Wandelspecial

Page 1

WANDEL SPECIAL

Kempen 9 verrassende wandelingen net over de grens

Tussen groen en geschiedenis Flirten met de grens In het spoor van Elsschot en Timmermans

www.kempen.be   Wandelspecial 1


Special Kempen

Inhoud  Welkom in de Antwerpse Kempen

14 Hoogstraten stille smokkelpaden Over

In het fascinerende groene grensgebied in het hart van de Kempen ontdek je oude smokkelpaden en boeiende verhalen van vroeger.

“Met veel wit zand en nog veel meer goeie wil heeft men de Kempen kunnen dempen.” Het zijn mooie woorden van zanger Hugo Matthysen die omschrijven hoe men vroeger het ruwe Kempenlandschap bewerkte tot de stille, groene omgeving die het vandaag is. Zowel de stilte als de sporen van het verleden zitten hier diep in de grond geworteld. Als je door de Kempen trekt, val je van de ene verbazing in de andere. Van het bos naar een heideveld, over de zandduinen tot aan de uitgestrekte plassen: de diversiteit van de groenste regio van Vlaanderen is met geen pen te beschrijven. Voor wie dit allemaal te voet wil verkennen is er keuze uit maar liefst tien verschillende wandelnetwerken en nog veel meer wandelroutes. In de natuur, maar ook door de geschiedenis van de streek. Kastelen, begijnhoven, forten en pittoreske dorpen en stadjes: al wandelend stap je ook terug in de tijd. Enkele van de mooiste wandelingen komen uitgebreid aan bod in deze speciale uitgave van Wandelmagazine. Genoeg inspiratie om te genieten van al het moois én lekkers dat het Kempenland te bieden heeft. En dat op slechts een steenworp van de grens! Waar wacht je nog op? Alle wandelingen zijn terug te vinden op www.kempen.be

10 Herentals istorisch & landschappelijk erfgoed H

Herentals is de historische hoofdstad van de Kempen. Verschillende wandelingen, in het centrum en in het groene ommeland, leiden je langs de geschiedenis.

18 Lier het voetspoor van Felix Timmermans In Het centrum van deze gezellige stad bulkt van de mooie plekjes en is zowel te voet als vanaf het water te bezichtigen.

12 Herselt leven en dood Op

Met Willem Elsschot in gedachten geniet je volop van de natuur in het Provinciaal groendomein Hertberg, ooit eigendom van de prins de Merode. 2 Wandelspecial


20 Wortel en Merksplas KoloniĂŤn van Weldadigheid

Vlak over de Belgische grens liggen twee gebieden met een bijzonder verhaal. Je loopt er over het land waar ooit vagebonden en landlopers thuis waren.

22 Turnhout Begijnen, vennen en bunkers

HOOGSTRATEN

Turnhout is trots op haar kasteel en het begijnhof. Buiten de stad kun je dwalen door een ruig landschap.

Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten

TURNHOUT

STABROEK

ANTWERPEN

KASTERLEE

Albertkanaal

Kleine Nete

HERENTALS

Kanaal Herentals-Bocholt

MOL GEEL

LIER Grote Nete

WESTERLO

& Ravels 6 Arendonk weelde, Groene diepe rust

MECHELEN

Hier wandel je door bos en boerenland van dorp naar dorp, genietend van al het moois (en lekkers) dat de streek te bieden heeft.

16 Kasterlee wisselende landschappen van de De Kempense heuvelrug

Deze speciale bijlage van Wandelmagazine Op lemen voeten is tot stand gekomen in samenwerking met Toerisme Provincie Antwerpen.

Hoofdredacteur Jonathan Vandevoorde (info@eenbergwerk.nl) Eindredactie Marcia van Bijnen Werkten mee aan deze uitgave Marco Barten, Paul van Bodegraven, Jan Erik Burger, Bie De Busser, Rick Eggink, Kim Nagels, Bert Stok Vormgeving Maya Timmer, TwinMedia bv, Culemborg Bladmanagement Klaartje Grol (kgrol@virtumedia.nl) Druk Veldhuis Media, Raalte Foto cover Toerisme Provincie Antwerpen

Rond de Kempense heuvelrug bij Kasterlee vind je heel verschillende landschappen op korte afstand van elkaar: heide, hoge naaldbossen, rivierboorden en vogelrijke vennen.

Wandelmagazine verschijnt vier keer per jaar. Kijk voor informatie en abonnementen op www.wandelmagazine.nu

  Wandelspecial 3


Foto's Toerisme Provincie Antwerpen

Wandelen in de Kempen De Kempen vormt de grootste groene regio van Vlaanderen. Wandelaars kunnen een waar eldorado verwachten: er is keuze uit honderden kilometers aan wandelpaden, die in tien bewegwijzerde wandelnetwerken aan elkaar geknoopt worden. Of maak je eigen knooppuntenroute op maat: voor kinderen, geschiedenisliefhebbers, natuurliefhebbers of avontuurlijke zielen. Iedereen komt er aan zijn trekken. En dat nét over de grens!

D

reven, meren, vennen, zandduinen, bossen en kanalen… Het Kempense landschap is net zo divers als zijn inwoners. Achter elke bocht wacht een nieuwe verrassing. De Kempen is dan ook dé plek bij uitstek om te genieten van al wat moeder natuur te bieden heeft. Volg een van de vele wandelroutes die je langs de wonderbaarlijke schone

4 Wandelspecial

plekjes brengen of duik de natuurgebieden in en verbaas je over de fauna en flora van het Kempense landschap.

De natuur in In de Vlaamse Kempen is er nog ruimte. Waar je ook bent, je vindt er de uitgestrektheid en rust die je zoekt. Adem de zuivere lucht in en verbaas je over de stilte. Er zijn

nog plekken waar het geluid van auto’s, telefoons en binnenkomende WhatsApp berichtjes niet te horen is. Voor je het weet heb je je batterijen weer helemaal opgeladen. Om de natuur, waar Kempenaars zelf zo van houden, te beschermen zijn er natuurgebieden en parken waar iedereen de typische fauna en flora kan bewonderen. Je kunt zelfstandig op ontdekkingsreis gaan of vanuit


En gelukkig maar, want van al dat wandelen krijg je toch goesting? Speur naar producten met het label ‘Pure Kempen’: da’s allemaal authentiek Kempens lekkers, met veel passie bereid. En in Vlaamse cafés en op terrassen weerhoudt geen Vlaming je ervan om midden op de dag alvast een van de vele streekbieren te proeven. Lokale brouwsels zoals ‘Ne Flierefluiter’ of ‘Liter van Pallieter’ bijvoorbeeld. Of een Westmalle Dubbel met een stevige abdijkaas erbij. Daar ga je toch even voor zitten ? Die bewegwijzerde Trappistenroute loopt heus niet weg.

Actief eropuit

een van de bezoekerscentra je laten inspireren door een natuurgids. Het Turnhoutse Vennengebied (zie blz. 44) bijvoorbeeld is een van de belangrijkste heidegebieden van Vlaanderen. Door de openheid en de rust van dit natuurgebied tref je er een aantal zeer bijzondere weidevogels aan. Zo leeft er een grote populatie van grutto’s en is het de broedplaats van de wulp.

Rijke geschiedenis “Gooi in de Kempen een steen,” zeggen ze hier, “en de kans is groot dat je een authentiek dorp raakt.” Zowel de stilte als de sporen van het rijke verleden zitten hier diep in de grond geworteld. In de brouwerij van Westmalle werkt men dan wel stevig door, in de aangelegen abdij is het muisstil. Ken je het verhaal van de Dodendraad tussen Nederland en België? Of van de Koloniën van Weldadigheid, een gewaagd sociaal experiment (zie blz. 42)? En wist je dat er

vroeger op de kleine grensweggetjes een netwerk van smokkelaars actief was? Wat dacht je van het pittoreske Lier (zie blz. 40)? Het stadje is volledig omgeven door een stadsvest (ideaal om te wandelen) en telt tientallen bruggetjes en middeleeuws erfgoed. Er zijn in de streek een aantal themawandelingen uitgezet die je alles laten zien van de intrigerende geschiedenis van de Kempen, van kasteelheren en wezen, begijnhoven, industrie en veldslagen ...

Lekkere goesting Kempenaren zijn rasechte bourgondiërs. De harde werkers, die dit ruwe land bewerkten en uitbouwden tot wat het vandaag is, aten een stevig stukske om de vermoeiende dagen door te komen. Lekker eten en drinken zit diep in de lokale cultuur geworteld. Geen mens die eraan denkt daar iets aan te veranderen.

De Kempense kunst van het genieten is het extra laagje dat elke activiteit een tikje anders maakt. Want er is zoveel meer te beleven dan wandelen. Hier hoeft gelukkig niemand te vechten om schaarse ruimte. Het fietsnetwerk Kempen bestaat bijvoorbeeld uit zo’n tweeduizend kilometer bewegwijzerde fietspaden. Bij een aantal fietstochten staat het proeven van streekproducten centraal. Ook aan paardenliefhebbers is gedacht, met drie ruiternetwerken, waar groene paden afgewisseld worden met gezellige, ruitervriendelijke logeeradressen en horecazaken. Kenmerkend voor het Kempens landschap is ook de aanwezigheid van water, overal. Vaar op je gemakje in een kano of op een fluisterboot over onze meren, rivieren en kanalen en bewonder de watervogels van dichtbij. Avonturiers, rustzoekers, gezinnen en sportievelingen, iedereen kan op zijn eigen tempo de natuur en cultuurschatten van het Kempenland ontdekken. Kom daarom naar de Kempen, en laat je verrassen!

NIEUWSGIERIG? Op internet kun je kijken welke wandelingen er te vinden zijn op je bestemming en welke bijpassende wandelnetwerkkaart je nodig hebt. De wandelnetwerkkaarten zijn te koop á € 8 per stuk in de toeristische infokantoren of via www.kempen.be Goed bedacht! Op www.wandelknooppunt.be stel je met enkele eenvoudige kliks je eigen wandelroute samen. Print ’m uit of download hem, inclusief een knooppuntenkaart en, zo je wil, de waypoints, en je kunt op pad. Eenvoudiger bestaat niet.

