AU04 module 4 eerste jaar

Page 1

0877 877 133 0877 875 900 OSO@Fontys.nl www.fontys.nl/oso

AU04SM10

Autismespecialist leerroute

Telefoon: Telefax: E-mail: Internet:

Module student Verkenning in de praktijk, inclusie

december 2010


december 2010

Auteur(s): Gery Quak (leerroutecoรถrdinator) in samenwerking met Dorothy Duchatelet, Wendy Lampen, Jan Schrurs en Ilonka van der Sommen.

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg Postbus 90900, 5000 GA Tilburg Tel: 0877 877 133 e-mail: OSO@Fontys.nl 2


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

INHOUDSOPGAVE Schematische weergave van de leerroute M SEN Autismespecialist, 1e jaar ............. 4 Leeswijzer Algemeen.................................................................................................. 5 Leeswijzer Specifiek ................................................................................................... 6 1 Inleiding en verantwoording ................................................................................. 7 2 Algemene gegevens .......................................................................................... 11 2.1 Plaats van de module in de leerroute ......................................................... 11 2.2 Omvang en studiebelasting ........................................................................ 11 2.3 Instroomeis / veronderstelde voorkennis .................................................... 11 2.4 Bronnen ...................................................................................................... 12 2.5 Literatuur Autisme Spectrum Stoornissen bij deze module (AU04) ............ 12 3 Doel van de module ........................................................................................... 17 3.1 Doelen van de module................................................................................ 17 3.2 Doelen en competenties ............................................................................. 18 4 Methodiekbeschrijving ....................................................................................... 21 5 Programma ........................................................................................................ 25 5.1 Bijeenkomsten Leerteam ............................................................................ 25 5.2 Bijeenkomst: Samenwerken met ouders .................................................... 28 5.3 Autisme: Onderzoek naar TEACCH en andere benaderingswijzen............ 30 5.4 SCHOOLWERKBEZOEK ........................................................................... 31 5.5 Bijwonen Open Podium Presentaties ......................................................... 32 6 Module-opdrachten AU04 .................................................................................. 35 7 Praktische afspraken ......................................................................................... 57 Bijlagen ..................................................................................................................... 59

3


december 2010

Schematische weergave van de leerroute M SEN Autismespecialist, 1e jaar Code en Titel

Activiteiten

Opdrachten, toetsing

Samenhang en continuïteit

AU01 Introductie en beeldvorming

Vier lesbijeenkomsten: Introductie en oriëntatie (1)(2) Zintuiglijke waarneming Cognitie

Literatuurstudie, Opdracht Autobiografie Leerdoelen (P.O.P.) 1

Module AU06 L.O.L.:

Persoonlijk Ontwikkel Plan (start) Praktijkonderzoek en Practicum 1

Module AU04

Samenwerken ouders 1 Werkbezoek (en report)1

Module AU09

Hoorcollege Hoorcollege

AU02 Communicatie

Vier lesbijeenkomsten: Aanpassen van de omgeving (1)(2) Communicatie (1)(2)

Literatuurstudie, Opdracht Verduidelijking Leerdoelen (P.O.P.) 2

Module AU06 L.O.L.:

P.O.P.(vervolg) Praktijkonderzoek en Practicum 2

Module AU04

Samenwerken ouders 2

Module AU09

Hoorcollege

AU03 Levensgebieden en sociaal gedrag

Drie lesbijeenkomsten en werkplaats: Levensgebieden en sociaal gedrag

Literatuurstudie, Opdracht Interview Leerdoelen (P.O.P.) 3

Module AU06 L.O.L.: P.O.P.(vervolg) Praktijkonderzoek en Practicum 3

Module AU04

Samenwerken ouders 3 Werkbezoek (en report) 2

Module AU09

Hoorcollege e/o workshop/ masterclass/ in service

AU04 Verkenningen in de praktijk; inclusie Lintmodule1

AU05 Moeilijk gedrag

AU06 Leer- en onderzoekslijn Lintmodule 2e jaar

Zes lesbijeenkomsten: Presentatie studenten TEACCH en andere benaderingswijzen, Samenwerken met ouders, het netwerk & denken over inclusie; Vier bijeenkomsten Leerteam, School-werkbezoeken Bijwonen Open Podium Drie interactieve lesbijeenkomsten Presentatie studenten

Vier lesbijeenkomsten Practicum (1,2,3 ) Onderzoekswerkplaats (1)

Literatuurstudie, Opdrachten: Reflectie port folio met o.a. Presentatie:groepsopdracht. Memorandum report werkbezoeken Samenwerken Eindverslag:‘Biografie en reflectie’ Reflectie Open podium. Leerdoelen (P.O.P.) 4 Literatuurstudie bij Onderzoek ‘moeilijk gedrag’ Presentatie: tweetallen Leerdoelen (P.O.P.) 5 Literatuurstudie Logboek Autismewoordenboek Literatuurstudie Casestudy (PO)

Module AU09

Hoorcollege e/o workshop/ masterclass/ in service

Module AU09

Hoorcollege e/o workshop/ masterclass/

Module AU09

Hoorcollege e/o workshop/ masterclass

Module AU06 (2): L.O.L. Module AU07 supervisie Module AU08 gespreksvoering; Module AU09

Afstuderen

1

4

De activiteiten worden verspreid over het jaar aangeboden; aan de opdrachten wordt gedurende het hele jaar gewerkt.


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Leeswijzer Algemeen AU04SM10 betekent: AU autismespecialist 04 staat voor module 4 (lintmodule) in de reeks lesbijeenkomsten van de leerroute SM Student Module 10 is het jaar waarin deze tekst is geschreven of aangepast. Module Onder een module verstaan we een reeks lesbijeenkomsten met de daarbij behorende zelfstudie en opdrachten die een samenhangend geheel vormen rond een onderwerp of thema. Alle modulebeschrijvingen van de tweejarige opleiding M SEN Autismespecialist worden op een zelfde manier opgebouwd. In hoofdstuk 1 Inleiding en verantwoording beschrijven we vanuit welk gedachtegoed en welke kaders (praktijk, theorie, wetenschap, onderzoek) we de module hebben opgezet. Deze oriëntatie biedt voorinformatie die belangrijk is om goed voorbereid te kunnen deelnemen aan de lesbijeenkomsten. Bij ‘bronnen’ verantwoorden we onder andere de gebruikte vakliteratuur. In hoofdstuk 2 Algemene gegevens vermelden we informatie over de plaats van de module in het geheel van de leerroute. Voor contractstudenten en studenten die de module als keuzemodule volgen, geven we aan wat de toelatingeisen zijn om te kunnen inschrijven en deelnemen. In hoofdstuk 3 Doel van de module geven we aan wat we willen bereiken met de lesbijeenkomsten, de zelfstudie en het werken aan de opdrachten. De doelen hangen samen met het competentieprofiel en het gewenste leerproces van de student. In hoofdstuk 4 Methodiekbeschrijving wordt kort benoemd of er sprake is van specifieke methodieken bij bijvoorbeeld een bepaald vakgebied of werkwijze. Methodiek wil zeggen dat er vanuit een vaste weldoordachte manier van handelen (methode) gewerkt wordt om een bepaald doel te bereiken. In hoofdstuk 5 Programma schetsten we de inhouden van de lesbijeenkomsten in grote lijn. We geven aan welke voorstudie nodig is en welke opdrachten bij de lesbijeenkomsten en de module horen. In hoofdstuk 6 Opdrachtenkatern worden die opdrachten en hoe ze moeten worden ingeleverd, stap voor stap beschreven. In hoofdstuk 7 Praktische afspraken zijn eventueel nog aanvullende informatie en bijlagen te vinden.

De leerroute Autismespecialist is bestemd voor leraren én voor professionals in andere werkvelden die met autisme te maken hebben. Waar in de moduletekst gesproken wordt van leraren en onderwijs, kan dus bijvoorbeeld ook gelezen worden begeleider, opvoeder, hulpverlener, therapeut werkzaam in de zorg, hulpverlening, jeugdhulpverlening, woon-werkvoorziening, het gezin. Waar we spreken van leerling bedoelen we ook kind, jongere, cliënt, bewoner, burger.

5


december 2010

Leeswijzer Specifiek In module AU04 onderscheiden we een aantal hoofdonderwerpen die gedurende de gehele leerroute inclusief en exclusief aan de orde kunnen komen: o o o o

INCLUSIE SAMENWERKEN (met ouders) LEERTEAM, collegiale consultatie en reflectie OVERIGE verkenningen in de praktijk: SCHOOLWERKBEZOEKEN TEACCH en andere benaderingswijzen OPEN PODIUM presentaties

Opbouw van de modulebeschrijving: 1. 2.

3.

4. 5. 6.

7

In de inleiding belichten we kort een aspect van elk onderwerp. Algemene gegevens 2.5 De literatuurlijst wordt onderverdeeld in rubrieken rond de hoofdonderwerpen. Doelen: We beschrijven eerst de belangrijkste generieke doelen. Daarna geven we een overzicht van doelen en competenties bij de hoofdonderwerpen en de opdrachten. De methodiekbeschrijving geeft een overzicht van specifieke methoden of systemen die belangrijk zijn bij de inhouden en lesbijeenkomsten van AU04. Programmabeschrijving per hoofdonderwerp. Module-opdrachten AU04 + suggestie voor een plan van aanpak (tijdpad): Opdracht AU04 Reflectie port folio Opdracht 4a Inclusie Opdracht 4b Samenwerken (met ouders) Opdracht 4c Leerteam, collegiale consultatie en reflectie Opdracht 4d School- werkbezoeken Opdracht 4e Autisme: onderzoek naar TEACCH en andere benaderingswijzen Opdracht 4f Open Podium presentaties. Praktische afspraken

Bijlagen.

NB Het is belangrijk het werken aan de opdrachten goed te plannen en te spreiden over het eerste leerjaar zoals wordt aanbevolen in het plan van aanpak met tijdpad. Elke opdracht vormt een op zichzelf staande eenheid maar is tegelijkertijd ook voorbereidend- of aansluitend op de andere opdrachten. De opdrachten vormen uiteindelijk een samenhangend geheel (o.a. verwerkt in het reflectie portfolio) waarin de focus afwisselend gericht is op de vier factoren IK-WIJ-TAAK-GLOBE.

6


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

1

Verkenning in de praktijk, inclusie

Inleiding en verantwoording

“Optimale menselijke relaties bestaan niet uit maximale nabijheid, maar uit aan het ‘ik’ aangepaste nabijheid en distantie. Optimaal handelen …is geen individuele taak maar het leveren van een gepast aandeel (Cohn, 20025.p.145).” Intentie In deze module staat ‘samenwerken’ centraal. We baseren ons op de axioma’s zoals die in TGI geformuleerd worden: 1. De mens is een psycho-biologische eenheid. Hij is deel van het universum en is daarom autonoom en interdependent. 2. Respect komt toe aan al wat leeft en groeit. Dit vraagt om waardegebonden beslissingen. Het humane is waardevol; het inhumane is waardebedreigend. 3. Ieder mens beschikt over eigen vrije ruimte binnen grenzen (innerlijk of in de buitenwereld), die verruimd kunnen worden. We gaan er vanuit dat samenwerken met mensen met autisme altijd de eerste prioriteit is. Die samenwerking wordt afgestemd op de wensen en de mogelijkheden van de persoon met autisme. In deze modulebeschrijving leggen we de nadruk op het samenwerkingsproces tussen alle betrokkenen met en rond de persoon met autisme. In AU08 staat het samenwerken met mensen met autisme nadrukkelijk centraal. In AU04 is de focus breder en gericht op wat de student als autismespecialist en ‘professional person’ wil leren en ontwikkelen als het gaat om goed kunnen samenwerken met de persoon met autisme, met zijn ouders en met andere belangrijke anderen. We werken in een doorlopend, cyclisch proces aan het ontwikkelen van een respectvolle attitude en competenties in samenwerken en interactie (communicatie): de basisvaardigheden oefenen we in het samenwerken met medestudenten in leer- of werkteams uitbreiden van het geleerde brengen we in praktijk door het samenwerken met ouders en belangrijke anderen uit het netwerk bewust bekwaam kunnen we samenwerken met mensen met autisme. Een goede samenwerking is goud waard “A spirit of cooperation and collaboration characterizes all of our work (Mesibov e.a. Corevalue 4).” Actief meewerken en met elkaar samenwerken vormen een belangrijke opdracht in de visie van TEACCH. Maar vaak is goed samenwerken makkelijker gezegd dan gedaan want “… tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren2…” Wat is nodig om de samenwerking tussen de mensen en instanties rond een persoon met autisme, succesvol te maken? Een respectvolle, empathische en accepterende houding is uiteraard een voorwaarde om tot samenwerken te komen. Het is belangrijk dat alle betrokkenen elkaar goed leren kennen en zich laten kennen. Dat kan alleen als er wederzijds wordt geïnvesteerd in de samenwerkingsrelatie. Samenwerken ontstaat vanuit afstemming en een gezamenlijke intentie. Het belang van het kind met autisme staat 2

W. Elsschot (1910)

7


december 2010

voorop maar … heeft iedereen dat op dezelfde manier voor ogen? Elke betrokkene heeft eigen doelen en taakopvattingen die verschillend kunnen zijn van die van anderen, vaak zonder dit van de ander te weten. Samenwerken om van elkaar te leren vraagt om gelijkwaardigheid. Zo kunnen ouders en leerkrachten veel voor elkaar betekenen in het uitwisselen van goede (en slechte) ervaringen en in het samen zoeken naar mogelijkheden om de ontwikkeling en het welzijn van het kind met autisme te bevorderen. “Ouders kennen hun kind het beste” is een aanname die gedeeltelijk klopt. De leraar kent het kind in een context die voor ouders vaak gesloten blijft, ook omdat het kind vaak niet of niet vanuit eenzelfde betekenisverlening, communiceert over wat er op school gebeurt. Ouders weten meestal niet hoe het gedrag van hun kind op school is en hoe dit de klas beïnvloedt en wat dit vraagt van de leerkracht. Een leerkracht heeft er vaak geen idee van hoe het er thuis werkelijk aan toegaat omdat het gedrag van een kind thuis heel anders kan zijn dan op school. Ouders en leerkrachten moeten elkaar vertrouwen en geloven, zelfs als de verhalen ongelofelijk zijn. Open Eerlijk en Nieuwsgierig (een OEN) zijn: de vrijheid om te vragen naar het hoe en waarom van zaken is nodig voor een effectieve uitwisseling want autisme kan leiden tot ‘onvoorstelbare’ oplossingen en een ogenschijnlijk vreemde aanpak. Verbindende schakels Als autismespecialist moet je op de hoogte zijn van de keten waar je deel van uitmaakt. De keten begint en eindigt bij de persoon met autisme zelf in de context van zijn dagelijks leven. Voor een jong kind is dat het gezin, het dagverblijf of de school. Voor een oudere kan dat bijvoorbeeld de woongroep, de dagbesteding of het werk zijn. Alle betrokkenen rond de persoon met autisme vormen schakels in die keten en hebben daarin hun eigen verantwoordelijkheid. Alle schakels zorgen voor verbinding. Als autismespecialist kun je een sterke verbindende schakel zijn en het is goed je daarvan bewust te zijn. Realistische verwachtingen Ouders, begeleiders, leerkrachten: ze weten vaak niet van elkaar welke verwachtingen de ander heeft. Het is belangrijk dat de verwachtingen en intenties over en weer realistisch en reëel zijn: leerkrachten zijn geen hulpverleners, begeleiders zijn geen therapeuten en ouders zijn geen onderwijzers. Investeren in een goede samenwerking vraagt tijd en aandacht die moet passen bij de taak en de aard van de samenwerking. Het is belangrijk daar open over te communiceren. Leerkrachten ‘krijgen’ relatief weinig tijd om het samenwerken met ouders te intensiveren; begeleiders overschrijden vaak de tijd die ze volgens hun taakomschrijving hebben en ouders hebben geregeld het gevoel dat er te weinig tijd beschikbaar is voor een goed gesprek over hun kind. Het opvoeden van een kind met autisme kan een zware opgave zijn. Onderwijs aan het kind met autisme vraagt veel van de leerkracht. Begeleiden is geen eenvoudige taak. Leven met autisme kost (heel) veel energie. Het is voor iedereen in deze complexe context belangrijk om de balans tussen draagkracht en draaglast goed in de gaten te houden. Hierover moet gericht en transparant gecommuniceerd (kunnen) worden.

