
5 minute read
OVER DE KOOK
Dit is de rubriek voor echte fijnproevers. ANS bedenkt iedere editie een bepaald thema en een budget voor een gerecht. Het is aan de student om de uitdaging aan te gaan en een hoogstaand staaltje kookkunst te laten zien. Staat de student nog aan het begin van zijn bachelor of is hij al een masterchef? Deze keer: Refter Mystery Box.
In een knusse slaapkamer op Hoogeveldt grabbelt Lisa (19, Psychologie) popelend van opwinding alle ingrediënten uit een boodschappentas. Hiermee moet ze een, in haar optiek, zo lekker mogelijke maaltijd maken. Wat tot het eind van de uitdaging geheim blijft, is dat deze ingrediënten identiek zijn aan die van het gerecht dat vanavond bij het gerenommeerd culinair instituut de Refter wordt geserveerd: moussaka met coleslaw . ‘Wat moet ik hiermee? Ik kook bijna nooit met aubergine’, stamelt Lisa wanneer haar oog valt op de boodschappen. De bloem en boter en de witte kool en ciderazijn, die bij de Refter respectievelijk bechamelsaus en de coleslaw vormen, verwarren de tweedejaarsstudent. ‘Het lijkt allemaal zo onsamenhangend’, verzucht ze. Na een korte brainstorm besluit ze om een soort AVG’tje te maken. Dat lijkt misschien veilig, maar het is een uitdaging voor Lisa: ‘Ik kook altijd samen met vriendinnen en die willen nooit aardappels eten.’
Advertisement

Wanneer Lisa heeft besloten wat ze gaat maken, zit er niks anders op dan het kookproces te vervolgen in de gemeenschappelijke keuken. Enthousiastelingen van het authentieke Hoogeveldtgevoel kunnen hier hun lusten botvieren: uitpuilende asbakken, schmutzige banken en natuurlijk een fornuis bekleed met aluminiumfolie dat bedolven is onder de etensresten. Manoeuvrerend tussen het afval kookt de psychologiestudent de aardappels en witte kool. ‘Ik doe gewoon wat op de verpakkingen staat’, licht Lisa lachend toe. Met de mouwen over haar handen als geïmproviseerde pannenlappen, giet ze het water van de aardappels af om ze vervolgens in schijfvorm te bakken. Terwijl in een andere pan
Budget : 1 6 euro voor drie personen (driemaal de prijs van een reftermaaltijd)
Boodschappen: Aubergine, aardappel, tomatenblokjes, tomatensaus, vegetarisch rulgehakt, geraspte kaas, bloem, boter, witte kool en ciderazijn


Overige toegestane ingrediënten: Water, olijfolie, peper, zout, knoflook, ui en kruiden ook het gehakt, de tomatensaus en -blokjes en slechts een halve aubergine sudderen, blijven de bloem, boter, geraspte kaas en ciderazijn op tafel liggen. ‘Ahhh, wat moet ik ermee doen?’, schreeuwt ze uit, met letterlijk de handen in het haar. Na lang tobben besluit ze een soort kaassaus te maken van alle resterende ingrediënten. ‘Ik beweeg op een schaal van fuck yeah tot what the fuck ’, vertelt ze tijdens het roeren. Het mengen van de resterende ingrediënten blijkt echter tot niet veel meer dan een korrelige drab te leiden. ‘Ik bevind me nu wel echt aan de what the fuck-zijde ’, besluit ze. Zo’n anderhalf uur na het begin van de uitdaging schept ze het eten op. Ze heeft de aardappelschijfjes bedekt met een klein laagje witte kool en kaassaus. Het bord wordt gecomplementeerd met het sterk ingedikte, rode gehaktmengsel. Wanneer er een to-go maaltijdbox met de Refter-moussaka tevoorschijn wordt getoverd, valt de keuze voor de mysterieuze boodschappen eindelijk op zijn plaats. Ze kan haar verbazing niet verbergen: ‘ Oh my god , het ziet er zo anders uit! Ik heb deze week toevallig nog in de Refter gegeten, maar dit had ik nooit geraden.’