Wandelspecial 5


Tekst Paul van Bodengraven Foto’s Marco Barten

Special Kempen

Arendonk & Ravels

Op pad langs het Kesseven.

Groene weelde, diepe rust Een weekendje in de Antwerpse Kempen betekent een weekend genieten van absolute rust in een fraai groen decor. Hier wandel je door bos en boerenland van dorp naar dorp, genietend van al het moois (en lekkers) dat dit stukje Vlaanderen te bieden heeft. Wij gingen op stap rond Ravels en Arendonk.

N

et over de grens bij Turnhout liggen de gewestbossen van Ravels, een 830 hectare groot bos dat al ruim honderd jaar oud is. Ooit was het hier vooral heide en stuifzandgebied, nu wordt het uitgestrekte gebied met z’n bejaarde bomen deels terug gebracht in ‘oude’ staat, waardoor het gevarieerder wordt. “De gemeente had geld nodig om de kerk in Ravels-Eel te kunnen afbouwen”, vertelt Leo Lauwers, fervent wandelaar en aan de lokale VVV verbonden als deskundige vrijwilliger. Vandaag wandelt hij een stuk met fotograaf 6 Wandelspecial

Marco en mij mee. “Het land werd daarom in 1903 en 1904 verkocht aan de provincie.” Dat plantte voortvarend bomen aan, voornamelijk dennen. Het idee daarachter was enerzijds om de verstuiving tegen te gaan, maar ook om hout te produceren dat van pas zou komen in de Limburgse mijnen, als stutpalen. Nieuwe tijden Anno 2017 is het gebied vooral in trek als natuurgebied. Het educatieve centrum Het Boshuis ontvangt regelmatig schoolklassen die hier van alles leren over het rijke buitenleven. Om de natuur aantrekkelijker te

maken wordt er hard gewerkt om het bos, dat nog steeds in meerderheid bestaat uit hoge dennen, gevarieerder te krijgen. Een deel van de dennen wordt gekapt, waardoor de ook aanwezige loofbomen meer ruimte krijgen. Een paar van de oude vennen zijn ‘uitgegraven’ uit de omliggende bebossing en daardoor beter zichtbaar. Via het Miezerige Paadje verkennen we het Kesseven, een groot ven met glooiende oevers. Zo moet het er hier ruim een eeuw geleden uitgezien hebben. Het grillige, smalle pad staat in schril contrast met de brede lanen die je hier vooral ziet in het bos. Waarschijnlijk is dat de verklaring achter de wonderlijke naam?!


We wanen ons in een groene kathedraal, waarbij de boomstammen dienen als pilaren Zwijnen De oude bestemming van het bos is nog altijd goed zichtbaar. Kaarsrechte dreven en paden doorsnijden het gebied. Daarop is het lekker doorstappen. Met het uitbundige bladerdak van de volgroeide bomen boven ons hoofd wanen we ons in een groene kathedraal, waarbij de stammen dienen als pilaren die het groene dak stutten. Inmiddels zijn er ook smallere paden ontstaan, die voorzien in de behoefte van iedere wandelaar die het liefst dwars door de natuur struint. We zien sporen van wilde zwijnen. “Die komen steeds verder naar het noorden”, weet Leo. Echt gewenst zijn ze niet; zo af en toe wordt een drijfjacht georganiseerd om ze af te schieten. “Ze verruïneren de boel.” We ontdekken een tweede ven, getooid met de toepasselijke naam Zwart Goor. Zwart, omdat het water een haast ondoorzichtige

Grote paardenbijter.

Pauze bij het Boswachtershuisje.

kleur heeft. Goor zou ik het als noorderling niet meteen noemen, maar het woord heeft in Noord-Brabant en de aangrenzende Kempen een andere betekenis dan boven de grote rivieren. ‘Goor’ verwijst naar een laag gelegen, moerassig gebied. Inmiddels is dat moerasachtig gebied ingeklonken tot een stevige oever, die is overgroeid met gras en andere planten en is het ven omringd geraakt door bomen, waardoor het geheel eerder oogt als een fraaie, verwilderde bosvijver. Wij eten een boterhammetje en genieten van het zonnetje dat hier af en toe tussen de bomen door prikt.

Knooppunten Ook in dit deel van de Kempen laten we ons leiden door de knooppunteninfrastructuur. De cijfers en pijlen sturen ons door het bos en zonder al te veel moeite vinden we zo onze weg naar het Boswachtershuisje. Nu is dat een B&B, waar je ook voor een drankje en een hapje terecht kunt. En dat komt, zo halverwege onze tocht, goed uit, want ronddwalen door de bossen maakt dorstig. Gids Leo laat ons na deze pauze achter, zodat we in eigen tempo onze weg terug naar Ravels kunnen zoeken. We struinen nog ruim een uur door het bos en

Brede lanen doorkruisen de Ravelse gewestbossen.   Wandelspecial 7


Special Kempen

Ontmoeting met de ezels.

hopen natuurlijk stiekem dat we een zwijnenfamilie tegenkomen die bij de laatste jacht over het hoofd is gezien. Na bijna twaalf kilometer zijn we weer terug in Ravels en hebben we nog wat energie over voor de lange wandeldag van morgen.

Het Zwart Goor.

We stappen dapper voort, genietend van de rust en weidsheid van het landschap Het historische gemeentehuis van Arendonk. 8 Wandelspecial

Talander In 2014 werd de Talander-wandeling door de provincie Antwerpen uitgekozen tot mooiste wandeling van het jaar. De wandeling dankt zijn naam aan het startpunt, een unieke eigentijdse woon- en werkplek voor volwassenen met een verstandelijke beperking, aan de rand van het bos. In Theehuisje Talander serveren de bewoners producten uit eigen moes- en kruidentuin, koekjes en taartjes uit eigen bakkerij, streekproducten en fairtrade producten. Het terras kijkt uit op de ezels in de wei. Daar vandaan vertrekt de ruim elf kilometer lange, afwisselende tocht door stille bossen en open terrein, dat vooral bestaat uit zandgrond met een heideachtige vegetatie. We zien bloeiend vingerhoedskruid, waarvan de bijen naarstig alle hoedjes afgaan op zoek naar de laatste nectar. We komen geen andere mensen tegen, alleen vriendin Klaartje met hond Rosa houdt ons gezelschap. Die laatste geniet al net zo van de wandeling als wij, met als grootste verschil dat zij regelmatig rollend op haar rug door het gras schuift; iets waar wij minder behoefte aan hebben. De goesting naar drinkwater delen we wel en Rosa drinkt gezusterlijk mee uit onze watervoorraad. Op ongeveer driekwart van de route, zo ter hoogte van de Nederlandse grens, maken we een doorsteek vanaf de Talander-wandeling naar een andere route bij Arendonk. Het Natuurwandelpad loopt vanuit het centrum van de gemeente, waar je overi-


10de Elfenwandeling en 1ste Pierenmarathon Op zaterdag 28 oktober 2017 vindt in Ravels de tiende Elfenwandeling en de eerste Pierenmarathon plaats. Deelnemers kunnen meedoen met tochten van verschillende lengtes: 6, 8, 9, 14, 16, 18, 20, 22, 25, 29, 36 en 42 kilometer. De opbrengst van deze wandeling komt volledig ten goede van een landelijke actie ten bate van de armoedebestrijding in de wereld en wordt georganiseerd in samenwerking met de Ravelse Wandelaars. Rustposten zijn onderweg in het opgeknapte Boswachtershuisje en in het educatieve Boshuis aan de rand van de Gewestbossen. Meer informatie: www.deravelsewandelaars.be

In de pluktuin.

gens prima even kunt pauzeren op één van de uitnodigende terrasjes, via een smal pad over plankieren naar de rand van de bebouwing. Al snel bereiken we het natuurgebied De Lokkerse Dammen. Normaal gesproken is deze plek drassig, maar na de warme dagen van juni is het nu een droge boel. Het waterpeil in de vennen is gezakt, en tussen het riet door kunnen we nu een blik werpen op wat er normaal gesproken onder water ligt. De bloemenpracht is er niet minder om, de rolklaver kleurt de oevers geel. Vlinders en libellen zoemen langs de oevers van slootjes, een paardenbijter (een grote libel) laat zich gewillig op de foto zetten.

blaffende honden en een regiment sportieve wielrenners die ’s morgens om half twaalf al aan het bier zitten, kiezen we een tafel op het terras. Dat bier ziet er weliswaar zeer verleidelijk uit, maar wij noorderlingen zijn niet zo gewend aan een pintje als er nog gelopen moet worden. Dus bezwijken we voor iets lekkers bij de koffie. “Wafels met aardbeien & slagroom” staat er op een bordje aangeprezen. Eenmaal op tafel blijken de aardbeien schuil te gaan onder de dikste laag slagroom die ik ooit heb gezien (en opgegeten). Heerlijk hoor, maar de lunchbroodjes kunnen de komende uren wel in de rugzak blijven.

