Avdr Webinars

Page 89

RI 2012/32: Bodemvoorrecht. Bodemzaak. Zijn showroommodellen zaken tot stoffering en dus bodemzaken? ( Quint q.q./ING Bank N.V. ) Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer) Datum: 9 december 2011 Magistraten: Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser Zaaknr: 10/02164 Conclusie: A-G Wuisman LJN: BT2700 Noot: Roepnaam: Wetingang: Invorderingswet 1990 art. 22 Essentie Bodemvoorrecht. Bodemzaak. Zijn showroommodellen zaken tot stoffering en dus bodemzaken? Samenvatting Naar boven Ten tijde van hun faillietverklaring zijn bij de failliete vennootschappen meerdere winkels in gebruik. Daarin staat slaapkamermeubilair als showroommodellen tentoongesteld. ING Bank beschikte ten tijde van het faillissement over een vuistloos pandrecht, mede op de voorraden van de failliete vennootschappen. Daaronder begreep ING Bank het tentoongestelde slaapkamermeubilair. De curator kwalificeerde dat als bodemzaken. Het gevolg daarvan zou zijn dat het bodemvoorrecht van de fiscus voor het vuistloze pandrecht van ING Bank zou gaan. De Rechtbank Amsterdam kwalificeerde de showroommodellen als zaken tot stoffering en dus als bodemzaken. Het Hof Amsterdam vernietigde het vonnis en oordeelde dat de tentoongestelde goederen niet tot de stoffering van het gebouw dienen. HR: Onder zaken tot stoffering in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990 worden verstaan roerende zaken die strekken tot een enigszins duurzaam gebruik van het gebouw overeenkomstig de daaraan gegeven bestemming. Door zulke zaken beantwoordt het gebouw tevens aan de bestemming, aldus de parlementaire geschiedenis. Showroommodellen — of zij nu ooit verkocht worden of niet — behoren tot de handelswaar voor de verhandeling waarvan het gebouw juist dient. Zij plegen bovendien met zekere regelmaat te worden vervangen door aan de mode van het moment of aan de eisen des tijds beantwoordende nieuwe modellen. Daarom strekken zij niet tot een enigszins duurzaam gebruik van de winkel of showroom waarin zij zijn opgesteld. Zie ook: • Hof Amsterdam 14 juli 2009, JOR 2010/251. Zie anders: • Rb. Amsterdam 27 augustus 2008, LJN BF3972, V-N 2009/18.31, JOR 2009/114; • Rb. Utrecht 6 oktober 2004, V-N 2005/5.19, JOR 2004/317; • Rb. Zutphen 17 maart 2010, LJN BL7599, V-N 2010/35.19, JOR 2010/252. Wenk: In deze zaak gaat het om de vraag of showroommodellen zijn te beschouwen als bodemzaken in de zin van art. 22 lid 3 Invorderingswet 1990. De beantwoording van de vraag is van belang voor zowel de toepassing van het bodemvoorrecht (art. 21 Invorderingsweg 1990) als het bodemrecht (art. 22 Invorderingswet 1990) van de fiscus. Gaat het om showroommodellen die in eigendom toebehoren aan de failliet en die vuistloos aan bijvoorbeeld de bank zijn verpand, dan gaat het (bodem)voorrecht van de fiscus voor dat vuistloze pandrecht, mits de verpande zaken zijn te kwalificeren als bodemzaken. De curator zal, via art. 57 lid 3 Fw, de belangen van de fiscus, gebaseerd op het voorrecht dienen te behartigen. Het is ook mogelijk dat de showroommodellen in

89


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.