blad. maart 2016

Page 1

Is samen slapen met je kind een goed idee? Oud-student Vroedkunde Charlotte

blad.

Rutgeerts schreef een bachelorpaper over het onderwerp en geeft tips om veilig aan cosleeping te doen. >> Pagina 7.

Krant van de arteveldehogeschool maart 2016 © Anne-Sophie De Lembre

Wat verandert er precies?

Opleiding Verpleegkunde duurt voortaan 4 jaar De bacheloropleiding Verpleegkunde duurt vanaf volgend academiejaar vier in plaats van de huidige drie jaar. Het opleidingsprogramma wordt volledig herwerkt en in het vierde jaar is er de zogenaamde ‘contractstage’. Studenten lopen dan 800 uur stage en zouden daarvoor een vergoeding krijgen. Kersvers opleidingsdirecteur Patricia Claessens en Johan Veeckman, algemeen directeur van de Arteveldehogeschool en voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), geven tekst en uitleg. >> Lees meer op pagina 4. © Koen Broos

Wat is Pedagogie van het jonge kind?

Unieke opleiding zet opvoeding en coaching centraal Pedagogie van het jonge kind, nooit van gehoord? De bacheloropleiding zet volop in op de opvoeding van kinderen en jongeren, de ondersteuning van gezinnen en de coaching van pedagogisch professionals. blad. vroeg ter gelegenheid van de vijfde verjaardag van de opleiding aan coördinator Els Van Waes wat de studenten precies doen en waar ze na afstuderen zoal terechtkomen. “Pedagogie van het jonge kind (PJK) is een heel brede opleiding”, zegt Van Waes. “We bereiden studenten op vier beroepsrollen voor: werken met kinderen en jongeren, werken met gezinnen, werken met professionals en werken in de samenleving. Onze afgestudeerden komen dus met heel veel verschillende mensen in contact, maar altijd staat opvoeding centraal.”

Werken in de samenleving focust bijvoorbeeld op onze diverse maatschappij. “Kunnen samenwerken met mensen met verschillende achtergronden en culturen is essentieel”, zegt Van Waes. “Tijdens zijn werk met professionals ondersteunt de pedagogisch coach daar ook andere medewerkers in. Veel aandacht gaat ook naar wat het gezin voor kinderen betekent en hoe het best met ouders samen te werken. De speciale opleidingslijn Professionaliseren verbindt de vier beroepsrollen en moedigt studenten aan om te innoveren en op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen in hun vakgebied.” Elke week een dag stage PJK is een heel praktijkgerichte opleiding. Zo zijn er niet alleen de stageweken, maar lopen studenten vanaf het eerste jaar ook een dag per week stage om de

praktijk te onderzoeken. In de werkcolleges reflecteren ze daarna kritisch over hun ervaringen. De theorie koppelen ze zo aan de praktijk, en omgekeerd. “Net als in het latere werkveld zijn de stagemogelijkheden heel divers”, zegt Van Waes. “Studenten gaan na afstuderen aan de slag als leidinggevende in kinderdagverblijven, coördinator van een buitenschoolse opvang, gezinsondersteuner in gespecialiseerde centra, medewerker op een dienst voor onthaalouders … Ze werken ook op gemeentelijke jeugddiensten, waar ze onder meer de vrijwilligers van de speelpleinwerking coachen, en ondersteunen de pedagogische werking van bibliotheken. Verder begeleiden ze in leefgroepen kinderen en jongeren met een beperking, werken ze in inloopteams en opvoedingswinkels, doen ze beleidsondersteu-

‘Bachelor in de pedagogie van het jonge kind’ krijgt uitstekend rapport van visitatiecommissie De opleiding Pedagogie van het jonge kind doorstond vorig jaar met glans haar eerste externe kwaliteitscontrole. Ze kreeg een ‘goed’ van de visitatiecommissie. “Dat is geweldig voor een startende opleiding”, zegt Van Waes. “De visitatiecommissie was enthousiast over onze modulaire aanpak en het vlotte contact tussen studenten en docenten. Studenten krijgen ook voldoende autonomie om hun eigen leerpad uit te stippelen. In het derde jaar kunnen ze zich via keuzes profileren.” Daarnaast was de commissie onder de indruk van de initiatieven rond internationalisering. “Alle docenten gaan jaarlijks in een partnerinstelling lesgeven en verrijken hun lessen met hun buitenlandse ervaringen”, zegt Van Waes. “Studenten krijgen dan weer twee keer de kans om naar het buitenland te gaan. Daarnaast organiseren we veel ontmoetingen met buitenlandse docenten en studenten in Gent.” Ten slotte was er veel waardering voor het praktijkgerichte onderzoek. Zo speelt de opleiding in op de noden van het werkveld. “We bouwen nieuwe expertise op die we meteen verwerken in het opleidingsprogramma”, zegt Van Waes. www.arteveldehogeschool.be/pedagogie-van-het-jonge-kind

nend werk op stafdiensten … Bijna altijd houden ze echt verbinding met de werkvloer.” Van Waes onderstreept dat afgestudeerden aan de slag gaan met de sterktes van kinderen, ouders en collega’s. “Ze versterken hen door samen met hen op weg te gaan”, zegt ze. “Om een ouder in een kwetsbare situatie bijvoorbeeld te laten groeien, moet je hem respecteren, betrekken en zijn talenten aanspreken.” Nood aan pedagogische bacheloropleiding Vijf jaar geleden was er geen enkele bacheloropleiding die zich focuste op pedagogie. Onder meer

de Vlaamse overheid en Kind en Gezin vonden een praktijkgerichte, maar wetenschappelijk onderbouwde pedagogische studierichting daarom nodig. “Sinds twee jaar kunnen ouders en professionals een beroep doen op mensen met een sterke pedagogische bagage”, zegt Van Waes. “In de rest van Europa was dat al langer het geval, dus Vlaanderen kon niet achterblijven. Van tal van werkgevers die onze afgestudeerden in dienst hebben genomen, horen we dat ze een echte meerwaarde voor hun organisatie betekenen. De werkgevers loven hen als initiatiefrijk, vernieuwend en verantwoordelijk.”

Oud-student Domien De Schrijver getuigt

“Als coach zoek ik samen met kindbegeleiders en verantwoordelijken naar oplossingen” Domien De Schrijver (25) behoort tot de eerste lichting studenten die vijf jaar geleden aan de opleiding PJK begon. Intussen werkt hij bijna twee jaar als pedagogisch coach voor het Vormingscentrum Opvoeding en Kinderopvang (VCOK) in Gent. “Ik werk met vijftig kinderdagverblijven en onthaalouders in Oost-Vlaanderen en Brussel”, vertelt Domien. “Concreet ga ik langs bij kindbegeleiders en verantwoor© AVS delijken van crèches om hen pedagogisch te ondersteunen. Als een kindbegeleider bijvoorbeeld op zoek is naar leuke activiteiten voor baby’s, stellen we samen een actieplan op.” Domien onthoudt van zijn opleiding vooral de stevige theoretische basis en de vele stages. “Bovendien ben ik er volledig opengebloeid”, zegt hij. “De kindbegeleiders waarderen mijn inzichten, maar zijn vooral blij dat ik me niet alleen als expert opstel. Als coach ga ik samen met hen op zoek naar oplossingen en nieuwe ideeën, en dat appreciëren ze enorm.”


2

arteveldehogeschool maart 2016 Toekomstgerichte hogeschool

Studeren en een eigen zaak opstarten? Het kan!

EDITORIAAL

Studenten die het voelen kriebelen om een eigen zaak op te starten, kunnen vanaf nu aan de Arteveldehogeschool het attest bedrijfsbeheer behalen tijdens hun opleiding. Dat heb je nodig om een eigen onderneming uit de grond te stampen.

Net zoals alle hogeronderwijsinstellingen beleeft de Arteveldehogeschool boeiende tijden. Diverse trends dagen ons uit: digitalisering, robotisering, kwaliteitsreviews en internationalisering. Facebook, Twitter en andere sociale media veroorzaken niet alleen een bijzondere impact op de samenleving, maar ook op het onderwijs. Technologie en nieuwe onderwijsvormen kunnen voor een betere afstemming met de leerstijl of situatie (werk, gezin …) van de student zorgen. Ze laten toe om het studiepad te personaliseren en tijds- en plaatsonafhankelijk te maken.

