
Propere waterlopen voor de volgende generaties en een leefomgeving in harmonie met water
Propere waterlopen voor de volgende generaties en een leefomgeving in harmonie met water
Na anderhalf jaar werken volgens de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Aquafin en het Vlaamse Gewest, is het duidelijk dat Aquafin en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) belangrijke stappen hebben gezet die leiden tot een andere, meer resultaatgerichte manier van werken. Bestaande overlegstructuren werden hervormd en de rollen in verband met toezicht werden vastgelegd in functie van de grotere autonomie van Aquafin. In maart 2024 rapporteerden we voor het eerst een set van 22 kritische prestatieindicatoren (KPI) aan de VMM, waarvan er 7 ook aan de Vlaamse Regering worden gerapporteerd.
Eén van die KPI’s betreft onze zuiveringsresultaten. Deze worden altijd over een heel jaar geëvalueerd en dit zowel wat concentraties als verwijderingspercentages van de te verwijderen stoffen betreft. De maand juni van 2024 was de negende opeenvolgende maand dat het meer dan gemiddeld regende in Vlaanderen. Een al verzadigde bodem en hoge grondwaterstanden leidden tot heel wat infiltratie van grondwater in rioleringen. Bovenop het regenwater dat in gemengde rioolstelsels samen met het afvalwater wordt getransporteerd, was het rioolwater dat binnenkomt op de zuiveringsinstallaties daardoor nog meer verdund. Een rechtstreeks gevolg daarvan, is dat het aantal RWZI’s dat eind juni voldeed aan álle normen, een stuk lager lag dan de voorbije jaren. Wel voldeed het gezuiverde afvalwater dat we in de waterlopen loosden overal aan de concentratienormen. In juni 2024 werd één kleinschalige waterzuiveringsinstallatie (KWZI) uit dienst genomen die nog werkte op verouderde technologie en daardoor moeite had om de normen te halen. Het afvalwater dat hier werd behandeld, gaat nu via een nieuw pompstation naar een andere RWZI. Dit verklaart de daling in het aantal RWZI’s ten opzichte van het jaarverslag 2023.
Gezuiverd afvalwater, warmte uit rioolwater en opgeslagen hemelwater zijn waardevolle rest- en nevenproducten in het proces van verzameling en zuivering van rioolwater om onze omgeving en samenleving duurzamer te maken. Aquafin lanceerde in maart 2024 met AquaMarkt een digitaal platform waarop geïnteresseerde partijen hun interesse voor het bestaande potentieel kenbaar kunnen maken. Zo houden we het speelveld open en krijgt iedereen een gelijke kans om projecten voor te stellen met deze ‘common goods’. Opdat we als organisatie ook zelf zouden kunnen participeren in deze projecten, maar ook opdat we onze impact verder zouden kunnen vergroten door te participeren in innovaties in de sector, richtten we begin dit jaar Aqcelerator op, een tweede dochterbedrijf naast Aquaplus.
BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN
TUSSEN 1 JANUARI 2024 EN 30 JUNI 2024 EN VOORNAAMSTE RISICO’S EN ONZEKERHEDEN VOOR DE RESTERENDE MAANDEN VAN HET BOEKJAAR
Jaardoelstellingen aanbestedingen en opleveringen
In de eerste jaarhelft bracht Aquafin in totaal voor 200 miljoen euro aan nieuwe projecten op de markt voor het Vlaamse Gewest. Met een jaartarget van 260 miljoen euro zitten we ruim voor op de planning. Dit is voornamelijk het gevolg van de gunningslimieten in het najaar voor projecten met een gemeentelijk aandeel om in aanmerking te komen voor subsidies. Door de opgebouwde marge vermijden we bovendien een aanbestedingspiek naar het einde van het jaar. Met 62,3 miljoen euro aan opgeleverde projecten (Optimalisatieprojecten, Lokaal Pact-projecten en Asset Management-projecten) dit jaar voor het Vlaamse Gewest, was er op eind juni een achterstand, vooral te wijten aan de investeringsprojecten (Optimalisatieprojecten en Lokaal Pactprojecten). Hier lag grotendeels de langdurige regenperiode in het voorjaar aan de basis. De volledige portefeuille werd opnieuw geëvalueerd en er werd een nieuwe planning vooropgesteld, maar de jaardoelstelling voor een totaal opleveringsbudget van 190 miljoen euro blijft behouden.