Machtig mooi Verderop kijken we even bij een vogelobservatiehut aan het Goorken. Geen vogel te bekennen vandaag, maar dat mag de pret niet drukken. Na nog een half uurtje bereiken we café 't Paradijs. Begroet door twee

Ezels Het pad buigt weer terug richting Arendonk en kort voordat we de bebouwde kom bereiken steken we weer door, terug naar de Talander-wandeling. Met inmiddels twintig kilometer in de benen is het nog wel

PRAKTISCHE INFORMATIE Ligging Ravels ligt in het noordoosten van de provincie Antwerpen, langs de verkeersweg N12 van Turnhout naar Tilburg. De wandeling die wij maakten begint bij het toeristenbureau, gevestigd in de centrale bibliotheek aan de Kloosterstraat 4 in Ravels. Arendonk ligt zo’n 10 kilometer ten zuidoosten van Ravels. Wij begonnen onze tweede wandeldag bij Talander, aan de De Lusthoven 88, net buiten het dorp. Verblijf In Arendonk en omgeving zijn meerdere logeeradressen, van camping tot hotel. Onze tip: De Egelantier, aan de buitenrand van Arendonk (www.egelantier.org). Ze hebben B&B-kamers, en

even bikkelen en naarmate de middag vordert worden we steeds stiller. Zelfs hond Rosa veroorlooft zich geen wilde renpartijen meer. We stappen dapper voort, genietend van de rust en weidsheid van het landschap.We bereiken de Wouwershoeve, een oude boerderij die momenteel volop gerenoveerd wordt tot extra woon- en werkplek voor Talander. In de weide er tegenover staat een groep ezels nieuwsgierig naar ons te kijken. Een hand over de afrastering steken is genoeg om het eerste contact te leggen en voordat ik het weet ben ik verzeild geraakt in een aai- en knuffelpartij, waarbij elk van de tien ezels wel even aan de beurt wil komen. Opgekikkerd door deze stortvloed aan liefde voltooien we onze laatste kilometer en komen moe en tevreden aan bij de auto. We kijken nog even rond in de zelfpluktuin. In de zomer pluk je hier een prachtig boeketje bloemen, in de winter heb je keuze uit de mooiste pompoenen. En dan op zoek naar een adresje voor een hapje en een van die heerlijke biertjes waar Vlaanderen zo beroemd om is. Dat moet zeker te vinden zijn op één van de gezellige terrasjes op de Markt in Arendonk.

groepen kunnen daar terecht in een prachtige joert, een Mongoolse nomadentent. Route & horeca • Vanuit Ravels volgden we de knooppunten 82 – 83 – 84 – 85 – 93 – 92 – 87 – 90 – 91 – 99 – 98 – 97 – 96 – 95 – 82 en maakten zo een 11,6 lange km rondwandeling. B&B ’t Boswachtershuisje Ligt halverwege, een klein stukje van de de route, aan de Arendonksesteenweg (www.boswachtershuisje.be). • Bij Arendonk volgden we de knooppunten 1 – 2 – 90 – 97 – 10 – NL 26 – NL29 – NL27 – 99 – 85 – 84 – 60 – 58 – 61 – 57 – 58 – 56 – 55 – 34 – 33 – 14 – 12- 11 – 8 – 6 – 3 – 4 – 1 en maakten zo een 28 km lange rondwandeling. Café ’t Paradijs vind je vlakbij Brug 4, aan het kanaal van Arendonk. Theehuisje Talander vind je bij het startpunt aan knooppunt 1 (www.talander.be).

Wandelspecial 9


Special Kempen

Tekst & foto’s Jan Erik Burger

Herentals en Peertsbos

Het Begijnhof met Sint Catharinakerk.

Historisch en landschappelijk erfgoed Herentals is de historische hoofdstad van de Kempen. De naam ‘heuvel waar haagbeuk groeit’ wordt al in 1150 vermeld. Door het centrum lopen bewegwijzerde wandelingen, die ten noorden van de stad aansluiten op het wandelknooppuntennetwerk Kempense Heuvelrug en in het westen op het netwerk Kempense Beemden.

H

erentals heeft een dubbele ontstaansgeschiedenis. In de twaalfde eeuw stichtte het Sint-Waldetrudiskapittel in Mons (Bergen) een nederzetting rond de huidige hooggotische Sint-Waldetrudis- of Bovenkerk. Opvallend is de plaats van de vieringtoren die wel in het dak tussen koor en schip lijkt te willen zakken. Toren en dwarsschip dateren uit het begin van de veertiende eeuw, koor en schip uit de vijftiende eeuw. Tezelfdertijd ontstond aan de Kleine Nete een handelsnederzetting, die in 1209 stadsrechten ontving van de Brabantse hertog Hendrik I. Geleidelijk groeiden beide nederzettingen aan elkaar, maar

10 Wandelspecial

tot het einde van het Ancien Régime bleef Herentals twee heren dienen. Lakenmakers De stad beleefde haar hoogtepunt in de veertiende eeuw met de bloei van wol- en lakennijverheid. Van dit rijke verleden getuigt de vijftiende-eeuwse Lakenhal, het ‘gulden huys’, waar wolwevers en lakenmakers hun nering dreven. Aan de noordzijde verheft zich de achthoekige belforttoren met beiaard, erkend als UNESCO Werelderfgoed. Voor de zijgevel staat het Boerenkrijgmonument (1898) ter herdenking aan de slag bij Herentals op 28 oktober 1798. Dat was een van de bloedigste episodes uit de opstand van de Kempense boeren tegen

de Franse bezetter. De Boerenkrijg kwam voort uit de grote onvrede over de plundering van het land door de Fransen en hun antigodsdienstige politiek met kerksluitingen en vervolging van priesters die weigerden de eed van trouw aan de Franse grondwet te zweren. De leuze van de opstand was Voor Outer en Heerd (‘voor altaar en haard’: voor ‘kerk en gezin’ dus). De wet van 5 september 1798 op de algemene dienstplicht gaf de doorslag. Bestonden legers voor die tijd uit vrijwilligers en huurlingen, nu moesten alle mannen tussen 20 en 25 jaar dienen in het Franse ‘bevrijdings’leger. Al na twee maanden was de opstand goeddeels de kop ingedrukt. Toen ook de landing van een Engels-Russi-


De Bovenpoort.

Gasthuis Het Herentalse gasthuis maakte ooit deel uit van een klooster van de augustinessen. De toegangspoort en het oude klooster stammen uit de zeventiende eeuw. De kapel met zijn gotische koorramen is zestiende-eeuws. De gasthuisschuur is het oudste deel van het domein. In het gebinte van de schuur zitten balken van rond het begin van de veertiende eeuw.

Het Peertsbos met de Kleine Nete.

sche vloot op de Noord-Hollandse kust mislukte, vervloog elke hoop op een snelle bevrijding van het Franse juk. De repressie door het Franse regime was meedogenloos. Vestingstad De Nonnenvest en de Begijnenvest zijn met de Zandpoort en de Bovenpoort de tastbare overblijfselen van die middeleeuwse versterkingen. Het waren aarden wallen, opgeworpen met het zand dat uit de ernaast gelegen grachten afkomstig was. De wallen werden beplant om verstuiving tegen te gaan. Op het kappen van bomen stonden dan ook strenge straffen. Het oorspronkelijke profiel is nog het best zichtbaar aan de Nonnenvest, waar de wal een hoogte van tien tot twaalf meter bereikt. De Bovenpoort (1361) is bekleed met gobertangezandsteen; aan de binnenzijde is veel lokaal ijzersteen verwerkt. De poort heeft een bewogen geschiedenis. In 1754 hing het erom. De poort had geen militair nut meer en verkeerde in slechte staat. Omdat geld voor herstel ontbrak, beslisten de schepenen om een groot deel van de poort te laten afbreken. Desondanks volgde in 1772 een echte restauratie.

Begijnhof Aan het begin van de zestiende eeuw woonden zo’n driehonderd begijntjes op het Nieuwland aan de overzijde van de Nete. In 1578 volgde verwoesting door de beeldenstormers. Het huidige begijnhof stamt uit de zeventiende eeuw. Centraal ligt de Sint-Catharinakerk, een zorgvuldig gerestaureerd bakstenen kerkje met zandstenen speklagen gebouwd met recuperatiesteen van het verwoeste begijnhof. Het Peertsbos Het Peertsbos ligt ten noordwesten van de stad. Hier grenzen lagergelegen aangeslibde (alluviale) gronden in de Netevallei aan de hogere en drogere zandgronden van de Kempense Heuvelrug. De naam komt van het Middelnederlandse woord ‘Pertse’: grenspaal. De eerste vermelding vinden we in een oorkonde uit 1221 tussen Hendrik I van Brabant en het Bergense Kapittel. In die tijden werd het bos geëxploiteerd als middelhoutbos. Per hectare mochten maar tien tot twintig bomen uitgroeien. De andere bomen werden elke tien tot vijftien jaar gekapt. Deze hakhoutbomen liepen telkens weer uit en leverden prima brandhout voor koken en verwarming. De hoge bomen dienden als timmerhout. Varkens en koeien deden zich tegoed aan eikels en andere bosvruchten. De middelhoutbossen zagen er dan ook heel anders uit dan de huidige bossen. Door hun intensief beheer waren

het zeer open bossen (veel lichtinval) met een rijke kruidlaag en bodembegroeiing. In het nieuwe bosplan zal het Peertsbos weer afwisselender worden. Waar nu nog monotoon naaldhout staat, worden geleidelijk bomen gekapt om meer lichtinval te krijgen en zo de ontwikkeling van berken, beuken en eiken te stimuleren. We beginnen aan de zandige kant van het bos, waar naaldhout domineert, grove den en Corsicaanse den; waar het vochtiger is treffen we meer eiken, beuken, haagbeuken en berken. Aan de oevers van de Kleine Nete verwelkomt ons het licht. De vele halfdroge waterlopen zijn afgesneden meanders van de Kleine Nete, een gevolg van het rechttrekken van de rivier. In het voorjaar en in de zomer genieten we van de gele plomp, eendenkroos, pijlkruid, egelskop. Langs de oever vinden we in de vroege lente bloeiende sleedoorn en later leverkruid, moerasandoorn, boerenwormkruid, sint-janskruid. In het bos groeit veel klimop, geen parasiet zoals veel mensen denken. De worteltjes dienen slechts om zich vast te hechten. Door omhoog te klimmen kan de klimop meer zonlicht opvangen. Op zonnige dagen gonst het rond een bloeiende klimop van bijen, hommels, ­wespen en zweefvliegen.

PRAKTISCHE INFORMATIE • Historische stadswandeling: de route is bewegwijzerd door koperen klinknagels in de grond. De volledige wandeling is 5 kilometer, de verkorte route is 3,4 kilometer. Een gratis brochure is te verkrijgen bij de dienst toerisme Herentals of te downloaden op www.herentals.be/ historische-stadswandeling • Natuurwandeling Peertsbos: de gemarkeerde route in het Peertsbos vertrekt aan het parkeerterrein van Sport Vlaanderen, Vorselaarsebaan 60. Er zijn twee routes. De lange wandeling is 5 km, de korte wandeling is slechts 3 km. Tip voor onderweg: Watercafé Hidrodoe of cafetaria Het Netepark. De uitgebreide brochure is gratis op te halen bij de dienst toerisme Herentals of te downloaden op www.herentals. be/peertsboswandeling.