Hogescholen voeren ook praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek en leveren maatschappelijke dienstverlening waardoor het werkveld wordt geïnnoveerd. Het onderzoek is ook vraaggericht en draagt bij tot de ontwikkeling van stad, regio en samenleving. De hogescholen zorgen op een laagdrempelige wijze voor de vertaling van de fundamentele wetenschap naar kennistoepassing. Het moet onze ambitie zijn om zo veel mogelijk medewerkers en studenten te laten participeren. Technologische innovatie, een veranderend beroepenveld, onderzoek en dienstverlening: ze vergen bijkomende flexibiliteit en veranderingsgerichtheid van het docentenkorps. Dat wordt steeds uitgedaagd om nieuwe competenties aan te leren. Alleen doordachte keuzes laten in tijden van schaarse financiële middelen toe om bewust met werkdruk om te gaan en richting te geven aan studenten of te onder“wijzen”.

“Maatwerk wordt realiteit”

Beroepen waartoe studenten vandaag worden opgeleid, zullen evolueren of vervangen worden door nieuwe beroepen tegen 2085. We leiden onze studenten dan ook op om competenties te verwerven die hen in staat stellen om duurzaam tewerkgesteld te blijven en levenslang te leren. Even belangrijk is de persoonlijke ontwikkeling van de student tot een tevreden en succesvolle afgestudeerde die verantwoordelijkheid opneemt in de samenleving. Zo bouw je als mens ook mee aan de toekomst, eerder dan ze te ondergaan. Een van de grote uitdagingen wordt de grote diversiteit aan studenten en hun juiste toe­ leiding naar de gepaste opleidingen. Onze hogeschool investeert al jaren in diverse initiatieven waaronder het digitaal platform ‘Klaar voor hoger onderwijs’ (www.klaarvoorhogeronderwijs.be). Juiste toeleiding zorgt voor tevreden en succesvolle studenten én medewerkers. Begeleiding blijft nodig, maar krijgt een andere invulling afhankelijk van de onderwijsvorm. Maatwerk wordt een realiteit.

Toch blijft de kern van het onderwijs altijd wat ze is geweest, een boeiend verhaal om als docent en studenten samen op stap te gaan in een groeiproces dat leidt naar een mooie toekomst.

© Anne-Sophie De Lembre

Prof. dr. Johan Veeckman Algemeen directeur Arteveldehogeschool

blad. is een publicatie van de Arteveldehogeschool. www.arteveldehogeschool.be/blad blad@arteveldehs.be Redactie: Ruben De Clercq Lay-out: Rika Devis, Anne-Sophie De Lembre Verantwoordelijke uitgever: Johan Veeckman Hoogpoort 15 9000 Gent

Behaal je attest bedrijfsbeheer aan de Arteveldehogeschool

De Arteveldehogeschool behoort samen met de Hogeschool Gent en de Universiteit Gent tot de eerste hogeronderwijsinstellingen van Vlaanderen die het attest bedrijfsbeheer mogen uitreiken. Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) besliste onlangs dat hogeronderwijsinstellingen dat voortaan ook mogen doen. “Sinds dit semester kunnen studenten uit al onze opleidingen zich inschrijven voor het vak Ondernemen I”, zegt An Boone van ARTEpreneur, de studentencoöperatie van de Arteveldehogeschool. Die wil studenten begeleiden bij de opstart van hun eigen zaak. “Het vak is goed voor vier studiepunten en de lessen vinden plaats op campus Kantienberg.” Lessen ’s avonds Studenten komen met een projectplan voor een eigen zaak naar de lessen, die één keer per week ’s avonds gepland zijn. Zo missen ze geen andere lesuren. “Veel startende ondernemers gaan failliet omdat ze te weinig op de hoogte zijn van het financiële of juridische aspect van hun zaak”, zegt

© Anne-Sophie De Lembre

Eind januari ontvingen de eerste Gentse studenten het attest bedrijfsbeheer uit handen van Vlaams minister van Werk Philippe Muyters.

Boone. “Ook marketing en communicatie worden vaak vergeten. Wij willen studenten helpen om te professionaliseren. Nadat ze op het einde van het semester geslaagd zijn voor het examen, kunnen ze meteen aan de slag, zelfs als hun opleiding nog niet afgerond is.”

Opleiding Verpleegkunde van drie naar vier jaar

“Het niveau van de zorgverlening zal stijgen” De bacheloropleiding Verpleegkunde duurt vanaf volgend academiejaar vier in plaats van de huidige drie jaar. De grootste nieuwigheden zijn een volledig herwerkt curriculum en de contractstage in het vierde jaar. Studenten lopen dan 800 uur stage en zouden daarvoor een vergoeding krijgen van de stageplaats. Opleidingsdirecteur Patricia Claessens van de opleiding Verpleegkunde aan de Arteveldehogeschool geeft tekst en uitleg. Waarom duurt de opleiding langer? Claessens: “De verlenging komt er omdat de bacheloropleidingen Verpleegkunde moeten voldoen aan een Europese richtlijn en de bijzondere beroepstitels in het curriculum verwerkt worden. De richtlijn stelt dat studenten Verpleegkunde minstens 2.300 uur stage moeten lopen, op een totaal van 4.600 onderwijsuren. Het is bijna onmogelijk om dat quotum te halen, en dus stond Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) toe om de opleiding te verlengen. Het aantal studiepunten stijgt van 180 naar 240. Daarnaast stelt de Europese richtlijn dat de bacheloropleidingen Verpleegkunde generalistisch moeten opleiden. Er zijn dus geen afstudeerrichtingen en studenten lopen stage in de zeven zorgdomeinen: algemene interne zorg, chirurgie, geestelijke gezondheidszorg, pediatrie, moederen kindzorg, thuiszorg en chronisch-geriatrische zorg.” Wat zijn de concrete voordelen? Claessens: “Studenten krijgen een nog betere en uitgebreidere theoretische vorming met een

stevige wetenschappelijke onderbouw. De bedoeling is dat afgestudeerden probleemloos tussen de verschillende zorgcontexten kunnen switchen. Ook wordt de hoge werkdruk van studenten in de huidige driejarige opleiding beter gespreid. Het niveau van de zorgverlening zal stijgen. De afgestudeerden zullen niet alleen autonoom klinisch kunnen handelen en redeneren, maar ook coördineren en delegeren.” Hoever staat de praktische invulling? Claessens: “Het totale plaatje ligt klaar, en momenteel zijn we volop bezig met de concrete uitwerking van het curriculum van het eerste jaar. We wijzigen de totale opleiding vrij fundamenteel. Zo komt er veel meer ruimte voor de klinische praktijk en werken we niet meer met vakken, maar met overkoepelende modules. De huidige opleiding dooft de komende jaren langzaam uit, tot ze in het academiejaar 2019-2020 volledig hervormd is en de contractstage voor het eerst plaatsvindt.

“Wij willen alleszins dat studenten geen werknemers worden” Via keuzevakken en verschillende korte stageperiodes kunnen studenten proeven van de verschillende zorgdomeinen en in het vierde jaar een gefundeerde keuze maken voor hun contractstage. Over de concrete invulling en vergoeding van de stage zijn de verschillende stakeholders nog volop aan het overleggen. Wij willen alles-

Arteveldehogeschool start in september met nieuwe opleiding Mondzorg

Tips en tricks voor een perfecte mondhygiëne De Arteveldehogeschool start in september met de bacheloropleiding Mondzorg. De afgestudeerden zullen tandartsen, parodontologen, orthodontisten en kaakchirurgen bijstaan in hun preventieve taken zoals advies verlenen en patiënten motiveren. Griet De Reu, tandarts in het wijkgezondheidscentrum Botermarkt in Gent en onderzoeker aan de Universiteit Gent, stond mee aan de wieg van de opleiding en geeft tips en tricks voor een perfecte mondhygiëne. 1. Poets twee keer per dag minstens twee minuten. Gebruik een tandpasta met fluoride en poets zowel de binnen- en de buiten- als de bovenkant. Voor de ruimte tussen je tanden gebruik je flosdraad of speciale borsteltjes.

2. Een mondspoeling is geen poetsbeurt. De reclame wil ons doen geloven dat een mondspoeling heel wat voordelen biedt, maar de meeste mondwaters zijn niet geschikt voor dagelijks gebruik. Goed poetsen is het allerbelangrijkste.


