NLCOACH NR 2 - 2014

Page 1

COACH

Lotto is 50 jaar geleden opgericht door sporters, voor sporters. Om geld bijeen te brengen voor de Nederlandse sport. Dus als u Lotto speelt, maakt u zelf kans om te winnen, en wint de sport altijd.

9e jaargang - nummer 2 - 2014

Lotto is er voor de sport.

9e jaargang - nummer 2 - 2014

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

n PAUL VAN ASS

n MICHEL KONING

“Onze hockeyers moeten niet spieren maar

“De speler bepaalt hoe de training eruit

hersenen trainen”

ziet”

n MAX CALDAS

n GERTJAN VAN DER LINDEN

“Het is onzin om te zeggen dat we geen

“Als je een doel hebt moet je er vol voor

WK-favoriet zijn”

gaan”

Louis van Gaal

“Ik ga om te winnen”


Infostrada Sports offers innovative and unique services to the sports industry.

PRODUCTION SERVICES

DIGITAL MEDIA SERVICES

Host Broadcasting Smart Production Format Development Live TV-graphics and Data Integration

SPORTS DATA SERVICES

Website & Mobile Platform Development Hosting & Streaming Content Distribution Services Archiving Solutions & Asset Management

DE NIEUWE DOPINGWAAIER IS EEN APP! De belangrijkste App voor een dopingvrije sport!

Close to 300+ sports covered worldwide

Historical results of all major events & competitions Biographies of more than 100,000 athletes Live scoring of matches and events

Prep-kits & Media Guides Facts & Figures Sports Editorial Services Sportsdesk Q&A Infographics

Games News Services & INFO Systems

Sports Analytic Services Performance Tracking & Comparison Management & Event Reports Decision support

DOWNLOAD GRATIS

www.infostradasports.com twitter.com/infostradalive


3

voorwoord

Grote Toernooien n

Het wordt de zomer van de grote sporttoernooien. Ver weg – in Brazilië – het WK voetbal, dicht bij huis zijn het WK hockey in Den Haag, het WK BMX in Rotterdam en het WK roeien op de Bosbaan prachtige blikvangers. Het is een rijk palet waarin BMX de kans krijgt zich te bevrijden uit de schaduw die de sport in de olympische cyclus gewoonlijk omringt, roeien, ook al niet gezegend met al te veel media-attentie, de aandacht op zich kan vestigen als intensieve en competitieve topsport en hockey en voetbal schitteren op een kalender die ze met hun eigen competities vijftig weken per jaar vullen. Het is de dynamiek van coaching in de verschillende sporten die de komende weken mijn aandacht en die van veel coaches zal trekken. Welke trainingsmethodes worden ontwikkeld in het krachtenveld van de grote media-events? Er is wel eens sprake van wat ik noem, een olympische jaloezie ten opzichte van het voetbal. Toch blijft voetbal het domein van de sport met verreweg de grootste impact. Voetbal biedt voortdurend een groot beroepsperspectief, dat bewijzen de meer dan honderd coaches die in het buitenland werkzaam zijn en de duizenden die in eigen land hun brood in deze sport verdienen. Voor iedereen, in voetbal maar ook in hockey, BMX en roeien, zitten de grote toernooien vol leermomenten. We kunnen ons als coaches, van hoog tot laag, allemaal even verplaatsen in de rol van de bondscoach die op het uur U moet presteren. Wat zou ik in mijn sport en op mijn niveau doen als ik als bondscoach op het scherpst van de snede moet trainen en wedstrijden moet spelen? Hoe ga ik om met de druk van media en buitenwacht als iedereen vraagt om voor het allerhoogste te gaan? Hoe kun je nog in je trainingen periodiseren als de periodisering wordt gedicteerd door competities en media? Die vragen komen allemaal langs de komende maanden, voor ons is het de vereenzelviging met de rol van de coach die in het oog van de storm zal opereren. Maar er is een tweede, niet minder interessant verschijnsel dat me op weg naar de Grote Toernooien bezighoudt. Bij het WK hockey is – met sport, muziek, cultuur en voeding – ook gekozen voor een sportief-maatschappelijke component. Ook achter de schermen van de keiharde competitie moet de coach daarin een plaats vinden. Het is de spiegel van de topsport waar we de komende tijd in kijken. Door te leren en vragen beantwoord te krijgen, maar ook om te genieten van het mooiste dat de sport elk op zijn niveau te bieden heeft.

joop alberda

@joopalberda


inhoud NLCOACH is een uitgave van NLcoach en Arko Sports Media in samenwerking met NOC*NSF. Het blad verschijnt vijf keer per jaar.

Hoofdredactie Joop Alberda & Poul Annema 9e jaargang, nummer 2 mei 2014 Aan dit nummer werkten mee Jeroen Bijma Edward Doelman Joost de Jong Michiel van Nieuwstadt Mart Smeets John Volkers Herman IJzerman Tessa de Wekker Rob Willemse Redactieadres Arko Sports Media NLCOACH Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 Uitgever Michel van Troost E. michel.van.troost@sportsmedia.nl Marketing Daniëlle de Jong E. marketing@sportsmedia.nl Lidmaatschap NLcoach Leden van NLcoach ontvangen automatisch vijf keer per jaar het blad NLCOACH. Meer informatie over het lidmaatschap is verkrijgbaar bij NLcoach. NLcoach Wattbaan 31-49 3439 ML Nieuwegein T. 030 - 751 38 20 F. 030 - 751 38 21 E. info@nlcoach.nl W. www.nlcoach.nl

Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393, 3430 AJ Nieuwegein T. 030 - 707 30 00 F. 030 - 605 26 18 E. info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 28,30 per jaar (excl. 6% btw). Studentenabonnement € 21,70 per jaar (excl. 6% btw). Voor verzendingen buiten Nederland wordt een jaarlijkse toeslag berekend van € 8,50 (incl. btw). Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afloop van de abonnementsperiode in het bezit te zijn van Arko Sports Media BV.

26 PAUL VAN ASS en MAX CALDAS “Vernieuwen aan de top”

Ontwerp en opmaak Wielaard Media, Belfeld Drukker PreVision, Eindhoven Coverfoto ANP Photo, inzetjes: Sportfotografie.nl

40 MICHEL KONING: “De klik met Sijsling ontbrak”

Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur is gemachtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912 te innen en/of daartoe in en buiten rechte treden.

©2014 NLcoach/Arko Sports Media, Nieuwegein Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, in fotokopie of anderszins gereproduceerd door middel van boekdruk, foto-offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Lid van het Nederlands Uitgeversverbond (NUV), groep uitgevers. ISSN 1871-9813

48 GERTJAN VAN DER LINDEN: “Andere landen zijn jaloers op ons”


5

LOUIS VAN GAAL:

12

“Alles is al bedacht in voetbal”

En verder… 8 Infostrada Sports voorspelt WK-uitslag

36 Technologie en Coachen: steeds meer sensoren

11 De column van John Volkers

39 Bij de dood van Pierre Mathieu

18 Brazilië kiest voor ervaren coaches

44 Masterclass Coachen

22 Topsport Topics: “Koelen gewenst”

47 Top en flop: Marc Lammers

25 De column van Pieter van den Hoogenband

50 De column van Mart Smeets

32 De column van Joost de Jong 33 Sportkader Nederland: Ontslagregels 34 Janneke Schopman: Toekomst in de VS


DÉ ORGANISATIE van, voor en door SPORTCOACHES

Congressen, cursussen en themabijeenkomsten NLcoach najaar 2014 25-08 Thema volgt | Arnhem 26-08 Thema volgt | Goes 27-08 Thema volgt | Sittard 28-08 Thema volgt | Haarlem 29-08 Thema volgt | Heerenveen 01-10

Cursus ‘Meten is weten’, Energie meten en beinvloeden bij jezelf en je sporters | 1e avond

08-10 Cursus ‘Meten is weten’, Energie meten en beinvloeden bij jezelf en je sporters | 2e avond 20-10 Thema-avond NLP, Midden-Nederland 24-10

Action Type: Verhoog de trainbaarheid van je sporters | 1e dag

31-10

Action Type: Verhoog de trainbaarheid van je sporters | 2e dag

06-11

Cursus Flow, bereiken van de ideale prestatietoestand, gezien vanuit de werking van het brein! | 1e avond

07-11

Congres, samen met drie noordelijke provincies

13-11

Thema-avond NLP, Zuid-Nederland

14-11

Action Type: Verhoog de trainbaarheid van je sporters | 3e dag

14-11

Congres, i.s.m. Academie voor Sportstudies, Den Haag

15-11

Congres, i.s.m. VML, Nieuwegein

17-11

Thema-avond NLP, Noord-Nederland

24-11

Cursus: Het belang van de relatie tijdens ontwikkelingsgericht coachen (o.b.v. NLP) | 1e avond

27-11

Cursus Flow, bereiken van de ideale prestatietoestand, gezien vanuit de werking van het brein! | 2e avond

08-12

Cursus: Het belang van de relatie tijdens ontwikkelingsgericht coachen (o.b.v. NLP) | 2e avond

12-12

Nationaal Coach Congres, Hotel en Congrescentrum Papendal, Arnhem

15-12

Cursus: Het belang van de relatie tijdens ontwikkelingsgericht coachen (o.b.v. NLP) | 3e avond

19-12

Action Type: Verhoog de trainbaarheid van je sporters | 4e dag

Houd de site van NLcoach in de gaten voor nieuwe activiteiten of abonneer je gratis op onze nieuwsbrief

Voor meer info: www.nlcoach.nl

@nlcoach


Save the date! Nationaal Coach Congres vrijdag 12 december 2014

‘Het Nationaal Coach Congres maakt me enthousiast én brengt me op ideeën!’ van coaches - voor coaches - door coaches Powered by:

www.nlcoach.nl

@nlcoach


8

INFOSTRADA SPORTS

Thuisvoordeel Brazilië doorslaggevend bij WK voetbal

Statistieken geven Nederland kans op tweemaal hockeygoud Infostrada Sports in Nieuwegein is wereldleider in sportdata. Op basis van daar opgeslagen cijfers en feiten wint Nederland tweemaal goud bij het WK hockey in Den Haag; Brazilië wordt wereldkampioen voetbal. n

Door Poul Annema

De meeste kans om wereldkampioen voetbal te worden? Brazilië, zeggen de data en statistieken van Infostrada Sports in Nieuwegein. Niet omdat het op dit moment, statistisch gezien, het beste team van de wereld in het veld brengt, zegt Simon Gleave, Head of Analysis bij het bedrijf. Wel omdat het berekend thuisvoordeel de Brazilianen voorbij regerend wereldkampioen Spanje brengt. De kans van het Nederlands elftal om bij het komende WK de poule – met Spanje, Chili en Australië – te winnen wordt op

“Voor ons begint al ver voor de WK’s met het produceren van de kansberekeningen” [Gleave]

19 procent geschat. Spanje heeft volgens het bedrijf 62 procent kans om als poulewinnaar door te stoten naar de volgende ronde. De Nederlandse kansen om bij de beste twee van de poule te eindigen worden nog altijd op 56 procent geschat.

Achtergrondinformatie Het zijn hoogtijdagen bij Infostrada Sports in Nieuwegein. Het sport- en mediabedrijf geldt als wereldleider in sportdata, produceert nationaal en internationaal live sportevenementen en sportprogramma’s en ontwikkelt digitale platformen. “We verzamelen van bijna driehonderd sporten diverse data, zowel historisch als actueel”, zegt Danny Menken van Infostrada Sports. “De data worden onder andere gedistribueerd over tal van grote uitgeverijen en mediabedrijven. Commentatoren en journalisten kunnen al tijdens de wedstrijden meteen worden geïnformeerd over details die onze Sportdesk aanlevert”, aldus Menken. “Via onze Sportsdesk gaan we met de verzamelde data nog een stap verder door ze in een bepaalde context te plaatsen. Op die manier worden de media voorzien van interessante achtergrondinformatie, die bijvoorbeeld op de televisie meteen zichtbaar kan worden gemaakt.” Infostrada Sports werkt onder meer voor NOC*NSF en ook voor het IOC. Menken: “De hele historie van de Olympische Spelen is in Nieuwegein opgeslagen. In totaal werken meer dan 250 mensen bij ons bedrijf, dat ook een kantoor heeft in het Chinese Harbin. Dat is een belangrijke post voor onze 24 uursregistratie van sportdata.”

Prognose De hoogste staat van paraatheid bereikt Infostrada Sports tijdens de grote evenementen, zoals binnenkort bij het WK voetbal en het WK hockey. Gleave: “Dan werken we met


9 “We verzamelen van bijna driehonderd sporten diverse data, zowel historisch als actueel” [Menken] een dubbele bezetting. Ook omdat we de internationale federaties, de FIFA (voetbal) en de FIH (hockey), voor en tijdens het evenement van alle mogelijke data voorzien. Voor ons begint het al ver vantevoren met het produceren van de kansberekeningen.” De kansberekening van Infostrada Sports komt dit jaar voor het eerst tot stand volgens een nieuwe methode, gebaseerd op de Elo-rating die in de schaaksport wordt gebruikt. “Een fantastische methode die heel gemakkelijk toepasbaar is in andere sporten. Op basis van de kracht van de verschillende teams vorm je een ranglijst waarmee je het toernooi kunt simuleren. Je speelt het toernooi 10.000 keer in de computer en krijgt vervolgens een prognose wie het toernooi gaat winnen.” Die kansberekening kan de komende weken nog veranderen omdat er vriendschappelijke wedstrijden worden gespeeld, bovendien blijven er altijd onzekere factoren als blessures en wisselende weersomstandigheden. “Maar in algemene zin denk ik dat we met onze statistieken een goed beeld geven van wat we bij het WK kunnen verwachten”, aldus Gleave. “We geven Brazilië 42 procent kans het toernooi te winnen en dan kun je ook zeggen dat de kans dat ze het toernooi niet winnen dus groter is. Het thuisvoordeel geeft volgens ons de doorslag.” Want in de werkelijke, op koude cijfers en feiten opgemaakte, ranglijst staat Spanje eerste voor Brazilië, daarna is Duitsland derde, Argentinië vierde, Colombia vijfde, Engeland zesde en Nederland zevende. Gleave: “In onze grafiek zie je dat Nederland de afgelopen jaren is teruggevallen van de derde naar de zevende plaats. Natuurlijk is er ook de FIFA-ranglijst, maar die is minder precies omdat daarin de uitslagen van de vriendschappelijke wedstrijden minder zwaar tellen in vergelijking met de competitieve duels. Maar uitgerekend Brazilië heeft de afgelopen jaren bijna alleen vriendschappelijke wedstrijden gespeeld omdat het zich niet hoefde te kwalificeren voor het WK.”

Overdaad De prognose van Infostrada Sports voor het WK hockey in Den Haag is voor Nederland volledig goud gekleurd. Zowel de mannen als de vrouwen maken op grond van de data de meeste kans het WK in Den Haag te winnen. De mannen zullen Australië (tweede), Engeland (derde), Duitsland (vierde) en België (vijfde) achter zich laten. Bij de vrouwen volgen Australië (tweede), Argentinië (derde) en Engeland (vierde) het spoor van Max Caldas’ formatie. Bij de kansberekening van de hockeyploegen heeft Infostrada Sports dezelfde methode gehanteerd als bij het voetbal. “Nederland heeft bij de mannen zestig procent kans om de finale te halen en veertig procent om het toernooi te winnen”, aldus Gleave, die zich in zijn onderbouwde

prognoses gesterkt voelt door de goede resultaten die hij met zijn team van econometristen en statistici bij de Olympische Spelen in Sotsji behaalde. “We hebben daar goed gescoord met onze voorspellingen. Waar bijvoorbeeld niemand rekening hield met het verlies van het Amerikaanse fenomeen op de half pipe, Shaun White, voorzagen wij op grond van onze berekeningen dat Iouri Podladtchikov het toernooi op dit onderdeel zou winnen. Wat dus ook gebeurde.” Natuurlijk is een score van honderd procent uitgesloten. Uit de evaluatie van Sotsji bepaalde Infostrada Sports het beleid voor de volgende Olympische Spelen. Gleave: “We hadden alle evenementen van de afgelopen vier jaar in onze kansberekening meegenomen. Gebleken is dat een overdaad aan data een verkeerd beeld geven. Voortaan nemen we de beste tien evenementen van elke atleet mee, dat geeft een beter en zuiverder resultaat. Zo werk je steeds aan verbetering.”