Wandelspecial 11


Tekst & foto’s Jan Erik Burger

Special Kempen

Foto: Toerisme Provincie Antwerpen

Herselt

Met Willem Elsschot door het prinsheerlijke de Merode Wandelen op het landgoed van de Merode.

Aan de rand van de uitgestrekte landgoederen van de Merode ligt Blauberg rond zijn kerk. Vanuit het kasteel in het nabijgelegen Westerlo heersten de graven en prinsen over delen van Europa. Hoe je ook mag denken over de feodaliteit, de de Merodes hebben gezorgd voor een goed geconserveerd en aantrekkelijk landschap.

Foto: Toerisme Provincie Antwerpen

W De natuur zijn gang laten gaan. 12 Wandelspecial

illem Elsschot (1882-1960), pseudoniem van Alfons De Ridder, is de auteur van een klein, maar fijngeslepen oeuvre. Lijmen, Het been, Kaas en De Verlossing staan in het collectief geheugen gegrift. Op het kerkplein in Blauberg kan je niet om taverne De Verlossing heen. De uitspanning is genoemd naar Elsschots derde boek. De Ridder bracht tussen zijn vijfde en tweeëntwintigste elke zomervakantie door bij zijn familie in Blauberg. Als volwassene bleef hij komen om bij te tanken, nu bij zijn ongehuwde nicht Maria Josefa ‘­­

Mie-Jef’ Van Elst. Hij maakte graag wandelingen naar het bosgebied Helschot, op de grens van Blauberg en Veerle. Altijd met bolhoed op het hoofd en zijn onafscheidelijke stokje in de hand. Zijn schrijversnaam ­ontleende De Ridder aan dit bos. Hoe kwam de schrijver in dit godvergeten gat in de Kempen terecht? Het antwoord is eenvoudig: zijn moeder Adèle Van Elst kwam uit het nabije Westerlo. In Brussel leerde zij Christiaan De Ridder kennen. Zij ‘diende’ bij de burgerij en hij leerde er het bakkersvak. Na hun huwelijk vestigde het paar zich aan de Antwerpse De Keyserlei, waar ze een bakkerij openden. Op 7 mei 1882 werd hier uit ‘Elst schoot’ Willem Elsschot geboren.


De Merode De beroemde Ferrariskaart (de eerste moderne topografische kaart) uit 1775 toont hoofdzakelijk arme heidegrond. Historisch behoorde deze Veelse Heide tot het domein van de Merodes. Zij verkochten een deel van het gebied aan de gemeente Herselt voor het stichten van een nieuwe parochie. Deze parochie van Onze-LieveVrouw Onbevlekt Ontvangen werd opgericht in 1857, de kerk was een jaar later klaar. Rond de nieuwe kerk op de weg van Westerlo naar de Abdij van Averbode ontwikkelde zich het nieuwe Blauberg. De Verlossing De Elsschotwandeling begint bij taverne De Verlossing op het Kerkplein. Hier dreven oom en tante Van Elst hun kruidenierszaak. Blauberg telde toen zo’n vijfhonderd inwoners. In deze hechte gemeenschap liet de invloed van de kerk en van de adellijke familie de Merode zich duchtig gelden. “Mijn moeder moest begin twintigste eeuw nog buigen als de gravin langs kwam”, vertelt onze gids. Elsschots oom en tante vertegenwoordigden de langzaam opkomende middenklasse. Zij waren de eersten die hier een eigen pand in eigendom bezaten. Natuur vrij spel Buiten de bebouwde kom van Blauberg volgt snel een bosgebied met grove dennen, die tot 35 meter hoog kunnen worden. Geplant als productiebos, stuthout voor de mijnen. Na de sluiting van de mijnen konden de dennen blijven staan en doorgroeien. Tegenwoordig laat men het bos weer verwilderen en de natuur zijn gang gaan. Hierdoor ontstaat een gevarieerde

ondergroei en een interessanter bos. Na het bos passeren we boerderijen met akkers en weilanden. Midden op de wandeling ligt het Helschot, met zijn natte bodem ongeschikt als productiebos. In dit jachtgebied van de Merodes kreeg de natuur vrij spel. Gevolg is een gevarieerde flora en fauna. Het aansluitende provinciaal groendomein Hertberg, 236 hectaren groot, baadt in een prinselijke sfeer. Het wordt doorkruist door statige dreven en sfeervolle wandelpaden. Tot 2004 maakte Hertberg onderdeel uit van de uitgestrekte bezittingen van de prins de Merode. Geografisch ligt het op de overgang van de onvruchtbare en zandige Kempen en het heuvelachtige en lemige Hageland. Er liggen enkele ‘bergen’, ijzerzandsteenheuvels uit een ver verleden toen in deze contreien de Diestiaanzee klotste. In tegenstelling tot de Kempen, tot enkele decennia terug veelal begroeid met grote oppervlakten heide, laat de Ferrariskaart zien dat Hertberg toen reeds volledig bebost was, vooral met naaldhout. Sinds die tijd is Hertberg ononderbroken bebost is geweest, uniek in Vlaanderen. Elsschot had een succesvol reclamebureau. Dat betekende niet dat hij de reclamewereld hoog had zitten. Vlak voor zijn dood in 1960 zei hij het zo: “Niet alleen walg ik van de reclame, maar ook van de commercie in het algemeen. En ik heb Lijmen geschreven, omdat ik er op een of andere manier van af moest komen. Ik moest wel reclame bedrijven, want van mijn pen heb ik nooit kunnen leven.” De digitale bibliotheek van de Nederlandse letteren oordeelt genuanceerd over De ­Verlossing. “Het boek is ruw, onvolledig, te

PRAKTISCHE INFORMATIE Hoe er te komen? Blauberg ligt twaalf kilometer van NMBS-station Aarschot. Vandaar rijdt bus 491 of 492 in een half uur naar de halte ‘Blauberg Kerk’. Zie: www.delijn.be De wandeling De Elsschotwandeling start bij op het Kerkplein van Blauberg en volgt de knooppunten 147 – 121 – 166 – 38 – 39 – 125 – 150 – 165 – 118 – 25 – 419 – 418 – 386 – 32 – 34 – 36 – 120 – 121 – 147 (10 km) Horeca • Biercafé Den Hulst (tussen knooppunt 419 en 418), open: wo t/m zo. • Herberg Mie Maan (bij knooppunt 26), alle dagen geopend. • Taverne De Verlossing (Kerkplein Blauberg), open: do t/m ma. Logeertip • B&B De Zil, Zillekespad 2, 2230 Blauberg, www.dezil.be • B&B De Nieuwe Bel, Diestsebaan 44, 2230 Herselt, www.denieuwebel.be

zeer broksgewijs ineengezet. Het is met een zekere natuurlijke drift geschreven, dezelfde natuurdrift die ons ook in de hoofdfiguren boeit. Het is een boek zo aards en klontig en donker als een omgeploegd land.”

De Verlossing

et kerkplein van Blauberg met H taverne De Verlossing.

Religie vormt een voornaam thema in het oeuvre van de atheïstische Elsschot. De Verlossing (1921) is het verhaal van een jarenlange strijd op leven en dood tussen pastoor Kip en vrijdenker-anarchist Pol, die zich als winkelier in het gehucht Blauberg heeft gevestigd. Maar zijn tegenstander is ook niet mis, een succesvol stroper die zich van de machtigen der aarde, zoals grootgrondbezitter de Merode, weinig aantrok. Kip was een stuurse man, die maar één oog had. “Hij keek niet naar den grond, liep met groote schreden als iemand die een broek aan heeft in plaats van een lijfrok, prevelde geen gebeden onder ’t wandelen en had niet eens een kerkboek bij zich... Den vierden dag trok hij, met een geweer op den schouder, de bosschen van den graaf in, zonder zich in het minst te storen aan de jachtopzichters, en keerde tegen ’t vallen van den avond neuriënd terug, beladen met wild.” De vrouw en dochters van Pol zijn rooms gebleven, heimelijk behorend tot de partij van zijn tegenstander. De titel van het verhaal kan op verschillende wijzen worden begrepen. In een fatale ontknoping wordt Pol verlost van zijn obsessie met de dorpspastoor. Zijn eigen dood kort daarop kan ook als een verlossing worden gezien, zowel voor hemzelf als voor zijn vrouw en het dorp. Het boek eindigt met de ‘geestelijke verlossing’ van Pols jongste dochter, de kwezelige Anna.   Wandelspecial 13


Tekst & foto’s Jan Erik Burger

Special Kempen

De Sint-Katharinakerk van Hoogstraten.

nodig hebben. Nu kom je ook heidevelden, vennen, bloemrijke graslanden en gagelstruwelen tegen. Het Vlaamse domeinbos Elsakker aan de Belgische zijde van de Strijbeeksche Beek stamt uit de zestiende eeuw toen het deel uitmaakte van het Stift van het witte stadje Thorn in (Nederlands) Limburg. Het bos ontleent zijn naam aan de eerste rentmeester Wouter van Elsakker, die in 1588 begraven werd in de kerk van Meerle. Aan het begin van de jaren zestig ontstonden er plannen om dit natuurgebied te verkavelen voor woningbouw. Zover kwam het gelukkig niet.

Hoogstraten

Over stille smokkelpaden Hoogstraten, een fascinerend grensgebied in het uiterste noorden van België, biedt een boeiende mix van natuur, cultuur, erfgoed en gastronomie.