Oprichting dochterbedrijf Aqcelerator
Op 8 februari 2024 richtte Aquafin een nieuw dochterbedrijf met de naam Aqcelerator op. Aqcelerator is een venturing vennootschap die het mogelijk maakt voor Aquafin om op een eerlijke en marktconforme manier te participeren in common goods-gerelateerde projecten, zoals infrastructuurprojecten in het kader van riothermie of hergebruik van effluent. In juni keurde de raad van bestuur een verdere uitbreiding van het mandaat van Aqcelerator goed opdat het dochterbedrijf ook een hefboom kan zijn voor innovaties buiten de organisatie, die een meerwaarde zijn voor de water- en milieusector en bijdragen aan onze missie en visie.
Op 30 juni 2024 was Aquafin verantwoordelijk voor de exploitatie van 328 rioolwaterzuiveringsinstallaties. Om het afvalwater naar de zuiveringsinstallaties te transporteren, had Aquafin 7.323 km leidingen in beheer. Aquafin had op dat moment 2.075 bovengemeentelijke pompstations en bergbezinkingsbekkens in beheer.
OP 30 JUNI 2024
Opgeleverde
Aantal projecten Waarde (in miljoen euro)
VERMOGEN
Voorzieningen voor risico's en kosten 160/5
Pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160
Overige risico's en kosten 163/5
SCHULDEN 17/49
Schulden op meer dan één jaar 17
Financiële schulden 170/4
Kredietinstellingen 173
Overige schulden 178/9
Schulden op ten hoogste één jaar 42/4810
Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 42
Financiële schulden 43
Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 46
Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45
RESULTATENREKENING IN DUIZEND EURO
Bedrijfsopbrengsten 70/74
Omzet 70
Toename (afname) in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering 71
Andere bedrijfsopbrengsten 74
Bedrijfskosten 60/64
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen 60
Aankopen 600/8
Diensten en diverse goederen 61
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen 62
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 630
Voorzieningen voor risico's en kosten
(toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -) 635/8
Andere bedrijfskosten 640/8
Bedrijfswinst 9901
Financiële opbrengsten 75
Opbrengsten uit financiële vaste activa 750
Opbrengsten uit vlottende activa 751
Andere financiële opbrengsten 752/9
Financiële kosten 65
Kosten van schulden 650
Andere financiële kosten 652/9
Winst uit de gewone bedrijfsuitoefening, voor belasting 9902
Uitzonderlijke kosten
Niet-recurrente financiële kosten
Winst van
Belastingen op het resultaat
Belastingen
De belangrijkste fluctuaties worden hieronder verder toegelicht:
Het saldo vaste activa stijgt met 52,4 miljoen euro in vergelijking met 31 december 2023. Hierbij zien we een stijging van 51,5 miljoen euro op materiële vaste activa en een stijging van 846 duizend euro op financiële vaste activa
De wijziging op materiële vaste activa bestaat voornamelijk uit een daling van 28,2 miljoen euro op installaties, machines en uitrusting en een stijging van 77,5 miljoen euro op activa in aanbouw en vooruitbetalingen
Installaties, machines en uitrusting nemen af met 28,2 miljoen euro. Dit is het gevolg van toegenomen afschrijvingen (-101,7 miljoen euro) gedeeltelijk gecompenseerd door nieuwe opgeleverde projecten en investeringen (+75,1 miljoen euro). Waarvan 48,2 miljoen euro uitbreiding, 23,7 miljoen euro renovatieprojecten (Assetmanagement) en 3,2 miljoen euro projecten uitgevoerd om het energieverbruik van Aquafin te beperken (Energiefonds).
