Inhoudsopgave
Een module over trangressie, zorgzaamheid en diffractie Dr.
Dat is zo krachtig, dat pas ik nog steeds toe
Wat als je de mens niet centraal zet?
uitwisseling over de grenzen van opleidingen heen Iris
ArtEZ University of the Arts (ArtEZ Press, 2025)
Teksten: Iris Janssen, Fabiola Camuti, Janneke Duister, Arjen Hosper, Iris Peters, Marijn van der Jagt, Lotte van den Berg, Maritska Witte, Kir Robben en Jasmijn van Meurs, Pavlos Kontouriotis en Andrea Pagnes
Vertaling: Textual
Fotografie: Olivier Kriek, Fabiola Camuti, Edwin Smits, Joep van Aert, Niek van Remmerden, Rolf Hensel, David Berg, Steef Kersbergen, Jesper Pouw, Sjoerd Derine, Maritska Witte, Studio Blauw Rood
Art Direction: Meester Ontwerpers
Vormgeving: Studio Remco van Baren
Studio Rachelle Jeuring
Studio Laura Swart
Redactie en eindredactie: Marijn van der Jagt
Coördinatie: Jan Smeets
Drukwerk: Drukmotief
Een woord vooraf
Met trots presenteren wij dit magazine, een inspirerend overzicht van de lessen die we de afgelopen jaren hebben geleerd en de ideeën waarmee we de toekomst vormgeven. Het is geen traditionele terugblik, maar een uitwerking van de inzichten en visies die zijn ontstaan tijdens onze reis binnen het Plan Kwaliteitsafspraken (PKA). Deze door OCW ondersteunde extra investering hebben we gebruikt om op langere termijn ons onderwijs te verbeteren.
In dit magazine kijken we niet alleen naar wat is bereikt, maar vooral naar hoe deze resultaten ons voorbereiden op een betekenisvolle toekomst. De afgelopen jaren hebben we gewerkt aan projecten die inclusie, flexibiliteit, innovatie en samenwerking centraal stellen. Deze thema’s zijn georganiseerd binnen de cirkels Diversiteit & Inclusie, Mapping the Workfield, Studentbegeleiding, Technologie en Flexibilisering. Deze cirkels waren niet alleen plekken van kennisdeling, maar ook dynamische netwerken waarin studenten, docenten, alumni en externe partners elkaar ontmoetten. Ze boden ons een structuur om fundamentele kwesties grondig te onderzoeken en betekenisvolle stappen te zetten naar een inclusieve en flexibele leeromgeving.
Projecten zoals Who am I not? van Fabiola Camuti, Pleasure Island 2024, en de samenwerking met Speels Collectief laten zien hoe kunst kan inspireren en uitdagen. De samenwerking tussen Dance Artist en de toneelschool illustreert hoe interdisciplinariteit onze opleidingen sterker maakt en studenten voorbereidt op een veelzijdig werkveld. Tegelijkertijd hebben initiatieven als het Future Storytelling Lab en de publicatie SHIFT technologie en podiumkunsten dichter bij elkaar gebracht, waarmee we niet alleen het heden verrijken, maar ook een basis leggen voor toekomstige innovaties.
Inclusie is een kernwaarde die in veel van onze projecten terugkomt. Of het nu gaat om Scalabor Bruist, waar inclusie in dans een nieuwe dimensie kreeg, of de HOME-module Bodies in Dissent, waarin performance en sociale vraagstukken samenkomen: deze initiatieven benadrukken onze inzet om kunst toegankelijk te maken voor iedereen. We zijn trots op de manier waarop we barrières hebben doorbroken en ruimte hebben gecreeerd voor diversiteit, zowel op het podium als daarbuiten.
Daarnaast zijn onze samenwerkingen met externe partners, zoals in Rabat en met Burgers’ Zoo, belangrijke ankerpunten geweest. Deze projecten hebben laten zien hoe we buiten onze muren verbinding maken

met de samenleving en het werkveld, waardoor studenten hun praktijk in een bredere context kunnen plaatsen. Met onze site specific colleges in Arnhem, Belfast en Rabat geven we daarvoor alle ruimte. Het Leerpodium, dat inmiddels een onderwijspremie heeft gewonnen, heeft een platform geboden voor zowel leren als maken, en draagt bij aan het versterken van de relatie tussen opleiding en werkveld.
Dit magazine is ook een moment van reflectie. De verhalen van Arjen Hosper die directeur Podiumkunsten wordt bij Hogeschool Zuyd, en de ‘sleutelmomenten’ van onze studenten en docenten, herinneren ons eraan dat ons werk meer is dan het uitvoeren van projecten. Het is een gedeelde visie: het opleiden van kunstenaars die impact maken, grenzen verleggen en de wereld om hen heen inspireren.
We nodigen u uit om deel te worden van deze beweging. Samen kunnen we bouwen aan een toekomst waarin kunst, educatie en samenleving hand in hand gaan, en waarin elke stap vooruit een nieuwe kans biedt om te groeien en te verbinden.
Maritska Witte, directeur Academie Theater en Dans
Een terugblik met trots
Arjen Hosper
Hij gaf mede vorm aan de vernieuwde artisteducator-opleidingen, aan het Leerpodium als digitale community en aan de multilevel samenwerking van No University. Met deze terugblik op zijn werkzaamheden neemt Arjen Hosper afscheid van ArtEZ.
Na bijna negen jaar neem ik met trots en dankbaarheid afscheid van ArtEZ. Als hoofd van de opleiding Artisteducator in Theater & Media heb ik samen met een inspirerend team grote stappen kunnen zetten. Ik heb het voorrecht gehad om te werken met getalenteerde studenten vol vernieuwende ideeën en gedreven collega’s die met grote passie en creativiteit het verschil maken. Samen hebben we de opleiding getransformeerd van Docent Theater naar een eigentijds en vernieuwend profiel: Artisteducator in Theatre & Media.
Toen ik mijn tijd bij ArtEZ begon, stapte ik een wereld binnen die vanaf het eerste moment inspireerde. Onder leiding van Gaby Allard, directeur van de academie Theater en Dans, voerden we diepgaande gesprekken over de netwerksamenleving en circulaire valorisatie. Deze ideeën werden mijn kompas, een stevig fundament dat richting gaf aan de koers die ik samen met mijn collega’s ging uitstippelen.
Samen met mijn collega Cormac Burmania kregen we de uitdagende opdracht om onze docent-theateropleidingen opnieuw vorm te geven. De programma’s hiervan waren destijds nauw verweven en vroegen om een eigen, onderscheidend profiel. We begonnen onze reis als jonge pioniers, vastbesloten om vernieuwende en toekomstgerichte opleidingen te creëren. Met mijn team in Zwolle koos ik voor een fundamentele herziening van het curriculum, de toetsing en evaluaties, geïnspireerd door een circulaire benadering.
Een koerswijziging vol uitdagingen
Deze reis vroeg om moedige stappen en ingrijpende veranderingen. We transformeerden het onderwijs van vakgericht naar integraal, met grote projecten, design thinking en prototyping als kernmethodieken. Iteratief werken en circulaire processen werden de basis van ons onderwijsconcept. Mijn droom was om een omgeving te creëren waar studenten niet alleen leren van docenten, maar ook van elkaar – en waar docenten op hun beurt leren van hun studenten. Stap voor stap hebben we deze visie samen gerealiseerd.
In het sociaal-artistieke werk en tijdens de werkveldoriëntatie maakte de opleiding al veelvuldig gebruik van
visualisaties van netwerken en gemeenschappen. De gangen vulden zich regelmatig met indrukwekkende overzichten van vakgebieden en structuren van wijken, wat perfect aansloot bij het netwerkdenken en de principes van circulaire valorisatie. Dit leidde tot de introductie van mapping, een methodiek om netwerken, gemeenschappen en kennis visueel te verkennen. Het groeide uit tot een nieuwe manier van denken.
Als theatermaker met een achtergrond in mixed media wist ik hoe belangrijk technologie is voor kunst en onderwijs. Daarom creëerden we een studio waar studenten vrij konden experimenteren met projectie, sounddesign en nieuwe technologieën. Deze ruimte werd een broedplaats voor innovatie, waar mogelijkheden voor theater, installaties en film samenkwamen. Dit leidde zelfs tot een nieuwe module: Artisteducator in Film, toegankelijk voor alle educatieopleidingen binnen ArtEZ.
Een digitale transformatie
Toetsing werd niet langer los gezien van de praktijk, maar een integraal en ontwikkelingsgericht onderdeel van het leerproces. We ontwikkelden assessments waarin studenten hun voortgang konden laten zien, die reflectie stimuleerden en verbinding met het werkveld versterkten.
Om deze vernieuwing te ondersteunen, was een digitale transformatie nodig. In de beginperiode verliep alles nog op papier. Konden we een digitale omgeving creëren waar studenten hun werk delen, feedback ontvangen en een community opbouwen?
Via mijn netwerk ontdekte ik Leerpodium. Samen met studenten en collega’s had ik de kans om hiermee te experimenteren en het verder te ontwikkelen. Wat begon als een kleinschalig initiatief, groeide uit tot een brede werkwijze binnen ArtEZ. Dit platform heeft inmiddels erkenning gekregen; samen met de AHK kregen we er een onderwijsinnovatieprijs voor. Deze prijs biedt ArtEZ de mogelijkheid om Leerpodium verder te ontwikkelen tot een volwaardige digitale community: een plek waar leren en samenwerken moeiteloos samenkomen.
Samenwerking over grenzen
Een van de meest bijzondere projecten waaraan ik mocht bijdragen, is No University. Vanuit het gedachtegoed van Jeroen Lutters, dat de grenzen van het traditionele onderwijs wil doorbreken, heb ik onderzocht hoe we het onderwijs kunnen vernieuwen door samenwerkingen aan te gaan buiten de gebaande paden. Het doel? Bijdragen aan oplossingen voor de grote uitdagingen van de toekomst –de zogeheten wicked problems.
Met No University brachten we studenten van verschillende niveaus en kunst- en wetenschapsdisciplines samen om gezamenlijk nieuwe perspectieven en oplossingen te ontdekken. Een hoogtepunt was de organisatie van NEXT GENERATION, een tweedaags evenement in samenwerking met de gemeente Zwolle. Tijdens dit evenement onderzochten kunstenaars, wetenschappers en studenten hoe kunst een rol kan spelen in de transitie naar een duurzame en veerkrachtige samenleving. Ik ben enorm trots op wat we met NEXT GENERATION hebben neergezet. Het was een inspirerend voorbeeld van hoe onderwijs, onderzoek en kunst elkaar kunnen versterken om complexe vraagstukken aan te pakken.
Hieruit is het Future Storytelling Lab (FSL) voortgekomen, een plek waar studenten van diverse opleidingen onderzoek kunnen doen naar nieuwe technologieën. Met steun van de kwaliteitsgelden heeft dit lab een stevige basis gekregen en beschikt het nu over een eigen kantoor en studio op de Spoorzone. Hier ervaren studenten hoe het is om in een professionele omgeving te werken en ontmoeten zij gelijkgestemden die hun passie voor innovatie en technologie delen.
Ik hoop dat deze initiatieven zullen uitgroeien tot een volwaardig expertisecentrum.

Op naar Zuyd Hogeschool
Vanaf januari 2025 ben ik directeur Podiumkunsten bij Zuyd Hogeschool. Daar mag ik leiding geven aan de Toneelacademie en het Conservatorium in Maastricht. Hoewel het afscheid van ArtEZ dubbel voelt, kijk ik uit naar deze nieuwe uitdaging. Wat ik bij ArtEZ heb geleerd, neem ik mee: het belang van verbinding, experimenteren en de kracht van kunstonderwijs. Bij Zuyd wil ik verder bouwen aan een omgeving waarin kunst blijft inspireren en verrijken.
Ik kijk met diepe dankbaarheid terug op mijn tijd bij ArtEZ. Aan mijn collega’s, studenten en partners: jullie hebben mij geïnspireerd, uitgedaagd en laten groeien. Het voelt niet als een afscheid, maar als een tot ziens. De erfenis die we samen hebben achtergelaten – van het Leerpodium tot No University en het Future Storytelling Lab – blijft bestaan. Dat maakt me trots. Met mijn nieuwe functie bij Zuyd begin ik een nieuw hoofdstuk, maar de ervaringen van de afgelopen negen jaar blijven een bron van inspiratie.
De Mapping Methode

“Mapping betekent letterlijk het mappen of in kaart brengen van informatie. Dit kan zo eenvoudig zijn als het visualiseren van je eigen tijdlijn.”
“De Mapping Methode leert studenten de plekken of personen waarmeeze verbonden zijn of willen raken, te formuleren en te gebruiken.”


Waar kom je vandaan?
Waar ben je geweest
Wat zijn je ervaringen?
Wie kwam je tegen op jouw levensreis?
Mapping als
ideologie

Alumna en theaterdocent-onderzoeker Dieuwke Slump is onderdeel van een ArtEZ-cirkel rondom mapping. Kennisdeling verloopt vaak hiërarchisch en top-down. Hier gaat het juist om een horizontale samenwerking tussen studenten, docenten, alumni en de mediatheek, met als doel Mapping verder vorm te geven voor het onderwijs. Dieuwke doet onderzoek naar Mapping en vertelt waarom de methode naast persoonlijke, ook maatschappelijke verandering teweegbrengt:

“Studenten leren zich bewust te worden van alle belichaamde kennis en ervaring die zij al met zich meedragen en hoe zich dat ontwikkelt.”
De kunst


Aan de hand van drie mapping tools gaan studenten aan de slag met het in kaart brengen en onderhouden van hun persoonlijk netwerk:



Kennisdeling
Je leert jezelf verbinden met je netwerk en kennis te delen vanuitpersoonlijk opgedane ervaringen.
Mapping van het werkveld
Het in kaart brengen van je netwerk binnen het sociaal-artistieke domein.
Soft Mapping
Bijvoorbeeld het verzamelen van persoonlijke verhalen uit de wijk waarin je actief bent voor een artistiek project.
“Machtsstructuren die uitsluiten wat afwijkt van de witte, gezonde, heteroseksuele cisman-norm, zijn diep verankerd in onze samenleving en de kunstwereld. Gelukkig is er een beweging gaande die naast die norm andere perspectieven plaatst. Ik geloof dat bewust en artistiek mappen, en dus het delen en zichtbaar maken van persoonlijke kennis, ervaringen, verhalen en bronnen, aan deze beweging bijdraagt.”


van

Visuele en communicatieve tools voor een sterk artistiek netwerk
Een sterk netwerk is een belangrijk onderdeel van succesvol artistiek ondernemerschap. Als het aan stagecoördinator Lex Prinzen ligt, vormt zo’n web aan verbindingen zich al voor het afstuderen. Met studenten Artisteducator in Theatre & Media gaat hij in het eerste jaar aan de slag met mapping skills die ervoor zorgen dat startende ondernemers in de kunsten een zachte landing maken in het werkveld.

Visualiseer je informatie
Door je netwerk visueel te maken, activeer je beide hersenhelften. Zo breng je een zakelijke structuur aan en leer je tegelijkertijd persoonlijke verbindingen en patronen herkennen.


Rubriceer je netwerk
Welke professionals ken je? Met wie benje verbonden op social media? Wie ken je uit het verleden? Wees bewust van je contacten.


Doe onderzoek binnen je interessegebied
Onderzoek actief en maak visueel welke organisaties en individuen werken zoals jij of op een manier waar je meer van wil weten.




Je bestaande netwerk is groter dan je denkt
Rubriceer je netwerk en zet het actief in: Wie staat er in je telefoonlijst? Op welke manier en met welke eigenschappen noteer je persoonlijke gegevens? Hoe kun je die persoon inzetten?
Tips voor mapping

Met behulp van goede artistieke verbindingen sta je steviger in het werkveld. Voor het opbouwen van een sterk netwerk heeft Lex praktische tips.