3

blad. Eén opleiding, twee diploma’s Student Grafische en digitale media Jeffrey tiberghien behaalde zijn attest al

“Veel meer vertrouwen van klanten en coöperanten” Jeffrey tiberghien zit in het tweede jaar Grafische en digitale media en is een van de eerste studenten die het attest bedrijfsbeheer hebben behaald. Als student-ondernemer en coöperant van ARTEpreneur richtte hij vorig jaar Tremble Solutions op, een Gents bedrijfje dat websites en hybride apps maakt. “Het attest bedrijfsbeheer is ongelooflijk handig”, zegt Jeffrey. “Ik was al aan het ondernemen, maar nu kan ik de opgedane kennis ook rechtstreeks toepassen. Binnenkort moet ik een pand voor mijn bedrijf vinden, en dus komt wat juridische knowhow over bijvoorbeeld een handelshuurovereenkomst uitstekend van pas. Naar potentiële coöperanten en klanten straalt zo’n attest dan weer vertrouwen uit. Ten slotte is het een mooie erkening voor wat ikzelf al bereikt heb.” Jeffrey heeft ook al een uniek businessplan in gedachten. “Nadat ik de bootcamp Sociaal Ondernemen had gevolgd, stuurde ik mijn concept bij”, vertelt hij. “Binnen anderhalf jaar wil ik een bedrijfje waarin 60 % van de werknemers een beperking heeft. Ik wil evolueren naar een digital agency met grafisch designers, websitebouwers, technici … Als ik rekening houd met hun specifieke noden, kunnen mensen met een beperking daarvoor perfect aan de slag.” www.tremble-solutions.be

Vooral interesse uit zorgopleidingen Boone richt zich in eerste instantie tot studenten die weinig of geen economische vakken krijgen. “Vooral uit onze zorgopleidingen komt heel veel interesse”, zegt ze. “Verpleegkundigen, vroedvrouwen en logopedisten vestigen zich bijvoorbeeld vaak als zelfstandige, maar weten niet hoe ze zich kunnen en mogen profileren in

zins dat studenten geen werknemers worden. Zo behouden ze onder meer het kindergeld, een eventuele beurs … Het belangrijkste voor mij is dat het leerklimaat behouden blijft.” www.arteveldehogeschool.be/verpleegkunde

de markt. Wij leren hen hoe ze hun project aftoetsen op haalbaarheid, hoe ze een businessplan opstellen en hoe ze het financiële, commerciële en juridische luik in kaart brengen.” www.arteveldehogeschool.be/artepreneur

Wat vindt algemeen directeur Johan Veeckman?

“De studieduurverlenging van Verpleegkunde kan een precedent zijn” Johan Veeckman, algemeen directeur van de Arteveldehogeschool, is ook voorzitter van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Hij maakte de gesprekken over de verlengde opleiding Verpleegkunde, de eerste vierjarige bacheloropleiding in Vlaanderen, van dichtbij mee. “De VLHORA wilde de opleiding aanvankelijk met zes maanden verlengen, maar vooral het werkveld vroeg een vierjarige opleiding”, zegt hij. “Zo kunnen ook de huidige bachelor-na-bacheloropleidingen, die leiden tot een bijzondere beroepstitel, geïmplementeerd worden in de nieuwe opleiding, waarna ze afgeschaft worden.”

Opleidingsdirecteur Patricia Claessens en algemeen directeur Johan Veeckman.

© Anne-Sophie De Lembre

Patricia Claessens sinds 1 februari nieuwe opleidingsdirecteur Verpleegkunde Patricia Claessens is sinds 1 februari de nieuwe opleidingsdirecteur van de bacheloropleidingen Verpleegkunde, Vroedkunde en Mondzorg en de bachelor-na-bacheloropleiding Oncologie. Ze volgde Claire Nuyttens op, die met pensioen is gegaan, en was daarvoor opleidingscoördinator bij Verpleegkunde.

Alle hogescholen zien het nut in van de contractstage, maar vragen zich af wie zal instaan voor de vergoeding van de studenten. “Voor de financiering denken we aan het werkveld en de overheid”, zegt Veeckman. “Het onderwijs zelf moet al stevig besparen, dus dat is geen optie.” Ten slotte denkt de algemeen directeur dat de studieduurverlenging van Verpleegkunde een precedent kan zijn voor andere bacheloropleidingen. Een aantal daarvan, waaronder Vroedkunde en Sociaal werk, is immers al langer vragende partij voor een vierjarige opleiding. “Maar een verlenging brengt altijd een serieuze kost met zich mee, zowel voor de student en de onderwijsinstellingen als de maatschappij”, zegt Veeckman. “We mogen er dus niet lichtzinnig mee omgaan en ze enkel doorvoeren als dat echt relevant is.”

“Mijn keuze voor bidiplomering was de beste ooit” Eén opleiding volgen en met twee diploma’s afstuderen? Het kan bij de opleiding Officemanagement van de Arteveldehogeschool. Dankzij bidiplomering kunnen derdejaarsstudenten Management Assistant hun laatste jaar volledig in Wallonië volgen en afzwaaien met twee diploma’s: van de Arteveldehogeschool en de Haute Ecole Libre Mosane uit Luik (Helmo). Caroline Kodeck trok vorig academiejaar de taalgrens over en pronkt vandaag met een tweetalig visitekaartje. “Aanvankelijk wilde ik vooral mijn Frans verbeteren en tweetalig worden, maar achteraf gezien heb ik veel meer geleerd”, zegt Caroline. “Ik leerde echt zelfstandig zijn en heb in Luik vriendschappen voor het leven gesloten. In het begin was het zeker niet makkelijk. Ik kende niemand, beheerste de taal niet volledig en kwam terecht in een onbekende stad. Een jaar later beschouwen veel mensen mij als tweetalig en heb ik Luik beetje bij beetje ontdekt.

© Caroline Kodeck

Caroline Kodeck kan pronken met een tweetalig visitekaartje.

De Waalse derdejaarsstudenten hebben mij geweldig ontvangen. Na de examenperiode liep ik vijftien weken stage. Het was een heel boeiende tijd: ik zette dingen uit de lessen om in de praktijk en leerde een professionele houding aannemen tegenover klanten en collega’s. Mijn Frans ging er met sprongen op vooruit. Je wordt helemaal ondergedompeld in de taal en hebt na een tijd zelfs de reflex om Frans in plaats van Nederlands te praten. Samengevat is mijn keuze voor de bidiplomering de beste die ik ooit gemaakt heb: niet denken, maar doen!”

Word Medical Management Assistant via afstandsonderwijs Wie een bachelordiploma Verpleegkunde, Vroedkunde, Ergotherapie, Audiologie, Logopedie, Podologie of Dieetkunde of een masterdiploma Kinesitherapie heeft, kan vanaf volgend academiejaar het bachelordiploma Officemanagement (afstudeerrichting Medical Management Assistant) van de Arteveldehogeschool behalen via afstandsleren. Ook studenten zonder hogeronderwijsdiploma in de zorg kunnen intekenen. “We bieden de vakken aan via blended learning, de doordachte combinatie van zelfstudie, online leren en contactmomenten die vooral ‘s avonds plaatsvinden”, zegt Sofie Vispoel, verantwoordelijke voor afstandsleren binnen de opleiding Officemanagement. “Afstuderen kan na drie of vier semesters. Wie geen hoger diploma in de zorg heeft, kan het diploma behalen door blended learning te combineren met een lesdag op maandag op de campus.” “We richten ons specifiek tot mensen uit de zorgsector die zich willen omscholen naar een administratieve functie en mensen die in de zorgsector willen werken zonder medische handelingen uit te voeren. Door de vergrijzing en de hogere pensioenleeftijd zoeken meer en meer werknemers naar manieren om hun loopbaan fysiek vol te houden en inhoudelijk opnieuw vorm te geven.” www.arteveldehogeschool.be/officemanagement

3. Ga regelmatig op controle bij de tandarts of mondhygiënist. Eén of twee keer per jaar naar de tandarts is het minimum, maar soms is vaker gaan nodig. 4. Weet wat je eet. Dat suikerhoudende voeding uit den boze is, weet intussen iedereen. Maar ook zure voedingsmiddelen tasten je tanden aan. Beperk ze dus, net als het aantal eetmomenten per dag. Ga voor drie hoofdmaaltijden en twee tussendoortjes. Water en koffie en thee zonder suiker kunnen wel onbeperkt.