8


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Collegiale consultatie “TEACCH professionals don’t stand on ceremony or become overly impressed with their status, discipline, or position (Mesibov, 2006. Corevalue 3).” Samenwerken rond autisme in een complexe context betekent: beseffen dat je het niet alleen kunt en dat je niet alles kunt weten. Samenwerken kan bestaan uit concreet samen werken, maar ook uit samen overleggen vooraf en samen reflecteren tijdens het werk of achteraf: ‘deden we de juiste dingen en deden we ze goed?’ In deze samenwerking zijn alle betrokkenen gelijk en is er geen hiërarchie. Iedereen brengt eigen kennis en ervaringen in en stelt zijn (open en nieuwsgierige) vragen, vraagt hulp en draagt bij aan het verkennen van oplossingsrichtingen: “We look for the best in others and ourselves (Mesibov, 2006. Corevalue 5).” Het vragen en geven van collegiale consultatie is een middel om werkvragen te bespreken, elkaar te consulteren en kan leiden tot het opbouwen van een ‘support system’ (Hendriksen, 2004). Dit vraagt om goede gespreksvaardigheden en een gespreksattitude die wordt gekenmerkt door acceptatie, authenticiteit en empathie zodat we in ‘een sfeer van openheid en vertrouwen’ op effectieve wijze met elkaar kunnen communiceren. We zijn geneigd om elkaar te ‘helpen’ en onze eigen oplossingen en tips aan te dragen als antwoord op de consultvraag van onze collega3. Deze helpende houding werkt vaak averechts want zeker bij consultatie rond autismevragen is een open uitwisseling van denkbeelden en ideeën van groot belang. Ook daarom is het nodig dat we als consultgever leren om goede, oplossingsgerichte vragen te stellen zodat de consultvrager zelf nieuwe inzichten vrijmaakt en eigen oplossingsstrategieën ontwikkelt om op zijn eigen manier met autismevragen in zijn (persoonlijke) werkcontext om te gaan. Inclusie en autisme Hoe zal de toekomst voor dit kind (met autisme) eruit zien en wat is er nodig om daar te komen? Wat heeft dit kind, deze jongere, deze persoon nodig om als volwaardig burger deel te nemen aan de samenleving, op zijn eigen manier en binnen zijn eigen mogelijkheden en behoeften? Wat hebben we nodig om met elkaar een context te creëren waarin scholen de ontwikkelingsmogelijkheden van hun leerlingen én alle andere betrokkenen (team, ouders) kunnen vergroten? Hoe kunnen we elkaar een perspectief bieden waarin we diversiteit waarderen en ieders eigen mogelijkheden activeren? Wezenlijke vragen in ons denken over inclusie, participatie en gelijkwaardigheid voor onszelf en onze medemensen met of zonder autisme. Complexe vragen waar niet zomaar één, twee, drie een antwoord op te geven is. Dr. Gaby Jacobs zegt daarover in haar lectorale rede bij gelegenheid van de installatie van het lectoraat Professionele waarden in kritische dialoog (Tilburg, 5 februari 2010): “Onderwijspraktijken staan voor de opgave om kinderen en volwassenen te begeleiden in het proces van burger zijn en worden in een snel veranderende en gevarieerde samenleving, vanuit erkenning van en respect voor verschillen (Van Houten, 2004). Dit vraagt om onderwijsprofessionals die een visie hebben ontwikkeld op diversiteit en in staat zijn deze te vertalen naar de eigen werksituatie.” Aansluitend bij deze laatste zin mag iedere autismespecialist zich aangesproken voelen. 3

Onder collega’s verstaan we iedereen die deel uitmaakt van de samenwerking, dus ook de ouders en de (volwassen) persoon met autisme.

9


december 2010

Inclusief Bekwaam Afstemmen op diversiteit kan betekenen dat de student in samenwerking met alle betrokkenen rond de persoon met autisme, werkt met alternatieve leerstrategieën zoals die aan bod zijn gekomen in de voorafgaande modules. Dit vraagt om goede gespreksvaardigheden, een oplossingsgerichte houding en competent zijn “in samenwerking met de omgeving (ouders, verzorgers)( Inclusief Bekwaam, 2009).” Benaderingswijzen Op basis van kennis en begrijpen wordt in de leerroute Autismespecialist gewerkt vanuit een visie; de werkfilosofie van TEACCH ligt daaraan ten grondslag. We kiezen als Fontys OSO in deze leerroute voor de educatieve benadering. Ook de student moet op zijn beurt bewuste en kritische keuzes kunnen maken. Het is daarom belangrijk te weten welke andere benaderingen bij autisme er zijn want alleen op basis van ‘kennis en kunde’ kunnen we weloverwogen keuzes maken. Om een genuanceerde keuze te kunnen maken, moeten we vanuit een onderzoekende, kritische houding te weten komen wat het bestaande aanbod is. Studenten gaan samen de praktijk, de visie en de wetenschappelijke onderbouwing verkennen rond één andere benaderingswijze. Op de lesbijeenkomst over dit onderwerp presenteren de studenten hun bevindingen op basis van hun verkennend onderzoek en zorgen ze voor ‘interactieve kennisdeling’. Schoolwerkbezoeken Uitwisseling, inspiratie, voorbeelden van ‘good practice’ en misschien ook ervaren hoe het niet moet: daarvoor zijn de schoolwerkbezoeken bedoeld. Theoretische kennis toegepast zien in de praktijk en daarover in gesprek gaan met elkaar, vormt de basis van de dialoog die nodig is om tot intercollegiale professionaliteit te komen. In die samenwerking moeten we bereid en in staat zijn om zelf als voorbeeld te kunnen functioneren en de ander een kijkje te laten nemen in ‘onze keuken’. We moeten kunnen vertellen en uitleggen waarom we doen wat we doen of niet doen. De dialoog start op de werkvloer. Dat kan bedreigend zijn want we stellen onszelf hiermee vaak bewust bloot aan kritiek. Het is belangrijk dat we hiermee kunnen omgaan op een adequate manier zodat ons authentiek functioneren gewaarborgd blijft. Daarom worden er in het werken aan deze opdracht twee posities ingenomen: die van gastvrouw of gastheer en die van gast. Open podium Ook het ‘interactief’ bezoeken van Open Podium presentaties van tweedejaars studenten, biedt mogelijkheden om kritische vragen te stellen, feedback te geven én inspiratie te doen voor het masteronderzoek in het tweede jaar. Tenslotte Hoe de samenwerking met ouders en anderen in de context van de persoon met autisme eruit ziet, is sterk afhankelijk van het beroep en de taak van de student. In samenhang met het Persoonlijk Ontwikkel Plan kan de student eigen, onderbouwde keuzes maken in het werken aan zijn competenties en ontwikkeling als professional en autismespecialist. Een 4 factoren analyse (TGI) kan daarbij helpend zijn.

10


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

2

Algemene gegevens

2.1

Plaats van de module in de leerroute

Verkenning in de praktijk, inclusie

AU04 is een lintmodule die start in de periode van module 1 en doorloopt in het tweede jaar van de leerroute M SEN Autismespecialist. De lesbijeenkomsten zijn in het eerste jaar ingeroosterd evenals het werken aan de opdrachten. Er wordt dus op verschillende momenten aan de doelen en opdrachten van module 4 gewerkt. 2.2

Omvang en studiebelasting

Module 4 bestaat uit vier bijeenkomsten leerteam, twee lesbijeenkomsten, een of meer school-werkbezoeken. De studiebelasting voor de bijeenkomsten leerteam, de lesbijeenkomsten, de schoolwerkbezoeken, actieve deelname aan de lesbijeenkomsten en het werken aan de opdrachten is 7 EC, verdeeld over het eerste en het tweede leerjaar. 1 EC (European Credit) staat voor een investering van circa 28 uur (totale investering AU04 is circa 196 uur) Onder actieve deelname verstaan we o.a. het aanwezig zijn op de bijeenkomsten en de schoolwerkbezoeken (tenminste 80%). Actieve deelname is dus verplicht en vormt een onderdeel van toetsing en beoordeling. Parallel activiteiten: o aanwezigheid hoorcollege (onderdeel AU09) o bijwonen In Service (tenminste ĂŠĂŠn dagdeel) 2.3

Instroomeis / veronderstelde voorkennis

Zie ook de voorwaarden zoals beschreven in module AU01 bij 2.3. Voor deelname aan de lesbijeenkomsten, de bijeenkomsten leerteam en de praktijkbezoeken wordt een actieve voorbereiding (werken aan de betreffende procesopdracht) en deelname verwacht zoals al is beschreven in de voorgaande modules. Module 4 biedt vervolgstappen op wat in de modules AU01 t/m AU03 en AU05 en AU06 is geleerd en aan bod is geweest. Door het werken aan de opdrachten van module 4 bereidt de student zich ook voor op de module Supervisie (A07) in het tweede jaar (onderdeel van de leer- en onderzoekslijn). NB: Voor het bijwonen van de In Service, het Open Podium en eventuele hoorcolleges (AU09) moet de student meestal naar een andere dan zijn eigen lesplaats reizen. Dit kan extra reistijd kosten. Dit geldt ook voor de schoolwerkbezoeken.

11


december 2010

2.4

Bronnen

In de WOSO-uitgave Bekwaam & Speciaal en/of Inclusief bekwaam kan de student zich oriënteren op het Generiek Competentieprofiel Speciale Onderwijszorg of generiek competentiemodel inclusief onderwijs. Dit boekje is te bestellen via www.fontysoso.nl/webshop. Op de website van de Internationale Beroepsvereniging van Autismespecialisten www.IBvA.info vindt de student meer informatie over het competentieprofiel Autismespecialist. Hierna wordt in 2.5 met een asterisk* aangegeven over welke bronnen de student in ieder geval moet kunnen beschikken tijdens module AU04. Deze literatuur vormt tevens het bronnenmateriaal voor de inhoud (lesbijeenkomsten, hoorcolleges) van deze module.

2.5

Literatuur Autisme Spectrum Stoornissen bij deze module (AU04) Zie ook de literatuurlijst in module 1, 2, 3.

Bronnen en literatuur over ‘andere benaderingswijzen’ worden door de studenten zelf ingebracht en aan elkaar bekend gemaakt (bijeenkomst 4.2) * Over deze bronnen moet de student kunnen beschikken voor het werken aan de opdrachten en het deelnemen aan de lesbijeenkomsten. Het boek van J.Hendriksen ( Collegiale consultatie en coaching) zal intensief worden gebruikt. De eigen keuze voor specifieke bronnen of literatuur hangt o.a. samen met de werkcontext en de beroepsrol van de student. De student kan advies vragen bij medestudenten, de docent of zijn opleidingscoördinator. Zie ook de Bijlage: Literatuur door en voor ouders, echtparen met autisme INCLUSIE Booth, Tony and Mel Ainscow (2002). Index for inclusion. Bristol: CSIE Hoffman, E. (2002). Koersen op eigen kracht. Een methodisch kader transculturele jeugdhulpverlening. Utrecht: FORUM Instituut voor multiculturele ontwikkeling. Houten, Douwe van (2004). De gevarieerde samenleving. Over gelijkwaardigheid en diversiteit. Utrecht: de tijdstroom. *Quak, G. De omgekeerde wereld. Denken over inclusie en jonge kinderen met autisme. Uit: Themanummer 10 De Wereld van het Jonge Kind (jrg. 35, juni 2008) p. 350-353 (zie: portal) Schuman, H., 2010, Inclusief Onderwijs. Dillema’s en uitdagingen. Antwerpen/Apeldoorn : Maklu Unesco (1994). Salamanca Statement.

12


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Vandenbroeck, M. (1999). De blik van de Yeti. Over het opvoeden van jonge kinderen tot zelfbewustzijn en verbondenheid. Utrecht: Uitgeverij SWP. Websites: www.inclusiefonderwijs.nl www.passendonderwijs.nl Overige websites in kader inclusief onderwijs www.onderwijsenhandicap.nl www.ziezon.nl www.oudersenrugzak.nl www.balansdigitaal.nl www.inclusie.nl www.perspectief.org www.iederalles.nl www.inclusiefonderwijs.nl www.samens.nl www.stichtingdetoekomst.nl www.gewoonanders.nl www.schoolvooriedereen.nl

SAMENWERKEN met ouders *Aerts, F.H. en G. Kroes (2008) Behandeling van ASS in de gezinscontext. Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme. (jrg. 7-1, april 2008. p.4-14) *Couturier, G.L.G. (1999) ‘The motherhood constellation’ en het kind met autisme (zie Portal) * Gezondheidsraad (2009). Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatienummer 2009/09 Groenevelt, M., Wit, P. de. (2009) Omgaan met Ouders. Zorg Primair (7) 8-12. Lee, L-C. et all. (2008) Children with Autism: Quality of Life and Parental Concerns. Journal of Autism & Developmental Disabilities (38),1147-1160. Meadan, H. et all. (2009) Review of Literature Related to the Social, Emotional, Behavioral Adjustment of Siblings of Individuals with Autism Spectrum Disorder. Journal of Developmental Physical Disabilities. Published online 03-12 2009 *Mesibov, Gary B. Mesibov, Victoria Shea & Eric Schopler (2006) The TEACCH Approach To Autism Spectrum Disorders. Chapter 8 & 9. New York: Springer Science+Business Media, LLC. Orsmond, G.I., Seltzer, M.M. (2009) Adolescent Siblings of Individuals with an Autism Spectrum Disorder: Testing a Diathesis-Stress Model of Sibling Well-Being. Journal of Autism & Developmental Disabilities (39),1053-1065. Published online 17-03 2009. Sharpe, D.L., Baker, D.L. (2007) Financial Issues Associated With Having a Child with Autisme. Home Economic Research Journal (28), 247-264. Published online 09-03 2007.

13


december 2010

www.nva.nl LEERTEAM en collegiale consultatie Bannink, F. (2006). Oplossingsgerichte vragen. Handboek oplossingsgerichte gespreksvoering. Amsterdam: Harcourt. Bateson, G. (1972, 199019). Steps to an ecology of mind. New York: Ballantine books. Bohlmeijer, E. & G.Westerhof (2010). Op verhaal komen. Je autobiografie als bron van wijsheid. Amsterdam: Uitgeverij Boom Bos, A. (1998, 2005) Communicatie in relaties. Over de systeem- en communicatietheorie. ’s Gravenhage: Reed Business Information. Cauffman, L. & D.J. van Dijk (2009). Handboek oplossingsgericht werken in het onderwijs. Amsterdam: Uitgeverij Boom Onderwijs Cohn, R.C. (1979). Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie. Basisteksten. Soest: Uitgeverij Nelissen B.V. Cuvelier, F. (200313). De stad van axen. Gids bij menselijke relaties. Kapellen: Uitgeverij Pelckmans. Delft, F. van (2004). Overdracht en Tegenoverdracht. Een therapeutisch fenomeen vertaald naar alledaagse psychosociale begeleiding. Soest: Uitgeverij Nelissen. *Dijk, B. van (20042) Bereiken wat je wilt. Een persoonlijke aanpak4. Zaltbommel: Schouten en Nelissen. Thema, bedrijfswetenschappelijke en educatieve uitgeverij. Of *Dijk, B. van (20007) Beïnvloed anderen, begin bij jezelf. Over gedrag en de Roos van Leary. Zaltbommel: Schouten en Nelissen. Thema, bedrijfswetenschappelijke en educatieve uitgeverij. *Furman, B. & T. Ahola (2009). Reteaming. Oplossingsgericht werken als veranderstrategie. Barneveld: Uitgeverij Nelissen *Hendriksen, J. (20044) Collegiale consultatie en coaching. Een model voor het coachingsgesprek. Soest: Uitgeverij Nelissen. Hendriksen, J. (2005). Cirkelen rond Kolb. Begeleiden van leerprocessen. Soest: Uitgeverij Nelissen. Hendriksen, J. en Wit , A. de (2004). Het thema centraal. Theorie en praktijk van themagecentreerde interactie. Soest: Uitgeverij Nelissen.

4

Wellicht is dit boekje alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

14


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Kelchtermans, G. (1995). De professionele ontwikkeling van leerkrachten basisonderwijs vanuit het biografisch perspectief. Volume 17. Leuven: Studia Paedagogica. Korthagen, F. & Vasalos, A. (2006) Kwaliteit van binnenuit als sleutel voor professionele ontwikkeling. Uit: Q-Primair, Lezing van Fred Korthagen VELONcongres 2006. Ofman, D. (2007) HÊ, ik daar ‌?! Ontdek en ontwikkel je persoonlijke kernkwaliteiten met het kernkwadrant. Utrecht/Antwerpen: Servire, Kosmos Uitgevers. Ofman, D. (2007) Kernkwadrantenspel. Een unieke en inspirerende manier om jezelf en anderen te leren kennen. Utrecht: Servire Uitgevers bv. Verstegen, R. & H.P.B. Lodewijks (20014). Interactiewijzer. Analyse en aanpak van interactieproblemen in professionele opvoedingssituaties. Assen: Koninklijke Van Gorcum B.V. OVERIGE Buzan, T. & B. (2007). Mindmappen. Voor een beter geheugen en creatiever denken. Amsterdam: Pearson Education Benelux.