Ontmoetingen zijn relevant
Leg tijdens je studie al verbinding met netwerken binnen en buiten school. Welke expertise vind je daar? Welke relevante personen kom je tegen? Denk aan gastdocenten, gesprekspartners en begeleiders.


Digitaliseer je netwerk
Een website of database helpt om informatie over jou of anderen zichtbaar te maken. Denk na over het doel en op welke manier je informatie en gegevens zichtbaar wil maken.
Je netwerk blijft in beweging
Je netwerk blijft in beweging: Een goed netwerk groeit mee met jouw ontwikkeling. Neem deel aan en sociaal-artistieke bijeenkomsten, informatieve appgroepen, een wandeling waarin je kennis uitwisselt en archiveer de informatie.
Who am I (not)?
Verkenning van identiteit door middel van artistiek onderzoek
Op uitnodiging van Dance Artist ontwikkelde gastdocent Fabiola Camuti het project Who am I (not)?, op basis van haar kennis over artistiek onderzoek en haar ervaring met het werken met studenten. Camuti dat zij dit jaar voor de tweede keer leidde. Camuti is Lector en Professor of Critical Creative Pedagogies aan de HKU, en zet researchprojecten op aan diverse universiteiten en kunstopleidingen.
Fabiola Camuti
Wie ben ik (niet) als ik anderen ontmoet? Welke rol speelt artistieke research bij dat onderzoek? Dit zijn vragen die ik, samen met studenten van de opleiding Dance Artist, heb onderzocht in het project Who am I (not)? Bij deze cursus werden studenten uitgenodigd, zich te verdiepen in vragen over identiteit en relationaliteit, voor een beter begrip van hun rol als kunstenaar en individu binnen de samenleving. De afgelopen twee jaar heb ik elk jaar met een andere groep studenten gewerkt, waarbij ik een week besteedde aan het onderzoeken van hun creatieve impulsen, het stellen van vragen over aannames en het binnen een breder sociaal en politiek kader plaatsen van hun persoonlijke fascinaties. Met behulp van methodes ontleend aan Art-Based Learning en door verkennende benaderingen vanuit artistiek onderzoek, maakten studenten een transformatieproces door, waarbij ze ontdekten dat hun identiteiten op een diep niveau verbonden zijn met grotere sociale, politieke en culturele dimensies. De cursus liet studenten kennismaken met hulpmiddelen om na te denken over creatieve motivaties en liet ze hier tevens naar kijken binnen een sociale context. Art-Based Learning vormde voor hen de aanmoediging om persoonlijke vragen te ontwikkelen die gekoppeld zijn aan hun kern als kunstenaar en individu, door middel van vier reflectieve stappen: het formuleren van een persoonlijke vraag, het observeren van een object in detail, het bedenken van een verhaal dat hierdoor geïnspireerd is en het collectief delen van dit verhaal (Lutters, 2019). In een traditionele ABL-setting zouden deelnemers een kunstwerk uit een museum kunnen kiezen, waarbij ze eerder een kunstwerk zouden moeten kiezen dat intuïtief hun aandacht trekt dan het beroemdste of mooiste stuk uit de collectie. Omdat onze sessies in een studio plaatsvonden, vroeg ik studenten om een persoonlijk voorwerp mee te nemen dat een betekenis voor hen had of hen gewoonweg trok, om welke reden dan ook. De keuzes varieerden van een favoriete lepel tot een dagelijkse geur of zelfs een aansteker – alledaagse voorwerpen die staan voor unieke connecties. Op
grond hiervan volgden reflectieve discussies, waarin inzichten werden teruggekoppeld naar de oorspronkelijke vragen, waardoor een dynamisch proces tot stand kwam, met een open einde. Deze structuur bracht studenten voorbij conventionele denkpatronen, naar een interpretatiever begrip over hun rollen en creatieve impulsen. Met behulp van een dagelijks dagboek werden activiteiten, ontdekkingen en vragen persoonlijk gedocumenteerd, wat studenten hielp om na te denken over het proces en om hun groei te volgen.
Ons primaire kader was daarbij artistiek onderzoek, waarbij studenten werden aangemoedigd om onderzoeksmethodes te ontwikkelen die geschikt waren voor hun eigen, unieke vraagstellingen, maar wel op de grondslag van een gedeeld kader van artistieke reflectie. Artistiek onderzoek hield hier meer in dan expressie; het vroeg van studenten een reflectieve benadering te kiezen ten aanzien van concepten als onderzoek, methodologie en gegevens. Artistiek onderzoek heeft baat bij een gedeelde taal en een verstandhouding op basis van samenwerking (Hübner, 2024). Deze samenwerkingsgerichte en reflectieve aanpak vormde voor studenten een aanmoediging om persoonlijke passies te verbinden met bredere sociale en culturele thema’s, waardoor ze hun practice konden gaan zien als een zinvolle bijdrage aan het publieke debat.
Het project richtte zich ook op hoe artistieke identiteit zich verhoudt tot professionele beroepsuitoefening en politiek bewustzijn. Studenten hielden zich bezig met het perspectief van ‘The Personal is Political’, een feministisch concept dat persoonlijke ervaringen ziet als inherent verbonden met maatschappelijke structuren. (Hanisch, 1969/2006). Dit perspectief ondersteunde hen bij het inzicht dat hun individuele verhalen en creatieve werk onderdeel uitmaken van grotere systemen. Op dezelfde manier versterkte ook het idee van ‘Situated Knowledges’ het inzicht dat kennis wordt gevormd door specifieke sociale en culturele contexten (Haraway, 1988). Deze kaders
vormden voor studenten een aanmoediging om hun creatieve vraagstellingen te zien als subjectief, waarbij ze werden uitgedaagd om meer waarde toe te kennen aan meerdere perspectieven dan aan een enkel, objectief verhaal. Ook auto-etnografie bleek een heel waardevol hulpmiddel te zijn, dat een brug slaat tussen het persoonlijke (auto) en het sociale of politieke (etno) door middel van een vorm van expressie (grafie) (Camuti & van der Schaar, verwacht in 2025). Door middel van auto-etnografie onderzochten studenten hoe hun persoonlijke verhalen een afspiegeling konden zijn van sociale normen en daarbij zelfs vraagtekens zouden kunnen plaatsen, waardoor hun creatieve werk binnen een sociaal bewust kader te plaatsen viel, wat een verdieping van hun onderzoekspractices betekende. Er kwamen verschillende kernthema’s bovendrijven. Belichaamde kennis liet studenten inzien dat dans, als belichaamde kunstvorm, bijdraagt tot het overbrengen van complexe sociale verhalen, het plaatsen van vraagtekens bij bepaalde normen en het opwekken van empathie. Met dit inzicht werd het idee onderstreept dat dans (ook) een krachtig medium is voor politieke expressie. Sociale en politieke betrokkenheid werd hierbij een kerninzicht, dat studenten hielp zichzelf niet alleen te zien als individuele kunstenaars, maar ook als individuen die een bijdrage leveren binnen grotere sociale kaders en waarvan het werk de potentie heeft om kritische reflectie en sociaal bewustzijn te bevorderen. Tot slot bleek

Literatuurverwijzingen
◊ Camuti F. and A. van der Schaar, ‘Autoethnography in Performance Studies: The performativity of queer parenting,’ in Interdisciplinary Handbook of Performance Research Methods, redactie Laura Karreman en Liesbeth Groot-Nibbelink, Open Book Publisher (verwacht in 2025).
◊ Hanisch, C. (1969/2006). The Personal is Political. https://www.carolhanisch.org/ CHwritings/PIP.html
◊ Haraway, D. (1988). ‘Situated Knowledges: The Science Question in Feminism and the Privilege of Partial Perspective.’ Feminist Studies. Vol. 14, No. 3 (Autumn, 1988), pp. 575-599
◊ Hübner, F. (2024). Artistic Research. Methods, Methodology and Research Design. Routledge
◊ Lutters, J. (2019). In the Shadow of the Art Work. Art-Based Learning in Practice. Amsterdam: Valiz.
groei door samenwerking en reflectie een essentieel gegeven te zijn. Door middel van groepsdiscussies, presentaties en reflecties uit het dagboek kwamen studenten samen tot een gedeelde woordenschat rond artistiek onderzoek en kregen ze instrumenten aangereikt om complexe ideeën te verwoorden en een community op te bouwen.
De reis waaraan wij met Who am I (not)? begonnen, richtte zich op het stimuleren van zelfonderzoek, sociaal bewustzijn en reflectieve practices. Het vormde een uitnodiging aan onszelf om onszelf te zien als individuele en gelijktijdig sociaal betrokken kunstenaars. Door vanuit een gestructureerde Art-Based Learning-benadering te komen tot een breder kader van artistiek onderzoek, verkenden we samen verschillende manieren om persoonlijke verhalen te koppelen aan bredere sociale en politieke contexten, met belichting van de waarde van het opnemen van persoonlijke ervaringen in het proces van artistieke research en tegelijk te wijzen op de moeilijkheden en kwetsbaarheden die dergelijk werk met zich meebrengt. Dit reflectieve en sociaal bewuste experimenteren vormde de basis voor verdere verkenning van identiteit, gesitueerdheid en creatieve expressie en ondersteunde studenten bij hun pogingen, zichzelf door de complexe raakvlakken van artistieke identiteit en sociaal bewustzijn heen te loodsen. Ik ben erg dankbaar dat ik deel heb mogen uitmaken van dit proces en zo getuige mocht zijn van de groei van de studenten en hun voortdurende verkenning van identiteit, kunst en maatschappij.
De kracht van interdisciplinair werken in
theater en dans
De groeiende samenwerking tussen de opleiding Dance Artist en de Toneelschool biedt ArtEZ-studenten een unieke kans om hun fysieke expressie en performativiteit naar nieuwe hoogtes te tillen. Hier wordt de magie van interdisciplinair werken werkelijkheid, waar de grenzen tussen dans en theater vervagen en de studenten worden uitgedaagd om zichzelf als veelzijdige performers te ontdekken.
Iris Peters
Wat maakt de samenwerking tussen een dans- en een toneelopleiding zo krachtig? Het is de dialoog die ontstaat tussen de disciplines. Voor Dance Artist gaat het om het ontwikkelen van de performativiteit van de danser: het vermogen om door beweging een verhaal te vertellen. Voor de Toneelschool ligt de focus op de fysieke ontplooiing van de acteur: het leren gebruiken van het lichaam als instrument. Samen creëren deze opleidingen een ruimte waar dansers en acteurs elkaar aanvullen, inspireren en uitdagen.
In de lessen en projecten die de studenten krijgen, ontmoeten ze niet alleen nieuwe technieken, maar ook nieuwe perspectieven. Dansers en toneelspelers werken samen, leren van elkaars expertise en ontwikkelen zich in een creatieve uitwisseling die hun werk als artiesten verrijkt. De samenwerking tussen de docenten van beide opleidingen, zoals Hendrik Aerts van de Toneelschool en Reut Aviran van Dance Artist, versterkt deze kruisbestuiving van ideeën en technieken. Het resultaat? Studenten die niet alleen hun eigen discipline verdiepen, maar ook de kracht van interdisciplinair werken ervaren. Ze leren dat dans en theater elkaar niet uitsluiten, maar elkaar juist versterken.
Completere
performers ”Dansers en toneelspelers werken steeds meer samen. Interdisciplinair werken is meer een standaard dan een uitzondering,” zegt Ernst Braches, de directeur van de Toneelschool. “De samenwerking tussen acteurs en dansers richt zich op het verrijken van elkaars ambacht door middel van interdisciplinariteit”, vult Hendrik Aerts aan. “Het doel is niet om elkaar volledig te evenaren in techniek en ambacht, maar om elkaars ‘taal’ te leren begrijpen en daarvan te leren. Acteurs en dansers behouden hun eigen expertise, maar beïnvloeden en verrijken elkaar in hun aanpak: acteurs leren abstract fysiek denken en dansers ontwikkelen hun vermogen tot contact en psychologie. Acteurs leren via lichaamstrainingen en improvisatie technieken om hun spel te verdiepen en fysiek expressief te worden, terwijl dansers leren vanuit een breder, conceptueel kader te werken en interactief contact te maken. Gezamenlijke onderzoeken, in lessen en gezamenlijk
“Dansers en toneelspelers werken steeds meer samen.
Interdisciplinair
werken is meer een standaard dan een uitzondering.”
Ernst Braches, Toneelschool