Verder zijn er een aantal kleinere investeringen van 3,8 miljoen euro waarvan 1,4 miljoen euro software, 0,9 miljoen euro overstortmeettoestel, 0,7 miljoen euro hydronautprojecten en 0,8 miljoen euro materiaal en uitrusting.
De investeringen in transportdienstprojecten voor gemeenten bedraagt -5,5 miljoen euro. Dit is het verschil tussen een nieuwe gemeentelijke infrastructuur voor Ranst-Wommelgem van 1,6 miljoen euro en de buitengebruikstelling van gemeentelijke infrastructuur Kapellen voor 7,1 miljoen euro waarvan de langetermijnfinanciering is afgelopen.
De werken in uitvoering ‘activa in aanbouw’ stijgen met 77,5 miljoen euro ten opzichte van einde 2023.
Het gaat om de netto-aangroei en dus het verschil tussen nieuwe opleveringen die overgeboekt worden naar Installaties, machines en uitrusting (75,1 miljoen euro), en de aangroei van nieuwe projecten onder activa in aanbouw (152,6 miljoen euro).
Dit is een typisch verloop doorheen het jaar, waarin de afschrijvingen relatief gelijk verdeeld zijn over het jaar, maar de opleveringen van nieuwe projecten zich meer in de tweede jaarhelft situeren.
De financiële vaste activa stijgen met 0,8 miljoen euro tot 4,5 miljoen euro. Als gevolg van het negatieve resultaat van Aquaplus werd 154 duizend euro minderwaarde genomen op het aandeel in Aquaplus. Door de toegepaste waarderingsmethode volgens completed contract wordt verwacht dat het grootste deel van de marge binnen Aquaplus zich zal realiseren op het einde van het boekjaar.
Op 9 februari 2024 werd Aqcelerator opgericht met een eigen vermogen van 4 miljoen euro. Hiervan werd 1 miljoen euro volstort en binnen Aquafin geregistreerd als deelneming.
Vlottende activa neemt per saldo toe met 58,5 miljoen euro tot 401,95 miljoen euro.
Deze 58,5 miljoen euro bestaat voornamelijk uit een stijging van 27,9 miljoen euro op bestellingen in uitvoering. Handelsvorderingen en overige vorderingen dalen met respectievelijk 4,8 miljoen euro en 4,7 miljoen euro. Verder stijgen liquide middelen en overlopende rekeningen met 38 miljoen euro en 2 miljoen euro.
Bestellingen in uitvoering stijgt met 27,9 miljoen euro. Het betreft acitviteiten die Aquafin uitvoert voor steden en gemeenten, buiten de opdracht van het Vlaamse Gewest. In de 1e jaarhelft 2024 werden 56 projecten opgeleverd ter waarde van 34,5 miljoen euro. Ondanks deze oplevering groeit het saldo bestellingen in uitvoering. Projecten stijgen met 24,5 miljoen euro en services met 3,4 miljoen euro. Dit als gevolg van een toenemend aantal nieuw geïnitieerde projecten en hogere aankoopprijzen. Van de totale waarde bestellingen in uitvoering (271,6 miljoen euro) heeft 90% betrekking op investeringsprojecten en 10% op services.
Handelsvorderingen daalt met 4,8 miljoen euro tot 29,3 miljoen euro.
Overige vorderingen dalen met 4,7 miljoen euro. Deze bestaan hoofdzakelijk uit een lager BTW-tegoed van 2,6 miljoen euro en een lager tegoed op belasting van 2 miljoen euro.
Liquide middelen stijgen met 38 miljoen euro. Dit is een momentopname van tijdelijk cash-overschot. Bij tijdelijk cash-overschot plaatst Aquafin deze bij KBC en BBVA gezien de verhoogde vergoeding van ongeveer 3,5%.