R

ond 1900 was het ruige heidegebied rond het Noord-Brabantse grensdorp Strijbeek veel omvangrijker dan nu. De grote ontginningen voor land- en bosbouw moesten nog beginnen. De afwisseling van droge en natte heide, vliegdennen en vennen was beeldbepalend. Tijdens de crisis van de jaren dertig van de vorige eeuw voerde Staatsbosbeheer vanaf 1932 met verve zijn toenmalige ontginningstaak uit. Een groot deel van de heidevelden veranderde in landbouwgrond. 14 Wandelspecial

De laatste jaren proberen Staatsbosbeheer aan de Nederlandse kant en het Belgische Agentschap voor Natuur en Bos aan de Belgische kant het oorspronkelijke open heidelandschap terug te krijgen. Het fraai gelegen Langven met daarachter de bescheiden Goudberg verkeert nog grotendeels in dezelfde staat als toen. De afgelopen jaren werden percelen naaldbos, ooit aangeplant als mijnhout, gekapt. Schapen en runderen houden deze plekken open, opdat jonge boompjes en struiken geen kans krijgen om groot te worden. Ideaal voor de heideplanten die licht en ruimte

Smokkelaars achterna Vroeger liepen door de afgelegen Strijbeeksche Heide verschillende smokkelroutes, die nu voor de wandelaar in ere hersteld zijn. Oorspronkelijk was de smokkelarij een bijverdienste en een soort kat-en-muisspel tussen douaniers en de smokkelaars. Zo hielden grenswachters betrapte smokkelaarsters vast in hun kantoor, terwijl ze de kachel hoog opstookten, totdat de gesmolten boter uit de rokken van de dames droop. Uit rechtszaken blijkt dat veel mensen zich bezighielden met deze ‘grenshandel’, niet in de laatste plaats werklozen. Dat viel op doordat tijdens de arbeidsintensieve suikerbietenoogst in oktober het aantal smokkelaars sterk terugliep. Alles wat in België goedkoper was, werd naar Nederland gesmokkeld: suiker, elastiek, tabak en gloeilampen. De spullen werden meestal op de fiets vervoerd in zakken aan het stuur, maar ook verstopt in bijvoorbeeld holle zadels of onder de kleren. Vanuit Nederland werd vlees, maar ook levend vee naar België gesmokkeld. De poten werden met jutezakken omzwachteld om hoefafdrukken te camoufleren. Vooral langs de kronkelige Strijbeeksche Beek, die de grens tussen Nederland en België vormt, waan je je in vroeger tijden. Diverse keren kruist het pad de beek, nu over bruggetjes, die vroeger uiteraard ontbraken. Door de vochtige terreinomstandigheden groeit er voornamelijk elzenbroekbos. Ook tref je er vleesetende planten als de kleine zonnedauw, liefhebber van zeer specifieke milieus die vaak in de zomer droog, maar in de winter onder water staan. Opvallend zijn hun roodgekleurde blaadjes met haren die druppels hebben. Daar zitten de enzymen in die de gevangen prooi verteren. Zo vochtig was het, dat stenen tussengrenspalen in de bodem wegzakten. Tijdens de


Het fraai gerestaureerde begijnhof in Hoogstraten.

aanleg van het ‘smokkelpad’ werd de verdwenen hardstenen tussengrenspaal 216b uit 1843 teruggevonden. Met zijn gewicht van zeshonderd kilo was die helemaal in de drassige bodem verdwenen. Hoogstraten, een stadje met smaak De indrukwekkende toren van de SintKatharinakerk steekt hoog boven de daken van Hoogstraten uit. De kerk werd gebouwd tussen 1524 en 1546 in opdracht van graaf Antoon de Lalaing en gravin Elisabeth van Culemborg naar ontwerp van Rombout Keldermans. De kerk wordt vaak de ‘triomf der bakstenen’ genoemd. Het is dan ook een van de hoogste bakstenen gebouwen van de wereld. Het interieur bevat glasramen, koorbanken, wandtapijten en praalgraven. Het fraaie en rustige begijnhof achter zijn witte muren ontstond rond 1380. Op het hoogtepunt in de zeventiende eeuw woonden er 160 begijntjes. In 1992 was het begijnhof veranderd in een ruïne. Hoe anders is het vandaag. De vereniging zonder winstoogmerk Het Convent verwierf het begijnhof in erfpacht en begon met een uniek restauratieproject. Elk van de 34 leden van de vereniging nam het herstel van een woning op zich. Samen restaureerden ze de

Boekbos langs de Strijbeeksche Beek.

gemeenschappelijke delen. Aan de ingang van het begijnhof staat een indrukwekkende barokke begijnenkerk. Een vijftiende-eeuws houten beeld van Moeder Gods met Kind siert de voorgevel met verder stichtelijke opschriften als “Mijn huis is een huis des gebeds” en “Wie vraagt zal verkrijgen”. Zou dat slaan op het geslaagde restauratieproject? In 1998 volgde de verheffing tot UNESCO Werelderfgoed. Via Minderhout loop je door het dal van de meanderende Mark naar het vroegere kasteel van de hertogen van Hoogstraten, het Gelmelslot. Je begint bij de historische bedevaartkapel Onze Lieve Vrouw van den Akker en komt langs de voormalige classicistische norbertijnenpastorie ’t Withof en de Laermolen, een watermolen uit de zeventiende eeuw, die in gebruik was als slag- en schorsmolen. Het patroon van dreven en bomenrijen vormt nog altijd een opvallend netwerk langs de beemden van de Mark. Het Gelmelslot vormt samen met zijn bijgebouwen een belangrijk cultureel erfgoed. Volgens de overlevering werd het kasteel gebouwd door Gelmel, een hoofdman van de Noormannen. In 1525 liet graaf Antoon de Lalaing het complex versterken en tot prinselijke woning inrichten, volgens de

Smokkel Vanaf 1870 zijn in de smokkelarij tussen België en Nederland zes periodes te onderscheiden: zoutsmokkel, Eerste Wereldoorlog, crisisjaren, Tweede Wereldoorlog, wederopbouw- en botertijd. België schafte in 1870 de zoutaccijns af. De zoutsmokkel naar Nederland bloeide op, waar tot eind negentiende eeuw een hoge accijns op zout geheven werd. De periode na de Tweede Wereldoorlog onderscheidt zich door de grove criminaliteit. Gewapende bendes vervoerden in pantserwagens honderden kilo’s boter tegelijk. Naast kraaienpoten gebruikten ze olie en rookbommen om hun achtervolgers af te schudden. Daarbij vielen niet zelden doden en gewonden, met name onder de douaniers. De Europese landbouwpolitiek maakte een einde aan de botersmokkel.

plannen van Rombout Keldermans. Na talrijke belegeringen en branden werd het in de Franse Tijd onteigend. Het werd achtereenvolgens in 1810 ingericht als bedelaarsoord, in 1880 als landbouwkolonie en in 1891 als toevluchtsoord. Sinds 1931 is het een penitentiair schoolcentrum. Ondanks de vele verwoestingen en verbouwingen staat het met zijn mooie voorgevel uit de zestiende eeuw gerangschikt als monument.

PRAKTISCHE INFORMATIE Tips • Hoogstraten staat bekend om zijn keur aan horeca: brasseries voor een smaakvolle snack, gerenommeerde restaurants voor een uitgebreid diner. • Heerlijk overnachten op Domein Den Rooy in Hoogstraten (www. denrooy.com). • Langs verloren smokkelsporen: parkeren bij natuurgebied Elsakker in Meerle-Hoogstraten. Vertrek tussen knooppunten 30 en 5, vervolgens 5 – 9 – 10 – 12 – 13 – 14 – 28 – 21 – 97 – 96 – 92 – 81 – 99 – 1 – 5 – richting 30 tot aan de parking (10,9 km). Verkorting mogelijk tussen 97 en 96 via Het Smokkelaartje en Gousbergseweg naar 81 • Stadswandeling ‘Hoogstraten een stadje met smaak’: start bij knooppunt 86 – 84 – 81 – 49 – 47 – 49 – 50 – 52 – 83 – 82 – 86 Meer weten? www.hoogstraten.be

Wandelspecial 15


Tekst & foto’s Rick Eggink

Special Kempen

De wisselende landschappen van de Kempense heuvelrug Rond de Kempense heuvelrug bij Kasterlee vinden we verschillende landschappen: heide, hoge naaldbossen, rivierboordenlandschap en vogelrijke vennen.

Kasterlee

V

anaf de camping Floreal vertrekken Jan Erik en ik met onze gids voor de wandeling. De route die wij lopen is door onze gids Lise Goossens uitgestippeld. We lopen eerst nog even door de bebouwde kom om tegenover Bobbejaanland definitief de natuur in te gaan. Vanaf een hoog zandpad in een bos van grote dennen zien wij velden met stobben, gekapte bomen. “Hier wordt geprobeerd weer heidevelden te kweken�, vertelt Lise. Waterloop Dan verlaten we het pad en lopen we naar de oevers van de rivier de Kleine Nete. De Kleine Nete stroomt langs de voet van de Kempense heuvelrug. Een bijzondere ervaring omdat binnen een daling van enkele meters de vegetatie verandert. Plotseling is alles groen. Het riet staat meer dan manshoog. De rivier stroomt langzaam, een breed lint van water. Tot twee, drie meter van haar oever slorpt de bodem het water van de rivier op en is er een weelderige plantengroei. Aan de overzijde van de rivier is het land vlak. Dennen Terug op de hoge zandrug zien we grove en corsicaanse dennen van wel 35 meter hoog staan met een zeer diverse ondergroei. Op de meest zanderige plekken ontbreekt deze. Op andere plaatsen bedekken grote varens de ondergrond. Soms groeit tussen de dennen een loofboom. Op de voormalige com-

Dennen houden de losse zandgrond bijeen. 16 Wandelspecial

Groeten van bij de Snepkensvijver.


