Apollo #4

Page 1

jAMIE LIDELL CATE bLANCHETT DANIEL jOHNSTON LCD SOUNDSYSTEM bETTINA RHEIMS LADY GAGA

€ 4 - nr 4 - mei 2010

UNIDENTIFIED

FLYING LOTUS

Op DE THEE bIj

MObY



Incoming

cover story

Flying Lotus 12 Features

Rubrieken

4 stardates 8 exposed cate blanchett 9 barely legal 18 9 blog party 10 local hero 11 av maria moby 33 page 33 girl 28 40 hardware store 41 reviews bettina 74 l.a. confidential rheims 92 sure shot 68 96 de platenboer 98 abo & colofon daniel johnston 90 Cover Beeld

Š Timothy Saccenti

www.apollo.be

3


StarDates 13/05 GOGOL BORDELLO, MARIACHI EL BRONX / Botanique 13/05 BLACK LIPS, THE ALMIGHTY DEFENDERS / Botanique 14/05 MINTZKOV, WAVE MACHINES / Petrol 14/05 BLACK REBEL MOTORCYCLE CLUB / Botanique 14/05 THE SLACKERS / Trix 14/05 JOANNA NEWSOM, ROY HARPER / Cirque Royal 14/05 HARVEY QUINT, OH NO ONO / Handelsbeurs 15/05 BALTHAZAR, SUPERLIJM / Petrol 15/05 ALICIA KEYS / Sportpaleis 15/05 COCOROSIE, EFTERKLANG / Cirque Royal 15/05 WOVENHAND / 4AD 15/05 RUSKO, WILEY, DJ HATCHA / Botanique 16/05 WOLF PARADE, SURFER BLOOD, WARPAINT / Botanique 16/05 BONOBO, THE FIELD, GOLD PANDA / Botanique 17/05 PAUL WELLER / AB 17/05 RICHARD HAWLEY / Cirque Royal 17/05 LADY GAGA / Sportpaleis 17/05 THE DRUMS / Botanique 17/05 JAMIE LIDELL, LITTLE DRAGON / Botanique 18/05 TITUS ANDRONICUS / Charlatan 18/05 MI AMI / De Kreun 18/05 PAVEMENT / AB 20/05 PHOSPHORESCENT / Trix 21/05 JACQUES DUTRONC / Vorst 23/05 KEB DARGE, ANDY SMITH / Vooruit 24/05 DINOSAUR JR, BUILT TO SPILL / AB 24/05 GOSSIP / Hallen van Schaarbeek 25/05 JJ / Charlatan 26/05 LIARS, FOL CHEN / Botanique 27/05 GORAN BREGOVIC / Vooruit 27/05 SOUAD MASSI / De Roma 28/05 TAMIKREST, DIRT MUSIC / 4AD 29/05 JONSI / AB 29/05 AHMOUD AHMED, ALEMAYEHU ESHETÉ / Zuiderspershuis 30/05 MOTORPSYCHO, MADENSUYU, GROWING / AB 31/05 PIXIES / Lotto Arena 31/05 MICAH P. HINSON, RADIO CARVER / Trix 04/05 SIC ALPS, WOLF EYES / Nijdrop 05/06 AU REVOIR SIMONE, THE BEAR THAT WASN’T / Petrol 05/06 WASHED OUT, SMALL BLACK / Charlatan 05/06 HARLEM / Beurskafee

te wachten. Hoe ga je om met die druk? Ik wist niet dat iedereen erop zat te wachten. Ik maak gewoon beats zonder al te veel aan een concept te denken. Wanneer ik een hele stapel tracks bij mekaar heb, kies ik er de beste uit.

Beats & BMX

SIERRA: Na onze vorige tournee hebben we in een studio in Argentinië vijf nachten lang nummers opgenomen. Twintig in totaal, zonder te slapen. We werden high van de maté, traditionele Argentijnse thee, die we op den duur met espresso aanlengden. De plaat is euh, organisch gegroeid.

Hoe belangrijk is Bristol? Bristol is top. Iedereen houdt er van kunst, BMX’en, alles! De stad heeft evenveel te bieden als Londen, maar dan zonder de chaos. (DC) 8 mei / Trix / Antwerpen 26 juni / Minus One / Gent

“Wil echt niemand ons naakt zien?”

Freak folk en experimentele lo-fi, daar valt veel over te zeggen, maar we hadden het met de zussen van Cocorosie toch liever over thee, hun naakte tournee en ook wel een beetje over hun nieuwe album. De snor van Bianca, die hebben we dan weer niet ter sprake gebracht.

Op de nieuwe plaat Grey Oceans horen we fragmenten van jullie moeder. How come? SIERRA: We hadden een doos vol oude spullen van haar teruggevonden, waaronder tapes uit de jaren zeventig. Daar hebben we uit gesampled en muziek rond opgebouwd; het resultaat is Undertaker. Het was vrij vreemd, omdat we niet eens weten welke taal ze zong - we vermoeden Turks, want ze had voor een stuk Turkse roots. Maar wat wij ervan gemaakt hebben, is vooral een dromerige interpretatie. Want we snappen er helemaal niets van.

Collega’s die een interview plannen met Joker, dubsteps alom geprezen wonderkind: vrees niet voor overwerk. De twintiger uit Bristol heeft betere dingen te doen op zijn slaapkamer dan vragen beantwoorden. Interviews zijn je ding niet, en touren ook al niet. Misschien ben ik gewoon graag thuis. De eerste seconde achter de decks doet meestal deugd, maar reizen en rondhangen in hotels vervloek ik. Moet je jezelf veel ontzeggen? Het lijkt eeuwen geleden dat ik nog eens heb kunnen jumpen met mijn BMX. Tussendoor werk je aan een debuutalbum waar iedereen op zit 4

Vechten jullie soms? BIANCA: Eén keer heb ik geprobeerd haar te wurgen. Maar ze lachte mij gewoon uit. Vlak voor een optreden vechten we al eens. De adrenaline die ik na zo’n woede-uitbarsting voel, is mijn favoriete gemoedstoestand. SIERRA: In mijn tienerjaren leidde ik een streak team. Nu ben ik tegen geweld, maar toen ging ik samen met andere meisjes op stap om mensen lastig te vallen. A bunch of naked girls kicking ass in the streets of New York! BIANCA: We hebben even geprobeerd om een naakte tournee op te zetten. Iedereen in de zaal zou naakt zijn, en wij ook. Maar de managers en bookers kregen het niet verkocht aan de zalen. Kan je dat geloven? Dat zou toch fantastisch geweest zijn? Allicht. Sierra, tot vorig jaar had je een theehuis in Parijs: wat is daarmee gebeurd? SIERRA: Dat is gesloten. Het was mooi geweest. Ik heb nog gospel gezongen in het theehuis, terwijl ik opdiende op rolschaatsen. www.apollo.be


BIANCA: De enige wijze raad die onze vader ons gaf: zoek werk in een restaurant en begin te zingen. En liefst de twee tegelijk! (AD) 15 mei / Koninklijk Circus / Brussel

A Guy Called Actress

Met Splazsh maken Darren Cunningham en zijn alias Actress een verrassende move van hun eigen label Werk Discs (Lukid! Zomby!) naar Honest Jon’s, dat van Damon Albarn en 101 straffe compilaties. Vertel! “Hun hele catalogus straalt vitaliteit uit: van Hypnotic Brass Ensemble tot de vrije expressie van het Moritz Von Oswald Trio”, zegt Cunningham. “Ik ben ook fan van een verzamelaar als Watch How The People Dancing, die nauwe banden heeft met de plaat van Disrupt die we hebben uitgebracht op Werk. En voor je het vraagt: nee, er komt geen samenwerking aan met Damon – hij heeft het druk genoeg.” Tussen de albums Hazyville en Splazsh: wat was de grootste katalysator? In Parijs rondhangen en dan vooral een bezoek aan het Centre Pompidou waar ik voor het eerst neus aan neus stond met Bacon en Picasso. En de Orangerie, waar ik Les Nymphéas van Monet te zien kreeg. Een label managen, A&R verzorgen, artiesten coachen… Stoort dat het eigen creatieve proces niet te veel? Verantwoordelijkheden kunnen iets afremmen, maar een hindernis vormen ze nooit. De organisatie bij Werk loopt vrij vlot; artiesten nemen een groot stuk van hun projecten voor eigen rekening. Ik ben de link, diegene die een laatste keer checkt en groen licht geeft. Ik ben dag en nacht beschikbaar als artiesten willen praten of dingen laten beluisteren. Maar soms zet ik de telefoon af en sluit ik alle mailboxes: meer afzondering heb www.apollo.be

ik niet nodig om muziek te maken. Met Actress als artiestennaam klink je behoorlijk in touch met je vrouwelijke kant. Ben jij de Ziggy Stardust van de bass music? Haha! Ik ben niet per se normaal, maar wel altijd menselijk. Hoe komt Darren, de macho aan zijn trekken: snelle wagens, voetbal, Page 3 Girls? Alle drie samen en op één en hetzelfde moment graag. Techno en electro uit Detroit zijn een duidelijke invloed op jouw muziek. Inspireren Anthony Shakir en Carl Craig je ook met hun recent werk? Zopas heb ik alle re-issues van Shake gekocht en Carls remix van Falling Up van Theo Parrish draai ik nog regelmatig. Vooral in het begin keek ik naar hen qua sound en techniek - ik heb aan de school van Juan Atkins gestudeerd (lacht) - maar op een bepaald moment moet je alleen verder.

John Garcia plays Kyuss Weinig gitaarbands genieten zo’n mythische status als Kyuss. De grondleggers van de stoner rock maakten vier albums op vier jaar tijd, voor alle leden in 1995 hun eigen weg gingen. Drummer Brant Bjork ging solo, mocht als interimdrummer aan de slag bij Fu Manchu en speelde bij Mondo Generator. Die groep is opgericht door Nick Oliveri, de bassist die tot 2004 in Queens Of The Stone Age zat, met gitarist Josh Homme aan het roer veruit de meest succesvolle erfgenaam van Kuyss. Zanger John Garcia hield zich na de split ledig met bands als Slo Burn, Unida en Hermano. Op 29 mei is de woestijnrat te gast in de Vooruit, waar hij vijftien jaar na hun legendarische doortocht nog eens het stof uit de catalogus van Kuyss klopt. Piet Dierickx, momenteel slagwerker bij Drums Are For Parades, stond destijds op de eerste rij: “Ik heb Kuyss in totaal vijf keer zien spelen, maar toen in Vooruit was de beste show die ik ooit gezien heb. Er hing magie in de lucht. Ik was negentien jaar en drumde nog bij Soulwax, we waren allemaal fans van het eerste uur. De groep begon met Gardenia uit hun derde album Welcome To Sky Valley – de openingstrack der openingstracks! Live bliezen ze je letterlijk omver; op het podium klonk die loodzware sound zo mogelijk nog strakker en heavier dan op plaat. Anderhalf jaar later ontmoette ik Josh Homme in Los Angeles. Hij herinnerde zich de show nog goed, het was een van de hoogtepunten in hun tournee. Blijkbaar zijn ze nadien met z’n allen ergens in Gent nog een ijsje gaan eten. (lacht) Het is niet dat ik Queens Of The Stone Age niet goed vind, maar die groep heeft me nooit op dezelfde manier kunnen raken zoals Kyuss deed. De synergie tussen de leden, allemaal even oud als ikzelf, was uniek. Mijn lief heeft twee kaarten gekocht voor de passage van John Garcia, maar ik wil de herinnering niet bezoedelen. Dan blijf ik liever thuis en zet Welcome To Sky Valley of Blues For The Red Sun nog eens op. Wie Kuyss nooit aan den lijve heeft ondervonden, raad ik wél aan om te gaan. En vergeet je oordopjes niet!” (JB) 29 mei / Vooruit / Gent

Welke track op het album komt het dichtst bij wat je in je hoofd had? Casanova, want de conversatie blijft open en alleen ik ken het laatste woord. (JF) 23 mei / Café Capital / Antwerpen

5


StarDates

Primavera 2010 Daar is de lente, daar is de sound!

Een festival op wandelafstand van een Mediterraans strand, aan de rand van een hippe metropool. De kans op regen zo goed als onbestaand. Een genreoverschrijdende affiche die gevestigde waarden combineert met aanstormende hypes - geen Anouk, Metallica, Black Eyed Peas of Stijn Meuris. Zomerse cocktails en versbereide visschotels in plaats van alcoholarm bier en slappe frieten. Mokkakleurige lijven zo ver het oog reikt, en dat allemaal vóór de schoolvakantie aanbreekt. Zuivere utopie, zegt u? Toch niet, en u hoeft er niet eens ver voor te reizen.

Van 27 tot 29 mei slaat het Primavera Soundfestival zijn tenten op in Barcelona. Op de pleinen en in de parkjes rond het Parc Del Forum bieden zes podia en één auditorium plaats aan meer dan 150 bands en dj’s. Gerenommeerde spelers in muziekland als All Tommorrow’s Parties en Pitchfork Media hebben er hun vaste stek. Een kleine greep uit het bepaald indrukwekkende aanbod: Wilco, Pixies, The xx, Beach House, Pavement, Grizzly Bear, Ben Frost, Gary Numan, Yeasayer, Major Lazer, Fuck Buttons en Lee ‘Scratch’ Perry. Primavera een festival voor de meerwaardezoeker noemen zou té bekakt klinken, daarvoor is de sfeer te gemoedelijk en de ambiance te zuiders. Wie graag wil weten welke artiesten potten zullen breken tijdens Pukkelpop, weet waarheen voor die volgende citytrip. Deze jongens zijn ook van de partij:

DELOREAN “Nostalgie is puur tijdverlies” De local boys van Delorean zijn afkomstig van Baskenland, maar verkasten jaren geleden naar de Catalaanse hoofdstad. Donderdag 27 mei spelen ze een thuismatch op Primavera, eerst werken ze hun drukke touragenda in Amerika af. En daar kregen ze godbetert Apollo aan de lijn. EKHI LOPETEGI (zang): Kan je iets luider praten? Er is hier veel lawaai. We zijn in Seattle en ik ging net verse zalm bestellen op de vismarkt. Hoe is het weer daar? It’s lovely. Het zonnetje schijnt, iedereen loopt

6

er goedgemutst bij. Waarom? Omdat ‘zonnig’ zowat het meest gebruikte adjectief is om jullie muziek te beschrijven. Dat we een Spaanse band zijn, heeft daar veel mee te maken, zeker? Anderzijds, we mikken met onze nieuwe plaat op een helder en lucide geluid. Het zijn donkere tijden, een beetje licht in de duisternis kan geen kwaad. Zolang ‘zonnig’ niet refereert aan nostalgie, kan ik er mee leven.

Ik heb Ibiza al meermaals bezocht, maar dan landinwaarts. De heuvels en bossen zijn een paradijs op aarde, net als Mallorca trouwens. Die arme toeristen die dag en nacht aan het strand liggen en in discotheken hangen, weten niet wat ze missen. Het is misschien beter zo. Stel je voor dat al die prachtige natuur bezoedeld wordt door verbrande Duitsers op xtc.

Geen heimwee naar vervlogen tijden bij Delorean? Puur tijdverlies! Muzikaal halen we wel inspiratie uit het verleden, vooral de balearic house eind jaren 80. Elektronische dansmuziek was vrijer en radicaler in die tijd, veel minder opgefokt dan het geluid dat nu de clubs domineert.

Kan je me een goed bewaard adres in Barcelona aanraden? De beste visrestaurants vind je in de wijk Barcelonata. Drink eerst een aperitief of een goed glas wijn in Bar Electricidad en schuif daarna je voeten onder tafel in Cova Fumada; een authentiek, huiselijk restaurant met heerlijke tapas. Ik woon achter de hoek, spring gerust binnen.

Nooit gaan clubben in Ibiza?

‘Subiza’ verschijnt 7 juni via Matador

www.apollo.be


Jonas Boel

EP’s de brug maakten tussen disco, funk en instrumentale new wave. De baslijn van Cavern werd wereldberoemd als ruggengraat van Grandmaster Flash & Melle Mels White Lines (Don’t Do It). Ook bands als LCD Soundsystem en Tussle hebben goed geluisterd naar hun door opzwepende percussie gedreven grooves.

Sleigh Bells

THE DRUMS “Natuurlijk is ons imago belangrijk” In februari bedachten we de jongens van The Drums nog met drie *** voor hun EP ‘Summertime!’ Belachelijk optimistische gitaarpopsongs die klinken als een verloren soundtrack van een John ‘Pretty In Pink’ Hughes-film, stond er. Of zoiets. Binnenkort verschijnt het titelloze langspeeldebuut van het terminaal hippe kwartet uit New York, de laatste nieuwe single ‘Best Friend’ zou u nu al – tennisracket in de hand, broekspijpen tweekwartslag opgerold – moeten kunnen meelippen. Jullie schreven één van mijn favoriete tekstregels van dit jaar: ‘You were standing there/you were combing your hair so unaware’ uit I Felt Stupid. JONATHAN PIERCE (zang): Die scene is waargebeurd. In een tweedehands kledingwinkel stond een achtjarig jongetje naast me zijn haar te kammen voor de spiegel, zich compleet onbewust van de wereld rondom. Hij zag er supercool uit met zijn jeansjekker - een miniatuurversie van Marlon Brando. Een achtjarige snotaap? Ik had een zwoele brunette met een haarborstel in gedachten. Des te beter voor jou! (lacht) Niet al onze teksten zijn biografisch, hoor, meestal baseer ik me op vergeelde foto’s of oude, obscure films. Ik ben dol op de films van John Cassavetes, zoals Woman Under The Influence en Opening Night. Ieder shot is als een illustratie uit een boek. We zijn een erg visueel ingestelde band. Ons imago is belangrijk.

www.apollo.be

Een gevaarlijk statement is dat. We vinden het belangrijk hoe we eruit zien, ja. Is daar iets verkeerd mee? Al mijn favoriete groepen hadden een dresscode en zagen eruit alsof ze in een straatbende zaten. Neem nu The Shangri-La’s, Ramones of The Smiths - zelfs The fuckin’ Beatles droegen in het begin identieke outfits! Tegenwoordig word je pas serieus genomen wanneer je een slordige hipster uit Brooklyn met een 808-drummachine bent! Ik denk er net omgekeerd over: wie met zijn imago bezig is, neemt zijn groep pas écht serieus. Muziek is escapisme en met The Drums hebben we onze eigen kleine bubbel gecreëerd. Onze songs zijn als snapshots, momentopnames uit een film, en wij zijn de figuranten.

Wat krijg je als een zangeres met een schimmig verleden in tienerpopgroepjes het aanlegt met een gitarist die leergeld betaalde in het hardcoremilieu? Het antwoord ligt verscholen in de fel om zich heen schoppende noise-pop van Sleigh Bells. Hun bijtende mix van op hol slaande beats en mokerriffs viel al in de smaak van M.I.A, die het duo prompt op haar label tekende. Hun debuut, Treats, verschijnt half mei.

Thee Oh Sees

Hoe groot is die bubbel precies? Momenteel is er plaats voor vier personen, maar we denken aan uitbreiding. ‘The Drums’ verschijnt 7 juni via Moshi Moshi; maandag 17 mei staan ze in de Botanique

Liquid Liquid Undergroundicoon John Dwyer is een man met vele gezichten en een lange adem. Als de zanger-gitarist zich niet te buiten gaat aan ranzige psychedelica en ongeremde garagerock met Thee Oh Sees, kan hij zijn ei kwijt in Coachwips (noiserock), The Hospitals (dreunpunk) of Burmese (grindcore). Geen idee hoe hij het klaar speelt, want deze maand verschijnt met Warm Slime al het tiende album van Thee Oh Sees. www.primaverasound.com Legendarische postpunkers uit New York die begin jaren tachtig middels een handvol

7


Exposed

TIM WALKER

Piet Goethals

kunnen leggen op een uitgebreide selectie uit de verzameling van Bruno Decharme met topwerken van Adolf Wölfli (Zwitserland), Henri Darger (Verenigde Staten), Alexandr Lobanov (Rusland), Augustin Lesage (Frankrijk), Karl Junker (Duitsland) en Martin Ramirez (Mexico). Van 22 mei tot 12 september in Museum Dr. Guislain, Gent / 09 216 35 95 / www.museumdrguislain.be

EMRE HÜNER Wat maakt de foto’s van de Brit Tim Walker zo cool? En waarom zijn Walkers foto’s tijdloos? Zijn shoots hebben veel weg van een filmset. Net als Tim Burton speelt Walker met referenties naar bizarre sprookjes waar een lekker geschifte - en wel degelijk georkestreerde - chaos heerst. Walker speelt met gigantische voorwerpen, hangt jurken als lampionnen in een boom of trekt het oerwoud in. Zijn feeërieke beelden worden doorheen de expo opgefleurd met reuzenslakken, een megahandschoen, reusachtige poppen, een huizenhoog skelet, aantekeningen en schetsen, en het vliegtuig dat hij ooit liet opstellen in een woonkamer. Er zijn ook video’s over de man en zijn werkwijze. Zoveel humor en speelsheid dat je er zowaar optimistisch van wordt. Tot 13/06 in Cultuurcentrum Schapoord, Knokke / 050 630 430 / www.fotofestival.be

ART BRUT

De Turkse kunstenaar Emre Hüner stelt de affiniteit van de moderne mens met architectuur en natuur centraal. Hij creëert een denkbeeldige wereld tussen het verleden en de toekomst om actuele thema’s als milieu en oorlog te becommentariëren. Vanuit een archief van gevonden foto’s, boeken, films en beelden van het internet ontwikkelt hij complex, gevoelig en vakkundig werk. Dat kunnen tekeningen, films, animaties en objecten zijn die de kijker een sleutel aanreiken naar een rijke, gereconstrueerde wereld van kunsthistorische, filmische, literaire en filosofische verwijzingen. Tot 6 juni in Stroom, Den Haag / www.stroom.nl

licht. Zelden beelden van muren, stoelen, tafels en hekken gezien waar zoveel leven vanuit gaat. Zij het een ‘leven’ dat doffe ellende oproept. De verhalen verzint de bezoeker er zelf bij. Van 22 mei tot 12 september in Museum Dr. Guislain, Gent / 09 216 35 95 / www.museumdrguislain.be

CECIL BEATON

Ook in Knokke: een retrospectieve van de bewierookte celebrity- en modefotograaf Sir Cecil Beaton. Al oogt Beatons werk heel klassiek, hij geldt nog steeds als hét voorbeeld voor de aspirant-modefotograaf. Het is al glamour en high society wat de klok slaat. Een in blote torso pronkende Mick Jagger hangt broederlijk naast Winston Churchill, Marilyn Monroe en Audrey Hepburn. Tot 13/06 in het paviljoen aan het Rubensplein, Knokke / www.fotofestival.be

HANNELORE KNUTS

LIEVEN NOLLET De term ‘Art Brut’ werd in 1945 voor het eerst gebruikt door de Franse kunstenaar Jean Dubuffet. Hij verwees hiermee naar kunst door mensen in de marge van de samenleving zonder (kunst)opleiding. Zij scheppen uit innerlijke noodzaak, hun werk staat los van traditie en is gekenmerkt door een bevreemdende, vaak geheel eigen beeldtaal. Art Brut - ook wel outsiderkunst genoemd - wordt bedreven door mensen die sociaal en cultureel geïsoleerd lijken. Dit kunnen zonderlingen zijn, gehandicapten en psychiatrische patiënten. Het Museum Dokter Guislain heeft de hand

8

Geen schuld, wel straf heet de tentoonstelling van de Gentenaar Lieven Nollet. Een gepaste titel voor een indringende fotoreeks over geïnterneerden in gevangenissen en psychiatrische centra. Soms monochroom zwarte prints worden opgelicht door een streepje fel wit

Mode en veel rock-’n-roll in de tentoonstelling rond, van en met het Belgische topmodel Hannemore Knuts. UltraMegaLore in de overtreffende trap. Tot 6 juni in het Modemuseum Hasselt / 011 23 96 21 / www.modemuseumhasselt.be

www.apollo.be


Barely Legal

Alex Deforce

Classical to Caribbean Silver Spring, Maryland. Net buiten Washington DC, alwaar Baltimore gogo welig tiert, en je in de clubs meezingt met klassiekers als There’s some whores in this house! Niet meteen 00Genesis’ cup of tea. We treffen de 19-jarige producer in de wandelgang van RBMA, de dag nadat hij ons pintje bassgewijs van de toog heeft doen trillen met zijn liveset voor BBC 1Xtra’s Deviation. “School en muziek, muziek en school. Dat is het momenteel. Ik maak niet eens echt liedjes, het zijn meer schetsen. De laatste tijd wil ik heel graag een album, maar ieder nummer klinkt steeds weer anders. Ik heb de grootste moeite om een consistent geluid neer te zetten. I’m still in the maturing lane.” “Als iedere muzikant echt muziek vanuit de ziel maakte, zouden we dan niet allemaal anders klinken? Ik wil in ieder geval anders zijn dan de rest; ik heb geen zin om in het rijtje van producers te gaan staan die allemaal als Dilla klinken.” “Straks ben ik aan het einde van mijn collegejaren, dan ga ik verder studeren. Waarschijnlijk een richting die biologie en psychologie combineert. Het klinkt raar, maar ik voel de natuur echt. Heb je al eens gezien hoe de vogels wegtrekken als er donkere wolken aankomen? Zoiets heb ik ook, echt waar.” “Mijn naam is een samenvoeging van twee

coole dingen. Genesis is een gevestigde naam laat ons zeggen, en de 00 klonk gewoon goed toen ik het ervoor zette. Ik ben geen bijbelfanaat en ook geen die-hard James Bond-fan.” (lacht) “Mijn vader nam me mee naar de feestjes van zijn vrienden, die de ganse nacht calypso en soca speelden. Moeder liep de hele dag te zingen. En mijn broer speelt piano, dankzij hem speel ik toetsen sinds mijn vierde. Het kan haast niet anders dan dat ik dat alles geabsorbeerd heb. Classical to Caribbean. Invloeden durf ik niet te noemen; straks gaan mensen mij daarop afrekenen. Maar het gaat van club tot jazz, soul en progressive rock. En seventies-bands zoals Yes. Shit, nu heb ik toch een naam genoemd.”

perspective. En dat is een zeldzaam talent in cyberspace. Met andere woorden: Ill Doctrine is niet de zoveelste videoblog van een emo-chic die de wereld toehuilt. Nee, Smooth is een ernstig man, oprichter van New Yorks langst lopende hiphop-radioshow WBAI’s Underground

Railroad, maar bovenal een man met een mening én met humor. Surf naar Apollo.be en bekijk er Ill Doctrine’s Best-of.

http://soundcloud.com/00genesis

Blog Party

ILL DOCTRINE Van ‘meest irritante gezicht in de blogosfeer’ tot ‘helderste geest op het net’, de meningen over Jay Smooth lopen uiteen. Maar laten we meteen duidelijk zijn: more power to Jay Smooth en zijn Ill Doctrine, de videoblog waarop hij met de regelmaat van de klok zijn licht laat schijnen op de actualiteit. Soms dagelijks, soms tweewekelijks, soms over muziek, soms over - haal diep adem - het maatschappelijk debat. Smooth gaat van hilarische hyperactieve muziekmontages naar gortdroge politieke uiteenzettingen. Bekijk de episode Ten OTHER Things Martin Luther King Said of On Haiti en je beseft meteen: hier spreekt een man met bagage. Al zet hij die net zo graag opzij om stil te staan bij de vraag waarom rappers na iedere zin ‘no homo’ zeggen. The man puts things in

www.apollo.be

www.illdoctrine.com

9


Local Hero

Sid Meuris

Acid-house komt uit India!

CHARANJIT SINGH

Het net door het Nederlandse label Bombay Connection heruitgebrachte album Synthesizing: Ten Ragas to a Disco Beat biedt een nieuw perspectief op de ontwikkeling van housemuziek. De auteur, de Indiër Charanjit Singh, is een pionier zonder dat hij het zelf goed doorheeft. Multi-instrumentalist Singh verdient zijn kost als sessiemuzikant voor Bollywoodsoundtracks, als begeleider voor bekende muzikanten en met optredens op huwelijksfeesten. Hij is een apparatuurfreak en in de jaren 60 schaft hij zich tijdens een verblijf in Londen zijn eerste elektronisch keyboard aan. Eind jaren 70 zet hij een stap richting volledig elektronische muziek, als hij tijdens optredens een intermezzo introduceert van Bollywoodhits, gespeeld op een Transichord-synth met beatboxbegeleiding. Begin jaren 80 importeert hij wat Rolandmateriaal: een Jupiter 8-keyboard, een TR808 drummachine en een TB-303, omdat hij een plannetje heeft. Geïnspireerd door de disco-rage wil hij traditionele Indische muziek vertalen voor de hedendaagse markt. Hij

10

gebruikt een simpele beat, tovert baslijnen uit de 303 en speelt daarover synthbenaderingen van eeuwenoude raga’s. Op twee dagen tijd is het album opgenomen en Synthesizing verschijnt in 1982. Singh krijgt positieve reacties van collega’s en nogal wat tracks worden op de radio gedraaid, maar de plaat verkoopt voor geen meter. Toch wordt ze twee keer uitgebracht, met twee verschillende covers. Veel later duikt er hier en daar al eens een exemplaar op. De dolgelukkige vinders – Drew Daniel van Matmos roept hier al jaren over – weten niet wat hen het hardst moet verbazen: de muziek of de datum op de hoes? Lang voor er vergelijkbare platen geproduceerd worden in Detroit en Chicago, maakt Singh toevallig met dezelfde apparatuur een verbazingwekkend geluid, dat opvallende

overeenkomsten vertoont met acid-house. Door een eentonige beat en vervormde baslijnen van de 303 te combineren met de grillige ragapatronen van zijn voorvaderen, creëert hij iets dat zijn tijd ver vooruit is. Dankzij zijn minimale eenvoud klinkt Synthesizing ook nu nog fris en opwindend. Singh blijft uiteraard muziek maken, op zichzelf en voor soundtracks, maar de inspiratie van Synthesizing evenaart hij niet meer. Nu de plaat opnieuw ontdekt wordt, is hij verbaasd dat er nog iemand interesse voor heeft. Hoewel hij nog steeds trots is op zijn verwezenlijking, snapt hij niet goed wat the big deal is. Het was toch maar een simpel experimentje?

www.apollo.be


Column

Achterwaarts, ondertussen banjo spelend, naar Scherpenheuvel hinkelen. Met een roestig pincet haartje voor haartje mijn balzak epileren. Het complete oeuvre van Laura Lynn in het Fins vertalen. Slechts drie van de vele bezigheden die ik met plezier aanvang, zolang ik maar niet opnieuw naar Girl With A Pearl Earring moet kijken. Stel, u hebt een paar uur zoek te maken en krijgt de keuze uit twee films: Girl With A Pearl Earring of Lost In Translation. Twee films waarin de 19-jarige Scarlett Johansson te zien is. In één van deze twee films laat de bevallige en – laat ik eerlijk zijn – de omschrijving ‘een hete klink’ verdienende Johansson haar bloot gat zien. Die laatste zin was een hint, mocht u twijfelen welke van deze beroemde rolprenten mijn goedkeuring kan wegdragen. Als u Lost In Translation nog niet hebt gezien: you lucky bastard. U hebt nog iets te goed. Spannend, bevreemdend, geestig, origineel in alle opzichten. En, niet te vergeten, de welgevormde blote krent van Scarlett in het openingsshot. Als u Girl With A Pearl Earring nog niet hebt gezien: houden zo. Bespaar uzelf een kleine twee uur in de cinema/voor uw flatscreen, twee uur die u vééééél beter, interessanter, ja nuttiger kunt invullen. Ik denk bijvoorbeeld aan een cursus ballonnenplooien, het oefenen van een quatre mains met een eenarmige pianist of: samen met uw partner neuskeutels vergelijken en rangschikken op grootte, kleur en vastigheid. Over het algemeen beschouwd als een klein meesterwerkje inzake ‘art house cinema’, zou ik deze film eerder omschrijven als: het entertainmentequivalent van wintertenen. In juli. Mocht u het verhaal niet kennen:

www.apollo.be

Patrick De Witte

A V M AR IA Colin Firth, voor de gelegenheid vermomd als Johannes Vermeer, schildert Scarlett Johansson, voor de gelegenheid vermomd als schuchtere dienstmeid. O ja, er wandelt ook nog een boze schoonmoeder af en toe voorbij en er is een geile opdrachtgever. Dat is het zowat. Was het nu nog de machtig mooie kont van Scarlett die wordt geschilderd, maar nee. Een film over het maken van een schilderij! U hebt er geen idee van hoezeer ik mezelf moet intomen om geen bon mot op te hoesten waarin ‘verf zien drogen’ een cruciale rol speelt. Drie keer heb ik geprobeerd om het kreng helemáál tot mij te nemen, één keer ben ik zelfs tot 58 minuten geraakt. Toen werd ik door mijn vrouw betrapt. Met een vleesvork in mijn rechterhand. Klaar om er mijn oogballen mee uit te steken. Hierop heeft ze de dvd-speler barmhartig uitgezet. Achterwaarts, ondertussen banjo spelend, naar Scherpenheuvel hinkelen. Met een roestig pincet haartje voor haartje mijn balzak epileren. Het complete oeuvre van Laura Lynn in het Fins vertalen. Slechts drie van de vele bezigheden die ik met plezier aanvang, zolang ik maar niet opnieuw naar Girl With A Pearl Earring moet kijken. Nu zijn er recensenten zat die u zullen aanschieten met ‘dit biedt een unieke blik op de dynamiek achter een van de beroemdste

schilderwerken uit de 17de eeuw’, of met ‘de fotografie leunt dicht aan bij het picturale genie van Johannes Vermeer zelve!’ En er zijn er ongetwijfeld ook die zullen beweren dat dit ‘een plechtige, sobere en visueel verbluffende veruitwendiging van de intermenselijke spanning tussen een kunstenaar en zijn model’ is. Aan hen zeg ik: tjoelala tjoelalààà... Over Sam Gooris kan men ook zeggen: hij staat symbool voor de Vlaamse showbusiness in de 21ste eeuw, hij weet via De Pfaffs honderdduizenden te boeien met zijn dagelijkse bezigheden en hij is de verpersoonlijking van le Flandrien moyen. Klinkt even zwaarwichtig en is even juist. Waar wil ik naartoe?, hoor ik u vragen, want mijn hoorapparaat staat op de hoogste stand (naar Bangkok, maar dat doet niet ter zake). Wel, het is simpel: Girl With A Pearl Earring is wank. Het soort film waarover mensen op recepties, party’s, etentjes-bij-vrienden en, arghhhh...vernissages a) zeggen dat ze hem hebben gezien, b) zeggen dat ze hem schitterend vinden en c) liegen. Het soort film dat men op dvd in huis haalt via een bon bij een zogenaamde kwaliteitskrant – in dit geval: De Morgen – maar die nooit wordt bekeken en stof ligt te vergaren in de boekenkast. Terecht. Want ’t is een stinker.