Overlopende rekeningen stijgen met 2 miljoen euro.
Het aandeel “aankoop VMM activa met eigen vermogen” neemt toe met 1,6 miljoen euro, het aandeel van Aquafin in Riopact is 0,6 miljoen euro hoger t.o.v. 31 december 2023 en rente commercial paper daalt met 227 duizend euro.
De post “aankopen VMM activa met eigen vermogen” omvat de opbouw van de vordering die is ontstaan naar aanleiding van activa die Aquafin sinds 2010 van de Vlaamse Milieumaatschappij heeft overgekocht. Deze aankopen financiert Aquafin gedeeltelijk met vreemd vermogen en gedeeltelijk met eigen vermogen. De aankopen via eigen vermogen worden niet doorgerekend aan de drinkwatermaatschappijen, maar zullen bij een eventueel einde van de samenwerkingsovereenkomst, die een rollend karakter van 20 jaar heeft, in één keer worden gefactureerd. De vordering die hierdoor ontstaat, wordt jaarlijks met 1/20ste van de aanschafwaarde van de activa verhoogd en wordt geboekt op het overlopend actief.
Het eigen vermogen neemt af met 9,9 miljoen euro. Hiervan is 4,5 miljoen euro toe te kennen aan de post overgedragen winst, wat het resultaat weergeeft over de periode 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2024. De overige -14,4 miljoen euro betreft kapitaalsubsidies, wat het verschil weergeeft tussen wat er aan bovengemeentelijke opgeleverde projecten reeds gefactureerd werd aan het Vlaamse Gewest en de afschrijving op deze projecten.
Deze kapitaalsubsidies kunnen opgesplitst worden volgens hun aard.
Voor gronden, VMM-activa, elektromechanica en erfdienstbaarheden zien we een stijging omdat de terugbetalingstermijn korter is dan de afschrijvingstermijn (+4,1 miljoen euro).
Bouwkunde daalt echter met 14,4 miljoen euro: tot 2008 werd bouwkunde over 15 jaar gefactureerd en op 33 jaar afgeschreven. Sinds 2009 wordt bouwkunde gefactureerd over 30 jaar en is de terugbetalingstermijn van de nog openstaande bedragen aangepast, wat maakt dat het jaarlijkse facturatiebedrag gehalveerd werd. Naarmate de tijd vordert zullen dus steeds meer projecten volledig gefactureerd zijn en wordt er enkel nog afschreven, waardoor het bedrag verkleint.
Tot eind 2023 liepen de kosten voor verzekering en aanverwante kosten voor energiefonds en asset management over de rekening kapitaalsubsidies. Maar aangezien deze over 1 jaar worden aangerekend, werd dit aangepast en worden zij vanaf 2024 onmiddellijk in omzet genomen en afgeschreven (impact correctie -4,1 miljoen euro).
Voorzieningen voor risico’s en kosten stijgen met 416 duizend euro hiervan stijgen overige risico’s en kosten met 415 duizend euro naar 6,6 miljoen euro.
Overige risico’s en kosten omvat verschillende provisies waaronder provisies voor mogelijk verworpen werkingskosten, provisies voor bovengemeentelijke projectkosten en provisies voor diverse andere mogelijke risico’s.
Mogelijk verworpen werkingskosten zijn werkingskosten waarbij de mogelijkheid bestaat dat deze niet vergoed zullen worden volgens de Samenwerkingsovereenkomst.
De provisie voor bovengemeentelijke projectkosten stijgt met 60 duizend euro aangezien de kans bestaat dat de overheadkost, opgenomen in het tarief voor veiligheidstoezichters, niet door VMM wordt aanvaard.
Verder werd de in 2023 aangelegde provisie van 163 duizend euro m.b.t. postbusfraude teruggenomen. De facturen werden in april 2024 betaald.