11

column

TeamNL voor sfeer en topsport! Het stond op de trainingspakken. Het werd gebruikt in persberichten. TeamNL heette het Nederlands Olympisch Team in Sotsji. Chef de mission Maurits Hendriks liet het te pas en te onpas uit de mond vallen. Zodat we er snel aan zouden kunnen wennen. Zomaar een quote van de Russische alledag: “Vijf medailles op één Spelen, dan ben je de absolute koningin van TeamNL.” Ik dacht terug aan Olympic Team Netherlands, afkorting OTN, dat was in Londen 2012, bij de Zomerspelen. De hashtag was daar al #GoTeamNL. Dat was een vingerwijzing voor de volgende teamnaam. Zo gaat dat in de snelle wereld van de olympische topsport. TeamNL deed het in Sotsji fantastisch. De hele wereld keek naar het Orange clockwork van de schaatsers. Maar in hoeverre was nou teamwork de basis van die 23 medailles in het langebaanschaatsen? Hendriks, hockeycoach in een vorig leven, hamerde met regelmaat op het aambeeld dat de Nederlandse ploeg een team hoorde te zijn. “We hebben gehamerd op de kracht van het functioneren van het team”, zo beoordeelde hij de sfeer in zijn eigen ploeg. Er waren, gaf hij eerlijk toe, niet heel veel momenten om dat te benadrukken. Tijdens de Spelen gaf Hendriks de zeven meegereisde merkenteams uit het schaatsen complimenten voor hun samenwerking. Zij vormden in Sotsji een team, was de opvatting. “Het lijkt erop dat ze op die paar momenten dat we bij elkaar zijn geweest en wij de sporters daarop hebben aangesproken, het goed hebben opgepakt.” In Sotsji overdreef Hendriks de eigen rol niet. De rol van NOC*NSF in de wintersportploeg is vooral een adviserende, een sfeer bewakende. Het olympische huis goed indelen was een stevig onderdeel van de verbeterde sfeer. Ireen Wüst op één kamer met Koen Verweij, de wereldpers was ontzet, bleek een geweldige zet. In die kamer lagen de meeste medailles van de Winterspelen (7). Hendriks zei dat het huisgevoel van Sotsji een wereld van verschil was ten opzichte van Vancouver, waar Henk Gemser nog chef de mission was. Hendriks had complimenten gekregen van olympische veteraan Marianne Timmer. Zij had zich een deel van het team gevoeld en er kracht uitgehaald. Timmertje was blij, dat konden we dagelijks in de mixed zone zien. Haar gezicht stond op zonnig. Dat gold de hele Nederlandse ploeg. Vanaf dag één vielen de medailles als rijpe vruchten in Nederlandse manden. Dan ontstaat ook teamsfeer. Alle ploegen konden een eigen vlag uitsteken. Het was niet alleen maar TVM, het was ook BAM (Bergsma), Beslist (Mulder) en Brand (Groothuis). Het was zelfs Randstad (de shorttrackploeg van Jorien ter Mors). Samenwerking is geen probleem, als het iedereen goed gaat. In TeamNL werd de concurrentie van vier jaar even in de ijskast geplaatst. In TeamNL leek schaatsen zowaar op teamsport. Als ik Louis van Gaal was, dan wist ik het wel. Dan noemde ik mijn Nederlands elftal TeamNL.

In TeamNL leek schaatsen zowaar op teamsport

n

john Volkers

John Volkers is ruim twintig jaar sportverslaggever van de Volkskrant. Hij bezocht onder meer alle Olympische Zomerspelen sinds 1984 en vier EK’s en WK’s voetbal. Verder schreef hij boeken over volleybal (De Lange Mannen, 1995), voetbal (De Internationals, 1999) en zwemmen (Zwemmen in goud, 2008). In zijn vrije tijd lijdt hij pijn op de racefiets.


12

COVERINTERVIEW

Louis van Gaal kan bij WK niet meer in tactische zin worden verrast

“Het wiel is allang uitgevonden” Hij laat er geen misverstand over bestaan, Louis van Gaal gaat met het Nederlands voetbalelftal naar het WK in Brazilië om te winnen. “Ook al is het bijna niet mogelijk, ik wil toch altijd winnen. Hoe? Dat maken we de komende weken wel uit.” n n

Door: Poul Annema Foto’s: ANP Photo


13

“Het WK is het hoogste podium in onze sport, ik heb het steeds als een gemis gevoeld dat ik daar niet ben geweest� [Van Gaal]


14

COVERINTERVIEW

“Ik heb nog geen trainer gehad die met zoveel gevoel voor detail zijn werkzaamheden verricht en zo intensief aan zijn ideale elftal sleutelt” [Strootman] Het podium van het WK fascineert hem al jaren. Toen Louis van Gaal grote triomfen beleefde als clubcoach, sprak hij al van het grote verlangen naar de eindronde van de wereldtitelstrijd. Op één voorwaarde: hij moest zich verzekerd weten van een kansrijk elftal. “Het WK is het hoogste podium in onze sport, ik heb het steeds als een gemis gevoeld dat ik daar niet ben geweest. Ik denk ook dat het een gemis is, je moet als trainer die bijzondere sfeer van ’s werelds grootste voetbal­ evenement toch meegemaakt hebben.” Topspelers willen er straks niet ontbreken, voor toptrainers geldt hetzelfde weet Van Gaal. “Dat heeft alles te maken met de uitstraling van het evenement. Ik zou na alle prijzen die ik heb gewonnen niets liever willen dan nog een WK winnen. Er zijn maar weinig trainers in de wereld die zoals Vicente del Bosque met een club (Real Madrid) en het nationale elftal (Spanje) Europees en wereldkampioen zijn geworden. De

kansen daarop zijn klein, ook doordat een WK slechts één keer in de vier jaar wordt gehouden.” Winnen is voor de prestatietrainer Louis van Gaal belangrijker dan meedoen, ook nu hij op weg naar Brazilië de omstandigheden bepaald niet mee heeft. “Ik ga straks niet om niet te winnen, ik ga om te winnen”, zegt hij omgeven door het comfort van hotel Huis ter Duin in Noordwijk, de plaats waar hij zich steeds met zijn selectie verzamelde om de Weg naar Rio te plaveien. “Ook als het zelfs bijna niet mogelijk is, wil ik winnen. Hoe we dat gaan doen, moeten we de komende weken uitmaken. Of het lukt? Dat kun je niet zeggen omdat je ook veel dingen niet onder controle hebt. Daar moet je je vooraf niet druk over maken. Kijk alleen al eens naar het aantal EK’s en WK’s dat door scheidsrechters is beslist.” Bewijzen hoeft Louis van Gaal zichzelf, na jaren van grote successen bij Ajax, Barcelona, AZ en Bayern München, niet meer en hij heeft ook geen nieuw affiche nodig om zijn kansen op de trainersmarkt te vergroten. Bewijzen hoeft Louis van Gaal zichzelf, na jaren van grote successen bij Ajax, Barcelona, AZ en Bayern München, niet meer en hij heeft ook geen nieuw affiche nodig om zijn kansen op de trainersmarkt te vergroten. “Het is steeds mijn bedoeling geweest om na het WK met pensioen te gaan”, zegt Van Gaal. “Ik heb altijd één voorbehoud gemaakt. Voor een club in de Premier League wilde ik nog wel even doorgaan. Daar ligt gewoon een onvervulde ambitie, werken bij een absolute topclub in een van de mooiste competities van de wereld.” Nadat Tottenham Hotspur eerder bij hem aanklopte, legde vervolgens Manchester


15 United de loper voor hem uit om de licht verbleekte glorie van de club op te poetsen. Vooralsnog vraagt de directe toekomst van het Nederlands elftal op het WK al zijn aandacht. Op 7 mei is zijn finale voorbereiding begonnen met driedaagse trainingskampen in achtereenvolgens Hoenderloo, Portugal, Rotterdam en Alkmaar, afgewisseld met wedstrijden tegen Ecuador, Ghana en Wales. “In de weken die Van Gaal nog heeft voor het WK zal hij een flink verschil kunnen maken. Dit is hem op het lijf geschreven”, zei scheidend algemeen directeur Toon Gerbrands van AZ onlangs in VI. De nu door een blessure weggevallen Kevin Strootman voegde er later aan toe: “Ik heb nog geen trainer gehad die met zoveel gevoel voor detail zijn werkzaamheden verricht en zo intensief aan zijn ideale elftal sleutelt.” “Het belangrijkste voor ons is dat iedereen straks fit is”, zegt de bondscoach (62) zelf. “Spelers die niet honderd procent fit zijn, neem ik niet mee. Die krijgen door de hitte, de reizen en de omstandigheden van het land te maken met situaties waaraan Nederlandse spelers niet gewend zijn. Als je in Brazilië lichamelijk niet in orde bent, hou je het nog geen twintig minuten vol, althans niet in het tempo dat ik van de ploeg verwacht.” Louis van Gaal is er de man niet naar om zich op voorhand te verschuilen achter een berg van excuses, maar dat hij in de aanloop naar de climax van jarenlange voorbereiding te maken heeft met niet de meest ideale omstandigheden heeft iedereen kunnen vaststellen. “Los van de blessures van voor mij heel belangrijke spelers als de al definitief afgevallen Kevin Strootman en Robin van Persie, heb ik te maken met spelers die laat instromen vanwege hun clubverplichtingen in buitenlandse competities. Het geeft maar weer aan dat de programmering van de internationale competities niet op elkaar is afgestemd en er roofbouw op de spelers wordt gepleegd. Spelers van Jong Oranje worden nu opgeroepen om de gaten

“Ik zal altijd naar de kwaliteiten van mijn elftal spelen” [Van Gaal] op het trainingsveld te vullen.” Maximaal twee weken heeft hij zijn selectie in de ideale samenstelling bij zich. “Ik moet individuele trainingsprogramma’s maken voor spelers die later instromen, want niet iedereen zal meteen met het groepsgemiddelde van de selectie kunnen meedoen. Dat heeft ook weer invloed op de tactische invulling van de trainingen. Door het wegvallen van Strootman moet ik sowieso overgaan op een ander systeem en kan ik anderhalf jaar voorbereiding door de gootsteen gooien. Een tweede Strootman, een speler met zijn dynamiek, heb ik immers niet.

“Het geeft maar weer aan dat de programmering van de internationale competities niet op elkaar is afgestemd en er roofbouw op de spelers wordt gepleegd” [Van Gaal]

Dus ben ik wel gedwongen iets anders te verzinnen.” Strijdbaarheid blijft hij desondanks onverminderd uitdragen, zíjn energie verwacht hij terug bij zijn spelers. Maar vraag hem niet hoe zijn selectie er in deze verwachtingsvolle weken voor staat, hij weet het gewoon niet en dat is geen pose. Hij is, als we elkaar spreken, relaxed, zelfverzekerd. Natuurlijk kent hij druk, maar dat is de druk die hij zichzelf oplegt, de druk van de vakman om er alles uit te halen wat erin zit. Zijn wapen is teambuilding, op basis van zijn uitgesproken opvattingen en vanuit de heldere visie van wat hij het totalemensprincipe noemt. Hij is de scherpslijper, de uitdager en de altijd waakzame controleur, die zich niets laat ontgaan en vriendelijk ingaat op vragen. Is het WK naast een wapenschouw van excellent talent, uitgebalanceerd samengestelde formaties voor u ook het podium van vernieuwingen? “Nee, het wiel is in de voetballerij allang uitgevonden. Er zijn niet meer zoveel nieuwe tendensen in het spel waar te nemen. Wat nu nog nieuw wordt genoemd is, in tactisch opzicht, meestal een afgeleide van wat al eerder is ontwikkeld. Frank de Boer speelt nu bij Ajax met een nummer zes dicht tegen zijn eigen verdediging aan, terwijl de Italiaanse bondscoach Prandelli op het vorige WK in Afrika in een 1-3-4-3-systeem liet spelen met Rossi, een verdedigende middenvelder, in de laatste lijn achter een spelbepalende middenvelder Pirlo. Het zijn allemaal varianten op eerder ingezette tactische ideeën en vooral bewerkstelligd door spelers met andere profielen. Alleen een ingrijpende spelregelwijziging kan tot nieuwe tendensen in het spel leiden.” Aan welke spelregelwijziging denkt u dan in de eerste plaats? “Je moet vaststellen dat er zoveel problemen in het spel ontstaan door de buitenspelregel, dat je je kunt afvragen of het fair is die te handhaven. Ook omdat deze in de huidige situatie grote invloed heeft op het spel. In het algemeen vind ik dat als regels niet duidelijk zijn, ze beter kunnen worden opgeheven omdat de eerlijkheid in het geding is. Het spel, de sport moet fair zijn; voor iedereen hetzelfde. Er worden nog steeds wedstrijden beslist door scheidsrechterlijke dwalingen bij


16

COVERINTERVIEW

buitenspelsituaties, dat moet niet mogelijk zijn. De regel is niet meer fair, omdat scheidsrechters, zo is gebleken, het niet meer kunnen controleren. Men moet de scheidsrechter helpen, want de snelheid van het spel maakt het hen te moeilijk. Daarom had de technologie al veel eerder moeten worden ingevoerd en zou het niet alleen moeten blijven bij de doellijntechnologie. Ik zie niets in zes scheidsrechters of zoiets, gewoon de huidige technologie toepassen om fair play te handhaven, de scheidsrechter moet een neutrale factor zijn.”

“Over het algemeen kun je elkaar niet imiteren, het gaat om wat je als persoon kunt brengen” [Van Gaal] Buiten dat zegt u dat de bondscoach op dit WK niet meer verrast kan worden door een tactische ingreep van zijn collega? “Dat klopt. Wel door individuele kwaliteit. De trainer heeft de kans door zijn keuze voor een bepaald systeem de individuele kwaliteit en de kracht van een speler beter tot zijn recht te laten komen. Ik zal altijd naar de kwaliteiten van mijn elftal spelen. Dat probeer ik ook te doen nu er zogenaamd dragende spelers van mijn elftal geblesseerd zijn. Ik zou meer tijd willen hebben dan ik nu krijg, want in de werkelijkheid van nu word ik gedwongen spelers een stoomcursus te geven.”

Is dat de belangrijkste reden waarom u onlangs in het AD zei dat u het bondscoachschap spuugzat was? “Dat heeft vooral te maken met het feit dat ik een relatiecoach ben. Ik wil een relatie met mijn spelers aangaan. Het kenmerk van een coach is dat hij zijn spelers beter wil laten worden. Ik geloof dat je daarvoor een vertrouwde en harmonieuze omgeving moet creëren, dus dat je veel met je spelers moet communiceren. Maar als bondscoach zie je je spelers acht vluchtige momenten per jaar, de momenten rond de wedstrijden. Dat is onvoldoende voor wat ik écht zou willen doen.” Het gevoel clubcoach te zijn keert de komende weken wel terug… “Dat is zeker zo, ik ben in elk geval nu elke dag met de spelers aan de slag. Om de drie dagen gaan ze een dag naar huis om het lichaam tot rust te laten komen, rust is soms belangrijker dan arbeid. Dat is bij mij altijd het geval geweest, vandaar ook dat ik bij de clubs waar ik heb gewerkt relatief weinig blessures heb gekend. Maar ik doe dat niet alleen, ik heb ook altijd de steun gehad van een bekwame staf en profiteer nog dagelijks van mijn achtergrond op de Academie voor Lichamelijke Opvoeding.” U spreekt van uw rol als relatiecoach, wat verstaat u daar precies onder? “Ik bouw een relatie op met mijn spelers. Met de één gaat dat gemakkelijker dan met de ander. Ik hecht aan het totalemens­ principe, dus probeer ik mensen te doorgronden omdat het niet alleen gaat om wat er op het veld gebeurt, maar ook om wat er daarbuiten gebeurt. Ik wil harmonie en veiligheid bieden. Nog steeds denken velen dat ik dictatoriaal en autoritair ben en geen oog heb voor de andere kant van de mens, maar dat is beeldvorming van de media, want ik ben juist het tegenovergestelde. De leden van mijn staf zullen dat erkennen, die hebben bij mij allemaal hun eigen verantwoordelijkheid en in principe doe ik wat zij zeggen, want zij zijn op hun gebied de specialist. Alleen moet het wel allemaal passen binnen mijn visie, dat lijkt me logisch.” Geldt dat ook voor uw spelers? “Ik begin altijd met een kennismakingsgesprek, waarin ik de speler zeg wat ik van hem verwacht en hij ook kan zeggen wat hij van mij verwacht. Dan weten we precies wat we aan elkaar hebben. Dat is belangrijk in deze egocentrische wereld waar mensen vergeten met elkaar te communiceren. Het is niet zo dat de spelers niet hun eigen verantwoordelijkheid hebben om uitvoering te geven aan de profielschets die ik voor ze heb gemaakt in het systeem dat we willen spelen en waarin ik rekening houd met ieders kwaliteiten. Kijk eens naar het type speler dat ik op bepaalde posities heb geselecteerd. Daar zit bijvoorbeeld nooit een langzame buitenspeler bij. Dat hebben voorgangers van mij wel gedaan, ik kies bewust voor explosieve buitenspelers als Lens, Narsingh, Robben, Schaken. Dat past in mijn profielschets voor die positie, ik zal daar nooit een ander type speler kiezen.”


17

U sprak in interviews van empathische intelligentie… “Ik probeer me in de denkwijze en gevoelens van mijn stafleden en spelers te verplaatsen. Daardoor kan ik ze beter begrijpen, stimuleren of prikkelen. Zeg maar alle middelen die je nodig hebt om de emotie van mensen te raken. Daar gaat het om. Ieder mens heeft een kwaliteit. Door me te verdiepen in de karakterstructuur van mensen kan ik ze beter motiveren. Het is prikkelen, het is provoceren, maar het is ook liefhebben…” Wie heeft uzelf in uw opleiding het meest geraakt? “Dat was op de Academie mijn speldocent Max Koops, met wie ik nog steeds contact heb. Hij heeft me geleerd methodisch/didactisch te werk te gaan met de kennis van je medemens. Hij was mijn grote voorbeeld, meer dan Rinus Michels, die was mijn icoon. Maar van hem heb ik minder geleerd dan van Koops.” We benadrukken de laatste jaren wel heel nadrukkelijk dat Nederland een opleidingsland is… “We zijn volgens mij al veertig jaar een opleidingsland. Dat is geen nieuws. Onze trainers zijn ook veertig jaar opleidingstrainers. Wij hebben als voetballand een mening gevormd over de wijze waarop we opleiden en waarop we willen voetballen. Ik vind alleen dat we goed moeten kijken naar wat het internationale voetbal momenteel van ons eist. En dan ben ik het met mijn opvolger Guus Hiddink eens dat we naar de Hollandse School PLUS moeten en dat we ons voetbal mentaal en fysiek moeten verbeteren. Maar dat roep ik ook al vijfentwintig jaar en ik heb dat ook altijd in de praktijk laten zien. De zwakte van het Nederlandse voetbal ligt duidelijk op het fysieke en mentale

vlak. Kijk naar Duitsland dat de Hollandse School in zijn opleiding heeft gekopieerd, maar daarbij heeft vastgehouden aan zijn karakterstructuur die ook in het Duitse volk zit. We zijn verplicht oog te houden voor internationale ontwikkelingen vanuit het idee dat de Hollandse School alleen ons niet verder helpt.” Ziet u veel van uzelf in de bij Ajax zo succesvolle Frank de Boer, met wie u altijd een goede band heeft gehad en gehouden? “Ik ben nooit bij de trainingen van Ajax, maar ik hoor wel van spelers van Ajax dat we veel van dezelfde oefenstof gebruiken. Dat kan ook haast niet anders, maar uiteindelijk gaat het daar niet om. Het gaat om de invulling van de coach. Over het algemeen kun je elkaar niet imiteren, het gaat om wat je als persoon kunt brengen. Wat bij Ajax is gebeurd, is de verdienste van Frank, hij is de afgelopen drie jaar verantwoordelijk geweest voor het kampioenschap. Dit seizoen is het meer een kampioenschap van de individuele kwaliteit van zijn spelers, maar de jaren ervoor had Ajax niet het beste elftal, maar maakte Frank als coach het verschil.”