11


FLYING Cover Story

LOTUS Overload of information Overload of influences Overload of Everything

Excess 12

www.apollo.be


Johan Faes

Hudson Mohawke zou voor Rihanna gaan producen, Zomby wordt gedraaid tijdens shows van Lady Gaga, maar van alle sleutelfiguren binnen de nieuwe beatscene is Flying Lotus de onbetwiste passepartout. Met zijn Brainfeedercrew trekt hij San Andreasbreuklijnen van Californië tot Kaliningrad. Def Jam, waar Jay-Z tot voor kort de plak zwaaide, wil dringend een meeting. Onlangs voegde hij nog een paar verdiepingen toe aan de sound van José James. Zijn idool Thom Yorke is op zijn beurt fan: hij zingt op de nieuwe plaat Cosmogramma en nam Flying Lotus mee op sleeptouw met zijn band Atoms For Peace. In de kleedkamer van de AB blijkt Steve Allison, zoals hij echt heet, een eeuwenoude ziel op dagverse sneakers – een astral traveller die met zijn Nintendo het geestenrijk van tante Alice Coltrane binnenglijdt. In Europa loopt iedereen met je weg, of het nu eigen producties zijn of een samenwerking met de hier al even populaire José James. Hoe zit dat in de States? Er is nog wat werk aan de winkel. (lacht) Je kan het op dit moment vergelijken met een hippiescene; niet exact waar ik wil zitten. Begrijp me niet verkeerd: het is cool en in mijn hart ben ik een hippie, maar het mag allemaal groter en breder. Bedoel je met ‘hippie’ diplomatisch dat je publiek te blank is? Dat ook, maar dat stoort me niet. Ik wil gewoon verder geraken, zonder mijn stijl, sound of ideeën te moeten aanpassen. Wat kan je doen om het te versnellen in de VS? Van landelijke kwaliteitsradio moet je het niet hebben. Meer touren. Ik heb nog geen tournee gedaan waarbij ik alle staten aandeed. Artiesten die succes hebben, zijn voortdurend op de baan. Maar ik ga liever op tournee met een band

www.apollo.be

13


Timothy Saccenti

dan met andere laptopartiesten – te veel van hetzelfde is nooit gezond. Met Battles onlangs was er een mooi evenwicht tussen verschillende sounds. En nu met Atoms For Peace, de nieuwe band van Thom Yorke – dat komt als geroepen.

Dre in de vroege jaren 90. “Wacht, dit klinkt als iets dat ik zou kunnen doen.” Plots werd zelf muziek maken een valabele optie. In mijn familie zit veel muziek, van overal en in alle vormen – straight-jazz, saxofoon – maar het voelde nooit aan als mijn eigen ding.

Vroeger recycleerden hiphopproducers voor 99 procent zwarte muziek: soul, funk en jazz. De laatste jaren gaat de hele wereld door de sampler, van Bollywood naar Turkije via Britse psychedelica. Mijn geluk is dat ik altijd blootgesteld ben geweest aan heel uiteenlopende muziek. Ik heb nooit druk gevoeld in een bepaalde richting – nog altijd niet trouwens. Mijn eerste herinneringen waren de herkenningstunes van mijn Nintendo-games. Ik had geen broers of zussen of vriendjes toen ik klein was – ik had ook niemand nodig om mee te spelen. It was just me and Nintendo. (lacht) Ik speelde de hele tijd videospelletjes. (doet bliepdeuntjes na) Uren aan een stuk. Volgens mijn moeder heb ik het daar vandaan. “Kan je op zijn minst die muziekjes afzetten!” Daarna kwam er melodieuze hiphop bij, de producties van Dr.

Had het ook iets te maken met de jaren training die een jazzinstrument vergt? Helemaal niet. Met de leercurve had het niets te maken, wel met het leren op zich. Ik was nooit een leraar tegengekomen voor wie ik het juiste respect had. Op school kreeg ik nooit iets te horen dat ik wilde maken, alleen een hoop slappe tunes. Via een jongen die de tuba speelde, kreeg ik voor het eerst in mijn leven drum & bass te horen. Dat waren ervaringen die telden. Misschien is het aan jullie om de eerste generatie leraars te worden die vertrouwd is met die link tussen videogaming en muziek. Dat soort mentorschap is waar het mij aan ontbrak. Mijn neef toonde me wel wat dingen, maar qua hiphop – hoe sample je bijvoorbeeld een plaat – was ik op mezelf aangewezen. Ik zie dat zeker zitten om een college te geven

14

aan kinderen over hoe ze moeten omgaan met elektronica en muzieksoftware. Op die leeftijd zijn het echte sponzen die al die informatie gretig opzuigen. Ik ben niet opgegroeid met YouTube, maar voor de kids van nu is dat dagelijkse kost. Daar kunnen ze leren hoe ze beats maken. Een goeie zaak hoe alles zo snel evolueert. Maar onder al die ontwikkelingen heb je behoefte aan een muzikale basis. Niet zozeer in academische zin; het is de levenservaring die doorweegt. Hoe technisch begaafd ik ook mag zijn, mijn nieuwe plaat had ik niet kunnen maken als kind. Ik miste de ervaring om te begrijpen wat ik te zeggen heb. Veel artiesten hebben nog niet echt geleefd, waardoor hun verhaal overtuiging mist. Op school kan je de hele dag de techneut uithangen, en ondertussen alle broodnodige emoties mislopen. Hebben academies en conservatoria dan nog wel zin? Geen enkele! Just kidding. Zij hebben zeker een rol te spelen, al is het in het aanreiken van de juiste tools. Plus: een minimum aan structuur heeft altijd zin. Maar je leert niet

www.apollo.be


hoe je een artiest wordt in art school. Het beste wat ze kunnen doen, is je helpen om een betere artiest te worden. Of een commerciële kunstenaar. Als individu moet je in staat zijn om alle input – goed en slecht – te verwerken en er je eigen ding mee te doen. Laat je nimmer vastpinnen op wat je leraars en professors beweren. En dat geldt ook voor muzikanten naar wie je opkijkt. Onlangs op de Red Bull Music Academy was er zo iemand – ik ga zijn naam niet noemen – die tijdens een college zei dat je niet verondersteld bent om op je eigen muziek te dansen, “het is aan het publiek om te beoordelen of iets dansbaar is”. Wat is dat voor bullshit? Dat is net de reden waarom de man in kwestie er geen track meer uitgeperst krijgt. Hij is de connectie met de bron kwijt. (Apollo Alex komt even vanachter zijn camera uit) Een graficus vertelde me ooit dat het probleem is dat kunstacademies je enkel leren wat al gezegd is, terwijl je als artiest op zoek moet naar een unieke stem. Het vergt een bepaald type mens om naar de academie te trekken. Er stappen er veel binnen met de verkeerde intenties, denkend dat ze wel eventjes tot kunstenaar zullen gevormd worden. Maar je hebt het of je hebt het niet. Ik heb op de filmschool gezeten en op de eerste dag moesten we buiten beelden gaan schieten. Wel, na die eerste opdracht kon je meteen zeggen wie het in zich had. En hoe lang de opleiding ook duurde, wie die eerste dag schitterde, zette zich door en kwam er ook als beste uit. Zij hadden de visie, zij zagen het. Een ander probleem is dat instapklare technologie mensen wijsmaakt dat ze muzikanten zijn, waardoor er zoveel middelmatige platen op de markt komen. Volkomen mee eens. We staan aan de vooravond van een nieuw tijdperk waarin veel gaat veranderen. Het is kinderspel geworden om te producen, waardoor muziek alle kanten zal uitgaan, nog meer geschift, maar ook een pak muzikaler. Je zal echt wel weten als iets de moeite is. You’ll know who’s got the chops and who’s in it to be cool. Of wie er alleen mee bezig is voor de fun. Of om spirituele redenen. Het zijn interessante tijden: een release zonder label kan evenveel impact hebben als iets op een major label. Iedereen mixt alles. Het is één grote fusie. Overload of information, overload of influences, overload of everything. Excess. Hoe sluit jij je hiervan af? Spijtig genoeg moet ik stoppen met naar mijn vrienden en voorbeelden te luisteren, als ik ertoe wil komen om muziek te maken. Afstand nemen, thuis blijven, jezelf nuttig maken. Ik ben er als de dood voor dat ik hen op één of andere manier zou nabootsen. Ieder heeft zijn eigen reis voor zich. Het nieuwe album heet Cosmogramma. Van Los Angeles, de titel van je vorige, naar de kosmos: de horizon is gevoelig verbreed. Dat is ook zo. Er is veel water onder de brug

www.apollo.be

gevloeid in tussentijd. Positieve en negatieve ervaringen. Ik weet niet of ik ooit nog een plaat als deze kan maken, of dat nu goed of slecht is. Het is in elk geval de eerlijkste plaat die ik ooit gemaakt heb. Een betere afspiegeling van mijn tijd op deze planeet bestaat er niet. Ik voel me betrekkelijk naakt. Misschien hoort niet iedereen wat ik bedoel, maar als ik sommige stukken opnieuw beluister… Man, het is zo duidelijk. Neem Computer Face, een van de eerste songs die ik opgenomen heb. Het was het moment waarop ik eindelijk begon te voelen waar ik naartoe wilde – het gelukkigste moment van dat jaar. Waarop mijn moeder plots overleed. Het is heel vreemd om die track achteraf terug te horen en te beseffen hoe gelukkig ik toen was en dan te weten wat er daarna gebeurde. Het ene moment zat ik volledig in mijn sas – vrolijk, geïnspireerd, doelbewust, omringd door fijne mensen. En dan keerde het helemaal om. De ideeën veranderden, de muziek. Ik begon joints te roken als een Turk. In het album hoor je die evolutie, hoe ik leer omgaan met dat verdriet. Maar hoe kwaad en gefrustreerd ik ook ben door de dood van mijn moeder, ik heb het een plaats gegeven. Ik weet dat we elkaar terugzien als de tijd rijp is. En dat is ook de laatste song op de plaat; het afsluiten van een hoofdstuk. Nadat ik Cosmogramma had afgewerkt, voelde het ook aan alsof mijn lei was schoongeveegd. Een deel dat ik heb kunnen achterlaten en archiveren. Thank God for music. Toen mijn moeders toestand verslechterde, kon ik niet op bezoek gaan – ik kon niet helpen. Ik kon alleen muziek maken. Uitleggen kan ik het niet. Ik kan het zelfs niet begrijpen.

"I'm a fucking astral traveller. Uit mijn lichaam treden, lucide dromen, DMT, meditatie, yoga…" Toch klinkt de plaat niet beduidend donker of depressief. It’s an ascension. Los Angeles eindigde op een duistere noot – het was mijn Empire Strikes Back, terwijl het nieuwe album The Return Of The Jedi is. (lacht) Het eindigt met een explosie in de kosmos. Galaxy in Janaki, de afsluiter, is de hemelvaart van mijn moeder. Voor dit album haalde ik veel inspiratie uit het werk van mijn tante (jazzharpiste Alice Coltrane, de vrouw van John, red.). Ik hield er altijd al van, maar het afgelopen jaar raakte haar muziek me nog veel dieper. (blaast even, geëmotioneerd) Eén plaat in het bijzonder, Lord of Lords, is haar verwerking van het overlijden van John. Zo mooi, zo vol van devotie. Die geest probeerde ik te benaderen met mijn muziek. En dan bedoel ik spiritueel in kosmische zin. Ik ben niet katholiek, ik heb mijn eigen religie. Zie je jezelf in een traditie staan van spirituele muzikanten?

Heus wel. Man, ik kan je zeggen: ik heb dat ook allemaal echt door. Een dimensie waar het veel hedendaagse muziek aan ontbreekt. Ze praten wel over de sterren en de ruimte, maar ze beleven het niet echt. I’m a fucking astral traveller. Uit mijn lichaam treden, lucide dromen, DMT, meditatie, yogapogingen... Dat ben ik. Yoga? Dan heb je in je maatje Gonjasufi een gedroomde meester gevonden. Zonder zever: Gonjasufi is een van de krachtigste wezens die ik ooit heb ontmoet. Hij gaat diep. Een soefi en een killer, de wandelende contradictie. Je voelt zijn aanwezigheid meteen in een kamer. Hij straalt echt energie uit. Zoals hem heb ik er niet velen gekend: Gonjasufi, J Dilla en mijn tante. Zelfs op zijn slechtste dagen was Dilla intens. Op het gevaar af Etienne Vermeersch en de rest van het SKEPP op mijn dak te krijgen: voelt het alsof ze over je schouder meekijken? Alsof ze je in één of andere zin beschermen? Definitely. Alles wat gebeurd is, heeft zijn reden. Misschien was mijn moeders tijd gekomen en heeft haar heengaan iemand anders geholpen. En wellicht heb ik dit album moeten maken opdat iets anders kan gebeuren. Zoals mijn leven tot nu toe gelopen is... Het zou dwaas zijn om niet te geloven dat het allemaal betekenis heeft. Zeker creatief gezien: ik heb het nooit moeilijk gehad om mijn muziek gehoord te krijgen. Het is alsof deuren vanzelf opengingen, de sterren op één lijn stonden en ik voorbestemd was om dit te doen. Ik krijg er geen vat op waarom en hoe alles tot stand komt. Ik leun gewoon achterover – verbaasd en blij. Het is toch ook hoe je in het leven staat, jezelf gedraagt, communiceert met mensen dat deuren doet opengaan? Er is een pad en ik geloof in de vrije keuze die je hebt om dat al dan niet te volgen. Trouwens, je kan altijd op je stappen terugkeren. Ik wil geloven dat ik in mijn hart een optimist ben, al zullen vrienden zeggen dat ik een donkere aard heb. Om af te sluiten: ben je iemand die naar de sterren kijkt voor een antwoord, of diep in zichzelf graaft? Ik zag mezelf vroeger als iemand die alles analyseert. Ik ben heel zelfbewust: ik weet wanneer ik het verkloot, wanneer iets beter moet. Maar ik ben pas recent binnen in mezelf moeten beginnen kijken omdat ik alle mensen naar wie ik opkeek, kwijt ben. Met alle vragen kon ik bij mijn tante terecht. Zij maakte de meest spirituele dingen bevattelijk voor mij. Nu heb ik niemand meer om die gesprekken mee te voeren. Op een dag word ik misschien vader. De mijne heb ik ook niet meer, dus ik zal geen advies meer kunnen vragen. And that freaks me out. ‘Cosmogramma’ is uit bij Warp

15


THE GASLAMP KILLER NO FILLERS

Hij wordt binnen het Brainfeeder-collectief van Flying Lotus wel eens de ‘luitenant’ genoemd, en met zijn mixes (Google is uw vriend!) en de uitstekende productie voor Gonjasufi’s debuutplaat is zijn ster gestaag aan het rijzen. Achter de draaitafels gaat hij als een gek tekeer, terwijl hij de meest uiteenlopende genres door elkaar klutst, van dubstep naar hardcore, en weer terug met een streep Hendrix of oldschool hiphop. 16

www.apollo.be


Dimitri Vossen

Voor zo’n eclecticus is een luistertest een koud kunstje, zo dachten we. En inderdaad: William Bensussen slaagt met verve, en smijt er hier en daar nog een sappige quote bovenop. Meteen wordt ook duidelijk dat de energie die hem achter de decks drijft, gewoon aangeboren is. Onderstaand interview kwam tot stand terwijl de man simultaan met een iPhone in de weer was, en op zijn laptop een mailbox, Facebook, Twitter en drie Messengers had openstaan. Wie zei er ook weer dat mannen niet kunnen multitasken?

Tamikrest - Aicha

De La Soul - Jenifa Taught Me

Het zijn Touaregs uit Mali, die traditionele muziek spelen met moderne rockinstrumenten. (blijft nog een tijdje hard meeschudden) Dit moet je me bezorgen.

(knikt heftig mee) Dit ken ik. (luistert verder tot aan de vocals) De La? Tuurlijk. De eerste rappers die samples uit sixties- en seventies-rock in hun muziek verwerkten. Da’s niet helemaal waar, hoor. Eind jaren 80 had je in de underground aan de West Coast al rappers die daarmee experimenteerden. Maar zij zijn ermee doorgebroken, dat is zo. Je lijkt zelf ook wat met de hippie-periode te hebben: je mixes en producties steken vol psychedelica. Je hebt zelfs ooit gezegd dat je in de verkeerde tijd bent geboren. Vind je dat gek? Ik zou er een been voor geven om Jimi Hendrix live te kunnen meemaken, of The Doors, Led Zeppelin... noem maar op! Anderzijds: ik heb mijn plek in deze wereld wel gevonden. Hiphop is tegenwoordig een eng hokje geworden. Wat ik doe is in de geest van de oorspronkelijke filosofie: je harkt elementen bijeen uit een allegaartje van stijlen, en maakt daar je eigen ding van.

Souls Of Mischief - ‘93 Til Infinity (na letterlijk één noot) ‘93 Til’! That was my thing right there. Goeie Californische hiphop. Souls Of Mischief, Hieroglyphics, Saafir... Ik had het meer voor dat soort heady stuff dan voor de rauwe variant van de East Coast, of de gangsta shit van bij ons. Daar heb ik anders ook een voorbeeld van bij, iets recenter.

The WhoRidas - Shot Callin’ & Big Ballin’ Mja, ik vind de groove wel vet, maar verder heb ik er niets mee. Voor een white Jewish kid in L.A. was het ook niet vanzelfsprekend om naar gangsta rap te luisteren. Die dingen waren vrij cultuurgebonden. Het was wel populair, maar je ging er als blanke niet te hard mee uitpakken. Ik was trouwens al wat ouder toen ik naar hiphop begon te luisteren, een jaar of zeventien. Daarvoor ging ik naar illegale raves, want in gewone clubs mag je niet binnen voor je

www.apollo.be

21ste. Daar heb ik ook voor het eerst gedraaid man, in zo’n afgeleefd fabrieksgebouw waar het plafond begint af te brokkelen van de bassen. Zo moet dat!

Bij deze ga ik al erg onder de indruk zijn als je het land van herkomst kan noemen. (trekt grote ogen, schudt z’n hoofd) Alle mensen, wat is dit in godsnaam? Is dit recent? Is dat een vrouw die zo gilt? Dat is... onaards.

Je hebt zelf ook een aardige collectie wereldmuziek. Waar vind je dat allemaal? In de achterste bakken van tweedehandswinkels vind je de beste stuff, die niemand anders draait. Gisteren heb ik voor BBC Asia nog een mix gedaan met niets dan Bollywoodmuziek, geweldig! Een kerel mailde me: “Yo Gaslamp, je hebt nummers gedraaid die zelfs m’n moeder kon pruimen!”

Funkadelic – Friday Night August The 14th (tijdens de intro) Dat is vast geen zwarte muziek. Toch wel hoor. (bij de vocals) Ik ken het wel... Buddy Miles, misschien? Komt in de buurt, hij heeft er sessiewerk voor gedaan: het is Funkadelic. Fuck, had ik moeten weten! Een hele grote invloed, natuurlijk. George Clinton was ook iemand die zich niets aantrok van al die hokjes, of wat blanken of zwarten hoorden te doen. En hij was een complete freak, daar kan ik me ook in vinden. (grijnst) Ik hou zowel van die rauwe rock die hij in het begin deed met Funkadelic, als van die meer gelikte sound van Parliament. En het blijft tijdloos - als ik zodadelijk Atomic Dog opleg, gaat iedereen gegarandeerd aan het dansen. Toen ik Gonjasufi hoorde, dacht ik: dat is wat George Clinton nu zou moeten doen. Wel, dat hoeft niet meer: nu doen wij het. (lacht) Nog een funktrack uit die tijd.

Sly & the Family Stone Brave & Strong (hoort de vocalen) Ik herken de stem van Sly Stone. Eigenlijk luister ik niet zoveel naar echte funk, weet je. Ik probeer eerder de funk te vinden in muziek uit andere genres. Maar geen discussie dat dit ook heel goed is.

Wel een tragische figuur. O, zeker. Hij is in de jaren 70 compleet over de rooie gegaan, toch? Ik hoop echt dat het mij nooit zal overkomen. Ik ken zijn dochter, die heeft nu een band met de naam BabyStone. Heel goed spul, haar vader steekt ook een handje toe. Voorlopig is ze enkel bekend aan de West Coast, maar het zal niet lang meer duren voor ze doorbreekt.

Red Hot Chili Peppers - If You Have To Ask Geen idee wat dit is. (luistert verder, knikt goedkeurend mee) Ik vind het best goed, maar ik herken het niet. Luscious Jackson, misschien? Het zijn de Chili Peppers. Wablieft!? (luistert nog eens) En dat is Anthony Kiedis? Dat had ik niet verwacht. Ik heb ze nooit zo gevolgd. Je hoort ze constant op de radio, maar ik wist niet dat ze ook zo funky konden klinken. Weet je dat Flea nu in Thom Yorke z’n nieuwe band zit? Ik heb wel respect voor al die kerels als muzikanten, ze spelen er niet naast. Maar ik vind Kiedis een verschrikkelijke blaaskaak. En velen met u! Zelf nog geen aspiraties om een band te beginnen? Tuurlijk man, ik zou niet liever willen. Maar ik ben niet goed genoeg op drums, en bovendien heb ik nog geen muzikanten gevonden met wie het klikte. Ooit komt het ervan. Maar tot het zover is, rock ik lekker hard achter de draaitafels. Dat is ook een kunst. Ha!

Edan - Promised Land Edan, that’s my boy! Ja, ik ken hem wel. Een gemeenschappelijke vriend heeft ons aan elkaar voorgesteld, en sindsdien houden we contact. Ik hou enorm van wat hij doet. Hij heeft een beetje dezelfde insteek: hiphop met psychedelica. Hebben jullie nooit overwogen om samen iets te doen? Nah, hij zit op zijn eigen trip, weet je. Wij hebben aan de West Coast ons Brainfeedercollectief, Edan zit op een compleet andere planeet. Dat kan je letterlijk nemen: hij woont in Baltimore, Maryland of die kanten. (lacht) En hij houdt volledige controle over wat hij doet. Hij weet goed wat hij wil, hij gebruikt geen drugs, drinkt niet, helemaal gefocust op zijn muziek. Erg knap. Intussen bouwen wij rustig een eigen community uit. Onze wekelijkse Low End Theory is één van de weinige +18-clubs in L.A.; we proberen ons jonge publiekje wat vorming te geven met workshops en we bieden een podium aan lokaal talent. Alleen de besten komen aan de bak, natuurlijk. Je moet toch een béétje een standaard handhaven. http://thegaslampkiller.com

17


Cate Blanchett Maid in Nottingham

Het filmfestival van Cannes wordt dit jaar op gang getrokken door Robin Hood, de avonturenfilm van Ridley Scott met Russell Crowe in de titelrol en Cate Blanchett als Maid Marian. Maar wanhoop niet: “Aan romantische zever doe ik niet mee!” Ze is lang niet de best betaalde actrice van Hollywood, en ze zal het ook nooit worden. Maar haar vijf Oscarnominaties (waarvan ze er één verzilverde, voor The Aviator) tonen aan dat Hollywood haar desalniettemin graag ziet. Niet in het minst omdat ze multi-inzetbaar is: ze kruipt in de huid van Bob Dylan (I’m Not There); ze doet als geen ander Katharine Hepburn na (The Aviator); het ene moment is ze een Britse koningin (Elizabeth), het andere moment een Teutonische courtisane (The

18

Good German); en voor een Australische zet ze een perfecte Amerikaanse toerist neer (Babel). Intussen heb je ook al in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull gezeten, en toch blijf ik je associëren met ‘serieuze’ films. (lacht) Je vergeet The Lord of the Rings nog! Maar ik vind het wel fijn om ongegeneerd in zo’n peperdure avonturenfilms te kunnen opdraven, zonder dat iemand het mij kwalijk neemt. Het hangt ervan af hoe je zoiets

aanpakt, zeker? Veel heeft ook te maken met wie die films regisseert. Ik heb enkel ‘ja’ gezegd op Robin Hood omdat Ridley Scott aan het roer stond. Ik ben opgegroeid met dit soort avonturenfilms – ze maken deel uit van mijn cinefiele bagage. Als iemand als Ridley me dan vraagt om er met hem één te maken, en ik van dichtbij kan zien hoe dat in zijn werk gaat, dan hap ik gewoon toe. Los daarvan: ik probeer graag dingen uit, om het voor zowel mezelf als het publiek boeiend te houden.

www.apollo.be


Bruno Lester (IFA)

Je was van vooraf aan zeker dat ze niet gewoon een pretty blonde nodig hadden als love interest van Russell Crowe? Ja, want ik heb bruin haar in de film. (lacht) Maar ik weet wat je bedoelt, en het was wel degelijk van in het begin duidelijk dat Robin Hood een echte avonturenfilm zou worden, geen romance à la Robin and Marian (een film van Richard Lester uit 1976 met Sean Connery als Robin Hood en Audrey Hepburn als Lady Marian, red.). Was er te veel romantiek bij komen kijken, dan hadden we het gevaar gelopen dat de plot in sentimentaliteit zou verzanden. Met Ridley in de regiestoel weet je dat die kans klein is.

Dat moest ik gewoon doen. Het idee was zo absurd dat ik geen nee kon zeggen. Maar ik weet nog altijd niet wat Dylan er nu zelf van vond. Ik heb onlangs nog een uitnodiging gekregen om naar een concert van hem in Australië te gaan, maar ik durfde niet. Misschien ben ik dan toch niet altijd even moedig. Klinkt eerder alsof je onzeker bent. Ik weet niet of dat zo is. Ik sta gewoon liever niet te lang stil bij de dingen. Eenmaal een film in de zalen is gekomen, houdt het voor mij op. Vraag me iets over The Talented Mr. Ripley en ik ga verdomd hard moeten nadenken om je

te kunnen antwoorden. Misschien komt het omdat filmopnames veel weg hebben van een droom. Ze slorpen je volledig op – 24/7 ben je met niets anders bezig – en dan is het plots gedaan en vraag je je af of het allemaal wel echt gebeurd is. Het enige wat me nog eventjes bezighoudt, is of iemand er überhaupt naar zal komen kijken. Ik denk altijd van niet, en soms krijg ik nog gelijk ook. (lacht) Voel je dat intussen niet een beetje aan of iets een succes zal worden of niet? Nee, want dat kun je gewoon niet weten. Echt niet! Je kan alleen maar hopen dat films een publiek vinden. Oké, ik heb het nu even niet

Over jouw bruine coupe gesproken: het lijkt wel alsof je er bewust rollen uitkiest die een complete makeover vereisen? Je ziet er nooit helemaal hetzelfde uit. (denkt na) Ik weet niet of ik er bewust naar op zoek ga, maar ik ben er niet rouwig om dat mensen mij niet als een bepaald type zien – kwestie van al zeker niet getypecast te worden. Bovendien is dat ook het leuke aan acteren: iemand anders worden en dingen doen die je zelf nooit zou doen. Bijkomend voordeel is dat mensen me op straat minder vlug herkennen. De roem kan me ook gestolen worden. Ik heb films gemaakt met Matt Damon (The Talented Mr. Ripley), Brad Pitt (The Curious Case of Benjamin Button) en George Clooney (The Good German), en dat was soms echt om zot van te worden. Overal waar we gingen, ontstond commotie. Het was alsof ik met rocksterren op stap was. Eerlijk: nee, dank u.

“Ik heb onlangs een uitnodiging gekregen om naar een concert van Bob Dylan te gaan, maar ik durfde niet.” En wij die dachten dat elke acteur ervan droomt om beroemd te worden. Dat is totaal niet de reden waarom ik ben beginnen acteren! Eerst heb ik zelfs iets volledig anders gestudeerd: economie. Ik was er vast van overtuigd dat dat mijn roeping was. Mijn proffen waren het duidelijk niet met mij eens. (lacht) Ik heb dan maar naar mijn omgeving geluisterd en ben toneel gaan studeren. Kennelijk was het voor iedereen zonneklaar dat ik actrice moest worden, behalve voor mij. De eerste dag dat ik daar rondliep, zei een leerkracht tegen mij: “Als je ook hierin mislukt, doe het dan glorieus!” Ik ben niet mislukt, en telkens als ik aan een nieuw avontuur begin, moet ik aan die woorden denken. Zolang je iets vol overgave doet, kan niemand je iets kwalijk nemen. Zoals in de huid kruipen van Bob Dylan in I’m Not There?

www.apollo.be

19


Bruno Lester (IFA)

over Indiana Jones of Robin Hood, al kun je ook van dat soort films nooit op voorhand voorspellen of ze wel uit de kosten geraken. Maar neem nu een film als Elizabeth (van Shekhar Kapur, red.). Natuurlijk hap je als jonge actrice toe, als je de kans krijgt om Elizabeth I te spelen, maar geen haar op mijn hoofd dat dacht dat die film een kans had om verder te geraken dan een paar obscure arthouse-bioscopen. En dan wordt die film plots een bescheiden boxofficehit en heb ik een Oscarnominatie op zak. Bizar gewoon! Ik natuurlijk dolgelukkig, maar het succes had zeker ook nadelen. De scenario’s vlogen me om de oren, maar er zat bezwaarlijks iets anders tussen dan kostuumdrama’s, terwijl ik nood had aan een nieuwe uitdaging. Wat is vooralsnog je grootste uitdaging geweest? Katharine Hepburn spelen in The Aviator? Dat was een van de moeilijkste rollen, ja. Meer nog: ik had er eigenhandig een punt mee achter mijn carrière kunnen zetten. Stel dat mijn vertolking van een van de grootste

20

actrices uit de geschiedenis als een slechte parodie zou worden beschouwd, dan kon ik het wel schudden. Gelukkig vond iedereen het goed (Blanchett kreeg er een Oscar voor, red.). De aanbiedingen blijven intussen binnenlopen, en toch heb je er twee jaar geleden voor gekozen om samen met je man de Sydney Theatre Company te gaan leiden. Dat had twee redenen. Enfin, drie eigenlijk. Eén: ik heb drie kinderen en ik vond dat die te weinig tijd bij hun grootouders in Australië doorbrachten. Twee: het is niet alsof ik elke dag een aanbieding krijg om een theatergezelschap te leiden. Ik was oprecht vereerd, en zelfs nog los van het feit dat ik niet per se in x-aantal films per jaar moet zitten, zag ik het als een enorme kans om iets anders te doen. Drie: ik hou van het theater – ik ben er mijn carrière begonnen. En wat ik nu doe, laat me ook toe om af en toe objectief te zijn – om op een objectieve manier naar iemands vertolking te kijken. Ik zweer het je: het vreet aan je om, als acteur, voortdurend subjectief bezig te zijn. Ik heb vaak echt nood om afstand

te nemen en bijvoorbeeld met mijn man een theatergezelschap te leiden. Wat vindt jouw man er eigenlijk van dat je al met Pitt, Clooney en Damon – drie voormalige Sexiest Men Alive – hebt gewerkt? (lacht) Hij weet dat hij niets heeft om zich zorgen over te maken, en hij heeft bovendien zelf ook een gezond ego. Mensen gaan er vaak van uit dat ik thuis de broek draag omdat ik een publiek figuur ben. Maar dat lijkt me geen gezonde situatie, en het is zeker niet hoe wij erover denken. Een scheiding zit er dus niet onmiddellijk in? Een scheiding?! Laat maar. Robin Hood opent op 12/5 het filmfestival van Cannes en komt die dag ook bij ons in de bioscoop.

www.apollo.be


Dennis Van Dessel

CELLULOID CRUSH Veel vrienden heeft Russell Crowe in Hollywood nooit gemaakt – bit of a temper. Maar met regisseur Ridley Scott klikt het redelijk goed: Robin Hood is hun vijfde samenwerking op tien jaar tijd – een echte bromance. Ook deze acteurs en regisseurs konden het voortreffelijk met elkaar vinden. Althans, op professioneel vlak.

John Waters & Divine

twee blikten samen zeven films in, tot ze in ’67 scheidden. Memorabel: Bande à Part zal ongetwijfeld bekender in de oren klinken, maar Vivre sa Vie, waarin Karina een vrouw speelt die haar gezin in de steek laat en in de prostitutie terechtkomt, is waarschijnlijk hun beste. Tenzij u Godard een pretentieuze art wanker vindt, maar dat is meer uw probleem dan het onze. Nalatenschap: Godard blijft regisseren, Karina blijft acteren (zij het sporadisch), maar hun hoogdagen zijn al even achter de rug.

Nicolodi aan een resem films én een dochter, de bekoorlijke Asia Argento. In de jaren 70 had Nicolodi kleine rollen in de meeste films van Argento en – nog belangrijker – schreef ze mee aan zijn magnum opus Suspiria. Memorabel: Suspiria dus, een barokke gorefilm waarin maden uit het plafond vallen, een man door een dolle hond wordt doodgebeten, en meer van dat lekkers. Nalatenschap: Argento is nog steeds een cultregisseur – even vaak verguisd omwille van het expliciete geweld in zijn films als bejubeld. Suspiria krijgt dit jaar wellicht een Amerikaanse remake.

Rainer Werner Fassbinder & Hanna Schygulla

John Waters is de ongekroonde koning van de slechte smaak. In de late jaren 60 begon hij met jeugdvriend(in) Divine, een zwaarlijvige drag queen die er uitzag als een karikatuur van Bette Davis, onvervalste trashfilms te maken. Ze werkten uiteindelijk negen keer samen – een laatste keer in ’88 aan Hairspray. Memorabel: Pink Flamingos (1972), waarin Divine een hondendrol opeet. Een echte! Nalatenschap: Hoe trashy en goedkoop de films van Waters ook zijn, in de vroege jaren 70 hebben ze bijgedragen tot het ontstaan van de indie movie (en ook wel een beetje tot het doorbreken van het taboe rond homoseksualiteit). Na de dood van Divine in ’88 ging Waters verder met talkshowpresentatrice Ricki Lake als muze. Ze maakten samen inmiddels vijf films.