Olivier Kriek
werk, brengen deze disciplines samen, waarbij een balans ontstaat tussen abstractie en intentie, denken en fysiek handelen. De wisselwerking zorgt voor completere performers en een synergetische samenwerking.”
De artistieke ontmoeting van Sytze Bouma en Sofia Norman
Een treffend voorbeeld van deze bijzondere samenwerking is het verhaal van Sytze Bouma, alumnus van de Toneelschool, en Sofia Norman, alumna van Dance Artist. Sytze herinnert zich de eerste keer dat hij samenwerkte met dansers: “In mijn eerste jaar hadden we een les samen die Kinesthetic Awareness heette. Het was het moment waarop ik begon te begrijpen hoe belangrijk het is om je lichaam als instrument te leren kennen, vooral als acteur.”
In zijn tweede jaar begon Sytze echt de kracht van dans te ervaren. “Tijdens de dynamische traininglessen kreeg ik voor het eerst een gevoel van fysieke expressie, het duettenproject bracht dat naar een nieuw niveau. Het was een ontdekkingsreis die me op een andere manier naar mijn eigen lichaam liet kijken. Het werd duidelijk hoe belangrijk fysieke expressie is in het vertellen van verhalen.”
In het derde jaar maakte Sytze kennis met het werk van Dance Artist-student Sofia Norman. “Sofia had een performance gemaakt waarbij ze het publiek een koptelefoon gaf en hen een hand liet schudden met een partner. De handdruk duurde zo lang als de muziek speelde. Het was de eerste keer dat ik echt voelde hoe sterk de performative presence kan zijn. Het ging niet om tekst of woorden, maar om de fysieke ervaring die je creëerde.”
Dit moment zette iets in gang voor Sytze. Het inspireerde hem om Sofia te benaderen voor hun gezamenlijke afstudeerproject: ONDIER. In dit duet onderzochten ze samen de interactie tussen taal en beweging, fysiek en emotioneel. De performance, die werd doordrenkt met experimenten in vorm en expressie, bracht hun artistieke visies op een unieke wijze samen.
Spelende makers en makende spelers
”Wat ik leerde van de samenwerking met Sofia”, zegt Sytze, “is hoe belangrijk het is om ruimte te geven aan verschillende perspectieven. We waren allebei maker én speler. We gaven elkaar feedback en maakten elkaar sterker. Het was een proces van ontdekking en groei, waarbij ik veel over mezelf leerde.” Voor Sytze was deze samenwerking cruciaal voor zijn ontwikkeling als maker en performer. Het stelde hem in staat zijn creatieve grenzen te verleggen en samen te werken met iemand die een geheel andere benadering van creëren en performen had.
Na zijn afstuderen is Sytze nog steeds actief als performer en maker. Hij werkt momenteel aan een nieuwe solo-performance waarin hij opnieuw zowel maker als speler is. Het stuk, geschreven en gemaakt door Sytze, gaat over een dragperformer die vroeger in het huis van zijn ouders woonde in Amsterdam en zal in maart te zien zijn op het Café Theaterfestival in Utrecht. De regie is in handen van Mara van Vlijmen. “Het fysieke aspect van mijn werk blijft altijd onderdeel van wie ik ben als maker,” zegt hij. “Het is een onmiskenbaar onderdeel van hoe ik verhalen vertel.”
Daarnaast werkte Sytze afgelopen seizoen bij MAAS Theater en Dans, waar hij samen met dansers, mimers en acteurs op de vloer stond. Komend voorjaar zal hij bij KASKO opnieuw deel uitmaken van een interdisciplinaire groep, met zangers, dansers en acteurs. “Ik blijf interdisciplinair werken, omdat die kruisbestuiving tussen disciplines me steeds weer inspireert.”
Een unieke kans voor studiekiezers
Voor studiekiezers die op zoek zijn naar een opleiding waarin ze hun fysieke en performatieve grenzen kunnen verleggen, biedt de samenwerking tussen de Toneelschool en Dance Artist een unieke kans. In deze omgeving smelten de disciplines samen, leren studenten niet alleen over zichzelf maar ook over de ander. Ze krijgen de tools om zich te ontwikkelen als veelzijdige, multidisciplinaire kunstenaars die fysiek, creatief en persoonlijk groeien.
Bodies in Dissent: Een module over transgressie, zorgzaamheid en diffractie
Dr Pavlos Kountouriotis & Andrea Pagnes
In de masteropleiding Performance Practices verkennen studenten de raakvlakken van performance, dans, sociale wetenschappen, politiek, psychoanalyse en filosofie, om zo het transformationele potentieel van de performance bloot te leggen. De module Bodies in Dissent (Lichamen in dissidentie) verdiept zich in de sociaal-politieke en filosofische dimensies van performancekunst, met transgressie als centraal thema.
Opleidingshoofd dr. Pavlos Kountouriotis en co-docent Andrea Pagnes vertellen wat de module inhoudt.
De module Bodies in Dissent van HOME OF PERFORMANCE PRACTICES brengt performance, politiek en filosofie samen in een onderzoek naar dissidente acties die normatieve opvattingen over het lichaam uitdagen. De studenten duiken in een diepgaande verkenning van artistieke revolutie, waarbij ze zich richten op het lichaam als plaats van dissidentie, verzet en creatieve bevrijding. Onder leiding van dr. Pavlos Kountouriotis en met als docenten Andrea Pagnes, Verena Stenke, dr. Anja Foerschner, Anushka Nair, Steef Kersbergen en hemzelf, biedt deze module studenten een platform om zich bezig te houden met kritische vragen over belichaming, identiteit en macht, door middel van zowel theoretisch onderzoek als de creatieve praktijk. Voortbouwend op eerdere modules, zoals Body in Performance, waarin werd onderzocht hoe het lichaam wordt gedisciplineerd en ingekaderd in normatieve structuren, moedigt Bodies in Dissent studenten aan te deze normen te bekritiseren en te overschrijden, door middel van praktijkgericht onderzoek. In deze pedagogische benadering raken theorie, artistieke praktijk en reflectieve analyse met elkaar verweven, om een gedurfde artistieke en intellectuele betrokkenheid uit te lokken. Er wordt toegewerkt naar een collectieve performance, en daarna schrijven de studenten een ‘diffractief essay’ waarin de praktische en intellectuele verkenningen worden geïntegreerd.
Het verkennen van dissidentie in hedendaagse contexten
De module verdiept zich in de sociaal-politieke en filosofische dimensies van performancekunst, met transgressie als centraal thema. Door het bestuderen van historische en hedendaagse performances ontdekken studenten hoe kunstenaars hun praktijk hebben gebruikt om heersende ideologieën uit te dagen, waarbij ze systemische uitsluiting en machtsverhoudingen aan het licht brachten. Deze daad van transgressie wordt niet louter geframed als oppositie, maar als een bevrijdende methodologie – een manier om zich het lichaam weer eigen te maken, om eigenschap erover te herveroveren en om verouderde verhalen over lichaam en identiteit te ontmantelen. De module beziet dissidentie als een morele daad van zorgzaamheid en kritiek. In plaats van het lichaam opnieuw geweld aan te doen, suggereren wij om dissidentie te gebruiken als een voedingsbron voor intellectuele en artistieke vrijgevigheid. En om deze te bezien als een onderzoeksmethode die nieuwe wegen opent om de identiteit van het lichaam, individueel en maatschappelijk, te begrijpen en te verbeelden.
Via het bestuderen van transgressieve performance practices, bevragen de studenten de culturele en politieke mechanismen die onze lichamen reguleren. Ze onderzoeken hoe de performance historisch gezien een medium is geweest dat de confrontatie aanging met marginalisatie en onrecht, en dat vervreemding inzette voor acties van zelfverwezenlijking en bevrijding. Daarbij worden ze aangemoedigd om hun eigen creatieve werk een plaats te geven binnen een groter gesprek over de maatschappelijke en politieke omstandigheden die ons collectieve bestaan vormgeven.
De studenten werken samen aan een collectieve performance, waarbij ze tonen hoe falen, kwetsbaarheid en het experiment werktuigen kunnen zijn voor artistiek en politiek engagement.
De module benadrukt de ethische complexiteit van het werken met thema’s die te maken hebben met het lichaam en met subjectiviteit. In de lessen ligt de nadruk op zorgzaamheid, nuances en op aandacht voor de specifieke kenmerken van de praktijk van elke student. Deze benadering sluit aan bij de bredere doelstellingen van practice-as-research, waarbij theorie en praktijk met elkaar worden verweven op een manier die zowel kritisch begrip als creatieve innovatie stimuleert.
Diffractief denken en schrijven
Een belangrijk methodologisch aspect van de module is de verschuiving van reflectief naar diffractief denken en schrijven. Terwijl de reflectieve praktijk vaak een afspiegeling en analyse is van bestaande theoretische kaders met binaire tegenstellingen, legt de diffractieve benadering de nadruk op verwevenheid, meervoudigheid en het genereren van nieuwe betekenissen. Geworteld in Karen Barad’s concept van intra-actie – benadrukt diffractie in verworven kennis de relationele betrokkenheid.
Theorie en praktijk opereren niet onafhankelijk van elkaar, maar worden samengevoegd, waarbij grenzen worden uitgedaagd en nieuwe inzichten worden bevorderd. Diffractie daagt de lineaire causaliteit uit en nodigt deelnemers uit om na te denken over hoe hun practices en ideeën zich tot elkaar verhouden binnen een bredere materieel-discursieve context.
Studenten gaan de dialoog aan met denkers als Bataille, Kristeva en Agamben. Niet door deze theorieën ‘toe te passen’ op hun performances, maar door te onderzoeken hoe de theoretische kaders hun belichaamde practices ontregelen, van informatie voorzien en beïnvloeden. Wanneer een student bijvoorbeeld Kristeva’s ‘abjectie’ verkent, kan dit een nieuwe vorm geven aan de fysieke bewegingen in een performance, terwijl die bewegingen tegelijkertijd nieuwe inzichten bieden in abjectie als een tastbare en geleefde ervaring.
Deze continue dynamiek creëert wat Barad beschrijft als “cutting together-apart”, wat zoiets betekent als ‘samensplijten’: theorie en praktijk kruisen elkaar, om zo nieuwe mogelijkheden te genereren.
De module breidt deze benadering uit in het schrijven van diffractieve essays, waarbij studenten hun prestaties niet als statische resultaten analyseren maar als evoluerende onderzoeken. Geïnspireerd door de methodologie van Lenz Taguchi, stellen deze essays vragen centraal zoals: Hoe verandert mijn practice de theoretische kaders waarmee ik me bezighoud? en Welke nieuwe gezichtspunten komen er uit deze verstrengelingen voort? De essays worden een plaats waar vragen worden gesteld, waar tegenstrijdigheden zich voordoen en waar ruimte is voor nieuwe gedachten. Deze diffractieve methodologie benadrukt het productieve potentieel dat schuilgaat in verscheidenheid en ontregeling. Betekenis is hierbij niet iets vaststaands. Diffractie nodigt studenten uit om na te denken over hoe de verstrengeling van performancetheorieën en -praktijken hun begrip van identiteit, eigenaarschap en transgressie vernieuwt. Deze methode voor het integreren van theoretisch en artistiek onderzoek, wakkert een een politiek bewustzijn aan in hun practice die resoneert met de complexiteit van het hedendaagse leven.

Foto: Zoe gefotografeerd door Steef Kersbergen
Foto: Joana gefotografeerd door Steef Kersbergen

Zorgzaamheid en het bouwen van een bevragende gemeenschap
Een onderscheidend kenmerk van Bodies in Dissent is de nadruk op zorgzaamheid als basisprincipe van dissidentie. Uitgaand van de beschouwingen van Jacques Derrida en Anne Dufourmantelle over gastvrijheid wordt dissidentie gezien als een daad die tegelijkertijd ontwrichtend en uitnodigend is. De etymologische herkomst van ‘host’, het Engelse woord voor gastheer, omvat zowel de vijandigheid als het verwelkomen omvat. Deze dualiteit is een metafoor voor de pedagogische en artistieke processen die in de module worden onderzocht: dissidentie die begripvol, ethisch en generatief is.
De leerruimte wordt opgevat als een ‘brave space’, waar intellectuele zorgzaamheid en kritiek naast elkaar kunnen bestaan. Studenten worden aangemoedigd om hun kwetsbaarheden te delen en met elkaar in gesprek te gaan, als bron van collectief leren. Vanuit deze nadruk op relationaliteit wordt dissidentie geen isolerende daad, maar een gedeelde praktijk die geworteld is in wederzijds respect en dialoog. De module ziet de performance als een reactie op een wereldwijde noodtoestand. Co-creatie daagt studenten uit om te bepalen wat zij urgent vinden – de persoonlijke, sociale en politieke zorgen die de drijfveren vormen voor hun werk. Wat als urgent benoemd is, wordt vervolgens vertaald naar performancepraktijken gericht op vragen over identiteit, tijdsbeeld en dissidentie.
Het co-creatieproces is discipline-overschrijdend. Studenten en begeleiders gaan voortdurend met elkaar in gesprek, wat aanzet tot relationeel en associatief denken. Oefeningen richten zich op zintuiglijke verkenningen, belichaamd onderzoek en de poëtische dimensies van performance, waardoor studenten de kans krijgen om hun begrip van zichzelf en hun artistieke praktijk te verdiepen.
In een wereld van toenemende polarisatie en crisis, biedt de module Bodies in Dissent een diepgaande, rigoureuze verkenning van de performance als een vorm van kritische betrokkenheid. Door de nadruk op zorgzaamheid, samenwerking en diffractief denken, verkrijgen studenten niet alleen tools om door complexe artistieke en intellectuele landschappen te navigeren, maar ook voor nieuwe verbeeldingen van dissident gedrag, die zowel ethisch als transformatief zijn.
Zo draagt de module bij aan bredere gesprekken binnen het hoger onderwijs en de kunsten over de rol die creativiteit vervult in het bevorderen van kritisch bewustzijn en sociale verandering. Hij onderstreept het potentieel van de performance als een plek voor onderlinge verscheidenheid, het uitdagen van normen en het verwoorden van nieuwe manieren om in de wereld te staan.
Sleutelmomenten: Dat is zo krachtig, dat pas ik nog steeds toe
Iris Peters


Iedereen maakt in een leerproces momenten mee die belangrijke inzichten geven.
Wat zijn die aha-momenten, en over welke bewustwording gaat het? Vier studenten en vier leading learners van de opleiding Artisteducator in Dans vertellen wat voor hen een betekenisvol moment was en wat dit bij hen teweegbracht. Het hoofd van de opleiding, Laura Wijnbelt, licht toe hoe deze sleutelmomenten helpen bij de ontwikkeling van de student als artisteducator.
Alyx Huis
Tweedejaarsstudent
“Vorig jaar was ik veel bezig met club- en street styles, waaronder hiphop en de cultuur daaromheen. Het spreekt me aan dat deze dansers vanuit een onderdrukte positie nu steeds meer op de mainstream podia en in de media te zien zijn. Want ik ben best activistisch en geïnteresseerd in maatschappelijke onderwerpen.
In het tweede blok van het eerste jaar moest ik drie leerdoelen opstellen binnen het vak Learning Practice. Eén hiervan was het vinden van het onderwerp dat mijn bijzondere interesse heeft en ik me als artisteducator eigen wil maken.
Mijn studiecoach Eva Tremel zag mijn twijfel en zei: ‘Je hebt nog twee jaar om uit te vogelen wat je leuk vindt. Ga eerst ervaring opdoen, probeer verschillende dansstijlen uit en kies daarna met wie en hoe je wilt werken. Je bent altijd uniek in hoe jij ervaringen combineert.’ Dit bevestigde wat ik eigenlijk van binnen al voelde. Ik wilde me niet meteen al tot één richting of dansstijl beperken.
Foto: Edwin
Smits

De vraag wat precies mijn ding is speelt nog steeds op de achtergrond, maar is minder belemmerend en helpt me juist op weg. Hoewel het best eng is om nieuwe dingen uit te proberen, stel ik me hier nu meer open voor. Bij elk project haal ik er iets uit wat me inspireert en schrap ik wat niet bij me past. Later, in mijn werk als artisteducator, komen al deze kennis, ervaringen en inspiraties hoe dan ook samen.
Ik volg nog steeds graag hiphoplessen en ArtEZ integreert street styles steeds meer in de opleiding. Hiermee trekt de opleiding een diversere groep studenten aan. Misschien ga ik iets doen met ondernemerschap en hoe dit inclusiever kan, dat is ook interessant.”
Chiel Guiamo
“Hoe krijgen video en dans een gelijkwaardige rol in een voorstelling?
En hoe zorgen we ervoor dat het publiek zich afvraagt: ‘Wat gebeurt hier?’ Dit vraagstuk lag aan de basis van een performance die ik vorig jaar met vier anderen ontwikkelde voor het vak Dans in Media. We wilden geen duidelijk verhaal overbrengen. Het ging om de sfeer. Zo kwamen we uit op een 360-graden video met een abstracte edit en trippy visual effecten, die we projecteerden op de twee zijmuren en de achterwand van de studio. Onze hoofden waren verlicht, waardoor je de mimiek zag, terwijl onze lichamen in het donker dansten.
Uit de reacties bleek dat iedereen er iets anders in zag. Iemand interpreteerde onze benauwde bewegingen als het gejaagde stadsleven. Een ander dacht dat onze hoofden in de werkelijkheid waren en onze lichamen gedachten verbeeldden. Iedereen had zijn eigen verhaal en het is allemaal waar. Want iedereen kijkt altijd met zijn eigen ervaringen. Waarom geef ik dat dan niet de ruimte?
Soms lijkt dans meer richting entertainment te gaan. Het is heel gebruikelijk dat het publiek in de zaal gaat zitten, het programmaboekje leest en achteraf napraat over hoe het idee van de voorstelling is uitgewerkt. Ik geloof dat de voorstelling langer bijblijft als het publiek actiever betrokken is, en er ruimte is voor ieders eigen inbeelding en emoties. Een beeldend kunstenaar die abstract werk maakt, legt ook niet altijd uit wat je erin kan zien. Bij een kunstwerk zonder titel voelt het publiek de uitnodiging om zelf na te denken over wat het mogelijk betekent. Ik houd me bezig met de vraag hoeveel en welke informatie over het achterliggende idee goed is om te delen met het publiek. Hoe ik dit het beste kan realiseren, ga ik in het volgende jaar onderzoeken.”
Derdejaarsstudent
Madelief Koster
“Mijn sleutelmoment is niet per se een leuk moment. Toch gaf het me een belangrijk inzicht. Op de avond van tien september 2024 was ik met een paar vrienden de stad in. Pas laat, terwijl ik moe naar huis liep, opende ik mijn telefoon en zag dat Michaela DePrince was overleden. Ze was de Sierra Leonees-Amerikaanse balletdanseres die in een witte balletwereld moest knokken om erbij te horen en uiteindelijk de wereldtop bereikte.
Het nieuws raakte me en bracht me direct terug naar de periode dat ik de vooropleiding dans deed in Tilburg. Alles werd daar beoordeeld. Overal kregen we een cijfer voor, bijvoorbeeld voor hoe hoog je je been kon houden. Mijn lichaam is niet het meest perfecte balletlichaam, dus voor mij was deze opleiding soms best lastig.
Op de dansschool waar ik na de vooropleiding heen ging, gaf Michaela een workshop. Ze was wereldberoemd en toch heel gewoon gebleven. Ze vertelde me dat ik gewoon moest blijven dansen en dichtbij mezelf moest blijven. Dit motiveert mij nu om de maatschappelijke representatie van dans te doorbreken. Het beeld is dat dansen zwaar moet zijn en je er alles voor op moet geven. Maar iedereen kan op zijn eigen manier een volwaardige danser zijn.
Als artisteducator in dans wil ik midden in de maatschappij staan en anderen inspireren. Dans verbindt mensen. Mensen die misschien nooit met elkaar in contact zouden komen. Het gaat erom dat je je lichaam op je eigen manier gebruikt en dat anderen daar met een open blik naar kijken. Dat mensen elkaar kunnen zien zoals ze zijn, en elkaar waarderen. Als we dit voor elkaar krijgen, dan heeft dat een enorme impact.
Deze opleiding heeft me zelfverzekerder gemaakt. Ik heb het vertrouwen dat ik het waard ben en dat ik waarde heb om te delen.”
Niklas Dirkes
Eerstejaarsstudent
Eerstejaarsstudent
“Waar ik vandaan kom is het ongebruikelijk dat jongens dansen. Ik kende geen enkele andere jongen in de hele stad die danslessen volgde, zoals ik. Een aantal familieleden en vrienden keurde dit af. Zij vonden dansen meer iets voor meisjes. Ik begrijp dat ik voor hen anders was, maar waarom lieten ze me niet gewoon doen wat ik graag wilde? Waarom moesten ze me pesten?
Tijdens mijn vooropleiding dans in Duitsland was ik altijd bezig met wat de docent van mij verwachtte. Ik had nooit het gevoel dat ik een opdracht kon aanpakken zoals ik dat wilde. In het begin keek ik bij ArtEZ ook naar de docent voor aanwijzingen, maar op een gegeven moment voelde ik dat het hier echt om mij gaat.
De hele opleiding draagt uit dat je de vrijheid hebt om op zoek te gaan naar jezelf en wat je met dans wil doen. Het draait hier om mijn persoonlijke identiteit: wat ik de wereld wil laten zien en mijn proces hierin.
Laatst voerde ik een korte solodans op voor mijn klas, geïnspireerd op mijn levensverhaal, al trok ik het onderwerp breder dan dat. Iedereen komt obstakels in zijn leven tegen en moet zijn eigen weg hierin vinden. Hoe druk je dat uit in dans? Ik koos ervoor om er vooral emotie in te leggen. Als je dat goed doet, dan kun je dans invoelbaar maken.
Nadien lieten klasgenoten weten dat ze zich verbonden voelden met mij. Ze kenden het verhaal niet exact, maar snapten wat ik wilde overbrengen. Dat is precies wat ik wil, me verbinden met anderen via dans. Die solo was voor mij een mythisch aha-moment; ik voelde dat ik hier eindelijk kan doen wat ik wil. Los van de verwachtingen van docenten, familieleden of vrienden.”