15


december 2010

16


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

3

Verkenning in de praktijk, inclusie

Doel van de module

…….‘ Morgen ga ik vliegen,’ zei de slak. ‘Tenminste, ik ga eerst oefenen.’ De mier liep naar huis en sliep die nacht slecht. De volgende dag betrapte hij zich erop dat hij telkens naar de lucht keek. Maar, dacht hij dan, vliegen kan hij nooit. Nooit! Dat bestaat niet!. Laat in de middag kwam de slak voorbij, traag en stuntelig fladderend. Hij slingerde, botste tegen de toppen van grassprieten aan, helde soms vervaarlijk opzij. Maar hij vloog. Toen hij de mier zag wuifde hij en riep: ‘Kom jij ook vliegen? Het valt best mee. Je hoeft alleen maar op te stijgen.’………. Uit: Tellegen, T. (1988). Toen niemand iets te doen had. 3.1

Doelen van de module

In AU04 verdiept de student zich veelzijdig, verdiepend en interactief in samenwerken, in inclusie en in autisme in de praktijk (verkenningen die verder gaan dan de eigen dagelijkse werkcontext). Hij kan samenwerken en met medestudenten een leerteam vormen. Doelen bij het samenwerken en denken over inclusie: -

Coöperatief leren op basis van begrip Bewustwording bevorderen (perspectieven) door naar elkaar te luisteren… en te komen tot een gedeeld beeld van de werkelijkheid Erkennen van diversiteit in ervaring en context Bevorderen van de dialoog in de samenwerking Verruiming van innerlijke grenzen en de grenzen van de omgeving.

Aan het eind van module 4 heeft de student kennis en ervaring gedaan met: o o o o o o o o o o

Denken over inclusie vanuit verschillende perspectieven Beschrijven van het eigen biografisch perspectief Collegiale consultatie en het samenwerken in een leerteam Oplossingsgerichte gespreksvaardigheden Oplossingsgericht werken als veranderstrategie in het samenwerken met ouders Thema Gecentreerde Interactie en het 4 factorenmodel Omgaan met invloed en acceptatie (de Roos van Leary) Kernkwaliteiten en kernkwadranten (Ofman) Het verkennen van een brede autismecontext Reflecteren op zijn kennis en ervaringen om te komen tot nieuwe betekenissen en betekenisvol gedrag.

De student kan o het IJsbergdenken toepassen in zijn dagelijkse praktijk en bij het werken aan zijn opdrachten, waaronder het zelfstandig doorgaan met zijn P.O.P. o op correcte wijze verslag uitbrengen van de eigen bevindingen in ieder geval ten behoeve van werk of studie.

17


december 2010

3.2

Doelen en competenties

De lesbijeenkomsten leiden tot interactieve vormen van kennisontwikkeling en het (verder) vertrouwd raken met samenwerken, collegiale consultatie en oplossingsgericht werken. Belangrijk is de integratie van theorie en praktijk en het ontwikkelen van onbewust bekwame professionaliteit. Competentiegericht De student werkt in de bijeenkomsten van AU04 aan verschillende competenties met een nadruk op: het goed en professioneel kunnen samenwerken met de persoon met autisme, diens ouders, het netwerk en het denken over inclusie. Dit hangt samen met alle competenties in het competentieprofiel en met name met de competenties 1, 5, 6, 7 en de verdiepingsdimensies A. Competentiegebied 1 Interpersoonlijk competent in de omgang met leerlingen

5 Competent in samenwerking met collega’s 6 Competent in samenwerking met de omgeving van de school of instelling

7 Competent in reflectie en ontwikkeling

A Professionele beroepshouding en kwaliteiten. Visie op inclusie en waarderen van diversiteit Normatieve professionaliteit. Authentiek functioneren

18

Specifiek voor de student als autismespecialist Hij creëert een veilige verstandhouding met alle betrokkenen rond de persoon met autisme. Hij gaat uit van diversiteit en betrekt daarin de belangrijke anderen in de context van de persoon met autisme en speelt in op de waardevolle verschillen. Hij stemt de samenwerking rond de persoon met autisme zodanig af dat ook op school-, werk-, of leefniveau alles goed op elkaar aansluit. Hij werkt (intensief) samen met de ouders van de persoon met autisme. Hij verkent wat er speelt in de gezinscontext van zijn leerling of cliënt. Hij werkt samen met mensen en organisaties buiten de eigen school- of instellingsorganisatie en zorgt voor een goede afstemming in de samenwerking rond de persoon met autisme. Hij verkent onderliggende visies die van invloed zijn op het gezin en op het beleid van de school of instelling. Nadenken over beroepsopvattingen waaronder die ten aanzien van diversiteit en gelijkwaardigheid, gericht op participatie en emancipatie van mensen met autisme en hun ouders. Bewust zijn van het eigen aandeel in de interactie en de invloed daarvan op de samenwerking met anderen. Reflecteren op zichzelf als ‘professional person’. Eigen waarde, levensvisie, moraliteiten. Volwaardig burgerschap, diversiteit. Instelling en houding. Meergelaagde reflectie, in balans in complexe situaties. Zichzelf kunnen hanteren in werksituaties. Ontwikkelen van persoonlijke identiteit en beroepsidentiteit. Bewust zijn van zijn biografisch perspectief en


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

B Diepgang in kennistoepassing- en ontwikkeling

Verkenning in de praktijk, inclusie

socialisatie. Bewust doorleven van de axioma’s van TGI. Hanteren van de cyclus van professioneel werken: Gerichtheid op samenwerkend leren en onderzoekend handelen. Een onderzoekende kritische houding.

Bron: Inclusief bekwaam (2009) -

De student ontleent zijn (persoonlijke) doelen o.a. aan het competentieprofiel Inclusief Bekwaam en kan persoonlijke leerdoelen of ontwikkelingsdoelen formuleren in samenhang met zijn Persoonlijk Ontwikkel Plan. Hij kan werkbare, realistische leervragen formuleren voor zichzelf en aan leerdoelen werken in dialoog met anderen.

Bij het werken aan de deelopdrachten onderscheiden we verschillende doelen zoals: De student kan en wil - op basis van ‘eigen leiderschap’ een waardevolle bijdrage leveren aan de samenwerking met anderen - een analyse maken van complexe situaties op basis van het vier-factoren-model - in contact met zichzelf een evenwicht vinden tussen daadkracht en draagkracht - collegiale consultatie vragen en geven; feedback vragen en geven - goede en oplossingsgerichte vragen stellen - omgaan met afstand en nabijheid; omgaan met invloed en acceptatie - zijn kernkwaliteiten herkennen en die bewust inzetten. De student kan en wil - oplossingsgericht werken als veranderstrategie inzetten in het samenwerken - vanuit kernreflectie zichzelf en anderen begrijpen en stilstaan bij zijn opvattingen, normen en waarden. De student kan - verkennen en inventariseren wat het bestaande autisme-behandelaanbod is - kennis opdoen en een mening vormen over bestaande benaderingswijzen - zich verdiepen in één benaderingswijze - kunnen vergelijken van producten en op basis daarvan een eigen mening ontwikkelen - KERNACHTIG en boeiend presenteren - hoofd- en bijzaken onderscheiden. De student kan - informatie over andere praktijken vinden, o.a. op internet - goed voorbereid een weloverwogen keuze maken voor een bezoek aan een andere werkpraktijk - zich als een goede gast of gastheer gedragen in een context met mensen met autisme - zijn wereldbeeld verruimen en vanuit verschillende perspectieven ervaren en waarnemen.

19


december 2010

20


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

4

Verkenning in de praktijk, inclusie

Methodiekbeschrijving

INCLUSIE Uitgangspunten Basisprincipes INCLUSIE: Erkennen en waarderen van verschillen (diversiteit): mogen afwijken van normen en doelen Volwaardig burgerschap Participatie voor iedereen op basis van gelijkwaardigheid Insluiting in diversiteit Duurzame en wederkerige relatie school en buurt, inclusieve samenleving Recht op school nabijheid. Voor meer informatie en bronnen: zie Fontys OSO portal. TEACCH Zie de inleiding in deze module en §4 van AU01, AU02. Het expliciet stilstaan bij bestaande methodieken is een aspect van het onderzoek naar andere benaderingswijzen en wordt door de studenten uitgewerkt als onderdeel van de opdracht. TGI TGI sluit aan op de ontwerpeisen, op onze visie op leren, op inclusie en het ontwikkelen van normatieve professionaliteit. TGI en het 4 factorenmodel worden op de bijeenkomsten Leerteam, Samenwerken met ouders en bij het denken over Inclusie, actief ingezet om ‘levend leren’ uit te lokken en te bevorderen. Thema Gecentreerde Interactie: Levend leren Thema Gecentreerde Interactie is gebaseerd op het gedachtengoed van Ruth Cohn (Cohn, 1979). Cohn ontwikkelde TGI vanuit verschillende therapeutische modellen zoals de psychoanalyse en de Gestalttherapie. TGI vormt een ‘pedagogisch systeem dat houvast kan bieden om in groepen en teams tot constructieve samenwerkingsprocessen te komen, gestuurd door humane waarden, waarbij mensen zich niet afhankelijk opstellen maar zichzelf leiden. Het gaat … om het serieus nemen van én jezelf én de ander’ (2008, 4D organisatieontwikkeling en opleiding). Levend leren wil zeggen: doen! Ga het aan, spring in het diepe… Ruth Cohn formuleerde als grondlegger van TGI de volgende axioma’s: 1. De mens is autonoom (op zichzelf staand) en interdependent (verbonden met de wereld) 2. Eerbied komt toe aan al wat leeft en groeit: we streven naar een humanistisch ideaal en tegelijkertijd erkennen we de realiteit zoals die is. We gaan bewust om met de spanning tussen ideaal en werkelijkheid, tussen acceptatie en confrontatie. 3. Ieder mens beschikt over eigen vrije ruimte binnen grenzen, die verruimd kunnen worden. We kunnen leren om de mogelijkheden die we hebben optimaal te benutten; daar is creativiteit en zelfbewustzijn voor nodig maar ook moed omdat het ons confronteert met onze angsten en onzekerheden.

21


december 2010

Uit deze vooronderstellingen komen twee postulaten voort, die richtinggevend zijn aan ons dagelijks doen en denken: • Wees je eigen leider • Storingen hebben voorrang Als we vanuit ‘eigen leiderschap’ keuzes maken, doen we dat weloverwogen en op basis van persoonlijke verantwoordelijkheid: “wat kan ik doen om deze situatie positief te beïnvloeden?” Eigen leiderschap is dus geen oproep tot ‘platte’ assertiviteit maar gebaseerd op het besef ‘dat je deel bent van een geheel’, van een context en dat de invloed die je daarop uitoefent de andere in die context raakt. Vanuit dit verantwoordelijkheidsbesef maken we keuzes in wat we wel of niet kenbaar maken aan onze omgeving. Als we een belemmering ervaren bijvoorbeeld in het samenwerken met anderen, kan het nodig en helpend zijn om die storing te benoemen. Doel daarbij is het samenwerkingsproces weer constructief en effectief te maken. Het vier-factoren-model binnen het TGI-systeem geeft aan dat er gelijke aandacht moet zijn voor vier factoren: Ik Wij Het Globe

de mens als individu het samenwerkingsproces, de groep de taak of opgave de context (zoals de werkcontext, de maatschappij)

Door aan alle factoren evenveel aandacht te geven, ontstaat er een dynamische balans. Die balans is een voorwaarde om tot ‘levend leren’ te komen: geen starre methodiek maar een dynamisch ‘levend’ leerproces. Een analyse met behulp van het vier-factoren-model kan helpen om een verstoorde balans op te sporen en het evenwicht te herstellen zodat er weer groei of ontwikkeling mogelijk is. Door te onderzoeken wat er speelt in een samenwerkingsproces, kan gekeken worden naar mogelijkheden om een stap vooruit te zetten. Die stap vooruit, werkt als een ‘centraal bindmiddel’ (Hendriksen, 2000) en wordt geformuleerd als een gezamenlijk THEMA: wat staat ons te doen om samen een stap verder te komen? Wat is onze feitelijke taakstelling voor de nabije toekomst? Reflecteren en de reflectiecirkel van Kolb Reflecteren is een belangrijke leeractiviteit en is onderdeel van diverse opdrachten, zowel in de leer- en onderzoekslijn als in de kennislijn. Over ‘reflectie’ is veel geschreven en bestaan diverse opvattingen. Voor alle duidelijkheid geven we kort aan wat we binnen deze leerroute verstaan onder ‘reflecteren’. Bij reflecteren draait het om het (her)structureren van bestaande ervaringen of kennis: What? So what? Now what? Reflecteren vormt een belangrijk onderdeel van ‘de leerweg’ (Kolb):

22


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Het CONCRETISEREN en problematiseren (verkenningsweg) is belangrijk en kan leiden tot voortschrijdend INZICHT van waaruit een ALTERNATIEF kan worden bedacht (kenweg) dat leidt tot VERANDERING (keuzeweg) en NIEUW GEDRAG (handelingsweg).

Zelfreflectie is commentaar op het eigen gedrag en het stuurt het (na)denken over het eigen handelen. Reflectie kan het karakter aannemen van • Rationeel reflecteren: Heb ik het goed gedaan? Hoe had het beter gekund? • Emotioneel reflecteren: Wat voel ik erbij? Voel ik mij er goed bij? In hoeverre hebben mijn emoties invloed op mijn taakstelling? • Normatief reflecteren: In hoeverre sluit wat ik heb gedaan, aan bij de vraag van de ander in mijn werkcontext; op mijn persoonlijke opvattingen over een goede (auti-)aanpak en ethisch handelen; op mijn inspiratiebronnen; op mijn beroepsrol; enz. Kernreflectie Kernreflectie (het ui-model; Korthagen & Vasalos, 2006) verwijst naar kwaliteit van binnenuit als sleutel voor professionele ontwikkeling. Het aanboren van kwaliteit van binnenuit leidt tot een ‘flow’, een aangename uitdaging en geïnspireerd handelen. Leren gaat snel en haast ongemerkt. Diepgang Ontwikkeling in reflectie ontstaat al doende. De niveaus van Bateson (1972) kunnen een goed hulpmiddel zijn om stap voor stap meer diepgang te creëren in het reflecteren en het denken over zichzelf en het ontwikkelen van inzicht en zelfbewustzijn en het ontdekken van mogelijke belemmeringen in het eigen, gewenste ontwikkelings- en veranderingsproces. Reflectieverslag Door het schrijven van een reflectieverslag expliciteert de student zijn gedachten over zichzelf; vervolgens stemt hij daar zijn handelen concreet en planmatig op af. Hiermee wordt tevens de verbinding met het Persoonlijk Ontwikkel Plan gemaakt.

23


december 2010

24


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

5

Verkenning in de praktijk, inclusie

Programma

Overzicht: code

onderwerp

bijzonderheden

opdracht

op het rooster

LT1

Leerteam 1

LT2

Leerteam 2

4.1 LT3

Samenwerken met ouders Leerteam 3

LT4

Leerteam 4

4.2

Autisme en onderzoek: TEACCH e.a. Schoolwerkbezoek 1

voorbereiden leerteam reflectie erna voorbereiden leerteam reflectie erna

Ouders als gast

procesopdracht voorbereiden leerteam reflectie erna voorbereiden leerteam reflectie eindverslag

Schoolwerkbezoek 2

presentaties Oriëntatie op bronnen (o.a. internet) Eigen keuze

Open Podium Presentaties

Eigen keuze

samen voorbereiden en erna memorandum report

voorbereiden en erna memorandum report memorandum report

We beschrijven achtereenvolgens in: § 5.1 § 5.2 § 5.3 § 5.4 § 5.5

Bijeenkomsten Leerteam Bijeenkomst Samenwerken met ouders Bijeenkomst Autisme: Onderzoek naar TEACCH en andere benaderingswijzen Schoolwerkbezoeken (1,2) Bijwonen Open Podium presentaties

5.1

Bijeenkomsten Leerteam

“ Hoe wil ik zijn? ”

Inleiding en doelen In samenwerking met de deelnemers bepalen de docenten het programma, de werkvormen, documentatie (lesmateriaal) en de werkopdrachten per bijeenkomst. Leerteam Een leerteam is een kleine groep studenten die rond eigen leervragen samenwerkt, gericht op competenties in reflectie en ontwikkeling en een professionele beroepshouding. Authentiek functioneren Het deelnemen aan de bijeenkomsten Leerteam en het werken aan de opdrachten leidt tot bewust (verder) ontwikkelen van competenties die nodig zijn voor het ‘authentiek functioneren’ (Inclusief bekwaam, 2009) zoals: zorgen voor o een fysiek, emotioneel en cognitief evenwicht (plezier hebben in de dingen die je doet; problemen zien als een uitdaging; opkomen voor jezelf; goede randvoorwaarden creëren) o het reguleren van eigen emoties en motieven; evenwicht tussen geven en nemen

25


december 2010

o een goede balans tussen werken en ontspannen; zorg dragen voor de eigen gezondheid o professioneel kunnen omgaan met onverwachte (spanningsvolle) situaties o aangaan van constructieve relaties o realistisch zelfbeeld; passende beroepsontwikkeling naar eigen inzicht o realistische ambities. Authentiek functioneren in de context van deze leerroute wil zeggen dat de student in staat is zichzelf te hanteren in complexe werksituaties. Toegespitst op de bijzondere situatie van de student als professional die werkt met mensen met autisme, is duidelijk dat ook hier sprake is van een meergelaagdheid. De studie M SEN Autismespecialist zal (waarschijnlijk) twee jaar lang nadrukkelijk de agenda van de student bepalen. Relevant doel is daarom ook: het kunnen creëren van een balans tussen de behoefte aan vrije tijd en privé-tijd aan de ene kant en de noodzakelijke studietijd aan de andere kant. De student kan doelen die samenhangen met het authentiek functioneren integreren in zijn P.O.P. Samenwerken Het goed en soms intensief kunnen samenwerken met alle betrokkenen rond de persoon met autisme is een taak voor de student als autismespecialist, ongeacht zijn beroepsrol en werkveld. Daarbij spelen naast goede gespreksvaardigheden ook houdingsaspecten een belangrijke rol. Goed kunnen samenwerken draagt bij aan het authentiek functioneren en is een voorwaarde voor ‘inclusief bekwaam’ zijn. Samenwerken staat in het teken van zelfonderzoek, in dialoog ontwikkelen van het (ethisch) denken over inclusie, reflectie en ‘levend leren’. Collegiale consultatie Omdat competent zijn in samenwerken een heel scala aan vaardigheden en persoonlijke leerdoelen kan omvatten, kiezen we ervoor om gezamenlijk aan één specifieke vaardigheid te werken: het geven en vragen van collegiale consultatie (Hendriksen, 20043). Het (leren) stellen van goede oplossingsgerichte vragen zetten we daarbij in. Reteaming: oplossingsgericht werken als veranderstrategie Reteaming is een oplossingsgerichte, stapsgewijze procedure voor het versterken van de motivatie en het sturen van veranderingsprocessen op basis van samenwerking. Leerteams kunnen op eigen initiatief hun samenwerkingsproces versterken door te werken volgens de 12 stappen die worden aangereikt door Furman en Ahola (2009). Het geleerde kan in allerlei samenwerkingsprocessen worden ingezet. Leercyclus van Kolb Bij het ontwikkelen van gespreksvaardigheden en het kunnen samenwerken als een competentie ‘met diepgang’ komen alle stappen in de leercyclus aan bod: van ervaren (doen), naar verkennen (problematiseren, analyseren), naar reflecteren en ‘kennen’, naar betekenisvol kiezen enzovoorts. Ook zelfonderzoek, in dialoog ontwikkelen van het (ethisch) denken over inclusie, reflectie en ‘levend leren’ zijn belangrijke en waardevolle leeractiviteiten. AU04 sluit hiermee aan bij de leer- en onderzoekslijn.