Dario Argento & Daria Nicolodi

Jean-Luc Godard & Anna Karina “Al wat je nodig hebt om een film te maken,” liet Jean-Luc Godard ooit optekenen, “is een meisje en een pistool.” In de jaren 60 was dat meisje vaak zijn eigen vrouw: Anna Karina. De

www.apollo.be

Dario Argento, één van de schlock meisters van de Italiaanse cinema, werkte met zijn lief Daria

Fassbinder was obsessief in alles wat hij deed. Hij was verslaafd aan werk, drank, drugs en seks – een combinatie die hem op zijn 37ste fataal zou worden; hij had toen al zo’n veertig films gemaakt! Fassbinder had relaties met zowel mannen als vrouwen. Hanna Schygulla, met wie hij maar liefst twintig films maakte, was één van zijn muzen. Memorabel: Die Ehe der Maria Braun uit ’78, waarvoor Schygulla in zwarte jarretelles op de poster ging staan en de seksuele bewustwording van een hele generatie jongeren versnelde. Haar vertolking werd

21


omschreven als de verpersoonlijking van het Duitse Wirtschaftswunder. We zouden het zelf niet beter kunnen verwoorden. Nalatenschap: Een paar van de beste films uit het Duitsland van tijdens de Koude Oorlog. Schygulla blijft actief als actrice. Ze deed onlangs mee in Fatih Akins Auf der Anderen Seite.

Tim Burton & Johnny Depp

klootzak die crewleden uitschold for breakfast en soms fysiek geweld gebruikte. Herzog en Kinski slaagden er niettemin in om samen vijf films te maken. Memorabel: Tijdens de opnames van Fitzcarraldo werd hoofdrolspeler Jason Robards ziek en vervangen door een oncontroleerbare Kinski. Check vooral de documentaire Burden of Dreams, die de hele nachtmerrie vastlegt (inclusief een epische woede-uitbarsting van Kinski tegen producent Walter Saxer). Nalatenschap: Niet al hun gezamenlijke projecten waren van hetzelfde niveau, maar Aguirre en Nosferatu zijn klassiekers. De anekdotes over hun samenwerking zijn vaak even boeiend als de films. Zoals die keer dat Herzog een pistool op Kinski richtte om hem te verplichten te acteren.

openingsscène van The Darjeeling Limited gaf hij symbolisch de fakkel door aan Adrien Brody. Memorabel: Rushmore, waarin hij de liefdesrivaal speelt van een piepjonge Jason Schwartzman. Nalatenschap: Voor de ene is Anderson een one trick pony, voor de andere is hij de Amerikaanse meester van het understatement – iets waar voorheen enkel Europese filmmakers in uitblonken.

Martin Scorsese & Leonardo DiCaprio John Ford & John Wayne

Burton heeft in de loop van zijn carrière zijn eigen gothic interpretatie gegeven aan de Amerikaanse samenleving (Edward Scissorhands, Beetlejuice) en populaire cultuur (Batman, Mars Attacks, Sleepy Hollow). Hij vond zijn ideale leading man in Johnny Depp, met wie hij al zeven films maakte. Memorabel: Ed Wood, een film vol tedere knipogen naar de B-horrorfilms uit de jaren 50. Nalatenschap: De films van Burton en Depp worden steeds grootser en conventioneler, en een terugkeer naar de kleinschalige eigenzinnigheid van Edward Scissorhands en Ed Wood zit er niet meteen in.

Werner Herzog & Klaus Kinski

De carrière van Scorsese wordt gekenmerkt door zijn professionele huwelijken met twee acteurs: Robert De Niro en Leonardo DiCaprio. Sinds Gangs of New York maakten ze samen vier films, en de acteur wordt nu al getipt als hoofdrolspeler in de geplande Frank Sinatrabiopic. Memorabel: Oscarwinnaar The Departed afschrijven als een remake van een Hongkongse politiefilm zou onrechtvaardig zijn. Scorsese gaat mainstream met een gestroomlijnde thriller die dieper gaat dan zijn voorganger en het niet onaanzienlijke voordeel heeft dat je de personages uit elkaar kunt houden. Nalatenschap: Zoals het er nu naar uitziet, zullen ze samen films blijven maken, tot op de dag dat Scorsese verkast naar die grote cinema in de hemel.

Wes Anderson & Bill Murray

Een droomkoppel! Regisseur Werner Herzog is een onverbeterlijke masochist die pas gelukkig is als hij ergens in het midden van de jungle met een stam kannibalen kan werken. Zijn hoofdacteur Klaus Kinski was één van ’s werelds grootste sadisten, een onverbeterlijke 22

Murray is een notoir teruggetrokken (en naar verluidt behoorlijk nors) persoon die werkt zonder agent en zijn contactgegevens zeer selectief verstrekt. Hij heeft een hekel aan al wat naar Hollywood ruikt, maar vindt altijd tijd voor Wes Anderson – zelf een excentriekeling and proud of it. Murray perfectioneerde zijn komische tristesse in films als Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Life Aquatic with Steve Zissou. Tijdens de briljante

John en John maakten samen 21 films, vrijwel allemaal westerns, waarin de indiaan wordt opgevoerd als een wilde die maar wat blij mag zijn dat de blanke man hem beschaving komt bijbrengen. Hun gezamenlijke oeuvre wordt bijgevolg ontsierd door het soort racisme waar in de jaren 30 en 40 geen hond van wakker lag, maar nu dus wel. Films als Stagecoach en The Searchers blijven echter gelden als meesterwerken. Memorabel: The Searchers, waarin Wayne op zoek gaat naar de indianen die zijn nichtje Natalie Wood hebben ontvoerd. Gaandeweg verliest hij zijn verstand én menselijkheid. Nalatenschap: Het clichébeeld van de Amerikaanse western werd grotendeels bepaald door het oeuvre van Ford en Wayne. Gedateerd, maar ooit erg invloedrijk en – op een foute manier – nog steeds amusant.

Woody Allen & Mia Farrow De gemiddelde leeftijd van Woody Allens muzen zakte naarmate hij ouder werd. Het waren er ook niet weinig: Diane Keaton, Dianne Wiest, Scarlett Johansson en Mia Farrow, met wie hij dertien films maakte. Tot zijn libido toesloeg en Farrow werd ingeruild voor stiefdochter Soon-Yi. En u vraagt zich af waarom Allen de petitie tekende om Roman Polanski vrij te krijgen. Memorabel: The Purple Rose of Cairo, een magistrale ode aan de kracht van de cinema waarin Farrow een romance beleeft met een filmpersonage. De film is minder bekend dan Manhattan, maar heeft dezelfde betoverende kracht. Nalatenschap: Dertien films van wisselend niveau (Shadows and Fog was niet om aan te zien), een bittere breuk en een rancuneuze autobiografie van Farrow waarin ze Allen kraakt als mens én filmmaker.

www.apollo.be


Steven Tuffin

Kan Cannes het nog? Met overwegend onbekende films van nog obscuurdere regisseurs wordt de 63ste editie van het Filmfestival van Cannes ontegensprekelijk een van de meest cinefiele in jaren. Een blik op negen geselecteerde titels. Diens franchisestarter The Bourne Identity viel best te pruimen, maar van blockbusterflop Jumper kreeg werkelijk niemand het warm. Ditmaal focust hij zich op het waargebeurde verhaal van een CIA-agente die door haar eigen regering wordt verraden. Naomi Watts en Sean Penn nemen de hoofdrollen voor hun rekening.

Gust Van den Berghe. De jonge filmmaker baseerde zich op het kerstspel En waar de sterre stil bleef staan van Felix Timmermans en werkte met mentaal gehandicapte acteurs.

Film socialisme

Biutiful

Hors la loi

Kan Alejandro González Iñárritu (Amores perros, 21 Grams) het ook zonder de gefragmenteerde scenario’s van voormalige beste buddy Guillermo Arriaga, met wie hij tegenwoordig op voet van oorlog leeft? Vier jaar na het winnen van de prijs voor de Beste Regie (Babel) keert de Mexicaans cineast terug naar de mondaine badstad om die vraag te beantwoorden – met No Country for Old Menslechterik Javier Bardem als een crimineel wiens oude vriend plots een flik blijkt te zijn.

Frans-Algerijns filmmaker Rachid Bouchareb zorgde met zijn oorlogsaanklacht Indigènes in 2006 voor de nodige controverse en dat zal met dit project over de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd niet anders zijn. Sterker nog: Frans parlementslid Lionnel Luca vroeg – nog voordat hij de film gezien had – aan de historische dienst van het ministerie van Defensie om het scenario grondig na te lezen en alle incorrectheden te signaleren.

Carlos Als je weet dat de keikoppen van Cannes twee jaar terug beslisten om Steven Soderberghs Che in één vier uur durende marathonsessie te tonen, kijk je van niks meer op. Zelfs niet van hun keuze om van dit prestigieuze project van festivallieveling Olivier Assayas (Les destinées sentimentales, Demonlover) de vijf en een half uur durende tv-versie te vertonen, in plaats van de twee uur durende bioscoopcut. Onderwerp is seventiesterrorist Carlos de Jakhals.

Fair Game Een opzienbarende keuze. Niet alleen omdat dit de enige Amerikaanse productie is die kans maakt op de Gouden Palm, maar ook omdat Doug Liman in de regisseursstoel zit. www.apollo.be

I Wish I Knew Met titels als Unknown Pleasures, The World en 24 City is Jia Zhang-ke op korte tijd een graag geziene gast op topfestivals als Venetië en Cannes geworden. De jongste productie van de Chinese cineast is opgenomen in het Un certain regard-programma en werpt een blik op de vele veranderingen die megalopolis Shanghai door de eeuwen heen heeft ondergaan.

Little Baby Jesus of Flandr In vergelijking met 2009 is de aanwezigheid van de Vlaamse film dit jaar maar pover. Vorig jaar werden met De helaasheid der dingen, Altiplano en Lost Persons Area maar liefst drie producties ‘van bij ons’ geselecteerd. Dit jaar houdt het op bij dit mysterieuze debuut van

MINDS MEET PRESENTS

In mei ’68 zorgden Jean-Luc Godard en Nouvelle Vague-broeder François Truffaut nog voor de nodige relletjes, toen ze uit protest in de gordijnen van het Palais du Cinema klommen. Zulke acrobatieën moeten we van het inmiddels 79-jarige A bout de souffle-brein niet meer verwachten. In zijn nieuwste film zet hij daarentegen wel weer alle cinemaconventies op hun kop. Met als verrukkelijk voorsmaakje een trailer waarin de hele film in fast forward getoond wordt!

MINDS MEETS PRESENTS “LITTLE BABY JESUS OF FLANDR”WRITTEN & DIRECTED BY GUST VAN DEN BERGHE FELIX TIMMERMANS STARRING JELLE PALMAERTS-PETER JANSSENS-PAUL MERTENS PRODUCED BY TOMAS LEYERS VLAAMS AUDIOVISUEEL FONDS-FLANDERS IMAGE-THEATER STAP-ERASMUS HOGESCHOOL RITS-GEMEENTE KASTERLEE CAMERA & LIGHT BY HANS BRUCH SOUND BY MATTHIAS HILLEGEER EDITITED BY DAVID VERDURME WWW.LITTLEBABYJESUS.EU

BASED ON WORK OF WITH THE SUPPORT OF

Robin Hood De openingsfilms van het gerenommeerde filmfestival durven qua kwaliteit flink variëren. Voor elke Up heb je een The Da Vinci Code. Echt slecht kan deze zoveelste remake van het verhaal van de schelm die stal van de rijken en gaf aan de armen moeilijk worden. Daarvoor hebben meester-stilist Ridley Scott en superster Russell Crowe dit soort opgepompte historische fictie net iets hard onder de knie.

Wall Street: Money Never Sleeps Vreemd genoeg is dit vervolg op de ‘greed is good’-klassieker uit 1987 de eerste prent die (de nochtans vaak gevierde) Oliver Stone op de Croisette presenteert. Michael Douglas kruipt opnieuw in de huid van Gordon Gekko, de gehaaide beursgoeroe die na een lange strafcel vrijkomt. Transformers-babyface Shia LaBeouf speelt een financieel wonderkind dat een dubbelzinnig pact sluit met de geldduivel.

23


ORGAGANIGRAM Lady Starlight

Aan Lady Starlight, een New Yorkse performancekunstenares (in dit geval een duur woord voor local celebrity DJ & burlesk act), wordt de visuele transformatie van Stefani Germanotta naar Lady Gaga toegeschreven. Anders gezegd: Lady Starlight heeft Lady Gaga in hotpants gehesen, met latex omgord, haar op high heels leren lopen en een witte pruik opgezet. De twee hadden samen een burleske en zelfs wat avant-gardistische act: Lady Gaga and the Starlight Revue.

David LaChapelle

LaChapelle is lang niet meer de enige beroemde fotograaf om Gaga voor zijn lens te krijgen, maar het was zijn foto die haar in juni vorig jaar op de cover van Rolling Stone bracht – met weinig meer aan dan wat, euh, bubbels. De bonte, uitbundige stijl van LaChapelle is Gaga op het lijf geschreven, dus werd hij eind vorig jaar opnieuw ingehuurd om foto’s te maken voor de Ultimate Super Deluxe Limited Edition van het album The Fame Monster. In één van die foto’s wordt Gaga door Kanye West door de jungle gedragen – naakt. Lady Gaga speelt op 17 en 18 mei in het Antwerpse Sportpaleis. Voor beide concerten waren bij het ter perse gaan van dit nummer nog enkele tickets beschikbaar (www.proximusgoformusic.be). Sinds kort ligt het album ‘Lady Gaga – The Remixes’ in de winkel.

Rob Fusari Gaga en Fusari leerden elkaar in 2006 kennen, nadat een gemeenschappelijke kennis haar aan hem had voorgesteld. Fusari’s credits? Hij schreef en producete enkele hits voor Will Smith (Wild Wild West) en Destiny’s Child (Bootylicious). “Gaga zat toen nog op een rocktrip”, zei Fusari in Billboard. “Fiona Apple, No Doubt, dat soort dingen. Iets met een beat interesseerde haar niet.” Pas toen de producer Gaga vertelde dat Nelly Furtado met Timbaland in de studio zat, draaide ze bij. Nog diezelfde dag namen ze de song Beautiful, Dirty, Rich op – met drummachine. Fusari bedacht ook de naam Lady Gaga. Gaga (die eigenlijk Stefani Germanotta heet) in 2008 op MTV: “Ik liet hem het nummer Again Again horen, waar nogal wat Queen-invloeden inzitten. Hij noemde mij ‘so Radio Gaga’ en is me altijd Gaga blijven noemen. Ik vond het wel werken.” Fusari, met wie Gaga een kortstondige relatie had, zou haar ten slotte met platenbaas Vincent Herbert in contact gebracht hebben. Althans, dat staat in de aanklacht die Fusari twee maanden geleden indiende. Sinds ze uit elkaar gingen, zou Gaga alle contact verbroken hebben, en probeerden haar advocaten hem met kruimels (zo’n 600.000 dollar) af te schepen. Fusari meent recht te hebben op twintig procent van haar inkomsten en eist dertig miljoen dollar.

24

Akon De Senegalese rapper Akon leerde Gaga kennen bij Interscope, dat zijn label KonLive aan de man brengt. Hij kreeg het voor elkaar dat Gaga bij KonLive werd getekend en schreef samen met haar (en RedOne) het nummer Just Dance. In een recent interview noemde de rapper haar “de reden waarom ik rijk ben”.

www.apollo.be


Ben Van Alboom

Lady Gaga: love her, hate her, think she has a penis, doe ermee wat u wil. Feit is dat Her Royal Bi-ness met 3.380.120 volgelingen op Twitter, 5.971.380 fans op Facebook en tien miljoen verkochte exemplaren van haar debuutplaat The Fame op niet veel meer dan een jaar tijd is uitgegroeid tot het grootste popfenomeen sinds, euh, Britney. Het grote verschil: Gaga did it in (a certain) style, and with a little help from the right friends.

RedOne

Vincent Herbert

Haus of Gaga

De Zweed RedOne wordt, als producer van Just Dance, LoveGame, Poker Face en Bad Romance, gezien als de man die Gaga in de mainstream duwde. Maar als je hem hoort vertellen, is het Gaga die alle touwtjes in handen heeft: “De nummers, de videoclips, de choreografieën, de look, de kleding, alles komt uit haar hoofd.”

Voor ze onderdak vond bij Interscope, het label van Black Eyed Peas en Yeah Yeah Yeahs, tekende Gaga een contract bij hiphoplabel Def Jam, de stal van Kanye West en Rihanna. Naar verluidt had labelbaas L.A. Reid haar eens op de gang horen zingen. Maar na drie maanden bedacht Reid zich en gooide Gaga op straat – in Twitter-taal heet zoiets #fail. Het toekomstige popfenomeen vond lange tijd nergens onderdak, wegens damaged goods. Tot producer/labelbaas Vincent Herbert haar bij Interscope binnenloodste, waar ze nummers voor Pussycat Dolls begon te schrijven. Slechts één daarvan belandde op een album: Elevator. In dezelfde periode schreef ze ook het nummer Quicksand, dat op het Britney Spears-album Circus terechtkwam. Gaga noemt Herbert “de man die mij heeft ontdekt”.

Wat The Factory was voor Andy Warhol, is Haus of Gaga voor Gaga: een collectief van bevriende kunstenaars, stylisten, choreografen, designers, make-upartiesten en productontwikkelaars dat voor haar dingen ontwikkelt, zoals de Disco Stick, de PyroBra, de van Hussein Chalayan gekopieerde Bubble Dress, de iPod LCD Glasses en Emma, een kruising tussen een gitaar, keyboard en voiceover-machine.

Polaroid Gaga kon het afgelopen jaar met zowat elk merk een miljoenencontract afsluiten, maar ze koos voor... Polaroid, een bedrijf waarvan niemand wist dat het nog bestond. Het enige wat iedereen zich herinnert, is dat Polaroid cool is. Officieel heet het dat Gaga creative director van het bedrijf is geworden en dat ze Polaroid in het digitale tijdperk zal loodsen. Officieus betekent dat dat Haus of Gaga een paar leuke speeltjes voor het bedrijf zal ontwikkelen en dat Gaga herself daar met haar kop zal gaan opstaan. But who cares: Polaroid is weer cool.

Alexander McQueen Voor u nog eens commentaar geeft op de garderobe van Gaga: vraag uzelf af of uw grootmoeder niet precies hetzelfde zou zeggen (en of u dan misschien niet degene bent met een probleem). Als het van de Britney’s en Rihanna’s van deze wereld afhangt, dragen we allemaal sweatpants en Topshop. Net als Madonna en Björk, ziet Gaga mode als kunst. In Alexander McQueen, een van de meest toonaangevende designers van de afgelopen twintig jaar, vond ze een soul mate. (Er zijn leden van de Apollo-redactie die menen dat hij daarom zelfmoord pleegde, maar dat komt omdat hun Carhartt-broeken na 7398 wasbeurten te veel chemicaliën bevatten, wat hen verhindert om nog helder na te denken.) Een eervolle vermelding gaat naar Donatella Versace, die door Gaga haar muse wordt genoemd en van wie ze haar aversie zou hebben geërfd om gelijktijdig een broek (of rok) en een bovenstuk te dragen – het is ofwel het ene ofwel het andere. Volgens de boulevardpers zouden Gaga en Donatella samen aan een collectie werken.

www.apollo.be

Madonna Oké, ze heeft ook voor Britney gesupporterd, maar het kan nog altijd geen kwaad om de zegen van de Queen te krijgen – nee, niet Elizabeth II, niet Freddie Mercury, maar de echte! Madonna dook met Gaga op in een sketch in Saturday Night Live: de twee gingen eerst samen op de vuist om elkaar vervolgens net niet te kussen. Madonna heeft intussen ook gezegd dat Gaga de enige is, in ruim een kwarteeuw, die zelfs maar in de buurt van haar x-factor komt. Andere gelijkenissen: ze zijn beide extreem perfectionistisch, niet vies van controverse en ze worden op handen gedragen door tienermeisjes, kunstenaars, homoseksuelen en homoseksuele kunstenaars die iets hebben met tienermeisjes.

25


LAIDBACK LIDELL “Take the action, let go of the result”

Met Compass begint Jamie Lidell helemaal opnieuw. Weg zijn de radiovriendelijke soulsongs van zijn vorige plaat Jim, weg is de behoefte om deel uit te maken van de mainstream. De Britse zanger viste de cut-’n-pastefilosofie uit zijn dagen bij Super_Collider weer op en dook de Ocean Way Studios in, in Los Angeles, met Beck, Feist en Wilco. Chris Taylor van Grizzly Bear gaf advies en de legendarische funkdrummer James Gadson zorgde voor de grooves. Resultaat? Een album vol psychedelische funk, woestijnballads en hobbelende electro. De titeltrack houdt het op geestesverruimende avant-folk. “Ik herinner me dat ik het idee voor het titelnummer aan mijn vriendin liet horen”, zegt Jamie Lidell met een minzaam lachje. “‘There it is!’ riep ik trots. Maar het enige wat zij hoorde, was een krakende opname van een jengelende ukelele. ‘Het zou misschien iets kunnen worden’, probeerde ze voorzichtig. ‘No, this one’s gonna be amazing!’ riep ik uit, helemaal ontroerd, met tranen in mijn ogen.” (grijnst) Je hebt Compass opgenomen in Los Angeles. Kom je er graag? Ik had een hekel aan Los Angeles. Je kent het wel: L.A. is plastic, je vindt er je weg niet, buiten Hollywood is er niets te zien… Maar er wonen zoveel geschifte muzikanten. It has all the crazy players. Nog steeds trouwens, denk maar aan James Gadson. En alle supercoole studio’s liggen in L.A. Alle prestigieuze audiodesigners wonen er. En ik val ondertussen wel voor de chill-outhouding van de muzikanten daar. (imiteert een lijzig Californisch accent) ‘Chill man, just take some sun. Oh, by the way, here’s something I’ve been working on.’ Heel laidback, maar gelukkig zijn veel van die mensen erg intelligent. Naar verluidt was Michael Jackson een leidraad doorheen de opnamesessies. ‘What would Michael do?’ was een veelgestelde vraag. Ik was aan het shoppen in L.A. op de dag dat Michael Jackson stierf. Ik stond in een boetiek en kreeg een sms’je: “MJ’s dead”. Plots begonnen de klanten elkaar aan te porren en te fluisteren dat Michael was gestorven. In een mum van tijd raasde het nieuws door de stad. Ik werd overvallen door herinneringen. Iedereen heeft wel een Jacko-herinnering omdat Michael deel uitmaakte van zoveel levens. Ik herinnerde me dat ik altijd danste met mijn zusje op de muziek van Michael. We

26

www.apollo.be


Sasha Van der Speeten

schoten zelden goed op met elkaar als kind, maar op de muziek van Michael Jackson en Prince konden we altijd plezier maken. Je hebt nauw samengewerkt met Beck. Heb je zijn geheimen kunnen ontfutselen? (lacht) Becks superkracht? Wel, Beck loopt de hele tijd rond met een gitaar om zijn nek. Hij is iemand die klaar wil staan als er plots een song zou opborrelen. Hij neemt geen risico’s. Als de inspiratie voor je deur staat, kan je maar beter opendoen, want als je ook maar een seconde onoplettend bent, is het moment voorbij. Beck werkt razendsnel. En op tekstueel vlak is hij onklopbaar. Zo had hij een heleboel muzikanten uitgenodigd die allemaal stonden te prutsen aan hun instrumenten. Beck luistert heel geconcentreerd en zegt dan: blijf die riff aanhouden want ik hoor er wel iets in. Terwijl iedereen met zijn geluidjes experimenteert, gaat Beck even zitten om een tekst te schrijven. Niet zomaar een aanpassing van iets dat hij een paar dagen tevoren heeft geschreven. Nee, hij pent een kant-en-klare liedjestekst neer in een paar minuten! Ik dacht dat alleen Jay-Z en R.Kelly dat konden. Compass neemt duidelijk afstand van Jim, dat een erg radiovriendelijke plaat was. Hoe kijk je terug op het bescheiden succes dat die plaat heeft opgeleverd? Jim was mijn happy kantje. Heel simpel: ik wilde vrolijke liedjes schrijven. Jim was het logische vervolg op Multiply. Misschien hadden we iets meer succes in Amerika verwacht. Het was tenslotte een echte popplaat vol radiosingles. Ik dweepte toen met die frame of mind: ik had veel gelezen over de huiscomponisten van Motown die volgens een erg strakke, slimme formule schreven. Dat wilde ik ook wel eens proberen. Die aanpak heb ik weer helemaal overboord gegooid toen ik aan Compass begon. Heb je ook een mentale knop moeten omdraaien? Het nadeel van Jim was dat te veel mensen mij als een vastomlijnd type artiest wilden zien. Voor Compass moest ik dus echt zeggen: fuck it, wat wil ik nu eigenlijk zélf? En waarom heb ik me die vraag niet eerder gesteld? Eindelijk kon ik afstemmen op de radio die in mijn hoofd speelde. Wat hoorde ik? Zowel Luther Vandross als Tom Waits. En dat krijg je dan ook op de nieuwe plaat. Ik zal er veel minder de mainstreammedia mee bereiken, maar dat is dan ook niet langer mijn doel. Ik ben veel meer relaxed. Vergelijk het met de yoga-filosofie: take the action, let go of the result. Dankzij Jim kreeg je ook met een ander soort media te maken dan de muziekmagazines en de kwaliteitspers. Stonden de tabloids voor je deur? (lacht) Vooral in Nederland moest ik plots opdraven in shows waarvan ik me afvroeg wat ik er deed, zoals bij Paul de Leeuw. Het is heel gek: mensen denken echt dat je een publieke figuur bent geworden die ze eens

www.apollo.be

lekker kunnen tacklen. Zo moest ik op de Hollandse tv een wekelijkse krantenrubriek doen waarin men mij met de meest idiote vragen bekogelde, zoals ‘Welke filmster vind jij overschat?’ Je weet niet wat je moet zeggen, dus je flapt er maar iets uit: ‘Euh, …Ben Stiller?’ Terwijl ik Ben Stiller best oké vind. (lacht) Of het soort programma’s waarin een opgefokte presentator je aan het begin van het interview vraagt of je iets interessants wil zeggen. Het vergt echt wel een aparte ingesteldheid om in dat circus te kunnen meelopen. Ik weet niet of ik het lang zou volhouden. Je was een graag geziene gast in Beck’s Record Club, het studioproject waarin Beck met een schare vrienden een klassiek popalbum van begin tot einde covert. Hoe was die ervaring? Musician’s a funny bunch. Een ouwe rot als James Gadson kent het klappen van de zweep. Hij is de zen master. Dus die kerel begint met een lekkere groove. Vervolgens

spelen de andere muzikanten daarop in. Ik herinner me een cool sample-loopje dat ik van een stukje zang had gemaakt. Echt waar: sommige loops ontpoppen zich en rekken zich uit, als een fractaal. Voor je het beseft, ben je twintig minuten aan het opnemen met een drumbeat en een loopje. En dan komen Feist en Wilco binnen en ze pikken hun instrument op en beginnen wat te pingelen, alsof ze aan het soundchecken zijn. Er wordt gelachen, er wordt een ridicuul stukje op een drumcomputer geprogrammeerd en Beck zegt: “Yeah, that’s stupid. Laten we er zo’n jaren tachtig-nummer van maken.” Je hebt geen tijd om erover na te denken. Uit die chaos wordt een liedje geboren. Maar vergeet niet: het zijn allemaal uitmuntende muzikanten die niet vies zijn van het experiment. Heel inspirerend. ‘Compass’ verschijnt bij Warp; 17 mei staat Jamie Lidell op Les Nuits Botanique in Brussel

27


LAST NIGHT, BIJ MOBY THUIS “Hoe lang blijf je?”

Het ziet er niet naar uit dat Moby deze zomer in België neerstrijkt. Ter compensatie komt er een remixversie van zijn recentste album Wait for Me uit. Plus: de man was zo vriendelijk om ons bij hem thuis in New York uit te nodigen voor de thee. De veganistische koekjes waren op. Jammer. © Jelena Vukotic

28

www.apollo.be


Ben Van Alboom

Zullen we de introductie overslaan? Los van het feit dat we liever geen tijd verliezen met chitchat, kent iederéén Moby. Toch zeker in België, waar hij naar verluidt meer platen verkoopt dan in de VS, voor vollere zalen speelt en zijn label Little Idiot sinds kort onderdak heeft gevonden bij de Belgische platenmaatschappij PIAS. Die bracht midden vorig jaar Wait for Me uit, het donkerste, meest melancholische album uit de carrière van de Amerikaanse elektronicamuzikant. Why so sad? Hij is helemaal niet triest. Hij is blij dat hij van onder zijn contract met EMI uit is en opnieuw dingen kan doen waar hij zin in heeft. New York beleeft zowaar een hittegolf, wanneer we er begin april op zoek gaan naar het appartement van Moby. Het is net geen dertig graden, wat in een stad als NYC aanvoelt als ruim dertig graden. We verlangen naar de airco van wat een gigantische loft moet zijn – ergens in Soho. Alleen al van het album Play werden tien miljoen exemplaren verkocht, dus dat zou voldoende moeten zijn om een immens appartement met airco, sauna én jacuzzi te huren. Niet, dus. Moby woont al negentien jaar in hetzelfde onopvallende appartementsblok aan de rand van Soho, op een boogscheut van Little Italy. Toegegeven, het interieur van zijn appartement ziet er beter uit dan gevel en gangen doen vermoeden, maar design is het niet. “Ik hou van de vervallen sfeer van dit gebouw”, zegt Moby. “Van mijn dakterras, de bomen in de omgeving, de mensen op straat. Ik heb ooit meer uptown gewoond, omdat ik het me kon veroorloven. Maar dat heeft niet lang geduurd. Twee jaar of zo. Ik haatte het daar – veel te clean.” De afgelopen vijftien jaar heeft Moby in dit appartement ook al zijn albums opgenomen, inclusief Wait for Me, waarvan zopas een cd met remixes van onder meer Mixhell, Paul Kalkbrenner, Gui Boratto, Carl Cox, Yuksek en, euh, Tiësto is verschenen. Als wij thuis zitten te werken, zijn er constant zaken die ons afleiden: mails, Facebook, de zon op ons eigen dakterras, ons lief dat naakt door het huis loopt. Heb jij daar nooit last van? Nee, maar misschien moet je jouw lief volgende keer eens meebrengen. (lacht) Toen ik dit appartement kocht, was het meer een opslagruimte dan een plek om in te wonen. Er waren geen muren, er was amper elektriciteit en had ik niet snel een loodgieter laten komen, dan zou het op een indoor zwembad zijn beginnen lijken. Ik heb het voor een prikje kunnen kopen, dus had ik nog geld over om het volledig in te richten. Ik heb toen onder meer een studio laten bouwen die niet alleen geluidsdicht is, eens je de deur dichtdoet, waan je je bovendien op een andere plek, een werkplek. Anders zou de verleiding inderdaad groot zijn om snel even een aflevering van Family Guy te bekijken of een boek te lezen. Ik heb in mijn studio ook bewust geen internetaansluiting laten installeren, om te vermijden dat ik tussendoor mijn mails zit te checken of dingen zit op te zoeken.

www.apollo.be

In de studio werk je alleen, we hebben vooralsnog geen kat zien rondlopen en je appartement mist duidelijk een female touch. Een mens zou kunnen denken dat je een eenzaat bent, mocht je niet elk jaar voor een paar honderdduizend man optreden. Gaan we persoonlijk worden? (lacht) Maar ik geef het toe: ik kan me hier wel eens eenzaam voelen. Gelukkig is New York goed bevolkt; er is altijd iemand om mee af te spreken. Het grote voordeel van thuis te zitten werken, is dat ik mij nooit hoef in te houden. Mocht ik in een ‘echte studio’ aan een nummer zitten werken, dan zou ik bijvoorbeeld niet durven zingen. Of ik zou dat eerst thuis vijftig keer hebben moeten oefenen om er zeker van te zijn dat het niet vals klinkt. Hier kan ik ook op gelijk welk moment van de dag een paar schuiven opentrekken en beginnen werken. Soms word ik om vier uur ’s nachts wakker met een idee dat ik onmiddellijk wil opnemen. Trouwens, sinds kort maak ik ook muziek met anderen. Ik heb een paar bands opgericht om met vrienden te kunnen jammen. The Little Death is een bluesgeïnspireerde rockband die klinkt zoals Led Zeppelin in zijn begindagen, en Diamond Snake moet een volbloed metalband worden, maar we zijn nog maar pas beginnen repeteren. Straks kun je dus niet alleen Woody Allen elke maandagavond met zijn jazzband aan het werk zien in de bar van het Carlyle Hotel, op dinsdag strijkt Moby er neer met zijn metalposse? Euh, misschien dat we eerder naar een ongure kelder op zoek moeten gaan.