Anne Bos
Leading learner
“Als docent dans was ik gewend om veel aanwijzingen te geven: ‘Ga meer naar de grond, wat sneller, nu vertragen.’ Húp aan de gang, weet je wel. Tot ik op de middelbare school in Amersfoort waar ik lesgaf, de training Didactisch Coachen kreeg.
‘Probeer dit nu eens door vragen te stellen,’ fluisterde de trainer via het oortje dat ik in had. De eerste keer dat ik zijn suggestie volgde, ging er een hele nieuwe wereld voor me open. Van tevoren dacht ik: ‘Dit kan niet bij dans.’ Maar het kan wel! En het levert veel op. Met vragen stellen en feedback geven, zet ik de leerlingen aan het denken. Hierdoor raken zij meer betrokken bij waar we mee bezig zijn, voelen sterker de urgentie ervan en delen de verantwoordelijkheid, die voorheen vooral bij mij lag. Vanaf dat moment leg ik de les stil als ik zie dat iemand vastloopt en vraag bijvoorbeeld: ‘Wat blokkeert je? Wat lukt vandaag wel? Hoe kan je jouw proces weer op gang brengen?’
Het hele nieuwe curriculum van Artisteducator draait om het ontdekken van wat jouw drijfveren als student zijn, wat je manier van werken is en hoe jij jezelf kunt inzetten in het veld. Daarvoor moet je jezelf goed kennen en heb je een onderzoekende houding nodig, ook in dans. Dit embodied learning is voelen, denken en handelen ineen. Zoals in een cirkel vloeit het één naadloos in het ander over. Wat je voelt, beïnvloedt je denken, waarna je je handelen aanpast, en dit proces blijft zich herhalen.
Artistiek onderzoek vormt nu de basis van de opleiding. Als je dit beheerst, dan kun je iedereen in beweging brengen en alle situaties aan. Wil je met kunst iets betekenen voor de samenleving? Beperk je dan niet tot het uitvoeren van een paar danspasjes. Verdiep je in de omgeving waarin je werkt en in de mensen met wie je samenwerkt, en ontwikkel op basis daarvan betekenisvolle dansinterventies.”
“Ik zie mezelf niet per se als de docent die lesgeeft, met de strakke conditionering en kaders die ik tijdens mijn dansopleiding kreeg. Ik ben gewoon Sophie, en in de studio zijn we allemaal kunstenaars, creëren we samen en voeren we een gelijkwaardige dialoog.
In mijn fysieke lessen nodig ik de dansers uit om te spelen en om de controle over hoe iets er uitziet of moet voelen, los te laten. Je vrij voelen is een voorwaarde voor een veilige ruimte, waarin je kwetsbaar durft te zijn en openstaat voor reflectie. Ik stel de dansers vragen en moedig ze aan om hun lijf als inspiratiebron te leren kennen en te gebruiken. Anders dan vroeger. Toen focuste ik me meer op de puur technische ontwikkeling van het danslichaam.
Mijn kantelpunt? Dat kwam doordat ik als danser rauwere vormen van bewegen leerde kennen, waarin je probeert te landen in je lijf en een primitievere bewegingskracht opzoekt. Zoals floorwork. Hierbij is veel contact met de vloer en richt je je op je innerlijke gevoel. De esthetiek is minder belangrijk dan de beleving en de energie die je erin legt. Het is: je hoofd en techniek loslaten en gáán. Ik leerde vertrouwen op mijn eigen lijf. Dat werkt zo bevrijdend.
Power is nu een belangrijk onderdeel van mijn lessen: de focus op een totale overgave. Want als je je halve ziel erin legt, dan voel ik ‘m niet. Je moet je onderbuikgevoel aanspreken; dat is je centrum. Vanuit hier stimuleer ik dat je organisch werkt met de mogelijkheden van je lijf en je eigen verhaal gaat kneden. Ik hoef namelijk naderhand niet allemaal kopieën van mezelf te zien. Own your body, own your space, zeg ik altijd, en durf vanuit vrijheid te spelen.”
Sophie Jetten
Leading learner
Cecile van den Berk
“Als ik terugdenk aan het eerste jaar van mijn eigen opleiding tot danser en docent, voel ik weer hoeveel ik wilde leren, hoe gretig ik was. Bij het vak Autobiografie zag de docent me in mijn harde werken soms vastlopen en zei op zo’n moment: ‘Je hoeft het alleen maar te ontwikkelen.’ Ze hield één hand in een vuist en maakte met haar andere arm een grote cirkelbeweging eromheen.
Voor haar was het vanzelfsprekend dat je je kern altijd bij je draagt en dat je de lagen daaromheen alleen maar af hoeft te pellen. ‘Vind de weg naar je innerlijke bron, want daar ligt de kern om vanuit jouw essentie te kunnen werken’, zo redeneerde zij.
Ik realiseerde me dat ik mag onderzoeken wat er al is. Dat ik mag leren vanuit wie ik ben, met alles wat ik ervaar en de vragen die ik stel. Begrijp me goed, het draait niet alleen om mij of om mijn persoonlijke onderzoek. Het gaat meer om de oprechtheid waarmee je doet wat je doet. Van daaruit kan je je met anderen verbinden.
Ik vind het interessant wat de ander authentiek maakt. Daarom geef ik als leading learner veel ruimte aan het proces. Ik schep de voorwaarden die studenten nodig hebben om zich te ontwikkelen en hun kernwaarden te vinden. Dat trainen we onder andere via embodied learning, waarin fysiek en intuïtief artistiek onderzoek centraal staat. Ik geef de kaders aan en op een gegeven moment formuleren studenten zelf hun onderzoeksvragen en leerdoelen, en wordt het onderzoek echt van hen.
Tijdens mijn opleiding leerde ik mijn observaties op mijn eigen manier te vertalen en te delen met anderen in dans. Kijken, verwerken en communiceren staan in een voortdurende interactie met elkaar. Dat is zo krachtig, dat pas ik nog steeds toe.”
Leading learner
Jordi Ribot Thunnissen
Leading learner
“Jarenlang was dans een hobby van me, en werkte ik als journalist. Pas op mijn 26ste ging ik choreografie studeren. Mijn grote geluk was dat ik een briljante denker als docent kreeg: Roberto Fratini. Dit was de eerste keer dat ik iets over dansgeschiedenis vernam. Hij gaf colleges waarin hij anderhalf uur aan één stuk verhalen vertelde, zonder powerpoint. De diepgang en de rijkdom van de verbanden die hij legde waren magistraal. Hierdoor begreep ik beter uit welke noodzaak, tijdsgeest of gedachte verschillende dansvormen zijn ontstaan en zich ontwikkelden. In de danssector bestaat het vooroordeel dat dansers geen denkers zijn. ‘Ik praat niet over dans, dans moet je voelen.’ Dat is een mythe! Door Roberto Fratini maakte ik er mijn missie van om het verhaal van dans als een vorm van denken te vertellen. Met mijn lessen beoog ik dat de studenten een kritische blik ontwikkelen en verbanden leren zien tussen dansvormen en hun (politieke) context. Dit stimuleert hen om na te denken over wat ze meenemen in hun eigen dans en hoe zij zich positioneren als artisteducator.
Met de vraag: ‘Hoe verhoud jij je hiertoe?’, open ik de deur naar het bespreken van thema’s die nu spelen. Neem bijvoorbeeld cultural appropriation: mag ik me laten inspireren door breakdance als ik geen onderdeel van de community ben? En hoe doe ik dat op een ethische wijze? Of neem het ideale lichaamsbeeld van een ballerina, een product van de male gaze van de 19e eeuw; heeft de ballerina van vandaag zich weten te bevrijden van die blik? Mijn lessen zijn de plek om deze gesprekken te voeren.
Al is er maar één bron, een vraag of een antwoord dat nu voor de studenten goed voelt, of over tien jaar ineens in hun hoofd opkomt, dan is mijn missie geslaagd.”


Laura Wijnbelt
hoofd opleiding Artisteducator in Dans
“Hoe levert dans een waardevolle bijdrage aan de samenleving en de ontwikkeling van mensen? En hoe vinden studenten later hun weg in een snel veranderende maatschappij?
Onder andere deze vragen lagen ten grondslag aan de opleiding Artisteducator in Dans, die studenten opleidt tot zelfbewuste kunstenaars met een persoonlijke visie op hoe zij met dans van betekenis willen zijn. Vanuit hun eigen urgentie en de behoeften van degenen met wie ze werken, ontwikkelen ze artistiek-educatieve interventies door middel van onderzoek. Deze interventies bestaan uit activiteiten, lessen, projecten of programma’s die de kracht van kunst en educatie combineren. De docenten, zogenaamde leading learners, coachen de studenten in hun leerproces. Zij richten zich vanuit hun eigen expertise op het vinden van de drijfveren van de studenten en hoe zij deze betekenisvol kunnen inzetten. Nieuwsgierig zijn naar de ander is hierbij een essentieel uitgangspunt. Hoe nieuwsgieriger je bent, hoe meer je kunt betekenen. Als je je verdiept in de ander en in de omgeving of context waarin deze zich bevindt, kun je verbindingen tot stand brengen. Contexten waarin artisteducators zich bewegen zijn bijvoorbeeld gemeenschappen waarop zij zich richten, zoals subculturen in wijken, of leeromgevingen zoals middelbare scholen.
Naast nieuwsgierigheid naar de ander focussen de leading learners zich op de ontwikkeling van de eigenheid, het kunstenaarschap, van de student. Want een deelnemer voelt de sparkle als een artisteducator vanuit zijn eigen drijfveren een les of programma vormgeeft.
In dit leerproces werken we steeds meer vanuit embodied learning. Studenten dansen niet alleen om hun techniek te verbeteren, maar ontdekken vooral hoe bewegingen betekenis krijgen. Door hierop te reflecteren en hun inzichten te koppelen aan artistieke en pedagogische principes, zoals inclusiviteit, groepsdynamiek en creativiteit, worden ze zich bewust van de impact van dans. Vervolgens leren ze hoe ze hun eigen fysieke ervaringen kunnen inzetten om anderen te inspireren en te begeleiden.
Momenteel ontwikkelt de opleiding deze visie op gelijkwaardige pedagogiek verder: onze ambitie om studenten zo veel mogelijk eigenaarschap te geven over hun ontwikkeling. Sleutelmomenten - momenten die iets in gang zetten in het leerproces - zijn een methode om studenten te laten reflecteren op hun eigen ontwikkeling en geven belangrijke inzichten.
De eigen regie op het leerproces begint al bij de selectie. We ontwierpen het selectieproces vanaf 2024 helemaal opnieuw, vanuit de gedachte dat iedereen optimaal tot zijn recht moet kunnen komen, de selectie zo objectief mogelijk is en dat de deelnemers een goede indruk van de opleiding Artisteducator in Dans krijgen. Hierdoor kunnen zij zelf bepalen of deze voor hen de juiste keuze is.
In de toekomst betrekken we studenten en partners uit het werkveld nog actiever bij de opleiding. Zo bekijken we of studenten deskundigen kunnen uitnodigen voor het assessment waarmee ze afstuderen. We willen de deuren naar het leven van de studenten voor en na de opleiding openzetten, want dit speelt een belangrijke rol in hoe zij zich vormen. De opleiding blijft relevant als we ons continu verbinden met het werkveld. Via gesprekken en vooral door in de praktijk samen te werken.”
Animal Voices: wat als je de mens niet centraal zet?
Iris Janssen
Studenten van de ArtEZ-opleiding Artisteducator doen in hun tweede jaar onderzoek in Burger’s Zoo. Begeleider Inés Sauer vertelt over dit project, dat Alejandra Peña voor haar Master Kunsteducatie aan de AHK weer bestudeerde.
“Dit is een heel intensief en spannend project, want we stappen in het diepe”, zegt Inés Sauer. “Iedereen gaat een onderzoek aan waarvan ze nog niet weten hoe het eindigt. We duiken erin en zwemmen. Dat klopt heel erg met hoe kunst en theater zijn. Ik zou geen docent willen zijn die al weet wat theater precies is. Je moet de wereld blijven bevragen. Anders kom je in een bubbel.” Inés is dramaturg en begeleidt bij ArtEZ studenten binnen de bachelor Artisteducator in Theater. Ze doet dat ook bij Animal Voices , een onderzoeksproject in de Arnhemse dierentuin Burgers’ Zoo. “In dit project leren de studenten hoe ze zich verhouden tot een omgeving en tot anderen, en maken daar werk over. We vinden het binnen de opleiding belangrijk om de maatschappelijke context altijd mee te nemen. We maken geen werk over anderen, maar mét hen. De experts van de werkelijkheid noemen we onze studenten ook wel.”
DE ANDER IS HET DIER
De opleiding Artisteducator in Theater beslaat vier jaar, waarvan de eerste twee jaar bestaan uit diverse projecten, waarin studenten hun eigen accenten mogen leggen. De laatste twee jaar staan in het teken van stages in binnen- en buitenland en keuzeprojecten. In het tweede jaar beginnen studenten met ‘Contemporary Aesthetics of the Other’, waarin ze zich leren verhouden tot diverse groepen uit de maatschappij, tot de ander. In 2023 werkt de opleiding voor het eerst intensief samen met Burgers’ Zoo in Arnhem. Het onderzoek naar ‘de ander’ gaat hierbij over de verhouding tussen mens en dier en hoe studenten de ‘stem’ van dieren kunnen representeren. Inés: “Er is in de kunsten steeds meer aandacht voor de kijk op een post-humanistische manier. Wat als je de mens niet centraal stelt? Het leven om ons heen is even waardevol. Daarom focussen we in dit onderzoek op dieren.”
“Vanuit Burgers’ Zoo was er ook een wens om intensiever samen te werken met onze studenten. We waren daar vorig jaar voor een project geweest, maar dat was korter”, zegt Inés. “De dierentuin is voor zowel docenten als studenten best een complexe omgeving voor dit project. Aan de ene kant is het een plek waar je als een blij kind rondloopt. Ze zorgen er heel goed voor de dieren en hebben een educatieve missie. De inzet is van de dierentuin is ook het laten overleven van bedreigde diersoorten. Aan de andere kant: de dieren zitten wél in een hok en daarmee staat de relatie tussen mens en dier weer ter discussie. De machtsbalans is ongelijk. Dat roept eindeloos veel vragen op. Onder meer daarmee gaan de studenten aan de gang.”