26


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

“Hoe wil ik zijn?” De student bereidt zich goed voor op de (leerteam)bijeenkomst; deelname is een actief proces. De ervaringen en leervragen die ingebracht kunnen worden, hebben betrekking op de student als een persoon met een missie, ambitie en drijfveren ten opzichte van de eigen taak of ontwikkeling en in zijn verschillende relaties: in relatie tot collega’s, tot ouders, tot andere professionals in het systeem.. Het gaat dus om interpersoonlijke leervragen.

!

Het biografisch perspectief De student als mens brengt naast kennis en ervaring ook zijn eigen historie met zich mee; die persoonlijke biografie heeft een grote invloed op zijn professionele handelen. Het bepaalt mede het beeld dat iemand heeft van zichzelf, verweven met zijn opvatting over wat goed onderwijs (goed opvoeden, goed begeleiden) en volwaardig burgerschap is (Inclusief bekwaam, 2009). Het is belangrijk om met elkaar de persoonlijke inkleuring van professioneel handelen te bespreken en ook dit tot onderwerp van reflectie te maken. Zeker als het gaat om de betrokkenheid bij mensen met autisme en de visie op ‘goed’ handelen. Verwachtingen en voorwaarden Van iedere deelnemer wordt ook verwacht dat hij een actieve bijdrage levert aan het leerproces van de andere deelnemers: leren vàn elkaar en mét elkaar. Voorwaarden gekoppeld aan deelname aan het leerteam en het werken met specifieke werkvormen voor collegiale consultatie, reflectie- of intervisiegroep zijn: • Vertrouwdheid met gespreksvaardigheden • Fundamenteel gevoel van gelijkwaardigheid • Vertrouwen in elkaar • In staat zijn tot reflectie op het eigen handelen • Een zekere discipline kunnen opbrengen voor het toepassen van een gestructureerde gespreksvorm. Deelname aan het leerteam brengt een proces op gang. De deelnemers voelen zich mede verantwoordelijk voor dit teamleren en zijn daarom steeds actief aanwezig. Er is geen mogelijkheid tot vrijstelling (ook niet op basis van ervaring met intervisie of supervisie). Het spreekt vanzelf dat alle studenten zorgvuldig en respectvol omgaan met informatie over personen. Studenten zijn gehouden aan de gedragscode: informatie over derden wordt nooit besproken of bekend gemaakt buiten de groep medestudenten of het leerteam, tenzij de betrokkenen daarvoor schriftelijk toestemming hebben gegeven. Werkwijze De bijeenkomsten Leerteam zijn niet specifiek op autisme gericht, maar gericht op de autismespecialist als persoon; als mens in relatie en in samenwerking met anderen in zijn professionele context. De bijeenkomsten Leerteam bestaan afwisselend uit een kort plenair deel en een deel waarin in kleine groepen (leerteams) wordt gewerkt. Het plenaire deel van deze bijeenkomsten wordt ingeleid door een docent.

27


december 2010

Literatuurstudie als voorbereiding Alle bijeenkomsten: Collegiale consultatie (Hendriksen, 2000) en Oplossingsgerichte vragen en gespreksvoering (Bannink, 2006) Leerteam 1 TGI (Hendriksen, 2000) Leerteam 2 Roos van Leary (Dijk, van, 2002) Leerteam 3 Kernkwaliteiten (Ofman, 2007) Leerteam 4 Biografisch perspectief en beroepssocialisatie (Kelchtermans, 1995) Onderwerpen In het leerteam oefenen we in collegiale consultatie met nadrukkelijke aandacht voor een ‘open eerlijke nieuwsgierige’ houding (OEN) en het stellen van oplossingsgerichte vragen. Voor deelname aan het leerteam wordt verwacht dat de deelnemer zelf zijn (werk)ervaringen en leervragen inbrengt. Ook de inbreng van een leervraag in de vorm van beeldmateriaal (de student zelf in interactie met anderen in zijn werkcontext) is welkom! Bij aanvang van de module (LT1) wordt uitleg gegeven bij het werken met een reflectie portfolio. Studenten krijgen handreikingen voor het maken van een sterktezwakte analyse en het werken met 3600 feedback als mogelijkheden voor zelfanalyse en zelfevaluatie.

5.2

Verkenning van ‘Thema Gecentreerde Interactie’ en de betekenis van ‘levend leren’ en het maken van een 4 factorenanalyse met als uitgangspunt de actuele leervragen (werkinbreng) van de student. Omgaan met invloed en acceptatie, taakgericht zijn of relatiegericht. We gebruiken daarbij de Roos van Leary zoals die is uitgewerkt door Van Dijk (2002) met de verschillende subtypes. Kennismaken met ‘kernkwaliteiten’ die kenmerkend zijn voor competent zijn in het samenwerken (Ofman, 2007) in samenhang met de leervragen van de student. Het biografisch perspectief van de student en zijn (beroeps)socialisatie: deze bezinning vormt tevens de brug naar supervisie in het tweede leerjaar. Bijeenkomst: Samenwerken met ouders

Het programma en de invulling van deze lesbijeenkomst kan op eigen wijze, interactief ingevuld worden, afhankelijk van de leervragen van de studenten (groep) en de inschatting van de docent. We zoeken naar een vorm die bijdraagt aan ‘levend leren’ waarbij indien mogelijk, ook ouders of andere betrokkenen uit het ‘nabije’ netwerk van de persoon met autisme worden uitgenodigd om met ons samen te werken op deze bijeenkomst. De feitelijke taakstelling voor ons allemaal op deze lesbijeenkomst kan zijn: delen en mededelen (ervaring en kennis, gevoel en verstand), leren van elkaar en met elkaar zodat iedereen na de bijeenkomst iets heeft geleerd over zichzelf, de ander en de zin van samenwerking. Doelen - Coöperatief leren op basis van begrip

28


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

-

Verkenning in de praktijk, inclusie

Bewustwording bevorderen (perspectieven) door naar elkaar te luisteren… en te komen tot een gedeeld beeld van de werkelijkheid. Erkennen van diversiteit in ervaring en context. Bevorderen van de dialoog in de samenwerking. Verruiming van innerlijke grenzen en de grenzen van de omgeving.

Paradox Samenwerken met ouders als een onderdeel van inclusie, gaat over omgaan met diversiteit, met verschillen. Toch is een ontmoeting tussen ouders en professionals juist gebaat bij het ervaren en voelen van gelijkheid, herkenbaarheid: IK ben niet alleen verschillend van anderen maar voel me door overeenkomsten ook verbonden met anderen. In de lesbijeenkomst belichten we daarom zowel de overeenkomsten (WIJ) als de individualiteit van iedereen die deelneemt (IK). Biografisch perspectief Wat expliciet aan de orde kan komen, is de invloed van het biografisch perspectief5 van de student (IK) op zijn houding en opvattingen over samenwerken met ouders (WIJ). We zijn allemaal opgevoed en opgegroeid in een specifieke context, meestal de gezinscontext. Onze socialisatie is van invloed op de manier waarop we als professional kijken naar opvoeden en omgaan met kinderen. Soms bewust, soms onbewust speelt dit een rol in ons doen en denken als we te maken hebben met ouders op opvoeders. Onze socialisatie kleurt onze kijk op wat we zien en ons biografisch perspectief bepaalt mede onze waarden en normen, onze kernreflectie. Het is belangrijk dat we dit weten en beseffen dat daardoor overdracht en tegenoverdracht6 een rol kunnen spelen in onze omgang met bijvoorbeeld ouders van personen met autisme. Sommige studenten zullen autisme als vanzelfsprekend opnemen in hun biografisch perspectief omdat ze zijn opgegroeid in een gezin ‘met autisme’ of met mensen met autisme in hun familie- of vriendenkring. Ook voor hen is het belangrijk zich bewust te zijn van het effect van deze persoonlijke omstandigheden en van de invloed ervan op hun perspectief, opvattingen en normen en waarden. Door aan het biografisch verslag te werken kan de student zijn socialisatie verbinden met zijn beroepsidentiteit. Levend leren Het 4 factorenmodel en de grondregels en axioma’s van TGI zijn waardevol in de samenwerking met ouders en anderen. Het thema kan de verbinding vormen tussen het individu, de partners in de samenwerking, de taak en de context (globe). Suggestie voor een thema: “IK heb een hart voor mensen met autisme: passie en compassie. Ik laat mezelf kennen. Wie ben jij en wat kunnen WIJ voor elkaar betekenen?”

5

In samenhang met de opdracht ‘Stel je voor’ en het professioneel zelfportret (AU06-1, leerteam) F. van Delft (2004). Overdracht en Tegenoverdracht. Een therapeutisch fenomeen vertaald naar alledaagse psychosociale begeleiding. Soest: Uitgeverij Nelissen.

6

29


december 2010

Mogelijke vragen en onderwerpenvoor deze lesbijeenkomst Wat is er nodig en mogelijk in de samenwerking? Wat kunnen we elkaar Open Eerlijk Nieuwsgierig vertellen en vragen? Welke individuen (IK) maken deel uit van het samenwerkingsproces (WIJ) en wat zien wij daarbij als onze feitelijke taak (HET)? In welke context (GLOBE) vindt de samenwerking plaats en wat verbindt ons (THEMA)? Is er sprake van een dynamische balans in de samenwerking: is de aandacht voor alle factoren evenredig en goed verdeeld (Hendriksen, 2004. hfdst. 4)? Zijn de volgende axioma’s duidelijk herkenbaar: - de mens is autonoom én interdependent (verbonden in onderlinge afhankelijkheid) - respect komt toe aan al wat leeft en groeit - ieder mens beschikt over eigen vrije ruimte binnen grenzen, die verruimd kunnen worden. Onderwerpen en aspecten die aan de orde kunnen komen: - de ouder als professional in relatie tot andere professionals - advocaat en ambassadeur zijn - samenwérken en samen doelen stellen - helpen, begeleiden, gidsen, ondersteunen, informeren, consulteren, (be)leren, … - het belang van netwerken, de ouderverenigingen, lotgenotencontact - beschermen, uitlokken, motiveren, coachen, overnemen, loslaten, overlaten - de invloed van het kind met autisme op het gezin, in verschillende stadia - broers en zussen, familie en vrienden, sociale ‘gezins’contacten - de weg naar de diagnose - hoezo: verwerkingsproces en rouwfase en acceptatie en … afscheid nemen… Tenslotte Het is belangrijk deze lesbijeenkomst zorgvuldig samen met de aanwezige ouders te evalueren en af te sluiten.

5.3

Autisme: Onderzoek naar TEACCH en andere benaderingswijzen

Inleiding Als professional maken we voortdurend keuzes, grote en kleine. Soms valt er niets te kiezen omdat we te maken hebben met vaststaande feiten of gegevens. Iemand met autisme die aan onze zorg is toevertrouwd, is in vele opzichten afhankelijk van de keuzes die wij maken. Het is belangrijk dat we onze keuzes maken op basis van onderzoek, kennis, ervaringen en het begrijpen van (de persoon met) autisme. Op de vijfde as van professionaliteit en preventie staat ‘strategie’. Een aspect van het professioneel handelen van de autismespecialist is het kiezen van de juiste (educatieve) strategie. Strategieën en methodieken gaan vaak hand in hand. Van ons wordt verwacht dat we methodieken inzetten die ondersteunend zijn en/of bestaande methodieken aanpassen aan de vraag van de mens met autisme.

30


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Definitie van het begrip ‘benaderingswijze’: Een benaderingswijze is een gefundeerde manier om tot een totaalaanpak van autisme te komen. Als autismespecialist moet je weten wat je doet, waarom je zo handelt en op basis waarvan je die keuze maakt. Om een gefundeerde keuze te kunnen maken voor een bepaalde benaderingswijze is het belangrijk om goed op de hoogte te zijn van wat er aangeboden wordt en van wat er ontwikkeld is. Dit kan met name belangrijk zijn in de samenwerking met ouders en/of collega’s of medewerkers van andere instellingen. Doelen - verkennen en inventariseren wat het bestaande autisme-behandelaanbod is - kennis opdoen en een mening vormen over bestaande benaderingswijzen - zich verdiepen in één benaderingswijze - kunnen vergelijken van producten en op basis daarvan een eigen mening ontwikkelen - KERNACHTIG en boeiend presenteren - hoofd- en bijzaken onderscheiden. Werkvormen De studenten verzorgen in tweetallen of drietallen (in overleg met de opleidingscoördinator) een presentatie over de benaderingswijze die zij hebben gekozen. De studenten kiezen daarvoor zelf een pakkende en passende werkvorm. Ze maken voor hun medestudenten een paper of handout met informatie over de benaderingswijze die ze hebben onderzocht en presenteren. Studenten geven elkaar feedback op het onderzoek, de presentatie en de handout. Een keuzematrix (overzicht) van verschillende benaderingswijzen (methodieken) is te vinden op de portal. 5.4

SCHOOLWERKBEZOEK

Inleiding Elke student legt één of meer school- of werkbezoeken af op enig moment in het eerste jaar van de leerroute. Eén bezoek wordt overeengekomen met een medestudent in een andere praktijksituatie dan de eigen werkpraktijk. Het andere school-werkbezoek kan bijvoorbeeld samenhangen met het werken aan de opdracht ‘Andere benaderingswijzen’. Digitaal: Oriëntatie verkenningen in de praktijk De student verkent (samen met medestudenten) andere praktijken (onderwijs, werk, enz.). Op internet is veel informatie over ‘autisme in de praktijk’ te vinden, zoals voorlichting over scholen en programma’s. De student oriënteert zich als kritische onderzoeker en bespreekt zijn vondsten en bevindingen met anderen (zoals collega’s, ouders, medestudenten).

31


december 2010

Schoolwerkbezoek Studenten gaan bij elkaar op bezoek en nodigen elkaar uit. Het kan logisch zijn een school-werkbezoek te organiseren bij een medestudent die werkt in een aanpalend werkveld zodat je een idee krijgt van de praktijk van degene met wie je in de keten (veel) te maken hebt. De ervaring die je daarbij opdoet kan dan weer bruikbaar zijn in de context van je eigen werk en het ontwikkelen van competenties in het samenwerken. Natuurlijk is het goed als je met het oog op je algemene ontwikkeling en je P.O.P. op bezoek gaat bij andere instellingen dan die waar je medestudenten werken. Zo’n bezoek kan echter NIET in de plaats komen van het bezoek zoals bedoeld wordt bij deze opdracht, maar kan wel een mooie aanvulling zijn. Let op: Hou je aan de gedragscode die geldt op de locatie waar je op bezoek bent. Dit kan betekenen dat je ‘opgaat in het behang’ en jezelf onhoorbaar en onzichtbaar maakt als dat nodig is voor het welzijn, de concentratie van de leerlingen of cliënten. Zorg met elkaar als groep voor een evenwichtige verdeling zodat niet één student veel gasten ontvangt en iemand anders geen gasten op bezoek krijgt. Zorg voor toestemming en stel je op de hoogte van de eventuele voorwaarden zoals die gelden voor het ontvangen van bezoek op jouw werkplek Doelen - goed voorbereid een weloverwogen keuze maken voor een bezoek aan een andere werkpraktijk - zich als een goede gast of gastheer gedragen in een context met mensen met autisme - zijn wereldbeeld verruimen en vanuit verschillende perspectieven ervaren en waarnemen.