“Nog steeds denken velen dat ik dictatoriaal en autoritair ben en geen oog heb voor de andere kant van de mens” [Van Gaal]


18

WK-FAVORIET

Brazilië zet al zijn hoop op de wereldtitel op trainers met een groot verleden

Coaches die elkaars tegenpolen zijn

Zeker na de winst van de Confederations Cup vorig jaar, geldt Brazilië als torenhoge favoriet voor het winnen van het WK in eigen land. Aan het hoofd van de Braziliaanse expeditie staan twee ervaren en gelauwerde coaches: Felipe Scolari en Carlos Alberto Parreira. Beiden hebben al een wereldtitel op zak en weten wat er nodig is om bijna 200 miljoen voetbalgekke landgenoten opnieuw zielsgelukkig te maken. n

Door: Joost de Jong

“Als we het WK niet winnen, gaan we allemaal naar de hel.” Dat zijn nog eens fijne teksten. Ze zijn afkomstig van José Maria Marin, de voorzitter van de Braziliaanse voetbalbond, en ze onderstrepen nog eens wat heel Brazilië wil. Of beter gezegd: wat bijna 200 miljoen voetbalgekke Brazilianen verwachten en eisen: de zesde wereldtitel, straks op het WK voetbal in eigen land. Om dat voor elkaar te krijgen, zette Marin zo’n anderhalf jaar geleden twee absolute kanonnen aan het roer van de Seleção: Felipe Scolari (65) als bondscoach, Carlos Alberto Parreira (71) als technisch manager. Samen goed voor negen WK-eindrondes en beiden verantwoordelijk voor de laatste twee wereldtitels van de Brazilianen.

“De bond heeft volledig aan de wensen van de technische staf voldaan. Nu mogen wij afgerekend worden op het resultaat” [Scolari]

Scolari was ook al bondscoach in 2002, toen Brazilië in ZuidKorea/Japan de beste van de wereld werd, Parreira leidde de Goddelijke Kanaries in 1994 in de VS naar de wereldtitel, na een leegte van 24 jaar. Aan ervaring dus geen gebrek. Dat merken ook de spelers. “Als we nu naar de bank kijken, zien we twee kampioenen”, zegt Dani Alves, rechtsback van de nationale ploeg en van FC Barcelona. “Hun WK-ervaring helpt, ze zorgen voor duidelijkheid en continuïteit in de speelwijze en selectie. Ze hebben een duidelijk plan uitgestippeld richting het WK; ze weten wat er nodig is om te winnen.”

Tegenpolen Scolari en Parreira zijn karakterologisch gezien tegenpolen. Felipão (Grote Felipe) Scolari is de keiharde topcoach, die alles doet om de mogelijkheden van zijn spelersgroep maximaal te benutten. Voor zijn spelers is hij een soort vaderfiguur, hij geeft ze warmte en vertrouwen, zegt ook de pas 22-jarige steraanvaller Neymar, op wie de hoop van de natie vooral gevestigd is. “Ik heb me nog nooit zo relaxed gevoeld bij een trainer als onder hem”, zegt de dribbelkoning van FC Barcelona. “Hij heeft veel gevoel voor humor en met zijn grappen haalt hij de druk weg en zorgt hij dat we ons vooral op


FOTO: ANP PHOTO

19

Confederations Cup 2013. Felipe Scolari (links) en Carlos Alberto Parreira (rechts) tijdens de (groeps)wedstrijd tegen Italië. Scolari schuwt geen harde maatregelen, schoffeert waar nodig de pers en laat zijn oren niet hangen naar de publieke opinie. Parreira is de man die zich vooral bezighoudt met de randvoorwaarden voor succes.

het voetbal kunnen concentreren. Maar hij is ook heel duidelijk in wat hij van ons verwacht. Die combinatie werkt goed.” Tegelijkertijd schuwt ‘Big Phil’ geen harde maatregelen, schoffeert waar nodig de pers en vertegenwoordigers van de bond en laat zijn oren niet hangen naar de publieke opinie. Zo deed hij voor het WK van 2002, toen hij ook pas een jaar voor het eindtoernooi werd aangesteld, geen beroep op publiekslieveling Romário, die toen in grootse vorm stak. Met het komende WK voor de boeg roepen de talloze kranten en tv-commentatoren in Brazilië veelvuldig maar tevergeefs om een terugkeer van ervaren cracks als Kaká en Ronaldinho Gaúcho. “Hoe meer jullie vinden dat ik speler x of y zou moeten oproepen, hoe meer ik denk: laat ik nog maar even wachten”, repliceert Scolari meer dan eens op de persbijeenkomsten waarop hij zijn selecties voor de oefenwedstrijden op weg naar het eindtoernooi bekendmaakt.

Elke speler zijn eigen vochtaanvulling De Braziliaanse bond werkt sinds twee jaar met sponsor Gatorade aan een ingenieus project, dat gericht is op individuele vochtaanvulling. Elke speler die sinds 2012 voor de nationale ploeg wordt opgeroepen, heeft zijn eigen fles met isotone sportdrank, voorzien van een chip die de vochtinname en het vochtverlies per speler meet en de benodigde hoeveelheid en samenstelling van de aanvulling reguleert. De gegevens zijn continu online oproepbaar voor de leden van de medische staf. De spelers gebruiken de sportdrank ook als ze niet bij de nationale ploeg maar bij hun eigen club zijn en

Inspiratie

krijgen maandelijks een nieuw pakket thuisgestuurd

Parreira schreef als conditietrainer van de Braziliaanse ploeg de trainingsschema’s voor het elftal dat in 1970 met de legendarische Pelé als grote uitblinker in Mexico de derde Braziliaanse wereldtitel won. Hij deed dat met behulp

met de drank en geactualiseerde aanwijzingen over hun ontwikkeling en het dagelijks gebruik. Daarnaast worden alle fysiologische gegevens van de spelers tijdens wedstrijden van zowel de nationale ploeg als hun club gemeten en geanalyseerd, zodat uiteindelijk per speler een individueel profiel kan worden gemaakt.



21 van wetenschappers van de NASA, waardoor het team in Brazilië ook wel ‘De Astronauten’ genoemd werd. De welbespraakte en beschaafde Parreira is meer een gentleman dan de soms wat onbehouwen Scolari. Hij is goed in staat te laveren tussen tegengestelde meningen. Hij is ook de man die zich vooral bezighoudt met de randvoorwaarden voor succes. Zo bepleitte hij bij de aanstelling van het duo in november 2012 een grondige renovatie van het trainingscentrum van de Braziliaanse bond. Daardoor verrees op Granja Comary, zeg maar het ‘Zeist’ van Brazilië, gelegen tussen de prachtige heuvels zo’n 80 kilometer buiten Rio de Janeiro, een fonkelnieuw en van alle gemakken en technische snufjes voorzien trainingscentrum. Daar zullen de Braziliaanse selectie en staf vanaf eind mei en ook gedurende het hele WK-toernooi verblijven, afgeschermd van de buitenwereld. Voor ieder lid van de groep is er een eigen kamer, met aan de muur ter inspiratie ingelijste foto’s van oude helden. Verder uiteraard gezamenlijke ruimtes voor teambesprekingen, voorzien van de modernste videoapparatuur en een reusachtig beeldscherm. Daarnaast heeft het trainingscentrum een eigen medisch laboratorium voor fysiologische testen en medische behandelingen, zelfs een kliniek voor tandheelkunde en twee zwembaden, waarvan één voor hydrotherapie. Op verzoek van de spelers is er een grote buitenruimte aangelegd met een barbecue om te ontspannen en te feesten op vrije dagen.

Scolari & Parreira: 9 WK’s, 2 wereldtitels

“We zijn buiten het veld al begonnen het WK te winnen” [parreira]

Details “Met dit complex heeft het Braziliaanse voetbal een enorme stap vooruit gezet”, zegt Parreira. “De verschillen op het veld worden in de internationale top steeds kleiner, er is bovendien weinig nieuws meer te verzinnen op het gebied van tactische verrassingen. Je moet het dus zoeken in de details buiten het voetbal zelf. Op het veld waren we al de beste, nu zijn we dat ook buiten het veld. Ik heb veel gereisd, heb veel internationale trainingscentra gezien. Maar niets is te vergelijken met wat wij nu hebben. Aan luxe en omvang alleen heb je niks, maar dit is tot in elke hoek functioneel. We zijn buiten het veld al begonnen het WK te winnen.” De grootste kamer op Granja Comary is voor Scolari, die het centrum eind maart officieel opende. “De bond heeft volledig aan de wensen van de technische staf voldaan. Nu mogen wij afgerekend worden op het resultaat”, aldus Felipão. Over dat resultaat doet de coach al lang niet geheimzinnig meer. Waar en wanneer ook, hij is er volledig van overtuigd dat zijn ploeg op 13 juli in het legendarische Maracanã in Rio de Janeiro de wereldbeker omhoog zal tillen. “Wij worden wereldkampioen. Niet gemakkelijk, maar we halen het. Alles verloopt zoals we het hebben gepland. Ik zie geen enkel probleem op weg naar de wereldtitel. Er zijn tegenstanders, natuurlijk, en die respecteren we. Maar we moeten laten zien dat we de beste zijn en daartoe zijn we in staat.”

Een groot voetballer was Felipe Scolari zelf niet. Verdediger, meer hard dan stijlvol. Als coach is hij succesvoller. Met Grêmio, uit de zuidelijke

De Braziliaanse fans tijdens de Confederations Cup 2013.

WK-speelstad Porto Alegre, won hij onder meer de Braziliaanse titel (1996) en de Copa Libertadores (1995), de Zuid-Amerikaanse tegenhanger van de Champions League. Dat laatste lukte hem ook met Palmeiras uit São Paulo (1999). Zijn grootste succes was zonder twijfel de wereldtitel met het Braziliaanse elftal in 2002. Als bondscoach van Portugal werd hij tweede op het EK van 2004 en vierde op de WK-eindronde van 2006. Carlos Alberto Parreira is inmiddels de Serviër Bora Milutinović (5 WK’s) voorbij als de coach met de meeste WK-ervaring. De man die Brazilië in 1994 de actief: 1982 (Koeweit), 1990 (Verenigde Arabische Emiraten), 1994 (Brazilië), 1998 (Saudi-Arabië), 2006 (Brazilië) en 2010 (Zuid-Afrika). In 1970 was hij conditietrainer van de Brazilianen op het WK in Mexico.

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

vierde wereldtitel schonk, was op zes eindtoernooien


22

TOPSPORT TOPICS

Topsport Topics als wetenschappelijke basis voor coaches Topsport Topics is in het leven geroepen als wetenschappelijke helpdesk voor bondscoaches. Vier partijen vormen de basis voor Topsport Topics. Dat zijn naast de Vrije Universiteit (VU) van Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen aan de wetenschapskant, InnoSportNL aan de ontwikkelingskant en NOC*NSF aan de topsportkant. De sportkoepel bepaalt welke vragen bij Topsport Topics terechtkomen. Elke vraag wordt in principe binnen vijf dagen inhoudelijk beantwoord. n

Door: Poul Annema

Topsport Topics wordt bemand door vier wetenschappers die elke maand 140 wetenschappelijke tijdschriften scannen. “Dat is het overgrote deel van wat wereldwijd aan expertise beschikbaar is”, zegt Herman IJzerman van de VU en medeprojectleider van Topsport Topics. “Op het gebied van voeding lezen we alles, dat is ook bij coaches een populair onderwerp. Op het gebied van de ontwikkeling van sporttechnisch materiaal laten we nog wat liggen. Vandaar dat we op dat terrein nu samenwerken met de Technische Universiteit van Delft. We willen ook de banden met de universiteiten van Twente en Eindhoven aanhalen.”

Concurrentie “Allesdekkend kan ons werk niet zijn, daarvoor blijft onderzoek in veel landen ook te vaak beperkt tot onderzoek voor hun eigen olympische ploegen. In veel landen wordt vaak als voorwaarde gesteld de concurrentie niet slimmer te maken dan ze is. Mooi voorbeeld daarvan was bij de Olympische Spelen in Londen, waar de Engelse baanwielrenners ineens allemaal warmtebroeken droegen. Dat bleek zeer effectief te zijn, het warm houden van de spieren na de warming-up scheelt aanmerkelijk in

“Als Topsport Topics zou verdwijnen, gaat Nederland als sportland zeker tien tot vijftien jaar terug in zijn ontwikkeling

het vermogen dat je kunt leveren. De Nederlandse baanwielrenners hebben daarop in Londen gereageerd door elektrische dekens aan te schaffen. Wij hebben voor de Winterspelen in Sotsji daarom NOC*NSF geadviseerd daarmee rekening te houden. Als snowboarder kun je er bijvoorbeeld voor zorgen dat je benen warm blijven. Dat is de wisselwerking. Maar we komen wel pas met advies als we zeker weten dat het werkt.”

Samenvatting Topsport Topics is er om vragen te beantwoorden. De nieuwe website geeft de mogelijkheid met één klik een Nederlandstalige samenvatting van de meest recente sportwetenschappelijke stukken te raadplegen. Elke samenvatting bevat een praktische tip voor trainers, coaches en sporters. Maandelijks verschijnen zo’n acht nieuwe samenvattingen op de site. “We hebben in twee jaar relatief veel bereikt”, zegt IJzerman. “Maar we willen meer. Dat lijkt me een gezonde ambitie. Met maandelijks tienduizend bezoekers op onze site voeden we een permanente wetenschappelijke discussie over zin en onzin van wetenschappelijke interventie in de sport. We staan open voor alle vragen, van sportpsychologie tot inspanningsfysiologie. Om onze onmisbaarheid te kunnen blijven aantonen, zijn we afhankelijk van de steun van het Ministerie van VWS. Je kunt gemakkelijk zeggen dat de Nederlandse topsport ook lang zonder ons heeft geopereerd, maar dat was wel in een totaal andere tijd qua topsport- en breedtesportontwikkeling.”

Brainstormen “Als Topsport Topics zou verdwijnen, gaat Nederland als sportland zeker tien tot vijftien jaar terug in zijn ontwikkeling en biedt het de grootste concurrenten op het gebied van


23 sportwetenschappelijk onderzoek, zoals Groot-Brittannië en Duitsland, de kans op ons uit te lopen. De meeste wetenschappers in die landen zijn trouwens aan bepaalde bonden verbonden, dat is een beperking die wij gelukkig niet kennen. In de huidige opzet richten we op het brede veld van de sport.

Coaches moeten ons met de vragen waarmee ze zitten, blind kunnen vinden. Uiteindelijk zou vanuit die vragen een platform moeten ontstaan waarop coaches ook gezamenlijk met ons kunnen brainstormen over nieuwe ontwikkelingen en om de kwaliteit van het topsportproces te verbeteren.”

Koelen van het lichaam kan prestatie verbeteren

Maak als coach en atleet onderscheid tussen extern en intern prE-coolen Tijdens het WK hockey en het WK voetbal zullen bij topsporters niet alleen de emoties, maar ook de temperatuur – zeker in Brazilië – gedurende de wedstrijden hoog oplopen. De vraag is dan wat coaches kunnen doen om hun atleten beter te laten presteren in de hitte. Het koelen van het lichaam voorafgaand aan een te leveren prestatie is een veelgebruikte methode. In dit artikel zal worden uiteengezet of en zo ja welke vorm van het zogenoemde pre-coolen een bijdrage kan leveren aan het verbeteren van presteren in de hitte. Door: Herman IJzerman

Wat is pre-coolen? Het idee achter pre-coolen is om het lichaam voor de inspanning in de hitte af te koelen zodat de kerntemperatuur daalt. Hierdoor kan het lichaam tijdens inspanning meer warmte opslaan voordat de kerntemperatuur te hoog oploopt. Als dat namelijk het geval is, zal het lichaam oververhit raken en zullen de prestatie afnemen [1-3]. De kans op oververhitting is het grootst als een atleet langdurig in de hitte moet presteren. Het koelen van het lichaam kan op vele manieren. Er is onderscheid te maken tussen extern en intern koelen. Bij extern koelen koelt een atleet de buitenkant van zijn lichaam door bijvoorbeeld in een koudwaterbad te gaan zitten of door een koelvest te dragen. Bij intern koelen drinkt een atleet een koude drank of een ice slurrie (ook wel ice slushie genoemd). Hierdoor koelt de atleet het lichaam van binnenuit. Uiteraard zijn er ook combinaties mogelijk waardoor de kerntemperatuur sneller kan dalen. Het voordeel van intern koelen is dat vooral de kerntemperatuur daalt en niet de spiertemperatuur [3]. Hoe hoger de spiertemperatuur, hoe hoger het vermogen is dat de spier kan leveren. Dat de spiertemperatuur niet daalt is gunstig omdat dan de effecten van een Athene, Olympische Spelen 2004. Teamarts Tjeerd de Vries demonstreert het koelvest dat de atleten zullen dragen voor de start. Naast hem directeur Topsport Marcel Sturkenboom, daarnaast Peter Vogelzang (chef de mission).

warming-up niet verloren gaan. Hierdoor blijft na intern koelen het vermogen dat de spieren kunnen leveren op peil. Met een koelvest gaan de effecten van een warming-up ook niet verloren, mits de atleet de rompspieren niet intensief hoeft te gebruiken tijdens inspanning.