LES IN DE DIERENTUIN
Binnen het project is er ruimte om acht weken in Burgers’ Zoo te zijn, waarbij de studenten drie dagen per week op locatie werken en twee dagen les krijgen op school. Tijdens het project krijgen ze gastlessen van diverse filosofen, het hoofd educatie van de dierentuin, en van Inés en haar collega-docenten. Beweging- en performancelessen, filosofielessen over de verhouding tussen mens en dier, rondleidingen door Burgers’ Zoo; het zit er allemaal in. Inés: “Wij bieden de theorie en oefeningen, en de studenten gaan daarop door. Uiteindelijk voeren ze in groepjes verschillende performances uit. Er is altijd een presentatiemoment ter afsluiting.”
“Ik zeg weleens tegen studenten: ik had dit project ook in een duinpan kunnen doen. Dan was het veel rustiger geweest en minder complex. Daar voel je niet het ongemak van die machtsverhouding. Maar dit is òòk de realiteit, en juist de complexiteit die erbij komt kijken om je tot zo’n omgeving te verhouden, daar gaat het om. Theater leren maken op locatie is heel waardevol. Wat gebeurt er met je als je dat doet? Dat is een heel mooi leerproces voor student en docent.”
ALEJANDRA PEÑA ZAG DE KRACHT
VAN EMBODIMENT EN VERBEELDING
Voor haar Master Kunsteducatie aan de AHK deed Alejandra Peña onderzoek naar ‘Interspecies Performance’, en bestudeerde daarbij het project Animal Voices . Over haar motieven en bevindingen vertelt Alejandra: “Ik wilde weten welke rol embodiment en verbeelding spelen bij het maken van een performance samen met andere soorten. En welke manieren zijn er om het perspectief van een dier theatraal te maken? Het onderzoek liet zien dat je verschillende strategieën nodig hebt om af te stappen van je eigen beperkte menselijke perspectief. In het maakproces werden dan ook verschillende zintuigen getraind. Door welk zintuig laat je je leiden? Geluid, geur, aanraking? Een andere maak-strategie was om nieuwe, hybride wezens te creëren: fantasiedieren. Zo ontstond er een wereld tussen mens en dier. Tot slot kwam het belang van intuïtie en het leren luisteren naar lichamelijke impulsen sterk naar voren. Door deze verschillende strategieën te gebruiken, ontstonden fantastische performances die heel direct het publiek aanspraken, en die de stemmen van andere soorten lieten horen, zonder dat ze daar zelf voor op het podium hoefden te verschijnen.
Het project Animal Voices benadrukt de kracht van embodiment en verbeelding in het begrijpen van interspecies relaties. Het toont aan hoe meersoortige theatereducatie bijdraagt aan het doorbreken van antropocentrische structuren, het ontwikkelen van empathie, en het stimuleren van reflectie op onze positie ten opzichte van andere soorten.”

Social Forest: de speech
De opleiding Dance Artist trapt elk studiejaar af met Brave Space, een week die in het teken staat van Equity, Diversity en Inclusie (EDI). Studenten en docenten volgen workshops en lezingen waarbij het gesprek centraal staat hoe zij in het aankomende jaar als community met elkaar willen ‘zijn’. Theatermakers Lotte van den Berg en Hendrik Aerts creëerden bij hun workshop een Social Forest.
Tijdens de Brave Space week bereidden Hendrik en ik een middag vol relationele en sociale practices voor en besloten te beginnen met een gezamenlijke Potluck Lunch. Rond 13 uur kwamen studenten, docenten en medewerkers de lege theaterzaal binnen met schalen vol zelfgemaakt eten. Samen droegen we tafels de zaal in, borden en bestek werden rondgegeven en er werden bloemen neergezet. Voordat we aan tafel gingen, deelde ik de volgende tekst. Om me heen, op de vloer, voornamelijk jonge mensen; nieuwsgierig, open, afwachtend.
“Samen vandaag gaan wij aandacht besteden aan contact maken
Met de verschillende manieren waarop wij zijn en kunnen zijn in contact met elkaar
Ik wil graag benoemen om te beginnen dat als je in contact bent je altijd ook oefent met contact maken
Je tot de ander verhouden is een constante beweging van doen proberen scannen afwegen reageren
Het is zoiets als dansen eigenlijk…..
Als ik ‘ja’ zeg hoe reageer jij dan?
Als je op die manier naar mij kijkt hoe voel ik mij dan?
Samenzijn in een school binnen een gezin in de wereld
Je tot elkaar verhouden
Is als samen repeteren een jamsessie
Je bent altijd in een soort van overleg improvisatie
Er is geen vastgelegde bladmuziek geen partituur
Je moet je openstellen voor het onverwachte het onbekende op de een of andere manier
En het is die constante practice
Dat we leren - een leven lang lerenover onszelf en over anderen
Je denkt misschien dat je hier op school bent om te leren dansen maar eigenlijk zoals je misschien al hebt gemerkt of al snel zult merken ben je hier ook net als overal om te oefenen om met anderen samen te zijn...
Ik vergelijk graag de sociale structuur die wij samen creëren met een bos
De wortelstructuren van planten en bomen onderling verbonden door het mycelium van schimmels staan voor de sterkte diversiteit en gelaagdheid van de community
Hoe meer variatie hoe meer verbindingen hoe diverser de manieren van verbinden hoe rijker de ecologie hoe sterker en gezonder het bos
Wat is nu de staat van onze sociale bodem onze sociale ecologie
Kunnen onze creativiteit en onze practice sterkere verbindingen tot stand brengen een grotere variatie aan verbindingen?
Kunnen we voeding geven aan de sociale ecologie waar we deel van uitmaken?
Ik denk van wel we moeten het en we doen het
We leven in interessante tijden
Hopen op het herstellen en in balans brengen van de sociale ecologie waarin wij leven werken en leren waarin nieuwe regels worden gemaakt protocollen worden geschreven
Tegen machtsmisbruik seksisme discriminatie racisme
Dingen willen veranderen nieuwe verbindingen zijn nodig andere communicatiepatronen vragen om urgentie
En meer dan dat
Als reactie op machtsmisbruik seksisme discriminatie racisme oorlog
en de pijn die dit heeft veroorzaakt en nog steeds veroorzaakt
bestaat de behoefte aan veiligheid een wens om onze grenzen te beschermen onze persoonlijke grenzen
En dat is waar het lastig wordt of beter gezegd complex
Want contact maken
je tot jezelf verhouden tot anderen is nooit veilig kan nooit veilig zijn Ik durf te zeggen
Als ik dit doe
Als ik een vraag stel
Als ik zeg dat ik treurig ben
Weet ik niet wat de reactie zal zijn
En het is goed dat ik dat niet weet
Ik wil jullie niet programmeren
Ik wil niet dat jullie mij programmeren
Ik wil niet dat wij worden geprogrammeerd
Ik wil dat machtsmisbruik stopt seksisme discriminatie racisme oorlog stoppen
maar
Ik wil geen voorzorgsmaatregelen in onze communicatie
Ik wil geen afsluiting van al mijn grenzen
En om eerlijk te zijn
Ik hoop dat jullie geen afsluiting van al jullie grenzen kiezen
Want als we kiezen voor afsluiting van al onze grenzen als weerstand constant wordt als we ons verstoppen
op een veilige plek kunnen we geen verbinding maken
kunnen we niet voelen als reactie op anderen we kunnen geen voeding geven aan de levenslijnen in ons tussen ons
We zullen nooit een bos worden
Misschien is het niet de vraag hoe we veilig kunnen zijn helemaal veilig
Misschien is het de vraag hoe we ons veilig genoeg kunnen voelen om moed te hebben
Hier wil ik graag Aminata Cairo citeren
Veilig genoeg voelen om moed te hebben
Moed
Om iets te zeggen zonder de reactie te kennen Reageren op een onverwachte manier
Om te zwijgen of juist het tegengestelde
Je uit te spreken en een stem te geven aan wat jij belangrijk vind
Moedig genoeg zijn om jezelf te voelen in verhouding tot anderen om anderen te voelen in verhouding tot jezelf
Om het eens in kaart te brengen zou ik zeggen dat er aan de ene kant totale veiligheid is laten we zeggen je helemaal op je gemak voelen
Aan de andere kant is er totale onveiligheid laten we zeggen in een crisis verkeren
Als we ons helemaal op ons gemak voelen
wordt onze moed niet uitgedaagd Zijn we helemaal op ons gemak, dan weten we wat we kunnen verwachten en kunnen dus ontspannen uitrusten nieuwe energie opdoen
Heel belangrijk
maar in die toestand kunnen we niet oefenen overleggen
we kunnen er niet leren we maken geen nieuwe verbindingen
Het andere uiterste een toestand van totale crisis maakt ook dat we niet kunnen leren
daar is het te onveilig te eng om te leren verbinding te maken
We bevriezen vechten vluchten
we kunnen niet echt aanwezig zijn we zijn dan niet bewust beschikbaar oplettend
We hopen te verdwijnen en oefenen is onmogelijk geworden
Tussen op je gemak zijn en in een toestand van crisis zijn ligt een uitgestrekte vlakte een immens terrein een toestand waarin gevoelens en emoties vermengd raken
We voelen ons hier misschien wat onveilig maar genoeg op ons gemak om aanwezig te blijven
het gevoel op ons gemak te zijn vermengd zich met het gevoel van onzekerheid het onbekende is dichtbij en er is ook vertrouwen
Het kan hier ongemakkelijk zijn
eng zelfs maar je voelt je misschien genoeg geaard en ondersteund door anderen hopelijk dus je blijft ademen en voelt je in staat om mee te doen
Hier kan je oefenen kan je leren om met anderen in contact te zijn je tot hen te verhouden
Sommigen noemen het op je gemak voelen de groene zone de toestand van in crisis zijn de rode zone en de toestand tussen die beide extremen de oranje zone
Vandaag zullen wij rondlopen in de oranje zone die sociale vlakte waarin wij worden uitgedaagd om aanwezig te blijven en om te oefenen contact te maken
Jullie hebben deze geweldige lunch gemaakt samen
Laten we zeggen dat jullie deze lunch hebben gemaakt om hem te vieren die toestand tussen extremen die oranje zone waar we verbinding kunnen maken en kunnen leren
Met een gezonde mix van verwondering nieuwsgierigheid onzekerheid genot enthousiasme verlegenheid ongemak plezier en zorgzaamheid”
Iris Peters
Leeromgeving Open Up: uitwisseling over de grenzen van opleidingen heen
In 2024 won een team van ArtEZ en de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) de Nederlandse Onderwijspremie met hun plan Open Up: Leren, Maken, Delen. Deze vernieuwende, digitale leeromgeving en netwerkgemeenschap stimuleert contact en kennisuitwisseling tussen docenten, alumni en studenten van verschillende kunstopleidingen. “Het onderwijs is een publieke sector, die een digitale infrastructuur verdient op basis van publieke waarden.”
Het is het najaar van 2023. Corina Lok, artistiek leider van de Opleiding Theaterdocent aan de AHK, parkeert haar auto bij een pompstation langs de kant van de snelweg. Ze heeft tien minuten om aan David van Traa, lid van het College van Bestuur (CvB), uit te leggen waarom het een goed idee is om het project Open Up: Leren, Maken, Delen voor te dragen voor de Nederlandse Onderwijspremie, een prijs voor vernieuwend onderwijs. Alleen het College van Bestuur (CvB) kan dit namelijk doen.
Het is een kwestie van erop of eronder. De deadline voor de voordracht nadert snel en als het CvB instemt, is er nog weinig tijd om een projectaanvraag te schrijven. Meestal neemt het College van Bestuur het initiatief voor het ontwikkelen van een plan. Nu is dat een projectteam. Na tien minuten zegt Van Traa: “Wat jullie tot nu toe hebben bereikt, is echt bijzonder. Dat gaan we natuurlijk ondersteunen. Jullie hebben iets van de vloer opgestart, wees niet bescheiden, ga ervoor staan!”
Wensen rondom een vernieuwd Leerpodium
Een paar jaar eerder was de samenwerking in het klein begonnen. Corina Lok kwam af en toe samen met Arjen Hosper, hoofd Artisteducator in Theater en Media, en Cormac Burmania, hoofd Bachelor Docent Theater, beiden van ArtEZ. Ze werkten alle drie met hetzelfde platform voor een digitale leeromgeving, Leerpodium, en vergeleken hoe ze het gebruikten.
Al pratende raakten ze steeds enthousiaster over de mogelijkheden van Leerpodium, dat met open technologie het eigenaarschap van studenten over hun leerproces vergroot en laagdrempelig werkt. De drie spraken met andere hoofden van opleidingen en afdelingen als het Interdisciplinair Digitaal Laboratorium (IDlab), die er weer collega’s bij haalden. Zo ontstond een onderwijsteam van ArtEZ en AHK dat informeel begon met het uitwisselen van kennis, ervaringen en wensen rondom een grootschaliger, opleidingsoverstijgend en vernieuwd Leerpodium.
De uitwisseling voelde tegendraads, want de hogescholen gebruiken over het algemeen programma’s als Blackboard, Magister en Teams, en dit stond niet ter discussie. In de praktijk liepen de onderwijsontwikkelaars echter tegen de grenzen van de mogelijkheden aan. Deze programma’s vormen namelijk geen verlengstuk van de analoge onderwijspraktijk. Ze scheiden de rol van de student en de docent, hebben vooral een administratieve functie en richten zich op de afzonderlijke vakken, zonder de mogelijkheid om samen te werken en interactie te creëren.
In de vele gesprekken die volgden, bespraken de teamleden onder andere: wat zijn de mogelijkheden van onderwijs, als we buiten onze eigen leeromgevingen samenwerken? Hoe kan een nieuw concept voor een bibliotheek eruitzien, die representatiever is voor haar bezoekers? Hoe voegen we onze platformen voor diversiteit en inclusie samen? En hoe blijven alle betrokkenen met elkaar in ontwikkeling, onafhankelijk van commerciële invloeden?
Publieke waarden
Het onderwijsteam deelde de overtuiging dat het onderwijs met, voor en door de eindgebruiker ontwikkeld hoort te worden. De leden lieten zich inspireren door hoogleraar Media en Digitale Samenleving José van Dijck, die onderzoek doet naar de onlinewereld. Oorspronkelijk was het internet een open-sourceomgeving, ontwikkeld om mensen en kennis bij elkaar te brengen van over de hele wereld. Maar inmiddels domineert een handvol bedrijven de westerse markt, en zijn de oorspronkelijke waarden op de achtergrond geraakt.
Van Dijck stelt dat de onlinewereld niet langer evolueert op basis van publieke waarden, zoals privacy, veiligheid en democratisch zeggenschap, maar juist op marktprincipes. Terwijl het onderwijs een publieke sector is. Van Dijck: “En publieke instellingen verdienen een digitale infrastructuur op basis van publieke waarden. Als de grote technologie