Tandarts, tandartsassistent(e) en bachelor in de mondzorg: wie doet wat? De tandarts doet heel wat ingrepen in je mond, van gaatjes vullen tot tanden trekken. De tandartsassistent staat de tandarts administratief bij, bijvoorbeeld met zijn agenda, en kan ook materiaal aangeven en steriliseren. Hij doet dus niets in de mond. De bachelor in de mondzorg kan wel eenvoudige handelingen in de mond uitvoeren, bijvoorbeeld het verwijderen van tandplak. Ook geeft hij preventieve tips over een goede mondhygiëne. www.arteveldehogeschool.be/mondzorg

Preventie wordt een belangrijke taak van de bachelor in de mondzorg.

© Anne-Sophie De Lembre


4

arteveldehogeschool maart 2016 Oud-studenten Shalini Van den Langenbergh en Eva Van Ostade op nationale radio

“Het klinkt melig, maar we willen mensen gelukkig maken”

© Quinten Van Hoecke

De ene presenteerde het nachtblok bij Qmusic, de andere doet dat nog steeds tweewekelijks bij Studio Brussel. De ene telde de dagen af naar de nieuwe Star Wars-film, de andere kan elke aflevering van Friends meelippen. De verschillen tussen Shalini Van den Langenbergh en Eva Van Ostade kunnen haast niet groter zijn, maar toch hebben beide jongedames een gelijkaardig parcours afgelegd. Ze studeerden Journalistiek aan de Arteveldehogeschool, werkten bij studentenradio Urgent.fm en zijn intussen presentatrice op de nationale radio. Speciaal voor studentenmagazine TANK kruisten ze de degens, blad. neemt het stuk graag over.

98 98* docenten van de Artevelde­ hogeschool hebben sinds augustus­­2013 hun C1-diploma Engels behaald. Een titularis die een Engelstalig opleidingsonderdeel geeft, moet van de Vlaamse overheid zo’n diploma hebben. De Arteveldehogeschool kiest voor de test Cambridge Advanced English van Cambridge University, die in België wordt georganiseerd door de British Council. *Docenten die - bijvoorbeeld omdat ze een taalopleiding volgden - al een C1-attest hadden, zijn niet meegerekend in dit cijfer.

Hebben jullie zelf gekozen om ’s nachts te presenteren? Eva Van Ostade: “Niet echt. De zenders laten ons eerst ervaring opdoen en zien later wel wat ze met ons doen. Ergens is het logisch dat je niet meteen het avondblok opeist als je bij zo’n groot radiostation binnenkomt. Je moet nemen wat je kan krijgen. Maar dat neemt niet weg dat ik het heel graag doe.” Shalini Van den Langenbergh: “De zenders zouden ons die kans niet geven als ze niet in ons geloven. Nachtprogramma’s zijn de perfecte leerschool en geven je de kans om door te groeien. Het beste bewijs is dat ik nu het ochtendblok in het weekend mag presenteren.” Eva: “Veel mensen hebben medelijden omdat ik ’s nachts presenteer. Dat is niet nodig. ’s Nachts kan er veel meer, zowel in de gesprekjes als qua muziek. Zo heb ik eens gevraagd aan luisteraars om hun guilty pleasures door te sturen. Ik kreeg muziek binnen die StuBru normaal nooit draait. Ook de foutenmarge is groter: overdag presenteren de ervaren rotten. De luisteraars weten dat wij nog geen jaren ervaring hebben.” Shalini: “Ook op het vlak van rubriekjes heb je veel meer mo-

gelijkheden. Ik denk dat de luisteraars blij zijn dat er überhaupt gezelschap is. Velen onder hen moeten elke nacht werken en ik begrijp dat zoiets best eenzaam kan zijn. Toen ik een paar weken ziek was, kreeg ik elke dag berichtjes van luisteraars die me vertelden dat ze zich eenzaam voelden en me misten.” Eva: “Ze hadden ook gewoon naar Studio Brussel kunnen luisteren …”

© Quinten Van Hoecke

Wie is Shalini Van den Langenbergh (24)? –– Woont in Gent –– Studeerde Journalistiek aan de Arteveldehogeschool –– Werkte vijf jaar bij Urgent.fm –– Deed mee aan de Q-Academy van Qmusic –– Presenteerde het nachtprogramma Insomnia op Qmusic en heeft nu het ochtendblok in het weekend –– Is een enorme Star Wars-fan

Is de nachtelijke studio ook voor jullie eenzaam? Eva: “In het begin was ik daar bang voor. Af en toe zie ik een collega passeren. Maar zodra je bezig bent met sms’jes screenen, mensen opbellen en nummers aan elkaar mixen, heb je geen tijd meer om je eenzaam te voelen. Ik bel ook elk uur met een paar luisteraars. Menselijk contact is er dus voldoende.” Shalini: “Uiteindelijk ervaar je ongeveer hetzelfde als je luisteraars. Ik ben ook moe om vier uur ’s nachts, ben ook aan het werk en had ook liever in mijn bed gelegen. Maar we komen er wel door, zie je? Soms is het wel moeilijk. Op een bepaald moment zag ik alleen nog de man van de security door de gang lopen. That’s it.”

In zekere zin zijn jullie concurrenten. Overtuig ons: waarom moeten we naar jullie luisteren? Eva: “Gaan we zo beginnen (lacht)? Het grote voordeel van Studio Brussel is dat wij ‘goede’ muziek draaien, zowel klassiekers als de meer alternatieve bands. Dat laatste is ideaal om nieuwe nummers te ontdekken.” Shalini: “Ik hou vooral van de sfeer op de redactie van Qmusic, en die beleef je ook als luisteraar. Als presentatrice moet je ‘tof’ zijn: mensen moeten het idee krijgen dat het leuk zou zijn om met jou een pint te gaan drinken.” Heeft jullie werk gevolgen voor jullie dagelijkse leven? Shalini: “Toen ik ’s nachts presenteerde, was mijn bioritme helemaal om zeep. Om uit te gaan, is dat leuk, maar voor vijf uur ’s nachts kon ik toen de slaap niet vatten. Dan probeerde ik mij nuttig bezig te houden, bijvoorbeeld door te stofzuigen (lacht). Gelukkig beseffen mijn bazen dat nachtwerk zwaar is.” Eva: “De luisteraars zijn ook enorm dankbaar. Nadat je een plaat voor iemand hebt gedraaid, krijg je reacties als: ‘Bedankt, dat heeft mijn avond goed gemaakt!’

Arteveldehogeschool erkend als loopbaancentrum

“We maken de cirkel rond” Vragen over je professionele carrière? Je denkt voor antwoorden wellicht niet meteen aan een hogeschool, maar toch kan het. De Arteveldehogeschool is sinds oktober door de VDAB erkend als loopbaancentrum, als eerste hogeschool van Vlaanderen. Loopbaancoach Eva Booms zet je in vier uur op weg naar nieuwe professionele vooruitzichten. Wat zijn mijn talenten? Wat vind ik belangrijk in mijn werk? En hoe kies ik een job? Het zijn vragen die jongeren op de arbeidsmarkt zich geregeld stellen. De Artevel-

dehogeschool en loopbaancoach Eva Booms willen ze helpen beantwoorden. “Ik werk op de dienst studieadvies en heb een opleiding tot loopbaancoach gevolgd”, zegt Booms. “We geven studenten en kandidaat-studenten al advies op maat voor de in- en doorstroom, en het loopbaancentrum maakt als het ware de cirkel rond voor oud-studenten. We willen de band met onze afgestudeerden behouden en hen helpen bij de uitstroom.”

die in de eerste tien jaar van zijn loopbaan zit. De betaling gebeurt met loopbaancheques van de VDAB. Voor een cheque van­­­­ 40 euro krijg je vier uur intensieve begeleiding. “Werknemers zijn vandaag veel flexibeler dan vroeger”, zegt Booms. “Waar we vroeger jarenlang dezelfde job deden, wisselen we nu veel sneller van werkgever. Door die toegenomen mobiliteit hebben veel mensen nood aan een moment van reflectie.”