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

n


24

TOPSPORT TOPICS

De kans op oververhitting is het grootst als een atleet langdurig in de hitte moet presteren

Pre-coolen en prestatie Duurprestatie Bij een duurinspanning in de hitte van ten minste tien minuten, kan pre-coolen bijdragen aan een betere prestatie. Bij een temperatuur van 27-40ºC en een luchtvochtigheid meer dan vijftig procent is in onderzoek een gemiddelde prestatieverbetering gevonden na pre-coolen van drie tot acht procent [3]. De luchtvochtigheid speelt vooral een rol bij hoge temperaturen. Door twintig minuten pre-cooling toe te passen, kan de kerntemperatuur gemiddeld met 1,5°C dalen [3]. Teamsporten Er zijn aanwijzingen dat pre-coolen ook een (klein) positief effect heeft op de prestatie tijdens langdurige intervalbelasting, zoals bij veel teamsporten het geval is. Teamsporters kunnen zich na pre-coolen langer op een hogere intensiteit inspannen [2]. Dit betekent dat bijvoorbeeld bij het komende wereldkampioenschap hockey, roeien en voetbal het verstandig is pre-coolen toe te passen als de omgevingstemperatuur hoog is. Daarnaast is pre-coolen ook te overwegen tijdens de rust bij bijvoorbeeld een hockeywedstrijd.

wenselijk omdat dan de door de warming-up opgewarmde spieren weer afkoelen. Het is in dat geval beter om gebruik te maken van koelvesten of om ice slurries te drinken om te precoolen. Dit is in de praktijk eenvoudiger toe te passen dan een bad met koud water te regelen voor wedstrijden. Om voldoende te koelen moet een atleet 20 à 30 minuten voor de inspanning een koelvest dragen. Het dragen kan bijvoorbeeld tijdens de warming-up. De temperatuur van het vest moet ongeveer 5°C zijn [3]. Om de kerntemperatuur te laten dalen door het drinken van koude dranken, kan een atleet vanaf een halfuur voor de start beginnen met het drinken van 6,8-7,5 g/kg lichaamsgewicht ice slurrie van ongeveer 4°C [1]. Door een ice slurrie te maken van sportdrank, is ook te voorzien in de eventueel benodigde koolhydraten.

Tot slot Het is belangrijk de gekozen pre-coolmethode eerst in trainingen uit te proberen. Zeker het drinken van ice slurries kan nog wel eens leiden tot maag- en darmklachten en acute hoofdpijn (brain freeze). Pas daarnaast op dat de kerntemperatuur tijdens het pre-coolen niet onder de 35°C zakt aangezien er dan onderkoelingsverschijnselen kunnen optreden. Herman IJzerman is een van de projectleiders van Topsport Topics. [1] Ross M, Abbiss C, Laursen P, Martin D, Burke L (2013). Precooling methods and their effects on athletic performance: a systematic

Sprintprestatie Pre-coolen lijkt geen positief effect te hebben op de sprintprestatie [2,3]. De inspanning is zó kort dat de kerntemperatuur niet of nauwelijks zal stijgen tijdens de inspanning. Hierdoor zal het lichaam niet oververhit raken. Daarnaast is het voor een explosieve inspanning belangrijk dat de spiertemperatuur hoog is, dus pre-coolen door in een koudwaterbad te stappen kan zelfs leiden tot slechtere sprintprestaties [2,3].

review and practical applications. Sports Med., 43: 207-225. [2] Tyler CJ, Sunderland C, Cheung SS (2013). The effect of cooling prior to and during exercise on exercise performance and capacity in the heat: a meta-analysis. Br. J. Sports Med., In Press DOI: 10.1136/bjsports-2012-091739. [3] Wegmann M, Faude O, Poppendieck W, Hecksteden A, Fröhlich M, Meyer T (2012). Pre-cooling and sports performance: a meta-analytical review. Sports Med., 42: 545-564.

In de praktijk Zoals bekend is een warming-up essentieel voor het leveren van een goede prestatie. Aan de andere kant moet de kerntemperatuur door de warming-up niet teveel stijgen, vooral als het gaat om het leveren van een duurprestatie in de hitte. Het onderdompelen in koud water om te pre-coolen, is niet

Er zijn aanwijzingen dat pre-coolen ook een positief effect heeft op de prestatie van teamsporters


25

column

Lifestylesporters n We kennen er allemaal wel een paar: lifestyle-sporters. Sporters die er veel voor doen om hun grenzen te verleggen, maar er niet alles voor (willen) laten. Biertje, sigaretje, feestje links en rechts: ‘Kijk mij eens de relaxte sporter zijn!’ Dat zijn vaak sporters die de volgende ochtend ‘gewoon’ op de training zijn (’s avonds een vent, ’s morgens een vent!), maar wel de kantjes er vanaf lopen en de hoekjes afsnijden… Nu wil ik de laatste zijn die beweert dat de boog altijd gespannen moet zijn. Integendeel, ontspanning is óók heel belangrijk om op het juiste moment te kunnen pieken. Een biertje of een feestje op z’n tijd, dat deed ik zelf destijds ook, net als het eten van frikadellen speciaal of een diagonaaltje uit de muur. Ik was verre van perfect. Maar alles met mate en ‘als het kon’. Lifestyle-sporters zijn van alle tijden. Topcoaches en teamgenoten die hun ‘vak’ wél serieus nemen, hebben vaak een bloedhekel aan dit soort ‘figuren’. Door Leo Beenhakker ooit over één kam geschoren onder de noemer ‘patatgeneratie’. De generatie voetballers die naar het WK in Brazilië gaat, zijn stuk voor stuk mannen die voor hun vak leven. Wat dat betreft is er veel veranderd de afgelopen decennia, ook in het voetbal. De mannen verzorgen hun lichaam goed, trainen en rusten ‘hard’ en doen buiten het veld geen al te gekke dingen. “En Wesley, Yolanthe, Rafael, Sylvie en Sabia dan?!” hoor ik u hardop denken. Ach, neem al die berichten in Bild en andere pulp met een korreltje zout. Neem van mij aan: een lifestyle-sporter wint niet in één jaar de Italiaanse beker, de Italiaanse titel, de Champions League, (bijna) het WK met Oranje en het topscorersklassement op datzelfde WK. Dat deed Wesley Sneijder allemaal in 2010 en ik voorspel dat hij ook in Brazilië het Nederlands elftal weer op sleeptouw zal nemen. Voor de Nederlandse hockeyers (m/v) geldt hetzelfde. Lang stond hockey in Nederland bekend als dé lifestyle-sport bij uitstek. Bier, brallen en bitterballen, dát was (is?) het imago van de gemiddelde hockeyvereniging. Maar áls dat al zo is, dan is dat zeker niet het geval bij de Oranjemannen en -vrouwen die straks willen schitteren op het WK in Den Haag. Hockeysport op topniveau bestaat in Nederland uit professionele topsporters. Dat lifestyle en topsport te scheiden zijn, heeft de legendarische Robby Naish bewezen. Hij verhuisde al met zijn ouders naar Hawaï, waar hij als elfjarige een nieuwe sport begon: windsurfen. Twee jaar later werd hij de eerste wereldkampioen en ook daarna heerste hij lange tijd in ‘zijn’ sport, die inmiddels was overspoeld met surfboys & -girls. Jonge, gespierde en mooie mensen met wapperende witte haren die veel op de golven waren te vinden. Maar ook vaak op het strand – rond een barbecue – met een biertje en een gitaar erbij. Niets mis mee, maar Robby Naish – 51 inmiddels – liet zich zelden in die lifestyle meeslepen. Ik hoorde hem onlangs spreken bij het Laureus Gala en ik was zwaar onder de indruk. Bijzonder: een sportman die een sport bedenkt waar vervolgens een hele lifestyle omheen ontstaat, maar die ondertussen zelf een échte topsporter is gebleven.

Lang stond hockey in Nederland bekend als dé lifestyle-sport bij uitstek: bier, brallen en bitterballen

PIETER VAN DEN HOOGENBAND

Pieter van den Hoogenband is Nederlands succesvolste zwemmer aller tijden. Hij is drievoudig olympisch kampioen, veroverde zestien Europese titels en werd in 2000 uitgeroepen tot ’s werelds Zwemmer van het Jaar. In 1999, 2000 en 2004 was hij Nederlands Sportman van het Jaar. In 2013 was hij toernooidirecteur van het European Youth Olympic Festival in Utrecht, daarnaast beheert hij zijn eigen Topsport Community.


26

WK HOCKEY

Paul van Ass en Max Caldas over het proces van vernieuwing aan de top

Na storm en turbulentie het WK om te oogsten Bondscoaches met vernieuwingsdrang. Van 31 mei tot en met 15 juni worden Paul van Ass (mannencoach) en Max Caldas (vrouwencoach) op waarde gewogen bij het WK in Den Haag. “Niet van jezelf verliezen, dat is altijd de opgave”, zeggen beiden. “Maar als een ander beter is, dan is een ander beter. Om de favorietenrol kunnen we niet heen en dát is helemaal niet erg.” n n

Door: Joop Alberda en Poul Annema Foto’s: ANP Photo


27

Olympische Spelen 2012 in Londen: de Nederlandse hockeydames vieren de gewonnen finale tegen Argentinië.

Bij de Nederlandse korfbalfinale in het Rotterdamse Ahoy waar de supporters van TOP en PKC er op de tribunes een ware heksenketel van maakten, droomde Caldas weg in een orkaan van geluid, gezang en gejuich. “Het was kippenvel en ik betrapte me er op dat ik opeens aan ons WK dacht en tegen mezelf zei: ‘Zouden wij deze fenomenale sfeer straks ook kunnen verwachten?’” Zijn eigen antwoord wachtte hij die avond, begin

april, niet af en ook nu, in de slotweken van de voorbereiding op het spektakel in het Haagse Kyocera Stadion, is er maar één vraag die hem werkelijk bezighoudt: Hoever zal zijn ploeg op het uur van de waarheid kunnen reiken? “Wij kunnen winnen”, zegt Caldas. “Maar dat geldt ook voor Australië, Argentinië, Nieuw-Zeeland en wellicht zelfs voor Engeland. Alleen, praten als Brugman helpt nu niet meer, wij zijn aan zet.”

“Het ultieme potje moet nog steeds gespeeld worden” [Caldas]


28

WK HOCKEY

Bondscoach Paul van Ass en zijn selectie na afloop van de gewonnen

Uitdaging

halve finale van de Hockey World League. Zijn ploeg won de halve

Praten doen we toch. Met Max Caldas en de coach van de mannenploeg, Paul van Ass. Twee mannen aan één tafel, verschillende emoties, maar met één doel: in eigen land wereldkampioen worden. Of, zoals Van Ass zegt: “Ik leg mezelf de druk op het WK te winnen, anders is er toch niets aan.” Het klinkt gemakkelijker dan het is, weet ook Van Ass (53), die met de winst in de Hockey World League in New Dehli, vorig jaar, het fundament van zijn hoop legde. “Ik beleef dit jaar net zo intens als het jaar van de Olympische Spelen. Ik heb een storm gecreëerd om dit te bereiken, mij bekruipt het gevoel van: hier moet het gebeuren”, zegt Caldas. “We hebben de gebaande wegen verlaten en voor een ander traject gekozen, we zijn de uitdaging met onszelf aangegaan omdat we vonden dat we als nummer 1 van de wereld nog beter moesten worden. Nu moeten we bewijzen dat we in de afgelopen tijd onze

finale met 4-3 van Australië. In de finale zou de ploeg van Van Ass winnen van Nieuw-Zeeland.

“Ik heb een storm gecreëerd om dit te bereiken, mij bekruipt het gevoel van: hier moet het gebeuren” [Caldas]

missie hebben volbracht en na de storm kunnen oogsten.” “Ik geloof dat ik er iets anders in sta dan Max”, reageert Van Ass. Maar de zucht van de coach naar noodzakelijke vernieuwing speelde ook bij hem. “We hadden lang met de mannen geen grote finales meer gespeeld en dat ging zich wreken. Je moet er geweest zijn; het spelen van finales is even anders dan wanneer je er steeds net niet komt. Ik noem dat het testosteron van de winnaar. Dat zit tussen de oren van spelers die als ze steeds misgrijpen, gekke dingen gaan doen, ver onder hun niveau spelen en opeens denken dat de wereld vergaat als ze in een wedstrijd achter komen te staan. Mijn eerste doelstelling was daarom om weer finales te halen.”

Fluwelen handschoen In de olympische finale in Londen, tegen Duitsland, voelde Van Ass twee jaar geleden het gelijk van zijn stelling. “We kwamen 23 keer in de cirkel van


29

de Duitsers en zij maar elf keer in onze cirkel, maar we verloren wel met 2-1. Gewoon omdat we niet wisten wat het was om zo’n finale te spelen, we waren er nog niet geweest. Na de Olympische Spelen veranderde dat en illustratief was daarvoor de ervaring van de eerste confrontatie met de wereldtop in New Dehli tegen Argentinië, waar we na een goede campagne bij een 2-2stand zoveel druk uitoefenden dat ik dacht dat we simpel met 3-2 of 4-2 zouden winnen. Maar nee, we gingen er met een 5-2-nederlaag vanaf omdat opnieuw enkele spelers van wie ik het niet had verwacht door het ijs zakten.” Dát was ook het moment waarop Van Ass de fluwelen handschoen neerlegde om gespierde taal te kunnen spreken. “Ik heb gezegd: één ding, we kunnen blijven trainen, we kunnen blijven praten en we kunnen blijven zeuren of de tactiek wel of niet goed is, maar als er geen component van onverzettelijkheid in de ploeg komt, zullen we nooit, echt nooit, grote toernooien winnen. Dan blijven we een goede hockeyploeg, maar geen winnende hockeyploeg. Trainen kun je daar niet op, je kunt je trainingsvormen op scherp stellen, maar het is vooral een kwestie van doen. Het enige wat interessant is, is hoe je die laatste, mentale blokkade wegneemt.”

Turbulentie In de woorden van Van Ass ging zijn ploeg in New Dehli “door twee glazen plafonds”, door in de poulewedstrijden van Duitsland en – twee keer – van Australië te winnen en het toernooi op zijn naam te schrijven door in de finale Nieuw-Zeeland met 7-2-winst alle hoeken van het veld te laten zien. Zijn ploeg bevrijdde zichzelf van zijn mentale complex en lijkt daarmee een grote stap te hebben gezet in het traject dat de bondscoach bij zijn vernieuwingsdrang uittekende. “Ik had twee missies”, aldus Van Ass. “Eerst finales halen, daarna finales winnen en

“In Den Haag komt nu een belangrijk station waar het opnieuw móét gebeuren, anders blijft alles wat ik zeg en pretendeer geklets in de ruimte” [Van Ass] daarnaast de overstijgende missie om het aanvallende spel terug te brengen in het hockey. Wat ik nu ook weer in de play-offs van onze top vier heb gezien past mij minder, ik vind er gewoon niets aan en zat me voortdurend te vervelen op de tribunes.” Natuurlijk ontloopt hij daarmee zijn verantwoordelijk als prestatiecoach niet. “Ik snap best dat elke topsport die je doet tot resultaat moet leiden. Maar dat kan ook op een aantrekkelijke manier, dat is míjn missie. Mijn eerste grote halte was de Olympische Spelen in Londen, in Den Haag komt nu een belangrijk station waar het opnieuw móét gebeuren, anders blijft alles wat ik zeg en pretendeer geklets in de ruimte.” “Het enige wat voor mij als bondscoach telt zijn de Olympische Spelen en het WK, alles daartussen is ondergeschikt,

slechts de opmaat naar waar het echt omgaat. Tegelijk gebeuren er wel 100.000 dingen in zo’n team”, zegt Van Ass. “De goede dingen benut je of vergroot je uit, maar ook de mindere dingen moet je benoemen om stappen te kunnen maken.” Hij veroorzaakte bewust turbulentie, met zijn selectiebeleid bijvoorbeeld. “Je hebt heel veel in eigen hand. Ik doe dingen uit een bepaalde visie en kennelijk heb ik daar aparte ideeën over, want niemand is het met mij eens, maar er zit wel consistentie in. Uiteindelijk worden mijn spelers daar rustig van, omdat ze snappen waar ik naar kijk en waarom ik er zo tegenaan kijk.”

Pot met goud Caldas beklom met zijn vrouwenploeg de top van de Olympus in Londen,


30

WK HOCKEY

“Wat telt is dat je niet elke dag je beste vorm kunt hebben; maar je kunt wel elke dag het gevecht met jezelf aangaan en van jezelf winnen” [Van Ass] maar het olympisch goud maakte hem niet blind voor de feiten. “Het ultieme potje moet nog steeds gespeeld worden”, zei hij na de botsing met louter ulta-defensieve tegenstanders die voorkwam dat zijn ploeg aanvallend en sexy hockey had kunnen spelen. “We zitten midden in een traject dat nog meer handen en voeten moet krijgen om bij het WK in Den Haag Nederlands beste team aller tijden in het veld te kunnen brengen”, zei hij destijds. Nu, op weg naar het ultieme geluk zegt Caldas (41), de geboren Argentijn: “Je blijft altijd op jacht naar de pot met goud aan het einde van de regenboog en ik tref het met een selectie die ook meer van zichzelf verwacht dan de mensen voor wie winnen alleen goed genoeg is. Wij zijn olympisch kampioen en de nummer 1 van de wereld. Dan moet je als topsporter durven zeggen dat je de favorietenrol omarmt. Dat betekent ook dat je moet weten wat je er voor moet doen om die positie waar te maken. En dat begint met het leveren van enorm veel energie. Als je nummer 4 of 5 van de wereld bent, weet je precies wat je moet doen om het verschil naar de nummer 1 te overbruggen, wij moeten zelf iets creëren om onze voorsprong op de rest te behouden.”