Open Up: Leren, Maken, Delen
bedrijven winstbejag, gebruikersgemak en efficiëntie vooropstellen, brengt dat de autonomie van het onderwijs in gevaar.”
Universiteiten en scholen verliezen steeds meer de controle over de ontwikkeling van hun diensten, aldus Van Dijck, en moeten zich schikken naar de structuren, voorwaarden en prijzen van bedrijven als Microsoft, Google en Meta (het moederbedrijf van Facebook, Instagram en WhatsApp), die gebaseerd zijn op een complexe kluwen van verbindingen en dataverzamelingen waar eindgebruikers geen inzicht in hebben. In feite, zegt ze, zijn wij van consumenten een ‘commodity’, een massaproduct geworden.
Waardengedreven onderwijs
ArtEZ en AHK vonden daarom dat het tijd was voor een alternatieve leeromgeving. Een digitaal platform dat aansluit bij de fysieke praktijk, en studenten, alumni, docenten en andere betrokkenen met elkaar verbindt, over de grenzen van opleidingen heen. Een online ecosysteem waarin cultuurmakers ongedwongen en vrij samen kunnen werken en kennis kunnen delen. Zodat zij zich een leven lang kunnen blijven ontwikkelen, draagvlak voor hun werk creëren en verschillende perspectieven op maatschappelijke onderwerpen en kunst en cultuur toegankelijk maken.
Foto: Sjoerd Derine
Zo’n open onderwijsomgeving waarin men naar hartenlust kan delen en een enorme hoeveelheid aan kennis voor het culturele maakveld ontsluit, vraagt om een bepaalde houding. Maritska Witte, directeur van de Academie voor Theater en Dans van ArtEZ, spreekt in dit verband van ‘waardengedreven onderwijs’, waarin termen als open, genereus, nieuwsgierig en proactief aan de basis liggen. “Open Up zet technologie in om deze waarden te versterken,” zegt Witte, “en om te denken in termen van samenwerking, in plaats van concurrentie.”
Open Up nodigt uit om ideeën te delen, ook als een werk nog niet af is. Makers kunnen er samen over in gesprek gaan en een idee verder brengen. De ontwikkeling van makers is gebaat bij perspectiefwisselingen en meerstemmigheid. Durf te delen, ook al voelt dat kwetsbaar, is de boodschap van de initiatiefnemers. Inspireer elkaar, bouw op elkaar voort en vertrouw elkaar. Want jouw werk en gedachten hebben betekenis voor anderen.
Zinvolle digitale oplossingen
De samenwerking tussen ArtEZ en AHK wordt in de loop der tijd steeds hechter. Ze opereren zonder een hiërarchische organisatiestructuur, maken gebruik van elkaars expertise, kijken wat ze tegenkomen en stellen hun ideeën waar no-
dig bij. Vragen over toepassingen leggen ze voor aan de ontwikkelaar van Leerpodium, Floris Leurink, die het open platform samen met zijn broer Taco heeft opgericht. Hij ziet zichzelf meer als een partner dan een leverancier van een product. “We zijn allemaal eigenaar van dezelfde uitdaging”, licht Leurink toe, wanneer we hierover met het team spreken op de achtste verdieping van de AHK-toren, midden in een grijs wolkendek. “We willen namelijk allemaal het onderwijs verbeteren, in plaats van gebukt gaan onder weer een bezuinigingsslag. Als je samen optrekt, kun je zinvolle digitale oplossingen vinden.”
Ze ronden het voorstel af voor Open Up: Leren, Maken, Delen, en dingen hiermee begin 2024 mee naar de Nederlandse Onderwijspremie. Een prijs voor initiatieven in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs die het onderwijs verbeteren en vernieuwen. Als waardering én als impuls. Na drie presentatierondes voor een commissie waarbij ze hun creatieve krachten bundelden, winnen ze de tweede prijs voor het hoger onderwijs. Robbert Dijkgraaf, toenmalig minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, reikte de premie in de zomer uit.
Hierna werken ArtEZ en AHK aan een plan waarin ze uiteenzetten hoe ze de premie van acht ton willen benutten. Precies zoals zij voor ogen hadden, wordt Open Up geen technologisch onderwijssysteem waar studenten en docenten zich aan moeten conformeren, maar een platform waarop zij zelf invloed hebben. Want deze nieuwe online omgeving ontstaat en vormt zich naar degenen die ermee werken. Gebruikers kunnen zich organiseren en studenten krijgen tools waarmee ze meer eigenaar worden van hun eigen leerproces. Het gebruik is zo modulair mogelijk: iedereen moet het kunnen gebruiken op een manier die voor hen werkt. En het rust op de pijlers: open bronnen (leren), open ruimte (maken) en open netwerk (delen).
Open bronnen: Leren
Open Up maakt bronnen breed toegankelijk voor iedereen die op de onderwijsomgeving in kan loggen. ArtEZ en AHK koppelen hun bibliotheken aan elkaar met allerlei bronmaterialen over kunst- en cultuurgeschiedenis, ontsluiten hun mediatheken en vullen deze aan met onlinebronnen die docenten in hun les gebruiken. Daarbij zoeken ze actief naar bronmateriaal om ervoor te zorgen dat perspectieven uit diverse gemeenschappen vertegenwoordigd zijn, in het kader van de dekolonisatie van het onderwijs en met oog op een duurzame toekomst. Ze betrekken hier overkoepelende studentenorganisaties en andere belangrijke initiatieven bij, zoals The Need for Legacy, een groep jonge theatermakers van kleur die zich inspannen voor een inclusieve Nederlandse theatergeschiedenis.
Van alle informatie wordt een interactieve tijdlijn gemaakt, waarmee studenten, docenten en andere deelnemers inzicht krijgen in hoe plaatsen en thema’s zich door de tijd ontwikkelen. Dit stimuleert een bredere kijk op de geschiedenis en de toekomst.
Wat zijn de mogelijkheden van onderwijs, als we
buiten
onze eigen leeromgevingen samenwerken?
Een digitaal platform dat aansluit bij de fysieke praktijk, en studenten, alumni, docenten en andere betrokkenen met elkaar verbindt, over de grenzen van opleidingen heen.
Een online ecosysteem waarin cultuurmakers ongedwongen en vrij samen kunnen werken en kennis kunnen delen
Open ruimte: Maken
In het verlengde van de fysieke leerruimte stimuleert het Maakpodium van Open Up ontmoetingen tussen studenten, alumni en (gast)docenten. Studenten kunnen hier bijvoorbeeld hun essays of portfolio delen, zodat anderen deze kunnen inzien en erop kunnen reageren. Op deze manier leert de maker direct hoe die zich online positioneert, het eigen maakarchief beheert en overdraagbaar maakt.
Verder kunnen deelnemers hun gedachten in blogvorm delen, met daarbij vragen en observaties om interactie te stimuleren. In de verdere toekomst worden ook activiteiten zoals on- en offline meetups georganiseerd met wetenschappers, deskundigen en maatschappelijke organisaties.
In het verlengde van de fysieke leerruimte stimuleert het Maakpodium van Open Up ontmoetingen tussen studenten, alumni en (gast)docenten. Studenten kunnen hier bijvoorbeeld hun essays of portfolio delen, zodat anderen deze kunnen inzien en erop kunnen reageren. Op deze manier leert de maker direct hoe die zich online positioneert, het eigen maakarchief beheert en overdraagbaar maakt.
Verder kunnen deelnemers hun gedachten in blogvorm delen, met daarbij vragen en observaties om interactie te stimuleren. In de verdere toekomst worden ook activiteiten zoals on- en offline meetups georganiseerd met wetenschappers, deskundigen en maatschappelijke organisaties.
Open netwerk: Delen
Open Up overstijgt het traditionele disciplinegerichte onderwijs. Mensen vinden elkaar hier dankzij gemeenschappelijke inhoudelijke drijfveren, belangen en interesses. Zo kunnen zich zelforganiserende communities vormen.
Een voorbeeld van een dergelijke community of practice is de samenwerking tussen het Interdisciplinair Digitaal Laboratorium (IDlab) van de AHK, met het gemeenschappelijke ArtEZ Future Storytelling Lab. Dit nieuwe gecombineerde lab biedt zowel een fysieke als digitale ruimte voor technologisch innovatief onderzoek, en voor ontmoeting en presentatie, rondom de vraag: waar bevindt zich je toekomstige podium en publiek, en met welke verhalen en middelen bereik je dat publiek?
Het artikel is gebaseerd op een gesprek met een deel van het onderwijsteam dat Open Up: Leren, Maken, Delen ontwikkelde en indiende bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek voor de Nederlandse Onderwijspremie. Vanuit ArtEZ: Maritska Witte (directeur Academie voor Theater en Dans), Cormac Burmania, (hoofd Bachelor Docent Theater), Frank Hubert (themamanager onderwijs), en vanuit AHK: Erik Lint (hoofd IDlab en ICT & Onderwijs), Annemiek Verkuijl (hoofd Onderwijskunde Amsterdamse Filmacademie), Corina Lok (artistiek leider Opleiding Theaterdocent) en Lenne Merbis (projectleider Leerpodium & Onderwijsprijs / Community Manager Research AHK).
Eigen ontwikkeling bijhouden
Een deel van Open Up: Leren, Maken, Delen is besloten. In de besloten omgeving kan de student de eigen leerontwikkeling bijhouden, hierop reflecteren en beoordelen, bijvoorbeeld aan de hand van een toetsweb. Dit lijkt op een woordweb waarin competenties en eindkwalificaties zijn opgenomen. De docent doet dit ook. Ze vergelijken beide bevindingen, waarop de student nieuwe doelen opstelt.
Er kan iets goeds ontstaan als je tegendraads bent
Het onderwijsteam roept nu alle toekomstige gebruikers op om vooral eigenaarschap te nemen en de mogelijkheden van Open Up te benutten. “Zoals wij als team samenwerkten bij het uitwerken van de plannen voor Open Up, Leerpodium nieuwe stijl”, zegt Annemiek Verkuijl, hoofd Onderwijskunde van de Amsterdamse Filmacademie, “kunnen studenten, docenten, alumni en andere makers en onderzoekers dat ook in hun praktijk toepassen: met een open houding, door nieuwsgierig te zijn en gebruik te maken van ieders expertise.”
Maritska Witte concludeert, terugkijkend op de ontwikkeling van het eerste idee tot en met de toekomstige implementatie: “Dit proces en de uitkomst daarvan is vooral een pleidooi om je niet zomaar te schikken naar wat je voorgeschoteld krijgt. Het laat zien dat het mogelijk is om ingewikkelde trajecten, waarbij verschillende belangen spelen op verschillende lagen binnen (onderwijs)instanties, naar je eigen hand te zetten. Er kan iets goeds ontstaan als je tegendraads bent, doorzet en achter jezelf blijft staan. Wij kunnen nu met Open Up kunstonderwijs én brede kennis over de ontwikkeling van kunst, cultuur en perspectieven op maatschappelijke onderwerpen onderdeel maken van het publieke domein. En een duurzaam leersysteem opbouwen door netwerken te versterken. Het is uniek dat twee hogescholen op deze manier samenwerken en het van de vloer af opbouwden.”
Noot
◊ Van Dijck, J.: “Zolang het onderwijs geen eigen apps bouwt danst het naar de pijpen van Google en Microsoft”, De Correspondent, 15 juni 2021, https://decorrespondent.nl/12477/zolang-het-onderwijs-geen-eigen-apps-bouwt-danst-het-naarde-pijpen-van-google-en-microsoft/7ba4379e0ce9-042d-19b7-846c94d4e119
Zie ook: Van Dijck, J., Poell, T., De Waal, M.: The Platform Society (2018), https://global.oup. com/academic/product/the-platform-society-9780190889777?cc=ca&lang=en&
Pleasure island: ko m nav ej lie dna !fa

Tweehonderd eerste- en tweedejaars studenten van de zeven uitvoerende Arnhemse bachelor-kunstopleidingen worden gemixt bij het jaarlijkse, interdisciplinaire project Pleasure Island. Een week lang werken ze in groepjes op basis van een thema. In iedere groep vind je studenten theater, dans, muziek, schrijven en beeldende kunst. Eén groot broeinest dus. Wat gebeurt er als je studenten van al die disciplines bij elkaar zet?
Ensemble Klang als artist in residence
Elk jaar staat Pleasure Island onder leiding van een inspirerende artist in residence, een groep of individu die interdisciplinair werken belichaamt. In het verleden is deze rol vervuld door gezelschap De Veenfabriek, beeldend kunstenaar Suse Mechels, en een organisatie als de Hiphophub. Deze artists in residence geven korte workshops voorafgaand aan het project en helpen studenten te experimenteren en grenzen te verleggen in hun creatieve proces. Dit jaar was geen uitzondering: de gekozen artist in residence was Ensemble Klang, een zeskoppig Haags muzikantencollectief dat avontuurlijk muziektheater maakt voor de theater- en concertpodia en op locatie. Klang bracht frisheid en energie in de manier waarop studenten het gekozen thema aanpakten.
Het thema van het afgelopen Pleasure Island, ‘A Feminist Manifesto’, bood ruimte voor uiteenlopende interpretaties en experimenten. Ensemble Klang-coach Pete Harden zag “een fantastische explosie van creativiteit en ideeën, acties en reacties”. En een grote variatie aan invalshoeken en presentatievormen, waaronder een hommage aan Aretha Franklin, een liefdes-Western, een subversieve horrorfilm en een ‘mockumentary’ over de alternatieve Beckett-opvoering Wachten op Godette
Een continue experimenteerdrang
Wat Pleasure Island zo bijzonder maakt, is de gelegenheid voor studenten om uit hun eigen bubbel te stappen en te leren van anderen. De wandelgangen van het evenement vormen een plek waar creatieve geesten elkaar ontmoeten en nieuwe ideeen opdoen. “Het was geweldig om zoveel verschillende benaderingen en manieren van samenwerken te zien,” zegt coach Stephanie Pan. “Het is cruciaal voor de ontwikkeling van een hedendaagse kunstpraktijk om elkaar uit te dagen en van verschillende perspectieven te leren.”
In de korte tijd van vier dagen werden de voorstellingen vormgegeven, een proces dat intens en uitdagend is. Volgens coach Saskia Lankhoorn lag de kracht van het project in de continue drang tot experimenteren: “De hoogtepunten waren voor mij de projecten van studenten die bleven onderzoeken tot het laatste moment, zoals bij Inner Animal, 1962 Breast Implants en NEST.” Deze zoektocht naar nieuwe vormen en samenwerkingen maakte indruk, zowel op de coaches als op het publiek.
De voorstellingen van Pleasure Island vinden plaats op verschillende locaties in Arnhem, zoals Museum Arnhem, het oude HEMA-gebouw en andere onverwachte plekken in de stad. Deze variatie aan podia voegt een extra laag toe aan de voorstellingen en geeft studenten de kans om hun werk in een unieke context te presenteren.
De coaches waren enthousiast
De week werd begeleid door vijf coaches, vier leden van Klang en hun meegebrachte regisseur David Geysen. Zij brachten elk hun eigen kennis, ervaring en visie mee. Alle vijf kijken ze met veel enthousiasme terug op het project. Geysen: “Het was een genoegen om samen te werken met de studenten. Het helpen bij de onderlinge communicatie en het deel uitmaken van hun proces van creëren, was inspirerend. Dank voor de inzet van iedereen en voor alle interdisciplinaire cross-over kunstwerken.” Anton van Houten complimenteert de inzet en het lef van de studenten: “De performances barstten van energie, het was schurend, kraakte en piepte, was confronterend of juist hilarisch en vervreemdend. Ik heb ontzettend genoten van Pleasure Island; het was ontzettend leuk om te zien hoe de studenten het thema eigen maakten. Gaaf dat ik daar dan als coach aan bij mocht dragen.”
Met een achtjarige geschiedenis heeft Pleasure Island bewezen een waardevolle traditie te zijn binnen ArtEZ. Het is meer dan een festival; het is een broedplaats voor experiment en inspiratie. Het biedt studenten een unieke kans om zich artistiek te ontplooien en onvergetelijke ervaringen op te doen. Saskia Lankhoorn: “Iedereen had er echt plezier in, en er werd gewerkt met respect voor elkaar, wat veel belooft voor de toekomst”. Zoals coach Pete Harden het verwoordt: “Meer, meer, meer!” and Plea
SUre Isl andPleasure