Dorp van de Pompoenpapvreters Foto: Toerisme Antwerpen

Van half september tot begin november kleurt Kasterlee oranje. Reeds in de zeventiende eeuw werd pompoenpap gegeten op kermissen. Vandaar de schertsnaam voor de inwoners van Kasterlee: pompoenpapeters. De huidige rage is begonnen met een prijsvraag in 1990 om de zwaarste pompoen te kweken. Sindsdien is het feest steeds groter geworden.

merciële bosbouw laat men nu de natuur zijn gang weer gaan. Tussen de hoge dennenbomen treffen we plot een rij eikenbomen aan die minstens even oud zijn als de dennen. Bij navraag blijkt het de oude oprijlaan te zijn naar de Schoutehoeve, een huis dat reeds lang aan de vergetelheid is prijs gegeven. We zien een bord: “Beste wandelaars van harte welkom”. Het is van tenniscafé Ter Heyde. We zijn nog maar op een derde van de wandeling, maar het is onze laatste kans op een versnapering. Waterplassen Even later komen we langs de vennen Zwart Water en Snepkensvijver. Op de beroemde kabinetskaart van De Ferraris uit 1770-1778 (de eerste systematische topografische kartering, op schaal 1:11.520) is de Kempense heuvelrug aangegeven als overwegend heide met vennen. Het Zwart Water ontstond op natuurlijke wijze, maar de huidige structuur is tussen 1700 en 1940 ontstaan door een afwisseling van turfwinning en beplanting. Ook de Snepkensvijver is al op de Ferrariskaart te herkennen als ‘Schoute Vijver’ en vervulde

in het verleden de functie van turfwingebied, het leverde ijzerhoudende grond en werd gebruikt als lijnwaadblekerij. Tegenwoordig zijn de vennen een uitstekende rust- en foerageerplaats voor vogels. Bij beide is er de mogelijkheid om vanuit een schuilhut vogels te bekijken. Er zijn ook afbeeldingen zodat we onze ornithologische kennis kunnen vergroten. Want weet je dodaars van kuifeend en wintertaling te onderscheiden? En zie je niet uit naar de rietgors, blauwborst en roodborst tapuit? Hofke van Bayot Voordat wij op een kruising rechtsaf slaan wijst Lise naar links. Op dit kruispunt van twee heel oude wegen, de Coolsroute en de

Er wordt pompoenbier geschonken, standbeelden van pompoenen gemaakt, wandelingen rond dit thema uitgezet en er is zelfs een roeiwedstrijd in uitgeholde pompoenen. Ook wordt er een pompoenmarkt gehouden en wordt er aan pompoenschieten gedaan. Met door groepen gebouwde reuzen katapulten moeten projectielen van vijf tot tien kilo zo ver mogelijk weggeschoten worden.

Diestweg, ligt het Hofje van Bayot. “Hier sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog op 20 augustus 1914 de Waalse soldaat-verkenner Nestor Bayot”, vertelt ze. “Hij diende in het prestigieuze 1ste Régiment des Guides. De gidsen moesten in de zomer van 1914 de flanken van de terugtrekkende troepen beschermen. Na een korte schermutseling met een Duitse patrouille, stierf de ongelukkige Nestor als enige.” Op een sober bordje aan een boom hangt de tekst: “In dit eenzaam dennenwoud stierf Bayot den dood der helden. Om uwen dank te melden. Bid hier Belgen jong en oud.” Na nog een kilometer of wat eindigt onze wandeling waar hij begon, bij camping Floreal.

PRAKTISCHE INFORMATIE Gelopen route De wandeling is 14½ km lang en vertrekt bij camping Floreal, Herentaalse Steenweg 64 (N123) in Lichtaart. Knooppunten: 27 – 28 – 29 – 31 –18 – 17 – 81 – 20 – 21 – 25 – 80 – 28 – 27 Wij namen halverwege een klein wegeltje naar links totdat wij aan het pad langs de rivier kwamen. Je kunt ook gelijk bij knooppunt 31 een paadje schuin naar links nemen om direct aan de oever uit te komen. Volg het pad dan naar rechts terug naar knooppunt 18. Meer weten? www.visitkasterlee.be

De Kleine Nete.

Hoge dennen en varens als ondergroei.   Wandelspecial 17


Tekst & foto’s Jan Erik Burger

Special Kempen

Lier

Stadhuis met belfort.

In het voetspoor van

Felix Timmermans Waar Grote en Kleine Nete samenvloeien, ligt Lier. In zijn boek Pallieter zegt lokale schrijver Felix Timmermans het zo: “waar de drie kronkelende Nethen een zilveren knoop leggen”. Het centrum bulkt van de mooie plekjes en is zowel te voet als vanaf het water te bezichtigen.

V

anaf Lier heet de rivier simpelweg Nete. Stroomafwaarts vloeit de Nete dan samen met de Dijle om zo de Rupel te vormen, die uiteindelijk uitmondt in de Zeeschelde. “O Netheland, ge wilt mij verleie om te blijve, hoe schoen!”, riep Timmermans, als zijn blik over het landschap ging. “Het was na de noen en het regende een trage, malsche, aarzelende regen, in lekken, groot lijk okkernoten. Nu en dan slechts viel er een, maar zij haalden de zoetste geuren uit den grond en uit den hof; en 18 Wandelspecial

het hooi, dat men overal in de beemden aan ’t maaien en halen was, verspreidde over heel de streek zijn aangename ziel.” Pallieter is een lofzang op de natuur en de ongeremde levensvreugde. Volgens Timmermans zit er in iedereen een zogenaamde “ongeschonden mens”, die tijdens de groei naar volwassenheid bedolven raakt onder opvoedkundige regeltjes, religieuze dreigementen en andere ballast. Koninklijke Moedige Bootvissers Voor een eerste verkenning van de waterstad ga je aan boord bij de Koninklijke

Moedige Bootvissers. Vanaf het Begijnhof organiseren zij van 1 april tot 31 oktober rondvaarten over de Binnennete door het centrum van Lier. De intrigerende naam dateert uit vroeger tijd. Lierenaars uit de armere bevolkingslagen visten met platbodemschuiten op paling. De palingschuiten zonder zeil of motor maakten gebruik van de krachtige getijdestroom op de Nete. Negen uur lang gaat het rivierwater stroomafwaarts en daarna twee tot drie uur stroomopwaarts. De vissers lieten zich naar hun stek drijven en daarna terug naar huis. Typerend voor Lier was het palingdraaien. De vissers gingen voor anker liggen en lieten een vierkant net zakken tot op de bodem van de rivier. De paling die graag met de stroom mee zw emt, kwam zo in het net terecht. Om de vijf minuten werd het net opgehaald met behulp van een draaiwiel, vandaar de naam palingdraaien. In 1932 verenigde een dertigtal vissers zich in de Moedige Bootvissers om hun belangen


Foto: Visit Lier

PRAKTISCHE INFORMATIE Zimmertoren met Jubelklok.

beter te kunnen verdedigen. In 1974 werd het palingdraaien bij wet verboden waardoor de Moedige Bootvissers hun bijverdienste kwijtraakten. Vanaf 1979 varen de platbodems met een buitenboordmotor over de Binnennete. Tijdens de rondvaart ontdekt de bezoeker de meest aantrekkelijke plekjes van Lier zoals het stadspark, het Begijnhof, de Zimmer­toren, het pakhuis De Fortuin, en de befaamde Aragonbrug. Befaamd omdat zij ooit instortte toen er zoveel volk te hoop liep om maar niets te hoeven missen van de huwelijksnacht van Johanna de Waanzinnige en Filips de Schone. ‘Stadswandeling’ Een mooie wandeling door en om historisch Lier voert over de Stadsvesten, die dan ook nog eens officieel ‘stadswandeling’ heten: een vijf kilometer lang groen lint om de binnenstad. De naam ‘vesten’ verwijst naar de tweede stadsomwalling uit de vijftiende eeuw. De royale omwalling had naast haar militaire een ook een economische functie, namelijk tolheffing. In de negentiende eeuw verloor de omwalling haar militaire betekenis. Vanaf 1850 werd de stadsvest geleidelijk ontmanteld en met bomen beplant. Nu staan er veel waardevolle bomen als groene en rode beuk, eik, linde, plataan en meelbes, naast bijzondere soorten zoals een honingboom en een Japanse pagodeboom. De middeleeuwse Corneliustoren, onderdeel van de eerste omwalling, werd in 1930 omgebouwd en is vernoemd naar de Lierse uurwerkmaker Louis Zimmer. Na de ­Eerste Wereldoorlog kocht de stad de ooit verkochte toren terug met het doel hem af te breken. Gelukkig voor ons malen ambtelijke molens traag. De toren kreeg een tweede kans. In 1928 schonk Zimmer de stad zijn beroemde Jubelklok, een uurwerkmechaniek die naast de tijd ook periodieke

Rondvaart op de Binnennete.

en kosmische verschijnselen aangeeft, zoals de fasen van de maan, de dierenriem, de paasdatum, de seizoenen, de getijden en de schijngestalten van de maan. Lier besloot de klok onder te brengen in de bouwvallige Corneliustoren. Grote Markt en nabije centrum Een ander fraai punt is de Lierse Grote Markt. Centraal ligt het stadhuis met zijn bescheiden belfort, een sober geheel in Balegemse witsteen met banden van blauwe hardsteen, verlevendigd door een vooruitspringend middendeel. Op een boogscheut van de Grote Markt zie je de Sint-Gummaruskerk, deze dateert uit de veertiende tot zestiende eeuw. De spits van de indrukwekkende, 83 meter hoge toren brandde in 1609 en in 1702 af en werd vervangen door een achtkantige top in rococostijl. Daaraan ontleent de toren zijn bijnaam ‘peperbus’. Beroemd zijn de koninklijke glasramen uit 1516-’19 met afbeeldingen van keizer Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Ook Filips de Schone en Johanna van Castilië (la Loca, de Waanzinnige), wier huwelijk hier in 1496 werd ingezegend, hebben hun raam. Naast het stadhuis zien we de Sint-Jacobskapel. Dit is een stopplaats voor de vele fietsers en wandelaars onderweg naar Santiago de Compostella. Een Sint-Jacobsstempel kan afgehaald worden tijdens de openingsuren van Visit Lier. Begijnhof Aan de Begijnhofstraat geeft een monumentale arduinen poort met een terracottabeeld van de Heilige Begga, patrones van de begijnen, toegang tot het dertiendeeeuwse stratenbegijnhof. Aan elf straten staan 162 huizen en huisjes. Centraal ligt de barokke Sint-Margaritakerk. Felix Timmermans' novelle De zeer schoone uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen speelt zich hier af.