5.5

Bijwonen Open Podium Presentaties

Inleiding Op tenminste drie verschillende dagen in de periode mei-juni-juli (en soms in december-januari) worden Open Podium Presentaties door 2e jaarstudenten gegeven over hun masteronderzoek. Alle studenten (en in ieder geval alle 1e jaarstudenten) zijn welkom om deze presentaties ‘interactief’ bij te wonen als critical friend en belangstellende vakgenoot. Het Open Podium bezoek is een verplicht onderdeel van het eerste jaar en niet vrijblijvend. Het Open Podiumbezoek omvat meerdere presentaties (één dagdeel). Van elke student wordt een oriëntatie vooraf gevraagd en een reflectie(verslag) achteraf. De studenten die hun masteronderzoek presenteren geven daar vooraf informatie over die te vinden is op de portal. Deze informatie kan gebruikt worden op de oriëntatie voor een keuze.

32


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

De keuze voor een onderwerp kan samenhangen met de belangstelling van de student nĂş of al met de keuze voor het eigen onderzoeksonderwerp in het tweede jaar. Elke student die wil afstuderen schrijft een artikel over zijn onderzoek. Eerstejaars studenten zijn hierbij kritische meedenkers. Het is de bedoeling dat elke eerstejaars student feedback geeft aan twee afstuderende studenten op hun artikel. Zie verder hoofdstuk 6 Opdrachtenkatern. Doelen - goed voorbereid een weloverwogen keuze maken voor een bezoek aan een Open Podium presentatie - als goede critical friend een bijdrage leveren aan interactieve kennisontwikkeling - zijn wereldbeeld verruimen en vanuit verschillende perspectieven onderzoekend luisteren en meedenken.

33


december 2010

34


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

6

Verkenning in de praktijk, inclusie

Module-opdrachten AU04

Alle opdrachten en belangrijke informatie over de HBO-mastercriteria, toetsen en beoordelen, APArichtlijnen en andere wetenswaardigheden zijn opgenomen in een apart AUD2-Opdrachtenkater en/of zijn te vinden in de OSO Studiegids of op de portal. Bijhouden van een Logboek is een opdracht gedurende de gehele leerroute (zie voor meer informatie: AUD2-Opdrachtenkatern). THEMA

Erkennen en waarderen van verschillen.

“Waar zijn we mee bezig en hoe sta ik daarin?” Kwaliteit van binnenuit als sleutel voor professionele ontwikkeling. “…en ze zei juist bij zichzelf: “Als je alleen maar wist, hoe je ze moest veranderen,” toen zij tot haar schrik de Kat van de Hertogin dicht bij haar op een boomtak zag zitten. De Kat grijnsde alleen toen hij Alice zag. “Hij ziet er wel goedhartig uit,” dacht ze, “alleen heeft hij erg lange klauwen en een heleboel tanden,” en daarom vond ze dat ze hem met een beetje respect behandelen moest. “Geachte poes,” zei ze bedeesd, omdat ze niet wist of hij het prettig vond om zo te worden aangesproken; hij grijnsde echter alleen een beetje breder. “Zo, dat schijnt hem te bevallen,” dacht Alice en ging verder: “ Zoudt u mij misschien kunnen zeggen welke kant ik uit moet gaan?” “Dat hangt er nogal van af waar je heen wilt,” zei de Kat. “Het kan me niet schelen waar ik heen ga, “zei Alice. “Dan geeft het ook niet veel welke kant je uit gaat,” zei de Kat. “Zolang ik ergens terecht kom,“ voegde Alice er ter verduidelijking aan toe. “O, je komt zeker wel ergens,” zei de Kat,” als je maar lang genoeg loopt.” Alice begreep dat daar niets tegen te zeggen was; daarom probeerde ze een andere vraag: “Wat voor soort mensen wonen daar?” “Die kant uit,” zei de Kat en zwaaide met zijn poot, “woont een Hoedenmaker en aan die kant (hij wuifde met zijn andere poot) woont een Maartse Haas, het komt er niet op aan wie je gaat opzoeken, ze zijn allebei gek.” “Maar ik heb helemaal geen zin om naar gekke mensen te gaan,” merkte Alice op. “O daar is niets aan te doen,” zei de Kat, “we zijn hier allemaal gek.” “Hoe weet u dat ik gek ben?” zei Alice. “Dat moet je zijn,” zei de Kat, “anders zou je hier niet gekomen zijn.” Alice vond dat geen erg sterk bewijs, maar zij ging verder: “ En hoe weet u, dat u gek bent?” “In de eerste plaats,” zei de Kat, “een hond is niet gek, vind je wel?” “Ik denk van niet,” zei Alice. “Nu,“ zei de Kat, “een hond gromt als hij boos is en zwaait met zijn staart als hij in een goed humeur is. Ik grom als ik in een goed humeur ben en zwaai met mijn staart als ik boos ben. Daarom ben ik gek.” Lewis Carroll (1947), De avonturen van Alice in het Wonderland

35


december 2010

Aanbevelingen voor een goede voorbereiding op de lesbijeenkomsten: literatuurstudie Voorbereiding voorafgaand aan – of tijdens module Bron Doorlezen van de moduletekst AU04 Oriëntatie op het werken met portfolio Relevante delen over de onderwerpen van AU04: Gezondheidsraad (2009). Autismespectrumstoornissen: een leven lang anders. Den Haag: Gezondheidsraad. Publicatienummer 2009/09 LT 1 SUGGESTIE Hoofdstuk 7: Furman, B. & T. Ahola (2009). Reteaming. Oplossingsgericht werken als veranderstrategie. Hoofdstuk 4 en 1: Hendriksen, J. (20044) Collegiale consultatie en coaching. Een model voor het coachingsgesprek. LT2

Dijk, B. van (20042) Bereiken wat je wilt. Een persoonlijke aanpak7. Of … Dijk, B. van (20007) Beïnvloed anderen, begin bij jezelf. Over gedrag en de Roos van Leary. Hoofdstuk 2 en 3: Hendriksen, J. (20044) Collegiale consultatie en coaching. Een model voor het coachingsgesprek.

LT3

Oriëntatie op: Ofman, D. (2007) Hé, ik daar …?! Ontdek en ontwikkel je persoonlijke kernkwaliteiten met het kernkwadrant.

LT 4 Bohlmeijer, E. & G.Westerhof (2010). Op verhaal komen. Je autobiografie als bron van wijsheid. 4.1

Mesibov, Gary B. Mesibov, Victoria Shea & Eric Schopler (2006) The TEACCH Approach To Autism Spectrum Disorders. Hfdts. 8&9 Aerts, F.H. en G. Kroes (2008) Behandeling van ASS in de gezinscontext. Wetenschappelijk Tijdschrift Autisme. (jrg. 7-1, april 2008. p.4-14)

Portal Internet

Internet

Boek

Boek

Boek Boek

Boek

Boek Internet

Boek

Boek Voorafgaand aan 4.1

Zelf zoeken

Couturier, G.L.G. (1999) ‘The motherhood constellation’ en het kind Portal met autisme (zie Portal) 4.2

7

Eigen keuze afhankelijk van het onderwerp. Oriëntatie op theorie en praktijk.

Wellicht is dit boekje alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

36

Zelf zoeken


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Module opdracht8

Verkenning in de praktijk, inclusie

Reflectie portfolio: zelfbeschrijving en zelfevaluatie

Het werken aan de opdrachten in module 4 mondt uit in een reflectie portfolio waarin de student zijn zelfbeschrijving en zelfevaluatie onderbouwt. Doel van het reflectie portfolio Het opgenomen materiaal dient om de zelfbeschrijving en zelfevaluatie van de student te illustreren en aannemelijk te maken. De student kiest voor een groot deel zelf met welke gegevens hij zijn zelfbeschrijving of zelfevaluatie onderbouwt. Het werken aan de verschillende inhouden van het portfolio draagt bij aan de competentieontwikkeling zoals die in paragraaf 3 is omschreven en met name aan de volgende competenties: Competent in reflectie en ontwikkeling

Professionele beroepshouding en kwaliteiten. Visie op inclusie en waarderen van diversiteit Normatieve professionaliteit. Authentiek functioneren

Diepgang in kennistoepassing- en ontwikkeling

Nadenken over beroepsopvattingen zoals over diversiteit en gelijkwaardigheid, gericht op participatie en emancipatie van mensen met autisme en hun ouders. Bewust zijn van het eigen aandeel in de interactie en de invloed daarvan op de samenwerking met anderen. Reflecteren op zichzelf als ‘professional person’. Eigen waarde, levensvisie, moraliteiten. Volwaardig burgerschap, diversiteit. Instelling en houding. Meergelaagde reflectie, in balans in complexe situaties. Zichzelf kunnen hanteren in werksituaties. Ontwikkelen van persoonlijke identiteit en beroepsidentiteit. Bewust zijn van zijn biografisch perspectief en socialisatie. Bewust doorleven van de axioma’s van TGI. Hanteren van de cyclus van professioneel werken: Gerichtheid op samenwerkend leren en onderzoekend handelen. Een onderzoekende kritische houding.

De vorm van het reflectie portfolio Een portfolio bevat verschillende soorten materialen en bewijsstukken. Het reflectie portfolio is dynamisch, dat wil zeggen dat gedurende langere tijd aan het port folio gewerkt wordt. Het gaat erom dat de student zijn groei en ontwikkeling demonstreert. Dit kan betekenen dat wat op een bepaald moment in het portfolio wordt opgenomen, later kan worden aangevuld of zelfs weer kan worden verwijderd (afhankelijk van de ontwikkeling van de student). De student beheert zijn portfolio zelf en kan dit aan het eind van het eerste jaar van de leerroute inbrengen als bewijsstuk. Ook relevante delen van de uitwerking van andere module opdrachten en/of het praktijkonderzoek kunnen worden opgenomen in het portfolio. Op basis van het portfolio krijgt de student een beoordeling voor AU04 en een studieadvies. Een voldoende voor AU04 is een voorwaarde om te kunnen starten met AU07 (module supervisie). 8

Een toelichting op werken met het reflectie portfolio (inclusief richtlijnen, suggesties en een toetsmatrix) zijn in ontwikkeling en worden z.s.m. op de portal geplaatst

37


december 2010

Tijdpad en schematisch overzicht van de opdrachten Code

Onderwerp

Start

Inleveren

Opdracht

AU04 a

b

c

d

e

f

Inclusie: Verkenning Manifest Dialoog Reflectie Samenwerken: IK factor (biografie) WIJ factor (met ouders) TAAK factor GLOBE factor (context) Respect (ethiek) Core values (waarden) Leerteam, CC en reflectie: Literatuurstudie Werkinbreng en leervraag Reflectieverslag Biografisch perspectief & Actuele zelfverkenning School-werkbezoek: Verkenning internet Bezoek werkcontext Onderzoek TEACCH e.a.: Verkenning Presentatie Open podium bijwonen Artikel (feedback

Reflectie portfolio

Begin collegejaar Na module 2 Na L1 Aansluitend Vanaf begin collegejaar, doorwerkend tot na L4 en 4.2

In overleg met opleidingscoördinator Integreren in reflectie portfolio In overleg met opleidingscoördinator

Integreren in reflectie portfolio In overleg met opleidingscoördinator Voorafgaand aan lesbijeenkomsten Leerteam Na Leerteam Vanaf begin en in Periode module 4

Integreren in reflectie portfolio Eigen beheer

Periode t/m module 3 Na module 2

Integreren in reflectie portfolio Eigen beheer

Na module 2 Les 4.1 Zie portal Medio mei-juni

Integreren in reflectie portfolio In overleg met opleidingscoördinator

Gedurende gehele eerste jaar

Integreren in reflectie portfolio In overleg met opleidingscoördinator

De studiebelasting voor het bijwonen van de lesbijeenkomsten en het werken aan de opdrachten komt overeen met 7 ec (circa 196 uur). Het werken aan de opdrachten kan in overleg met de opleidingscoördinator (studiebegeleider) in een passend tijdpad geplaatst worden (desgewenst doorlopend in het tweede leerjaar).

38


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht

AU04 a

Verkenning in de praktijk, inclusie

INCLUSIE

Stap 1 Verkenning Wat wordt verstaan onder ‘inclusie’? Oriënteer je op verschillende bronnen (triangulatie). De vragen hieronder geven we als denkrichting. Geef de verkenning op je eigen manier vorm en besteed daarbij aandacht aan de 4 factoren. GLOBE Verken de betekenis van inclusie in jouw werkcontext. Welke visie op inclusie wordt daarin uitgedragen en welk beleid is daarop uitgezet? Verken de betekenis van inclusie in jouw maatschappelijke context. Schets ook een (beknopt) historisch en internationaal perspectief. Waarom is inclusie actueel? IK Wat vind je van inclusie en welke betekenis geef jij eraan als mens. Hoe speelt inclusie een rol in jouw biografie; wat is bijvoorbeeld de relatie tussen je opvattingen over inclusie en je ervaringen uit je kindertijd op de basisschool (lagere school)? Welke opvattingen kreeg je mee ‘van huis uit’ die nog waardevol zijn voor jou? WIJ Hoe denken de ouders met wie je samenwerkt over inclusie? En de mensen met autisme die je kent? Wat vinden hun broers of zussen? Welke uitspraken over inclusie doet de auteur van de autobiografie die je hebt gelezen? Wat betekent inclusie voor de onderlinge verhoudingen en het samenwerkingsproces, bijvoorbeeld tussen jou en je collega’s? TAAK Wat zie je als jouw bijdrage aan een inclusieve samenleving? Wat wordt er vanuit je werkcontext van jou verwacht als het gaat om inclusie? Hoe zie jij je taak als autismespecialist als het gaat om inclusie en autisme? Stap 2 Manifest Schrijf op basis van je verkenningen een persoonlijk manifest9 over Inclusie en Autisme. Omvang circa 1000 woorden. Stap 3 Dialoog ‘Autisme en inclusie’ o Maak een afspraak met je leerteam om ‘in dialoog’ van gedachten te wisselen over autisme en inclusie. o Stuur je betoog tenminste één week daaraan voorafgaand naar je medestudenten van het leerteam. Lees elkaars manifest. o Trek minstens een uur uit voor jullie dialoog over autisme en inclusie. o Maak samen een gespreksverslag waarin je de hoofdpunten uit de dialoog weergeeft (dit verslag kan door alle leerteamleden gebruikt worden bij stap 4). o Geef aan welke verschillen en gezamenlijke uitspraken jullie kunnen doen als het gaat om autisme en inclusie. o Evalueer jullie bijeenkomst en geef of vraag feedback bijvoorbeeld op houding en actieve deelname. Een manifest is een beknopte, meestal puntsgewijze, weergave van de stand- en/of uitgangspunten van een mens of een groep. 9

39


december 2010

Stap 4 Persoonlijke reflectie Neem je persoonlijk manifest en het gespreksverslag op in één document. Voeg daar je reflectie aan toe: reflecteer op het werken aan deze opdracht (omvang reflectie ½ a 1 A4). Geef aan welk leer- of ontwikkelingsdoel voortkomt uit het werken aan deze opdracht (P.O.P.).

Uitwerking en inbreng Voeg je persoonlijk manifest, het gespreksverslag en je reflectie toe als ‘bewijsstuk’ aan je reflectie portfolio. Lever de opdracht in zoals wordt aangegeven bij hoofdstuk 7 ‘Praktische afspraken’ Beoordelingscriteria OPDRACHT Zorgt de student voor triangulatie in zijn verkenning? Heeft de student aantoonbaar ‘visie en beleid op inclusie’ onderzocht in zijn werkcontext? Heeft de student herkenbaar een veelzijdige verkenning (vanuit de 4 factoren) verwerkt in zijn manifest? Onderbouwt de student zijn opvattingen kritisch vanuit de theorie en eigen praktijk(ervaringen)? STUDENT als PROFESSIONAL Geeft de student zijn eigen mening en opvattingen over inclusie en autisme? Kan de student vanuit zijn biografisch perspectief denken over inclusie? Reflecteert de student op zijn rol in de samenwerking met het leerteam? Motiveert de student zijn leer- of ontwikkelingsdoel (P.O.P.)? UITVOERING en PRESENTATIE Is het manifest goed geschreven? Refereert de student op de juiste wijze (APA-stijl) aan vakliteratuur en andere bronnen? Heeft de student zich gehouden aan de richtlijnen bij ‘uitwerking en inbreng’?