Er werd een extra provisie van 520 duizend euro aangelegd voor ontslagvergoeding en 1,2 duizend euro teruggenomen voor juridische geschillen.
De schulden zijn toegenomen met 120,3 miljoen euro tot 2.957 miljoen euro. Schulden op meer dan één jaar stijgen met 139,2 miljoen euro, schulden op ten hoogste één jaar dalen met 23,6 miljoen euro en overlopende rekeningen stijgen met 4,8 miljoen euro.
De financiële schulden op meer dan één jaar stijgen met 139,2 miljoen euro. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de bijkomende financieringen (155,3 miljoen euro) in lijn met het doel van de middellangetermijnfinanciering waarvan 62,5 miljoen euro commercial paper als prefinanciering van projecten in aanbouw en 92,8 miljoen euro langetermijnfinanciering van opgeleverde projecten (EIB en commerciële banken).
Schulden op ten hoogste één jaar dalen met 23,6 miljoen euro naar 662,9 miljoen euro. Voornaamste parameters zijn een daling van 51 miljoen euro op kredietinstellingen en 4,2 miljoen euro op overige schulden en een stijging van 31,8 miljoen euro van ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen
De daling van 51,1 miljoen op Kredietinstellingen is voornamelijk gelinkt aan de daling commercial paper met 54,0 miljoen euro. Per einde 2023 werd er 54,0 miljoen euro commercial paper opgenomen ter financiering van betalingen welke begin 2024 werden uitgevoerd.
Op het einde van 2023 werd er een dividend voorzien van 4,2 miljoen euro, dat in april 2024 werd uitbetaald aan Participatie Maatschappij Vlaanderen. Hierdoor staat de positie Overige schulden per 30/06/2024 op nul.
Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen betreft activiteiten buiten de opdracht met het Vlaamse Gewest. Deze stijgen met 31,8 miljoen euro als gevolg van de relatief constante aanvulling van het orderboek en de sterk gestegen aannemingsprijzen.
De overlopende rekeningen van het passief tonen een totale stijging van 4,8 miljoen euro. De overlopende rekeningen worden
voornamelijk gevormd door provisie eindejaarspremie (3,0 miljoen euro), over te dragen opbrengsten (-2,3 miljoen euro) en een aantal bankgerelateerde kosten zoals te betalen commitment fee (+32 duizend euro) en over te dragen intresten (4,1 miljoen euro).
De post “over te dragen opbrengsten” omvat onder andere reeds ontvangen maar nog niet aangewende budgetten van Vlaanderen voor de uitrol van het digitaliseringsprogramma Digital 4Us, voor de investering in het beschikbaar stellen van restwater aan de land- en tuinbouw en de uitwerking van de rol Asset Manager van Vlaanderen. In Q2 2024 zijn deze resp. afgenomen met 2,04 miljoen euro en 93 duizend euro en aangegroeid met 11 duizend euro.
Daarnaast zijn er een aantal kleinere bedragen waaronder ontvangen subsidies voor lopende onderzoeksprojecten (-248 duizend euro) en reeds doorgerekende kosten van telefonie aan commerciële installaties (64 duizend euro). Deze opbrengsten worden in omzet genomen a rato van de gerelateerde kosten.
In de Samenwerkingsovereenkomst met het Vlaamse Gewest is bepaald dat de vergoeding van Aquafin gebeurt op basis van de doorrekening van alle redelijke kosten, verhoogd met een vergoeding voor de aandeelhouder(s) die gebaseerd is op de inbreng in het eigen vermogen.
Sinds 2014 wordt de redelijkheid van de werkingskosten vertaald in een vergoedingsmodel gebaseerd op geleverde prestaties, waarbij het resultaat van de formule als redelijk wordt beschouwd. Hoewel Aquafin binnen dit vergoedingsmodel de energiekosten kan doorrekenen aan werkelijke prijs onderneemt het, zoals een goede huisvader, acties om de energiekost zo veel als mogelijk te beperken. Aquafin levert naast diensten aan het Vlaamse Gewest onder meer goederen en diensten rechtstreeks aan de gemeenten. De oplevering van gemeentelijke projecten gebeurt volgens de completed contract methode.