Lier is uitstekend met de trein te bereiken met een overstap in Antwerpen. Gelopen routes • Felix Timmermanspad (5 km) • Anderstadpad (8 km) De wandelingen zijn verkrijgbaar bij Visit Lier op de Grote Markt in het voormalige Stadhuis. Beide wandelingen gaan langs het Begijnhof, waar ook de aanlegsteiger van de Koninklijke Moedige Bootvissers te vinden is. Meer weten? www.visitlier.be of +32 3 8000 555 Logeertip • Cultuurhostel Bed Muzet, Volmolenstraat 65, 2500 Lier, www.jeugdherbergen.be • Best Western Zimmerhofhotel, Begijnhofstraat 2, 2500 Lier, www.zimmerhof.be

Anderstad Vanaf het Begijnhof wandel je langs het stadspark naar de groene Beneden-­ Netevallei. Tussen de Nete en het Netekanaal ligt het natuurgebied Anderstad. Vroeger lagen hier vooral hooibeemden die geregeld onderliepen. Na het graven van het Netekanaal in de jaren vijftig werd de vijver van Anderstad vergroot en verdiept voor het kweken van karpers. Nu is hij een paradijs voor talrijke eendensoorten en andere watervogels. Anderstad en het aangrenzende natuurgebied Stryckersbroek vormen een 28 hectare grote potpolder (een polder die men bij overstromingsgevaar laat onderlopen). Op zorgvuldig gekozen plaatsen zijn de dijken verlaagd en kan het opgestuwde water binnenstromen. Zo houdt de stad Lier, die slechts zes meter boven de zeespiegel ligt, haar voeten droog.   Wandelspecial 19


Special Kempen

Tekst & foto’s Bert Stok

Foto: Wim Verschraegen

Wortel- en Merksplas-Kolonie

Dreven in Wortel-Kolonie

Koloniën van Weldadigheid Merksplas: klaproosveld met directiewoning.

Vlak over de Belgische grens bij Hoogstraten liggen twee gebieden met een bijzonder verhaal. Wie niet beter weet, waant er zich op een landgoed, maar je loopt over het land van weldadigheid, de grond van vagebonden.

J

e ziet het niet, maar je weet het. Een blik op de kaart is voldoende, in de koloniën wandel je door een schilderij van Mondriaan. Een gestreng landschap met liniaalrechte lijnen. Van bovenaf doet het denken aan het geometrische mozaïek van droogmakerij De Beemster. Terwijl je daar in het werelderfgoed echt door het rigide landschap loopt van de kaart, oogt het hier allemaal een stuk vriendelijker. De kaarsrechte dreven worden verzacht door het groen van machtige eiken. Er heerst een diepe rust, je hoort alleen het getjilp van de vogels. Drie oude mannen lopen naast elkaar met de handen op de rug over een brede dreef. Dat doen ze elke ­vrijdag. “Je kunt hier zo rustig praten met elkaar.” De statige eikenlanen omzomen een rasterwerk met akkers, ruig grasland en, als eerbetoon aan hen die vielen in de Eerste Wereldoorlog, klaproosvelden. In het centrum tussen het groen liggen de voormalige slaapzalen van de landlopers. Quirynen – “je schrijft het zonder puntjes”, zegt zijn vrouw – tref ik in de varkensstal van Merksplas. Hij had op televisie gezien dat die was gerestau20 Wandelspecial

reerd en in gebruik genomen als bezoekerscentrum door de vzw Kempens Landschap. Als kind kwam hij hier op het terrein vogels stelen. “We bliezen de eieren uit en hingen ze aan een touwtje in de kamer.” Struinend met zijn vriendjes kwam hij altijd wel een landloper tegen. Vooral de koeienwachter met baard en zonder arm maakte indruk. Toen die van de ene op de andere dag verdween, was hij van slag. Dat moet na de afschaffing van de wet op de landloperij in 1993 zijn geweest, weet Quirynen nu. Tot die tijd had België een strikte wet op landloperij. Wie de straat opging zonder voldoende geld voor een brood kon naar Merksplas gezonden worden of naar het even verderop gelegen Wortel. Orde en tucht Op bepaalde momenten zaten er zesduizend paupers. De grote gebouwen maken indruk, alles ademt de sfeer van een kazerne, een plek van orde en tucht. Verspreid over het terrein liggen cipierwoningen en vrijstaande villa’s van het hogere kader, allemaal ontworpen in dezelfde strakke stijl. Dat geeft een beetje rust in een land waar

iedereen langs de steenweg zijn eigen zin doet. De kolonie kleurt naar het lichtrood van gebakken Boomse klei. Merksplas had een eigen steenbakkerij. In de werkhuizen werden meubels en lappen stof gemaakt. Ook deden ze er aan houtskoolbranden, maar de belangrijkste bezigheid was toch de landbouw. In het hart van de kolonie staat eenzaam de monumentale Landloperskapel toegewijd aan Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart, in 1897 gebouwd naar ontwerp van architect Victor Besme. Wie de kerkzaal betreedt, waant zich in een treinstation. Niet de gebruikelijke pilaren en gewelven van steen, maar boogspanten van staal en in de nok een lichtstraat. Tegen de christelijke gewoonte in werd het koor naar het westen gebouwd. Daardoor ligt de ingang recht tegenover de slaapzalen van de landlopers. Was het een aardig gebaar van de architect naar de landlopers of hoopte Victor Besme zo mooi licht te vangen in het koor? Om de slaapzalen staan tegenwoordig hoge hekken. Kort nadat het zware geluid van een elektrische bel heeft geklonken, fietsen twee cipiers de poort uit, even later voorbijgesneld door toeterende collega’s: wisseling van de wacht. In Wortel en Merksplas zijn er gewone gevangenissen. Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart kun je huren voor concerten en andere evenementen. Zeven koloniën Wortel was de vijfde en Merksplas de laatste van de zeven koloniën van weldadigheid die


PRAKTISCHE INFORMATIE

Kaarten • Er is een gratis Kolonie-app die stilstaat bij enkele van de knooppunten waarlangs je wandelt. Downloaden via App Store of Google Play.

Begraafplaats voor landlopers.

werden gesticht in het begin van de negentiende eeuw. Vijf lagen er in het noorden van Nederland, waaronder het bekende Veenhuizen. Twee in het zuiden, in het huidige België. Merksplas was een onvrije kolonie en Wortel een vrije. Daarover later meer. De grondlegger van dit alles is vereeuwigd op een schilderij van het Rijksmuseum in Amsterdam. Een foto van het doek, een zelfverzekerde jongeling in uniform, had ik gezien in Het pauperparadijs, het meeslepende boek van Suzanna Jansen. Johannes van den Bosch stichtte zijn eerste kolonie, Frederiksoord, drie jaar na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo. Bijna eenderde van de bevolking leefde in schrijnende armoede. Voor de energieke van den Bosch was armoede niet de wil van God, iets dat door liefdadigheid van kerken en besturen een beetje dragelijk gemaakt kon worden. Nee, hij was een man van de Verlichting: natuur en mens waren maakbaar. Armoede wilde hij bestrijden met landbouw. Om paupers heidegronden te laten ontginnen richtte hij de Maatschappij van Weldadigheid op. Gesteund door koning Willem I en duizenden burgers ging Van den Bosch aan de slag. Op vrije koloniën kregen arme gezinnen een boerderijtje en gingen hun kinderen naar school, bijna een eeuw vóór de leerplicht er kwam. De verwachtingen waren hoog gespannen, buitenlandse delegaties kwamen langs om de koloniën te aanschouwen. Maar stedelijke armen op schrale grond is geen gelukkige combinatie. De koloniën werden een financiële mislukking. Ook lukte het weinig families om met succes terug te keren in de

‘gewone’ maatschappij. Langzaam veranderden de vrije koloniën in onvrije, beheerd door de staat en gericht op disciplinering. In België hadden de burgers na hun onafhankelijkheid de handen al eerder van het project afgetrokken. In 1870 ging de Belgische staat zich bemoeien met de bedelaarsgestichten. Fantastische verhalen Bij het Bootjesven in Wortel loopt een man traag langs de oever. Aandachtig kijkt hij in het donkere water aan de randen van het ven, want “de ringbaars is aan het paren”. De man woonde hier op Wortel als zoon van een cipier. In het ven gingen ze zwemmen en bootje varen. Landlopers mochten er geen duik nemen, alleen de cipiers en hun familie. “Die vagebonden konden trouwens fantastische verhalen vertellen”, lacht hij. Eén van hen staat in zijn geheugen gegrift. Als die op zijn praatstoel zat, dan keek de zoon van de cipier ’s avonds voor het slapen eerst nog even goed onder het bed, zo eng waren die verhalen. Je had ook een landloper met een blote vrouw op de onderarm. “Met het aanspannen van de spieren begon ze te dansen. Prachtig was dat.” Er werd hard gewerkt, vooral op het land. Soms moesten ze kraaienpoten rapen als botersmokkelaars in een wilde achtervolging de douaniers weer eens op afstand hadden gehouden. Verspreid op de dreef liggen eikenbladeren, gevolg van de storm van gisteren. De parken in Antwerpen en Brussel werden gesloten wegens gevaar voor vallende takken en bomen. De rode beuken op de begraafplaats van Wortel hebben maar een paar

Gelopen routes • Knooppunten Merksplas: 51 – 50 – 53 – 52 – 54 – 55 – 66 – 64 – 65 – 57 –58 – 59 – 62 – 61 – 69 – 70 – 68 – 67 – 51 (6½ km) Vertrek: parking: Landlopers­kapel Merksplas-Kolonie, Kapelstraat in Merksplas • Knooppunten Wortel: 1 – 14 – 15 – 22 – 23 – 24 – 12 – 10 – 2 – 3 – 18 (6 km) Beide wandeling zijn te verbinden via knooppunten: 57 – 56 – 74 – 76 – 25 – 22 (3½ km extra). Horeca • Merksplas Kolonie: Nieuw bezoekerscentrum Kolonie 5-7, Kapelstraat 10, 2330 Merksplas, www.kolonie57.be Hier vind je ook Brasserie Veldkeuken. Op latere termijn komt hier ook een hotel met 70 kamers. Blijf op de hoogte op www.kempenslandschap.be • Wortel Kolonie: Natuurpunt, Markvallei - De Klapekster, Kolonie 41, 2323 Wortel. Het bezoekerscentrum is ondergebracht in de voormalige landlopersboerderij en is een goede uitvalsbasis.

blaadjes los gelaten. Hun takken strekken zich nog beschermend uit over een paar van de witte kruisen. Ze dragen meestel alleen een nummer, het nummer dat de landloper kreeg bij aankomst in het gesticht. Op een metalen plaatje staat verder nog de datum van overlijden en soms het geboortejaar. Niet alle graven zijn anoniem. Bij de ingang staan twee eenvoudige houten kruisen met de namen van Dre Van Wellen en Carlos Van der Sarren. De een stierf in 2012. De ander drie jaar later. Ze bleven op Wortel wonen na de afschaffing van de wet op de landloperij. Wie niet koos voor de vrijheid mocht blijven. In 2018, precies tweehonderd jaar na de oprichting van de eerste Kolonie, worden de zeven Nederlandse en Belgische Koloniën met hun typische cultuurlandschap waarschijnlijk UNESCO Werelderfgoed.   Wandelspecial 21


Special Kempen

Turnhout

Tekst & foto’s Bert Stok

Begijnen, vennen en bunkers

Het Koeven.