Afstand Het was al in de olympische euforie in Londen dat Caldas zich realiseerde dat een volgende stap nodig was. ‘s Avonds op zijn kamer ging hij de voorafgemaakte checklist na om te kijken waar hij met zijn ploeg stond. “Ik ben heel instinctief nagegaan wat we hadden gedaan en wat we nog moesten doen om verder te komen. Nog in de trein op weg naar Nederland heb ik

gezegd: ‘Alles staat de komende anderhalf jaar, inclusief de toernooien, in het teken van het WK. Daar zou de allerbeste selectie moeten staan die je je maar kunt voorstellen en dat mocht ten koste gaan van de resultaten bij het EK en bij de World League in Rotterdam.” Gemakkelijk ging dat niet. “Wat ik had bedacht was om iets los te maken bij de ploeg; een storm te creëren. Ik wilde reacties van de meiden door bewust gecontroleerde onrust te kweken. Het werd een megastorm waarin de speelsters niet alleen zo af en toe, maar ik ook als coach mijn houvast bijna kwijt was. Op weg naar het EK heb ik de touwtjes heel bewust in handen van mijn staf gegeven. Ikzelf bekeek alles op afstand. De meiden voelden zich daardoor af en toe geïsoleerd, maar ik vond dat ik het nodig had om door ze te testen te bereiken wat ik wilde: sneller hockey en een gepolijste speelstijl waarin iedereen zich kon vinden. Ik heb nu het gevoel dat ik heb bereikt wat ik wilde. Ik durfde het aan omdat ik mijn speelsters zo goed kende, maar of ik het een tweede keer zou doen? Nee, dat geloof ik niet. Dit was too much. Ik was zo af en toe door de storm meer aan het blussen dan aan het sturen. De balans opmakend, denk ik dat we in ons spel sneller en harder zijn geworden, dat we directer hockey spelen en dat we bovendien ultiem fit zijn.”

Manager Caldas kent de bondsvisie op het spel dat hij wil spelen. “Aantrekkelijk hockey spelen vanuit een defensieve structuur.”Of hij daarin meegaat? “Ik vind dat vooral een kwestie van smaak. Ik heb een Argentijnse vriend die coach is in Spanje en met wie ik uren kan

discussiëren over tactiek. Dan zegt hij: ‘Max weet je wat het verschil is tussen ons: jij slaapt zacht als je de bal hebt, ik slaap zacht als ik de bal niet heb.’ Maar wie zegt dat wat hij doet niet aanvallend is? Kijk naar de voetbaltrainers Mourinho (Chelsea) en Guardiola (Bayern München), wie heeft gelijk? Geen van beiden, maar er is wel een smaakverschil waardoor je je misschien wat eerder tot de één dan tot de ander aangetrokken voelt.” “Toen de hockeybond informeerde of ik bondscoach wilde worden, heb ik gevraagd of ik gevraagd werd omdat ik als coach succesvol was bij de mannen van Bloemendaal. ‘Als dat het geval is’, heb ik gezegd, ‘moeten jullie De Nooijer en Jolie omtoveren tot vrouwen.’ Ik wilde de vrijheid hebben iets van mezelf te brengen. Nu ik hier drie jaar zit weet ik dat vrij ben geweest om mijn visie uit te dragen. Wij hebben met het vrouwenteam onze eigen manier van spelen ontwikkeld en iedereen heeft dat, ook bij de jeugdselecties, omarmd. Onze speelwijze is mijn keuze, gebaseerd op wat ik zie, voel en wat er nodig is op het niveau waarop de sport zich beweegt en wat de sportvrouwen zelf kunnen brengen. Want het gaat niet alleen om mij.” Of zoals Van Ass zegt: “Hoewel we soms meer manager dan coach zijn, voel ik me als bondscoach verantwoordelijk voor het DNA van het hockey. Wat ik daarmee bedoel? Zoals ik de Nederlandse teamsporten zie, zijn wij altijd creatief. Maar om creatief te kunnen zijn moet je investeren in een goede structuur, want als er geen structuur is kun je er ook niet van afwijken. Dat is één. Het is discipline, structuur en uiteindelijk komt de bevrijding die wij als sport zo mooi vinden en waarvoor wij ons als Nederland op de borst kloppen als cultuurland Nederland.”

Factor tijd Van Ass: “Wij hebben niet de discipline van de Duitsers, niet de sportattitude van Australië, maar we hebben wel de mogelijkheid te investeren in structuur


31

December vorig jaar. De Nederlandse vrouwenploeg (met op de achterste rij Max Caldas) na de overwinning op Australië in de finale van de Hockey World League.

en de mentale vrijheid om daarvan af te wijken. Alleen zo zet je de Nederlander in zijn kracht. Vanuit mijn hockeyvisie moeten we stoppen met kopiëren, want als je een kopie bent, ben je nooit zo sterk als het origineel. Wij zijn als hockeyers gestopt met het zogenoemde Angelsaksische model met in de training veel powerliften. Onze sport is snelheid en niet kracht, zowel fysiologisch als neurologisch, we hebben dat samen met wetenschappers van de VU onderzocht. Snelheid is voor mij een kernwaarde en dat zie je terug in mijn selectiebeleid. Hockey is een behendigheidssport, geen krachtsport. Wij trainen de hersenen, de spieren trainen we slechts tot op zekere hoogte.” Caldas wijst op de factor tijd en benadrukt de verschillen. “In landen als Argentinië, Australië en Korea kunnen bondscoaches onbeperkt over de speelsters beschikken, in Nederland delen we ze met de clubcoaches. “Ik heb wel eens tegen mijn inspanningsfysioloog gezegd: ‘Zouden wij heel anders trainen als wij veel meer over de speelsters konden beschikken?’

‘Totaal anders’, antwoordde hij. “Daarom,” zegt Van Ass, “kun je de vergelijking met voetbal ook niet maken. Hockey is een andere sport; het zit meer tegen ijshockey aan. Zeker als de nieuwe regelgeving met vier speelperiodes van vijftien minuten wordt ingevoerd. Dat is het tak-tak, eerste tempo, tweede tempo en wegwezen met de bal aan de stick, de grootte van de bal maakt alleen al dat het in voetbal trager gaat.”

Authenticiteit Beide bondscoaches hebben de zon opgezocht om spelers (Malaga) en speelsters (Sardinië) tot rust te laten komen. Van Ass: “Ze moesten eerst fris worden na een zware play-offreeks, ik heb een week aan vermogenstraining ingeleverd, maar dat zal zich tijdens het WK dubbel en dwars terugbetalen. Wat telt is dat je niet elke dag je beste vorm kunt hebben; maar je kunt wel elke dag het gevecht met jezelf aangaan en van jezelf winnen. Hockey is more than a game, zeg ik steeds. Daar ligt voor mij als coach ook de meeste voldoening,

in de toptoernooien, de Olympische Spelen de Olympische Spelen en het WK”, meent Van Ass. Caldas: “Ik denk anders dan Paul, ik wacht niet op de Olympische Spelen of het WK, voor mij is elke dag een drive om verder te gaan in ons programma. Elke avond voordat ik slapen ga vraag ik mezelf af of ik heb gedaan wat ik met mijn selectie wilde doen. Elke dag is immers een kans om je te verbeteren.” Het verschil met een managersrol in het bedrijfsleven? Van Ass: “In een bedrijf weet je nooit waarom mensen die voor je werken ‘ja’ zeggen. Hun hypotheek, hun kinderen? Zeg het maar. Maar hier zit je met achttien jongens in een kleedkamer. Die doen het of die doen het niet, die geloven of die geloven het niet. Jij hebt het dan als coach goed aangevoeld of je hebt het niet goed aangevoeld. Dat kun je niet veinzen. Het is je eigen spiegel om weer beter te worden, die authenticiteit heb je meer als coach dan als manager in het bedrijfsleven. Het gaat meer om je eigen persoon, en het coachen van die processen vind ik fantastisch.”


32

column

Sportstad Rio Sportland Brazilië n

joost de jong

Joost de Jong is freelance­ journalist en woont en werkt in Rio de Janeiro. Hij schrijft onder meer voor het AD, 90 Minutes en NLCOACH.

Bijna iedereen kent wel de prachtige beelden van het Copacabana-strand in Rio de Janeiro en de typisch Braziliaanse, minuscule bikini’s. Maar de Copacabana is óók een waar sportwalhalla. Naast de vier kilometer lange boulevard, die als een soort halve maan langs het strand en de zee loopt, ligt een prachtig fietspad. Dat is niet alleen het domein van fietsers, maar ook van hardlopers, skaters en wandelaars. Op elk moment van de dag nemen honderden sporters bezit van de strook asfalt, die om de vierhonderd meter voorzien is van een kilometeraanduiding. Hoewel de hitte flink wennen is, kan ik uit eigen ervaring melden dat het zéér inspirerend is om te midden van zoveel medesporters puffend je kilometers te maken, zeker ook door het uitzicht op de prachtige bergen rond Rio en terwijl het immense Christusbeeld bijna vanuit elke hoek op je neerkijkt. Op zondag wordt bovendien de verkeersader die aan de andere kant van het fietspad loopt afgezet, zodat de Copacabana dan echt helemáál in bezit kan worden genomen door sporters. Maar er is méér te doen op en langs het strand. Klassiek zijn de talloze voetbal- en volleybalvelden die op het zand zijn uitgezet. Vele daarvan zijn tot ’s avonds laat verlicht, waardoor het tot diep in de nacht krioelt van de voetballers en volleyballers. Verder staan er om de honderd à tweehonderd meter op de grens van het strand en de wandelpromenade ijzeren rekken, waarop je een twintigtal rek-, strek- en fitnessoefeningen kunt doen, die ernaast met tekeningen op een abri worden uitgelegd. Ideaal voor de strakke en gespierde ‘mooiboys & -girls’ van Rio, maar ook voor de loper of fietser die nog even wat extra’s wil doen. Ook hier: zeer inspirerend, soms is het bij zo’n stelling best druk, maar iedereen helpt en stimuleert elkaar. Op sommige stukken strand zijn zelfs complete fitnesscentra ingericht, met dezelfde apparaten die je in de sportschool vindt. Gesponsord door banken, telefoonproviders of andere grote bedrijven. Hetzelfde geldt voor volleybaltrainingen die ’s ochtends op het strand worden gegeven aan senioren, of de oefentoestellen die verspreid door de stad speciaal voor ouderen zijn ingericht. De boodschap is duidelijk: sport is leuk en goed en Rio de Janeiro, de olympische gastheer van 2016, brengt die gedachte tot in de uithoeken van de stad in de praktijk. De financiën ervoor worden opgebracht door de Wet ter Bevordering van Sport, die het mogelijk maakt dat bedrijven één procent, en ‘gewone’ burgers zes procent van hun verschuldigde inkomstenbelasting kunnen steken in sportprojecten. Dat leverde de Braziliaanse top-, breedte- en ongeorganiseerde sport vorig jaar ruim 300 miljoen euro op. Een sportland ben je niet als je zégt dat je het wilt zijn. Een sportland ben je als je het dóét.

Een sportland ben je niet als je zégt dat je het wilt zijn. Een sportland ben je als je het dóét


33

ADVERTORIAL

Voorkom boete bij beëindiging en verlenging contract voor bepaalde tijd In deze rubriek gaan mr. Peter van der Aart en mr. Caroline Beekes, juristen bij stichting Sportkader Nederland, in op allerhande juridisch sportgerelateerde onderwerpen voor trainers en coaches. Voor nadere informatie kunt u terecht op www.sportservicenoordholland.nl/personeelszaken. Met ingang van 1 juli 2014 is een werkgever op grond van de Wet Werk en Zekerheid verplicht om uiterlijk één maand voor de overeengekomen einddatum de werknemer schriftelijk te informeren over het al dan niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Dit is alleen van toepassing op arbeidsovereenkomsten met een duur van zes maanden of langer. Tot 1 juli 2014 eindigen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van rechtswege zonder enige formaliteit, simpelweg door het verstrijken van de tijd waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan (zie art. 7: 667 BW). Het is in beginsel aan de werkgever of en wanneer hij de werknemer informeert over zijn voornemen om de arbeidsovereenkomst al dan niet voort te zetten door het aanbieden van een nieuwe arbeidsovereenkomst. Een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is echter gebaat bij tijdige informatie van zijn werkgever over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst. Door de aanzegtermijn van één maand in acht te nemen, is voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eerder duidelijk of zij op zoek moeten naar een andere baan.

SPORTKADER NEDERLAND Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u mailen naar info@ sportservicenoordholland.nl.

Deze aanzegtermijn vindt zijn beslag in het nieuwe artikel 7: 668 BW: • de aanzegtermijn is verplicht voor alle arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van zes maanden of langer, ongeacht het aantal uren; • de aanzegging door de werkgever dient

schriftelijk plaats te vinden. Nu de werkgever uiteindelijk zal moeten bewijzen dat de aanzegging daadwerkelijk en tijdig is gedaan, is het aan te bevelen om de aanzegging aangetekend aan de werknemer te versturen; • indien de werkgever heeft aangezegd dat hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten, dient hij eveneens de werknemer schriftelijk te informeren over de voorwaarden waaronder hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten. Indien de werkgever niet aanzegt is hij aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van één maandsalaris. Indien de werkgever de aanzegverplichting niet tijdig is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd. Informeert de werkgever bijvoorbeeld pas twee weken voor de einddatum over de verlenging (of niet-verlenging), dan is een vergoeding verschuldigd ter grootte van een half maandsalaris. Als een werkgever wèl de arbeidsovereenkomst wil voortzetten maar zich niet gehouden heeft aan de aanzegtermijn, is hij eveneens een boete verschuldigd aan de werknemer van één maandsalaris. Bovendien moet de werkgever aangeven onder welke voorwaarden hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten. Doet hij dat niet, dan wordt de arbeidsovereenkomst geacht te zijn voortgezet voor dezelfde tijd, maar ten hoogste voor een jaar, en onder dezelfde voorwaarden als in de eerdere arbeidsovereenkomst. Er is een overgangsrecht. De aanzegtermijn geldt niet voor contracten die eindigen vóór 1 augustus 2014.


34

COACH

Hockeytrainster Janneke Schopman wordt assistent-bondscoach van de Verenigde Staten

Op zoek naar het verschil Janneke Schopman koos na haar hockeycarrière voor het coachvak. De gelauwerde international trad in dienst bij Stichtsche Cricket en Hockeyclub (SCHC), maar ze wilde meer en ging in op het aanbod om in de Verenigde Staten assistent-bondscoach te worden. n

Door: Tessa de Wekker

Zeg je ‘hockey’ in de Verenigde Staten, dan zullen de meeste Amerikanen denken dat je het over ijshockey hebt. ‘Ons’ hockey (field hockey) is in Amerika veel minder bekend. Toch wordt Janneke Schopman daar assistent-bondscoach van het nationale vrouwenteam. Ontwikkelingswerk, zeggen velen. “Ik zie het juist als een kans om daar veel te leren”, zegt de voormalig international.

Intensief In 2010 stopte Schopman als hockeyster. In haar carrière won ze onder meer olympisch zilver (2004) en olympisch goud (2008). Sindsdien combineerde ze haar werk als ingenieur bij Heijmans met het coachen van hoofdklasser SCHC. Die combinatie heeft zijn tol geëist. “Mijn werk vind ik fantastisch en het coachen ook. Ik ben op alle twee de vlakken ambitieus. Maar ik had het gevoel dat ik beide te kort deed, alsof ik ze allebei maar half deed.” Schopman vond dat ze een keuze moest maken, en wel dit seizoen, omdat haar contract bij SCHC vóór de zomer afloopt. Haar passie voor hockey en het werken met jonge,

“Mijn werk vind ik fantastisch en het coachen ook. Ik ben op alle twee de vlakken ambitieus”

talentvolle sporters won het uiteindelijk. “Afgelopen zomer was ik als assistent betrokken bij Jong Oranje. Dat vond ik ontzettend leuk. Je bent zo intensief bezig met een groep.” Ze besloot dat ze graag wilde werken met een nationaal team. Marc Lammers schreef een aanbevelingsbrief en via via kwam Schopman bij de bondscoach van de VS terecht, de Engelsman Craig Parnham. Hij zocht een assistent en Schopmans staat van dienst sprak hem aan. Ze begon in april aan een driejarig dienstverband, met de optie voor nog vier jaar. “Mijn cv als sporter telt in het buitenland. Ik weet wat winnen is, maar ook wat verliezen is. Als coach op het hoogste niveau heb ik niet zo veel ervaring, op de afgelopen vier jaar bij Stichtsche na. Wel train ik al sinds mijn twintigste jeugdteams.”

IJzersterk Hockey en Amerika, het doet veel wenkbrauwen fronsen. Toch is het vrouwenteam van dat land zo slecht nog niet. De ploeg staat tiende op de wereldranglijst en deed in Londen mee aan de Spelen. “Hockey zit in de lift in de Verenigde Staten, vooral als sport voor meisjes”, zegt Schopman. Op middelbare scholen en universiteiten wordt het veel gespeeld. “De Amerikanen zijn ambitieus. Vanaf 2020 willen ze bij de top zes van de wereld horen.” Om daar te komen, hebben ze in Pennsylvania een gloednieuwe trainingsfaciliteit gebouwd, inclusief overdekt veld. Bovendien halen ze kennis van buiten. Parnham komt uit Engeland, Schopman uit Nederland. Zij behoorde tot het Nederlands team dat de standaard in het internationale vrouwenhockey de afgelopen tien jaar drastisch heeft verhoogd. Bij het Amerikaanse team, dat volgens een soort


35 Janneke Schopman aan het coachen bij SCHC. “Als coach op het hoogste niveau heb ik niet zo veel ervaring, op de afgelopen vier jaar bij Stichtsche na.”