40


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht

AU4b

Verkenning in de praktijk, inclusie

SAMENWERKEN (met ouders)

“Al het leren voltrekt zich in interactie (Cohn, 1979).” Aan deze opdracht zal gedurende langere tijd gewerkt worden. De aangegeven stappen zijn richtlijnen, bedoeld om houvast te geven als dat nodig is. “Wees je eigen leider” betekent voor deze opdracht ook dat de student, afgestemd op de realiteit van zijn werkcontext, gemotiveerd kan variëren in de manier waarop hij vormgeeft aan het werken aan de doelen en competenties zoals die zijn beschreven bij ‘samenwerken’. Triangulatie: toon aan dat je verkenning vanuit verschillende bronnen is uitgevoerd. Neem ook kennis/theorie uit de vakliteratuur rond samenwerken met ouders (in een autismecontext) op in je verslag en gebruik zowel theorie als praktijk(ervaring) in je onderbouwing en bij het geven van je persoonlijke mening. Toon aan dat je vanuit verschillende perspectieven kunt kijken naar jezelf in de praktijk van je dagelijks ‘samenwerkend’ handelen. IK factor Werk deze factor uit op je eigen manier met aandacht voor wat je zelf belangrijk vindt. Besteed in ieder geval voldoende aandacht aan je biografie en socialisatie. Suggesties daarbij: ‘Vroeger’ Vertel al schrijvende aan een denkbeeldig of bestaand persoon, over jezelf: Enkele mogelijke invalshoeken bij het schrijven van je biografisch verslag: Vertel over hoe je was als kind, wat je meemaakte, waar je van hield, wat je leuk vond, waar je goed in was, wat je boeide, waar je bang voor was, wat je moeilijk vond, wat je droomde, welk spel favoriet was en met wie, hoe je …………? Wie waren de belangrijke mensen in je leven als kind, wie bewonderde je, van wie hield je, aan wie had je een hekel, voor wie was je bang, op wie wilde je lijken, bij wie was je graag, wie……? Wat waren belangrijke gebeurtenissen, hoe voelde je je daarbij, welke foto’s uit je kindertijd vind je nu nog steeds belangrijk (leuk, indrukwekkend, kenmerkend, schrijnend, mooi), welke verhalen worden er over jou als kind verteld…? Welke opmerkingen, ‘gevleugelde woorden’ van je ouders, je grootouders, je broers of zussen, tantes, ooms, je onderwijzers en anderen uit je kindertijd kun je je nog herinneren? Welke betekenis hadden ze voor je toen je kind was? Wat waren de geboden en verboden en wat werd beloond? Wat vonden anderen van jou, wat waardeerden ze in je, wie waren je vrienden? Hoe en wanneer (en door wat of wie) wist je wat je wilde worden? ‘Nu’ Vertel al schrijvende een denkbeeldig of bestaand persoon, over jezelf: Hoe ziet jouw leven eruit op dit moment. Wat doe je zoal? Hoe woon je en leef je? Wie zijn er belangrijk in je leven? Wat boeit je, motiveert je, ……..

41


december 2010

Een persoonlijke SWOT-analyse kan je meer inzicht geven in de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen die voor jou kunnen gelden. WIJ factor Werk deze factor uit op je eigen manier met aandacht voor wat je zelf belangrijk vindt. Verwerk in ieder geval feedback van ouders in je uitwerking. Suggesties daarbij: In het samenwerkingsproces met ouders (vader en moeder) van kinderen met autisme, staat de ontmoeting centraal. Creëer gelegenheden om ouders te leren kennen, om het gezin te leren kennen en durf ook daarin een onderzoekende (OEN), houding te ontwikkelen. Probeer bewust onbevooroordeeld te zijn. Wees ook zelf gastvrij en laat jezelf kennen. Verplaats je in vader en moeder, of in broer of zus, of in… en kijk door de bril van de ander. Suggestie: vraag FEEDBACK aan ouders, de persoon met autisme, collega’s, medestudenten… Met behulp van 360-graden feedback kun je veel informatie verzamelen over je eigen functioneren. Dit is belangrijk bij het maken van een realistische zelfinschatting. Bij 360-graden feedback is het de bedoeling dat je jezelf beoordeelt en aan (twee of meer) anderen vraagt hoe zij jou beoordelen. Je kunt specifiek vragen om feedback over jezelf en je inzet en manier van samenwerken bijvoorbeeld. TAAK factor Werk deze factor uit op je eigen manier met aandacht voor wat je zelf belangrijk vindt. Suggesties daarbij: Wat zie je als taak voor jezelf in de samenwerking met mensen met autisme en hun ouders? Wat staat er specifiek over vermeld in je taak- of functieomschrijving? Wat zien ouders volgens jou als jouw taak in de samenwerking en welke verwachtingen hebben zij? Wat verwacht jij van ouders en wat heb je van hen nodig om jouw aandeel in de samenwerking te leveren? Is jouw taakopvatting in overeenstemming met wat van jou verwacht wordt? Wat vindt je van je taak en van wat er van je verwacht wordt? GLOBE factor Werk deze factor uit op je eigen manier met aandacht voor wat je zelf belangrijk vindt. Neem in ieder geval een reflectieverslag op van het (t)huisbezoek. Suggesties daarbij: Verken de context rond de persoon met autisme met wie jij te maken hebt. Breng in kaart wat jij ervaart als kenmerkende omstandigheden. Denk ook aan wet- en regelgeving.

42


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Bezoek de persoon met autisme (en zijn ouders) in zijn persoonlijke omgeving. Reflecteer op de betekenis van wat je ervaart in die context. Sta stil bij verschillen en overeenkomsten in jouw eigen context (wonen en werk). Besteed ook aandacht aan de andere gezinsleden. Oriënteer je op vakliteratuur of cursusmateriaal over brussen. Ga in gesprek met de broer of zus van je casus. Verken wat het betekent om een brus met autisme te hebben en bijvoorbeeld met die broer of zus op dezelfde (basis)school te zitten (of niet). Wat vind je van context waarin je de persoon met autisme ontmoet (school. Werk, vrije tijd, thuis, etc.)? Welke betekenis heeft die voor jou en voor de ander, welke invloed gaat ervan uit? Een SWOT-analyse van de organisatie waar je werkt (met mensen met autisme) kan je meer inzicht geven in de sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen die voor jou kunnen gelden. RESPECT Sta stil bij wat je ervaart in de samenwerking met de ouders van kinderen of (jong)volwassenen met autisme. Op welke manier toon je je respect voor hun leven, hun kind(eren), hun opvattingen, hun keuzes, hun emoties, hun normen en waarden, hun individualiteit, hun aandeel inde samenwerking, enzovoorts, enzovoorts. CORE VALUES Reflecteer op jezelf en jouw kernwaarden in de samenwerking met ouders en het netwerk van de mensen met autisme in jouw werkcontext: “Wie ben jij in dit alles?” Voel je vrij om eigen aandachtspunten op te nemen in het werken aan deze opdracht ‘SAMENWERKEN MET OUDERS”

Uitwerking en inbreng Verzamel de uitwerking van deze opdracht in één document. Voeg daar je reflectie aan toe: reflecteer op het werken aan deze opdracht (omvang reflectie ½ a 1 A4). Geef aan welk leer- of ontwikkelingsdoel voortkomt uit het werken aan deze opdracht (P.O.P.). Voeg relevante delen naar keuze toe als ‘bewijsstuk’ aan je reflectie portfolio. Lever de opdracht in zoals wordt aangegeven bij hoofdstuk 7 ‘Praktische afspraken’ Beoordelingscriteria OPDRACHT Zorgt de student voor triangulatie in zijn verkenning? Heeft de student aantoonbaar zijn rol in de samenwerking met ouders onderzocht in zijn werkcontext? Heeft de student herkenbaar een veelzijdige verkenning (vanuit de 4 factoren) verwerkt in zijn uitwerking? Onderbouwt de student zijn opvattingen kritisch vanuit de theorie en eigen praktijk(ervaringen)?

43


december 2010

Heeft de student een SWOT analyse uitgevoerd of toont hij op een andere manier aan dat hij in staat is tot een zelfanalyse? STUDENT als PROFESSIONAL Geeft de student zijn eigen mening en opvattingen over samenwerken? Kan de student vanuit zijn biografisch perspectief zijn aandeel in de samenwerking overdenken en begrijpen? Reflecteert de student op een veelzijdige manier op zijn rol in de samenwerking met de persoon met autisme en diens ouders? Motiveert de student zijn leer- of ontwikkelingsdoel (P.O.P.)? Heeft de student feedback van anderen verwerkt in zijn verkenning en toont hij dat aan in zijn verslag? UITVOERING en PRESENTATIE Is het verslag goed geschreven? Refereert de student op de juiste wijze (APA-stijl) aan vakliteratuur en andere bronnen? Heeft de student zich gehouden aan de richtlijnen bij ‘uitwerking en inbreng’?

44


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht AU04c

Verkenning in de praktijk, inclusie

LEERTEAM, COLLEGIALE CONSULTATIE en REFLECTIE

De opdrachten bestaan steeds uit • voorbereiding • inbreng van een leervraag tijdens de bijeenkomst Leerteam • reflectieverslag na de bijeenkomst Leerteam L1 •

Voorbereiding

Literatuurstudie Lezen hoofdstuk 4 en 1 van Collegiale consultatie en coaching…(Hendriksen, J., 2000). Noteer welke vragen je erbij hebt en breng die in op de lesbijeenkomst. Suggestie: Hoofdstuk 7: Furman, B. & T. Ahola (2009). Reteaming. Oplossingsgericht werken als veranderstrategie. Werkinbreng en leervraag Beschrijf kort (voor jezelf) een actuele situatie die te maken heeft met jou en het samenwerken met anderen. Kies een situatie die je bezighoudt. Vraag je af “Wat speelt er?” Formuleer naar aanleiding van die situatie een vraag: “Wat wil ik leren?” Uitwerking en inbreng Breng je voorbereiding mee. Schrijf je leervraag duidelijk leesbaar (grote letters) op een apart vel papier en breng dit mee naar de bijeenkomst Leerteam. •

Reflectieverslag na de bijeenkomst Leerteam

Reflectieverslag Reflecteer op de bijeenkomst Leerteam 1 en op de betekenis van wat je ervaarde en leerde. Beschrijf welk nieuw inzicht je wilt gebruiken om een specifiek aspect van je gedrag te veranderen. Geef aan hoe je dat wilt doen en wanneer (binnen nu en de volgende bijeenkomst Leerteam). Ga actief experimenteren. Probeer uit wat je je hebt voorgenomen. Uitwerking en inbreng Schrijf je reflectie op de bijeenkomst Leerteam binnen een week na die bijeenkomst. Neem je reflectieverslag op in je Logboek. Reflecteer op je ervaringen in je dagelijkse praktijk en vul daarmee je reflectieverslag aan. Gebruik desgewenst het format (bijlage, portal) om je reflectieverslag te structureren. Hou de criteria zoals in het reflectie format worden aangegeven als richtsnoer bij het schrijven van je reflectieverslag. Stuur je verslag tenminste drie werkdagen voorafgaand aan de volgende bijeenkomst Leerteam op aan je medestudenten van het leerteam en je docent (of volgens de aanwijzingen van je opleidingscoördinator).

45


december 2010

L2 Voorbereiding

Literatuurstudie Lezen: Dijk, B. van (20042) Bereiken wat je wilt. Een persoonlijke aanpak10. Of … Dijk, B. van (20007) Beïnvloed anderen, begin bij jezelf. Over gedrag en de Roos van Leary. Hoofdstuk 2 en 3: Hendriksen, J. (20044) Collegiale consultatie en coaching. Een model voor het coachingsgesprek. Noteer welke vragen je erbij hebt en breng die in op de lesbijeenkomst Werkinbreng en leervraag Beschrijf kort (voor jezelf) een actuele situatie die te maken heeft met jou en het samenwerken met anderen. Kies een situatie die je bezighoudt. Vraag je af “Wat speelt er?” Formuleer naar aanleiding van die situatie een vraag: “Wat wil ik leren?” Plaats je vraag in een context waarin ‘invloed en acceptatie’ een rol spelen. Uitwerking en inbreng Breng je voorbereiding mee. Schrijf je leervraag duidelijk leesbaar (grote letters) op een apart vel papier en breng dit mee naar de bijeenkomst Leerteam. Reflectieverslag na de bijeenkomst Leerteam

Reflectieverslag Reflecteer op de bijeenkomst Leerteam 2 en op de betekenis van wat je ervaarde en leerde. Beschrijf welk nieuw inzicht je wilt gebruiken om een specifiek aspect van je gedrag te veranderen. Geef aan hoe je dat wilt doen en wanneer (binnen nu en de volgende bijeenkomst Leerteam). Ga actief experimenteren. Probeer uit wat je je hebt voorgenomen. Uitwerking en inbreng Schrijf je reflectie op de bijeenkomst Leerteam binnen een week na die bijeenkomst. Neem je reflectieverslag op in je Logboek. Reflecteer op je ervaringen in je dagelijkse praktijk en vul daarmee je reflectieverslag aan. Gebruik desgewenst het format (bijlage, portal) om je reflectieverslag te structureren. Hou de criteria zoals in het reflectie format worden aangegeven als richtsnoer bij het schrijven van je reflectieverslag. Stuur je verslag tenminste drie werkdagen voorafgaand aan de volgende bijeenkomst Leerteam op aan je medestudenten van het leerteam en je docent (of volgens de aanwijzingen van je opleidingscoördinator).

10

Wellicht is dit boekje alleen nog tweedehands verkrijgbaar.

46


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

L3 •

Voorbereiding

Literatuurstudie Lezen: voor jou relevante delen uit het boek Hé, ik daar …? Ontdek en ontwikkel je persoonlijke kernkwaliteiten met het kernkwadrant. (Ofman, D. 2007). Noteer welke vragen je erbij hebt en breng die in op de lesbijeenkomst. Werkinbreng en leervraag Beschrijf kort (voor jezelf) een actuele situatie die te maken heeft met jou en het samenwerken met anderen. Kies een situatie die je bezighoudt. Vraag je af “Wat speelt er?” Formuleer naar aanleiding van die situatie een vraag: “Wat wil ik leren?” Plaats je vraag in een context waarin inclusie, samenwerken en je kernkwaliteiten een rol spelen. Uitwerking en inbreng Breng je voorbereiding mee. Schrijf je leervraag duidelijk leesbaar (grote letters) op een apart vel papier en breng dit mee naar de bijeenkomst Leerteam. •

Reflectieverslag na de bijeenkomst Leerteam

Reflectieverslag Reflecteer op de bijeenkomst Leerteam 3 en op de betekenis van wat je ervaarde en leerde. Beschrijf welk nieuw inzicht je wilt gebruiken om een specifiek aspect van je gedrag te veranderen. Geef aan hoe je dat wilt doen en wanneer (binnen nu en de volgende bijeenkomst Leerteam). Ga actief experimenteren. Probeer uit wat je je hebt voorgenomen. Uitwerking en inbreng Schrijf je reflectie op de bijeenkomst Leerteam binnen een week na die bijeenkomst. Neem je reflectieverslag op in je Logboek. Reflecteer op je ervaringen in je dagelijkse praktijk en vul daarmee je reflectieverslag aan. Gebruik desgewenst het format (bijlage, portal) om je reflectieverslag te structureren. Hou de criteria zoals in het reflectie format worden aangegeven als richtsnoer bij het schrijven van je reflectieverslag. Stuur je verslag tenminste drie werkdagen voorafgaand aan de volgende bijeenkomst Leerteam op aan je medestudenten van het leerteam en je docent (of volgens de aanwijzingen van je opleidingscoördinator).

47


december 2010

L4 • Voorbereiding Lezen: AU07 Module Supervisie Literatuurstudie Lezen: Oriënteer je op wat G. Kelchtermans bedoelt met ‘Biografisch perspectief’ (zoekmachine). Suggestie: Bohlmeijer, E. & G.Westerhof (2010). Op verhaal komen. Je autobiografie als bron van wijsheid. Opdracht Biografisch perspectief Maak op je eigen ludieke wijze een professioneel zelfportret. Laat zien wie je bent als ‘professional person’. “Vertel het verhaal van je schoenen…” Waar kom je vandaan en wat bracht je tot hier? Schrijf een hoofdstuk voor je biografie (opdracht als voorbereiding op supervisie) met daarin kritische incidenten, hoogtepunten, bijzondere herinneringen enzovoorts, uit je leven tot nu toe. Uitwerking en inbreng Zelfportret: Werk dit uit op je eigen manier (foto’s, collage, tekenen, woordveld/mindmap of een combinatie van technieken en middelen). Omvang 1 groot (blad) papier afmeting tenminste A3. Presenteer je zelfportret aan de groep. Biografie: Het hoofdstuk mag beperkt blijven tot 2 bladzijden of net zo uitgebreid zijn als je wilt. Werkinbreng en leervraag Beschrijf kort (voor jezelf) een actuele situatie die te maken heeft met jou en het samenwerken met anderen. Kies een situatie die je bezighoudt. Vraag je af “Wat speelt er?” Formuleer naar aanleiding van die situatie een vraag: “Wat wil ik leren?” Plaats je vraag in een context waarin inclusie, samenwerken en je kernkwaliteiten een rol spelen. Uitwerking en inbreng Breng je voorbereiding mee. Schrijf je leervraag duidelijk leesbaar (grote letters) op een apart vel papier en breng dit mee naar de bijeenkomst Leerteam. •

Reflectieverslag na de bijeenkomst Leerteam

Reflectieverslag Reflecteer op de bijeenkomst Leerteam 4 en op de betekenis van wat je ervaarde en leerde. Beschrijf welk nieuw inzicht je wilt gebruiken om een specifiek aspect van je gedrag te veranderen. Geef aan hoe je dat wilt doen en wanneer. Ga actief experimenteren. Probeer uit wat je je hebt voorgenomen.