In vergelijking met 30 juni 2023 is er een stijging van de bedrijfsopbrengsten en –kosten van respectievelijk 11,8 miljoen euro en 16,4 miljoen euro. Bij bedrijfsopbrengsten zien we voornamelijk een stijging van 15,9 miljoen euro op omzet en een afname van 3,2 miljoen euro op toename in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering en daling van 0,9 miljoen euro op andere bedrijfsopbrengsten. De voornaamste fluctuaties bij bedrijfskosten bevinden zich op handelsgoederen, grond- en hulpstoffen (-16,3 miljoen euro), bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (+5,6 miljoen euro), afschrijvingen (+5,5 miljoen euro), voorzieningen voor risico’s en kosten (+1,7 miljoen euro) en andere bedrijfskosten (+2,3 miljoen euro).
De Omzet stijgt met 15,9 miljoen euro in vergelijking met juni 2023.
De gemeentelijke omzet stijgt met 20,4 miljoen euro in vergelijking met Q2 2023. Er werden meer gemeentelijke investeringsprojecten opgeleverd met grotere gemiddelde waarde en er zijn meer services opgeleverd.
De bovengemeentelijke omzet stijgt met 5,2 miljoen euro omzet, waarvan 2,8 miljoen euro op energiefonds en 2,9 miljoen euro op asset management.
De vergoeding werkingskosten daarentegen daalt met 9,7 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de daling van de energieprijzen.
De rubriek Toename in de voorraad goederen in bewerking en gereed product en in de bestellingen in uitvoering betreft activiteiten buiten de opdracht met het Vlaamse Gewest.
Deze post vertoont een opbrengst van 27,9 miljoen euro of een afname van 3,2 miljoen euro ten opzichte van 30 juni 2023.
Dit is het verschil tussen enerzijds 37 projecten opgeleverd in Q2 2023 ter waarde van 17,1 miljoen euro en een aangroei van 48,2 miljoen euro nieuwe opdrachten en anderzijds 56 afgewerkte projecten ter waarde van 34,5 miljoen euro opgeleverd in Q2 2024 en een aangroei van 62,4 miljoen euro nieuwe opdrachten.
Andere bedrijfsopbrengsten dalen met 0,9 miljoen euro in vergelijking met vorig jaar. Voornamelijk in het kader van kostenrecuperatie werd in 2023 voor bronbemaling 1,5 miljoen euro gefactureerd, waarvan 1,3 miljoen euro betrekking had op aangerekende bedragen aan 2 industriële bedrijven in het kader van lozingen via hun noodaansluiting. Voorlopig zijn er in 2024 geen uitzonderlijke kostenrecuperaties voor bronbemaling waardoor de recuperatie slechts 156 duizend euro bedraagt.
Fietsleasekosten werden pas in Q3 2023 gereclasseerd van bezoldigingen en sociale lasten naar andere bedrijfsopbrengsten (281 duizend euro).
Daarnaast omvatten andere bedrijfsopbrengsten voornamelijk recuperaties van kosten die niet tot de reguliere omzet kunnen gerekend worden. De voornaamste variaties hebben betrekking op subsidies zonnepanelen (-172 duizend euro), groenestroomcertificaten (-196 duizend euro) en recuperatie slibkosten (-90 duizend euro). Het verschil tussen gemaakte inschatting eind 2023 van de op te stellen creditnota naar de drinkwatermaatschappijen en de definitieve afrekening in 2024 ligt 355 duizend euro hoger in vergelijking met de inschatting en afrekening over 2022.
Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen dalen met 16,4 miljoen euro.