Bankras-model het grootste gedeelte van het jaar samen traint, zal de Nederlandse zich vooral gaan bezighouden met het hockeytechnische aspect. Bovendien wordt ze de hoofdcoach van de VS onder 21, waarvan de speelsters voornamelijk in de universiteitscompetitie spelen. “We hebben met Jong Oranje afgelopen zomer tegen ze gespeeld. Die meiden kunnen echt wel wat.” Met name op fysiek gebied zijn de Amerikanen ijzersterk. Ook met de mentaliteit zit het wel goed. “Do or die. Ze geven alles en zien dan waar ze uitkomen. Dat vind ik mooi.” Op technisch en tactisch gebied valt er echter nog flink wat werk te verzetten. “Ook het herkennen van situaties, en vervolgens zelf creatieve oplossingen kunnen bedenken in het veld moet beter.” Nederland is daar erg goed in. Vanaf de jeugd worden spelers hier vrijgelaten om zelf oplossingen te bedenken. Hockeyers beginnen hier jong, dus voor ze volwassen zijn, hebben ze al jaren spelervaring. In Amerika starten veel spelers pas op de middelbare school. Een echte clubcultuur hebben ze daar niet, al ziet Schopman dat daar langzaam verandering in komt. “Er valt nog veel te winnen, ook voor speelsters die van de universiteit komen. Nu is er het nationale team, en anders niets. Veel meiden stoppen na hun studie met de sport. Voor de breedte is dat niet goed.”

Verschillen Schopman wil haar kennis graag verspreiden over het land. Bijvoorbeeld door de Nederlandse hockeyprincipes over te brengen aan coaches van universiteits- en highschoolteams. “Op die manier verbreed je de basis, zodat meiden in de toekomst op een hoger niveau bij het nationale team binnenkomen.” Behalve dat de olympisch kampioene kennis gaat brengen naar de andere kant van de oceaan, verwacht ze zelf ook veel te leren. Met name op het gebied van fysieke training hoopt ze antwoorden te krijgen op de vele vragen die ze heeft. “Ik ben heel benieuwd hoe ze daar trainen. Ze zijn zo sterk. Niet dat krachttraining in Nederland een ondergeschoven kindje is, maar ik ben benieuwd naar de verschillen. Toen ik nog in het Nederlands team speelden, deden we in de aanloop naar een groot toernooi opeens geen krachttraining. Toen ik vroeg waarom niet, kon niemand mij daar een bevredigend antwoord op geven.”

FOTO: ANP PHOTO

“Ik weet wat winnen is, maar ook wat verliezen is”

“Ze geven alles en zien dan waar ze uitkomen. Dat vind ik mooi” Ook de manier waarop Amerikaanse sporters en coaches omgaan met voeding, mental coaching en fysiologie, interesseert Schopman enorm. “Ik ben een coach die graag van allerlei aspecten van training veel weet.” Ze verwacht flink wat discussies met haar collega’s over de manier van trainen. “In grote lijnen is de visie van Craig en mij hetzelfde. Maar natuurlijk zijn er verschillen. Dat is juist goed. Door te discussiëren kom je samen tot iets beters.” Nu het seizoen met SCHC bijna voorbij is, kan Schopman niet wachten in de VS aan de slag te gaan. “Amerika is een sportland bij uitstek. Het is een heel mooie kans om daar te werken. Ik zie het als een groot avontuur.”


36

COACH EN VERNIEUWING

Data van gemakkelijk toepasbare sensors prikkelen om steeds beter te worden

Coach in een doosje Smartphones met sensors geven binnen enkele seconden feedback op een forehand, vrije worp of golfslag. “Het is beangstigend. Dat is werkelijk mijn swing!” Nieuwe technologische mogelijkheden dienen zich aan voor coach en sporter. Door: Michiel van Nieuwstadt

Swingcoach Phil Allen grijnst de tanden bloot. Hij heeft zojuist een bal 160 meter ver weg geslagen op de driving range van de Rotterdamse golfclub Seve. Nu ziet hij op de iPhone een wit poppetje met zijn club zwaaien, precies zoals hij dat zojuist zelf deed. Een donkerblauw lijntje laat zien hoe zijn handen door de lucht gingen. Een lichtblauw getekend streepje volgt de baan van zijn clubblad. “Het is beangstigend”, zegt Allen, coach van topper Joost Luiten. “Dat is werkelijk mijn swing!” De Zepp Golf, een neongeel blokje op Allens handschoen, heeft zijn swing vastgelegd en doorgeseind naar de smartphone. Zijn timing, swingbaan en de snelheid waarmee het clubblad door de lucht zwaaide, 171 kilometer per uur, verschijnen in beeld. Een iPhone en

Apps die stappen, calorieën, kilometers of hartslagen meten, raakten de laatste jaren in trek, maar deze nieuwe technologie gaat verder

een sensor van 150 euro hebben deze data verzameld. Het dure draagbare radarsysteem dat Allen buitenshuis voor de swinganalyse van Joost Luiten gebruikt, kan in de achterbak van zijn auto blijven zitten.

Trends Apps die stappen, calorieën, kilometers of hartslagen meten, raakten de laatste jaren in trek, maar deze nieuwe technologie gaat verder. Het gaat er niet alleen om hoeveel mensen bewegen, maar ook hoe ze dat doen. Een kleine inventarisatie maakt duidelijk dat de nieuwe sensoren kinderziekten vertonen. Desondanks kunnen coaches en sporters er al hun voordeel mee doen. Basketbalcoach Remy de Wit van het CTO Amsterdam Talent Team test elke paar maanden de technische vaardigheden van zijn speelsters met een bal vol sensoren. Deze hightech basketbal, de 94fifty, registreert snelheid, versnelling en zelfs spin van de basketbal. De Wit: “We zien onder welke hoek speelsters op de basket schieten en hoe de bal in de basket verdwijnt. Die gegevens worden vergeleken met een database van duizenden basketballers wereldwijd. Daarin zitten profs uit

FOTO: DREAMSTIME.COM

n

Deze zomer komt de Babolat Play op de markt. Dit racket registreert de plaats waar de bal de snaren raakt en ook de hoeveelheid spin of slice. Online kunnen spelers hun gegevens vergelijken met een gemiddelde score van wereldtoppers als Rafael Nadal.

de Amerikaanse NBA, maar ook recreanten. Via telefoon of pc kunnen mijn speelsters hun techniek vergelijken met die van basketballers overal ter wereld.” Tijdens het EK voor spelers onder de achttien jaar, twee jaar geleden in Roemenië, zag De Wit dat spelverdeler Laura Cornelius te weinig aanviel over de rechterflank, omdat haar dribbelsnelheid met de linkerhand tekort schoot. “Daar zijn we na het EK specifiek aan gaan werken”, zegt hij. “Met de sensoren konden we laten zien dat


37

“Als een speler wedstrijden wint en het gevoel heeft dat hij lekker staat te spelen, is het voor een coach lastig uit te leggen dat hij de ballen tóch zuiverder moet raken om nog harder te slaan” [Laurense]

de dribbelsnelheid van haar linkeren rechterhand inderdaad dichter bij elkaar kwamen. Zo zag Laura dat de trainingen effect hadden.” “Vaak”, zegt De Wit, “bevestigen de sensordata trends in de ontwikkeling van speelsters die ik zelf al had opgepikt. Over persoonlijke observaties kan discussie ontstaan, dan kunnen harde data helpen.” Komende zomer, kort voor het WK in Brazilië, brengt adidas een voetbal met sensoren op de markt. De Wit ziet ook mogelijkheden voor slimme volleyballen of korfballen. In hockey-, golf- of tennisballen, kleiner en vooral sneller, zijn sensoren voorlopig niet bruikbaar.

Strakke ballen Op de Tennis Academy Amsterdam trainen enkele van Nederlands grootste tennistalenten zes uur per dag. In de hallen van tennisclub Buitenveldert test Roland Laurense van de Tennis Academy de Zepp Tennis, een sensor die alleen qua software en bevestiging verschilt van de golfvariant. Met een plastic hoesje wordt de sensor bevestigd aan het uiteinde van het racket. “Dit zou ik zo niet gebruiken”, zegt Laurense, “want ik speel met mijn hand iets over het uiteinde van het racket.” Hij zet de sensor steviger vast met witte tape. “De sensor waar Sony binnenkort in Japan mee op de markt komt, klik je

vast op het racket”, zegt Laurense. “Dat zou voor mij beter werken.” Laurense gaat staan en vuurt strakke ballen naar het servicevak. De iPhone registreert de kracht van zijn slagen. Balsnelheid meten is voorlopig niet aan de orde, want die is afhankelijk van de hardheid van de bal en de snelheid

“Getallen zijn handig, maar je moet wel weten wat ze betekenen” [Allen]


38

COACH EN VERNIEUWING

“Via telefoon of pc kunnen mijn speelsters hun techniek vergelijken met die van basketballers overal ter wereld” [De Wit] waarmee die van de overkant aankomt. Maar de sensor herkent wel services, backhands en het type slagen (vlak, spin of slice). Tenminste, bij Laurense. Bij de slagen van mijzelf, enthousiast amateur, gaat het nog wel eens fout, maar dat ligt vast aan mijn techniek. “Op een paar van jouw ballen zat echt wel topspin”, coacht Laurense bemoedigend. Als ik mijn racket een halve slag draai in mijn hand, raakt de sensor ook in de war. Forehands zijn plots backhands geworden en andersom. Terugkeer in de voor tennissers bekende uitgangspositie, de ready position, lost het probleem op.

Prikkelen Het Franse Babolat brengt op 1 juli een racket op de markt met meer mogelijkheden dan de tennissensor van Zepp. De Babolat Play registreert de plaats waar de bal de snaren raakt en ook de hoeveelheid spin of slice. Tennisfederatie ITF heeft het gebruik van de rackets in wedstrijden goedgekeurd, mits spelers hun telefoon pas na afloop van een wedstrijd bekijken. Volgens Arie van der Pas, commercieel verantwoordelijk voor de introductie van het Babolat-racket in Nederland, berekent de sensor uit trillingen in het handvat waar de bal op het racketblad is gevallen. “Dat werkt niet honderd procent accuraat, maar precies genoeg om te laten zien of de bal in de sweet spot valt of in een van de vier zones daaromheen.” Online kunnen spelers hun gegevens vergelijken met een

gemiddelde score van wereldtoppers als Rafael Nadal en Jo-Wilfried Tsonga. Sensordata kunnen spelers prikkelen om beter te worden, denkt Laurense. “Als een speler wedstrijden wint en het gevoel heeft dat hij lekker staat te spelen, is het voor een coach lastig uit te leggen dat hij de ballen tóch zuiverder moet raken om nog harder te slaan. Je ziet: op dit niveau wordt deze speler voor deze techniek nog niet afgestraft, maar straks gaat het hem beperken. Ga dat maar eens uitleggen. Natuurlijk kan ik dan een betere speler aan de andere kant van het net zetten, die de ballen wegslaat. Maar ik kan ook statistieken gebruiken. Als ik laat zien dat de kracht in zijn slagen twintig procent is van de wereldtop, of dat een speler maar drie van de tien ballen zuiver raakt, helpt dat mij als coach om mijn punt te maken.” De Babolat-app, die hoort bij het slimme racket, vat kracht, techniek en uithoudingsvermogen van spelers samen in de vorm van een driehoekje. Cijfers zeggen niet alles, erkent Van der Pas: “Iemand die met extreem veel topspin speelt, raakt de ballen misschien wat vaker buiten de sweet spot. Best mogelijk dat hij qua techniek lager uitvalt.”

Foutmarge Met de iPhone in zijn broekzak kan golfcoach Phil Allen niet alleen zijn handen en clubblad, maar ook zijn heup­ hoek registeren. Hij pakt opnieuw een bal uit het mandje en produceert een afzwaaier die naar zijn smaak veel te dichtbij landt, op het met ballen bezaaide grasveld. “Zie je”, zegt hij. “Nu

ben ik uit mijn ritme. Die sensor op mijn handschoen leidt me af. Als ik de fabrikant was, dan zou ik hem wit maken, dan zie je hem op een golfhandschoen niet zo zitten.” Allen slaat opnieuw en doet dit keer zijn best doet om de golfclub zowel bij de downswing (de beweging naar achteren) als bij de upswing (de zwaai naar voren) exact het zelfde traject te laten volgen. Hij checkt de smartphone. “De baan van mijn handen klopt, dat is fantastisch”, zegt hij. “Maar de baan van mijn club niet. Dat is absoluut een fout.” Ook bij de volgende swings zit de sensor ernaast. Het apparaatje leidt de stand van de club af uit de stand van de handen van een golfer. Niet gek als daar een foutmarge in zit. “Ik zou de sensor toch liever op de steel van de club zetten”, zegt Allen. “Dat soort sensors zijn in Nederland ook al op de markt.” Is een coach nog wel nodig, met zoveel geautomatiseerde feedback? Natuurlijk, zegt Allen. “Getallen zijn handig, maar je moet wel weten wat ze betekenen.” Als voorbeeld noemt hij de totaalscore van 95 procent die de app toekent aan de kwaliteit van zijn swing. Dat getal is gebaseerd op de mate waarin Allens backswing samenvalt met zijn downswing. Zo’n one plane swing, een zwaai in één vlak van boven naar beneden, is het handelsmerk van Joost Luiten, maar is niet voor elke amateur weggelegd. Zelfs veel succesvolle profs voldoen niet aan dit ideaal. “Joost is hyperflexibel”, zegt Allen. “Mensen die niet zo soepel zijn, hebben realistische doelen nodig. Om die te stellen is een coach onmisbaar.”

“Een coach is onmisbaar om realistische doelen te stellen” [Allen]


39

IN MEMORIAM

Bij de dood van PIERRE MATHIEU

‘Meester’ in vele opzichten De droefheid over het overlijden van Pierre Mathieu (70) kwam eerst. Daarna volgden de vele herinneringen aan deze bijzondere volleybalcoach. Mathieu was een verhalenverteller en de meester van de psychologie: de man van de trucs om tegenstanders nog voor de wedstrijd op achterstand te zetten. Door: John Volkers

Die verhalen lijken nu meer te zijn bijgebleven dan de tien nationale titels (met Turnhout, Starlift, Ruisbroeck, Kortrijk en Nesselande) die Mathieu achter zijn naam kreeg. Coaches met een gouden ster, eerbewijs voor tien kampioenschappen, zijn er niet veel in Europa. Hij won, met Starlift, in 1983 de Europa Cup 3, waarbij hij, als leraar weg- en waterbouw, Bredase schooljongens inhuurde om de spelers van Roma uit te jouwen. “Italianen zijn daar gevoelig voor”, zo verklaarde Mathieu zijn ingreep. Mathieu was uitdagend. In 1986 liet hij zich op de cover van het maandblad Volleybal afbeelden, met een glas champagne in de hand, leunend tegen zijn Mercedes van de Bundesligaclub Moerser SC. Daarnaast stond de Peugeot van zijn vrouw, verdiend bij Brevok. “Het huis is van Stoop (sponsor van Starlift) en de tuin van Kortrijk”, liet Mathieu erbij zetten.

Powerpsychologie Mathieu ging soms te ver. Zijn psychologische trucs wekten hier en daar woede. Hij plaatste een tuinkabouter in het veld voor de wedstrijd tegen Martinus, om de kleine spelverdeler Avital Selinger (1.76) belachelijk te maken. “Van zo’n tuinkabouter kunnen we niet verliezen”, sprak hij. Zijn Starlift verloor, al vertelde hij later in interviews een andere uitslag. In de Belgische finale met Kortrijk gaf hij zijn eigen steraanvaller voor de camera

een klap in het gezicht, toen die bij de stand 12-12 in de beslissende set het veld uit wilde. Mathieu noemde het powerpsychologie. Naast zijn meesterstukken in Nederland, België en Duitsland had hij graag op het hoogste niveau, de Olympische Spelen, een grootmeesterlijke rol gespeeld. Hij nam in 1998 de nationale vrouwenploeg onder zijn hoede, maar hij botste met ervaren speelsters als Cintha Boersma, Henriëtte Weersing en Erna Brinkman. Er werd geen medaille gewonnen in Sydney, de nationale ploeg kwalificeerde zich niet eens.

Alberda wel de gouden plak gehaald? Waarom heeft Gerbrands wel de Europese titel gehaald?” Dat was Mathieu op zijn scherpst, haast vilein, maar met kennis van zaken. Die volleybalcoach nam in 2006 afscheid van zijn geliefde metier en overleed op donderdag 3 april aan alvleesklierkanker. Hij bleek, acht jaar na zijn pensioen, niet vergeten.