48


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Uitwerking en inbreng Schrijf je reflectie op de bijeenkomst Leerteam binnen een week na die bijeenkomst. Neem je reflectieverslag op in je Logboek. Reflecteer op je ervaringen in je dagelijkse praktijk en vul daarmee je reflectieverslag aan. Gebruik desgewenst het format (bijlage, portal) om je reflectieverslag te structureren. Hou de criteria zoals in het reflectie format worden aangegeven als richtsnoer bij het schrijven van je reflectieverslag. Integrerende eindopdracht Leerteam Het werken aan de opdrachten in module 4 mondt uit in een reflectie portfolio waarin de student zijn zelfbeschrijving en zelfevaluatie onderbouwt. Reflectie portfolio Kijk terug en reflecteer op je ontwikkeling en ervaringen van de afgelopen periode (in ieder geval vanaf bijeenkomst Leerteam 1). Gebruik daarbij onder andere je logboekaantekeningen, werkinbreng en leervragen en reflectieverslagen als bronmateriaal. Werk je professioneel zelfportret verder uit en vul het aan met wat je over jezelf leerde in het samenwerken met ouders (integreer de opbrengst van opdrachten AU04a en AU04b). Maak een actuele zelfverkenning/ zelfevaluatie en neem daarin op: - Een persoonlijke SWOT (sterkten/zwakten/kansen/bedreigingen) - Big five of Big eight (of vergelijkbaar onderzoek) - Leerstijlenonderzoek (Kolb) - Persoonlijke waarden (individuele, diepgewortelde meningen over zaken die voor jou van wezenlijk belang zijn) - Enkele kernkwaliteiten (uitgewerkt in kernkwadranten) - 360 graden feedback - Onderwerpen naar keuze. Uitwerking en inbreng Tijdpad in overleg met je opleidingscoรถrdinator. Vorm eigen keuze. Omvang in overleg met je opleidingscoรถrdinator Let op

De student maakt ZELF een kritische en relevante selectie van stukken en documenten die hij wil opnemen in zijn reflectie portfolio (naast de onderdelen van opdrachten die als verplicht zijn aangemerkt). De student zorgt voor een opbouw en ordening (structuur) van zijn portfolio.

Beoordelingscriteria: HBO Mastercriteria Actieve deelname aan de bijeenkomsten Leerteam Zie verder: Toetsmatrix Reflectie portfolio (portal).

49


december 2010

50


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht

AU04d

Verkenning in de praktijk, inclusie

School-werkbezoek

1) Verkenning en oriëntatie Ga (samen met één of meer medestudenten) verkennen welke informatie er te vinden is op internet als het gaat om autisme in de praktijk. Zoek ook gericht naar informatie en beeldmateriaal over TEACCH in de praktijk. Wissel met elkaar waardevolle links uit (kijk ook op de portal voor eventuele suggesties). Wat vind je als het gaat om ‘good practice‘ en Visuele ondersteuning bij autisme Communicatie bij autisme Samenwerken bij autisme. Herken je wat je hebt geleerd in module AU01, AU02 en AU03? Welke vragen roept het bij je op en welke (mogelijke) antwoorden vind je? Wissel dit uit in dialoog met je medestudenten en/of ouders en collgea’s. 2) School-werkbezoek Voor dit bezoek moet de student zich tenminste een dagdeel (halve dag) kunnen vrijmaken om op bezoek te gaan bij een medestudent en/of een dagdeel om zelf als gastvrouw-gastheer te fungeren. Het bezoek aan een instelling of een gezin kan soms gepland worden in een schoolvakantie. Dit bezoek is een verplicht onderdeel van de opleiding. Uitwerking en inbreng Bereid jezelf doelgericht voor op het school-werkbezoek. Het bezoek wordt overeengekomen met een medestudent in een andere praktijksituatie dan de eigen werkpraktijk. Het bezoek wordt bij voorkeur afgesproken in de periode na module 2. De student die gastheer-gastvrouw is, zorgt ervoor dat de formele zaken die samengaan met dit bezoek, goed zijn geregeld (bijvoorbeeld het toestemming vragen van de directie of leidinggevende van de school of instelling). De uitwerking van dit school-werkbezoek wordt ingebracht en beoordeeld als onderdeel van module 4. Maak gebruik van het format ‘memorandum report’ om verslag uit te brengen van je school-werkbezoek. Het verslag is meer dan alleen beschrijvend: • Gebruik (en vermeld) tenminste ook één andere bron (vakliteratuur) waaruit blijkt dat je je hebt georiënteerd op de context waar je op bezoek was en toon ermee aan dat je een (beargumenteerde, onderbouwde) relatie kunt leggen tussen theorie en praktijk. • Toon in je reflectie aan hoe dit bezoek concreet (!) van invloed is op jouw doen en denken als beroepsbeoefenaar en autismespecialist: Wat is de betekenis van dit werkbezoek voor jou? Hoe beïnvloedt deze ervaring jouw ‘kijk op de praktijk’? • Doe dit aan de hand van tenminste één leerdoel in je P.O.P. zoals je dit formuleerde bij je voorbereiding. Bespreek je verslag met de medestudent bij wie je te gast was of voor wie je gastvrouw/gastheer was.

51


december 2010

Neem relevante delen van het memorandum report op in je Reflectie portfolio. Lever de opdracht in zoals wordt aangegeven bij hoofdstuk 7 ‘Praktische afspraken’ Beoordelingscriteria OPDRACHT Toont de student inzicht in de relatie theorie-praktijk? Kan de student op basis van informatie en zijn ervaringen, zijn verkenningen kritisch evalueren? STUDENT als PROFESSIONAL Reflecteert de student concreet op de betekenis van de verkenningen en het schoolwerkbezoek? Motiveert de student zijn leer- of ontwikkelingsdoel (P.O.P.)? UITVOERING en PRESENTATIE Is het memorandum report goed uitgewerkt? Refereert de student op de juiste wijze (APA-stijl) aan vakliteratuur en andere bronnen? Heeft de student zich gehouden aan de richtlijnen bij ‘uitwerking en inbreng’?

52


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht AU04e

Verkenning in de praktijk, inclusie

AUTISME: ONDERZOEK NAAR TEACCH EN ANDERE BENADERINGSWIJZEN

Stap 1 keuze In deze leerroute staan de uitgangspunten van TEACCH centraal: de educatieve benadering. Er zijn ook andere benaderingswijzen bij autisme. Kies samen met drie medestudenten een benaderingswijze uit het overzicht dat in deze module is opgenomen en maak je keuze kenbaar aan je medestudenten en de docent (opleidingscoördinator). Stap 2 beschrijf Verdiep je in deze benaderingswijze en beschrijf: de visie achter de benaderingswijze het theoretisch kader de hoofdlijnen in de uitvoering. Geef concrete voorbeelden op basis van eigen onderzoek. Stap 3 onderzoek Vergelijk deze benaderingswijze met de educatieve benadering van TEACCH en onderzoek en beschrijf bijvoorbeeld: wat is gelijk? wat is verschillend? Stap 4 meningsvorming Wat vinden jullie van deze benaderingswijze? Beschrijf jullie mening als autismespecialist vanuit verschillende perspectieven zoals leraar, begeleider, opvoeder, ouder enz. Aspecten die aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld: wat zijn de voor- en nadelen van deze benaderingswijzen? wat zou je er als professional van kunnen gebruiken in jouw praktijk en waarom? wat zou je er als professional nooit van gebruiken in jouw praktijk en waarom niet? Stap 5 presentatie Verzorg samen met drie medestudenten een presentatie van circa 30 á 45 minuten in les 4.2 met als doel ‘voorlichting’ (informatieoverdracht) over de door jullie bestudeerde benaderingswijze. Maak daarbij gebruik van ondersteunende middelen zoals videobeelden over toepassing van de benaderingswijze. Bewaak samen zelf de tijd! Stap 6 achtergrondinformatie Verzamel relevante achtergrondinformatie en bundel dit met de verwerking van stap 1 t/m 4 tot één document dat als voorlichtingsmateriaal gebruikt kan worden (omvang drie tot vijf pagina’s). Eén pagina daarvan wordt gebruikt om de vergelijking met TEACCH uit te werken. Zorg voor een korte samenvatting van de kernpunten van TEACCH en van de andere benaderingswijze die je hebt onderzocht. Je mag daarnaast ook een kopie (of link naar) van een relevant artikel toevoegen. Stuur het (pdf-)bestand vooraf digitaal aan je medestudenten en de docent van 4.2. Vermeld de namen van jezelf en de medestudenten met wie je samenwerkte.

53


december 2010

Toelichting Het is de bedoeling dat studenten zelf het initiatief nemen om zich te oriënteren op de toepassing van andere benaderingswijzen in hun eigen (werk)omgeving of die van hun casus. Uiteraard kan hierbij de samenwerking met ouders, collega’s of anderen uit het netwerk gezocht worden. Het is aan te bevelen om hierbij ook de uitvoering van die benaderingswijze in de praktijk in het onderzoek te betrekken. Het kan ook voorkomen dat er een benaderingswijze wordt toegepast door de student zelf of door een naaste collega. Dan kan desgewenst de eigen praktijksituatie worden gebruikt om aan deze opdracht te werken. Meer informatie over andere benaderingswijzen is te vinden in vakliteratuur en op internet bijvoorbeeld op de website van de NVA waar o.a. de tekst van de Engagement Special (december 1997) over dit onderwerp is te vinden. Uitwerking en inbreng Verzorg een presentatie samen met drie medestudenten. Zorg tevens (digitaal) voor voorlichtingsmateriaal (inclusief stap 1 t/m 4). Als het onderzoek naar andere benaderingswijzen consequenties heeft voor wat de student wil leren of ontwikkelen, dan verwerkt hij dit in zijn P.O.P. Beoordelingscriteria OPDRACHT Kan de student vanuit wetenschap en het theoretisch kader van autisme, een andere benaderingswijze onderbouwen? Toont de student inzicht in de relatie theorie-praktijk? Kan de student zijn verkenningen kritisch analyseren en evalueren? STUDENT als PROFESSIONAL Toont de student een onderzoekende houding? Reflecteert de student concreet op de betekenis van de verkenningen naar andere benaderingswijzen? Motiveert de student zijn leer- of ontwikkelingsdoel (P.O.P.)? UITVOERING en PRESENTATIE Heeft de student in goede samenwerking met medestudenten zijn aandeel geleverd in de presentatie en/of het verslag? Refereert de student op de juiste wijze (APA-stijl) aan vakliteratuur en andere bronnen? Heeft de student zich gehouden aan de richtlijnen bij ‘uitwerking en inbreng’? Peerassessment Op deze opdracht is peerassessment van toepassing. De studenten geven feedback op de presentatie van hun medestudenten aan de hand van gerichte criteria: wat waardeer je in de presentatie en welke aanbeveling kun je doen? Na elke presentatie wordt er even tijd gegeven om de feedback te verwerken. Het feedbackformulier is te vinden op de portal. Neem relevante delen van je persoonlijke reflectie op het onderzoek naar andere benaderingswijzen en de presentatie op in je Reflectie portfolio. 54


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Deel opdracht

AU04f

Verkenning in de praktijk, inclusie

Open Podium Presentaties & Feedback Artikelen masteronderzoek

De presentaties op het Open Podium worden verzorgd door eindejaarsstudenten van de leerroute M SEN Autismespecialist. Op de portal wordt de actuele stand van zaken vermeld. Op een Open Podium bijeenkomst worden meerdere onderzoekspresentaties gegeven waaruit gekozen kan worden. Open Podium presentaties De student schrijft zich in voor het bijwonen van een dagdeel Open Podium en woont tenminste twee presentaties bij (inschrijven kan vanaf de datum die door de opleidingscoördinator wordt aangegeven; is afhankelijk van de studenten die een presentatie geven). Van de student wordt een interactieve deelname verwacht. Dat betekent dat hij zijn aandeel levert in de dialoog of discussie over het onderzoek. Dit aandeel is opbouwend en gericht op vrijmaken van nieuwe inzichten en kennisdeling. De student reageert actief op eventuele evaluatievragen van de presenterende student. Hierop zijn de regels van feedback van toepassing. De student schrijft op eigen wijze een persoonlijk verslag over het bijwonen van tenminste één dagdeel Open Podium presentaties van 1 á 2 pagina’s (totaal). Hiervoor kan desgewenst het format van het memorandum report gebruikt worden. Feedback Artikelen masteronderzoek De student leest van twee afstuderende studenten het artikel dat hoort bij hun masteronderzoek en geeft er feedback op als critical friend. De toewijzing van artikelen gebeurt in overleg met de opleidingscoördinator. Uitwerking en inbreng Open Podium presentaties: Keuzes voorbereiden (logboek), interactieve deelname, persoonlijke reflectie (logboek). De feedback op het artikel: Verwerk je feedback als opmerkingen in het tekstdocument (artikel) van de afstuderende student. Stuur dit document terug naar de student met een cc aan je opleidingscoördinator. Vraag om een leesbevestiging en/of reactie op je feedback. Raadpleeg je opleidingscoördinator als de student op wiens artikel je feedback gaat geven, je zijn artikel niet op tijd heeft toegestuurd. Neem relevante delen van je persoonlijke reflectie op in je Reflectie portfolio. Beoordelingscriteria OPDRACHT Kan de student interactief, positief en kritisch feedback geven? STUDENT als PROFESSIONAL Toont de student een onderzoekende houding?

55


december 2010

56


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

7

Verkenning in de praktijk, inclusie

Praktische afspraken

Specifieke praktische afspraken geven we door per mail, via de portal of tijdens de lesbijeenkomst. Inleveren van de opdrachten:

in overleg met de opleidingscoördinator!

Let er op dat foto’s of gescande afbeeldingen die je digitaal wilt versturen, moeten worden gecomprimeerd (ingepakt)!! De maximale omvang van dit bestand is 2 mb. Grotere bestanden kunnen niet in ontvangst genomen worden helaas. Op de Studentenportal vind je een handleiding voor het comprimeren van foto’s en dergelijke. Je kunt een beroep doen op de ICT helpdesk van Fontys OSO. Werken met beelden Beelden zijn veelzeggend. Studenten en docenten brengen beelden in van zichzelf en/of personen met autisme als onderdeel van hun onderzoek naar (moeilijk) gedrag. Het beeldmateriaal en de leer- of werkvragen van de student gaan hand in hand. Dit beeldmateriaal is leermateriaal en nooit vrijblijvend. Het gebruik ervan is gebonden aan strikte regels. Elke student brengt eigen video-opnames in met daarbij zijn overdenkingen én leervraag. REGELS BIJ HET INBRENGEN VAN VIDEO-OPNAMES (CASUÏSTIEK) 1. Voor het inbrengen van een video-opname ten behoeve van je studie is schriftelijke toestemming nodig van de betrokken ouders of jongeren/volwassenen 2. Het protocol van de school of instelling is bindend 3. Film respectvol en zorg dat je je opname ethisch kunt verantwoorden 4. Kies een fragment dat kenmerkend is voor de context van jouw leervraag of werkprobleem 5. Een beeldfragment van één à twee minuten kan al voldoende zijn; duur van het fragment maximaal vijf minuten 6. Ga zorgvuldig om met het beeldmateriaal en bewaak de privacy van de gefilmde personen Buiten de les om wordt er door studenten niet gesproken over de getoonde beelden zodat de privacy van alle betrokkenen gewaarborgd blijft. Aanwezigheid en actieve deelname Aanwezig zijn op de lesbijeenkomsten wordt door ons beschouwd als een belangrijk onderdeel van deelname aan de M SEN leerroute Autismespecialist. De lesbijeenkomsten zijn interactief van opzet en vaak wordt tijdens de bijeenkomsten gewerkt met gerichte opdrachten in samenwerking met elkaar om o.a. ‘al doende’ een koppeling theorie-praktijk te maken. Aanwezigheid op de lesbijeenkomsten is verplicht en vormt een onderdeel van de studiebelasting (EC). Als een student is verhinderd, geeft hij dit vooraf door aan de docent e/o opleidingscoördinator. Als van een module één lesbijeenkomst wordt gemist, kan de docent een vervangende opdracht geven. Als er meer lesbijeenkomsten worden gemist, kan het zijn dat de student de module moet inhalen (dat kan soms in andere

57


december 2010

lesplaats zijn, of - bij herinschrijving- in het volgende collegejaar). De richtlijnen van de opleidingscoördinator hierin zijn bindend. Onder actieve deelname verstaan we: Een goede en gerichte voorbereiding op de lesbijeenkomst. Een positieve inbreng aan de lesbijeenkomsten en de werkvormen die ingezet worden. Een onderzoekende, open, eerlijke en nieuwsgierige houding die gekenmerkt wordt door respect voor elkaar en een kritische reflectie op de eigen houding. Een verantwoord en positief gebruik van e-mail, zowel naar de medestudenten als naar de docenten. Het op tijd werken aan- en inleveren van de opdrachten. Contact Richtlijn Fontys OSO: voor het e-mailcontact wordt door de docenten uitsluitend gebruik gemaakt van het student.fontys-mailadres. Hand-out en laptop Als er in een les gebruik wordt gemaakt van een PowerPoint presentatie door de docent of spreker, dan wordt die –indien mogelijk- vooraf op de Studentenportal geplaatst. Er worden geen kopieën of hand-outs verstrekt. In veel leslokalen kan een student zijn laptop gebruiken en (wireless) gebruik maken van internet. Hulp nodig bij ICT? Voor ICT-vragen kan een beroep gedaan worden op de Fontys OSO ICT-helpdesk. Consumpties Eten en drinken in de leslokalen is vaak niet toegestaan door de beheerder van de lesgebouwen (water uitgezonderd). Snoepen tijdens de les… mondjesmaat?? Probeer je voor te stellen hoe het voor een docent is als hij moet lesgeven aan een groep continue kauwende studenten… Er wordt altijd een pauze van circa dertig minuten ingepland. Er kan in de meeste lesgebouwen van Fontys gebruik gemaakt worden van catering. Evalueren We streven ernaar elke module digitaal te evalueren op een gebruiksvriendelijke wijze. Die evaluatie moet leiden tot bijstellen en verbeteren. Uiteraard gaan we ervan uit dat het geven van feedback, volgens de regels van feedback11 (Hendriksen, 2004) ‘gewoon’ in de interactie tussen docenten en studenten plaatsvindt. Suggesties ter verbetering (verduidelijking) van deze module zijn welkom bij de leerroutecoördinator. 11

Hendriksen, J. (2004). Collegiale consultatie en coaching. Een model voor het coachingsgesprek (3e herziene druk). Soest: Uitgeverij Nelissen.