De voornaamste daling zien we op elektriciteit en gas (resp. -18,7 miljoen euro en -0,9 miljoen euro) en op ICT (-0,5 miljoen euro). Verder stijgen de kosten voor slib (+1,7 miljoen euro), chemicaliën (+0,7 miljoen euro) en mechanisch, elektrisch en bouwkundig onderhoud (0,9 miljoen euro).
De elektriciteitsprijzen voor 2023 werden voor ~60 % van het volume in de loop van 2022 vastgeklikt aan de destijds geldende termijntarieven om het risico op een verdere stijging te beperken. In 2024 werden de geklikte prijzen vrijgegeven met een daling van de kostprijs als gevolg. Voor aardgas daalde de gemiddeld betaalde prijs verder vermits er slechts een beperkt gedeelte van het volume in 2022 werd vastgeklikt aan de hogere marktprijzen.
De daling van 0,5 miljoen euro op ICT is het gevolg van het aanwenden van PLC-materiaal dat vorig boekjaar werd aangekocht maar nu werd aangewend voor Asset Management (uit kost naar AIA).
De stijging op slib en chemicaliën is het gevolg van uitzonderlijk natte weersomstandigheden.
De kosten voor mechanisch en elektrisch onderhoud stijgen omwille van het ouder wordende patrimonium en toegenomen noodzakelijke onderhoudskosten.
Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen stijgen met 5,6 miljoen euro in vergelijking met 30 juni 2023. De stijging van de personeelskosten volgt het toenemende personeelsbestand van 1.146 VTE naar 1.181 VTE. Verder was er op 1 januari 2024 een loonindex van 1,48%
Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa stijgt met 5,5 miljoen euro in vergelijk met juni 2023.
De stijging van de afschrijvingen is hoofdzakelijk het gevolg van de continue uitbreiding van de bovengemeentelijke waterzuiveringsinfrastructuur, uitgevoerd in opdracht van het Vlaamse Gewest.
We zien voornamelijk een stijging op de afschrijving van energiefonds en asset management projecten (2,8 miljoen euro en 2,9 miljoen euro).
De voorzieningen voor risico’s en kosten (1,7 miljoen euro) reflecteren de mutatie van de provisies voor opleveringen, nagekomen kosten, juridische geschillen, brugpensioen en ontslagvergoedingen.
Andere bedrijfskosten nemen met 2,3 miljoen euro toe.
In vergelijking met Q2 2023 stijgt de onroerende voorheffing met 1,9 miljoen euro. Oorzaak van dit verschil is de terugname van 2,1 miljoen euro provisie, begin 2023, aangezien de verjaringstermijn van 5 jaar was bereikt. Deze terugname was éénmalig waardoor we dit effect niet zien in Q2 2024.
Verder werd in Q2 2023 een terugname geboekt van de restsaldi met betrekking tot op te maken facturen voor werkingskosten over boekjaar 2022 (-244 duizend euro). En werd de provisie van 555 duizend euro voor D’Herbouvillekaai teruggenomen. Deze provisie van 555 duizend euro werd in 2019 aangelegd voor de verplaatsing van een leiding aan D’Herbouvillekaai in het kader van het project Nieuw Zuid Antwerpen. Aangezien deze kosten niet doorgerekend konden worden naar het Vlaamse Gewest werd er een provisie aangelegd. Begin 2023 heeft Aquafin bericht ontvangen van de projectontwikkelaar dat de verplaatsing van het pompstation niet zal doorgaan. Als gevolg werd de provisie teruggenomen.
In Q2 2024 bevat deze post de betaling van de nog openstaande facturen welke deel uitmaakten van postbusfraude (163 duizend euro). Dit risico werd in 2023 voorzien waardoor het P&L neutraal is in 2024.
De financiële opbrengsten en kosten bevatten naast de rentelasten op financiering op korte en lange termijn ook de kosten en opbrengsten van het actief rentemanagement. Financiële opbrengsten nemen toe met 458 duizend euro. Financiële kosten nemen toe met 3 miljoen euro.