ArtEZ & Speels Collectief
Kir Robben Jasmijn van Meurs
Het diverse, mixed-abled gezelschap Speels
Collectief is een vaste samenwerkingspartner van ArtEZ. Jasmijn van Meurs, die vorig jaar haar studie Artisteducator in Theater afrondde, vertelt over haar ervaringen bij het gezelschap.
Voordat Jasmijn van Meurs naar ArtEZ kwam, had zij via een stage van haar vorige opleiding al kennis gemaakt met Speels Collectief. Die ervaring veranderde haar theaterambities. “Zeven jaar geleden deed ik met grote acteursdromen de mbo-opleiding tot podiumartiest. Speels Collectief was de eerste plek die mijn dromen in twijfel trok. Die de theaterwereld heeft verbreed. Tijdens mijn stage werd mij gevraagd om opdrachten en warming-ups te geven. Ik ontdekte een passie, een liefde, om juist bij anderen los te maken wat ik daarvoor zelf had ondergaan. Om de mensen met wie ik werkte te zien, te helpen om zich te ontwikkelen. Twee opleidingen verder sta ik niet als stagiaire, maar als theatermaker voor dezelfde groep. Onder de vleugels van Speels Collectief heb ik al twee voorstellingen mogen maken. En voor de company, de professionele tak van Speels Collectief, werk ik als productiemedewerker.”
INCLUSIEF WERKEN EN INCLUSIEF THEATER
Speels Collectief is in 2014 opgericht door Sanne Arbouw en Merel van Lieshout, twee oud-studenten van de toenmalige ArtEZ-opleiding Theater Docent. In tien jaar is hun initiatief uitgegroeid tot een divers en mixed-abled gezelschap met community’s in Arnhem en in Tilburg, en een company die jaarlijks met een voorstelling landelijk op tournee gaat. Voor de periode 2025-2028 kreeg het gezelschap meerjarensubsidies toegekend.
Speels Collectief maakt theater vanuit ieders mogelijkheden en onmogelijkheden; mensen die weinig of niet gerepresenteerd worden in de kunsten krijgen zo een podium. Daarmee doorbreekt het gezelschap het dominante maatschappelijke idee dat het ene lichaam, de ene geest ‘normaal of valide’ is en de andere ‘abnormaal of invalide’. Vanuit het streven dat inclusief werken en inclusief theater vanzelfsprekender wordt, en dat de kennis hierover toeneemt.
De community in Arnhem is een ontwikkelplek voor studenten en net afgestudeerde makers. Onder leiding van artistiek coördinator Kir Robben en sociaal werker Sylvia Theunissen leren zij om samen te werken met diverse spelers, en om het podiumkunstenveld toegankelijk(er) te maken. Wekelijks repeteert Speels Collectief bij ArtEZ met een spelgroep die intern presenteert, en een productiegroep die regionaal voorstellingen speelt op festivals en bij onderwijs- en zorginstellingen.
Bij Speels Collectief kunnen mensen die te maken hebben met uitsluiting, in welke vorm dan ook, volwaardig deel uitmaken van een theatergezelschap. En meewerken aan voorstellingen die raken aan thema’s als machtsstructuren, ongelijkheid en (on)afhankelijkheid. Die lucht geven aan soms moeizame discussie, maatschappelijke problemen soms met humor aanstippen, en ruimte bieden aan verwondering.

MIJN ZUS WAS HET PERFECTE OEFENPUBLIEK
Jasmijn van Meurs maakte haar eerste voorstelling voor Speels Collectief in het derde jaar van Artisteducator in Theater. “Ik wilde al heel lang een voorstelling maken met mijn zus, die in mijn kunstenaarschap een grote inspiratiebron is. Eindelijk kon ik dat doen! Mijn zus is geboren met Cerebrale Parese, een vorm van spasme. Daardoor zijn wij heel hecht opgegroeid, maar is er ook veel strijd geweest. Voor een sibling van een zorgenkind is het soms lastig hoe om te gaan met het feit dat er minder aandacht is voor jou. In de voorstelling wilde ik ruimte geven aan hoe dit invloed heeft gehad op ons en onze band.
“Voor mij was deze voorstelling een eerste stap naar: hoe vertaal ik alles wat ik op mijn opleiding leer naar een voorstelling, en hoe kan dit het inzetten binnen repetities.”
Zowel vanuit ArtEZ als vanuit Speels Collectief heb ik veel ondersteuning gekregen om deze voorstelling op te zetten. Ik heb ruimte gekregen om dit artistiek te onderzoeken. Ik kon mijn zus bij de repetities meenemen in de taal van de opleiding, hoe wij tot theatraal materiaal komen en in hoe ik kijk, waar ik op let. Zij liep op dat moment zelf stage bij Speels Collectief vanuit haar opleiding Social Work.
Voor mij was deze voorstelling een eerste stap naar: hoe vertaal ik alles wat ik op mijn opleiding leer naar een voorstelling, en hoe kan dit het inzetten binnen repetities. Mijn zus was daar perfect oefenpubliek voor. Ze stelde zich dienstbaar op aan het maakproces, maar had zeker geen blad voor de mond. Als ze vragen had over een term die ik gebruikte die voor haar onbekend was, of over waarom ik bepaalde keuzes maakte. Daardoor heb ik geleerd om open te zijn, iemand mee te nemen in mijn keuzes en gedachten. Maar ook om duidelijk te zijn in wat ik wil.”


EEN TEKSTFRAGMENT UIT:
ER WAS EENS EEN MEISJE DAT HAAR ZUS DROEG
Mijn zus was te klein toen ze werd geboren
Ze heeft drie weken in het ziekenhuis gelegen
Mijn vader heeft 20 uur geslapen in 10 nachten
Hij zag dingen die er niet waren
Hij dacht dat het zijn schuld was
Mijn vader schudde mijn moeder door elkaar tot hij alleen nog maar haar trui vast had
Mijn moeder lag op de grond
Mijn zus in de couveuse
Mijn vader werd opgenomen
Hij was net weer thuis toen mijn zus naar huis mocht
Scalabor Bruist: Elke aanraking is écht
Marijn van der Jagt
De tweedejaars van Dance Artist dansen jaarlijks een week samen met mensen van werkontwikkelingsbedrijf Scalabor. Opleidingshoofd Noortje Bijvoets, projectbegeleider Nina Funk en dansstudent Gaia di Caro vertellen over deze bijzondere samenwerking.
“Het is heel ontroerend om naar te kijken,” zegt Noortje Bijvoets. “Die ontmoeting is kwetsbaar en mooi.” Elk jaar staan Dance Artist-studenten samen op de dansvloer met cliënten van Scalabor, een Arnhemse ondersteuningsorganisatie voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Scalabor Bruist heet het samenwerkingsproject van dit werkontwikkelingsbedrijf, het Arnhemse gezelschap Introdans en ArtEZ. Voor de dansopleiding is Scalabor Bruist de aftrap van het tweede studiejaar. Noortje: “Ons eerste jaar gaat voornamelijk over het ‘ik’: wie ben ik, hoe verhoud ik me tot dans en tot de opleiding. Het tweede jaar gaat over de ontmoeting met ‘de ander’. De studenten maken kennis met culturen buiten hun dansbubbel, in de breedste zin van. De internationale danswereld is een specifieke cultuur. Of je nou naar een studio gaat in New York of in Tokyo, je stapt de kleedkamer binnen en je voelt je thuis. Dat is niet zo als je een dansproject doet in West-Afrika. Of als je werkt met mensen van Scalabor. Zij komen uit je eigen stad, maar je weet niet hoe hun omgangsvormen zijn. Hoe ze elkaar ’s morgens gedag zeggen, hoe je hen iets kan vragen, wat fysieke nabijheid voor hen betekent. Dansers zijn gewend om elkaar de hele dag aan te raken, om samen in een studio te zweten, elkaar te liften. Maar voor iemand die geen ervaring heeft met dans, is elke aanraking écht.”
EEN FYSIEKE EN EMOTIONELE VERBINTENIS
In de week die Scalabor Bruist beslaat, worden de ArtEZ studenten en de Scalabor-cliënten in tweetallen aan elkaar gekoppeld. Samen werken de duo’s aan bewegingsfrases die onderdeel worden van de eindpresentatie. De mogelijkheid om daarover te praten is meestal beperkt. Noortje: “Veel mensen van Scalabor spreken geen Engels en onze internationale studenten geen Nederlands. De verbintenis móet dus in het fysieke ontstaan.” Introdans choreograaf Adriaan Luteijn bouwt uit groepsstukken, duetten en trio’s de uiteindelijke choreografie. Hij werkt al zo’n twintig jaar samen met niet-dansers, en Noortje Bijvoets wilde hem betrekken bij de dansopleiding die zij nu voor het vierde jaar leidt. Nina Funk, die bij Dance
Artist lesgeeft en mentor is voor de tweedejaars, bleek door haar eerdere werk bij de interactie-afdeling van Introdans veel ervaring en affiniteit te hebben met Luteijns projecten. Noortje: “Ik dacht: wow, hier komen de dingen bij elkaar. Toen zijn Nina en ik hierin samen gaan optrekken.” Nina: “Na mijn tijd bij Introdans ben ik ook eigen projecten gaan opstarten waar mensen met verschillende mogelijkheden in dansen. Dat is waar mijn hart van opspringt: de emotionele verbintenis die je daarbij met elkaar aangaat.”
DE SAAMHORIGHEID
VAN EEN COMMUNITY
Alle deelnemers aan Scalabor Bruist hebben een aandeel in het uiteindelijke dansstuk. Adriaan Luteijn studeert met de studenten een aantal dansfragmenten in, waar de Scalabor-cliënten vervolgens aan gaan meedoen. De duo’s krijgen improvisatie-opdrachten. En in de gemaakte dansfrases komen bewegingen terug van Scalabors bedrijfsvloer. De organisatie helpt mensen na een periode van werkuitval om te reïntegreren, en heeft voor degenen die door hun mentale of fysieke gesteldheid niet op de arbeidsmarkt terecht kunnen een eigen werkplek. Daar observeren de dansers samen met de Scalabor deelnemers de werkhandelingen, en verwerken die ter plekke in bewegingssequenties. Dance Artist-student Gaia di Caro, die in 2022 meedeed aan de eerste editie: “Bij het geven van instructies maakt Adriaan geen onderscheid tussen de dansers en de deelnemers van Scalabor. We krijgen de opdrachten samen, en daarin zijn we gelijkwaardig.”
Voordat ze naar ArtEZ kwam, werkte Gaia in Italië met jongeren uit problematische situaties en mensen met een beperking. “Ik vond bij Scalabor Bruist iets van mezelf terug in de saamhorigheid van een community. Waar het niemand boeit of ik de beste spagaat heb. Het gaat om naar elkaar luisteren, om wat je met elkaar deelt, over het ene lichaam dat het andere raakt. Dat brengt je terug naar waarom je ooit bent gaan dansen.” Nina Funk: “Voor onze studenten ligt de waarde van dit project in wat ze tijdens het proces meemaken. Voor de ‘Scalabore

zen’ ook, maar de afsluitende presentatie is voor hen echt het hoogtepunt. Die geeft hen een push om zichzelf extra te geven. In het gezamenlijke nagesprek zeggen ze trots te zijn om wat ze allemaal durfden te doen, en op hun eigen doorzettingsvermogen. Sommigen zeggen: ik heb nieuwe vrienden gemaakt. De dansers zijn eraan gewend om na een intensieve samenwerking weer in het volgende project te stappen. De Scalaborezen kunnen echt heimwee hebben naar het samenzijn. We blijven dan ook contact houden door hen uit te nodigen bij onze voorstellingen. Het weerzien en elkaar spreken is altijd fijn en vertrouwd.” En gelukkig komt er vaak nog iets voort uit de eindpresentatie. Die van het afgelopen jaar werd in januari nog een keer uitgevoerd in het Openluchtmuseum, op de nieuwjaarsreceptie van het Arnhemse gemeentehuis. Daar danste Scalabor Bruist voor de burgemeester.
Een nieuwe opleidingsvisie: Je elkààrbrengtverder
De opleiding Artisteducator in Dans werkt structureel samen met gastdansers die niet het lichaam hebben dat traditioneel voor dans geschikt wordt geacht. Een veranderde opleidingsvisie ligt aan de basis van deze samenwerkingen, blijkt uit dit gesprek tussen gastdanser Tim Kroesbergen, leading learner Cecile van den Berk en opleidingshoofd Laura Wijnbelt.