Turnhout is trots op haar kasteel en het begijnhof. Buiten de stad kun je dwalen door een ruig Vennengebied, jarenlang verscholen onder saai naaldbos. En ook de Eerste Wereldoorlog is nooit ver weg in Turnhout.

V

anaf de Grote Markt is het maar een paar minuten lopen en dan sta je al voor een robuuste veste, omgeven door een brede gracht. Ooit het jachtslot van de hertogen van Brabant. Tussen de dikke muren verstomt het stadsrumoer. Op de binnenplaats mannen en vrouwen in zwarte toga met witte bef. De boevenwagen rijdt er over de slotbrug tot aan het poortje waarachter zich het trapje bevindt naar de cellen beneden in de kelder. Zware criminelen zitten er niet. De Belgische Holleeders gaan naar elders. In de grote rechtszaal hangen muurschilderingen die het gerecht voorstellen ten tijde van Maria van Hongarije, de jongere zus van keizer Karel V. Zij liet gaten slaan in de voorheen ongenaakbare muren en maakte er een renaissancepaleis van. “Adieu Beatrix, welkom Willem Alexander” kopte de stadskrant toen Beatrix afstand deed van de troon. Dat zo’n gebeurtenis hier nieuws kan zijn, komt doordat de Vrouwe van Turnhout plaatsmaakte voor 22 Wandelspecial

de Heer van Turnhout. Nu een eretitel, maar in de zeventiende eeuw, bij de Vrede van Münster, werd Turnhout eigendom van het Huis van Nassau. De stad werd op basis van het verdrag ingedeeld binnen de Spaanse Nederlanden. Katholieke kerken bleven in Turnhout katholiek, ze gingen niet over in protestantse handen. Amalia van Solms, weduwe van Frederik-Hendrik, zoon van Willem van Oranje, werd Vrouwe van Turnhout. Terwijl in het kasteel een dominee waakte over het ware geloof, werd Amalia geprezen om haar verdraagzame godsdienstpolitiek. Zo stond ze grond af aan de begijnen om hun hof flink uit te breiden. Vanuit de Noordelijke Nederlanden gingen vrouwen naar Turnhout om in alle vrijheid begijn te kunnen zijn. Werelderfgoed Het begijnhof werd samen met zestien andere Vlaamse begijnhoven uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed. Gewoonlijk hoor je er alleen vogels, maar vandaag nemen mannen in gele hesjes de riolering op de

schop. Achter de barokkerk duwt stadsgids Jef Vervloesem wat takjes opzij. Voor ons ligt het graf van de laatste begijn: grootjuffrouw Johanna de Boer, geboren te Rotterdam in 1908 en gestorven in 2002. Johanna wilde aanvankelijk naar Breda, maar kon alleen toetreden als ze een woning kocht. In Turnhout kon ze huren. Je had rijke en arme begijnen. Anders dan nonnen legden ze niet drie, maar twee geloften af. De belofte van armoede deden ze niet. Bezit van huizen en luxe artikelen waren toegestaan. Johanna moest werken voor de kost. Ze maakte hosties. Op het binnenterrein legde ze de was te bleek. Turnhout stond bekend om zijn blekerijen. Vanuit de hoger gelegen vennen stroomde het zuivere water via kanaaltjes en uitgeholde elzenstammen omlaag om beneden als een fontein omhoog te spuiten. Ook buiten de stad in het Vennengebied stond een blekerij, de huidige Klein Engelandhoeve, een prima uitgangspunt voor een wandeling. Heide en vennen Marc Smets, beheerder van Turnhouts Vennengebied, laat een afbeelding zien van het werk van landschapsschilder René Degroux. Het toont een steenweg door een woest en open landschap uit het begin van de twintigste eeuw. “Dat kun je nu weer een beetje zien”, zegt hij trots. Marc lijkt


met zijn hoed en stok op een schaapherder. Het is of hij net uit het schilderij van Degroux is gestapt. Ruim een eeuw na de ‘groene golf’ worden delen van de monotone naaldbossen van die tijd gekapt en komt het heide- en vennenlandschap weer te voorschijn. Ook de Amerikaanse eik moet er aan geloven, daar zit geen leven in. Net als de Amerikaanse vogelkers een echte ‘bospest’. Bij kap stikt het van de zaailingen die snel muurvast in de grond zitten. Koeien en schapen zijn er niet dol op, maar de witte Kempense landgeit graast de zaak kaal. Ze hebben maar één nadeel, het zijn ware uitbrekers. De bijl hoeft niet in alle Amerikaanse eiken. Ze hebben zacht hout en dat vindt de specht fijn om in te hakken. In de verlaten holen huist de dwergvleermuis, maar ook de watervleermuis. Aan een paal bij het Koeven is met een punaise een A4’tje geprikt, tegen de regen beschermd door een plastic hoesje. Het is een spel voor kinderen. Wie, luidt vraag 9, is de grootste steltloper van Europa? Hij kan tot 57 cm groot worden en is heel herkenbaar aan zijn kromme snavel. Dat moet de wulp zijn, maar zo groot, dat verbaast me. Ze nestelen hier op de hei tussen de ijl verspreide vliegdennen en berkenstammen.

Boven het ven hangen krijsende kokmeeuwen met breed gespreide vleugels. Ergens in het ondiepe waadt een lepelaar. Tien jaar geleden was dat een zeldzaamheid. “Dat hebben we aan Nederland te danken, jullie hebben die vogels goed gesoigneerd.” ­Voorbij het Koeven dwalen we afwisselend door maïsvelden en ruig grasland. “Die verzameling postzegels maakt beheer moeilijk”, verzucht Marc. Meer steun van de overheid is nodig om er een hele grote postzegel van te maken. Europa helpt, die zit de Belgische overheid achter de broek. Schapenschilderij Langs het Bels Lijntje, de voormalige spoorlijn naar Tilburg, staat een joekel van een uitkijktoren. Onder aan de toren voel ik een lichte beklemming. Steil gaat de trap omhoog. Maar bovenin word ik beloond met zicht op een schapenschilderij. Niet met herder, kudde en een boerderijtje, maar met een weids open landschap met wollige stipjes in de verte. Om ook de fietsers op het voormalige spoordijkje van dit alles te laten genieten, zou het dichte struweel op de dijk gekapt moeten worden. Op de weg terug ligt bij de fietsbrug over het Kanaal van Dessel naar Schoten een observatiebunkertje uit de Eerste Wereld-

oorlog. Het is onderdeel van de Linie ­Antwerpen-Turnhout die de Duitsers rond 1916 aanlegden om een invasie vanuit Nederland tegen te gaan. Vier jaar na de oorlog werd op het Zegeplein in het centrum van de stad het Monument voor de Gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog onthuld. Turnhoutenaren waren geschokt. Wat had al dat vrouwelijke naakt met de Eerste Wereldoorlog te maken? Vooral de naar het publiek gerichte blote billen vond men ongepast. Anderen daarentegen waren enthousiast en gaven een dikke smakkerd op juist dat deel van het kunstwerk.

PRAKTISCHE INFORMATIE Gelopen wandeling • Knooppuntenroute: 52 - 51 - 93 - 94 - 95 - 96 - 2 (hier rechtsaf en via pad min op meer evenwijdig aan Bels Lijntje naar knooppunt 6) – 90 – 52 (8,5 km ) Vertrek: Klein Englandhoeve, Klein Engeland 29, Turnhout. www.kleinengelandhoeve.be • Knooppuntenroute vanuit centrum Turnhout: aanlooproute vanuit centrum naar fietsbrug (kaartje te verkrijgen bij Toerisme & UiT). Daarna 79 – 80 – 78 – 86 – 88 – 89 – 92 – 50 – 93 – 51 – 52 – 90 – 6 – 2 – 96 – 95 – 94 – 93 – 50 – 92 – 89 – 91 – 87- 76 – 78 – 79 (20 km, verkorting mogelijk). Vertrek: Toerisme & UiT op de Grote Markt. Tips voor een stadsbezoek • Kasteel van de hertogen van Brabant • Taxandriamuseum • Begijnhof (wel rekening houden met de verbeteringswerken die het begijnhof nog een poos minder vlot toegankelijk maken)

Ruig grasland.

Tips voor natuurliefhebbers • Stadsboerderij • Speelbos • Klein Engelandhoeve • Uitkijktoren Logeertip B&B De Hessie (www.dehessie.be).

Het begijnhof.

et Monument voor de GesneuvelH den van de Eerste Wereldoorlog.

Meer weten? www.toerismeturnhout.be

Wandelspecial 23


Fan van wandelen? Dan zit je goed in de Kempen. De regio telt 10 uitstekende wandelnetwerken. Goed voor talloze aantrekkelijke wandelingen. Gedetailleerde kaarten helpen je bij het samenstellen van je wandeltochten.

Meer info op www.kempen.be

24 Wandelspecial


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.