“Op een bepaald moment kreeg ik telefoon van EMI: of ik alsjeblief kon stoppen met nummers uit mijn album te spelen. Ze hadden schrik dat iemand er met zijn gsm één zou opnemen en op internet gooien.” Hoe ben je op het Belgische label PIAS verzeild geraakt? Mijn vroegere platenlabel Mute werkte samen met PIAS, tot Mute werd overgenomen door EMI en ik plots op hetzelfde label zat als Robbie Williams en Kylie Minogue. Met dat laatste kon ik nog leven; het was vooral de crisis in de muziekindustrie en het crisisbeleid dat de meeste grote labels voeren dat mijn vertrek bij EMI heeft bespoedigd. Begrijp me niet verkeerd: ik heb in al die jaren bij EMI veel vrienden gemaakt en ik heb er mensen leren

kennen die passioneel met muziek bezig zijn. Maar in een poging om het hoofd boven water te houden, zijn velen intussen ontslagen. Op den duur kon je ook de domme beslissingen niet meer tellen die louter door angst en paniek waren ingegeven. Daar heeft een kleiner label als PIAS, dat nooit de sommen van een reus als EMI heeft verdiend, beduidend minder last van. In jouw geval is dat een understatement: van je recentste, redelijk donkere album Wait for Me op PIAS gingen in België dubbel zoveel exemplaren over de toonbank als van je vorige, erg mainstream album Last Night op EMI. Ik denk dat PIAS het album gewoon beter in de markt heeft gezet. Ze hebben er ook meer tijd ingestoken. Bij EMI ging alle aandacht op het einde enkel naar de megasellers; enerzijds omdat die uiteraard het best verkopen, anderzijds omdat er geen personeel meer was om andere dingen te promoten. Maar nog het ergst van al was dat ik op een gegeven moment zelf geen promotie mocht voeren voor Last Night. Een paar weken voor de release van de plaat kreeg ik telefoon van EMI: of ik alsjeblief kon stoppen met nummers uit het album in mijn deejaysets te spelen. Ze hadden schrik dat iemand er met zijn gsm één zou opnemen en op internet gooien. (opgewonden) Met zijn gsm! Mocht dit verhaal tien jaar oud zijn, ik zou er smakelijk om kunnen lachen. Dat het amper twee jaar oud is, maakt het eerder schrijnend dan grappig. Wat is er, op dat prehistorisch voorval na, anders aan de aanpak van een kleiner label als PIAS? Wat is er niet anders? Bij EMI had ik al nooit een eerste single kunnen uitbrengen waarop niet werd gezongen – no way. Met Shot in the Back of the Head hebben we dat dit keer wel gedaan, en we hebben er David Lynch gelijk een clip voor laten maken waarvan we wisten dat hij wellicht nooit op tv zou vertoond worden. Dat bleek uiteindelijk ook te kloppen, maar niemand die mij daarvoor op de vingers tikte. We hadden een goede clip en op het net zorgde de samenwerking met Lynch voor heel wat buzz. Even kijken: wat nog? (denkt na) Remixes! Vroeger konden die niet luid genoeg knallen en moesten ze in elkaar gestoken zijn door de grootste producers ter wereld. Nu hebben we er ook één laten maken door een orkest en één door de ex-drummer van Sepultura. Bottom line: bij EMI was iedereen alleen maar bezig met de vraag hoe we nog vijf platen meer zouden kunnen verkopen. Bij PIAS is de vraag of er iets interessant is om te doen. Dat vind ik een betere ingesteldheid. Allemaal goed en wel, maar je nieuwe album Wait for Me – Remixes is dan toch weer een verzameling remixes van onder meer Tiësto, Paul Kalkbrenner en Guy Boratto. Dat is – echt waar! – een idee van Phil, de assistent van mijn manager. Zonder dat ik het wist, heeft hij aan producers gevraagd

29


Š Jelena Vukotic

30

www.apollo.be


om remixes te maken van de nummers op de plaat. De meest dansbare tracks op Remixes heeft híj besteld. De tragere, meer bizarre remixes waren mijn idee. Dus jij hebt zelf met onze nieuwe nationale trots Villa gebeld om te vragen of ze een remix wilden maken voor het nummer Wait for Me? Euh, dat zal dan misschien toch ook weer Phil geweest zijn. (lacht) Maar ik vind het een erg straffe schijf, heel melodisch.

“Het is goed voor de muziekindustrie dat er vandaag minder platen verkocht worden.” We hebben ons laten vertellen dat je nieuwe album nog, euh, moeilijker wordt. Ik ben er nog niet uit. Ik speel met het idee om een dubbelalbum te maken: het ene schijfje zou vol elektronische muziek staan, het andere moet akoestisch of volledig orkestraal klinken. Maar er is nog niets concreets, en het zal sowieso van de kwaliteit van de nummers afhangen. If the music sucks, it doesn’t matter how good the concept is. In de loop van volgend jaar wil ik ermee klaar zijn. Of juist niet. (lacht) Om eerlijk te zijn: ik voel me vrijer dan ooit om te doen wat ik wil. Niet omdat ik vind dat ik intussen niets meer te bewijzen heb of omdat er toch genoeg geld op mijn bankrekening staat, maar omdat het niet meer uitmaakt. Niemand koopt nog cd’s, of toch zeker niet massaal, dus hoef je als muzikant niet langer rekening te houden met de toegankelijkheid of verkoopbaarheid van een plaat. ’t Klink alsof je blij bent met de malaise in de muziekindustrie. Het is goed voor de muziekindustrie dat er vandaag minder platen verkocht worden, ja. Ik ben er vast van overtuigd dat muzikanten er op termijn alleen maar wel bij kunnen varen. Vroeger verkochten artiesten miljoenen platen, lieten in hun tuin een verwarmd zwembad installeren en bleven de rest van hun carrière hun grootste hits recycleren om voor het onderhoud van dat zwembad te betalen. Vandaag moeten muzikanten meer hun best doen om er te geraken. Pas op: ik zeg niet dat ze per se harder moeten werken. Ze moeten er gewoon meer hun ziel insteken, met als gevolg dat er interessantere muziek in de winkel ligt. Tijdens de hoogdagen van de muziekindustrie werd je als muzikant verplicht om compromissen te sluiten – ‘hang gerust de artiest, maar niet te veel, want anders bezorg je onze marketingjongens te veel werk’. Platenmaatschappijen verwachtten bovendien dat hun artiesten 24/7 werkten. Hoe meer ze optraden of promo voerden, hoe meer platen er werden verkocht. En als dat ten koste ging van vrienden, familie of een relatie, dan was dat maar zo. Het kan aan mij liggen, maar www.apollo.be

daarmee werk je alcoholisme, overdosissen en Scientology-obsessies in de hand. Nu wordt niemand er nog steenrijk van, dus je moet het wel érg graag doen om er elke dag zoveel energie in te stoppen. En als het even niet gaat: no worries. Bel je lief en ga wandelen in het park. Zo verkoop je natuurlijk geen plaat méér, maar het is stilaan onmogelijk geworden om er nog minder te verkopen. Je hebt onlangs gezegd dat je tegenwoordig meer platen verkoopt in België dan in de VS. Dat was meer een boutade, neem ik aan? Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. In België wonen tien miljoen mensen en zijn van mijn laatste plaat twintigduizend exemplaren verkocht. In de VS wonen driehonderd miljoen mensen, maar hier verkoop ik er slechts honderdduizend.

“Ik neem foto’s omdat ik het leuk vind, en soms belandt er al eens eentje op de hoes van een plaat. Verder wil ik niet gaan.” Je hebt me ooit verteld dat je bezig bent met fotografie, maar ik zie hier alleen maar dertig gouden platen en een foto van jou met Hillary Clinton aan de muur hangen. Daar staat er ook eentje van mij en de Dalai Lama. (lacht) Maar het is waar dat ik al even lang foto’s als muziek maak. Mijn oom was fotograaf voor The New York Times en toen ik tien jaar was, gaf hij me een Nikon F cadeau, zo’n echte Vietnam War Camera. Sindsdien ben ik er door gepassioneerd: ik had zelfs een donkere kamer en ontwikkelde mijn eigen films. Maar omdat mijn muziekcarrière zo’n hoge vlucht nam, is het nooit meer dan een intensieve hobby geweest. Oké, maar intussen moet je duizenden foto’s van New York hebben, en er is net een boek van jou over de voedselindustrie uitgegeven. Ik wil maar zeggen: er moet toch een uitgever te vinden zijn die jouw foto’s wil publiceren? Maar dat wil ik helemaal niet. Ik neem foto’s omdat ik het leuk vind, en soms belandt er al eens eentje op de hoes van een plaat. Verder wil ik niet gaan. Probleem is ook dat ik mijn negatieven nooit netjes heb bijgehouden, dat heel wat afgedrukte foto’s intussen vergeeld zijn en dat ik er een paar jaar geleden duizenden ben verloren. Ik had ze gedigitaliseerd en op een harde schijf gezet. Althans, dat dacht ik. Toen ik er onlangs naar op zoek ging, vond ik een harde schijf vol bestandsnamen, maar geen foto’s. ’t Is grappig hoe mensen die met elektronische muziek bezig zijn, en met de ingewikkeldste hardware en software overweg kunnen, soms niet tot de simpelste dingen in staat zijn.

31


“Ik heb constant maffe ideeën. Ik deel ze meestal met mijn manager die mij ofwel negeert ofwel vlakaf zegt dat hij nooit zoiets doms heeft gehoord.” Vorig jaar liet je in een interview optekenen dat je een shop in IJsland wil openen om je volgende plaat uit te brengen. Què? Oh, dat. Dat was maar een ideetje. (lacht) Het leek mij leuk om een album slechts in één land uit te brengen. IJsland vond ik interessant omwille van zijn kleinschaligheid. Ik zou het nog steeds willen doen, maar niemand wil mij erin volgen. Ik heb constant van die maffe ideeën. Ik deel ze meestal met mijn manager die mij ofwel negeert ofwel vlakaf zegt dat hij nog nooit zoiets doms heeft gehoord. In de meeste gevallen valt er dan ook geen geld mee te verdienen. Erger nog: we zouden er geld mee verliezen. Neem MobyGratis.com, een platform voor onafhankelijke filmmakers die mijn muziek gratis kunnen gebruiken als soundtrack. Toen ik een viertal jaar geleden met dat idee op de proppen kwam, nam niemand het ernstig, want welke artiest geeft er nu gratis zijn muziek weg? Jij, dus. MobyGratis.com bestaat intussen twee jaar? Toch nog niet een beetje spijt van gehad dat je zelfs geen tien dollar lidgeld hebt gevraagd? Totaal niet! Sinds de lancering hebben al zo’n vierduizend regisseurs muziek gedownload voor kortfilms of kleine, onafhankelijke producties. Bovendien hebben ze het recht om op de eindgeneriek ‘Music by Moby’ te plaatsen. Iedereen gelukkig, niet?

“Studio 54? Nee, ik wou vooral no wave en punk horen.” Je woont al bijna heel je leven in New York. Was de no wave eind jaren 70 je eerste kennismaking met muziek? Ja, maar ik was nog erg jong. Als je no wave bekijkt vanuit het perspectief ‘mode-kunstmuziek’, is alles begonnen in 1973. Dan kwam de band Suicide op. In 1979 ging ik voor de eerste keer naar een club waar ze no wave speelden. Fantastisch was dat. Enerzijds omdat ik toen nog maar 15 was en net begon uit te gaan in New York. Anderzijds omdat Lower Manhattan in die tijd nog desolaat was. De meeste straten in Soho hadden geen verlichting, Avenue D was nog niet eens verhard, elke straat had een gevaarlijk kantje. Die kleine nachtclubs bevonden zich in the

32

© Jelena Vukotic

middle of nowhere. Dat kon soms echt eng zijn. Ze waren ook allemaal heel eclectisch: het ene moment hoorde je een plaat van Johnny Cash, enkele minuten later knalde The Clash door de boxen. Die laatste waren mijn helden. Ze brachten een perfecte mix van de typische New York-sound en experimentele disco. This is Radio Clash is het beste voorbeeld. Geen Studio 54 voor jou? Nee, eigenlijk wou ik vooral no wave en punkrock horen. Maar Danceteria, een nachtclub die ik in die tijd vaak bezocht, had vier verdiepingen. Daar werd telkens een ander genre gedraaid. Als je te vroeg was om je favoriete tunes te horen, kon je in de kelder samen met de blowende hippies naar dub en reggae gaan luisteren. Een verdieping hoger stond je tussen de breakdancers en hoorde je alleen hiphop. In een andere zaal werden Bauhaus-video’s geprojecteerd en dan was er een ruimte waar over the top disco werd gedraaid. Onvermijdelijk werd je daar dus ook aan blootgesteld. Welk parcours heb je hier zelf afgelegd, als muzikant? In 1985 begon ik overal mijn demotapes te verspreiden, zonder veel succes. Een paar jaar later werkte ik als resident in Mars, een club waar ik zowel hiphop als house draaide om te tonen dat ik beide genres aankon. Ik had de eigenaar één van mijn demo’s laten horen, waarop hij me prompt een job aanbood. Een droom, want het was de beste club ooit: zes verdiepingen met the loudest and biggest soundsystem I ever heard. Het was wel hard werken, want je stond negen uur non-stop recht aan de draaitafel. Ik kreeg er honderd dollar voor, per nacht. Een mijlpaal in mijn leven. (lacht) Iemand van Instinct Records hoorde me in die club mixen, en toen is de bal aan het rollen gegaan. Hij beluisterde mijn demotapes en gaf me een platencontract.

New York is sindsdien een pak veiliger en dus onvermijdelijk ook saaier geworden. Moeilijk te zeggen. De laatste tien jaar heeft de stad een soort culturele renaissance meegemaakt. Er is een enorm groot aanbod aan galerijen en concertzalen. Als je de vergelijking met de jaren 70 en 80 maakt, was het als jonge muzikant toen minder makkelijk om aan de bak te komen, want er waren maar drie plaatsen waar je kon optreden. En voor een beginnende fotograaf was er maar een handvol magazines. Nu zijn er massa’s plekken om op te treden of je werk tentoon te stellen. Maar New York is natuurlijk een pak duurder geworden, en ik merk ook dat alles veel minder eclectisch is geworden. De muziekscène van de jaren 70 en 80 was tegelijk gay en hetero, blank en zwart, Aziatisch en Latino – alles en iedereen door elkaar! Nu lopen in een indie-rockclub alleen maar blanke kids rond en niemand durft buiten de lijntjes van ‘zijn’ genre te kleuren. Vroeger was de multiculturele muziekscène de norm, nu is het tegendeel waar. Als ik het puur historisch bekijk, vormde die multiculturele aanpak nochtans de basis voor de beste muziek ooit. Jerry Lee Lewis was een blanke muzikant die niets liever deed dan ‘zwart’ zijn. George Gershwin woonde in een Joodse ghettobuurt, en raakte verknocht aan de zwarte muziek van zijn tijd. Kortom: we hebben een zwarte rockband nodig, een Chinese hiphopgroep en een blanke... (denkt lang na) Hoelang bleef je nu ook weer in New York? ‘Wait for Me – Remixes’ is uit bij PIAS. De remix die Villa maakte, staat er niet op, maar op apollo.be kun je hem wel gratis downloaden!

www.apollo.be


Page 33 Girl

Ben Van Alboom

BRIGITTE BARDOT The (grand)mother of all Cannes starlets? Brigitte Bardot. In 1953 werd ze tijdens het filmfestival gespot door zowat iedereen met een lens, en iedereen zonder lens. Dat ze er als ranke negentienjarige op het strand rondliep in bloemetjesbikini, en dat zo’n textielstuk op dat moment nog 98 procent van de bevolking het schaamrood op de wangen bezorgde, hielp haar zaak gevoelig vooruit. Met haar toenmalige echtgenoot Roger Vadim, een womanizer die later ook Catherine Deneuve en Jane Fonda aan zijn degen zou rijgen, maakte ze vervolgens Et Dieu ... créa la femme, over een stout, klein meisje in een braaf dorp. De film werd zelfs in de VS een hit en maakte van Bardot een internationale seksbom – vergelijkbaar met de impact van de nucleaire proeven op de atol Bikini. Haar sensueelste rol speelde ze hoogstwaarschijnlijk in Le mépris van Godard – we hebben niet al haar films gezien; sommige dingen zien er écht niet goed uit. Haar opmerkelijkste amoureuze verovering: Serge Gainsbourg. Vandaag is Bardot een lelijke oude doos die al vijf keer is veroordeeld voor racisme en geregeld uithaalt naar ‘kermisfreaks’ (lees: homo’s). Le mépris, dus.

www.apollo.be

33


De Vlaamse film: tragikomedie, feelgood-movie of sciencefiction? Voordeel van werken in de Vlaamse filmindustrie? Je zit in een interessante belastingschaal. Daar is veel, maar natuurlijk niet alles mee gezegd. Anders hadden we er geen vier pagina’s voor vrijgemaakt.

Terwijl de voorbije maanden in alle geledingen van de maatschappij de crisis lelijk huis hield, bleef de Vlaamse film stand houden. Ondanks of misschien wel deels dankzij de crisis. Het fenomeen is niet nieuw: in tijden van onheil zitten de zalen vol. Loft, De Helaasheid der Dingen, Dossier K en Bo, om van het lopendebandwerk van Studio 100 nog te zwijgen. We hebben de kaskrakers. En we hebben ook de prijsbeesten. Als je vijf jaar geleden met een Vlaamse film aanklopte bij een groot festival, rolde je kopij makkelijker buiten dan binnen. Nu is het omgekeerd en kijken selectieheren met belangstelling uit naar het nieuwe Vlaamse aanbod. Tijd voor tromgeroffel en trompetgeschal? Nee. Niet dat je meteen Houston moet bellen, maar we hebben wel een probleem: te veel talent en te weinig geld. De maker van Aanrijding in Moscou, Christophe Van Rompaey, probeert al drie jaar een filmproject van de grond te krijgen; Pieter Van Hees (regisseur van Linkeroever en Dirty Mind) vreest ook dat hij een tijdje droog zou kunnen

34

staan; en de producent van het in Cannes bekroonde Lost Persons Area, Tomas Leyers, moet de jonge, getalenteerde regisseurs met wie hij wil werken, ontgoochelen omdat er geen centen zijn. Tegenwoordig zijn er alsmaar meer producenten en regisseurs die tevergeefs aankloppen bij het Vlaams Audiovisueel Fonds, het subsidiefonds waar Pierre Drouot de laatste jaren vooral reden tot feesten gehad heeft. De oorlogskomedie La Toujours Contente van Urbanus en Frank Van Passel zou wel eens voor eeuwig in de loopgraven kunnen blijven, en Marc Punt stak zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken toen bleek dat ook hij niet op steun moest rekenen voor Frits en Freddy, een komedie waarvoor hij nochtans namen als Tom Van Dyck, Peter Van den Begin, Wim Opbrouck en Lucas Van den Eynde had weten strikken. Het gaat gewoon te goed met de Vlaamse film. Ook Dirk Impens heeft reden tot feesten. Onlangs versierde hij vier nominaties op het Festival van Monte Carlo voor zijn tv-serie Code 37. Als producent van Daens, Team Spirit

en De Helaasheid der Dingen weet hij wat succes is. Maar misschien moet ook hij maar eens zijn zonnebril afzetten, want donkere wolken troepen samen boven het Vlaamse filmlandschap. Pieter Van Hees: “Ja, het gaat goed met de Vlaamse film. We hebben een industrie en ze is interessant. We maken sterke dingen waarmee we ook een publiek bereiken. Dat is een goed dat je moet koesteren. Dat een film als De Helaasheid der Dingen een blockbuster geworden is in Vlaanderen, vind ik geweldig. Als ik zie dat twee miljoen mensen kijken naar Van Vlees en Bloed, dan denk ik ‘wow’. Er heerst optimisme, er is een hype. Nu zou je een stap verder moeten zetten. Maar alles dreigt stil te vallen. Want als er elk jaar talent bij komt en er kunnen slechts acht fictiefilms gesubsidieerd worden, dan dreigt er een bottleneck te ontstaan.” Christophe Van Rompaey: “Ik werk al drie jaar heel hard aan vier projecten. Maar er is

www.apollo.be


Kurt Vandemaele

nog niets kunnen doorgaan. Ik ben aan het schrijven, aan het ontwikkelen, help centen zoeken. De mensen zijn wel geïnteresseerd omdat ze gehoord hebben van Moscou, maar dat wil niet zeggen dat ze geld op tafel leggen.”

Pierre Drouot: “Ik vergelijk het met de Formule 1: als je hiervoor kiest, weet je dat de plekken schaars zijn.” Iedereen gesubsidieerd! Pierre Drouot: “We hebben 24 regisseurs hebben die in aanmerking komen om een langspeelfilm te regisseren. Statistisch gezien kunnen ze elk om de drie jaar een film maken. Je hebt ook mensen zoals Jan Verheyen die zich beschikbaar stellen voor andermans projecten; dat is natuurlijk een andere attitude dan auteurs als Patrice Toye of Fien Troch. Ik vergelijk het met de Formule 1: als je piloot wil worden, dan weet je dat je niet voor een evidente job kiest. De plekken zijn schaars. Laten we ook niet vergeten dat het hier om budgetten gaat van 1,5 à 2 miljoen euro. Daar bouw je vier huizen mee, hé.”

Pieter Van Hees: “Ga je iemand die een prijs wint in Cannes, het geld ontzeggen omdat je een jolige komedie wilt draaien?” Van Hees: “Er zijn altijd meer kandidaten geweest voor de subsidies dan er geld beschikbaar was. Voor ik zelf draaide, heb ik ook dikwijls gekankerd op mensen die in mijn ogen onverdiend steun kregen, en ik snap Marc Punt heel goed als hij zegt: ‘Kijk naar wat ik gedaan heb en kijk naar de komedie die ik op stapel heb staan, met Tom Van Dyck en Peter Van den Begin; en ik krijg geen geld en al die arthousekakkers wel.’ Maar wat moet je anders doen? Ga je iemand die een prijs wint in Cannes, het geld ontnemen omdat je een jolige komedie wilt draaien?” Marc Punt: “Als ik een film aanbied met de grootste namen en de beste acteurs die je in Vlaanderen kunt vinden, na twee reeksen van Matroesjka’s gemaakt te hebben – dat zijn de best verkochte en meest bekeken Vlaamse audiovisuele producties ever, in zestig landen op tv geweest en door meer dan 100 miljoen mensen bekeken – en je wordt dan twee keer afgewimpeld, terwijl je duidelijk maakt dat je

www.apollo.be

die unieke cast in de eerste drie jaar op geen enkel ander moment meer samen voor de camera’s krijgt, dan is het enige wat je nog kunt doen: stoppen. Maar misschien ben ik daar te koppig voor.” Van Rompaey: “Momenteel kunnen ze bij het VAF niet anders dan films afkeuren die ze groen licht zouden geven, mochten ze over een groter budget beschikken. Ik zou niet in hun plaats willen zijn.’Als de middelen van het VAF niet toenemen, dan krijg je in de toekomst alsmaar meer ‘nee’ dan vroeger. De rij wachtenden wordt steeds langer. Ik heb ook geen pasklare oplossing. Is de filmsector belangrijker dan de sociale zekerheid of dan het onderwijs?”

Marc Punt: “Het winnen van De Zilveren Pimpelmees op het Festival van Transsylvanië is blijkbaar nog altijd belangrijker dan een film waar mensen plezier aan beleven.” Volgens Marc Punt is de bewering dat het goed gaat met de Vlaamse film compleet uit de lucht gegrepen. Hij vindt ook dat er meer geld moet komen, maar dan vooral omdat het slecht gaat met de plaatselijke beeldindustrie. Punt: “Er worden meer films gedraaid, maar de budgetten zijn lager dan tien jaar geleden. Als je succesvol wilt zijn, dan moet je tickets verkopen. Er zijn een paar uitschieters die het fantastisch gedaan hebben aan de kassa, zoals Loft. Maar er zijn evengoed Vlaamse films die tweeduizend toeschouwers hebben gehaald en na een paar weken uit de bioscoop waren verdwenen. Ook het succes op festivals moet je relativeren. Het winnen van De Zilveren Pimpelmees op het Festival van Transsylvanië is blijkbaar nog altijd belangrijker dan een film die gedurende zeven weken goed loopt in de bioscoop en waar mensen plezier aan beleven.”

Cinematografisch industrieterrein Marc Punt heeft in de loop der jaren de eerste films van Jan Verheyen, Boys, en Erik Van Looy, Ad Fundum, geproduceerd en hij heeft zelf films als Dief! en She Good Fighter geregisseerd. Hij is de scenarist van de tv-serie Matroesjka’s die hij zelf heeft geproduceerd. En als filmverdeler heeft hij al jaren ervaring. Zo bracht hij onder meer Loft uit in de Vlaamse bioscopen. Hij vindt dat de Vlaamse filmsector nog lang geen industrie is.

Punt: “Een industrie kun je pas krijgen als je ook economisch iets betekent. Er moet een soort return-on-investment zijn. Als je overheidsgeld gebruikt, dan heb je het over geld van ons allemaal, belastinggeld. Als er 2780 mensen komen kijken naar een film die 650.000 euro subsidie heeft ontvangen, dan vind ik niet dat je als belastingbetaler een return-on-investment hebt. Dan mag die film nog vier prijzen winnen op festivals waar niemand in Vlaanderen ooit van gehoord heeft. Een filmindustrie bouw je door een goeie mix te bieden van artistieke films en films die het publiek wil zien.” Drouot, destijds zelf producent van onder meer Toto Le Héros, is voorstander van een mix. Drouot: “Er is ruimte voor publieksfilms. Dossier K is gemaakt met geld van het VAF. ‘-Zot van A. is gemaakt met geld van het VAF. Hasta La Vista, het project dat het gehaald heeft van de film van Marc Punt, wordt beschouwd als een publieksfilm. Hij is geselecteerd omwille van zijn crossover-kwaliteiten. Dus, zeggen dat we geen publieksfilms selecteren is een leugen. Mensen die met de eigenzinnige film bezig zijn, vinden natuurlijk dat we geen publieksfilms zouden moeten subsidiëren, terwijl de aanhangers van de publieksfilms liever geen subsidie zien gaan naar artistieke films. Wij vinden dat we beiden moeten doen. En dan kan je maar hopen dat er enkele van die eigenzinnige films zich ontpoppen als crossover-films, zoals Bo, SM Rechter, Ben X, zoals De Helaasheid natuurlijk. Ik herinner me nog altijd dat ik aan Dirk vroeg hoeveel toeschouwers hij hoopte te lokken. Hij zei: ‘Als we 80 à 100.000 tickets kunnen verkopen, zijn we zeer tevreden.’ Bon, ondertussen hebben er meer dan 400.000 de film gezien.” De film-en televisiesector heeft volgens Peter Bouckaert, de producent van de Vlaamse Filmproducentenbond, de potentie om door te groeien naar een belangrijke en innovatieve industrie in Vlaanderen. Drouot: “Ik maak niet graag de vergelijking met andere takken, want het is te gemakkelijk om te zeggen: hoeveel krijgt toneel en hoeveel krijgen wij? En waarom wordt Opel gesteund en een audiovisuele sector die het goed doet in gunstige tijden en nog beter in ongunstige tijden, veel minder? Het is ook het standpunt van het VAF dat de audiovisuele sector niet alleen in het culturele domein thuishoort, maar ook in het economische. André Malraux, een cultuurmens nochtans, zei het al in de jaren 60: ‘Le cinéma est aussi un industrie.’ Het is een sector is die qua tewerkstelling, qua innovatie, qua onderwijs tal van mogelijkheden biedt. Er zijn audiovisuele bedrijven van bij ons die al industrieel durven te denken, zoals bijvoorbeeld nWave, Studio 100 en Eyetronics.”

Besparingen Het besef dat het een versnelling hoger moet, is er wel, maar het geld niet. Terwijl iedereen

35


het er over eens is dat de sector een serieuze kapitaalsinjectie kan gebruiken, daalt het budget van het VAF in plaats van te stijgen. Drouot: “Net als andere culturele instellingen hebben ook wij moeten bijdragen tot de bezuinigingen en is onze dotatie gereduceerd met 5 %. We hebben uiteindelijk 832.000. euro moeten inleveren. En onze werkingskosten zijn dit jaar niet geïndexeerd. Het minder slechte nieuws is dat de besparingen niet wegen op het budget ‘creatie’. Over welke bedragen spreken we dan? De lijn tv-drama is 2,85 miljoen, voor documentaire spreken we over 1,550 miljoen, voor animatie hetzelfde bedrag, voor filmlab 800.000 en voor fictie is dat 7 miljoen euro. Dat blijft allemaal hetzelfde voor 2010, maar ik vrees voor het creatiebudget van 2011.” Kan allemaal best zijn, maar als je helemaal niets uit de subsidiepotten kunt rapen, heb je als filmmaker geen reden om hier te blijven. Vandaar dat Marc Punt en Guy Goossens even overwogen om hun Frits en Freddy in het Oostblok te gaan draaien. Maar anderen zien daar niet meteen het nut van in. Van Hees: “Ik vraag me af of je daar nog profijt mee doet. De lonen in de Belgische cinema zijn zo laag dat je niet bespaart door naar ginder te gaan. In de filmbranche zijn enorm veel stagairs en zelfstandigen aan de slag. Het zijn Oost-Europese toestanden. Toen ik Linkeroever draaide, waren er jongetjes van twaalf jaar die decors hielpen bouwen.” Kinderarbeid eigenlijk? Van Hees: “Nee, ze kregen geen geld. (lacht) Het was een educatief project. En dan hoor je zo’n Bart Tommelein zeggen: ‘Het is toch een schande dat steden geld geven aan filmmakers die bij hen willen komen draaien. Dat is de belastingbetaler die dubbel betaalt.’ Dan denk ik: schiet die Tommelein af! Ik weet niet wat het is met onze sector, dat we altijd bekritiseerd moeten worden. Los van de werkverschaffing en de opbrengsten die we genereren voor bedrijven binnen de sector, zorgen wij ervoor dat de verhalen van hier kunnen verteld worden. Dat is ons cultureel erfgoed. Wat ga je zeggen? ‘We hebben geen geld meer om onze Breughels te restaureren, we gooien ze in de vuilbak.’ Dat is wat ze met de film aan het doen zijn.” Hilde Van Mieghem: “Als het crisis is, is het de teneur om eerst alle steun aan cultuur te schrappen. Want dat hebben mensen zogezegd niet nodig, terwijl er wel geld in de

36

verwarming van voetbalvelden of een tanende auto-industrie wordt gestopt. Als een film wat krijgt, is het meteen van: ‘O, die krijgen subsidie.’ Terwijl de banken en de bedrijven ook toelages ontvangen omdat ze werk verschaffen.”

Faits Divers: fini! De Vlaamse film deed het de afgelopen jaren opvallend goed. Daar is met uitzondering van Marc Punt zowat iedereen het over eens. Eén van de verklaringen voor het succes waren de reeksen van Faits Divers, het samenwerkingsverband tussen VTM en het VAF, waarbij televisiefilms werden opgewaardeerd tot langspeelfilms. Goed voor titels als Verlengd Weekend, De Hel van Tanger, Linkeroever en Aanrijding in Moscou. Drouot: “Wij hebben toen tegen de producenten gezegd: als de kwaliteit van je film goed genoeg is, kan je hem misschien eerst in de zalen tonen. Maar daardoor hadden ze natuurlijk bijkomende kosten. Een film die op groot scherm vertoond wordt, moet volgens andere normen afgewerkt worden. Het VAF heeft die kosten gefinancierd en VTM heeft als tegenprestatie promotie gemaakt. En zo is de Vlaamse film gegroeid in de ogen van het publiek. Daar is die boom ontstaan. Natuurlijk was er eerst De Zaak Alzheimer. Opeens 750.000. toeschouwers, dat was geleden van Daens. En toen kwam er een tweede reeks Faits Divers, en die bleek ook nog eens internationale erkenning te krijgen.” An Rydant (hoofd fictie, VTM): “Wij hebben op een gegeven moment echt voor film gekozen. Door die Faits Divers heeft VTM twee jaar lang geen reeksen kunnen maken. VRT heeft nog Oud Belgie’ en De Monster Trilogie gehad.” Maar intussen zijn de Faits Divers opgedoekt. Wel beschikt het VAF sinds 2009 over een budget van 2,85 miljoen euro voor de financiële ondersteuning van tv-drama, een opstap naar het oprichten van een Stimuleringsfonds voor kwalitatieve Vlaamse Omroepproductie’ (werknaam STIVO). Rydant: “Maar daar zit minder geld in dan in het vroegere stimuleringsfonds en dat mag niet meer gebruikt worden voor films. De bedoeling was om dat Stivo ook uit te breiden naar films, en daar een veel groter budget

voor te verzamelen, maar ondertussen is er de economische crisis en ziet het er niet naar uit dat er middelen zullen zijn voor een nieuwe reeks Faits Divers of publieksfilms. We hebben enkele jaren geleden de Tax Shelter gekregen, wat een soort compensatie was voor de vermindering van subsidies, maar ook die Tax Shelter staat onder druk, want bedrijven moeten winst maken en er zijn er minder die dat doen vandaag.”

Tax Shelter zoekt shelter In 2002 werd de Tax Shelter goedgekeurd door de Vlaamse overheid. Dat is een systeem dat bedrijven toelaat om het bedrag dat ze in een filmproductie investeren, voor 150 % af te trekken van hun winst. Afhankelijk van de risico’s die je bereid bent te lopen, kan je geld van 4,5 % tot 15 % opbrengen. Maar verschillende producenten en regisseurs die liever anoniem blijven, beweren dat het tegenwoordig veel moeilijker geworden is om investeerders te vinden. Al zijn er nog altijd bedrijven die liever hun geld in de film dan in de fiscus steken. Leyers: “Toen we drie jaar geleden tegen investeerders zeiden: ik kan je een rendement geven van 4,5 %, haalden die hun neus op. Terwijl dat nu plotseling een mooie investering geworden is. Het is niet makkelijk geworden om investeerders te vinden, maar wel minder moeilijk.” Punt: “Er zijn natuurlijk ook Tax Shelterinvesteerders die ontgoocheld afhaken. Omdat ze bij vorige investeringen geld verloren hebben of te weinig rendement hebben gehaald. Tax Shelter-investeerders proberen minder belastingen te betalen. Maar het moet de moeite lonen. Die Tax Shelter is iets wat we absoluut nodig hebben. Als dat wegvalt, dan stuikt alles in elkaar. Maar het is zeker niet de remedie voor alle problemen.” Van Mieghem: “Zolang ik in dit vak zit, heb ik nooit anders meegemaakt dan dat het moeilijk was. Zelfs in crisistijden is het nu beter dan het tien, vijftien jaar geleden was. Sinds die Tax Shelter is alles enorm verbeterd. Uiteindelijk hadden we bij Smoorverliefd – mijn nieuwe film – zelfs overschot op ons budget. We merkten dat veel bedrijven op het einde van hun boekjaar op de proppen kwamen met geld dat ze fiscaal aftrekbaar willen maken.”

www.apollo.be


Regen in tv, druppels in de cinema Gebrek aan subsidies, de Tax Shelter die verkleint en de Faits Divers die wegvallen. En in de richting van de tv-industrie moeten onze filmmakers evenmin kijken, want daar is het ook crisis. Van Rompaey: “Er wordt zoveel stront gemaakt op tv, dat ik het niet eens erg vind dat ze daar moeten bezuinigen. Maar de bezuinigingen betekenen ook dat de televisie geen geld meer heeft om lokale fictie te steunen.” Guy Lee Thys (regisseur Kassablanka): “Er is gewoon geen tv-geld meer. VRT weigert resoluut alles wat niet van de bevriende toeleveranciers komt - Woestijnvis en soortgenoten, terwijl het de taak van de openbare omroep is om ook moeilijkere projecten te steunen. Vroeger was er het Frans Lefever-fonds’van 600.000 euro per jaar, maar toen Frans Lefever op pensioen ging, verdween ook dat potje. VT4 en Vijf TV zijn pulpzenders, dus hebben geen interesse. Exqi betaalt niet en Vitaya heeft geen geld. Canvas durft het aan om 20.000 euro te betalen aan een prijswinnend filmproject (Altiplano) en zich op de aftiteling ‘co-producent’ te noemen. Mijn eigen Mixed Kebab werd door VRT afgewezen omdat, ik citeer: ‘Als het over migranten gaat, met name de Turkse moslimgemeenschap, wensen wij meerdere meningen en standpunten geventileerd te zien, omdat dit de betere bespreekbaarheid ten goede moet komen”.” Leyers: “Lost Persons Area is aan een aantal tvzenders verkocht, maar niet aan de VRT. Pijnlijk, want ik had op dat geld gerekend. De reden die ze gaven: ‘Gezien ons programmaschema en de voorraad die we nog hebben, zijn we op dit ogenblik niet geïnteresseerd om je film te kopen.’ Een Vlaamse film die in Cannes een prijs wint en niet op de Vlaamse tv te zien zal zijn? En de grap is– het is ironisch als het niet zo schrijnend was – dat vermits Arte hem gekocht heeft, alle Franstaligen in Europa de film op tv kunnen zien, maar niet de Vlamingen, want sinds kort is Arte niet meer te krijgen op de kabel.” Drouot: “Dat heeft niets met de crisis te maken. Bij Canvas hebben ze gewoon beslist om die

film niet aan te kopen. Punt. Totaal onterecht naar mijn mening en tegen alle verwachtingen in, en ondanks de nominatie voor Cannes en de bekroning in Cinequest als ‘de beste eerste film van het jaar’.” Impens: “Crisis bij de tv? Een aantal productiehuizen hebben gewoon op veel te grote voet geleefd. Ben ik een nestbevuiler? I don’t give a flying fuck. Ik heb daar weinig compassie mee. De Vlaamse fictie, dat is een product dat marcheert. De Vlaming houdt van fictie van eigen bodem! Het is ooit anders geweest. En pas op, er zijn ook recente voorbeelden van films en series die niet aansloegen. En ik zal het maar eens luidop zeggen: soms terecht.”