De toename van de financiële opbrengsten bevindt zich uitsluitend op de post Opbrengsten uit vlottende activa. Deze nemen toe met 458 duizend euro.
De opbrengsten van het actief rentemanagement zijn gedaald met 166 duizend euro. Verder zijn intresten op termijndepositos, zichtrekeningen en spaarrekeningen, gestegen met 624 duizend euro in vergelijking met Q2 2023.
Bij financiële kosten nemen de kosten van schulden toe met 3 miljoen euro en nemen andere financiële kosten af met 96 duizend euro.
De stijging van kosten van schulden is het gevolg van de stijging van de verschuldigde interesten op lopende leningen ten opzichte van 30 juni 2023 als gevolg van nieuw opgenomen leningen met vaste rente.
Bij andere financiële kosten zien we een stijging van de kosten van het actief rentemanagement met 51 duizend euro ten opzichte van juni 2023. Bankkosten waaronder commitment fee, arrangement fee en consultancy fees zijn afgenomen met 147 duizend euro.
De voornaamste reden is enerzijds de daling van kosten voor bilaterale lijnen (commitment fees) met -355 duizend euro en anderzijds een stijging van de langetermijn-commercial paper met 260 duizend euro.
Gelet op de hoogte van de langetermijnschuld van Aquafin stemde de raad van bestuur er in 2006 mee in om het renterisico actief te beheren. Het kader bepaalt dat het renterisico verbonden aan de financiële schulden als volgt mag ingedekt worden:
Langetermijnschuld (initiële looptijd langer dan 10 jaar)
• maximaal 10% van de langetermijnschuld mag een onbegrensd vlottende rente hebben;
• maximaal 35% van de langetermijnschuld mag vlottend zijn, echter met een begrenzing van de rentekost (d.m.v. caps);
• minimaal 65% van de langetermijnschuld moet een vaste rentevoet hebben.
Middellangetermijnschuld (initiële looptijd tussen 1-10 jaar)
• maximaal 50% mag ingedekt worden.
Kortetermijnschuld
• wordt niet ingedekt.
Gebudgetteerde langetermijnschuld (maximaal 5 jaar forward):
• 50% mag ingedekt worden.
Elke indekkingstransactie is bij afsluiting volledig gedocumenteerd en gekoppeld aan een (gebudgetteerde) onderliggende lening.
Volgende tabel illustreert de verdeling van het uitstaand kapitaal van lange- en middellangetermijnleningen op basis van het rentetype, al dan niet als gevolg van een rente-indekking.
UITSTAAND KAPITAAL VLOTTEND/VAST (IN DUIZEND EURO)
ALS GEVOLG VAN RENTE-INDEKKINGEN
30/06/2024 31/12/2023
Verdeling vaste / vlottende rentevoeten uitgedrukt in nominale waarde
Vaste rentevoet 2.347.431 2.226.378
Vlottende rentevoet (ingedekt met caps en floors) 33.333 34.583
Vlottende rentevoet
Totaal
De marktwaarde van de instrumenten gebruikt voor het indekken van het renterisico steeg met 37,7 miljoen euro t.o.v. 31 december 2023 tot 30,4 miljoen euro. De toename is samengesteld uit een waardestijging (+42,5 miljoen euro), dankzij de hogere marktrentevoeten en een waardedaling (-4,8 miljoen euro) als gevolg van de afbouw van de portefeuille (ontvangst van coupons).
AQUAFIN NV
Colofon
Verantwoordelijke uitgever: Jan Goossens, Dijkstraat 8 - 2630 Aartselaar
Grafische vormgeving: altera
Fotografie: Silke Van Rooy, Frederik Beyens en Aquafin NV
De verkorte financiële staten op 30 juni 2024 zijn ook beschikbaar in het Engels.
Aquafin NV, Dijkstraat 8, B-2630 Aartselaar tel. 03 450 45 11 l e-mail: info@aquafin.be www.aquafin.be