Bij zijn eerste kennismaking met de opleiding Artisteducator in Dans wist Tim Kroesbergen niet wat hem overkwam. “Vier jaar geleden ging ik naar een afstudeerpresentatie van een student, op een locatie van ArtEZ in mijn wijk. Ik werk in de digitale communicatie en dacht bij ‘presentatie’ aan een praatje met een powerpoint. Maar ik trof daar mensen in een cirkel die een draad vasthadden. Met die draad gingen we gezamenlijk bewegen. De manier waarop ik daarin werd meegenomen, en hoe ik gelijkwaardig daarin was, raakte me zò diep dat ik hier meteen méér mee wilde. Zo ben ik binnengekomen in een wereld die toen heel ver van mij af stond. Want ik was iemand die alles met mijn hoofd deed, en niks met mijn hart of mijn gevoel.”
DANS IS VOOR IEDEREEN
Tims toenemende betrokkenheid bij Artisteducator in Dans gaat samen op met een veranderde visie op wat dans is en kan zijn, die zich binnen de opleiding aan het aftekenen is. Dat begon zo’n zeven jaar geleden met een nieuw project binnen het curriculum: Dans in de Maatschappij. Cecile van den Berk, die al tien jaar bij Artisteducator lessen improvisatie en compositie geeft, was een van de initiatiefnemers daarvan. Mede door haar eerdere werk in de sociaal-pedagogische hulpverlening, zag Cecile al langer het belang van uitreiken naar mensen zonder danservaring: “De opdracht aan onze studenten was: zoek iemand buiten je eigen dansbubble om een duet mee te maken. Iemand voor wie dans niet zo toegankelijk en vanzelfsprekend is. Inmiddels is er gelijkwaardigheid gekomen in onze samenwerkingen met mensen van buiten de dans-context. Want die zijn niet alleen leerzaam voor de studenten.”
Tim: “Je brengt elkààr verder. Een plus een is drie.”
Cecile: “Of vijf.”
De kern van die gelijkwaardigheid is de focus op ‘artisticiteit’.
Laura: Deze hiërarchie zijn we bij onze opleiding kritisch aan het bevragen. Door bij het creatieve proces uit te gaan van ieders mogelijkheden. De artisticiteit zit in hoe jij dans vertaalt naar jouw lichaam, en hoe je daar eigenheid en zeggingskracht in vindt.’
Cecile: “Een collega van ons, Yuliya Globa, ontwikkelde voor haar master Kunsteducatie de artistieke samenwerkingsmethode WeLAB. Dit is de basis geworden van een artistic practice waarbij wij zeggen: dans is voor iedereen.”
Laura: “Dat werkt ook door bij de audities voor onze opleiding. Onder de studenten die we nu hebben, zie je meer diversiteit. Omdat we niet meer alleen kijken naar het kunnen dansen. Het gaat om het fysiek lerend vermogen, en om het onderzoekend en verbindend vermogen.”
EEN FUNDAMENTEEL RECHT
Eigenlijk haat Cecile van den Berg het woord ‘inclusie’, verzucht ze, “Daarmee benadruk je juist de exclusiviteit van dans.”
Tim: “Dat woord mag je best gebruiken, hoor.”
Laura: “We zijn er nog niet, maar we proberen met elkaar iets moois te bereiken.”
Cecile: “Wij vinden dat we als Danseducatersopleiding de verantwoordelijkheid hebben om een tegengeluid te geven. We weten inmiddels waar de traditionele, westerse benadering van dans vandaan komt. En er bestaat nog steeds het beeld dat je alleen zou kunnen dansen met een daarvoor geschikt lichaam. Je kan zeggen: iedereen kan leren dansen, maar wij wij zeggen: iedereen dánst. Alle kinderen dansen, en het is alsof we dat als volwassenen vergeten zijn.”
Tim: “Jouw woorden ontroeren mij.”
Cecile: “Dit gaat over een fundamenteel recht. En dat is onderdeel van een veel groter verhaal, want dit speelt overal in de samenleving.”
Tim Kroesbergen is in de afgelopen vier jaar een vertrouwde verschijning geworden in het netwerk van gastdansers en dat de opleiding heeft opgebouwd. Hij werkte mee aan tweede- en derdejaars WeLAB-projecten, die soms tot een theatervoorstelling leiden, en aan een productie van ‘mixed-abled’-gezelschap Speels Collectief. En hij geeft zijn opgedane ervaring door: samen met een afgestudeerd artisteducator in dans laat hij de leden van een patiëntenvereniging kennismaken met dans. “Ik zie wat dit doet voor zij die nooit dans in hun leven hebben gehad. Hoe anders ze zich gaan verhouden tot hun lichaam.” Ook Tim heeft deze verandering ervaren. “Het is echt een waterscheiding met hoe het eerst was. Ik reed in mijn computerwereldje op een heel nauw pad, vanuit het idee: dit is wat ik kan. Dankzij dans voel ik me veel vrijer, rustiger en chiller. Dansen is ook tot jezelf komen. Het helpt mij te zijn wie ik ben en wil zijn. En los van het dansen voel ik me op ArtEZ heel fijn bejegend als persoon. Omdat hier een soort vrijheid in de lucht zit, en acceptatie.”
Artisteducators in Rabat
Janneke Duister
Alumni Jesper Pouw en Sofie de Jong trapten een pilotproject af voor een nieuwe ‘issues-based arts education research hub’ in Rabat, Marokko. Onder de vlag van de UNESCO Chair on Issues-Based Arts Education onderzochten ze met leerlingen en docenten van een basisschool hoe je met kunsteducatie belangrijke thema’s uit je alledaagse leven kunt onderzoeken.
“Onderzoek doen in een andere cultuur is super leerzaam,” aldus artisteducator en researcher Sofie de Jong. “Welke vragen kun je wel of juist niet stellen? Hoe werken hiërarchieën hier?” Artisteducator in theater Jesper Pauw werkt als cultuurcoach op een basisschool in Rotterdam. Een project opzetten in Rabat bood hem een blik op de roots van zijn leerlingen met een Marokkaanse achtergrond. “Nederland heeft een grote Marokkaanse gemeenschap, dat maakt de hub in Rabat extra waardevol. De interculturele contacten zorgen voor kennisuitwisseling en verbinding.”
DRIE RESEARCH HUBS
In hun studietijd bij ArtEZ deden Jesper en Sofie al onderzoek in de research hub in Belfast, Noord-Ierland, waar de spanningen uit het verleden nog altijd voelbaar zijn. Sofie: “Het archiveren van alle kennis en ervaringen op zo’n plek is heel waardevol. Naast een onderzoekshub in Arnhem, brengt de nieuwe plek in Rabat straks een zuidelijker perspectief en kunnen we kennis uitwisselen tussen de drie hubs.” Het duo ging aan de slag bij de particuliere basisschool L’institution Mohamed Benabdallah in Témara, een stadje onder Rabat. En legde ook contacten met interessante samenwerkingspartners voor toekomstige studenten van onder andere de international Master Artisteducator (iMae). Jesper: “Zij kunnen voortbouwen op de kennis die wij hebben opgedaan.”
Binnen iMae staat interdisciplinair werken centraal. Jesper: “Kunstgericht leren gaat niet om een bepaalde techniek of over goed versus fout, maar om het ontwikkelen van een kritische kunstenaarsblik. Vanuit die artist attitude stel je vragen en kijk je anders naar de wereld.” Sofie vult aan: “De kern ervan is onderzoekend leren.” Zo begeleidde het duo, binnen een uitwisseling tussen het Mohamed VI Museum in Rabat en het Amstelveense COBRA Museum, workshops waarin de basisschoolleerlingen schilderden als COBRA-kunstenaars. De kinderen ontdekten hun eigen beeldtaal en vonden antwoord op belangrijke vragen: wat betekent het om te experimenteren? Wat gebeurt er als je een werk ondersteboven bekijkt?
HET ‘NIET WETEN’ OMARMEN
Voor zowel docenten als leerlingen kan het ontwikkelen van zo’n kunstenaarsblik lastig zijn. Jesper: “In een hiërarchisch onderwijssysteem is er weinig ruimte voor deze manier van denken. Als je de kracht die ermee vrijkomt de tijd gunt, blijken er hele werelden in de kinderen en docenten te zitten die niet gehoord of benut worden.” Een betekenisvol moment was een schrijfoefening over je eigen talenten. Jesper:

“Kunstgericht leren gaat niet om een bepaalde techniek of over goed versus fout, maar om het ontwikkelen van een kritische kunstenaarsblik.”
“Een groep jongens sloeg dicht, terwijl een meisje anderhalve pagina vol schreef met woorden als ‘I love myself’ en ‘Ik laat me niet vertellen wat ik wel of niet kan’. De klas luisterde met open mond. Dan is het belangrijk om te benadrukken dat elke ervaring anders en oké is. Iets ‘niet weten’ komt dan los van een oordeel, zodat je kunt onderzoeken: wat levert dit gegeven op in een systeem waarin je vaak getoetst wordt op wat je wél weet? Een van de kinderen schreef: ‘Ik begrijp niet waarom docenten zeggen dat het oké is om iets niet te weten. Als je zegt dat je het niet weet, wordt de docent boos.’ Dat zijn waardevolle momenten waarop het iemand lukt om kritisch te denken. Het raakte de leraar diep.”
Een van de kinderen schreef:
‘Ik begrijp niet waarom docenten zeggen dat het oké is om iets niet te weten. Als je zegt dat je het niet weet, wordt de docent boos.’
EEN WAPEN TEGEN POLARISATIE
De pilot draaide om gelijkwaardige kennisuitwisseling. Sofie: “Je wil niet als witte westerse iets komen vertellen vanuit een soort koloniaal perspectief.” De kinderen noemden Jesper en Sofie ‘teacher’, terwijl ze juist van elkaar wilden leren tijdens de pilot. Hoe los je dat op? Jesper: “We schoven de tafels aan de kant, maakten een kring en nodigden een paar kinderen uit om voor ons te vertalen; wij spraken geen Frans of Darija. Zo toonden we onze kwetsbaarheid én dat we elkaar nodig hebben.” Jesper beschrijft de kracht van kunst en educatie als een ripple effect : “We lossen geen issues op, maar willen ze bekijken en bespreken. Tijdens het proces ontstaat er een kritische blik of begrip voor problemen in de wereld buiten de school. Mensen die zich niet gehoord voelen krijgen een stem en er ontstaat meer verbinding tussen groepen mensen. We kunnen ons vak inzetten als wapen tegen polarisatie.” Sofie kijkt met trots terug op het project: “Je weet van tevoren dat het een vette kans is, maar ook dat het lastig gaat worden. Je leert hoe je bij dat onzekere gevoel kunt blijven en kunt doorzetten. Als dat lukt in een totaal andere cultuur waarvan je de taal niet spreekt, dan weet je dat je overal kunt werken.”
INTERNATIONAL MASTER ARTIST EDUCATOR
(IMAE)
iMae is een sociaal geëngageerde masteropleiding van ArtEZ, met een focus op kunstonderzoek en Issues-Based Arts Education. Als iMAE-student maak je deel uit van een nieuwe generatie kunstenaars en word je een artisteducator die kunst inzet voor gelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Professor John Johnston staat aan het hoofd van deze internationale masteropleiding.
DE UNESCO CHAIR ON ISSUES-BASED ARTS EDUCATION
In april 2024 werd Dr. John Johnston door UNESCO benoemd tot leerstoelhouder van de Chair on Issues-Based Arts Education, Intercultural Dialogue and Social Cohesion. Het UNESCO Chair-programma stimuleert internationale samenwerking tussen wetenschappelijke onderzoekers. Bij de leerstoel van Johnston staat de vraag centraal hoe Issues-Based Arts Education kan bijdragen aan sociale cohesie, interculturele dialoog en conflictpreventie? De hub uit het pilotproject is gericht op het ontwikkelen van sociaal geëngageerde kunstmethodologieën die een cultuur van vrede bevorderen. Het initiatief in Rabat wordt gehost door NIMAR, het Nederlands Instituut Marokko.
Het Future Storytelling Lab: zo veel groter dan alleen het lab
Marijn van der Jagt
In drie jaar is het Future Storytelling Lab uitgegroeid tot een interdisciplinair expertisecentrum dat kunstonderwijs en technologie samenbrengt, en uitreikt naar de praktijk buiten de academie. Een gesprek over het FSL met drie bevlogen medewerkers: coördinator Féilim
O’hAoláin, studiomanager Niek van Remmerden en ‘associate artist’ Amit Palgi.
“We begonnen met een pilot van een jaar en één student”, zegt Féilim O’hAoláin. “Nu hebben we er vijf bij ons in residentie.” Eind december nam Féilim de leiding over van het Future Storytelling Lab van de vertrekkende Arjen Hosper, die een van de initiatiefnemers was. Drie jaar geleden startte het FSL, ondersteund met overheidsgeld voor het Plan Kwaliteitsafspraken. “Om de nieuwste technologie een plek te geven in het onderwijs, hebben we een onderzoeksruimte ingericht in Zwolle. Inmiddels hebben we ook een satelliet-studio in Arnhem.” Vierdejaars en masterstudenten van ArtEZ die technologie inzetten voor hun artistieke praktijk, kunnen een jaar lang in het Lab terecht. Studiomanager Niek van Remmerden: “We hebben momenteel twee theaterstudenten die bezig zijn met de combinatie van theater en film. Eén resident komt van Graphic Design. De andere twee doen de deeltijdopleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving BKV. Een van hen is bezig met ‘artificiële intuïtie’, zoals zij het zelf noemt. Ze onderzoekt of je Artificiële Intelligentie kan omzetten naar iets dat niet je hoofd aanspreekt, maar je hart. Een vorm van AI die geen kennis genereert, maar zo veel mogelijk gevoel.”
SPELEN MET TECHNOLOGIE
Het FSL heeft geen vast lesprogramma, vertelt Niek. ‘De studenten kunnen gebruik maken van onze technische middelen, onze expertise en ons netwerk. Eén keer per maand komen we met de studenten samen. Op die dagen zijn er workshops, lezingen of werksessies en coachingsgesprekken. In de tussentijd werken de studenten aan hun eigen onderzoek, en kunnen ze ons inschakelen voor alles wat ze daarbij nodig hebben.” Niek kwam werken bij het FSL nadat hij daar zelf als student Aristeducator in Theater en Media een residentie had gedaan. Dat geldt ook voor associate artist Amit Palgi, die workshops geeft bij het Lab en de specialist is in motion capture, de digitale weergave van live bewegingen. Palgi: “Als Dance Artist-student was ik al bezig met nieuwe technologie. In coronatijd zocht ik naar manieren om dans toch met een publiek te delen, bijvoorbeeld met een interactieve dansfilm.

“Ons lab in Zwolle zit in de Spoorzone, vlak bij het station. Dit gebied is over vijf jaar de nieuwe culturele hotspot van Zwolle.”
Na mijn residentie ben ik als dansmaker verder gegaan met het mixen van choreografie en technologie, zoals livestreams, beamers, film en motion capture.”
Bij zijn workshops gaat Amit uit van zijn eigen benadering van technologie. “Ik ben in niet alle technologie een expert. Ik vertel hoe ik zelf mijn kennis over het lichaam mix met technologische tools, en leer de studenten om te spèlen met technologie. Hoe het experimenteren daarmee hun artistieke ideeën verder brengt. Iedereen heeft eigen kennis en fascinaties, laten we die bij elkaar leggen. En onderzoeken wat verschillende vormen van technologie ons kunnen vertellen over onszelf, over de wereld en over de kunst die we maken.” Féilim: “Het is allemaal zo nieuw en de ontwikkelingen gaan snel. Instituties kunnen wat traag zijn in het bijbenen hiervan. Daarom is het belangrijk dat we samenwerken met kunstenaars als Amit die in hun eigen werk dit nieuwe terrein exploreren.”
KORTE LIJNTJES MET
ALLERLEI INNOVATIEVE PROJECTEN
Binnen ArtEZ heeft het FSL een unieke rol. Het zet op eigen initiatief of op aanvraag onderwijsprojecten op voor heel ArtEZ: studenten, stafleden, technische ondersteuners. En kan bij elke opleiding opduiken voor consult en advies, en om technologische elementen toe te voegen aan lessen. Féilim: “We kunnen snel inspringen op vragen en nieuwe ontwikkelingen. Door beweeglijk en dynamisch te zijn, helpen we de academie om zich voor te bereiden op de toekomst.”
Naast up-to-date-apparatuur en technologische ondersteuning biedt het FSL mentale ruimte. Om de opkomst van nieuwe technologieën kritisch te bekijken, maar ook hoe deze kunnen bijdragen aan het oplossen van de grote problemen van deze tijd. Essentiëel voor die brede blik is het netwerk dat het FSL opbouwt, met praktiserende kunstenaars, met kunstacademies, vakscholen, universiteiten en met het bedrijfsleven. Niek: “Ons lab in Zwolle zit in de Spoorzone, vlak bij het station. Dit gebied is over vijf jaar de nieuwe culturele hotspot van Zwolle. Er zitten allerlei startups, nieuwe bedrijfjes die ook met technologie bezig zijn. Vlak bij ons zijn de Windesheim Hogeschool voor Toegepaste Wetenschap, de creatieve vakschool Cibab en Perron 38, een centrum voor innovatieve maakindustrie. Dit maakt het mogelijk om korte lijntjes te hebben met allerlei innovatieve projecten.” Als coördinator van het FSL houdt Féilim zich bezig met het uitbreiden van het netwerk. “Met instituten en innovatieve kunstorganisaties zoeken we naar nieuwe samenwerkingen. Zo zijn Amit en ik in gesprek met plantenonderzoekers bij de universiteit van Wageningen. Vanuit het FSL exploreren we hoe een samenwerking van ArtEZ en met wetenschapsinstituut tussen ArtEZ nieuwe artistieke gezichtspunten kan opleveren op de grote, wicked problems waar we als mensen voor staan.” Amit: “De manier waarop het FSL het kunstonderwijs verbindt met vernieuwende initiatieven en benaderingen in het werkveld, maakt het een inspirerende plek voor mij en andere makers. Dit is zo veel groter dan alleen het lab!”


Eind 2024 verscheen de publicatie [SHIFT]: Exploring Relationships between Artists and Technology in Education. Dit boek ontstond uit een samenwerking van het Future Storytelling Lab, de Artisteducator-opleidingen en ArtEZ Press, onder leiding van professor Fabiola Camuti. Féilim O’hAoláin: “Studenten die betrokken waren bij een van onze projecten, hebben er ook aan meegewerkt. Het boek gaat theoretisch in op onze verhouding tot nieuwe technologie. En wilden het onderzoek naar buiten brengen dat de studenten in onze residenties doen. Zodat het de volgende generaties kan inspireren.”