Christophe Van Rompaey: “Ik heb een proces lopen tegen de RVA. Het is moeilijk uit te leggen dat je geen inkomsten hebt als je een succesfilm hebt gemaakt.” De nieuwe armoede Van Hees: “Ik denk dat 80 % van de mensen die met fictie bezig zijn – of het nu met film is of tv – amper rond komt. In Vlaanderen is er geen geld voor talent. Je moet al lang blij zijn dat je doet wat je doet – dat is de mentaliteit hier. Mensen als Jan Decleir of Koen De Bouw zouden in gelijk welk ander land nooit meer moeten werken.” Punt: “Dat dus absoluut onwaar. De lonen in de filmsector zijn behoorlijk goed. Ik heb overwogen om Frits en Freddy in het Oostblok te gaan draaien. Je hebt daar crews die meer ervaring hebben dan Belgische, omdat ze er geregeld aan Amerikaanse films werken. En het is er goedkoper. De schoenen en de broek die jij draagt, zijn die in België gemaakt? Waarom zou die film die je gaat bekijken, dan in Vlaanderen moeten gemaakt zijn? Ik word toch niet gesteund.” Van Rompaey: “Of ik van mijn job kan leven? Aanrijding in Moscou was een Faits Divers-

film. Dat wil zeggen dat de film voor een derde in handen was van VTM, voor een derde van het filmfonds en voor nog een derde van het productiehuis A Private View. De opbrengst van de buitenlandse verkoop werd onder die drie partners verdeeld. De producent moest van zijn derde eerst zijn kosten aftrekken, waarna ik recht had op een klein procentje. Je kunt daar niet van leven. Ik ben nu officieel werkloos met een artiestenstatuut. Met alle gevolgen vandien. Ik heb zelfs een proces lopen tegen de RVA. Het is moeilijk uit te leggen dat je geen inkomsten hebt als je een succesfilm hebt gemaakt.” Van Hees: “Van producenten, de mensen die de financiële risico’s nemen en ervoor zorgen dat ze uit de kosten geraken, wordt nog enigszins aanvaard dat ze iets verdienen. Maar als een regisseur zegt dat hij er ook iets aan wil verdienen, komen ze aanzetten met ‘het is wel belastinggeld hé’. Toen ik Dirty Mind aan het afwerken was, moest ik een lening aangaan om mijn huishuur en de doktersrekeningen voor mijn kinderen te kunnen betalen. Het voordeel is dat ik aan een sociale woning kan geraken. En ik zit in een zeer interessante belastingschaal.” (lacht) Leyers: “Filmmaken in Vlaanderen is een dure hobby. Als je films maakt op de manier van Studio 100, kan je er als producer van leven, maar artistieke films kunnen je geen inkomen bezorgen. Tenzij één van de regisseurs met wie je werkt, de nieuwe Almodovar wordt. Het is nog slechts een kwestie van tijd voor we onze Lars von Trier of Michael Haneke hebben. Het talent is er, maar voor internationale erkenning is geluk nodig.” Van Mieghem: “Misschien moeten ze bij het VAF eens overwegen om films te steunen die niet in het Vlaams worden gedraaid. Je voelt dat de Walen veel meer aansluiting hebben bij die grote markt van Frankrijk. Onze afzetmarkt is enorm klein.” Impens: “We zijn er in tegenstelling tot onze Waalse broeders nog niet in geslaagd om een Vlaamse regisseur internationaal op de kaart te zetten. Met De Helaasheid, met Felix Van Groeningen, is het één van de eerste keren dat het min of meer is gelukt. De film heeft 120.000 tickets verkocht in Frankrijk. In absolute cijfers valt dat tegen, maar het is een begin. Ik heb nu een discussie met het VAF omdat ik de centen die ik geïnvesteerd heb voor de promotiekosten in het buitenland, van de te verdelen inkomsten wil aftrekken. Als je mensen met talent hebt die verder kijken dan de kerktoren, dan moet je ze steunen.” Leyers: “Toen Lost Persons Area geselecteerd werd voor het Festival van Cannes, kregen we subsidies om naar daar te gaan, maar als ik de optelsom maak, heeft die selectie ons een smak geld gekost. Maar het is een once-in-a lifetime-experience. Daarvoor doe je het.”

www.apollo.be

37


On Set Ex Drummer was een van de meest onstuimige Vlaamse films aller tijden. Koen Mortiers tweede film 22 mei moet daarentegen een psychologisch drama worden over een bewakingsagent die wordt geconfronteerd met een terreuraanslag. De hoofdrol is voor Sam Louwyck (Any Way the Wind Blows). De rest van de cast bestaat uit onder meer Titus De Voogdt, Steffi Peeters, Barbara Callewaert en Gunther Lamoot. Een releasedatum is er nog niet.

38

www.apollo.be


Foto’s Piet Goethals

www.apollo.be

39


Hardware Store

Dimitri Dewever

Sneaky Camera Altijd al een concert willen filmen met een beeldkwaliteit die de gemiddelde mobiele telefoon het nakijken geeft, maar de stap voorbij de grijpgrage security nog niet durven zetten met die digitale videocamera? Twee merken brachten zopas een vergelijkbaar product op de markt dat zo draagbaar, licht en gebruiksvriendelijk is dat een onachtzaam oog zou zweren dat het om een gsm gaat.

Sony Bloggie Dit nieuwe speeltje komt in evenveel trendy als spuuglelijke kleurencombinaties. Het kleine hebbeding schiet echter in een handomdraai loepzuivere beelden in Full HD1080p. Een SteadyShot-functie zorgt ervoor dat kijkers achteraf niet zeeziek worden door de trillende handen of de halfdronken danspasjes die je tijdens het filmen parten speelden. Het ding beschikt zelfs over een gezichtsherkenner die meteen focust wanneer er zich mensen in de nabijheid van het toestel begeven. De lens van de camera is draaibaar zodat je in alle ijdelheid ook jezelf kan filmen terwijl je in realtime je smoelwerk op het ingebouwde 2,4” beeldscherm adoreert. Als klap op de vuurpijl kan je een bijgeleverde 360-graden adapter op de lens monteren die letterlijk alles en iedereen rondom filmt. Deze sfeerfilmpjes kunnen achteraf op de computer uitgerekt worden tot een panoramisch vlak of afgespeeld in een meegeleverd 360-graden programmaatje waarbij je met de muis in elke richting kan scrollen om details te bekijken. Een fijn staaltje techniek. Richtprijs: € 199

Kodak Playsport Ook de Kodak-tegenhanger is ideaal om bewijsmateriaal van je aanwezigheid op de hipste feestjes op een sociaal netwerk te zwieren. De afmetingen en het voor- en achteraanzicht laten het toestel zonder problemen doorgaan voor een vertrouwde Nokia-gsm, waardoor je slachtoffers extra verrast zullen reageren op de haarscherpe opnames in 1080p hoge definitie. Een waterdichte behuizing laat de Playsport zonder problemen zijn ding doen op het goorste schuimfeestje, uitgeregende barbecue en tot op drie meter diepte. De microfoon registreert het geluid wel enkel in mono, maar dat hoeft de pret niet te drukken. Een beeldstabilisator en de mogelijkheid tot het nemen van 5 megapixel-foto’s zijn dan weer identiek aan de specificaties van de Sony Bloggie. Qua connectiviteit pronkt de Playsport met een rasechte HDMI-poort, terwijl de Sony het moet stellen met een componentaansluiting. Beide toestellen staan of vallen met de grootte van de afzonderlijk aan te schaffen geheugenkaart. Amateurfilmers wacht een moeilijke keuze. Richtprijs: € 199

Woof & tweet Deze Harman/Kardon GLA-55-setje zou niet misstaan op de jaarlijkse bestuursvergadering van Antwerpse diamantairs. Naast de unieke vormgeving pakt de muziekinstallatie uit met zijn technische specificaties. Of wat dacht u van een ingebouwde 100 watt-versterker met digitale toonregelaar en drukgevoelige volumeknop? Of de strakke Atlas-woofers en aluminium tweeters die de vensters doen trillen als u er ultralage dubstep-bassen doorheen jaagt? Het speakersysteem staat garant voor een kristalheldere geluidsweergave en kan via mini-jack rechtstreeks op uw pc, Mac of draagbare muziekspeler aangesloten worden. Richtprijs: € 799

40

www.apollo.be


OUR VIEWS JIMI HENDRIX / MINORITY REPORT / LCD SOUNDSYSTEM / JULIETTE BINOCHE / SISTERS OF TRANSISTORS / THE DEAD WEATHER / TOY STORY / MIKE PATTON / MAURICE PIALAT / MULATU ASTATKE / STEREO TOTAL / BOLLYWOOD / GAYNGS / THE BLACK KEYS / GÉRARD DEPARDIEU / NOISIA / STEVEN SPIELBERG / P.E. HEWITT / MARCEL DETTMANN / JULIE DELPY / HARLEM / BOOKA SHADE / TREELESS MOUNTAIN / YELAWOLF / STEVE CARELL / FOALS / THE MIDDLE EAST / SUGAR & GOLD / MAMMUTH / STARKEY / WARPAINT / THE SIMPSONS / THE FALL / UP IN THE AIR / FOREST SWORDS / JASON REITMAN / IGGY AND THE STOOGES / EMMANUELLE BÉART / COMPLICATED UNIVERSAL CUM / AVATAR / PHIL SPECTOR / ARNOLD SCHWARZENEGGER / ZOLA JESUS / FLYING LOTUS / BATHS / PHILIP K. DICK / MICHAEL LEONHART / DAVID HAMILTON / SHIT ROBOT / ERYKAH BADU / KRZYSTOF KIESLOWSKI / DAS RACIST / RYAN ADAMS / TOMMIGUN / ATOM EGOYAN / GALAXIE 500 www.apollo.be

41


Muziek

Matig

Goed

Uitstekend Gunter Vanassche

YELAWOLF LICK THE CAT TRUNK MUZIK

(Ghet-O-Vision Entertainment) In zijn culthit Pop the Trunk wilde deze redneck rapper uit Alabama je nog te grazen nemen à la Deliverance en The Texas Chainsaw Massacre. Dit keer is geen vrouw veilig: de Eminem van de Deep South brengt een ode aan de cunnilingus. Bon appétit!

SHIT ROBOT NORFOLK LIGHTS I GOT A FEELING EP (DFA Records)

DJ/producer Marcus Lambkin koos zijn nom de plume met minder zorg dan zijn synths. De cosmic disco van Norfolk Lights draait een warme tong met oldskool beats, diepe toms en bittere arpeggio’s, die je als een vulgaire sloerie naar de dansvloer lokken.

FOALS THIS ORIENT TOTAL LIFE FOREVER (Warner)

De Oxford-postpunkers blijven verbazen. De eerste single Spanish Sahara werkte zich intussen op tot een van de meest subtiele en atmosferische songs van 2010, en ook nu lonkt het Hoge Noorden in This Orient. Het tempo is ditmaal gevoelig opgedreven, maar ook nu opteert de groep voor een minder hyperkinetische aanpak dan op haar gelauwerde debuut.

SUGAR & GOLD STAY SOFT GET WET (Antenna Farm)

Soulvolle funk en milde waanzin, iemand? Wie houdt van glam, geile grooves, hedonistische bassen, haarnetjes over krulhaar en hitsige keyboards, zit gebeiteld bij deze Sugar & Gold.

42

ZOLA JESUS STRIDULUM STRIDULUM EP (Sacred Bones)

De volledige EP is geen hebbeding – of u zou één van die theatrale nepvampiers moeten zijn, die zich ‘s nachts laaft aan tomatensap met Tabasco en Baudelaire. Het ijselijke titelnummer is gelukkig wél nadrukkelijk de moeite waard: gothic drama en symfonische grandeur omzwachtelt Nika Danilova’s belofte dat we ons geen zorgen hoeven maken. We geloven er geen beet van.

TOMMIGUN TURNING POINT COME WATCH ME DISAPPEAR (Excelsior)

Een vreemdsoortig walsje, de sussende backings van Kaat Arnaert – zus ván – en de gebroken stem van chroniqueur Thomas De Vos: méér heeft Tommigun niet nodig om doel te raken én de wondes na vijftien jaar Rumplestitchkin te likken.

bloedbaan door de charmante ketelpercussie, het bochtenwerk van de groep, Murphy’s versmachte vocals en de archetypische koebel. Dat de song een wel érg elegant carbonnetje is van Jamaica Running (getekend: The Pool) durven we daarom zelfs door de vingers te zien.

COMPLICATED UNIVERSAL CUM I CAN HARDLY WAIT I CAN HARDLY WAIT (Single)

(Fake Diamond Records) Geef het maar eerlijk toe: u kende de clip eerder dan de song. Twee sensuele vrouwen kussen elkaar vier minuten lang in hun blootje, terwijl een galmende zondagmiddagsong met een luilekkere groove de kamer vult. Detail: het idee achter de video werd bedacht door Kasper Bjørke, wiens laatste plaat we in éénzelfde ruk zouden willen aanbevelen.

THE MIDDLE EAST BLOOD THE RECORDINGS OF THE MIDDLE EAST (Spunk Records)

BATHS MAXIMALIST BATHS (Anticon)

Geen idee of we nu een flinke toeter uit onze mondhoek willen laten bengelen, dan wel een middag onder de Californische ploert willen cruisen met dit nummer onder de arm. Lichtjes tegendraads klinkt deze knip-en-plaktrack, maar de synthlijntjes zijn nét zonovergoten genoeg om je drie minuten lang perfect gelukkig te stemmen.

LCD SOUNDSYSTEM DANCE YRSELF CLEAN THIS IS HAPPENING (DFA/Parlophone)

De negen minuten durende ouverture van This is Happening baant zich een weg door je

Laat je bij gelegenheid eens vloeren door deze prachtige tearjerker, waarin nostalgie, scheidingspapieren, kanker en de dood elkaar proberen te overtroeven. The Middle East vist in dezelfde poel als Bon Iver en Rogue Wave, waarmee ze hét perfecte bewijs aanvoert dat niet alle Australiërs vloekende barbaren zijn die dingo’s de strot overbijten.

WARPAINT ELEPHANTS EXQUISITE CORPSE EP (Manimal Vinyl)

De groepsnaam doet een horribele hardcorepunkgroep vermoeden, maar dat is buiten de vier meerminnen van Warpaint gerekend. Vanuit een parallelle dimensie zingt Emily Kokal als een combinatie van Björk, Kate Bush en Lorelei. John Frusciante meldde zich dan weer als producer in deze grillige, maar bloedmooie song.

www.apollo.be


Download

Online Content

Wedstrijd Jonas Boel

Harlem Hippies (Matador)

Op hun MySpace staat ‘the only band we like is Nirvana’, maar daar geloven we niks van. Dit trio uit Austin, Texas, maakt trashy gitaarpop die klinkt alsof Black Lips samen met Adam Green in een schoendoos aan de Libanese hasj zitten en er hun interpretatie van de vroege The Kinks op een driesporenrecorder zwieren. Natuurlijk lopen er in New York elfendertig groepjes rond als dit, maar die staan deze maand lekker niet in Apollo!

The Black Keys Brothers (V2)

The Dead Weather Sea Of Cowards (Warner)

Hoeveel White Stripes heb je nodig om een gloeilamp te vervangen? Geen idee, maar ééntje volstaat om een rockplaat te maken die smeuïger klinkt dan een fried peanut butter and banana sandwich! Op de single Hang You From The Heavens na vonden wij Horehound van The Dead Weather weinig soeps, een euvel dat Jack White en zijn huurlingen rechtzetten met deze straffe opvolger. Opener Blue Blood Blues zet meteen de toon: overstuurde bluesriff, royaal uitgesmeerde wah-wahs en White die prikkelende zinsneden spuwt als

www.apollo.be

‘shake you hips like battleships’. Die imposante binnenkomer vormt een mooi één-tweetje met Hustle And Cuss, gepimpte funkrock waarin Alison Mosshart de leiding opeist. Nu Jamie Hince met zijn gedachten meer bij Kate Moss dan bij The Kills zit (hoe zou je zelf zijn?), bloeit de vamp helemaal open in haar rol van frontvrouw bij The Dead Weather. Luister naar het met hysterische synths opgesmukte I’m Mad en hoor hoe ze krijst, briest en jankt als het gemorste zaad van Robert Plant na een triootje met de jonge Tina Turner en Grace Slick van Jefferson Airplane. De geest van Led Zeppelin is alomtegenwoordig op Sea Of Cowards, we hebben hier tenslotte met Jack White te maken. Die bewijst dat er maar één supergroep de grootste kan zijn en geeft – John Paul Jones of geen John Paul Jones – de mannen van Them Crooked Vultures muzikaal het nakijken. Meneer Homme, u bent aan zet.

Als het aan ons ligt, komt er de komende twee jaar een embargo op bluesrockende tweemansgroepjes. Geef toe, de spoeling tussen The White Stripes, Gideon & The Shark, Two Gallants, deze Black Keys en andere Black Box Revelations klinkt op den duur dunner dan een vloeitje Rizla. Desalniettemin hebben Dan Auerbach en Patrick Darney met Brothers naar onze mening hun beste album tot nu toe afgeleverd. Hun tweede trouwens met Danger Mouse in de producersstoel. Strakker dan het denim rond James Deans billen, vettiger dan de bakkebaarden van Jon Spencer en bijwijlen funkier than a mosquito’s tweeter. Mooie hoes trouwens.

Gayngs Relayted

(Jagjaguwar)

Wie nooit een ganse plaat van 10CC heeft uitgeluisterd, loopt best met een grote boog rond het bizarre debuut van dit collectief. Een bonte bende, met leden van Megafaun, Bon Iver en Solid Gold, maar ook hiphopper P.O.S en saxofonist Michael Lewis in de rangen. Relayted barst van foute referenties als smooth jazz, soft rock en blue eyed soul, en toch heeft het gros van de songs een even bevreemdend als bezwerend effect. Een beetje zoals R. Kelly en Thom Yorke een duet zien zingen door de vaselinelens van David Hamilton. Fans van A Mountain Of One en Quiet Village doen hier een voordeel mee.

43


Jonas Boel

SMITTY FUZZ TONES Het Britse trio Archie Bronson Outfit oogst momenteel veel bijval met hun album Coconut, een verzameling bijtende spacerocktunes. Zangergitarist Sam Windett zet vijf inspiraties op een rijtje.

was het een bloeiende industriestad, de hoofdzetel van de Whirlpool Corporation was er gevestigd. Tegenwoordig woont er geen kat meer, behoorlijk spooky. Naar het schijnt is het mengpaneel van de studio behekst; Sly Stone zou er nog meters coke van gesnoven hebben.”

van Maestro is mijn favoriet. Tegenwoordig wordt hij op de markt gebracht door Gibson en je krijgt er de meest rudimentaire, opgefuckte geluiden mee uit je gitaar. Ze zien er bovendien beeldig uit.”

JG Ballard

Michael Yonkers

Leon Russell

“Deze kerel is een van de best bewaarde geheimen van de underground. In 1968 maakte hij het album Miniature Love, een erg emotionele mix van noise, psychedelica en lofi garagerock. Opgenomen in de kelder van zijn ouders, waar hij experimenteerde met tape loops en zelfgemaakte synthesizers. Yonkers was zijn tijd vér vooruit, maar deemsterde weg na een ongeval waarbij hij bedolven werd onder computeronderdelen. Zoiets verzin je toch niet!” “Onze producer Tim Goldsworthy had ter kennismaking enkele mixtapes gemaakt en daar stond behalve Brian Eno en Oblivians nogal wat Leon Russell op. Een vreemde vogel die ooit met JJ Cale in een groepje zat en vooral aan de bak kwam als sessiemuzikant voor Phil Spector, George Harrisson en The Beach Boys. Platen als Carney zijn een goed voorbeeld van een geslaagd huwelijk tussen traditionele rockmuziek en elektronica; vooral zijn drumsound is geweldig.”

Maestro gitaarpedalen

“Sciencefiction! Het zit verborgen in kleine hoekjes, maar het is zeker een invloed geweest op Coconut. JG Ballard is de meester van de dystopische roman en auteur van geflipte kortverhalen, zoals die verzameld in Vermillion Beaches. Als ons album erg spacey aanvoelt, komt dat door Ballard te lezen met Hawkwind op de achtergrond.” ‘Coconut’ is uit bij Domino

Benton Harbor

“Het uitgebluste stadje op 40 kilometer van Chicago waar we de plaat gaan opnemen zijn. We zaten er in dezelfde studio waar No Wow van The Kills is ingeblikt. Vroeger 44

“Coconut is meer dan onze vorige twee albums een onvervalste pedaalplaat geworden. We hebben alle voor handen zijnde speeltjes uitgeprobeerd, maar de vintage Smitty Fuzz www.apollo.be


Sasha Van der Speeten

Flying Lotus Cosmogramma (Warp)

Weinig artiesten keren de urbanwereld zo binnenste buiten als Flying Lotus. Dankzij hem moet elke zichzelf respecterende beatcreator vandaag het roer drastisch omgooien: vergeet crunk en hyphy, vergeet de rave-reproducties van Timbaland en co, vergeet de kale funkbeats van The Neptunes. Hell, vergeet zelfs de old skool van Premier! Anno 2010 moeten de grooves wonky zijn, de texturen opgebouwd uit ontregelde Gameboyblieps en mag er alleen nog worden gesampled uit de catalogi van kosmische jazzmuzikanten. Daarmee vatten we Cosmogramma aardig samen, al zeggen we ’t zelf. FlyLo diept de wonderlijke klankenwereld van zijn baankbrekende Los Angeles verder uit. Tussen de poriën van die onevenaarbare sound faden onverwachte elementen in en uit: een Jaco Pastorius-achtig basloopje, de spookachtige stem van Thom Yorke, de harp van Alice Coltrane en euforische, orkestrale arrangementen die Minnie Riperton in gedachten roepen. FlyLo’s palet is enorm, zijn kleuren zijn fel en compromisloos. De colonne imitators zal groeien, maar niemand benadert the real deal.

Erykah Badu New Amerykah Part Two: Return Of The Ankh (Universal Motown)

Het tweede deel van Erykah Badu’s politieke New Amerykah-drieluik laat een frisse bries waaien door haar universum. In deel één bood de Amerikaanse diva een grimmige kijk op haar land, geruggensteund door briljante maar vaak hermetische producties van onder anderen Sa-Ra Creative Partners. Return Of The Ankh laat een relativerende, wereldwijze Erykah horen (niet verwonderlijk nu Bush plaats heeft moeten ruimen voor een zwarte president). Melodieuze soul en lome funk vormen de basis voor deze uitmuntende tracks, prachtig vormgegeven door Madlib, James Poyser en vrienden. De samplekeuze is om duimen en vingers bij af te likken en er wordt voortreffelijk gemusiceerd. Lang

geleden trouwens dat Badu’s vocals nog zo romig en sexy klonken. Top!

Michael Leonhart & The Avramina 7 Seahorse And The Storyteller (Truth & Soul)

De New Yorkse multi-instrumentalist Michael Leonhart werkte in het verleden met Goed Volk zoals Steely Dan, James Brown, David Byrne en Yoko Ono. Hij schreef muziek voor film, televisie, dans en theater. Funkfreaks zullen hem kennen als de huistrompettist van het Truth & Soul-label uit Brooklyn. Op Seahorse And The Storyteller vermengt hij lekker stoffige BBC Library Music met afrobeat en fusion met hallucinogeen progrockexperiment à la The Soft Machine. Zijn stem klinkt bij momenten als die van Money Mark, wat een compliment is. Alles kan en mag in de soundtrackbubbel van

Leonhart: tabla’s, hiphopbeats, sitars, jazzfunk à la Bob James, whatever works. Straf spul.

Das Racist Shut up, dude (mixtape)

Damn! Het uit Brooklyn afkomstige trio Das Racist legt met zijn eerste gratis mixtape de lat wel erg hoog. Hoezo mixtape? Dit zou een volwaardig album kunnen zijn. Eclectische sounds (van boom bap over freaky elektronica, reggae, disco en house tot funk) en vlijmscherpe, ironische, sarcastische lyrics katapulteren Das Racist naar een categorie waar geen rapper vandaag durft komen. Denk aan het funky cynisme van The Goats, de soulvolle mélange van Blackalicious of aan de psych-funk van The Coup. En nu allemaal: “I’m at The Pizza Hut! I’m at the Taco Bell! I’m at the combination Pizza Hut and Taco Bell!” Tsjakkaa!

TELEX Everybody wants to be Flying Lotus. Dat leren wij uit Producer #2, een compilatie bij Fat City Recordings waarop naast wonky copycats ook inventieve beatmaestro’s hun ding doen, zoals Mike Slott, Dabrye, D Bridge en vooral Danny Drive Thru die met Ante Up een glitchhopclassic aflevert. *** Daedelus bracht in het verleden lekker spul uit op Plug Research en Ninja Tune. Op Righteous Fists Of Harmony klinkt de man vooral warrig, met niet onaardige instrumentale hiphop en wazige latin-psychedelica à la Savath & Savalas. *** Max Tannone verraste vorig jaar met Jaydiohead, zijn wisselvallige mash-up van Radiohead en Jay-Z. Mos Dub, zijn nieuwe project, is stukken beter: de dj schuift er krakende rootsreggae en stoffige dub onder de a capella’s van Mos Def. Petje af. *** Gratis downloads iemand? Probeer Thanks Dilla dan eens van Ev4n Holt, waarop deze US-rapper een kordate flow neerlegt over de beats van J.Dilla. Niet slecht, maar toch liever Higher Vibrations van Leonard Dstroy (van InnateSounds Crew), waarop Dilla weliswaar een invloed is, maar een SF-makeover krijgt. Ergens tussen de Bristolse dubstep van Joker en FlyLo’s rinkelende IDM-hop. Hij weer? Tja…

www.apollo.be

45


The 13th Floor Elevators ☛ The Missing Links ☛ Roky Erickson True Love Cast Out All Evil is het eerste album in vijftien jaar van de legendarische sixties casualty Roky Erickson. De met producer Will Sheff en diens band Okkervil River opgenomen plaat heeft een ingetogen maar intens geluid, waarover Erickson met zijn door het leven getekende raspstem zijn contemplatieve teksten zingt. Het is een aangrijpend werkstuk geworden, die voor de verwarde zanger hopelijk eenzelfde herwaardering betekent als American Recordings dat was voor Johnny Cash. Erickson, zanger van de beruchte psychedelische Texanen The 13th Floor Elevators, wordt in 1969 opgepakt met één joint op zak. Om een gevangenisstraf te ontlopen, pleit hij krankzinnigheid. Wat ze vervolgens in het psychiatrische hospitaal met hem doen, is vergelijkbaar met One Flew Over the Cuckoo’s Nest. Als hij vrijkomt, hoort hij stemmen en is hij vaak catatonisch. Zijn bekendste solowerk dateert van eind jaren 70, zoals het door R.E.M. gecoverde I Walked with a Zombie. Hij blijft hangen in de horrorrock, tot All That May Do My Rhyme (1995), een eerste poging om van Erickson een elder statesman of rock te maken. In interviews uit die tijd komt hij echter uitermate getormenteerd over. Tegenwoordig gaat het veel beter met hem. Communiceren is nog steeds niet écht zijn ding; maar een goed verstaander…

“Sterven is moeilijk, want dan ben je dood” Waarom wilde je na veertien jaar opnieuw een plaat maken? ROKY ERICKSON: Omdat ze het me vroegen. Ze gingen tapes maken en vroegen of ik er ook iets op wilde zetten. Hoop je hiermee een nieuw publiek aan te spreken? WILL SHEFF: We doen alles stap voor stap. Ik was fan van Roky, maar toen ze me vroegen voor deze plaat, heb ik lang getwijfeld. Maar toen ik de songs te horen kreeg, werd ik omver geblazen. Ik heb nooit gedacht aan hoe de plaat ontvangen zou worden; ik wilde gewoon die songs opnemen. De vaak ‘mooie’ arrangementen zijn nieuw voor Roky’s geluid. SHEFF: Dat harde, confronterende horrorgeluid is natuurlijk fantastisch, maar Roky heeft ook een andere kant. Hij heeft zeer veel spirituele

46

liedjes vol verlangen geschreven en die wilde ik ook eens laten horen.

SHEFF: Ik vind John Lawman op deze plaat trouwens best een horrorsong.

De teksten gaan over liefde en geloof, met weinig monsters en aliens te bespeuren. ERICKSON: Ik heb ze allemaal geschreven. Soms vraagt men mij of dat niet moeilijk is. Sterven is ook moeilijk, want dan ben je dood.

ERICKSON: Het gaat over wat ik denk over wat er is en waarom mensen hun leven leiden. En toen dacht ik dat ik misschien kon meedoen… Maar zoiets mag je niet proberen te controleren, want ik denk dat ik iets goeds doe en wie ben ik om dat te beoordelen? Ik probeer het te begrijpen en je kan me niet altijd helpen, maar da’s oké… Maar ik ben blij dat je van John Lawman houdt, want ik bleef er maar aan schrijven en het is een meezinger.

SHEFF: Ben je bang om te sterven? ERICKSON: Ik heb dat al vaak geprobeerd. Ze zeiden me dat ze me zouden opsluiten als ik dat deed, maar ik deed het toch.

www.apollo.be


Sid Meuris

SHEFF: Toen we dat live speelden, begon je plots nieuwe lyrics te zingen. ERICKSON: Het zijn dezelfde. Ik heb nog iets geschreven dat I’m Working for the FBI heet of zo. Het gaat over één of andere gek, een rebel, en hij gaat naar de winkel en vanalles. Ik denk dat het Mad John Was a Rebel heet. Verliep jullie communicatie in de studio ook zo?

SHEFF: Ongeveer. ERICKSON: Komt hij uit Zweden? SHEFF: Dat was de vorige journalist. Deze komt uit België. ERICKSON: Ik ken die plaatsen niet, maar ik denk dat ze wel oké zijn. SHEFF: Nooit in België geweest? ERICKSON: Ik heb er al van gehoord en vind het tof om de nieuwigheden te ontdekken die ze daar hebben. Voor John Lawman hebben jullie sfeeropnames gemaakt in het hospitaal waar Roky opgesloten zat, om een waanzinnige atmosfeer te creëren ... ERICKSON: (verward) Ik had er een band, The Missing Links, maar we deden niet veel. We repeteerden veel.

Wanneer was dat? ERICKSON: Dat was toen het was, wat het ook is. Ik had zelfs nog nooit van die plaats gehoord. Maar ze zeiden dat het bestond. SHEFF: Roky had een band toen hij in Rusk State-hospitaal zat, The Missing Links, met medegevangenen. Was dat leuk Roky? ERICKSON: Ja, maar de mensen reageren raar als je die naam zegt. Ze denken dat je denkt aan iets dat zijn tijd vooruit is. Will, was je zenuwachtig toen je Roky de eerste keer ontmoette? SHEFF: Eerder opgewonden. Je bent natuurlijk altijd wat nerveus als je iemand ontmoet die je bewondert. ERICKSON: Yeah. SHEFF: Maar het ging heel vlot.

SHEFF: Jullie hebben zelfs een cover van Honky Tonk Women opgenomen.

ERICKSON: We doen het goed samen, hé. We proberen om het te laten werken.

ERICKSON: Is dat zo? Dat klinkt wel goed.

SHEFF: Ik denk dat het ook echt wérkt. En daar ben ik erg blij om.

SHEFF: Weet je nog iets over de andere bandleden?

‘True Love Cast Out All Evil’ verschijnt bij ANTI-/Chemikal Underground

ERICKSON: Ik weet dat het er soms niet veel waren, maar dan keek ik opnieuw en waren het er plots heel veel.

B-Kant

B-KANT

Sven Mes

Sven Mes en Mauro Pawlowski willen hun liefde voor de 7-inch single met u delen. Elke maand belichten ze hier drie obscure kortspelers.

THE SINGING SHEEP - BAA-BAA BLACK SHEEP Een cover van Altijd is Kortjakje ziek door een wolk wollige viervoeters die het kinderwijsje in canon blèren. Dankzij de gastbijdragen van een koe en een gans bereikt dit gemekker met veel toeters en nog meer bellen een benijdenswaardige climax. Flock around the clock.

KL 303 - WELCOME BACK MR. V.D.B.! België, bladiebla, bakermat, bladiebla, new beat, bladiebla: oud nieuws. De historische waarde van deze vette schijf is de verwelkoming van de flamboyante staatsman Paul Vanden Boeynants na zijn uitje met Patrick Haemers. Alle typische parameters van eigen makelij, gekruid met ‘s mans gekende parlando. Move your feet mister VDB, dance the beat!