Niet vergeten De man die zich ‘de meester’ liet noemen vond zichzelf te veel in de kantlijn van het topvolley beland. Hij had het legendarische team van Martinus willen coachen, samen met Peter Murphy, maar Dé Stoop, de liftenfabrikant van Starlift, hield hem in 1985 aan zijn contract. Daarna werd Arie Selinger de grote man in Amstelveen. Mathieu kon op de grondlegger van het goud van Atlanta afgeven. In een interview met de Volkskrant was hij scherp: “Ik zet vraagtekens: Waarom heeft meneer Selinger in 1984 geen goud gehaald met de Amerikaanse vrouwen? Waarom wonnen ze negen keer van China en verloren ze de tiende keer, in de olympische finale? Waarom is hij nu niet de grote man in de USA? Waarom heeft

FOTO: RONALD HOOGENDOORN

n

Mathieu kon scherp zijn, haast vilein, maar met kennis van zaken


40

TENNISCOACHES

Coaches wisselen snel aan de top van Nederlands mannentennis

Meer klankbord dan leermeester

Ze staan allebei een Nederlandse toptennisser bij, maar de manier waarop ze dat doen loopt sterk uiteen. “Ik bepaal hoe er getraind wordt, dat is mijn domein”, stelt Stephan Ehritt-Vanc over zijn samenwerking met zijn pupil Thomas Schoorel. Dat standpunt staat mijlenver af van Michel Koning, wiens samenwerking met Igor Sijsling slechts vijf maanden duurde: “De speler bepaalt hoe de training eruit ziet.” n

Door: Edward Doelman

Het coachlandschap in het Nederlandse mannentennis is in een jaar tijd flink veranderd. Naast Schoorel en Sijsling kreeg Jesse Huta Galung in de persoon van de Belg Tom Devries een nieuwe trainer, terwijl Thiemo de Bakker nog geen jaar wordt bijgestaan door Melle van Gemerden. Bovendien kwam voor de vijfde en hoogstgenoteerde Nederlander binnen de top-200, Robin Haase, onlangs een einde aan zijn anderhalf jaar durende samenwerking met de Spanjaard Marcos Górriz. Geconfronteerd met de vele coachwisselingen haalt Michel Koning zijn schouders erover op. “Ik zie er geen patroon in, het is gewoon toeval. Het is ook anders dan in het voetbal, waar trainers door een paar tegenvallende resultaten zomaar aan de kant kunnen worden gezet. In het tennis zijn de verschillen in de wereldtop klein, dus is het belangrijk om je voortdurend te verbeteren en te ontwikkelen. Dan kan het voorkomen dat er ineens zoveel wijzigingen zijn.” Die mening wordt gedeeld door Ehritt-Vanc, die Huta Galung vorig jaar bijstond toen hij voor het eerst in zijn loopbaan de top 100 haalde. “Om eerlijk te zijn was ik alleen over de keuze van Igor om Marcos Górriz te verlaten verrast.”

“In het tennis is het anders dan in het voetbal, waar trainers door een paar tegenvallende resultaten zomaar aan de kant kunnen worden gezet” [Koning]

Stroeve samenwerking De 26-jarige Sijsling deed eind vorig jaar een beroep op de drie jaar oudere Koning, ook een voormalige tennisprof. Vijf maanden later al zette Sijsling hem weer buiten de deur. “We kenden elkaar al heel wat jaren”, zegt Koning. “Het tenniswereldje is ook niet zo groot. De samenwerking met zijn oude coach was al een tijd stroef verlopen, Igor en ik konden het aanvankelijk samen heel goed vinden. Dat is belangrijk in het tennis, omdat je elkaar tijdens toernooien bij wijze van spreken 24 uur per dag ziet. Je deelt de hotelkamers, ontbijt, traint, luncht, speelt en dineert samen. Met andere woorden: je ziet elkaar vaker dan je partner.” Koning was verrast geweest door de vraag van Sijsling, in januari. “Ik ben nog bezig met de afronding van het KNLTBcoach C-diploma, waarmee ik een volwaardige trainer zou worden. Tegelijkertijd werkte ik als tennisleraar bij de tennisschool De Kloek in Middenbeemster, waar veel Nederlands jeugdtalent komt trainen. Vooral daarom beschouwde ik de samenwerking met Igor ook als een geweldige kans om een volgende stap te maken en mezelf als coach te ontplooien.” De echte klik ontbrak, concludeerden Sijsling en Koning samen.

Splijtzwam Ehritt-Vanc was minder verbaasd toen hij na ruim een jaar weer werd benaderd door Thomas Schoorel. De ruim twee meter lange speler en de ‘vernederlandste’ Duitse trainer werkten eerder al van juni 2010 tot oktober 2011 samen. Wie naar de wereldranglijst keek, zag dat de resultaten uitstekend waren: Schoorel bekleedde zelfs even de 94ste plaats op de wereldranglijst. “Toen dacht Thomas al dat hij er was, hij ging naast zijn schoenen lopen. Als coach is het dan mijn taak om


FOTO: ANP PHOTO

41

Igor Sijsling werkte sinds januari samen met Michel Koning. Vier maanden later zette hij hem al weer buiten de deur.

hem dat te zeggen. Die woorden kwamen niet aan, omdat de rest van zijn omgeving ook vond dat het fantastisch ging”, stelt Ehritt-Vanc vast. Zijn correcties bleken de splijtzwam van de samenwerking. In goed overleg kozen coach en pupil hun eigen pad. Vervolgens zakte Schoorel in 2012 mede als gevolg van blessures diep weg op de ranglijst, om vervolgens vorig jaar weer wat op te krabbelen. “Toen hij me eind vorig jaar belde, was hij heel eerlijk: hij wilde heel graag weer samenwerken en had de financiën om een fulltime coach te betalen. Toen zijn we om tafel gegaan”, vertelt Ehritt-Vanc over de hernieuwde samenwerking. Met geld snijdt hij een voornaam onderwerp aan. “Goede prestaties op de grote toernooien zijn ontzettend belangrijk, want daarmee speel je veel prijzengeld bij elkaar. Een speler betaalt dubbele verblijfskosten, bovendien verwacht ik ook elke maand salaris.”

“Thomas dacht al dat hij er was, hij ging naast zijn schoenen lopen. Als coach is het dan mijn taak om hem dat te zeggen” [Ehritt-Vanc]

De stelregel is dat een tophonderdspeler een trainer makkelijk kan betalen, buiten de top-200 is het bijeengeslagen prijzengeld niet toereikend. “Daartussenin, het niveau van de challengers en de kwalificatiespelers voor de grand slams, is het sappelen. Het is best ingewikkeld, Thomas heeft bijvoorbeeld een constructie met een sponsor. Hij krijgt voor een


DE LEVENSLOOP VAN EEN PROFESSIONAL VEREIST EEN ANDERE TOEKOMSTVISIE ABN AMRO Sport & Entertainment Desk Met toewijding en professionaliteit hebt u zich naar de top gewerkt en duizenden toeschouwers genieten van uw vaardigheden op het veld of op het podium. U staat vaak onder enorme druk om te presteren. En daarom laat u uw belangen behartigen door een team dat u vertrouwt. Wij willen graag een aanvulling op dit team zijn. Daarom bieden wij u een dienstverlening op maat voor financiële vraagstukken die spelen tijdens en na uw professionele carrière als ook in uw priveleven. Neem dus nu contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek en bezoek onze speciale site. Wij komen graag met u in contact. Kijk op abnamro.nl/sed of bel: +31 (0)20 - 628 10 47


43 Uitersten in damestennis Terwijl de Nederlandse mannen veelvuldig van coach wisselden, is Kiki Bertens het toonbeeld van rust. De hoogstgeplaatste Nederlandse op de wereldranglijst

“Aan de speelstijl moet je niet zoveel willen veranderen” [Ehritt-Vanc]

werkt al sinds haar zevende met Martin van der Brugghen, die een eigen tennisschool heeft in Heemstede. Tegenpool van Bertens in dit opzicht is Arantxa Rus, die onder anderen trainers Eddy Bank, Ralph Kok, Mario Munoz en Fred Hemmes versleet. Met Hemmes werkte zij slechts een paar weken samen. Bondstrainer Hugo Ekker begeleidt Rus momenteel.

afgesproken periode een lening, maar moet het terugbetalen op het moment dat hij genoeg geld heeft gewonnen. Als hij niet genoeg verdient, hoeft hij niets terug te betalen. Dit geeft hem de kans in zichzelf te investeren.”

Meerwaarde Maar welke toegevoegde waarde heeft een coach voor een proftennisser? Zowel Ehritt-Vanc als Koning zijn het erover eens dat er speltechnisch gezien weinig verbeteringen mogelijk zijn. “Het basisniveau is er, je kunt een tennisser hooguit vijf procent beter laten spelen”, vindt Ehritt-Vanc. Zijn vakbroeder Koning: “Igor wist precies wat hij wilde. Ik hoefde hem wat dat betreft niets te leren. Ik was in feite zijn klankbord, zorgde voor de juiste spirit en hielp hem bij het analyseren van een tegenstander.” Ook Ehritt-Vanc stelt dat het mentale aspect belangrijk is. “Aan de speelstijl moet je niets willen veranderen. De meerwaarde zit vooral in de toernooien, bij het ontwikkelen van een spelplan. De verschillen op de tour zijn klein. Ik vind het belangrijk dat mijn spelers overtuigd zijn van zichzelf.”

Wereld van verschil De manier waarop beiden werken is echter een wereld van verschil. Koning fungeerde als het klankbord en aangenaam gezelschap van Sijsling. “Igor is een gevoelsjongen die soms wat onvoorspelbaar is. Wij gaven over zaken als het kiezen van toernooien en de inhoud van de trainingen allebei onze mening, maar uiteindelijk besliste hij, hij hakte zelf de knoop door. Dat was de basis onder onze afspraken”, aldus Koning. “Best logisch. Ik begon net als coach en Igor is een ervaren jongen. Ik heb hem geholpen waar ik kon, per slot van rekening moest hij op topniveau presteren, niet ik. Ik kon niet voelen hoe hij zijn lichaam voelde.” Ehritt-Vanc legt een heel ander fundament onder zijn samenwerking met Schoorel. De Duitser is coach, de Amsterdammer pupil. “Ik heb een heel duidelijke werkwijze, met hard werken en veel regelmaat. We zijn professionals, dus als we afspreken om om twaalf uur te trainen, dan beginnen we ook om twaalf uur. Zo heb je altijd een basis om op

terug te vallen.” De inhoud van trainingen wordt eveneens bepaald door de coach. “Daar heeft Thomas weinig inspraak in. Maar de trainingen zijn gebaseerd op de gezamenlijk gemaakte wedstrijdanalyses en de andere vastgestelde doelen. Thomas zal als het goed is daarom niet verbaasd zijn over de trainingsstof. Anders zou er iets mis zijn.”

Brainstormen Ook Ehritt-Vanc ervaart het probleem dat hij niet kan voelen hoe zijn pupil er fysiek voorstaat. De boomlange linkshandige tennisser heeft met zijn service een machtig wapen in huis, maar kwakkelt regelmatig met zijn schouder. Daarom wordt de toernooikeuze gezamenlijk gemaakt. “We brainstormen samen over een goed schema, of het verstandig is om wat meer wedstrijden bij een kleiner toernooi te spelen of het risico op vroegtijdige uitschakeling bij een wat groter toernooi. Tot nu toe zijn we er altijd samen uitgekomen”, stelt Ehritt-Vanc, die hoopt dat de samenwerking van lange duur is. “Gestaag klimt Thomas omhoog, hij komt inmiddels de kwalificaties voor de grand slams weer in. Uiteindelijk is het grote doel om vanaf 2015 vast deel uit te maken van de top 100.” Voor Koning kwam het einde van de samenwerking met Sijsling sneller dan verwacht. “We hadden afgesproken om na Roland Garros te gaan evalueren en te zien hoe we verder zouden kunnen gaan. Maar we hebben eerder ingezien dat het tussen ons niet echt werkt. In zo’n situatie is het voor hem als prof en voor mij als beginnend coach beter om te breken.”

“Ik vind het belangrijk dat mijn spelers overtuigd zijn van zichzelf” [Ehritt-Vanc]


44

MASTERCLASS

“Studenten die zich onderscheiden beloond met extra ondersteuning”

NLcoach en CIOS Nederland samen in Masterclass Coachen

Met de zogenoemde Masterclass Coachen bieden NLcoach en CIOS

Nederland studenten van de vijf nationale opleidingen een extra gelegenheid zich op hun vakgebied te bekwamen. Uit elk van de vijf CIOS-opleidingen zijn vijf studenten geselecteerd die voor deze vierdaagse studie in aanmerking komen. NLcoach is verantwoordelijk voor de inhoud van het programma. n

Door: Poul Annema

Met 25 studenten uit de CIOS-opleidingen van Overveen, Heerenveen, Arnhem, Breda/Goes en Sittard vulde zich de collegezaal van de HAN op Papendal bij de eerste studiedag van de Masterclass Coachen. Gedreven jongelui, die zich in hun eigen omgeving hadden onderscheiden, vergezeld bovendien door hun door nieuwsgierigheid geprikkelde docenten.

Focus

De kiem voor de Masterclass Coachen is vorig jaar gelegd. Toen ondertekenden Joop Alberda en Carin Biesterbosch in het Huis van de Sport in Nieuwegein een tweejarige samenwerkingsovereenkomst.

“We willen ons grote netwerk en onze goede kennis nog breder inzetten” [Bouwer]

De eerste studiedag stond onder leiding van NLcoach-directeur Bert Bouwer, die zich richtte op ‘Teambuilding’. “Wij hechten aan de samenwerking met CIOS Nederland”, verduidelijkte Bouwer. “Het CIOS staat met zijn goede naam voor een gedegen opleiding, CIOS-docenten zijn lid van NLcoach en wij verzorgen workshops en inleidingen voor het CIOS. Bij ons bestond al langer het idee die samenwerking in kwaliteit te intensiveren.” Centraal in dat overleg van NLcoach met voorzitter Carin Biesterbosch en projectleider Annemieke Pepping Poot stond de door beide organisaties gedeelde wens zich beter te positioneren. Kennisverbreding en inspirerend leiderschap waren sleutelbegrippen. Bouwer: “NLcoach is een kennisen netwerkorganisatie die de kwaliteit van de trainer-coaches in Nederland op een hoger plan wil brengen. Ons netwerk is giga en de kennis is goed, alleen zouden we die nog breder willen inzetten. Dat sluit aan bij waar het CIOS voor staat als praktijkgeoriënteerde opleiding.”


45

“CIOS-ers zijn trainers en lesgevers die hun focus op sportverenigingen hebben”, zegt oud-CIOS-er Bouwer. Inspirerend leiderschap, dat is wat NLcoach deelt met het CIOS. “We willen wat dat betreft naar consistent beleid in de samenwerking, daar snijdt het mes aan twee kanten.”

Goed traject “NLcoach kan jonge studenten inspireren in het sporttakoverstijgend denken, want de Masterclass biedt wat ze normaal niet in hun opleiding voorgeschoteld krijgen. Tegelijk maken we ze duidelijk waar wij als organisatie voor staan. Vaak zijn studenten tijdens hun studie nog niet geïnteresseerd in organisaties als de onze, maar als ze op deze manier al geconfronteerd worden met de meerwaarde van NLcoach, is dat ook voor ons een belangrijke toegevoegde waarde.” De voor dit jaar aangetrokken inleider/docenten zijn naast Bert Bouwer Joost Leenders (talentontwikkeling), Toon Gerbrands (inspirerend leiderschap), Rogier Hoorn (mentale begeleiding) en Peter Hollander (fysieke training). Bouwer: “Vanuit onze opvatting dat de opleidingen dichter bij NLcoach moeten komen, vind ik dat we voor een goed traject hebben gekozen. Want als we vier keer per jaar de beste studenten van de vijf CIOS-opleidingen bij elkaar krijgen voor deze Masterclass, hebben we de juiste mensen nieuwsgierig gemaakt en de juiste mensen geïnspireerd, zij zijn toch de toppers van de toekomst.”

Netwerk CIOS Nederland heeft als missie de CIOS-sen te ondersteunen en te faciliteren bij het opleiden van professionals voor een sportievere, socialere en gezondere samenleving. Ze is daarbij voortdurend op zoek naar nieuwe ontwikkelingen en nieuwe producten op het gebied van onderwijs, bewegen en sport. “Daar ook ligt ook onze wens om samen te werken met organisaties die, met zichtbaar resultaat, hebben aangetoond wat ze aan meerwaarde te bieden hebben.” Als er slechts voor vijf studenten per opleiding plaats is in de Masterclass, dan is uiteraard de vraag hoe de selectie plaatsvindt. Biesterbosch en Pepping Poot zijn duidelijk in hun antwoord: “We willen studenten die een bijzondere prestatie leveren daarvoor belonen. Die prestatie kan cijfermatig zijn, maar ook tot uitdrukking zijn gebracht in sociaal, sportief of gezond optreden. Met de beloning hopen we studenten extra ondersteuning te geven in hun ontwikkeling en uit te dagen tot excellentie in de meest brede zin van het woord.” Dat het tot een samenwerking met NLcoach kwam, is voor de woordvoerders van CIOS Nederland vanzelfsprekend. “NLcoach heeft een groot netwerk van excellente coaches. Door die inzet van topcoaches hopen we onze toekomstige professionals te raken in hun rol voor een gezonde en sociale samenleving. Die samenwerking met NLcoach zien we ook als een bundeling van de krachten voor de toekomst.”

Studenten van de Masterclass Coachen.

Interesse Biesterbosch en Pepping Poot zijn overtuigd van de meerwaarde van de Masterclass. “We zien de laatste jaren een verschuiving optreden in het keuzegedrag van de studenten. Velen kiezen voor een andere afstudeerrichting dan trainer/coach. Met de Masterclass, met een duidelijk sporttakoverstijgende insteek, hopen we de studenten weer te inspireren om weer voor het trainer/coachvak te kiezen.” “De Masterclass behandelt actuele thema’s die studenten in hun toekomstige vak tegenkomen en wordt bovendien gegeven door ervaren, vakbekwame coaches die ook weer als rolmodel fungeren”, menen Biesterbosch en Pepping Poot. “Daarbij gaat het bovendien om studenten die vanuit hun interesse voor het coachvak bijna vanzelfsprekend naar meer diepgang in hun opleiding zoeken. We willen van elke Masterclass verslagen maken die vervolgens weer in de opleiding gebruikt kunnen worden. Per CIOS is in elk geval één docent aanwezig die als taak heeft de in de Masterclass opgedane kennis mee te nemen naar de opleiding.”