Studententaal
G. J. Wood (pseudoniem) is een tweedejaars student die het liefst breekt met de bestaande studentikoze en universitaire tradities. Hij schrijft zijn ontsteltenis van zich af in de vorm van een studentkritisch stukje proza, dat zelden onomstreden blijft.
In een van mijn eerst bijgewoonde colleges filosofie werd ons direct de mores op het gebied van universiteitstaal bijgebracht. Mijn docent begon zijn relaas met de mededeling dat hij een aantal woorden niet meer wilde horen. ‘We zijn hier immers niet meer op school, maar wij bevinden ons op de universiteit!’ riep hij. Hij vervolgde door te zeggen: ‘Hier krijgen jullie geen diploma maar een academische bul. Jullie zijn géén leerlingen en ik ben géén leraar, maar jullie zijn studenten en ik ben professor! Jullie volgen hier géén opleiding, maar jullie studeren!’
Ik was enigszins verrast dat juist een ‘leerkracht’ filosofie een onnozele semantische discussie was gestart over diploma’s en academische bullen. Je zou toch denken dat een heuse filosoof zich niet verlaagt tot een dergelijke woordenstrijd. Het woord ‘diploma’ en ‘bul’ hebben bijvoorbeeld exact dezelfde eigenschappen, betekenis en essentie, namelijk: een brevet van vermogen. De twee woorden zijn dus synoniemen van elkaar, waardoor een onderscheid tussen de twee overbodig wordt. Dat lijkt mij in alle bovengenoemde voorbeelden ook het geval. Het is nogal onfilosofisch om te discussiëren over het gebruik van synoniemen, waarvan één woord exclusief bestemd zou zijn voor een specifieke sociale context.
Door het gebruik van de eerder genoemde woorden die exclusief bestemd zijn voor universitair geschoolden, creëert de docent, bewust of onbewust, een onheuse en onterechte distantie tussen diegenen die op de universiteit ronddwalen en alles en iedereen die zich buiten de campusmuren bevinden. De aangedragen taalvoorbeelden tekenen de hoogmoed, zelfoverschatting en eigenwaan die menig student en docent niet vreemd is. Door bullen te halen in plaats van diploma’s voelt menigeen zich verheven boven de diplomahouders. We creeren hiermee een binnenwereld die zich onterecht beter voelt dan de buitenwereld.
IS DE SMAAK RAAK?
Door het lange getwijfel over het gebruik van de resterende ingrediënten zijn de aardappelen en witte kool niet al te warm meer, maar de hete kaassaus compenseert dit. De lange bereidingstijd is ook terug te proeven in het aubergine-gehakt-tomaatmengsel, dat haast tomatenpuree lijkt. Desalniettemin smaken alle onderdelen samen niet onaangenaam. De verschillende texturen vullen elkaar goed aan, zoals de bite van de nauwelijks gare aardappels en de smeuïge saus. Vergeleken met de lauw geworden Reftermaaltijd, blijkt Lisa’s AVG’tje toch het onderspit te delven. De moussaka is kruidiger, al mist deze een bite. De coleslaw is dus een welkome knapperige en frisse toevoeging. De conclusie is daarmee dat een willekeurige student zonder recept, net niet kan tippen aan de koks van de Refter. Veel scheelde het echter niet. ANS
Resultaat: Een AVG’tje die het net aflegt tegen een kantinemaaltje tekst G.J. Wood

Niet alleen docenten maar juist ook de studentenbevolking kan er wat van. Studententaal is pretentieus en hooghartig, zoals wel meer taalgebruik op den universiteit. Afko’s, het onnodige Engels en hautaine woorden zoals: ‘burgerrups’, ‘amice’ en ‘sjaars’. Een taalvoorbeeld als ‘burgerrups’ is bewust neerbuigend en tekent de wereldvreemdheid van vele studenten. Dit alles resulteert in een onterechte distantie tussen henzelf en het `burgervolk’ waar zij evenzogoed deel van uitmaken. Ik zou dan ook willen oproepen om niet meer te spreken over: ‘mijn academische bul aan de Universiteit.’ Zeg gewoon: ‘mijn diploma op school.’ Hiermee bestrijd je de wereldvreemdheid der studenten en jaag je een ‘filosofieleraar’ behoorlijk op de kast. Spreek al helemaal niet meer van ‘de burgerrups’ of ‘sjaars.’ Ook het ironische gebruik van deze woorden kan enkel worden opgevat als diep triest. Voor de duidelijkheid: dit is geen betoog tegen het gebruik van ‘moeilijke of oubollige’ woorden. Dit is louter een betoog tegen het gebruik van taal die onterechte hoogmoed faciliteert. Geen uitbanning van de schitterende variëteit der Nederlandstalig vocabulair, maar een aanval op het monopolie die velen aan een specifiek jargon toekennen.