Maar niet alleen oud-studenten zijn welkom. Het loopbaancentrum mikt specifiek op iedereen

Opdrachten maken Na een gratis kennismakingsgesprek op campus Hoogpoort

“Werknemers zijn vandaag veel flexibeler dan vroeger. Veel mensen hebben nood aan een moment van reflectie”


5

blad. Zoiets maakt mijn avond dan weer. Het klinkt enorm melig, maar ik doe het om mensen gelukkig te maken.” Wat is het strafste dat jullie op de radio al hebben meegemaakt? Eva: “Ik denk dat Shalini niet lang hoeft na te denken.” Shalini: “Klopt, het was mijn vierde werkdag. Er kwam een sms’je binnen van een man die zijn vriendin op de radio ten huwelijk wilde vragen. Ik dacht: ‘Wauw, een huwelijksaanzoek in mijn eerste week!’ Ik belde beiden op en zei haar dat hij een plaatje voor haar wilde aanvragen. Even later startte ik een romantisch muziekje op de achtergrond, waarop hij haar ten huwelijk vroeg. Een ijzige stilte volgde, totdat dat meisje aarzelend zei dat ze dat niet zag zitten. Ik was binnensmonds zo hard aan het vloeken! Daarna begonnen die twee

Is het vreemd om live te zien te zijn wanneer jullie presenteren? Eva: “Toch wel. Soms vergeet ik dat die camera’s er zijn. Maar dan krijg je sms’jes van mensen die mijn kleedje mooi vinden of mijn haar liever los zien. Soms krijg ik zelfs flirterige berichtjes van mannen die vragen om wat dichter bij de camera te komen. Daar ga ik natuurlijk niet op in. Dat is het nadeel van een vrouw zijn die ’s nachts presenteert, zeker?” Shalini: “Je probeert over te komen als een soort vriend, een steun die de luisteraars door de nacht helpt. Dat heeft mij al een aanbidster en heel wat vriendschapsverzoeken op Facebook opgeleverd. Die weiger ik, want ik wil mijn werk en privéleven gescheiden houden. Gelukkig begrijpen de meeste mensen dat. Nadat ik een vriendschapsverzoek op Facebook van een vrouw geweigerd had, stuurde ze me een berichtje. Ze schreef dat ze borst-

Wie is Eva Van Ostade (25)? –– Woont in Gent –– Studeerde Journalistiek aan de Arteveldehogeschool, na drie jaar Toegepaste psychologie in Antwerpen –– Werkte twee jaar bij Urgent.fm –– Deed mee met Studio Dada van Studio Brussel –– Presenteert Nightcall op Studio Brussel, afwisselend met Bram Vuylsteker –– Houdt erg veel van Friends © Quinten Van Hoecke

zelfs ruzie te maken op de radio. Ik heb hen onderbroken en een plaatje gestart, mijn programma is geen forum om relatieproblemen op te lossen. Achteraf stond ik perplex in de studio: hadden ze mij beetgenomen? Mijn vriend probeerde me die nacht te troosten door te zeggen dat waarschijnlijk niet veel mensen het gehoord hadden. Maar dat was buiten mijn collega Maarten Vancoillie gerekend, die het fragment de volgende ochtend heruitzond voor 800.000 luisteraars. Daarna ben ik viraal gegaan.” Eva: “Ik weet nog dat ik live aan het luisteren was toen ik na mijn shift naar huis reed. Ik zat met open mond in mijn auto. Zelf heb ik zulke straffe verhalen nog niet. Er zijn natuurlijk luisteraars aan wie je hoort dat ze dronken of stoned zijn. Zo heeft een beller mij eens ‘een lekker framboosje’ genoemd. Ik ben ook al uitgenodigd om met studenten te gaan nachtvissen (lacht).”

kanker had en daardoor moeilijk sliep, maar dankzij mij de nachten wat beter zag zitten. Dat deed me wel iets.” Slotvraagje: wat willen jullie nog bereiken? Eva: “Enerzijds wil ik een spitsprogramma presenteren. Daarbij moet je snel op de actualiteit inspelen en relevante mensen bellen. Tijdens mijn stage bij MNM kon ik proeven van zo’n redactiewerk. Heel druk, maar tegelijk erg leuk. Anderzijds lijkt ook een themaprogramma me wel wat: sfeervol, minder stresserend en heel persoonlijk.” Shalini: “Ik wilde altijd al voor de radio werken, dus mijn grootste wens is uitgekomen. Maar als ik onbeperkt mag dromen, zou ik dolgraag stemmetjes inspreken voor Disneyfilms en Nickelodeonseries. Als ook dat zou lukken, is mijn leven geslaagd!” www.tankschrijft.be Originele interview: Glen Schaillie

Arteveldehogeschool onderzoekt ‘shared decision making’

Hoe communiceren we best met ouderen met dementie? Ouderen met dementie hebben soms problemen met huishoudelijke taken, hobby’s en dagelijkse activiteiten zoals zich wassen en aankleden. Daarover praten met zorgverleners en samen bekijken wat mogelijk is, is niet altijd makkelijk. ‘Shared decision making’ (SDM), een vaak gebruikte methodiek waarbij de oudere en zijn zorgverlener samen rond de tafel gaan zitten om de (medische) behandeling te bespreken, kan soelaas brengen. Aan de Arteveldehogeschool loopt momenteel een Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) dat nagaat of en hoe Vlaamse zorgverleners SDM toepassen. Bedoeling is om te onderzoeken of zorgverleners in ziekenhuizen, woonzorgcentra en de thuiszorg ouderen met dementie laten participeren in beslissingen rond hun dagelijkse leven. Het onderzoek wil ook bestuderen wat een goede manier is om met ouderen met dementie te communiceren. Docenten Patricia De Vriendt, Elise Cornelis en Valerie Desmet van de opleiding Ergotherapie en Ruben Vanbosseghem van de opleiding Verpleegkunde trekken het project. “We hebben allemaal met personen met dementie gewerkt en weten dat ze soms moeite © Anne-Sophie De Lembre hebben met het kiezen en uitvoeren van beteIn wijzerzin: onderzoekers Ruben Vanbosseghem, Patricia De kenisvolle dagelijkse activiteiten”, zegt De Vriendt. Vriendt, Valerie Desmet en Elise Cornelis. “Daarmee bedoelen we zich wassen, aankleden, boodschappen doen, hobby’s beoefenen … Dergelijke activiteiten geven de oudere een goed gevoel en zorgen ervoor dat hij langer actief en zelfstandig blijft.” Patiënten participeren steeds meer “SDM combineert de wensen en voorkeuren van de patiënt met wetenschappelijke bewijzen”, vult Cornelis aan. “De zorgverlener houdt niet alleen rekening met de mening van de patiënt, maar geeft ook zelf input en adviezen. De methodiek kadert in de verschuiving van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde zorg. Patiëntenparticipatie wordt steeds “Zorgverstrekkers denken vaak belangrijker in de medische wereld, denk maar aan kankerpatiënten die samen met hun dokter beslissen ten onrechte dat ouderen niet over de behandeling.” Het onderzoek loopt van september vorig jaar tot eind meer kunnen overleggen” augustus dit jaar. “Uit een eerste kwalitatieve studie bij een groep zorgverleners blijkt dat SDM afneemt naarmate de graad van dementie toeneemt”, zegt Vanbosseghem. “Het klopt dat mensen met gevorderde dementie moeilijker communiceren, maar zorgverstrekkers denken ook vaak ten onrechte dat de ouderen niet meer kunnen overleggen. Hopelijk kunnen we in een volgend onderzoek nagaan wat patiënten zelf zeggen en of we SDM breder kunnen invoeren.” www.arteveldehogeschool.be/shared-decision-making-bij-ouderen-met-dementie

Onderzoek aan de Arteveldehogeschool: Wat is een Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO)? Aan de Arteveldehogeschool lopen elk academiejaar verschillende onderzoeken. Een Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO) vloeit voort uit een concrete vraag van het werkveld en levert veelal resultaten op die bruikbaar zijn in de praktijk. PWO-onderzoekers werken nauw samen met professionals uit hun vakgebied. Een PWO duurt een jaar en wordt gefinancierd door de Vlaamse overheid. Kandidaat-onderzoekers, vaak docenten, moeten een onderbouwd projectvoorstel indienen. Studenten doen vaak mee met een (literatuur)onderzoek of bachelorproef. Het PWO ‘shared decision making bij ouderen met dementie’ valt onder het expertisedomein Zorginnovatie. Aan de Arteveldehogeschool lopen dit academiejaar 22 PWO’s. www.arteveldehogeschool.be/onderzoek

Loopbaancoach Eva Booms zet deelnemers vier uur lang aan het werk met onder meer brainstormsessies, oefeningen en tests.