AThLETIc SkILLS MODEL vOOR EEN OPTIMALE TALENTONTWIkkELINg “Kinderen bewegen steeds

BESTEL NU

VOOR SLECHTS

75 , 9 €3

WWW.SPORTSMEDIA

.NL

minder en als ze dat doen raken ze eerder geblesseerd. Dat is geen goed fundament. Dit boek moet je lezen omdat je dan begrijpt in welk denkkader je

met deze doelgroep moet werken. Het geeft je handvatten om te begrijpen hoe je bepaalde sporten kunt combineren om het meeste uit de kinderen te halen.” René Wormhoudt, één van de schrijvers, over het belang van Athletic Skills Model in de sport

De huidige generatie kinderen is aantoonbaar minder fit dan

basis zowel in diverse wetenschappelijke bevindingen als in

die van dertig jaar geleden. Door technologische ontwikkelin-

ervaringen vanuit de praktijk.

gen als mobiele telefoons, spelcomputers, digitale media et cetera groeien kinderen op met een andere beweegcultuur,

Het ASM gaat over welzijn, gezondheid en talentontwikke-

waarin buitenspelen geen hoofdrol meer speelt. Daarnaast

ling van kinderen en adolescenten tot volwassen bewegers.

staat bij de meeste scholen nauwelijks bewegingsonderwijs op

Het behelst de zoektocht naar een balans tussen prestatie

het lesrooster. Doordat kinderen niet of te weinig in aanraking

en gezondheid. Binnen het ASM is het thema aanpas-

komen met de grondvormen van bewegen, zullen ze de alge-

singsvermogen essentieel: niet alleen om het aanpassen

mene atletische vaardigheden niet optimaal ontwikkelen.

te trainen door de introductie van veel variatie, maar ook omdat kinderen daardoor meer plezier hebben en houden

Dit is de realiteit waaruit een nieuwe generatie jeugdige

in het bewegen. Daarbij gaat het ASM ervan uit dat lichaam

sporters komt. Om te zorgen dat deze kinderen op een opti-

en geest één geheel vormen. Fysieke uitdagingen horen

male manier worden begeleid naar een sportief leven, is het

bij geestelijke uitdagingen en omgekeerd. Ze zijn in feite

Athletic Skills Model (ASM) ontwikkeld. Het ASM vindt zijn

onlosmakelijk met elkaar verbonden.


47

top en flop

De beste en slechtste beslissing van:

MARC LAMMERS De huidige bondscoach van de Belgische hockeyers werd in 2006 wereldkampioen en in 2008 olympisch kampioen met de Nederlandse dames. Door: Rob Willemse

“Laat ik beginnen met mijn slechtste beslissing ooit. Voor de olympische finale van Athene 2004 tegen Duitsland heb ik in mijn dómste teambespreking ooit gezegd: ‘Dames, hier hebben we vier jaar keihard naar toegewerkt en nu móet het gebeuren. Heel belangrijk is dat we niet met 1-0 achter komen.’ En wát gebeurt? We komen met 1-0 achter én we verliezen. Dom! Eigenlijk gaf ik met mijn opmerking aan: bij een 1-0-achterstand kun je ’t wel vergeten. Daardoor gingen de speelsters denken aan het resultaat en blokkeerden ze. Daarna heb ik via een cursus NLP (neuronlinguïstisch programmeren) geleerd dat je winnen of verliezen nooit honderd procent kunt beïnvloeden, wel de eigen taken en rol. En ook dat je mensen niet de opdracht moet geven ergens niet aan te denken, want dan gaan ze dat – weliswaar onbewust – júist wel doen; en vergeten daarbij het woordje niet. Jammer dat ik dat niet eerder wist, want dan waren we niet pas in 2006, maar al eerder en dus ook vaker eerste geworden. Coachen is een vak dat je moet leren.”

Beste beslissing “Van diezelfde finale in 2004 heb ik geleerd dat je nooit een wedstrijd wint vanwege je zwakke punten. Waarom focuste ik daar dan altijd zo op? Want daarvoor had ik vooral getraind op dingen waar we niet goed in waren. Zo probeerde ik van een 4 een 6 te maken en de sterke punten, waarop speelsters een 8 scoorden, liet ik ‘even zitten’. Maar als je die geen aandacht geeft, zakt die 8 eerst naar een 7 en vervolgens nog verder omlaag. Zo wordt niet alleen die

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

n

Marc Lammers met de hockeydames bij de Olympische Spelen in Peking in 2008 na het winnen van olympisch goud.

4 een 6, maar de 8 ook. En met allemaal zesjes word je nooit olympisch of wereldkampioen. We zijn ons dus gaan focussen op de sterke punten. Voor de één is dat verdedigen, voor een ander de passing en voor weer een ander het scoren. Waar we in de groepstrainingen eerder tachtig procent van de tijd hadden gewerkt aan de mindere punten, zijn we tachtig procent gaan trainen op dingen waar we goed in waren. Zo is die 8 een 10 geworden. Vanuit een vergroot zelfvertrouwen is een flow ontstaan. Vervolgens kwamen speelsters zelf vragen ook te mogen werken aan hun mindere punten. Prima; dat kan beter vanuit een speler komen dan vanuit mij. In individuele trainingen zijn we aan die mindere dingen gaan werken. Dat het werkt,

is bewezen met de winst van het WK van 2006 en de Spelen van 2008. Tot dat WK had Sylvia Karres, onze spits, nooit heel veel gescoord; omdat we vooral trainden op die mindere punten. In 2006 wierp het trainen op sterke punten ook voor haar persoonlijk vruchten af. Nu werd ze wel goed gebruikt en aangespeeld op haar sterkste wapen: de tip-in. En ineens benutte ze elke kans, kwam in een flow en werd topscorer van dat WK.”

“Je wint nooit een wedstrijd vanwege je zwakke punten”


48

PAPENDAL

Gertjan van der Linden leert nu met zijn vuist op tafel te slaan

Constante ontdekkingsreis zonder beperkingen

Hij werd al eens uitgeroepen tot de beste rolstoelbasketballer van de wereld, kreeg de onderscheiding van Coach van het Jaar in de eredivisie en is Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. De kroon op het werk van de coach van het Nederlands rolstoelbasketbalteam Gertjan van der Linden moet in Rio de Janeiro volgen: goud met de Nederlandse rolstoelbasketbalsters op de Paralympische Spelen is het doel. n

Door: Jeroen Bijma

Noem het arrogantie, noem het zelfvertrouwen. Feit is dat Van der Linden overtuigd is van zichzelf. De weg die hij heeft uitgestippeld naar Rio moet tot eremetaal leiden. Goud om precies te zijn. “Ik vind dat je doelen altijd haalbaar moet maken. En mocht het niet lukken, dan vind ik falen een groot woord. Ik vind het ook iets van moed hebben om te zeggen dat je vol voor goud gaat.” De nu 47-jarige Van der Linden verloor op vierjarige leeftijd beide benen na een ongeluk met stalen binten. De ereburger van Hendrik-Ido-Ambacht weet zich niets meer van die periode te herinneren, alleen nog het moment waarop zijn amandelen werden geknipt. Hij

“Als je een doel hebt moet je ervoor vechten om te zorgen dat je alles krijgt”

werd vervolgens een succesvol zwemmer (goud op de Paralympics in 1980) en rolstoelbasketballer (goud op de Paralympics in 1992).

Psycholoog De huidige bondscoach van zowel de dames als de heren is door de wol geverfd. Collega’s trekken regelmatig aan zijn mouw om te vragen wat zijn geheim is. “Andere landen zijn wel jaloers op ons. Ze hebben nu gezien hoe het moet. We nodigen ze ook uit als ze iets willen weten. Dat we hier op Papendal de beste accommodatie hebben wil ik niet zeggen, maar we hebben het hier wel het beste voor elkaar.” Toch is Van der Linden naar eigen zeggen nog lang niet uitgeleerd. Hij leert en ontwikkelt zich nog elke dag. “De belangrijkste les ben ik nu aan het leren. Als je je doel wil halen moet je niet van het gekozen beleid afwijken en niet te veel naar andere mensen luisteren. Daarin word ik nu persoonlijk begeleid. Ik was te vaak terughoudend en vroeg

me dan af of ik het wel kon. Als je een doel hebt moet je ervoor vechten om te zorgen dat je alles krijgt. Je moet met je vuist op tafel slaan.” Wat hem ook heeft geholpen in zijn ontwikkeling als coach is een halfjaar rondlopen bij een psycholoog. “Daar ontdek je jezelf. Als je echt weet wie je zelf bent en daardoor ook je tekortkomingen weet en je staat er voor open om die te verbeteren, dan kun je jezelf zo ontwikkelen dat je beter wordt.”

Boksen Het inlevingsvermogen maakt dat Van der Linden een zeer goede band heeft met zijn pupillen. “Het is misschien mijn geluk, om het zo maar te zeggen, dat ik ook een slachtoffer ben van een ongeluk. Ik weet hoe het is om te leven met een handicap. Ze kunnen mij niet in de maling nemen met dat ze zielig zijn of iets niet kunnen. Maar ik zou mezelf te kort doen als ik zou zeggen dat dat mijn kracht is. Ik weet zeker dat ik hetzelfde kunstje ook in de valide sport zou kunnen. Het vak coachen


49 “Dat we hier op Papendal de beste accommodatie hebben wil ik niet zeggen, maar we hebben het hier wel het beste voor elkaar”

FOTO: FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL SPORTFOTOGRAFIE.NL

Hobby

Londen, Paralympische Spelen 2012: In de halve finale werd nipt verloren van Duitsland, maar de gewonnen troostfinale tegen de Verenigde Staten maakte alles goed. Gertjan van der Linden: “We hebben in tien maanden iets gepresteerd wat eigenlijk ondenkbaar was.”

is niet sportgerelateerd, maar is met mensen om kunnen gaan.” De geboren Dordtenaar is continu bezig zijn methode te verfijnen. Zo neemt Van der Linden nu ook bok-

achter Duitsland en Australië. “Boksen doen die Duitsers en Australiërs niet. Onlangs zag ik het op YouTube voorbijkomen. Ik wist toen gelijk dat wij dat ook moesten doen.

“Het vak coachen is niet sportgerelateerd, maar is met mensen om kunnen gaan” sen op in zijn programma. “We moeten wat inhalen want we zijn nog steeds niet de nummer 1 van de wereld.” De Nederlandse rolstoelbasketbalsters staan derde op de wereldranglijst,

Stoelen vastbinden en slaan en dan zullen we eens gaan kijken wat eruit komt. Je moet niet stil staan, maar constant kijken wat er beter kan.”

Die visie moet ervoor zorgen dat Van der Linden over twee jaar een gouden medaille om zijn nek gehangen krijgt; vier jaar na de bronzen plak in Londen. Van der Linden was op dat moment pas tien maanden aan het werk met de rolstoelbasketbalsters. In de halve finale werd nipt verloren van Duitsland, maar de gewonnen troostfinale tegen de Verenigde Staten maakte alles goed. “We hebben in tien maanden iets gepresteerd wat eigenlijk ondenkbaar was.” Brons in Rio zal niet genoeg zijn. Het scheelde niet veel of Van der Linden was niet met Nederland naar de Paralympics gegaan, maar met Groot-Brittannië. In 2007 solliciteerde hij zonder succes bij de nationale bond en vorig jaar kon hij er daadwerkelijk aan de slag. Hij verkocht het land echter een ‘nee’. “Ik vind dat mijn missie met de dames nog niet klaar is. Ik heb in Engeland meer mogelijkheden, maar ik wil goud winnen met de Nederlandse dames. Als ik in Engeland was begonnen, had ik met hun goud gewonnen. Daar ben ik van overtuigd.” Of zijn werk erop zit als de rolstoelbasketbalsters in Rio het hoogste treetje mogen beklimmen, wil Van der Linden niet zeggen. “Ik weet ook niet of ik dan ga vertrekken. Ik heb het hier op Papendal hartstikke naar mijn zin. Als je van je hobby je werk maakt, werk je eigenlijk niet meer. Voor mij is dit de mooiste baan die er is.” Gevraagd naar zijn toekomst is de keuzeheer duidelijk. “Als ik iets ooit zou willen, is het de valide dames naar de Spelen brengen. Maar wel op mijn manier. Als ik carte blanche zou krijgen, zou mij dat gaan lukken.”


50

column

Bonds­ coaches… n

mart smeets

Mart Smeets is vanaf 1967 werkzaam in de (sport-) journalistiek, waarvan sinds 1974 bij Studio Sport als presentator, documentairemaker en anchorman. Hij volgde talloze Olympische Zomeren Winterspelen en vele internationale toernooien en bivakkeert jaarlijks een maand in Frankrijk om de Tour de France te volgen.

Het was wijlen Gerrie Knetemann die er tijdens een persconferentie in een Frans hotel een grap over maakte. “Rinus Michels en ik, collega’s zoals we van elkaar zijn, want allebei bondscoach…” zei hij daar. Zacht gelach was zijn deel. Een wielerman als bondscoach voor één dag… mocht die vergeleken worden met De Generaal, het bijna zinnebeeld van ‘de bondscoach’. De Kneet keek ons schrander aan en zei slechts: “In woord heb ik gelijk… we zijn collega’s, niet soms?” Iedereen lachte en knikte. Hij had gelijk. Hij zat in een auto, tufte met een gangetje van rond de veertig kilometer achter het peloton van bijna tweehonderd man aan en reed eens in de zoveel tijd naar voren om een bidon aan te geven. Dan was de zondagse koers voorbij en was hij meteen ook weer bondscoach af. Volgend jaar weer, lachte hij dan schalks. Sinds kort maak ik Paul van Ass mee; de coach van de mannenhockeyploeg. Voor de NOS zal ik hem, in de aanloop naar de WK, portretteren. Van Ass wordt door de helft van de Nederlandse sportwereld als een vreemde kwibus gezien. Een bekakt pratende hockeymeneer die ons doucht met vreemde gedachten. Anderen zien in hem een weldoordachte coach die zijn best doet hockey van binnenuit met een apparaat aan specialisten te veranderen in een leuke, snel gespeelde publiekssport. Het is zijn grote innerlijke drang het Nederlandse sportpubliek straks te bewijzen dat zijn ploeg tophockey tot in de perfectie kan spelen. En daartoe draait de moderne sportcoach, als het moet, elke steen met eigen handen om.

Daarnaast schrijft hij voor Trouw, het Haarlems Dagblad en de VARAgids en is hij auteur van meerdere bestsellers.

Trek de vergelijking dan eens door naar Louis van Gaal… hoor ik u zeggen. Ai, dat is moeilijk. Ik vind de manier van onderling contact, het fitten, zuigen, badineren en andere vormen van stekelig gedrag rond de voetbalbondscoach niet prettig. Ik ook snap dat hij een uitstekende coach is en hij zal op de resultaten van zijn ploeg afgerekend dienen te worden en niet hoe hij zich buiten het veld gedraagt. Toch zijn we dat met zijn allen gaan doen. We beschouwen hem als een zeldzaam product in een wereld die, niet lang geleden, gevormd werd door regenjasdragende, langs de kant van het veld boos op en neer stappende halve garen die het beeld van ‘de voetbalcoach’ tot een karikatuur maakten. Wij, de buitenstaanders, vergroten Van Gaals woorden uit, wegen de onvolkomenheden en zijn uitspraken en oordelen dan. Wij zijn met 16 miljoen om het beter te weten dan Van Gaal. Grappig en waar: als Michels een selectie bekendmaakte, leverde dat bepaald minder weerwoord en gespreksstof op dan bij Van Gaal gebeurt. Maakten wij ons druk over de manier van werken van ‘De Kneet’? Neen. We haalden onze schouders op. Kijken we mee in de tuin van Van Ass? Neen, de gemiddelde Nederlander kent nauwelijks 25 procent van de hockeyselectie bij naam. Om Van Gaal maken nogal wat mensen zich druk. Ik niet. Ik laat het gebeuren. Zoals ik dat ook bij alle andere bondscoaches laat voor wat het is. Die mensen doen hun werk zoals het hen goed dunkt en wij weten vaak geen ene sikkepit af van hun werk en werkzaamheden.

Dan was de zondagse koers voorbij en was hij meteen ook weer bondscoach af


Infostrada Sports offers innovative and unique services to the sports industry.

PRODUCTION SERVICES

DIGITAL MEDIA SERVICES

Host Broadcasting Smart Production Format Development Live TV-graphics and Data Integration

SPORTS DATA SERVICES

Website & Mobile Platform Development Hosting & Streaming Content Distribution Services Archiving Solutions & Asset Management

DE NIEUWE DOPINGWAAIER IS EEN APP! De belangrijkste App voor een dopingvrije sport!

Close to 300+ sports covered worldwide

Historical results of all major events & competitions Biographies of more than 100,000 athletes Live scoring of matches and events

Prep-kits & Media Guides Facts & Figures Sports Editorial Services Sportsdesk Q&A Infographics

Games News Services & INFO Systems

Sports Analytic Services Performance Tracking & Comparison Management & Event Reports Decision support

DOWNLOAD GRATIS

www.infostradasports.com twitter.com/infostradalive


COACH

Lotto is 50 jaar geleden opgericht door sporters, voor sporters. Om geld bijeen te brengen voor de Nederlandse sport. Dus als u Lotto speelt, maakt u zelf kans om te winnen, en wint de sport altijd.

9e jaargang - nummer 2 - 2014

Lotto is er voor de sport.

9e jaargang - nummer 2 - 2014

COACH van coaches - voor coaches - door coaches

n PAUL VAN ASS

n MICHEL KONING

“Onze hockeyers moeten niet spieren maar

“De speler bepaalt hoe de training eruit

hersenen trainen”

ziet”

n MAX CALDAS

n GERTJAN VAN DER LINDEN

“Het is onzin om te zeggen dat we geen

“Als je een doel hebt moet je er vol voor

WK-favoriet zijn”

gaan”

Louis van Gaal

“Ik ga om te winnen”


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.