SOFT CELL - ...SO Echt een B-kantje. Van de single What? meer bepaald, uit hun eerste worp Non-Stop Erotic Cabaret. Een op één haar na dertig jaar oude track die ook morgen nog o zo hedendaags klinkt. De bezwerende baslijn en de hemelse arpeggio-Royksopp-blieps maken van deze balearic disko-frisko een schoolvoorbeeld van viermaalvier waar alle Tiga’s een puntje aan kunnen zuigen. En laat dat nu net het grootste talent zijn van deze heren.

www.apollo.be

47


Dimitri Vossen

SISTERS OF TRANSISTORS At The Ferranti Institute (This Is Music)

Holy Fuck Latin

(Young Turks/XL Recordings)

Voor een groep die zichzelf omschrijft als een ‘danceband zonder elektronica’ was de promostunt bij de nieuwe plaat van Holy Fuck verrassend bijdetijds: duizenden nietsvermoedende gebruikers van Chatroulette (u was misschien even mee met de hype vorige maand) kregen de nieuwe track Latin America in de maag gesplitst, tijdens hun zoektocht naar een willekeurige boobflash. De reacties waren gemengd, en het staat dan ook vast dat HF met deze sofomorenplaat geen nieuwe zieltjes gaat winnen. In tegenstelling tot bij het debuut werd er dit keer met een vast stel muzikanten gewerkt. Het is er niet aan te

horen: vond u hun vorige lap een voltreffer, of vond u alle opwinding over hun livesets terecht, dan vindt u hier meer van hetzelfde. De uitbarstingen van noise worden opgevoerd tot ze bijna onhoudbaar zijn, en landen dan met twee voeten in alwéér een tot woeste rondedans nopende jakkerbeat. Soms is die funky, andere keren nijdig en aggressief. De productie is strakker getrokken, waardoor het geheel nog pompt. Maar voor de rest hadden de tracks evengoed op de vorige plaat kunnen staan, en vice versa. Dus nu moeten we even de ijzeren logica volgen: die vorige was één van de meest verfrissende platen die we dat jaar mochten horen. Dit keer verliest Holy Fuck een puntje voor ‘meer van hetzelfde’, maar zo blijven er voor Latin nog steeds twee sterren over, wegens: ‘hetzelfde is niet meer dan we durfden hopen’. En ook wel omdat we gewoon wéten dat hun volgende optreden weer een weergaloos feest wordt.

Forest Swords Dagger Paths

(Olde English Spelling Bee)

Als u, in deze tijden van instant satisfaction, nog eens wat moeite wil doen voor een muzikale ontdekking, dan raden wij u van harte het labeltje Olde English Spelling Bee aan. Nauwelijks meer dan een blog en een handvol zeer limited vinyluitgaven, maar dat zijn dan ook pralines voor wie zijn psych-

48

pop graag lo-fi met een randje dromerigheid lust. En met Forest Swords wordt het palet zowaar uitgebreid: trage, psychedelische huisvlijt met minimale uitwerking en maximaal effect. Kenmerken: overstuurde of anderzijds licht mishandelde percussie, een spaarse gitaarloop. Een lading dubeffecten eroverheen. Af en toe dwarrelen er ontheemde stemsnippers over het kale landschap, à la Burial.

Sisters Of Transistors is een plaat met een Verhaal: Graham Massey van 808 State mocht voor z’n band de collectie synthesizers beheren, en raakte zo geobsedeerd door de geschiedenis van steeds oudere keyboards, met als logisch eindpunt: het transistororgel. En vandaar gaat het verhaal - mooi verpakt in de uitvoerige liner notes - dan over de muzikale traditie van Manchester, naoorlogse vrouwengildes en Ennio Morricone, wat allemaal culmineert in een meidengroep die zich uitsluitend van voornoemde orgels bedient. Wat we van de hele historie ernstig mogen nemen, blijft een vraagteken - de dames dragen namen als Sister Naomi Doric Pencrest en Sister Henrietta Vox Humana. Maar het is dan wel een grap die ernstig te nemen valt: vanzelfsprekend worden de orgels verregaand met effectpedalen bewerkt, en de gezusters vermeien zich ook niet in gezapige loungedeuntjes. Nu eens dreunende electrorock à la Add n to (X) in hun goeie dagen (Tiger Ghee), dan weer een potige variant van cosmic disco (The Don) en doorgetrapte versies van Ennio Morricone of Rachmaninov. Aan diversiteit alvast geen gebrek. Alleen het novelty-quotiënt mocht af en toe wat minder. SOS is op zich sterk genoeg om zonder te kunnen.

Various Artists NonPlace 10th Anniversary Edition (Nonplace Records)

De champagneplaat met remixes van catalogusmateriaal, voor een label dat zich altijd in een interessante uithoek van het muzikale landschap heeft opgehouden. Het werk van voornamelijk één man (Burnt Friedman), gepresenteerd als een waaier van artiesten. Het is muzak die toch je aandacht vraagt, het is improvisatiejazz die toch meticuleus in elkaar geschroefd blijkt. En de sound was van begin af aan zo uitgekiend, dat ik even de neiging krijg dit af te doen als gedateerd, zelfs irrelevant. Maar dan begin je te luisteren, en komen steeds meer subtiliteiten naar voren, als een camerabeeld dat langzaam wordt scherp gesteld. Om bij een volgende beluistering te merken dat de vorige keer je focus helemaal anders lag. En dan daagt het besef: er zal altijd een tijd en een plaats zijn voor een consequent eigen sound als die van Nonplace.

www.apollo.be


Joris Jonckheer

NOISIA

Split The Atom (Vision)

Heuglijk nieuws uit het land van windmolens en donderbeats: we kunnen eindelijk stoppen met het wedstrijdje wie-gaat-hetluidst dat al een poosje aan de gang is, want harder, rauwer en viezer dan de Nederlandse herriedrievuldigheid Noisia lukt tóch niet meer. De Groningers delen op hun debuut - een rondje pogoën op drum-‘n-bass, breakbeat en grime - patatten uit aan een tempo waar menig kickbokser ook na een intensieve clenbuterolkuur voor moet passen. Hier en daar doen ze denken aan The Prodigy in overdrive, maar dan met scherpere hooks en meer addertjes onder het gras. Noisia is bovendien pienter genoeg om tussen het gebeuk door subtiele interludes en flirts met roestige funk en zweverige elektronica in te lassen. U weze evenwel gewaarschuwd: heavy shit!

MARCEL DETTMANN Detmann (Ostgut Tot)

STARKEY Ear Drums and Black Holes

BOOKA SHADE More (Get Physical)

(Planet Mu) Vraag ons niet waarom dit debuut hier al twee weken op repeat staat, want we hebben er écht geen idee van. Er valt een uur lang geen hol te beleven, de beats hebben evenveel leven in zich als een blok arduin en in geen enkele van de tien tracks valt nog maar een schaduw van een melodie te bespeuren. En toch, en toch! Misschien zijn het de kleine, ongrijpbare details, het zompige gemorrel dat af en toe vanuit de kille duisternis opstijgt, of misschien gewoon de hypnotiserende kracht van de schier eindeloze reeks technodreunen. Wat we alleszins wél weten, is dat de Berlijner halsstarrig zijn cryptische zelf is en daar met verve mee wegkomt.

Starkey mag dan wel uit Philly komen, deze jeugdige laptopkunstenaar klinkt verdacht Brits. Op zijn tweede pakt hij sterk uit met breed uitwaaierende SF-grooves die worden gestut door grime- en dubstepritmes. Waar nodig schuwt hij de kettingzaag niet, maar over het algemeen gaat het er iets bedaarder aan toe dan op ‘s mans debuut Ephemeral Exhibits. Dat levert een paar indrukwekkende momenten op, bijvoorbeeld wanneer gastzangeres Anneka helemaal versmelt met de synthesizertapijtjes in Stars, of wanneer de beats van Fourth Dimension en uitschieter Multidial dienst doen als transportmiddel naar a galaxy far, far away. Alleraardigst plaatje, al is vijftien nummers net wat van het goede te veel.

Dat die van Booka Shade weten wat efficiëntie is, demonstreren ze op zowat elk festival dat op hun weg ligt. Een koppel fijnzinnige beats, een halve synthriedel en een donzig akkoordje uit de laptop volstaan keer op keer om handjes groot en klein de lucht in te krijgen. Dat More live hetzelfde effect bereikt, geloven we graag, maar bij beluistering in de wagen, op de trein, in bad of bij het ontbijt horen we toch vooral slappe drab. ’t Is te zeggen: storen doet het niet, er zit best wat variatie in en wie songtitels als Havana Sex Dwarf uit de koker tovert, verdient props. Alleen: de net-nietjes zijn ruim in overtal en wat ons betreft, wordt het zoetjesaan tijd dat de heren een ander trucje uitproberen.

TELEX Met behulp van zonnige grooves, toefjes acid en appetijtelijke disco betuigt vast DFA-meubelstuk Juan Maclean zijn liefde voor oldschool house op de nieuwste DJ Kicks-mix. Dat ze daar bij Hed Kandi en Defected maar een puntje aan zuigen. *** Langzaam maar zeker worden de droge wegwerpbeats in fidgetland verdreven door opwindende, exotische ritmepatronen. Foamo levert daar uitstekende voorbeelden van met zijn jongste 12” Jookie / Centavo en recente remixen voor Major Lazer en Buraka Som Sistema. *** Excellente zondagmiddagmuziek: deel twee in de Drumlesson-reeks van Christian Prommer, waarin de trommelaar van Trüby Trio elegante interpretaties geeft aan nummers van Laurent Garnier, Rolando, Dennis Ferrer en Aril Brikha. *** Michael Fakesch, de helft van Funkstörung, gaat op zijn remixplaat Exchange dan weer maaksels van Mr. Oizo, Raz Ohara en The Notwist te lijf met schaar, plakband en een sputterende drumcomputer. Lekker hectisch, maar een beetje veel van hetzelfde. *** Ook Shameboy en Headman hebben een nieuw album uit, maar tenzij u een echt, echt, écht grote fan bent, mag u die feestelijk negeren.

www.apollo.be

49


Johan Faes

Jimi Hendrix

The Full-On Vinyl Experience (Music on Vinyl/Bertus)

Valleys of Neptune, de ‘nieuwe’ Hendrix, heeft een luxueuze vinylrelease gekregen - 180 gram, gatefold met full color 8 pagina bijlage. En de silo met zwart goud was vol genoeg om er ook Are You Experienced, Axis: Bold As Love, Are You Experienced, Electric Ladyland, Band Of Gypsys en First Rays Of The New Rising Sun uit te persen. Dus zowel de echte albums als de halve en de wedersamengestelde. Wie klaagt? Meer Jimi is altijd goed, en vollediger en vinylvriendelijker dan dit kan niet. Tot ze nog eens een doos met onuitgegeven songs vinden.

Various Artists Message From The Tribe (Universal Sound)

Mulatu Astatke Mulatu Steps Ahead (Strut)

P.E. Hewitt Jazz Ensemble Winter Winds (Now Again)

TELEX Wireless wordt het laatste wapenfeit van T++, de mysterieuze dekmantel van een niet nader genoemde Berlijnse producer – en daar zitten er wel wat. Het is een afscheid als dat van de leider van een occulte gemeenschap: bezwerend en profetisch. Met echo’s van dub, Afrikaanse riten en onaardse techno. *** Deadboy pinkt een traan weg bij zoveel mooie herinneringen aan nineties-rave en UK garage, en verdappert zich met If You Want Me, een anthem met een hunkerend hart. *** Fris van de Red Bull Music Academy klopt beat-amazone Tokimonsta met de Cosmic Intoxication EP zelfbewust aan de deur. Gilles Peterson en Mary Anne Hobbs stonden al met de armen open. *** Free-funk met een woelig verleden. Na drie albums voor Motown brengt Mandre de fusionplaat 4 uit, om de stock in vlammen te zien opgaan. Dankzij deze re-issue gered van de obscuriteit. *** Het Britse label Tectonic brengt licht in de dubstepstal met de New Yorkse Vanese Smith die als Pursuit Grooves bijzonder bedreven is in kosmische soul, tropische house en instrumentale hiphop. Fox Trot Mannerisms is een verademing. *** Ook in Zwitserland kunnen ze beats maken. Op Prismic Tops doet Dimlite zijn reputatie van ‘producer’s producer’ alle eer aan. Perfect evenwicht tussen melodie en plaisanterie. *** Met zijn analoge synths, primaire ritmekasten en wave-synths lijkt We Are Strange Loops van Innergaze niet van deze tijd. Heerlijk.

Column

Drie keer jazz, drie keer dolle pret. Tribe was een legendarisch seventies-collectief uit Detroit met Wendell Harrison, Phil Ranelin en Marcus Belgrave op de eerste rij. Hun sociaal bewuste, spirituele jazz had zoveel soul en groove dat de boodschap er vanzelf in gleed. Black power funk. Na een resem retrospectieves en samenwerkingen wilde de Ethiopische vibrafonist Mulatu Astatke een stap vooruit zetten met een eigen album vol nieuwe, vrijere composities. En of het gelukt is. Drie albums vol diepe, modale jazz in een mooi pakket met 44 pagina’s tekst en beeld. Geloof het of niet, maar P.E. Hewitt was amper 16 toen hij zijn debuut uitbracht in 1968.

Lefto

LeFtOvers Ambassadeur van de beat en de break, homo eclecticus en allround good guy. We noemen hem nog net niet de Belgische Gilles Peterson, maar veel scheelt het niet. Op deze plaats geeft LeFtO elke maand zijn hot tip. Voor de eerste samenwerking met Apollo wil ik het graag over een achtkoppige brassband uit Chicago hebben, het Hypnotic Brass Ensemble. Deze blazersbende bestaat uit acht broers van een bijzonder muzikale familie met aan het hoofd niemand minder dan componist en trompettist Kelan Phil Cohran, die vroeger nog bij Sun Ra speelde. De moeders zijn allemaal vocalisten. Toen vader Cohran het Youth Ensemble oprichtte, moesten de jongens elke ochtend oefenen voor ze naar school gingen. ’s Nachts luisterden ze stiekem naar Public Enemy en Ice Cube, belangrijke invloeden zo blijkt. Vandaag touren ze non-stop de wereld rond en hebben 50

ze zelfs Mos Def en Erykah Badu aangestoken met hun enthousiasme. Honest Jon’s bracht onlangs hun titelloze debuut uit, een uitermate funky album met een onwaarschijnlijke groove en topgasten als Tony Allen (Fela Kuti) en Flea (Red Hot Chili Peppers). Begin april gaven ze nog het beste van zichzelf tijdens de derde editie van LeFtO Presents. Laat je hypnotiseren door de sounds van Hypnotic Brass Ensemble. www.myspace.com/hypnoticbusiness www.hypnoticbrass.net Lefto, elke zondag van 20 tot 22u op Studio Brussel www.apollo.be


Repo Girl

Phil Spector The Early Productions (ACE)

Eerst en vooral: haal de ultieme Spectorboxset Back To Mono (1958-1969) in huis, de stenen tafelen van de popmuziek, met alle klassiekers van The Ronettes, The Righteous Brothers, The Crystals et le tout, evergreens geschreven door de beste songwriting teams van de Brill Building en versterkt door die allesverpletterende wall of sound van Phil Spector, in betere tijden nog The Tycoon of Teen genoemd. Pas dan is een hebbeding als deze The Early Productions de moeite waard. Zéér de moeite waard evenwel, met minder bekende en ronduit verrassende Spectorproducties, onder andere het rockende Twist and Shout van The Top Notes, de teenyboppende surfrock van ene Kell Osborne en het aandoenlijke Don’t You Worry My Little Pet van The Teddybears, de groep die Spector oprichtte op z’n zeventiende. In véél betere tijden.

Raw Power (Columbia)

Twee faits divers uit juni 1972. 1) David Bowie laat The Rise & Fall of Ziggy Stardust op de wereld los, een plaat waarop een rockster alle decadente uithoeken van het rock-‘n-rolluniversum verkent. 2) Iggy Pop, een rockster die volop alle decadente uithoeken van het rock-‘n-roll-universum aan het verkennen is, trekt naar Londen om er een nieuwe plaat op te nemen. The Stooges waren ten prooi gevallen aan interne spanningen, drugproblemen en een algehele demonische donkerte, en waren een jaar geleden gedropt door Elektra, en Iggy zinde op wraak. Ergo: met de nieuwe gitarist James Williamson trok hij naar Londen om songs te schrijven en een band te zoeken. Die ze niet vonden. Want de drug-diva was namelijk wat aan de kieskeurige kant. “My insanity bar was raised so high at that point, and nothing sounded bent enough. Ever”, aldus Iggy in de liner notes van Raw Power, de plaat waarvoor hij uiteindelijk maar z’n wapenbroers Ron en Scott Asheton van Detroit overvloog naar Londen om de tweede Stooges-incarnatie te vervolledigen. Waarbij Ron (noodgedwongen) van gitaar naar bas switchte, om met z’n broer dé ritmesectie te vormen voor de mokerslag Raw Power. Geschreven in Londen, opgenomen in Los Angeles, gemixt door David Bowie, uitgebracht

www.apollo.be

in 1973, en nu dus heruitgebracht met booklet – met liner notes van Iggy maar ook van Ron Asheton zaliger – en een bonus-cd met een live-registratie van een tumultueus Stoogesconcert in Atlanta in oktober 1973. Cadeautjes die niet eens hoeven, want Raw Power is bijna veertig jaar later hét perfecte tegengif voor alle chiro-wolligheid op televisie en radio tegenwoordig. ‘I’m the world’s forgotten boy’ huilt Iggy in de opener Search And Destroy en wat volgt is de smerigste, nijdigste, meest viscerale rock-‘n-roll-plaat ooit. Your Pretty Face Is Going To Hell, Penetration, Death Trip… Venijnige, smerige songs die als vlijmscherpe scheermesjes schaamteloos dat dunne laagje vernis dat ‘beschaving’ heet wegkrassen. Meer dan ooit zelfs.

© Mick Rock 1972 - 2010

Iggy and the Stooges

Galaxie 500 Today On fire

This Is Our Music (Domino) Vergeet even de hele nineties grunge-revival, drie reissues van deze maand focussen zich op de Amerikaanse underground van de jaren tachtig, op een band die even belangrijk was voor de ontwikkeling van de grunge als The Replacements dat waren. Maar waar Paul Westerberg en co de fundamenten voor de lawaaierige grunge (Mudhoney, Tad, Nirvana…) legden, deden de twee jongens en het meisje van Galaxie 500 dat voor de droompop-achtige component van de nineties US underground sound (Belly, Juliana Hatfield, Pod van The Breeders…). Een geluid dat vandaag doorwerkt in het oeuvre van Beach House trouwens. Galaxie 500 is the real deal wat betreft dream pop, de drie platen die deze college radio-helden uit Boston maakten tussen 1988 en 1990 zijn nu heruitgebracht in al hun melancholische pracht.

51


Alex Deforce

BO NO BO Big in Colorado

“Ik ben niet zo’n interview-mens”, excuseert Simon Green aka Bonobo zich. “Ik lees zelden artikels over muziek, tenzij over apparatuur. Als interviewer zou ik alleen vragen stellen over microfoons. Onlangs heb ik een opname gemaakt in de kamer onder mijn studio, met de microfoonkabel, door het venster, langs de gevel een verdieping lager. Fantastisch toch?” Je moet er maar op komen. Op je nieuwe album Black Sands bundel je een hoop stijlen… Zoveel dat ik moeite heb om ze te beschrijven - van psychedelische jazz tot cinematic folk. Er zit twee jaar tussen mijn albums en het is telkens weer een samenvatting van waar ik geweest ben en wat ik geabsorbeerd heb. Dit album moest een live-gevoel hebben, maar toen raakte ik zo beïnvloed door de nieuwe sounds in Londen dat het uiteindelijk heel bass-heavy geworden is. Je producet, speelt live en doet dj-sets. Hoe verschillend zijn die rollen? Als muzikant heb ik altijd elektronische methodes gebruikt om niet-elektronische

52

muziek te maken. Dat resulteert in loops en samples, zij het niet van oude muziek, maar van live ingespeelde dingen. Als we de nummers met de band brengen, sta ik als een dirigent achterin. Bij het begin van een tournee hebben ze soms nog geen enkel nummer gehoord, maar ze leren heel snel. (lacht) Sinds enkele jaren slaat Bonobo ook in de VS aan. Ontvangt het publiek je daar als een exotische freak? Overal waar ik kom, vragen mensen waar ik vandaan kom - zelfs in Groot-Brittanië denken ze dat ik in Zuid-Afrika geboren ben. Er zijn trouwens meer fans in de States dan ik besefte. Ondertussen zelfs meer dan in Europa. Vooral

in Californië en Colorado. Een Bonobo-scene in Colorado!? It’s a massive scene in Colorado! Het is een geestige groep twintigers, hippies eigenlijk. Hippies die zich online groeperen - het gaat hen wellicht meer om het groepsgevoel dan om de muziek. Maar de jeugd daar is momenteel erg into new electronic jammy sounds. Lucky you. ‘Black Sands’ is uit bij Ninja Tune; 16 mei staat Bonobo in de Botanique (Brussel)

www.apollo.be


Sid Meuris

THE FALL YOUR FUTURE OUR CLUTTER (Domino)

MIKE PATTON MONDO CANE (Ipecac)

Mike Patton is al sinds 2007 bezig om zijn obsessie met Italiaanse liedjes uit de jaren 50 en 60 van zich af te zingen. Dat begon eerst met drie optredens met een klein orkest en een koor, in het hart van de leeuw. Toen dat goed ontvangen werd, maakte hij in 2008 een minitournee door Europa. Het optreden in Amsterdam kon al gedownload worden via de Mondo Cane facebookpagina, maar studiowerk is nu pas een feit. Patton is dan ook een bezig man. Zijn rechterhand bij Mondo Cane is een echte Italiaan: Daniele Luppi, Danger Mouses arrangeur voor Gnarls

STEREO TOTAL BABY OUH! (Disko B)

Na een aantal relatief luie platen, vol herhalingsoefeningen en te veel lijstjesliedjes – hun vorige No Controles bestond grotendeels uit Spaanse versies van oude songs – klinkt het Deutsch-Französische

www.apollo.be

Barkley en Dark Night of the Soul. Zijn jazzy arrangementen zijn degelijk, maar zeker niet conservatief. In dreigende opener Il Cielo In Una Stanza zit bijvoorbeeld al een zeer vreemd vibrerend effect dat duidelijk maakt dat dit geen Helmut Patton Goes Italian is. Verder houdt hij het voornamelijk droog en functioneel; de frontman zorgt wel voor het vuurwerk. Het jachtige Che Notte! opent met een demonisch lachje. Patton croont, ratelt, brult en kraait van puur genot. Elders glibbert de pathos net over het randje van de ranzigheid – de haarnetjes die Patton enkele jaren geleden als merchandising verkocht, zouden hier niet misstaan - maar zijn stem verraadt ook welgemeende passie. Mondo Cane is bombastisch, ontroerend, smakeloos, meeslepend, ridicuul en grandioos. Het past perfect in Generaal Pattons oeuvre.

Partnerschaft op Baby Ouh! nog eens lekker wild en geïnspireerd. De ongecompliceerde klank blaast fris doorheen het bric-à-brac universumpje van chanson, punk, synthpop, new wave, lo-fi en sixties trash dat het duo nu al vijftien jaar bewoont. Door de stoute teksten over penisnijd, mode-accessoires en de pro’s en contra’s van het ouderschap en hun eenvoudige vanzelfsprekendheid blijft Stereo Total onweerstaanbaar.

Na in onmin of kletterende ruzies eindigende relaties met Rough Trade, Beggar’s Banquet, Flying Nun, Matador en een karrenvracht andere labels gaat nu Domino Records met veel enthousiasme een engagement aan met zanger Mark E. Smiths rebellerende jukeboxband. The Fall is berucht omwille van het vlotte komen en gaan van bandleden – een slordige vijfenveertig and counting – maar ook van label verandert Smith vaker dan van debardeurke. Het nieuwe label mag overigens dezelfde line-up verwelkomen als op het vorige album, waarop Smith het in het hilarische 50 Year Old Man al had over de voor- en nadelen van het ouder worden. Dat poëet/dictator Smith deze plaat, wegens een gebroken heup, moest opnemen vanuit een rolstoel en met krukken, wordt geïllustreerd met Bury Pts 1 & 3. De fases van zijn herstellingsproces weerklinken in verschillende opnamekwaliteitsniveaus. De pulserende track toont gaandeweg hoe de enige nog consistente postpunkheld zich overeind werkt, als voor een laatste gulp onvrede met alles en iedereen. De albumtitel maakt duidelijk dat hij het weer helemaal gehad heeft met de overbodigheden die de hedendaagse cultuur voor onze voeten gooit. Het grotendeels van franjes ontdane geluid, met nogal wat verwijzingen naar hun eind jaren 80-periode, snelt agressief vooruit; geen tijd te verliezen. Funnel of Love, een slappe cover van de opnieuw in de belangstelling staande Wanda Jackson, is het enige ongeïnspireerde moment. Heeft Smith zich voor één keer laten leiden door de mode? Of is het een subtiele verwijzing naar de futiliteit van nostalgie? Het reflectieve Weather Report 2 sluit dit korte album af met de zin “You don’t deserve rock’n-roll”. Houdt Smith The Fall voor bekeken? Hopelijk niet, maar anders is dit een geslaagde fin de carrière.

53


Gunter Van Assche

De triggers van Tommigun “Heartbreakhangover tunes”, zo noemt Thomas De Vos de songs op Come Watch Me Disappear. Op dit overtuigende debuut van Tommigun, zijn nieuwe geesteskind na Rumplestitchkin, wordt hij geflankeerd door Joeri Cnapelinckx (Kawada) en Kaat Arnaert (Sutrastore, én zus van Geike). Voor de opnames trok De Vos eerst naar San Diego, waar hij met Pall Jenkins van The Black Heart Procession in de studio belandde. Wij vroegen de frontman van Tommigun welke triggers hij nodig had om doel te raken.

SAM DILLEMANS - DE BOKSERS “Een tijdje heb ik breekbare fluisterliedjes geschreven, omdat je tussen de vier muren van een appartement nu eenmaal zacht moet spelen – ik had even geen repetitieruimte meer. Dillemans heeft me gelukkig terug op een ander spoor gezet: de energie die van De Boksers spat, zette me aan om zélf meer uppercuts uit te delen in mijn muziek. Ook in wat hij zegt, kan ik Dillemans volgen: ‘Ik heb nog heel mijn leven nodig om aan de enkels van Rembrandt te komen’, zei hij in een documentaire. Dat gevoel heb ik ook dagelijks.”

JACK KEROUAC - ON THE ROAD

RICHARD YATES REVOLUTIONARY ROAD

“In San Diego heb ik dit boek voor het eerst gelezen. Natuurlijk had ik er al veel over gehoord, en dat schiep verwachtingen. Viel dat even tegen, zeg! Een literair meesterwerk is het allerminst, maar toch raakte ik vanaf het eerste hoofdstuk verslaafd. Dat kwam omdat ik mezelf met Sal Paradise kon identifiëren: in het boek laat die zich leiden door willekeurige ontmoetingen, en ook ik zocht zo’n vrijheid. Het voelde aan alsof ik in een doodlopend straatje was gesukkeld. Ik maakte dan wel muziek voor theater en documentaires, maar de rock-’n-roll bleef uit: het leek of ik ingekapseld werd in een gesubsidieerd kader. Dat aanstellerige en puberale vrijheidsgevoel van On The Road had ik nodig als een bevestiging.”

“Het verhaal gaat over een huwelijk dat uitmondt in een bittere strijd. Over mensen die ongelukkig zijn, omdat ze voorbestemd leken voor een spannender leven. Mijn moeder had me dit boek aangeraden, maar tegelijk krabbelde ze terug: ze wist dat ik op de dool was, en ze vreesde dat het verhaal me nog méér zou doen dwalen. Toch heeft het grote indruk gemaakt. De dunne lijn tussen haat en liefde is erg tastbaar. Dat gevoel moest dus ook vertaald worden naar mijn teksten: Fast Heart is zo’n beetje mijn weerslag.”

54

‘Come Watch Me Disappear’ is uit bij Excelsior

www.apollo.be


Ondoorgrond

Bart Deweer

Boys with toys

The Vernon Elliott Ensemble Vanuit een schuur op het Britse platteland nam fagottist Vernon Elliot in de jaren zestig de muziek en geluidseffecten op van twee illustere BBC-reeksen. Charmant geknutsel bestemd voor kinderoortjes uit de tijd dat de dieren nog spraken, opgediept en afgestoft door Trunk Records. Vernon Elliot (1912-1996) was nog groen achter zijn eigen kinderoortjes toen hij besliste dat de fagot zijn instrument zou worden. Later werd hij muziekleraar, componist en dirigent en lag hij mee aan de basis van het wereldwijd gerenommeerde Philharmonic Orchestra. In zijn vrije tijd kreeg hij ook wat jazz in de vingers. Met die muzikale bagage verschanste Elliot zich eind jaren vijftig in een schuur op de Engelse countryside, het hoofdkwartier van Smallfilms. Onder die vlag produceerden schrijver Oliver Postgate en illustrator Peter Firmin twintig jaar lang legendarische kindertelevisie. Elliot schreef de soundtracks van het charmante Ivor The Engine en het behoorlijk surreële Pogles Wood, twee series die Smallfilms maakte in opdracht van de BBC.

Nonkel Van Grauwel Vernon Elliot bleek een soort muzikale nonkel Van Grauwel. Wat de fagottist deed voor Pogles Wood, jaagde de kijkertjes zoveel schrik aan dat enkele personages uit de serie moesten verdwijnen en dat de stoutste muziek veertig jaar lang in de hoek moest gaan staan; huilende kindjes en ‘pissed off parents’ zijn tenslotte niet wat de BBC voor ogen had. Wacht tot na bedtijd, beluister het door violen gedreven Witches Theme en wees blij dat Trunk Records de fijnste fragmenten uit ruim zestien uur opnames van de vergetelheid redt. Opgegroeid zijn in de jaren zestig is geenszins

www.apollo.be

Wat Vernon Elliot deed voor ‘Pogles Wood’, jaagde de kijkertjes zoveel schrik aan dat de stoutste muziek veertig jaar lang in de hoek moest gaan staan. een vereiste om van deze muziek te kunnen genieten. Elliot beperkte zich overigens niet tot het schrijven van de instrumentale soundtrack, maar liet zijn verkapte inventiviteit ook los op de geluidseffecten, die hij samen met Oliver Postgate opnam. De talloze outtakes die Elliot zelf introduceert, geven duidelijk de werksfeer weer: boys with toys, DIY uit de sixties, grote kinderen die helemaal in hun spel opgaan, op zoek naar het geluidje dat Ivor The Engine moet maken als hij weigert te starten. Het is duidelijk dat ze hun werk serieuzer namen dan waarschijnlijk noodzakelijk was. Het huidige equivalent van deze muziek bestaat overigens: soms lijkt het wel alsof The Fantastic Mr. Fox door enkele handen in een schuur op het Engelse platteland is gemaakt.

55


In Theaters

Mammuth Benoît Delépine & Gustave Kevern (F, 2010)

Met Gérdard Depardieu, Yoldande Moreau, Benoît Poelvoorde & Isabelle Adjani

Benoit Delépine en Gustave Kevern, regisseurs van het bloedmooie Aaltra, tonen zich met Mammuth niet alleen opnieuw als chroniqueurs van het antitheater, ditmaal geven ze hun geesteskind een laagje ongeziene Weltschmerz mee. Eenmaal keurslager op rust Serge Pilardos (Dépardieu) de pikkel vanonder zijn stalen ros - een Duitse Münch Mammut uit de sevenies – stampt, zit je gebeiteld voor een bitterzoete trip doorheen het land van Molière. Bestemming: weemoedige tristesse, existentiële bespiegelingen en kolderieke situaties die Ionesco en Beckett, hofdienaren van Le théâtre de l'absurde, wellicht in het vuistje zou doen gniffelen. Voor Pilardos dient zich het pensioen aan, een gapend zwart gat dat hij opvult door met zijn

uit op 5/5

ros van de ene werkgever naar de andere te tuffen, om zijn administratie in orde te maken. Wat volgt is een road-movie zoals we ze graag geserveerd zien: terwijl de wegmarkeringen als witte schichten van onder zijn ruwe motorbanden vandaan schieten, rouwt Pilardos - lang geleden dat we Depardieu nog zo in z’n sas zagen - om gefnuikte hartskreten en verloren kansen. Klinkt als een -tigste Vitaya-exploot, maar de regisseurstandem weet de Sehnsucht perfect te rijmen met absurde strapatsen, rake observaties en buitenissige nevenpersonages (Poelvoorde als maffe wichelaar!). In de Gloria à gogo, zo u wil, maar dan met een portie broeierige weemoed om vous tegen te zeggen. Bovendien jaagt de afgewassen,

gedesatureerde look de schmerzfactor de hoogte in en is de film gedrapeerd in een bloedmooie score van Louise Attaque-zanger Gaëtan Roussel. Waarschuwing: Mammuth is een ontregelde film, compleet van de radar en onversneden, een weerbarstige ervaring die zich in hetzelfde kleurrijke straatje bevindt als de surrealistische kolder van Bouli Lanners (Eldorado) en de poëtische bezwering van Jaco Van Dormael (Mr. Nobody). Twee mogelijkheden: u tuft mee aan Pilardos’ zijde langs verloren niemandsland of u knapt radicaal af op dit hypnotiserend huzarenwerkje. (Sven De Hondt) Nu in de bioscoop.

Sven De Hondt

Oh gij, café in de Westhoek, bezwangerd van vaalgele smoorplekken en keramische tegels, bejegend door volksche middenstanders en kletsmeiers op retraite. In Bedankt & Merci mijmert een kwartet weemoedige café-uitbaters over de tijd die met rasse schreden vervliegt. Hun filosofische bespiegelingen zijn amusant en charmant al komt het Afrit 9-gevoel na een tijdje vervaarlijk boven drijven. *** Gebaseerd op ware feiten: in het Italiaanse kleinood La prima linea van Renato De Maria trekt de beruchte extremistische groepering de straat op om amok te maken. Een hondsbrutale kopstoot van een film is het resultaat.