­ olgen twee sessies van elk twee v uur. “De kennismaking is nodig om af te tasten wat we voor de deelnemer kunnen betekenen”, legt Booms uit. “Mensen met een burnout hebben bijvoorbeeld meer baat bij medische hulp. Daarna gaan we vier uur met elkaar in zee. Bedoeling is dat ik faciliteer en luister en de deelnemer echt de handen uit de mouwen steekt. We brainstormen en maken oefeningen en tests, en ik geef ook opdrachten mee. De talenten van de deelnemer staan centraal.” Na de sessies gaan de deelnemers naar huis met een persoonlijk ont-

wikkelingsplan (POP). “Ze kunnen bijvoorbeeld beslissen om een opleiding te volgen, het gesprek met hun leidinggevende aan te gaan of zelfs opnieuw te gaan studeren”, besluit Booms. “Indien nodig verwijzen we ook door naar andere instanties. Deelnemers moeten zichzelf en hun positie op de arbeidsmarkt zo veel mogelijk versterken.”

www.arteveldehogeschool.be/

loopbaanbegeleiding
 Loopbaancheque, wat en hoe? www.vdab.be/loopbaanbegeleiding © Anne-Sophie De Lembre


6

arteveldehogeschool maart 2016 Opleiding Communicatiemanagement is beste van Vlaanderen

“Werkgevers willen geen specialisten, maar flexibiliteit” De opleiding Communicatiemanagement van de Arteveldehogeschool is de beste van haar soort in Vlaanderen. Dat blijkt uit het visitatierapport van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Opleidingsdirecteur Esther Van Tilburg en docent Serge Cornelus leggen uit waarom. Met 729 studenten en 199 alumni vorig academiejaar is de opleiding Communicatiemanagement van de Arteveldehogeschool ook de grootste van haar soort in Vlaanderen. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), die bestaat uit Nederlandse en Vlaamse experts uit het onderwijs en het werkveld, gaf de opleiding in haar doorlichtingsrapport uit 2014 de beste score van Vlaanderen. “Volgens de NVAO hebben we enkele unieke troeven, die ook werkgevers weten te waarderen”, zegt docent Serge Cornelus. Hij schreef samen met enkele collega’s het zelfevaluatierapport (ZER) ter voorbereiding van de doorlichting. “Zo brengen we onze studenten niet alleen beroepsspecifieke vaardigheden bij. Ze kunnen een persbericht, advertentie en mediaplan opmaken, maar ook strategisch denken en een helikopterzicht behouden. Dat bereiken we door hun zeer veel praktijk aan te bieden – stages, workshops en cases –, maar ook algemene vakken zoals recht, economie en psychologie.”

Ondanks

een

uitstekend

visitatie-

rapport herwerkt de opleiding Communicatiemanagement haar programma. Uitgangspunt: “stel dat onze opleiding niet bestaat, wie is dan onze ideale afgestudeerde en wat kan die?” Opleidingsdirecteur Esther Van Tilburg en docent Serge Cornelus.

Weg met afstudeerrichtingen De studenten zijn dus van vele markten thuis. “Het beroepsveld waardeert dat profiel”, zegt Cornelus. “Werkgevers willen geen specialisten, maar medewerkers die breed inzetbaar en flexibel zijn. Omdat we geen afstudeerrichtingen hebben, kunnen onze alumni aan de slag in de volledige wereld van het communicatiemanagement, niet alleen in de reclame of de pr. In het derde jaar kunnen studenten zich via keuzevakken als Overheidscommunicatie en Mediarelaties wel profileren.” “Wij waren de eerste Vlaamse opleiding Communicatiemanagement die de vroegere afstudeer-

richtingen heeft losgelaten”, zegt opleidingsdirecteur Esther Van Tilburg. “Omdat ze niet meer strookten met de verwachtingen van het werkveld, hebben we ons opnieuw geprofileerd naar een brede communicatieopleiding. Ons onderwijsproces is zelfs als excellent beoordeeld (zie kaderstuk). Dat heeft te maken met de opbouw van het programma en de diversiteit aan onderwijsvormen. Ook de praktijkgerichtheid en het belang van taal en internationalisering zijn zeer goed onthaald.” Grote curriculumhervorming De doorlichting kwam er na een aanpassing van het opleidingsprogramma. Voor het opleidingsteam was het uitstekende rapport de bevestiging dat de juiste weg was ingeslagen. Maar omdat de communicatiesector razendsnel evolueert, staat voor het academiejaar 2017-2018 een grote curriculumhervorming op stapel. “We behouden uiteraard wat goed is, maar beginnen wel met een wit blad”, zegt Cornelus. “Onze insteek is deze: ‘stel dat onze opleiding niet bestaat, wie is dan onze ideale afgestudeerde en wat kan die?’ We denken aan een communicatiestrateeg die bedrijfsmatig kan werken, maar ook aan een internationaal denkende wereldburger. Pas nadat we dat profiel op punt hebben gesteld, beginnen we na te denken over de praktische invulling. We draaien de redenering dus om. Er is nog niets concreet, maar we denken wel aan projectmatig en vakoverschrijdend werk. In plaats van gewoon het vak Frans te krijgen, kunnen studenten bij-

voorbeeld ook een onderzoeksproject in het Frans uitvoeren.”

www.arteveldehogeschool.be/ communicatiemanagement

Het rapport van Communicatiemanagement De opleiding Communicatiemanagement is geëvalueerd op drie niveaus: profilering (waar wil ze met studenten naartoe?), onderwijsproces (hoe wil ze dat bereiken?) en eindniveau (bereikt ze dat?). Voor profilering en eindniveau kreeg de opleiding een ‘goed’, voor onderwijsproces een ‘excellent’. De visitatiecommissie bestond uit voorzitter Erik Van Vooren (directmarketingspecialist), Cato Léonard (consultant), Hugo Marynissen (communicatiebedrijf PM), Wil Michels (Fontys Hogeschool), Reinoud van Zandycke (student aan Howest) en Daphne Carolus (VLUHR). Zij keken studiemateriaal, verslagen, opdrachten en bachelorpapers in en spraken met studenten, docenten, oud-studenten en professionals. Hun belangrijkste conclusies: de opleiding is erg goed afgestemd op de verwachtingen en noden van het werkveld en alle stakeholders onderschrijven haar visie.

Ilse Jansoone is HR-manager bij het Gentse digital agency Wijs. Ze maakt deel uit van de opleidingsadviesraad (OAR) van Communicatiemanagement en krijgt bij Wijs regelmatig stagiairs en alumni over de vloer. “Ze passen zich uitstekend aan”, zegt ze. “Ik kan me helemaal vinden in het oordeel van de visitatiecommissie”, zegt Jansoone. “De opleiding heeft een schitterende visie op het profiel van de studenten en houdt heel veel rekening met de digitale evoluties. Bij Wijs hebben we al verschillende oud-studenten in dienst genomen, vaak na hun stage. Dat is immers de beste overgang naar een vaste job.” © Evi Desender Om bij Wijs aan de slag te gaan, moeten studenten niet alleen weten hoe Google werkt en wat de belangrijkste marketinginstrumenten zijn. Ze moeten ook erg leergierig zijn en zich continu kunnen aanpassen. “In onze sector komen er elke dag honderden tools bij”, zegt Jansoone. “Om de evoluties te kunnen volgen, is teamwork nodig, anders krijg je een burn-out (lacht). De studenten Communicatiemanagement passen zich uitstekend aan.”

Opleidingen Sociaal werk en Kleuteronderwijs organiseren internationale training

“Wij kunnen veel leren van de discipline van Gambianen” ‘Fostering child development’ of: inzetten op de opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen. Dat was het onderwerp van het kortlopend opleidingsinitiatief (KOI) dat de opleidingen Sociaal werk, Kleuteronderwijs en Pedagogie van het jonge kind van de Arteveldehogeschool eind vorig jaar organiseerden. Docent Sociaal werk Wendy Eerdekens blikt terug, deelnemer Mariama Secka uit Gambia kijkt vooruit. Wendy Eerdekens was medecoördinator van het KOI en begeleidde een tutorgroep met daarin drie Gambianen. In november vorig jaar kwamen deelnemers uit Afrika, Azië en Zuid-Amerika veertien dagen naar België om ideeën uit

te wisselen over ‘fostering child development’, ofwel de opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen. “We richtten ons tot mensen die anderen professioneel opleiden voor een zorgberoep of zelf in een organisatie, ziekenhuis of weeshuis werken”, zegt Eerdekens. “Op hun beurt zijn zij vooral bezig met zwangere vrouwen, kinderen tot zes jaar en hun ouders. De deelnemers hebben onder meer les gekregen op de Arteveldehogeschool, werkbezoeken gebracht aan verschillende zorginstellingen en een eigen ontwikkelingsplan uitgewerkt.” Hardnekkige mythes Een internationale uitwisseling zoals het KOI brengt mensen met verschillende achtergronden en opvattingen bij elkaar. Eerdekens

onthoudt vooral de motivatie en het doorzettingsvermogen van de drie Gambiaanse deelnemers. “Volgens hen zit in Europa heel veel wijsheid, en dus kijken ze op naar ons”, zegt ze. “Maar wij kunnen misschien nog iets opsteken van hun discipline. Als ze iets willen, laten ze niet los voor ze hun doel bereikt hebben. Kijk maar naar Mariama. Anderzijds bestaan in Afrika nog steeds hardnekkige mythes die