58


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Bijlagen Formats en ander lesmateriaal worden op de Studentportal geplaatst. Omdat we in voorgaande jaren werkten met Sharepoint, kan het zijn dat deze aanduiding soms nog in de tekst voorkomt. Als dat het geval is, lees dan ‘Studentenportal’. Als je iets mist op de portal (als er wel naar verwezen wordt in de tekst), geef het s.v.p. even door aan je opleidingscoördinator dan maken we het zo snel mogelijk in orde. • • • • • • •

Informatie en toetsmatrix Reflectie Portfolio: zie portal Het geven van een presentatie Assessmentformulier Presentatie (les 4.1.) Format memorandum report Literatuur door en voor ouders, echtparen met autisme Voorblad Beoordeling AU04 Format Beoordeling Reflectie

59


december 2010

60


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

• Het geven van een presentatie Het overdragen van kennis door middel van een presentatie kan een onderdeel vormen van het takenpakket van de autismespecialist. Er wordt vaak een beroep op ons gedaan voor het geven van voorlichting aan bijvoorbeeld ouders of collega’s. Daarnaast wordt van de student als toekomstige master SEN verwacht dat hij een bijdrage levert aan interactieve kennisontwikkeling en kennisoverdracht. Zowel het onderzoekend en samenwerkend voorbereiden van de presentatie als het samenwerkend presenteren vormen daarom een onderdeel van de opdrachten in het eerste jaar. Wat gaat vooraf aan het geven van een presentatie? o Oriëntatie op het onderwerp en de criteria die worden aangegeven plaats, tijd, duur, doelgroep, middelen enz. o Keuze maken voor een student of studenten waarmee iemand gaat samenwerken aan de presentatie o Maken van een realistische planning o Maken van een inhoudelijk plan en een goede taakverdeling. Voorbereiden van een presentatie: o Inhoudelijke voorbereiding zoals oriëntatie op vakliteratuur en gebruik van naslagwerken zoals het eigen logboek (reflective journal) of onderzoeksgegevens o Voorbereiden van de vormgeving van de presentatie (denk bijvoorbeeld aan het maken van beeldopnames) o Oriëntatie op de doelgroep: wie vormen het publiek, wat is hun voorkennis, waarom komen ze naar jou presentatie, enz. o Oriëntatie op het doel van de presentatie: wat wil je in ieder geval bereiken met je presentatie, met welke (kleine) opbrengst zul je tevreden zijn, enz. Vormgeven van de presentatie o Taakverdeling als je met iemand samenwerkt tijdens de presentatie o Met welke middelen (PowerPoint, film, flapover, whiteboard, muziek, enz.) o Als je een PowerPoint gebruikt bij je presentatie, zorg dan dat er weinig tekst op een slide staat (alleen de kernbegrippen); zorg voor een rustige opmaak en maak er geen slideshow van o Is een handout of documentatie voor ‘het publiek’ gewenst? Geven van de presentatie o Stel jezelf voor aan het begin van de presentatie en vertel kort wat het publiek kan verwachten o Probeer te vertellen in plaats van op te lezen. o Maak contact met het publiek o Geef vooraf aan of er tijdens je presentatie vragen gesteld mogen worden of aan het eind van de presentatie. TIPS: Zoek vooraf naar tips voor ‘spreken in het openbaar’ zoals: Wiertzema, K. en P. Jansen (1995) Spreken in het openbaar. Doelmatig communiceren. Bussum: Dick Coutinho. Oefen de presentatie en let heel goed op de tijd.

61


december 2010

Geef elkaar feedback tijdens of na de oefening. Drink geen koffie vlak voor je gaat presenteren (daar krijg je een droge mond van). Zorg dat je hulpmiddelen (zoals pc, beamer, dvd-speler) ter plaatse hebt uitgeprobeerd. Zorg ervoor dat je presentatie ook door kan gaan als de apparatuur het laat afweten (bereid een ‘plan B’ voor). Zorg zelf voor whiteboard- of flapoverstiften (of krijtjes). Denk na over de gewenste opstelling: waar wil je staan t.o.v. je publiek; hoe wil je dat de stoelen voor je publiek worden opgesteld. Regel dit naar jouw wens. Zorg dat je niet steeds hoeft om te kijken om te zien welk beeld er geprojecteerd wordt achter je (bij een Powerpoint). Zorg dat je zichtbaar en verstaanbaar bent. Let op een actieve houding (geen handen in je zakken). Enz. enz. Laatste advies: Maak je niet al te druk; iedereen is zenuwachtig voor een presentatie.

62


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

• Assessmentformulier (kopieerexemplaar zie Portal).

Presentatie Autisme: TEACCH en andere benaderingswijzen: peerassessment Naam feedback-gever:

Namen van studenten die presenteren:

Keuze Andere Benaderingswijze: 0 = onderdeel opdracht is niet of nauwelijks aanwezig 1 = onderdeel opdracht is onvoldoende aanwezig 2 = onderdeel opdracht is voldoende aanwezig 3 = onderdeel opdracht is ruim voldoende aanwezig 4 = onderdeel opdracht is goed aanwezig 0 1 2 3 4 Hebben de studenten zich samen aantoonbaar georiënteerd op een andere o o o o o benaderingswijze? ooooo Hebben de student zich samen verdiept in deze benaderingswijze en kunnen zij o.a. met (eigen) voorbeelden blijk geven van toegenomen kennis en inzicht? o o o o o Hebben de studenten zich een mening gevormd over de andere benaderingswijze die ze o o o o o hebben onderzocht en kunnen hun mening vanuit meerdere invalshoeken onderbouwen o o o o o en deze benaderingswijze beargumenteerd vergelijken met TEACCH? Kunnen de studenten samen voorlichting geven (presentatie) over deze o o o o o benaderingswijze? ooooo Hebben de studenten samen gezorgd voor voorlichtingsmateriaal (digitaal)? ………………………………. Welke waardering en aanbeveling heb je voor je medestudent? Korte toelichting:

63


december 2010

64


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Format ‘memorandum report’ (maak desgewenst een eigen vertaling): Memorandum report

Title:

(this should be a detailed and informative title which summarizes what might otherwise form an introduction) Author:

Date:

Course:

Receiving tutor:

Terms of reference: (In this section, the student should summarize the background to the work, what was set out to be done, the parameters of the work and so on. This would normally be one or two paragraphs in length.) Findings:

(This would form the bulk of the text and would take up most of the rest of the available space. Tutors may permit both sides of the A4 sheet to be used if required. Where appropriate, graphs, tables and figures can be provided as appendices.) Results and conclusions:

(In this section students summarize what they have achieved, what the implications of the work are and what further needs to be done. This section should normally exceed a couple of paragraphs.)

(Brown & Knight, 1995, p. 71. Uit: Dochy, F. en K. Struyven (2002), Assessment in onderwijs. Nieuwe toetsvormen en examinering in studentgericht onderwijs en competentiegericht onderwijs. (p. 49)

65


december 2010

66


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

Bijlage: Literatuur door en voor ouders, echtparen met autisme

Bijgewerkt tot en met medio 2009. Onderstaand overzicht is niet uitputtend en geen kwalificatie (dus vorm je eigen mening). Auteur Aston, Maxine C.

Beel, Veerle Bohemen, Julia van Dieltiens, Kristien Isaacson, Rupert Freihow, Halfdan W.

Jackson, Luke Ketelaar-Blokpoel, Inge en Rianne van Leeuwen Keymeulen, Annie van Lauwers, Chris Lauwers, Chris

titel Als je partner Aspergersyndroom heeft. Een praktische gids met relatieadvies Dag vreemde man Kinderen van de Kannerschool Ik wil een vriend met rode schoenen aan De Paardenjongen Lieve Gabriel. Brief aan mijn autistische zoon Mafkezen en het Aspergersyndroom Loslaten uit liefde

Ik ben mijn eigen mens Gewoon een jongen met autisme Gewoon een huis in autismeland

Leeuwen, Rianne van Altijd lief

Park, Clara Clairborne Park, Clara Clairborne Slater-Walker, Gisela & Christopher Schiltmans, Cis

Een weg naar de wereld Het beleg

Bijzonderheden Weinig voorkennis nodig

Over partners met autisme Leven met een autistisch kind Informatief prentenboek <5 jaar Zoektocht van een vader Een boek dat vertelt over hoe het is om een kind met autisme te hebben… Kinder-jeugdboek, > 10 jaar Wat twee vriendinnen die allebei een autistische zoon hebben, meemaken Over autisme en verwante stoornissen De moeilijke weg naar een diagnose Verhaal van een moeder over het opgroeien van haar zoon: een ongewone puber Uitzonderlijk bijzonder, met ideeen die geboren zijn uit bittere noodzaak. Volwassenwording van een autistisch kind De kinderjaren van Jessica

Een Aspergerrelatie

Voorwoord van Tony Attwood Partners in autisme Relaas van (on) gewone relaties Schiltmans, Cis en Leven als (g)een ander Over een vrienden- en AnnFiems kennissenkring, netwerken Schiltmans, Cis en Beter samen Handleiding, afsprakennota, Peter Vermeulen Samenwerking creëert kwaliteit werkboeken Williams, C. & Wright, Hulpgids autisme Praktische strategieën voor B. ouders en begeleiders René Veenstra Jikke Pikke komt er wel Kinderboek < 10 jaar Caroline van der Oudergids autisme Een praktische handleiding

67


december 2010

Velde Marleen Vanvuchelen Stijn is anders Ginette Wieken NVA jubileumuitgave

De dinoman en het muziekmeisje Autisme van mij

sociale vaardigheden Prentenboek met eenvoudige tekst Leven met autistische kinderen Verhalen, tekeningen en gedichten van mensen met autisme en hun naasten

Attendeer elkaar op recente uitgaven! Raadpleeg de site van de NVA, Nederlandse vereniging voor Autisme. Tip: Engagement. Themanummer over autisme in het gezin. December 2009 (6). Engagement. Special “Broers en zussen en autisme� Jaargang 23, 5. Oktober 1996.

68


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

โ ข

Verkenning in de praktijk, inclusie

Voorblad12 Beoordeling AU04

Naam @student.fontys.nl Studentnummer Opleidingscoรถrdinator Docent

Punten

HBO master criteria

Module Leerroute Locatie Datum Beoordeling

<6

AU04 M SEN Autismespecialist

6

7

8

9

10

Bijstellen is nodig toelichting

Opmerkingen

OPDRACHT Kennis en inzicht Relatie theorie-praktijk, toepassing Theoretische onderbouwing Oordeelsvorming en ethiek Kritische evaluatie, reflectie, analyse en synthese Aansluitend op doelen van de module STUDENT als PROFESSIONAL Bijdrage aan het eigen leerproces (P.O.P. en Competentieprofiel) Leervaardigheden (niveau) Onderzoekende houding Reflectie: zichtbaar gemaakt Integratie: doen, voelen, denken , willen UITVOERING en PRESENTATIE Structuur, stijl Taalgebruik, communicatie Referenties (APA richtlijnen) WAARDERING OPDRACHT Reflectieportfolio

Gemiddeld Opmerkingen en/of feedback

a. Inclusie b. Samenwerken (met ouders) c. Leerteam, collegiale consultatie en reflectie d. School-werkbezoek e. Autisme: onderzoek naar TEACCH en andere benaderingswijzen f. Open podium presentatie & Feedback artikel Actieve deelname en aanwezigheid

12

In de grijs gemarkeerde vakken vermeldt de student zijn gegevens.

69


december 2010

70


Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Verkenning in de praktijk, inclusie

• Beoordeling Reflectie (procesassessment) Bijlage bij het format Beoordeling van de modules in de M Sen leerroute. Naam @student.fontys.nl Studentnummer Opleidingscoördinator Docent 0 rood gemarkeerd betekent 0 geel gemarkeerd betekent 0 groen gemarkeerd betekent

0 0 0

0 0 0 0 0 0

0 0 0

0 0 0

0

0 0 0

Module Leerroute Locatie Datum Beoordeling

AU0413 M SEN Autismespecialist

onvoldoende of niet voldoende aangetoond wel aanwezig maar vraagt extra aandacht voldoende tot goed aanwezig

Voorwaarden De student stelt zich actief lerend op De student kan zich openstellen voor het leren in interactie met anderen De student draagt bij aan een goed en veilig leerklimaat. Problematiseren en reflecteren De student kan problematiseren: hij kan werkervaringen omvormen tot leermateriaal (voor zichzelf) De student geeft blijk van een vragende en onderzoekende houding De student kan eigen vanzelfsprekendheden en referentiekaders kritisch onderzoeken en doorbreken (is in staat tot zelfreflectie) De student kan nieuwe inzichten benoemen: hij maakt zijn leerweg en leereffecten communiceerbaar De student toont dat hij nieuwe ervaringen een plaats geeft in het geheel van zijn eigen betekenissysteem: hij maakt zijn leerweg en leereffecten zichtbaar De student kan zijn inzichten en ervaringen generaliseren naar een bredere (beroeps-)context. De student toont aan dat hij reflecteert op - rationeel niveau (heb ik het goed gedaan? hoe had het beter gekund?...) - emotioneel niveau (wat voel ik erbij? wat merk ik daarvan in mijn werk?...) - normatief en ethisch niveau (wat vind ik ervan? wat beteken ik voor anderen? hoe verhoudt zich dat tot wie ik wil zijn? wat inspireert me?...) De student als professional ‘person’ De student toont aan dat hij inzicht heeft in zijn persoonlijke werkstijl en in zichzelf als ‘instrument’ in zijn werk De student is zich bewust van zijn authentiek functioneren en zorgt voor een gezond evenwicht tussen draagkracht en draaglast De student kan aantonen dat hij actief leert en daarbij voelen, willen, denken en handelen, 14 integreert in zichzelf als beroepsbeoefenaar en onderwijszorg -specialist De student kan reflecteren op zijn persoonlijke ontwikkeling en daar realistisch en doelgericht aan werken (P.O.P.) Uitvoering en presentatie De student toont aan dat hij heeft gewerkt aan de doelen zoals die worden omschreven in de module. De student kan volgens de aangegeven criteria een reflectieverslag schrijven (structuur, stijl, taalgebruik, communicatie) De student kan op de juiste wijze refereren aan bronnen. Bij het toetsen en beoordelen van reflectie zijn de hbo Mastercriteria van toepassing.

13

Dit reflectie format kan aan het begin van module 4 gebruikt worden als persoonlijke baseline en aan het eind in samenspraak met de studiebegeleider (of opleidingscoördinator) als evaluatie op de ontwikkeling van competenties in reflectie en ontwikkeling.

71


december 2010

72


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.