56

www.apollo.be


White Material Claire Denis (F, 2009)

Met Isabelle Huppert, Christophe Lambert & Nicolas Duvauchelle

Met White Material trekt Claire Denis, gewezen regieassistente van notabelen als Wim Wenders en Jim Jarmush, voor het eerst sinds Beau Travail (1999) opnieuw naar haar heimat: het door kolonialen in de tang genomen Afrika. Op haar rustieke doch poignante wijze schetst Denis het leven van Maria Vial (Huppert), een Française die in ruraal Kameroen een koffieplantage beheert, maar algauw les petits problèmes dans la plantation ondervindt: het gebied valt ten prooi aan rebellen en Maria wordt verplicht weg te gaan. De franjeloze observaties zijn gestript van alle dramatiek, wat ten koste gaat van de bezwerende, haast documentaire vertelstijl. Director of Photography Yves Cape verleent Denis’ contemplatieve inkijk

een hypnotiserend aureool terwijl Huppert opnieuw met glans de frigide en getroebleerde ijskoningin vertolkt. Het is trouwens niet enkel Hupperts acteerprestatie die de film in dezelfde lijn legt als het vroege werk van Michael Haneke, maar ook de manier waarop White Material subtiel in de ziel pookt.

Schuldvragen, racisme, de frictie tussen zwart en blank, het diep verankerde koloniale verleden: Denis laat de thema’s sluimeren in een haast metafysisch en zintuiglijke brok cinema. (Sven De Hondt)

parten spelen. Ondertussen laat hij zich in met het promiscue geblaat van tienermeisjes (‘every person is as a planet’ en dat soort tienermeidenpoëzie) en hopt hij naarstig van bedbank naar sofa en terug. Resultaat is een alleraardigst filmpje dat een beetje gebukt gaat onder een ‘dertien in een dozijn’-gevoel - wanneer krijgen we eens een coming of age-

film die niet onderstut is door de kinderlijke wijsjes van Kimya Dawson, Belle & Sebastian en andere indiefolk-coryfeeën - maar best weet te verassen door zijn charismatische hoofdrolspelers. Quarter-lifecrisis-voer par excellence. (Sven De Hondt)

Nu in de bioscoop.

Unmade Beds Alexis Dos Santos (VK, 2009)

Met Fernando Tielve, Déborah François & Michiel Huisman

Wanderlust en flegmatieke dagboekwijsheden troef in Unmade Beds, de tweede langspeler van Alexis Dos Santos (in homomiddens gefêteerd voor zijn scabreuze holebiklassieker Glue). Alex is een prille twintiger die in melting pot Londen op zoek gaat naar vrije liefde, zijn natuurlijke vader en antwoorden op een resem existentiële levensvragen die hem

uit op 12/5

Nu in de bioscoop.

Sven De Hondt

De winnaar van de Goya Awards, de Spaanse evenknie van de Oscars, was dit jaar Celda 211, een ongemeen spannende, claustrofobische uppercut van een Película. Of ook: één van de beste gevangenisfilms sinds Don Siegels Riot in Cell Block 11. *** ‘They’re men, men in tights!’ Russel Crowe mag de maillot aanmeten van Nottinghams meest notoire vergelder in een historisch epos van genrespecialist Ridley Scott. Alvorens u ‘Robin Hood en kleine Jan, die liepen door het bos, oh de Lally oh de Lally’ begint te neuriën, alvast even dit: Scotts Robin Hood pakt uit met genoeg bloedvergieten, epische veldslagen en een Crowe in onvervalste Gladiator-modus. *** ‘One, two, Freddy’s coming for you.’ Na 37 sequels en 23 spin-offs komt Freddy Krueger wederom uw slaappatroon danig in de war sturen in een remake van de horrorklassieker Nightmare on Elm Street. Little Children-pederast Jackie Earle-Haley trekt Kruegers slobbertrui aan.

www.apollo.be

57


In Theaters

Date Night Shawn Levy (VS, 2010)

Met Tina Fey, Steve Carell & Mark Wahlberg

TREELESS MOUNTAIN

SO YONG KIM (VS / ZUID-KOREA, 2008)

Met Hee Yeon Kim, Song Hee Kim en Soo Ah Lee Fuck Hugh Grant, fuck Sarah Jessica Parker, fuck Jennifer Aniston en fuck al die andere idioten die de reputatie van de romantische komedie bezoedelen met hun ongrappige, oncharismatische en ongeloofwaardige cinemacapriolen. Geef ons dan maar de misschien iets minder aantrekkelijke maar des te hilarischere smoelen van Tina Fey en Steve Carell. De sterren van respectievelijk 30 Rock en de Amerikaanse versie van The Office verheffen deze druilerige in beeld gezette en qua verhaal – iets over een uitgeblust echtpaar dat elkaar tijdens een wilde nacht opnieuw ontdekt – niet bepaald vernieuwende relatiekomedie tot de meest vermakelijke Hollywood-prent sinds The Hangover. Een spervuur van onvergetelijke dialogen (‘She looks at her vagina with a small mirror’), een rij nevenacteurs die zichzelf maar al te graag te kakken zetten en – maak het mee – een filmpaar met wie je oprecht meeleeft: inderdaad, soms trakteert Hollywood nog eens op ‘old school movie magic’. (Steven Tuffin) Nu in de bioscoop.

Aziatische arthousecinema heeft de reputatie nogal afstandelijk te zijn, maar daar is niet veel van te merken in Treeless Mountain. Integendeel, regisseuse So Yong Kim - geboren in Korea, maar op jonge leeftijd geëmigreerd naar de VS - kruipt net zo dicht mogelijk op de huid van haar hoofdpersonages: de zeven jaar oude Jin en haar jongere zusje Bin, twee van de meest knuffelbare meisjes die ik ooit heb gezien. Wat meteen een mogelijke verklaring is waarom de camera zo vaak tegen hun gelaat plakt. Omdat hun moeder tijd nodig heeft om haar privé-problemen op te lossen, vertrouwt ze Jin en Bin toe aan haar schoonzus, die ergens buiten de stad een huisje betrekt. Daar worden de twee kinderen nagenoeg aan hun lot overgelaten. Hun tante weigert hen naar

school te sturen en geeft liever geld uit aan rijstwijn dan aan een fatsoenlijk avondmaal. Hun enige lichtpunt is de hoop dat hun moeder op een dag zal terugkomen om hen op te halen en weer mee naar huis te nemen. De aandoenlijke naïviteit van de kinderen, in combinatie met hun lieve snoetjes, zorgt ervoor dat Treeless Mountain bij momenten mooie, delicate cinema oplevert. De enige hinderpaal is dat je heel wat engelengeduld moet opbrengen om tot de hoogtepunten te geraken. Erg veel gebeurt er namelijk niet en halverwege begint Kims minimalisme wat is er zo boeiend aan het roosteren van sprinkhanen? - tegen te steken. Afstandelijk? Allesbehalve. Alleen een beetje aan de saaie kant. (Ben Conaerts) Nu in de bioscoop.

Alsof het niet erg genoeg is dat debuterend regisseur Scott Stewart een loopje neemt met de theologische logica - als God iets wil, waarom doet hij dat dan niet gewoon zelf? - krijgen we hier te maken met een verzameling oervervelende personages, die tussen de actiescènes door ook nog eens hun persoonlijke trauma’s willen bezweren.

Terloops slaagt Lucas Black erin om de emotionele zeggingskracht van een bloempot te evenaren en probeert Paul Bettany zo sereen mogelijk te blijven terwijl hij de ene pompeuze oneliner na de andere moet uitkramen. Het lukt hem maar nipt. (Ben Conaerts)

LEGION SCOTT STEWART (VS, 2010)

Met Paul Bettany, Lucas Black & Dennis Quaid

In Legion heeft God het vertrouwen in zijn onderdanen verloren en zendt Hij Zijn engelen naar de aarde om iedereen uit te roeien. De aartsengel Michael (Bettany) heeft echter te veel bewondering voor het mensenras om de goddelijke opdracht zomaar uit te voeren. Nadat hij zijn eigen vleugels heeft afgesneden, neemt hij de verdediging van de mensheid op zich en bindt hij de strijd aan tegen de destructieve engelen, onder wie een bejaard dametje en een - ik verzin het niet ijsjesverkoper.

uit op 19/5

Vanaf 19/5 in de bioscoop.

Sven De Hondt

Sehnsucht alom! Waar is de tijd dat we op pa’s computer, een prehistorische knoert in de uithoek van de kamer, op glory MS-Dos uit een verloren tijdperk, op de toetsen zaten te rammen op het klavier voor Prince Of Persia. The times they have, a-changed: producer Jerry Bruckheimer, koorknaap van infantiele flipperkastencinema, heeft de gepixelde held van weleer een glorieuze make-over gegeven waarbij Jake Gyllenhaals geharnaste torso het mag opnemen tegen een sardonische Ben Kingsley, woelige zandstormen en een waterval aan migraine oprispende special effects. Coming to a McDonalds & a Kellogg’s box, near you! *** Off the record and on the QT: David Fincher kruipt binnenkort in het regisseursstoeltje voor de Amerikaanse remake van Stieg Larssons Millenium-trilogie. In afwachting kunt u nu in de cinema terecht voor het derde deel van de Zweedse verfilming waarin computerhackster Lisbeth Salander opniew samenzweringen oprakelt. *** Vergeef ons volgend extreem lauw jeux des mots, maar Extraordinary Measures zijn broodnodig vooraleer u zich naar deze gelijknamige tearjerker begeeft. Smeer u alvast in met Factor 5, bestemd tegen extreme stroperigheid, knudde dialogen en makke vertolkingen van Brendan Fraser en Harisson Ford.

58

www.apollo.be


Op Blu-ray & DVD

Steven Tuffin

Avatar

James Cameron (Verenigde Staten, 2009)

Met Sam Worthington, Zoe Saldana, Sigourney Weaver

‘King of the world’ is misschien een tikkeltje overdreven, maar met deze baanbrekende brok digitale 3D-sciencefiction bewees James Cameron eens te meer ‘king of the movies’ te zijn. Uit de kluiten gewassen Smurfen, een voorspelbaar Pocahontas in Spaceverhaaltje, een eendimensionale slechterik,

Defendor Peter Stebbings (Verenigde Staten, 2010)

Met Woody Harrelson, Elias Koteas, Sandra Oh

aan goafuiven herinnerende feestscènes, ellenlange montagesequenties en een monotone voice-over. In de handen van een mindere god – Luc Besson of Michael Bay bijvoorbeeld – zouden zulke ingrediënten onvermijdelijk in migrainecinema uitmonden, Cameron brouwt er dankzij een beheerste – en dus overzichtelijke – mise-en-scène een ruimtesprookje van dat kan wedijveren met het beste dat de George Lucas-stal ooit heeft voortgebracht. Zelfs clichématige taferelen zoals het temmen van een gevleugeld creatuur of het finale duel krijgen dankzij de uitmuntende, te allen tijde overtuigende computeranimaties een betoverende dimensie. Dat deze eerste dvd-uitgave enkel de 2D-versie bevat, geeft iedereen de kans om te ontdekken of het blockbusterfenomeen ook zonder de duizelingwekkende diepte-effecten overeind blijft. op het achterplan en ligt de nadruk op de psychologische problemen van een dergelijke figuur. Debuterend cineast Peter Stebbings gaat voor een uitgekiende fotografie die het titelpersonage vaak verhult achter allerlei objecten, terwijl de Cheers-ster en antagonist Elias Koteas (laatst nog aan het werk in Shutter Island) duidelijk smullen van hun rollen. Popcornfun met een freudiaanse twist!

S. Darko Chris Fisher (Verenigde Staten, 2009) Met Daveigh Chase, Briana Evigan, James Laferty

Nu comicverfilmingen het merendeel van het jaarlijkse blockbusterprogramma ingevuld hebben, konden slim-subversieve blikken op het genre niet uitblijven. Toen M. Night Shyamalan nog degelijk werk afleverde – lang, lang geleden dus – kwam hij al met het meesterlijke Unbreakable op de proppen. Maar met de bioscooprelease van het geniaalgrappige Kick-Ass en de dvd-première van dit tragikomische kleinood lijken de ironische sluizen opengezet. Vreemd genoeg belandt het humoristische aspect van een Woody Harrelson die zich ’s nachts als een soort bordkartonnen superheld verkleedt, al snel

www.apollo.be

In de categorie ‘van de pot gerukte sequels’ scoort dit vervolg op cultklassieker Donnie Darko 10 op 10. Vergezochte verwijzingen naar z’n voorganger, crapuleuze cgi die doet terugdenken aan The Abyss en de begindagen van het digitale effectentijdperk, bijrollen voor Hollywood-has-beens Elizabeth

Showgirls Berkley en John Deadwood Hawkes, en geforceerde videocliptrucs zoals fastforwardshots en lichflitseffecten: ze zijn allemaal van de partij in dit vage relaas over Donnie’s jongere zus die strandt in een onooglijk woestijndorpje waar de pastoor een ex-gedetineerde is en het ene kind na het andere verdwijnt. Inderdaad: the bunnies are not what they seem.

Smart People Noam Murro (Verenigde Staten, 2008) Met Dennis Quaid, Sarah Jessica Parker, Ellen Page

Na Little Miss Sunshine en Sunshine Cleaning is het alweer de beurt aan enkele Tinseltownplayers om zich van hun grilligste kant te laten zien. The Right Stuff-piloot Dennis Quaid speelt een pretentieuze uniefprof, Junozwangertje Ellen Page zijn nog arrogantere dochter en Sex and the City-queen Sarah Jessica Parker een neurotische dokteres. Hoe ze in elkaars vaarwater terechtkomen, moet u zelf maar ontdekken. Grofgebekte grappen gegarandeerd!

Adoration Atom Egoyan (Canada, 2008) Met Scott Speedman, Arsinée Khanjian, Jeremy Wright

Als u dacht dat Chloe een hilarische sof was, dan zal de vorige prent van Canadees cineast Atom Egoyan u helemaal de slappe lach bezorgen. In deze maniëristische post9/11-meditatie vertelt de regisseur van arthousepareltjes als The Sweet Hereafter en Felicia’s Journey het verhaal van een puber die voor een schoolopdracht de dood van zijn ouders in een nieuw jasje steekt. Weg met het ‘ordinaire’ auto-ongeluk waarbij ze om het leven kwamen, enter een vage historie over een al dan niet gelukte bomaanslag. Wanneer zijn stevig staaltje geschiedenisvervalsing op het net belandt, is het hek helemaal van de dam. Dat Egoyan een ongezonde fascinatie voor ‘all things new media’ heeft, wisten we al langer. En dat hij de neiging heeft om bij bepaalde onderwerpen net iets te lang stil te staan, is ook geen geheim. Ditmaal gaat hij echter zo fetisjistisch-uitgesponnen te werk dat het resultaat naar je reinste zelfparodie neigt. Dat Egoyans echtgenote Arsinée Khanjian bovendien opduikt, maakt het geforceerde geheel des te ondraaglijker. Zij is namelijk niet alleen ontdaan van elk greintje acteertalent, maar ook nog ‘s lelijker dan de nacht.

59


Op Blu-ray & DVD

WHITE LIGHTNIN’ DOMINIC MURPHY (GB, 2009)

Met Edward Hogg, Carrie Fisher & Owen Campbell

Scenaristen Eddy Moretti en Shane Smith (oprichters van VICE) laten van bij de aanvang weten dat hun verhaal geïnspireerd werd door Jesco White, de Dancing Outlaw van de Appalachen. White Lightnin’ neemt een loopje met de echte feiten. Het langspeelfilmdebuut van de Brit Dominic Murphy is eerder een apocalyptische hellevaart doorheen de waanzin van de protagonist dan een biopic. De kijker krijgt van bij de eerste beelden een raak beeld van het rauwe hillbilly-milieu waar Jesco White in opgroeit. Jesco brengt zijn jeugd al snuivend door. Prettig, maar met tuchtscholen, werkkampen en uiteindelijk het gekkenhuis als gevolg. De gestileerde beeldregie en het tot bijna zwart-wit gedesatureerde kleurgebruik staan haaks op de brutale en gewelddadige leefwereld van de autodestructieve Jesco, die zijn manische buien uitleeft op zijn eigen lichaam. De bij momenten hallucinante soundtrack is van Nick Zinner, gitarist van de Yeah Yeah Yeahs. (Piet Goethals)

ook nog uit op dvd

Steven Tuffin

A Serious Man het recentste curiosum uit het Coen-kabinet over een joodse professor die in de Amerikaanse Midwest ten tijde van de swingende sixties aan alles en iedereen begint te twijfelen. Misschien wel de persoonlijkste én vreemdste titel op de cv van de filmbroers.

Das weisse Band waarvoor schokfilmer Michael Haneke meer dan terecht de Gouden Palm won. In een boerendorp uit het Duitsland van net voor de Eerste Wereldoorlog gebeuren steeds vreemdere dingen. Zitten de ogenschijnlijk onschuldige kinderen er voor iets tussen? Dat Haneke een makkelijk antwoord op die vraag voorziet, kunnen we u moeilijk beloven. Dat de spanning te snijden is, de morele vraagstukken enorm uitdagend zijn en de zwart-witfotografie er fantastisch uitziet, kunnen we wel garanderen.

kregelig kind weer te geven. Aan zijn zichzelf meermaals herhalende scenario had de Adaptation-regisseur echter gerust wat langer gesleuteld mogen worden.

In Triangle maakt Australische schone Melissa George griezelige dingen mee op een spookschip dat niet helemaal verlaten blijkt wanneer een koelbloedige killer met een juten zak over z’n hoofd op het dek verschijnt. Na Creep en Severance de derde genietbare genreprent van Brits filmmaker Christopher Smith. Een blik op de affiche van The Men Who Stare at Goats doet je duizelen. Een politiek getinte komedie met knallers als Ewan McGregor, George Clooney en Jeff Bridges, dat moet toch de pan uitswingen? Blijkbaar niet. Het gaat er zo geforceerd onnozel aan toe, dat zelfs de meest linkse rakker plots zou beginnen ‘sieg heilen’ als tegenreactie.

Nog eentje voor de griezelfans: Blood Creek van de ooit oppermachtige Hollywoodplayer Joel Schumacher (zie The Lost Boys, Flatliners, etc.). Ditmaal gaat hij voor een extreem bloederig verhaal waarin twee broers het opnemen tegen een zombienazi die al jarenlang ‘overleeft’ op een boerderij op het Amerikaanse plattenland.

Over Where the Wild Things Are (*) zijn de meningen sterk verdeeld. Het blijft een feit dat er weinig valt af te dingen op de betoverende mix van cgi, kostuums en ouderwetse poppenkasttechnieken die skatevideogod Spike Jonze hanteerde om de met gevaarlijke gedrochten bewoonde droomwereld van een

60

www.apollo.be


JASON REITMAN: “Ik haat 3D!” In Up in the Air, de nieuwste van Jason Reitman, speelt George Clooney een man op zoek naar de zin van het leven, vooral van het zijne. Of hij het tegen het einde ook gevonden heeft, mag u van Reitman zelf uitmaken. “Ik leg mensen nooit op wat ze moeten denken. Ik ben Michael Moore niet.” aangepast aan de actualiteit? Nee, want voor mij ging de film niet over een economische crisis. Het is over een man die probeert te bedenken wie en wat hij in zijn leven wil. Dat er dezer dagen mensen bij de vleet hun job verliezen en hun identiteit in vraag stellen, geeft natuurlijk extra diepte aan het verhaal van Ryans zoektocht naar zingeving. Wat was jouw motivatie voor de film? De openbaring die het hoofdpersonage beleeft, zo waarachtig mogelijk weergeven. Wat hij juist beslist, doet er niet toe. De ene helft van het publiek kiest toch één richting, terwijl de tweede helft de andere kant opkijkt. Ik hou er niet van dat regisseurs me vertellen wat ik moet denken. Ik ben Michael Moore niet. Wat kan iemand mijn visie op de economie schelen? Mijn films moeten een spiegel zijn. Van Thank You for Smoking dachten zowel de liberalen als de conservatieven dat het hún film was. En is Up in the Air een hulde aan de eenzaamheid of zegt hij net dat een leven niet compleet is zonder andere mensen? Allebei goed.

Wat is het centrale thema van Up in the Air: de economie, de luchtvaart of de aard des mensen? Ik zie het zo: de economie is de locatie, de luchtvaart het vehikel en de menselijke natuur het verhaal. Waarom net deze film na Thank You for Smoking en Juno? Ik heb films gemaakt over een lobbyist van de tabaksindustrie en over een zwanger meisje; één over een kerel die mensen ontslaat als job, past perfect in dat rijtje. (lacht) Een open kijk op polariserende standpunten is helemaal mijn ding. Is het moeilijker om studio’s mee te krijgen met zulke thema’s? Jawel, maar niet omwille van de thema’s. Het is gewoon moeilijker om films voor volwassenen te slijten. Hoezo? Als het je functie is bij een studio om films te maken met veel winst, dan mik je op de jongerenmarkt of vertrek je vanuit een

www.apollo.be

oersimpel concept. Films zoals de mijne die heel afhankelijk zijn van de uitvoering, zijn risico-ondernemingen. Maar na het succes van Juno en Thank You for Smoking moeten studio’s toch vertrouwen hebben? Wel, laat ons zeggen dat het hielp dat George Clooney mee deed. (lacht) George is echt de grootste filmster zonder filmster-capsones. Hij trekt geen enkele muur op, integendeel. Eens op zijn gemak, zuigt hij iedereen aan. Zo wordt de set een heel aangename plek. Wat vind je het leukst aan films maken? Ernaar kijken wanneer ze klaar zijn. Echt waar. Het is een uitputtingsslag. Schrijven is onwaarschijnlijk frustrerend. Regisseren is stikvermoeiend. Editen is wellicht het plezierigste – je puzzelt de film letterlijk bij elkaar. Het doet deugd om al die stukjes te zien samenvallen. Je was al een paar jaar in de weer met Up in the Air toen de crisis toesloeg: plots was het thema heel actueel. Heb je het scenario nog

Hou je rekening met test screenings? Jawel. Niet qua toon of inhoud, maar soms besef je dat een scene korter moet of iets mist. Ik voel dat als ik in het publiek zit. Zo zat er een droomscène in Up in the Air die ik nogal cool vond: George is een astronaut die door een luchthaven wandelt, waarna hij de lucht in zweeft en naar de wereld kijkt. Maar het publiek vond het alleen maar verwarrend. ‘Wat doet George in een astronautenpak?’ (lacht) Wat trekt jou aan om een film te gaan zien? Ik heb niet veel nodig: ik check zowat alle films. Onlangs was ik verrast door District 9: de invalshoek, de plot, de manier waarop hij gefilmd is. Het doet er niet toe dat het een sciencefictionfilm is, hij is volstrekt origineel, revolutionair zelfs. Denk je ooit een film in 3D te schieten? Ik haat 3D. Ik haat die brilletjes. Bij geen enkele film heb ik ooit het gevoel gehad: ‘Gee, ik wou dat dit dichter in mijn gezicht gesmeerd werd?’ (lacht) Een goed verhaal, dat is wat mij interesseert. En wie wil nu een drama in 3D zien? ‘Wow, zie die tranen! Het lijkt alsof ze recht op ons af komen gerold!’

61


Op Blu-ray & DVD

MINORITY REPORT

STEVEN SPIELBERG (VS, 2002)

Met Tom Cruise, Colin Farrell & Samantha Morton Na Close Encounters of the Third Kind, Artificial Intelligence, E.T. en met War of the Worlds op komst was deze dystopische actiethriller uit 2002 opnieuw een superieur staaltje genrecinema waarmee Spielberg bewijst B-materiaal tot A-list cinema te kunnen pimpen. Het verhaal naar een novelle van sciencefictionprofeet Philip K. Dick speelt zich halverwege de 21ste eeuw af in Washington en toont hoe de baas van de PreCrime Unit, een politie-eenheid die op vernuftige wijze misdaden kan voorspellen, plots zelf van moord wordt beschuldigd. Wat volgt, is een sublieme whodunit waarin pertinente vragen over een paranoïde Big Brother-maatschappij worden gesteld – geen evidentie een jaar na 9/11, met de War on Terror als staatsprioriteit nummer één. Minority Report is zonder twijfel één van de beste sciencefictionfilms van het voorbije decennium, en ook de productiedocumentaires op dit schijfje zijn de moeite. Nu uit op Blu-ray.

PREMIER DESIRS DAVID HAMILTON (F, 1984)

POLICE MAURICE PIALAT (F, 1985)

Met Gérard Depardieu, Sophie Marceau & Richard Anconina

Een critics’ darling is Maurice Pialat nooit geweest, dus kreeg hij in 1987 een striemend fluitconcert over zich heen, toen hij de Gouden Palm mocht oppikken voor zijn relidrama Sous le Soleil de Satan. Toch wist Pialat in de jaren ‘70 en ‘80 een interessant oeuvre op te bouwen dat stilaan aan een opwaardering bezig is – mede dankzij de broertjes Dardenne, die geen kans onbenut laten om het Franse buitenbeentje te namedroppen als één van hun voornaamste inspiratiebronnen. Een hoogtepunt uit Pialats werk is deze naturalistische flikkenfilm over een racistische rechercheur die een Tunesische drugsbende achterna zit en het aan de stok krijgt met Noria, de vriendin van één van de bendeleden. Police is Pialats enige polar – met prima acteerwerk van Gérard Depardieu en Sophie Marceau, en sfeervol camerawerk dat de lichtstad ontmaskert als een schimmige onderwereld. Nu uit op dvd.

TOY STORY 1 & 2 John Lasseter & Lee Unkrich (VS, 1995 & 1999)

Met de stemmen van Tom Hanks & Tim Allen

Met Monica Broeke, Emmanuelle Béart & Patrick Bauchau

Dat de zeden in het pre-Dutroux-tijdperk net iets losser waren, daarover weten onze ouders alles. Uit die lichtzinnige periode dateert dit schandaalfilmpje van fotograaf en Bilitis-maker David Hamilton, die furore maakte met zijn artistiek verantwoord naakt van jonge (vaak zelfs minderjarige) meisjes. In zijn laatste film Premier désirs zoomt Hamilton in op drie lolita’s, die op een eiland stranden en daar door een knappe miljonair worden ingewijd in de liefde. Dat het kitschverhaal even weinig om het lijf heeft als de ontluikende deernes, doet amper ter zake. Waar het vaselinefilmer Hamilton om draait, is het oproepen van een sensueel sfeertje met meisjes in zwoele zomerjurkjes en met pronte borstjes. Naast het Hollandse tienermodel Monica Broeke, doet bijvoorbeeld ook de negentienjarige Emmanuelle Béart mee. Smaakvolle erotiek volgens de ene, ongezond lolitafetisjisme volgens de andere. Een beetje van beide volgens uw dienaar. Nu uit op dvd.

62

‘Een goed verhaal met interessante personages in een geloofwaardige wereld’. Dat is de mantra die John Lasseter steevast afdreunt, wanneer de founding father van Pixar gevraagd wordt naar het geheim achter het onwaarschijnlijke succesverhaal van zijn digitale animatiestudio. Dat verhaal begon pas écht in 1995, toen de pixelprofeten uitpakten met Toy Story, een zwierige avonturenfilm over Woody, Buzz Lightear, Rex en andere koddige speelgoedjes. Niet alleen was het de allereerste animatielangspeler die volledig uit bits en bytes was opgetrokken; het was ook een kritisch en commercieel shot in de roos dat van Pixar een geduchte concurrent van Disney maakte. Een sequel kon niet uitblijven en toen ook die in 1999 uitgroeide tot een gefêteerde blockbuster was de digitale revolutie voorgoed een feit. Sindsdien reeg Pixar de hits aan elkaar, rezen rivalen als DreamWorks en Fox Animation uit de grond, en annexeerden ze in 2006 zelfs het Huis van de Muis. Het

belang van beide films – nu uit op blu ray met telkens drie uur aan bonusmateriaal – kan dan ook nauwelijks worden overschat. Al is dat natuurlijk niet de reden waarom u ze in huis moet halen. Betere motieven zijn hun perfecte mix van humor, avontuur en sentiment. Of de baanbrekende visuals die vijftien jaar (en tal van computerupdates) later nog steeds een lust zijn voor het oog. To infinity, and beyond! Nu uit op Blu-ray.

Trois couleurs: Bleu, Blanc & Rouge Krzystof Kieslowski (F, 1993 & 1994)

Met Juliette Binoche, Irène Jacob & Julie Delpy

Krzystof Kieslowski was amper 54, toen hij in 1996 onverwachts aan een hartaanval overleed – op het toppunt van zijn kunnen! Had de Poolse cineast in de jaren ‘80 al furore gemaakt met zijn Dekalog, een reeks van tien tv-films over de Tien Geboden, dan wist hij zich pas écht tot arthousepaus te kronen met films als La double vie de Véronique (1991) en de Trois couleurs-trilogie. Voor die laatste cyclus zocht en vond Kieslowski inspiratie in de Franse tricolore, waarvan de kleuren verwijzen naar de idealen van de Franse Revolutie – liberté, egalité & fraternité. Verwacht echter geen patriottische prentkaartjes met half ontblote Françaises die luidkeels de Marseillaise zingen bovenop de barricades. Comme d’habitude kiest Kieslowski voor een introspectieve aanpak die drie filmessays oplevert waarin de thema’s vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid telkens op een poëtische manier worden benaderd (en waarin zijn huiscomponist Zbigniew Preisner telkens tekent voor een onwerelds mooie score). Zo focust Kieslowski in opener Bleu eerder op de persoonlijke dan op de politieke vrijheid via het tragische verhaal van een Parisienne (Juliette Binoche) die zich na de dood van haar man en haar kind afsluit van de buitenwereld. Zijn ‘gelijkheidsfilm’ Blanc is een stuk lichter en sarcastischer, en toont hoe een Poolse kapper wordt bedrogen en beduveld door zijn Franse echtgenote (Julie Delpy). Het kroonjuweel van zijn kleurentrilogie blijft echter het Bergmaneske vrouwenportret Rouge, waarin Kieslowski’s muizenissen over het thema broederlijkheid resulteren in een bloedmooie antiromance over een fotomodel (Irène Jacob) dat vriendschap sluit met een misantropische rechter op rust. Niet meteen een vrolijke Frans, die Kieslowski. Wel een bevlogen Pool wiens werk gelukkig wel onsterfelijk blijkt. Nu uit op dvd. www.apollo.be


Dave Mestdach

ARNIE’S BACK Met de Blu-rays van Total Recall, Red Heat, Red Sonja en Raw Real wordt de Arnold Schwarzenegger uit de eighties terug tot leven gewekt. De comeback van een gefatsoeneerde vleespop.

Het goeie nieuws? Arnold Schwarzenegger maakt deze zomer zijn rentree op het witte doek met een gastrolletje in Sly Stallone’s actiefilm The Expendables. Het slechte nieuws? Arnold Schwarzenegger maakt deze zomer zijn rentree op het witte doek met een gastrolletje in Sly Stallone’s actiefilm The Expendables. Terwijl de fans van de Governator nu al gretig de spierbalsem en steroïden bovenhalen, trekt de smaakpolitie verschrikt haar Terminator-pak aan. Want let’s face it: Arnie mag zich in de jaren ’80 dan al vanuit een Oostenrijks krachthonk hebben opgewerkt tot dé actiekolos van het Reagan-tijperk; door de meeste cinefielen werd zijn Hollywood-retraite en omscholing tot gouverneur van Californië – wellicht zijn beste rol – begroet met een extatisch applaus. Nochtans begon het allemaal behoorlijk onschuldig, toen Arnie als vijfvoudige Mister Universe en zevenvoudige Mister Olympia in 1970 naar Tinseltown werd gehaald om in gênant kleine zwembroekjes op te draven in knudde ondingen als Hercules in New York. Wie toen had voorspeld dat Schwarzenegger twintig jaar later op de A-list zou prijken en twintig miljoen dollar per film zou cashen,

www.apollo.be

werd even gek verklaard als de logopedist die het in zijn hoofd haalde om hem ooit deftig, accentloos Engels te laten spreken. Ondanks – of net dankzij – zijn loodzware Teutoonse accent, zijn bijna cartooneske fysiek en zijn minimale expressie werd Arnie echter de anabool opgefokte incarnatie van de Amerikaanse Droom. Door op te draven in machovehikels waarin niet op een streepje ultra violence of rechtspatriottisme werd gekeken – denk aan Commando en Raw Deal – werd Schwarzenegger bovendien de favoriete huurling van Hollywoods republikeinse garde – iets wat hem in 2004 het postje van gouverneur opleverde. De sleutelrol in Ah-nulds transformatie van viriele vleespop tot kindvriendelijk popicoon is ongetwijfeld die in The Terminator (1984) – een immorele moordmachine in het eerste deel van de populaire sciencefictionfranchise, een neutraal werktuig uit de toekomst in de sequel Judgement Day (1992) en de onverwoestbare beschermengel van de mensheid in T-3 (2003), zijn testament als leading man. Beetje bij beetje werd de Oostenrijkse krachtpatser salonfähig gemaakt en dook hij plots ook op in dwaze komedies (Twins, Junior),

genreparodieën (Last Action Hero) en zelfs in peutertuinen (Kindergarten Cop). Was die makeover al een doelbewuste strategie toen Arnie nog prehistorische berenvelletjes droeg en braafjes luisterde naar de naam Conan? Of gaat het om één van Hollywoods langst lopende running gags en meest sinistere complotten? Feit is dat de naam Schwarzenegger – net als Reagan, Thatcher, epaulettes en zweetbandjes – onlosmakelijk met de jaren tachtig verbonden blijft, toen de Koude Oorlog nog als een mushroom cloud over Tinseltown hing en het publiek zich vastklampte aan stoer en onbuigbaar mansvolk. Geen wonder dan ook dat Arnie met The Expendables straks zijn comeback maakt in een film van en met dat andere ‘foute’ eighties-embleem: Sylvester Stallone. Die haalde met Dolph Lundgren, Bruce Willis en Mickey Rourke trouwens nog meer uitgerangeerde actieveteranen van onder het stof waardoor zijn ensemblevehikel (dat deze zomer in de Amerikaanse bioscopen wordt verwacht) een nog extremere uitwas van eighties-nostalgie wordt dan de reünie van Modern Talking. Love it or hate it: Arnie’ back!