“In Afrika gebeurt lesgeven heel lineair”

we de wereld willen uit helpen. Zo zou je slappe spieren krijgen door bananen te eten.” De deelnemers hebben naar eigen zeggen veel van elkaar opgestoken over manieren om kennis over te dragen. “In Afrika gebeurt lesgeven heel lineair, terwijl studenten bij ons veel meer participeren”, zegt Eerdekens. “Een wisselwerking tussen beide vormen lijkt de ideale oplossing.” Van spelotheek tot lagere school Mariama Secka was een van de Gambiaanse deelnemers aan het KOI. In haar thuisland richtte ze een kleuterschooltje op, Nyodema Nursery, waarvan ze ook directrice is. “Ik heb heel veel bijgeleerd”, vertelt ze. “Ik heb nu veel meer ideeën om in mijn school en gemeenschap met kinderen aan de slag te gaan.


7

blad. Vlottere borstvoeding en goede moeder-kindbinding

Waarom samen slapen met je baby (vaak) een goed idee is Samen slapen met je baby, eventueel in hetzelfde bed: een goed idee of niet? “Ja, zolang het veilig gebeurt en ouders zich er goed bij voelen”, zegt Charlotte Rutgeerts, oud-student Vroedkunde aan de Arteveldehogeschool en vroedvrouw in het Gentse AZ Sint-Lucas. Rutgeerts schreef vorig jaar een bachelorproef over het onderwerp en won daarmee de VLOV-prijs en de AZMM-prijs 2015. Binnenkort verschijnt bij Academia Press ook een boek van haar hand. “Cosleeping is nog steeds een taboe, en toch doen veel mensen het”, zegt Rutgeerts. Voor blad. zet ze de belangrijkste voordelen op een rijtje. Cosleeping is goed, want … het helpt bij borstvoeding. Rutgeerts: “Als de baby dicht bij de moeder slaapt, kan die laatste sensitief-responsief reageren. Dat

© Anne-Sophie De Lembre

“Wie zegt dat cosleeping een hype is, heeft het mis: het omgekeerde is waar. In West-Europa slapen onze kinderen pas sinds honderd jaar apart.” - Charlotte Rutgeerts

betekent dat ze meteen actie onderneemt als het kind een signaal geeft, bijvoorbeeld dat het aan de borst wil. Een baby heeft een heel arsenaal aan signalen om duidelijk te maken dat hij honger heeft. Huilen is daarvan het laatste en in feite niets meer dan een uiting van stress omdat de reactie van de ouders te lang op zich laat wachten. In eerste instantie kan een baby bewegen of enkele geluidjes maken, en zelfs wanneer de moeder slaapt, kan ze daarop reageren. Beschouw het als een soort zesde zintuig, want moeder en kind zijn perfect op elkaar afgestemd. Als een kind apart slaapt, kan het niet anders dan huilen.”

Cosleeping is goed, want … we zijn allemaal te vroeg geboren. Rutgeerts: “Weinig mensen weten dat elke baby eigenlijk te vroeg geboren wordt. Dat is een gevolg van onze evolutie: nadat we rechtop zijn gaan lopen, werd het bekken van de vrouw te klein om een volgroeid kind ter wereld te brengen. De natuur heeft dat opgelost door een menselijke zwangerschap te beperken tot negen maanden. Het gevolg is wel dat baby’s compleet hulpeloos zijn: ze kunnen zich niet, zoals apen, vastklampen aan hun moeder of lopen zoals viervoeters. Er is dus nood aan een ‘surrogaatzwangerschap’, en cosleeping kan soelaas brengen. Zeker in het eerste levensjaar, waarin de hersenen van een baby even snel groeien als tijdens de zwangerschap, is het een prima oplossing. Een kind dat in de kamer van zijn ouders slaapt, is ook beter beschermd tegen wiegendood.” Cosleeping is goed, want … daardoor kunnen we later gezonde relaties aangaan. Rutgeerts: “Het is wetenschappelijk bewezen dat kinderen die apart slapen, als volwassene problemen kunnen krijgen om relaties aan te gaan. Een baby die niet bij zijn ouders is, ervaart stress. Hij beseft immers niet dat zijn ouders in de buurt zijn. Bij een te lange blootstelling aan zulke stresserende situaties komt het stresshormoon cortisol vrij. Dat is nadelig voor de ontwikkeling van de hersenen. Tegenstanders van cosleeping beweren dat kinderen die bij hun ouders slapen te afhankelijk worden, maar het tegendeel is waar. Dat is de hechtingstheorie van Bowlby: we kunnen onze ouders pas loslaten nadat ze eerst voldoende in de buurt zijn geweest. Kinderen van wie die behoefte niet is vervuld, ervaren een leegte en kunnen als volwassene erg afhankelijk worden.” Cosleeping is goed, want … ook ouders slapen beter. Rutgeerts: “Ouders die dicht bij hun kind slapen, hoeven niet op te staan om het bijvoorbeeld te troosten of voeden. Door de nabijheid tussen ouder en kind komt ook meer oxytocine vrij, het zogenaamde liefdeshormoon, en dat bevordert onder meer de kwaliteit van de slaap. Zelf slapen mijn man en ik al sinds de geboorte samen met onze vijfjarige dochter. Vroeger sliep ze in een cosleepingbedje, nu in een volwaardig eenpersoonsbed dat vlak naast ons bed staat. Op termijn

“Weinig mensen weten dat elke baby te vroeg geboren wordt”

Wat is cosleeping? “Cosleeping is een vlag die verschillende ladingen dekt”, zegt Simonne Jacobs, vroedvrouw, lactatiekundige en docent Vroedkunde aan de Arteveldehogeschool. “Zo kunnen kinderen in een apart bed in de kamer van hun ouders slapen, maar ook in een zogenaamd ‘cosleepingbed’. Dat is een apart bed op maat van het kind dat vastgemaakt is aan het bed van de ouders en dus aan één kant open is. Ten slotte is er ‘bedsharing’, waarbij kinderen en ouders letterlijk in hetzelfde bed slapen.” © Wouter Appeltans

Simonne Jacobs is docent Vroedkunde en lactatiekundige bij Kind en Gezin. “Ouders moeten vooral doen waar ze zich goed bij voelen.”

Wat zegt Kind & Gezin? “Een veilig en stabiel cosleepingbedje juichen we absoluut toe tot de baby minstens zes maanden oud is”, zegt Simonne Jacobs, die ook regioverpleegkundige bij Kind en Gezin is. “Het biedt verschillende voordelen, waaronder een goede moeder-kindbinding en een vlottere borstvoeding. Bovendien is het aanbevolen als preventie tegen wiegendood. De Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef raden cosleeping aan om borstvoeding op te starten.” Bedsharing voor de leeftijd van zes maanden is af te raden wegens het verstikkingsgevaar. “Vaak is er niet genoeg ruimte voor de baby”, zegt Jacobs. “Maar natuurlijk hebben de ouders het laatste woord. Dat benadrukken we ook in onze contacten met gezinnen. Zij moeten doen waar ze zich goed bij voelen en kunnen zelf beslissen hoelang een kind bij de ouders slaapt.” is het wel de bedoeling dat onze kinderen apart slapen. Wanneer dat precies is, kan ik niet zeggen. Ik zou ouders aanraden om naar de behoefte van hun kind en zichzelf te kijken, want die is voor iedereen anders.” Cosleeping is goed, want … stiekem doet 75 procent van de ouders het. Rutgeerts: “Rond cosleeping hangt nog steeds een groot taboe. Nochtans doet drie op de vier mensen het, bijvoorbeeld op vakantie, als het kind ziek is of als één van beide ouders uithuizig is. Wie zegt dat cosleeping een hype is, heeft het mis: het omgekeerde is waar. In West-Europa slapen onze kinderen pas sinds honderd jaar apart: in de geschiedenis is dát een hype. In Afrika, Azië en Latijns-Amerika is cosleeping heel normaal. Veel heeft te maken met de industrialisatie: door de toegenomen welvaart konden we ons grotere huizen met aparte kamers veroorloven.”

sterk diploma begeleiding op maat studeren in Gent

bachelor bedrijfsmanagement l International Business Management l officemanagement l communicatiemanagement l journalistiek l grafische en digitale media l sociaal werk l pedagogie van het jonge kind l onderwijs: kleuteronderwijs l onderwijs: lager onderwijs © Anne-Sophie De Lembre

Cursist Mariama Secka (links) en docent Wendy Eerdekens (rechts). In Gambia wil Mariama onder meer een spelotheek op poten zetten.

Bovendien heb ik meer zelfvertrouwen gekregen.” Concreet wil Mariama in haar school een spelotheek op poten zetten, waar ouders en professionals speelgoed kunnen ontlenen. “In een later stadium wil ik ook een lagere school en een centrum voor gezinsondersteuning uit de grond stampen”, zegt ze. “Ik help nu al vaak weeskinderen en jongeren die niet langer naar school gaan, en dankzij de opleiding wil ik dat alles verder uitwerken.”

Wat is een Kortlopend Opleidingsinitiatief (KOI)? Tijdens een Kortlopend Opleidingsinitiatief of KOI komen externe deelnemers uit alle hoeken van de wereld een korte periode naar de Arteveldehogeschool om bij te leren over een bepaald onderwerp. Interne medewerkers stellen het programma samen, organiseren werkbezoeken, geven les en zijn tutor van de deelnemers.

l onderwijs: secundair onderwijs l ergotherapie l logopedie en audiologie l podologie l verpleegkunde l vroedkunde l mondzorg (nieuw vanaf september 2016) l bachelor-na-bachelor creatieve therapie l onderwijs: buitengewoon onderwijs l onderwijs: schoolontwikkeling l onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren l oncologie l postgraduaten en bijscholingen l hoger beroepsonderwijs (HBO5)


8

arteveldehogeschool maart 2016 Meten is weten - of niet?

“De bedrijven die wearables maken, winnen altijd meer dan de gebruiker” Polsbandjes die je hartslag, calorieverbruik en stappenaantal registreren. Clips die je aan je broeksriem vastmaakt en je vertellen hoe geconcentreerd en gespannen je bent. Futuristisch uitziende hoofdbanden die je hersengolven analyseren of zelfs een epilepsieaanval voorspellen. De zogenaamde ‘wearables’, elektronische apparaten die je makkelijk meeneemt en je iets vertellen over je activiteiten of lichamelijke toestand, zijn booming business. Maar zijn ze ook betrouwbaar? En wat gebeurt precies met de data die ze verzamelen? blad. legt vier hete hangijzers voor aan Christel De Maeyer, docent in de opleiding Grafische en digitale media en innovatiecoach aan de Arteveldehogeschool. De Maeyer is een autoriteit op het vlak van wearables en ‘quantified selfing’ (QS), het fenomeen waarbij je zo veel mogelijk dagelijkse activiteiten – eten, slapen, sporten, bewegen … - cijfermatig analyseert. Zo slaapt ze al jaren met wearables om de kwaliteit van haar nachtrust te meten en trok ze vorig jaar naar het QS-congres in San Francisco. “Het verschijnsel waarbij mensen zichzelf tracken om meer over zichzelf te weten te komen, is niet nieuw”, zegt De Maeyer. “Meten is weten: vroeger hielden we bijvoorbeeld lijstjes bij in Excel met de afstanden die we gelopen hadden. Sinds de komst van de smartphone in 2006 hebben apps en later wearables die taak overgenomen.” Sommige wearables zijn volgens De Maeyer niet meer dan een leuk gadget, andere staan kwalitatief op punt en willen het leven van de gebruiker echt kwalitatiever maken. Maar: “de bedrijven die ze maken, winnen altijd meer dan de consument.” Vier straffe stellingen.

moet meer transparantie komen over wat met de data gebeurt.” Artsen en zorgverstrekkers kunnen met de data van wearables aan de slag. “Weinig artsen hebben vertrouwen in de gegevens van zulke toestellen, vaak omdat ze niet accuraat of medisch onderbouwd zijn. Bovendien zien sommige dokters wearables als een bedreiging voor hun job. Of een wearable of gezondheidsapp helpt om gezonder te leven, is moeilijk te zeggen. Veel hangt af van de intrinsieke motivatie van de gebruiker. De meeste mensen gebruiken ze maximaal zes maanden: daarna is het nieuwe eraf en raken ze verveeld omdat de resultaten vaak dezelfde zijn. Wearables zijn dus misschien een hype in het leisure-veld. Maar de geschiedenis leert dat technologische ontwikkelingen altijd beginnen met een hoog gadgetgehalte. In een later stadium komen medisch gevalideerde toestellen of sectorgerichte toepassingen ten tonele.” 2

“Onze privacy is al veel langer dood”

1 Wearables betekenen het einde van onze privacy.
 De Maeyer: “Onze privacy is al veel langer dood, sinds 2002 en de opkomst van het web 2.0 (het internet als interactief medium waarmee gebruikers niet alleen data kunnen downloaden, maar ook uploaden, red.). Het probleem is dat heel veel data op servers in de Verenigde Staten staan. De privacywetgeving daar is veel minder strikt dan in Europa. De Europese Commissie is volop op zoek naar manieren om dat strenger te reguleren, wat ik toejuich. Vaak wordt de gebruiker immers het product. De gratis services die we bijvoorbeeld op Facebook en Google aangeboden krijgen, betalen we met de data die we daarop verspreiden. Wearables zijn natuurlijk niet gratis – sommige zijn zelfs erg duur -, maar wat gebeurt met de data die ze verzamelen? De grote vraag is wie de eigenaar is, en dat moet strenger gereguleerd worden. Bedrijven willen een return on investment en er

Kwalitatief hoogstaande wearables nemen in de toekomst ons hele leven over. “In San Francisco zag ik hoofdbanden die een epileptische aanval voorspellen op basis van hersengolven en autostoelen die na een ongeluk meteen je medische gegevens doorsturen naar de hulpdiensten. De neurowetenschap staat nog in haar kinderschoenen. Dat nog heel veel toepassingen mogelijk zijn, bewijst het grote aantal start-ups. Binnen een tiental jaar zijn wearables minuscuul klein en quasi onzichtbaar of verwerkt in kleding. Dat betekent dat ze minder invasief zijn in ons dagelijkse leven, en dan kan het twee kanten uit. Ofwel worden gebruikers zich minder bewust van de wearables en gaan ze zich natuurlijker gedragen, ofwel gaan ze net minder moeite doen om zichzelf op te volgen omdat hun apparaten niet te zien zijn.” 3

INFODAGEN 2016 zaterdag 12 maart zaterdag 23 april zaterdag 25 juni zaterdag 3 september

© Christel De Maeyer

“Sommige dokters zien wearables als een bedreiging voor hun job.” - Docent en innovatiecoach Christel De Maeyer

4 Het is een kwestie van tijd voor (zorg)verzekeraars de data van wearables gebruiken om hogere premies aan te rekenen. “Absoluut. In Europa hebben we lang gevochten voor een solidair systeem waaraan iedereen bijdraagt, maar langzaam maar zeker verschuiven we naar een model waarin het individu centraal staat. Verzekeringspremies zullen verschillen per persoon, afhankelijk van de levensstijl, rijstijl … Opnieuw is regulering nodig. Wel moet je een toestel een tijdje gebruiken voor je de gegevens correct kan interpreteren. Maar weinig mensen gebruiken ze zo lang en zo intensief als ik (lacht).” Meer weten over Christel De Maeyer en haar onderzoek? www.sleepingwithtechnology.com

Nieuwe postgraduaten Autisme i.s.m. Autisme Centraal

Kennismanagement 3.0 Informatie in actie

Leerstoornissen i.s.m. Hogent, Thomas More en Vives

Human Resources Management Onlinehulp voor welzijn en gezondheid Intercultureel werken en coachen

Coming up j-earn-alism - 14 april 2016 Leerstoel over nieuwe werkvormen en verdienmodellen in de journalistiek

Patiëntenparticipatie – 12 mei 2016 Leerstoel verpleegkunde – inspraak zonder inzicht leidt tot uitspraak zonder uitzicht

Hear the future - 26 mei 2016 Tomorrow’s Solutions for Today’s Challenges Internationale leerstoel 20 jaar Audiologie Ontdek al onze postgraduaten, bachelor-na-bacheloropleidingen, bijscholingen en studiedagen op www.arteveldehogeschool.be/permanente-vorming


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.