63


Boeken

Johan Faes

De trompet spreekt

Kan een muzikaal genie ook een platte entertainer zijn? Lang voor er sprake was van Freddy Mercury, Michael Jackson en andere Gaga’s, werd Louis Armstrong heen en weer geslingerd tussen idolatrie en sarcasme. Het wonderkind uit de hoerenbuurt van New Orleans werkte zich met zijn trompet op tot de grootste jazzster ooit. Segregatie en racisme, dat tot de jaren 60 de zuidelijke staten van de VS in zijn greep hield, beantwoordde hij met een lichte buiging, een podiumbrede smile en een duizelingwekkende reeks hoge noten. Voldoende voor zwarte intellectuelen om hem af te schilderen als een Uncle Tom die zijn talent verkwiste voor blanke schouderklopjes, een zwart showbeest in een wit circus. Wat ze vergaten, was dat hij met zijn hartelijkheid deuren deed openzwaaien waar zij later met hun opgeheven neus tegenaan knalden. En ondanks zijn donkere momenten, was Armstrong nu eenmaal één brok joviale energie, die zijn trompet liet spreken waar hij

64

anders niet gehoord zou worden. Zelfs Miles Davis, als hermetisch junkiegenie zowat zijn ultieme antipode, erkende het meesterschap van Satchmo: “Alles wat uit een trompet komt, is al gedaan door Armstrong.” In Pops – één van zijn bijnamen waarmee hij op zijn beurt anderen aansprak – wordt duidelijk dat het levensverhaal van Louis Armstrong heel wat complexer is dan die eeuwige tweedeling tussen artiest en entertainer. Je volgt hem van de ruige straten uit zijn jeugd, over de partyboten op de Mississippi, naar de eerste successen in Chicago en New York. Hoe hij onophoudelijk op tournee trends weet te trotseren – van kwintet naar bigband en weer naar een kleine bezetting, of van jazzvernieuwer naar popcrooner. Hoe hij wapenbroeders en echtscheidingen overleeft. En hoe hij met zijn gave en zijn persoonlijkheid de samenleving lichtjes verandert. ‘Pops’ van Terry Teachout is uit bij HMH Books

www.apollo.be


Ben Van Alboom

POSTERKUNST Een ware volksverhuizing richting bioscoop hebben Bollywood-films in het Westen nooit veroorzaakt. Maar de voorbije jaren is hun invloed op onze popcultuur steeds groter geworden, en dan dringt een koffietafelboek zich op. The Art of Bollywood is echter meer dan een verzameling knappe, zeldzame, met de hand getekende en ingekleurde filmposters van klassiekers als – om er lukraak twee uit het boek te lichten – Rocket Tarzan en Ram Balram. De uitvoerige teksten en analyses van Edo Bauman, baas van het Nederlandse platenlabel Bombay Connection, en Bollywood-scenarist Rajesh Devraj zorgen ervoor dat je ook echt inzicht krijgt in de Indische filmindustrie. ‘The Art of Bollywood’ is uit bij Taschen

www.apollo.be

65


Games

Kristof Bogaerts

LUNAPARK 2.0 Je moet al aan de kust wonen of het geluk hebben dat er een kermis passeert om je kleingeld te kunnen opsouperen aan een aftandse kast. Daarom brengen spelconsoles steeds vaker de arcadescene naar de woonkamer, met als nieuwste initiatief Game Room voor Xbox 360. De virtuele wedergeboorte van het lunapark? Het moet niet altijd High Definition en oorverdovende surround sound zijn, moeten ze bij Microsoft gedacht hebben, en hop, ze gooiden Game Room op het schetsbord. Het concept is simpel als wat: via de online Xbox 360-winkel haal je een virtuele arcadehal in huis die wekelijks aangevuld wordt met games uit de oude doos. Die kan je tien minuutjes gratis testen en als je tevreden bent, koop je voor 40 Microsoft Points of 0,48 euro een extra speelbeurt - net zoals in een lunapark. Als je helemaal overtuigd bent, betaal je best meteen 240 Microsoft Points of 2,88 euro voor de hele game. Wie het spel ook nog eens op pc wil spelen, mag daar 400 Microsoft Points of 4,80 euro van maken.

Rewind! Buiten dat verwarrende betaalmodel, is Game Room een natte droom voor de retrofetisjist die zijn originele games liever in de verpakking

houdt, maar toch zijn hele arcadezwik op één enkel platform wil spelen. De Showcase Arcade lijkt op een winkelcomplex dat volgens fabrikant, genre en thema onderverdeeld is in booths. Wie een game koopt, mag die met de bijhorende kast in zijn leegstaande tegenhanger plaatsen, zodat je je eigen hal kan samenstellen en vrienden uitnodigen om te komen gamen. Ook als die niet echt online zijn, duiken hun Xbox Live-avatars op om je kasten te inspecteren. Leuk gevonden en daar houdt het niet op. Omdat de gamer van vandaag meer wil dan spelletjes spelen, is Game Room doorspekt met opties. Zo kunnen diehards voor een plaatsje in de online rangschikking spelen, terwijl casual gamers na een foutje kunnen terugspoelen. Je kan je beste replays met anderen delen en wie competitief aangelegd is, kan zijn vrienden bestoken met uitdagingen. De grootste troeven zijn de medailles die je kan winnen en in-game beloningen zoals posters

waarmee je je gamestek kan personaliseren.

Klassiek? Een natte droom voor retrofetisjiten, maar of de rest hiervan wakker moet liggen, is een andere zaak. Een blik op de wekelijks groeiende catalogus verraadt een paar halfleuke klassiekers zoals Asteroids Deluxe en Centipede die met een nostalgische bril op wel een halfuurtje kunnen boeien. Helaas is het overgrote deel van de games te verouderd en missen we op het moment van schrijven vooral grote namen zoals Pac-Man, Space Invaders en Xevious. Desondanks blijft Game Room het downloaden waard, al was het maar om te zien met welke rotvaart het medium geëvolueerd is. Het moet dan wel niet alom HD-graphics en surround sound zijn, probeer iemand met een rondje Outlaw achter de rug, maar eens wijs te maken dat ze niet helpen.

Retro Evolved Dat het meer dan vier jaar geduurd heeft vooraleer Xbox 360 zijn Game Room kreeg, is vreemd als je weet dat de spelconsole al van bij de lancering uitpakte met Xbox Live Arcade, een ‘gewoon’ online winkelkanaal waarop de afgelopen jaren een nieuwe generatie arcadegames het leven zag. Liefhebbers snorren best modernere klassiekers op zoals Space Invaders Extreme of Geometry Wars: Retro Evolved, een game die het ontwijken-knalprincipe van Asteroids en co door de technomolen draaide en het in een wolk van neonexplosies richting 21ste eeuw torpedeerde.

66

www.apollo.be



BETTINA RHEIMS, C’EST PARTI

“Mijn foto’s zijn seks, ja. Live with it!” Al sinds is doorgedrongen wat een diafragma is, is Bettina Rheims een van onze favoriete fotografen. Dat haar modellen in de regel a) knap b) naakt c) geil d) all of the above zijn, is daar niet vreemd aan. Maar er is meer: gezien haar voorliefde voor erotiek en seks, is de enorme intimiteit van haar werk fascinerend. In het pas verschenen fotoboek Rose, c’est Paris (inclusief film) toont ze zich bovendien een intrigerend vertelster. 68

www.apollo.be


Ben Van Alboom

Ze hadden ons gewaarschuwd: ‘briljante fotografe, ongelooflijk takkewijf’. Om eerlijk te zijn: niets van gemerkt. Oké, vijf minuten voor ze naast ons in de zetel kwam zitten, werkte ze nog een fotograaf buiten die haar iets te lang met Rose, c’est Paris had laten poseren. Maar dat ding weegt een ton en de man gaf niet de indruk dat hij een wereldfoto aan het maken was. “Alors, show me le cover du livre et rire!” Het vorige interview had Rheims zichtbaar ook tegen haar goesting zitten doen. Ook daar weer: de journaliste had een dwaze Dag Allemaal-look en de kans is groot dat “Et c était comment working with Madonna?” bovenaan haar notitieblokje stond. Maar dan volledig in het Frans uiteraard – een taal waaraan wij ons alleen in hoogste nood wagen. Tegen ons doet de wereldberoemde fotografe volkomen normaal. Ligt het aan onze vragen? Geen idee. De oplage van het boek Rose, c’est Paris is voorlopig zo gelimiteerd dat we het slechts een halfuur voor het interview hebben kunnen inkijken, en we dus niet echt iets hadden voorbereid. Ligt het aan het feit dat Rheims er voor een vrouw van 58 nog bijzonder hot uitziet en uit haar werk een opwindende vorm van intimiteit spreekt – alsof je door de lens van een camera naar je eigen lief kijkt? Euh, we hebben moeite gedaan om onze bewondering voor haar (werk) te verbergen, dus laten we het opnieuw houden op ‘geen idee’, en zeggen dat ze een toffe en supergetalenteerde griet is. Bettina Rheims fotografeerde in haar carrière iedereen van Madonna tot Delfine Bafort, ze draaide commercials voor Chanel en BMW, en schopte keet met haar inmiddels roemruchte fotoreeks I.N.R.I. – een kruising tussen The Last Temptation of Christel en Caligula. In het boek X’Mas bracht ze de seksualiteitsbeweging van jonge vrouwen op treffende wijze in beeld, in Shanghai werd de gelijknamige Chinese stad uitgekleed, in Heroïnes deed ze hetzelfde met de Franse modescène en The Book of Olga was een zinnenprikkelende verzameling foto’s van Olga, een Russische schone wier steenrijke echtgenoot Rheims had ingehuurd om kiekjes van zijn wederhelft te maken. Sinds vorige maand ligt Rose, c’est Paris in de winkel, een verleidelijke hommage aan Parijs, de thuisstad van Rheims en haar producent/ coauteur/ex-echtgenoot Serge Bramly. Rose, c’est Paris is niet alleen een boek, maar ook een film waarin de Belgische danseres Inge Van Bruystegem (Needcompany) de hoofdrol speelt. Ze kruipt in de huid van een doorgaans schaars gekleed meisje dat door Parijs zwerft, op zoek naar haar vermiste zus. Iedereen weet intussen dat het ei voor de kip kwam, maar wat was hier eerst: de foto’s of de film? BETTINA RHEIMS: Ze zijn op hetzelfde moment geboren. Serge en ik hebben in het verleden vaak samengewerkt, en telkens kwam daar iets compleet anders uit. Ook de werkwijze was telkens anders: soms schreven we samen een verhaal waar ik dan de foto’s bij maakte, soms kwam Serge met iets af en probeerden

www.apollo.be

we dat visueel te vertalen. Maar dit keer zijn we vertrokken van het idee samen een verhaal te schrijven om het vervolgens elk apart in beeld te brengen: ik met fotografie, Serge met film. We wilden een hommage brengen aan Parijs, maar dan niet aan het toeristische Parijs, maar ons Parijs – een soort gefantaseerd sprookje. Oké, we zijn niet volledig mee: jullie Parijs is een sprookje? Jullie wonen er toch? RHEIMS: Ja, maar het beeld dat wij van de stad hebben, is niet echt. Het is wat wij ervan maken: een vorm van fictie. We zijn begonnen met het optekenen van onze jeugdherinneringen, verlangens, dromen, nachtmerries, alles wat ons beeld heeft gevormd. Nadien zijn we op zoek gegaan naar locaties, hebben we castings georganiseerd en alles in scène gezet. Ik regisseerde de modellen en nam de foto’s, Serge legde alles vast op film. Voor de duidelijkheid: we werkten op hetzelfde moment! Er waren geen aparte

filmopnames of fotoshoots. SERGE BRAMLEY: Als Bettina zegt dat ons beeld een sprookje is, dan bedoelt ze dat in Parijs alles mogelijk is. Je kan Parijs voortdurend herinterpreteren, door ervaringen uit het verleden te mengen met contemporaine sensaties. En dan is er nog het verhaal dat we vertellen, over een meisje dat naar haar zus op zoek gaat en de ene geheime locatie na de andere ontdekt. Dat verhaal hebben we niet alleen verzonnen, op het einde blijkt het niet eens te kloppen: het meisje heeft helemaal geen zus! Nu zijn we nog altijd niet volledig mee én je hebt het einde verklapt! Maar wat ons nog het meest fascineert, is dat jullie Parijs hebben uitgekozen om een fictief verhaal te vertellen. Jullie wonen er al heel jullie leven – een documentaireproject was evidenter, misschien zelfs persoonlijker geweest.

69


RHEIMS: Met het tweede ga ik niet akkoord, en met het eerste eigenlijk ook niet. (lacht) Ik weet niet of het evidenter zou geweest zijn om een documentaire te doen in Parijs. Acht jaar geleden hebben we een jaar in Shanghai gezeten en daar hebben we iets in die zin gedaan. Maar dat kwam vanzelf: alles was zo nieuw, zo exotisch, we konden niet anders dan het allemaal opnemen, zoals het op ons afkwam. In Parijs liggen de kaarten anders. Wilden we het voor onszelf boeiend houden, dan moesten we de stad heruitvinden. Anders zou het zijn alsof we toerist in eigen stad spelen. We zijn veel verder gegaan, op zoek naar plekken waar toeristen nooit komen. Noem het de geheimen van een stad, locaties die je alleen vindt als je er lang genoeg woont, als je het hebt verdiend om ze te ontdekken. Laten we het even hebben over de film noir, want daar doen heel wat foto’s ons aan denken. RHEIMS: The what? (in ons beste Frans) Le film noirrrgh. RHEIMS: Aah! De film noir! Interessant onderwerp, ja. Ons verhaal heeft een vrolijke, maar ook een donkere kant. Het gaat niet enkel over romantiek, liefde en seks. Er worden mensen in vermoord, er dwalen spoken in rond, er zit suspense in. Het project draagt niet voor niets de subtitel ‘un grand sérial mystérieux’. Het doet denken aan de hoorspelen op de radio waar ik als kind naar luisterde. Mijn ouders hadden geen televisie, maar dat vond ik niet erg. Die horrorverhalen op de radio waren een pak spannender. Bij gebrek aan beeld lieten ze veel aan de verbeelding over. Serge en ik werken mét beeld, maar het is nooit onze bedoeling een netjes afgelijnd verhaal te vertellen. Serge heeft er een structuur aan gegeven, maar alles is voor discussie vatbaar: het einde zou evengoed het begin kunnen zijn. Plus: je hebt de indruk dat we scènes hebben weggelaten, dat je naar een reeks gebeurtenissen zit te kijken die soms wel, soms niet aan elkaar gelinkt zijn. Zoals je in het echte leven ook niet overal tegelijk kunt zijn en soms op je intuïtie moet afgaan. Waar we het eigenlijk over wilden hebben: in de film noir is de protagonist in de regel een man – vrouwen krijgen een bijrol toebedeeld als femme fatale. In Rose, c’est Paris is de protagonist een vrouw. RHEIMS: Zoals in de meeste van mijn projecten, ja. Let wel: er zitten mannen in het boek en de film, maar ze spelen geen rol van betekenis. Je kunt je zelfs afvragen of ze wel echt zijn, of ze überhaupt iets met het verhaal te maken hebben. Het zijn decorstukken. Daarom ook dat ze allemaal hetzelfde dragen: zwart pak, wit hemd, zwarte das. Alleen het personage van Fantômas (een antiheld die in het begin van de 20ste eeuw boven de doopvont werd gehouden door de Franse schrijvers Marcel Allain en Pierre Souvestre, red.) is van belang. Hij stelt het Kwaad voor. Ik ben er, net als de

70

meeste surrealisten, altijd door gefascineerd geweest omdat hij in Frankrijk zoveel emoties heeft losgemaakt. Vandaag duikt hij nog af en toe op in nachtmerries, maar vroeger waren ze ervan overtuigd dat hij echt bestond. De politie kreeg telefoons van mensen die zeiden dat ze hem op straat hadden zien lopen. Erg intrigerend, dat een fictief personage mensen zoveel schrik kan aanjagen, en dat de grens tussen feit en fictie compleet vervaagt. Ook in ons verhaal is het niet duidelijk of hij echt is of niet. ’t Is te zeggen: voor mij is hij echt, want het personage wordt gespeeld door onze zoon. (lacht)

“Op een camera staat een gigantische fallus: de lens. Voeg daaraan toe dat de meeste fotografen zich tegenover hun modellen gedragen als een jager tegenover zijn prooi, en ik kan me voorstellen dat zoiets bedreigend overkomt.” Die zoon is het bewijs dat je niet lesbisch bent. Begrijp je waarom veel mensen dat denken, als ze naar jouw foto’s kijken? RHEIMS: Ja, en het stoort mij helemaal niet. (denkt na) Eigenlijk is het simpel: de meeste fotografen zijn mannen. Ik ben een vrouw, wat betekent dat ik vrouwen niet alleen beter begrijp, maar vaak ook meer gedaan krijg. Ze vertrouwen mij wanneer ik hen vraag om naakt te poseren, omdat ze weten dat ik er geen erectie van zal krijgen. (lacht) BRAMLEY: Op een camera staat een gigantische fallus: de lens. Voeg daaraan toe dat de meeste mannelijke fotografen zich tegenover hun modellen gedragen als een jager tegenover zijn prooi, en ik kan me voorstellen dat zoiets bedreigend overkomt. Ik maak er misschien een karikatuur van, maar fotografie is een spel van verleiden en verleid worden. Dat sluit een zekere vorm van intimiteit uit, want je geeft je nooit volledig bloot aan iemand die je komt verleiden. Letterlijk misschien wel, maar zeker niet figuurlijk. Bij Bettina is die intimiteit er wel omdat ze er niet op uit is haar modellen te verleiden. Ik heb vrouwen al heel hun leven aan haar horen vertellen, alsof ze tegen een priester bezig waren. RHEIMS: Ik nodig mijn modellen uit om mee te denken. Dat versterkt onze relatie. Ik zet ze op weg, dan laat ik hen los, ze geven mij iets van zichzelf, ik pik erop in. Het is een cliché, maar het is een kwestie van geven en nemen.

Serge heeft ook gelijk, wanneer hij zegt dat er geen verleiding aan te pas komt. Mijn foto’s zijn erotisch, ze ademen seks uit, maar de wijze waarop ik werk, is volstrekt aseksueel. De kans dat ik door een van mijn modellen opgewonden geraak, is nihil. Nu we eindelijk over seks bezig: er zijn mensen die jouw werk – God weet waarom – provocerend vinden. RHEIMS: (gooit haar armen in de lucht) Dat is hun probleem. Als er mensen zijn die door mijn werk geschoffeerd worden, moeten ze er misschien gewoon niet naar kijken? It’s a free world. Ik weet alleen dat ik nog nooit één foto gemaakt heb met als doel iemand te provoceren. Zelfs niet toen je voor I.N.R.I. het leven van Christus navertelde en hem aan het kruis verving door een naakte vrouw? RHEIMS: Eerlijk waar: nee! We hebben daar twee jaar samen aan gewerkt, met een team van tientallen mensen en meer dan duizend modellen. Niemand heeft zich ooit ook maar één keer de bedenking gemaakt dat mensen erdoor gechoqueerd zouden kunnen zijn. BRAMLEY: Meer nog: we hebben er uren over gesproken met priesters en theologen. Ze hebben ons zelfs geholpen met de productie. RHEIMS: Gedurende zes maanden hebben we elke donderdag een paar uur met een priester samen gezeten, met vragen over de Bijbel, de katholieke kerk, dit, dat. BRAMLEY: Het was echt wel een verrassing om plots de wind van voren te krijgen. RHEIMS: Een verrassing? Het was een schok! Ik was er kapot van. BRAMLEY: Het enige project waarvan we op voorhand vermoedden dat het voor enige controverse kon zorgen, was Shanghai. We dachten dat de Chinese overheid het niet erg prettig zou vinden om een naakt meisje naast een politieagent te zien staan. Blijkt dat ze het fantastisch vonden! We hebben niet één negatieve reactie uit China gekregen. De Chinese ambassadeur in Parijs is ons persoonlijk komen bedanken. RHEIMS: Ik denk dat het een kwestie van timing was. Als we er nu, tien jaar later, op terugkijken: wie heeft ons toen aangevallen? Een paar idioten van het Front National, dat toen sterk in de lift zat, veel media-aandacht kreeg, en slachtoffers zocht om nog meer pers en stemmen te halen. Oh, en dan was er ook nog een priester uit Bordeaux die uit de Kerk was gezet omdat hij een paar kinderen had verdronken, of zoiets. Een paar conservatieve media hebben hen een forum gegeven en plots bevonden wij ons in het oog van een storm. Nu moet ik eerlijk toegeven dat onze uitgever er ook voor iets tussenzat. Hij wou per se de foto van het kruis op de cover. Wij

www.apollo.be


www.apollo.be

71


waren tegen, maar in ons contract stond dat hij het recht had om gelijk welke foto als cover te gebruiken.

“Een krant noemde The Book of Olga ‘het pornografische object van het jaar’. Ik vond dat een compliment, maar het was duidelijk niet zo bedoeld, en Olga kon er niet mee lachen.” Heb je sindsdien ooit twee keer over een project of een foto nagedacht? RHEIMS: (vurig) Nee! Nooit!

het juiste meisje te vinden. Ze moest magisch zijn; mooi, maar niet te mooi; jong, maar niet te jong. Ze moest in staat zijn om zichzelf om te toveren, om van het ene karakter naar het andere te springen. Het leek een onmogelijke opdracht, maar na twee uur achter de computer van mijn castingagent te hebben gezeten, had ik ze gevonden – Inge, dus. Het enige probleem was dat we op dat moment nog lang niet met alles klaar waren, maar ik wou er onmiddellijk aan beginnen, uit schrik om Inge te verliezen. Zes maanden lang hebben we drie dagen per week met haar gewerkt. Al die tijd bleven we aan het verhaal schrijven, we gingen op zoek naar locaties en contacteerden andere modellen om in de foto’s en film te figureren (onder wie Naomi Campbell, Monica Bellucci, Charlotte Rampling en Michelle Yeoh, red.). Het was gekkenwerk, maar Inge made it worth it. Ze had niet alleen de geknipte look, ze zorgde ook voor een relaxed sfeertje op de set en dacht mee over het concept. Op een dag zei ze dat ze naar haar zus wou zoeken ‘in

voedsel’, dus gingen we naar een restaurant waar ze zich als kok voordeed en naar haar zus ging zoeken in elke pot en pan die ze maar kon vinden. Echt waar: ze was perfect. ‘Rose, c’est Paris’ is uit bij Taschen. Voorlopig zijn enkel de Collector’s Edition (€ 750) en de Art Edition (€ 1500) verkrijgbaar. Bij de eerste (gelimiteerd op 1.500 ondertekende exemplaren) zit een dvd van de film. Bij de tweede (gelimiteerd op honderd ondertekende exemplaren) zit eveneens een genummerde print van een van de foto’s uit het boek. Wellicht verschijnt volgend jaar pas de ‘gewone editie’, maar tot 11 juli kun je de foto’s én de film gaan bekijken in de Bibliothèque National de France in Parijs. Check taschen.com of bnf.fr voor alle info.

BRAMLEY: Zeker niet tijdens het maken van Rose, c’est Paris. RHEIMS: (geïrriteerd) Nee, maar ook niet tijdens het maken van gelijk welk ander project. Ik kan die vraag het best beantwoorden, want ik ben de fotograaf! Ik vind het geen kunst om mensen te beledigen, en ik vind ook niet dat ik dat doe. Voilà! Wat anderen ervan vinden, daar kan ik geen rekening mee houden. Je kan de reactie van anderen trouwens nooit voorspellen. Neem nu The Book of Olga, mijn succesvolste werk ooit. Aanvankelijk was het niet eens de bedoeling dat daar een boek van zou verschijnen. Een Russische miljardair had mij gevraagd om zijn vrouw Olga te fotograferen – een vraag die ik wel vaker krijg. Ik heb het gedaan en per toeval heeft Benedict Taschen (de oprichter van de gelijknamige kunstuitgeverij, red.) de foto’s onder ogen gekregen. Hij wou ze in een boek gieten, en ik begreep bij god niet waarom. Ik had nooit gedacht dat iemand erin geïnteresseerd zou zijn, laat staan dat een krant als Le Monde de reeks als een meesterwerk zou bestempelen. Ik viel compleet uit de lucht! Om eerlijk te zijn: ik ben vandaag nog steeds niet overtuigd van de kwaliteiten van de reeks, maar laten we dat tussen ons houden. (lacht) Alleen in Rusland werd het boek slecht onthaald. Een krant noemde het ‘het pornografische object van het jaar’. (geamuseerd) Ik vond dat een compliment, maar het was duidelijk niet zo bedoeld, en Olga kon er niet mee lachen. En dan moet je weten dat haar echtgenoot mij had gevraagd om nog verder te gaan, maar dat ik dat niet zag zitten. Mensen kunnen mij inhuren, maar ik ga mijn ziel niet verkopen. Van Olga naar Inge Van Bruystegem. Hoe verovert een Belgische danseres de hoofdrol in een project van Bettina Rheims? RHEIMS: Casting. We hadden gedacht dat het ons minstens drie maanden zou kosten om

72

www.apollo.be


HOWEVER YOU START A PARTY PLEASE ENJOY IT RESPONSIBLY

Ons vakmanschap drink je met verstand - Notre savoir-faire se dĂŠguste avec sagesse


Column

Olivier Van den Broeck

L.A. Confidential

“Bugsy Siegel is de ideale man om een casino op te richten: hij heeft totaal geen stijl en nog minder een geweten.”

Bugsy is de ideale man om het casinohotel op te richten. Hij is extravert, maatjes met acteurs als George Raft (Scarface), hij heeft totaal geen stijl en nog minder een geweten. Kortom: Bugsy belichaamt alles wat Las Vegas moet worden. Maar liefst een miljoen dollar heeft hij toegestopt gekregen om het project rond te krijgen. Het merendeel van dat geld komt van maffiosi en studiobazen – het soort mensen dat maar één ding wil: zo snel mogelijk geld verdienen. Maar Bugsy jaagt het miljoen er zonder verpinken door aan – veelal in die volgorde – zijn minnares, marmer uit zijn Italiaanse geboortestreek, drie uitbreidingen van de keuken en een penthouse voor zichzelf. Wanneer op 26 december The Flamingo opent, heeft Bugsy de kaap van twee miljoen dollar al lang overschreden, en zijn de kamers nog niet ingericht. Geen paniek: de monumentale waterval in de lobby zal dat goedmaken. Maar een dag voordien bevalt in de waterval een kat van, euh, een hoop kittens. “It is bad luck for a gambler to touch a cat”, zo weet Bugsy, dus staat de waterval droog tijdens het gala. Gala? Welk gala? Een zandstorm belet gans Hollywood om die avond in Las Vegas te geraken. Alleen George Raft waagt zich in zijn Cadillac door de woestijn. Resultaat: het casino verliest nog eens driehonderdduizend dollar in zijn eerste week. Eind december komt de crème van de Ameri-

kaanse onderwereld samen in het mondaine Hotel Nacional in Havana. Zelfs Frank Costello aka The Prime Minister of the Underworld is van de partij. Ze dineren, terwijl Frank Sinatra kerstliedjes zingt. Snel blijkt dat Bugsy al meer dan zes miljoen dollar heeft verkwanseld. Meyer Lansky pleit nog voor zijn maatje, maar zijn lot is bezegeld. Enkele maanden later komt Bugsy thuis in Los Angeles. Hij ruikt de penetrante geur van bloemen, maar in het hele huis is geen bloem te vinden. “Als iemand bloemen ruikt zonder dat die er zijn, betekent dat dat hij gaat sterven”, moet hij tegen een vriend gezegd hebben. Een kwartier later vindt de aanslag op Bugsy plaats. Één van de kogels schiet zijn rechteroog uit zijn oogkas. De overige acht richten eveneens de nodige schade aan. De moord wordt nooit opgelost. Niemand heeft er belang bij. The Flamingo wordt al snel winstgevend en Hollywood ziet nog andere mogelijkheden: in 1960 scoren George Raft en Frank Sinantra een hit met Ocean’s Eleven, een film over een overval op – jawel – The Flamingo. En wat met Meyer Lansky? Die sterft pas in 1983. Zijn fortuin wordt geschat op driehonderd miljoen dollar. Oh, en voor de duidelijkheid: de echte Bugsy was beduidend minder knap dan Warren Beatty, die in 1991 in de huid van de gangster kruipt in de gelijknamige film van Barry Levinson.

Mojave Desert, 1945. Twee gangsters maken een trip van Los Angeles naar een godvergeten gat: Las Vegas. Meyer Lansky en Ben ‘Bugsy’ Siegel zijn echter geen gewone criminelen. Het zijn gerespecteerde gangsters met een imperium die naam waardig. Onder hun vrienden: filmsterren, studiobonzen en strafrechters. Ach, wat wil ‘crimineel’ uiteindelijk zeggen in een stad waar elke zakenman minstens één moord op zijn kerfstok heeft en agenten meer overhouden aan afpersing dan aan hun loon? Meyer en Bugsy hebben grote plannen. Met het geld van een aantal Hollywood-vrienden willen ze in het woestijnstadje ’s werelds grootste casino bouwen. Het land waar ze hun oog op hebben laten vallen, wordt bevolkt door coyotes en insecten. Perfect! Hebben toeristen zeker niet anders te doen dan eten, drinken en hun huis vergokken. The Flamingo, zo zal de goktempel heten. Het is niet toevallig ook de weinig flatterende bijnaam van Bugsy’s minnares Virginia Hill.

74

www.apollo.be


cd selection by free record shop shameboy 808 state of mind

howie & linn howie & linn

De nieuwe Shameboy heet 808 state of mind belichaamt deel drie van hun missie: nog verder gaan met de catchy electrobeats met een scherp randje van internationale klasse. Na het album ‘Hi, Lo and in between’ en hits als ‘Rechoque’, ‘Strobot’ en ‘Heartcore’ is Shameboy terug. Met ‘808 State of mind’ herontdekken Luuk Cox & Dominik Friede zichzelf. Een nieuwe sound, een hoger level.

Howie & Linn is een duo uit Gent waarvan we de stem amper nog hoeven voor te stellen. Lady Linn groeide de afgelopen jaren uit tot onze grootste zangeres. Afgelopen herfst dook ze de studio in voor een stijlbreuk van jewelste: met haar kompaan Howie Dunham legde ze de laatste lootjes aan een album vol synthpopsongs! Howie & Lynn bevat elf multicolour synthpopsongs waar het spelplezier van af spat.

album 10

1 channel zero live at the ancienne belgique 2 the dead weather sea of cowards

mgmt congratulations

is het er bijzonder fijn vertoeven. De eerste single die uit Congratulations voortvloeit is Flash Delirium.

Altijd spannend. Wat doet een band na een hitalbum te hebben gemaakt? MGMT blijft vertoeven in het segment “psychedelische en hallucinante pop”, maar probeert dit keer wel iets dieper te gaan dan op ‘Oracular Spectacular’.

De intro lijkt nog een aanloop naar een Electric Feel bis, maar al snel merk je dat founding fathers Andrew VanWyngarden en Ben Goldwasser willen tonen meer in hun mars te hebben dan het maken van vrolijke meezingers.

4 gorillaz plastic beach

Afsluiten doet ‘Congratulations’ met de titeltrack, waar wij alvast niet genoeg van kunnen krijgen.

7 mgmt congratulations

Opvallendste getuige daarvan is Siberian Breaks dat je in twaalf minuten meeneemt op een trip doorheen verschillende ruimtes en landschappen. Je hebt even tijd nodig om dit vehikel te doorgronden, maar eens je de weg kent,

channel zero live at the ab De comeback van Channel Zero is niet in stilte voorbijgegaan. Zes uitverkochte Ancienne Belgique optredens en handenvol positieve recensies liggen aan de basis van de comeback van deze legendarische Belgische metalband in 2010.

Congratulations, well done! Maar voor Channel Zero het beste van zichzelf geeft en de wei van Werchter platspeelt is er nog deze kleine terugblik op de optredens in de AB. Een volledige pakket met live DVD en CD is het resultaat. Deze band bewijst na al die jaren nog steeds dé enige referentie van Belgische metal te zijn, en het ziet er naar uit dat ze zich nog wel even prima zullen thuisvoelen in deze rol.

kortingsbon knip deze bon uit & geniet van 250 euro korting op een van de 12 cd’s uit deze Apollo selectie Deze éénmalige korting is niet cumuleerbaar met deze of andere promoties en/of acties. Enkel originele kortingsbonnen zijn geldig. Slechts 1 originele kortingsbon per klant en éénmalig te gebruiken. Niet geldig voor aankopen via www.frs. be. Waarde niet omruilbaar in geld. Deze kortingsbon is geldig in alle free record shop filialen in België en Luxemburg en geldig tot 31/05/2010.

wil je een van de cd’s op deze pagina winnen? surf naar www.frs.be/apollo alle cd’s op deze pagina zijn beschikbaar in uw free record shop en op www.frs.be

3 meuris spectrum

5 65 days of static we were exploding away 6 crookers tons of friends

8 foals total life forever 9 mumford & sons sigh no more 10 arno brusseld


VAN CANDI STATION TOT FLORENCE & THE MACHINE

Who’s Got The Love?

U gooit al eens ‘your hands up in the air’? Om er met klem ‘Lord, I just don’t care’ achteraan te gooien? Dan kent de clubhit You Got The Love geen geheimen meer voor u. Hoewel. Op welke versie wapperden uw handen door de lucht? Was het de originele bootlegmix van The Source? Of misschien de Now Voyager-versie, één van de vele remixes? Het kan ook de recente interpretatie van Florence & The Machine zijn. Was het nu 1986, 1997 of 2009? 76

www.apollo.be


Jonas Boel

In een tijdperk waarin popsingles hun houdbaarheidsdatum plusminus 16 seconden bedraagt is You Got The Love een unicum, een hit die weigert te sterven. Het begon allemaal midden jaren 80 bij… een dieetvideo! Candi Staton, een soulmadam op haar retour, wordt door Dick Gregory en zijn zakencompagnon John Bellamy ingehuurd als sessiezangeres. Behalve een legendarisch komiek en burgerrechtenactivist uit de sixties is Gregory ook een selfmade voedingsdeskundige en fanatiek vegetariër. Met zijn zelfbedachte Bahamian diet trekt hij ten strijde tegen obesitas. Om ruchtbaarheid te geven aan zijn vitaminedrankjes plant Gregory een documentaire over de dieetexploten David Ron High, 540 kilo droog aan de haak en 17de op de wereldranglijst ‘dikste mensen ooit’. Producent John Bellamy schrijft het bijpassende themanummer met de titel You Got The Love. Om de pseudo-spirituele, godsvruchtige boodschap kracht bij te zetten gaat het duo op zoek naar een klinkende stem. Candi Staton debuteerde in 1969 met een prima countrysoulplaat en scoorde zeven jaar later een ferme discohit met Young Hearts Run Free. Ze is ook een gevierd gospelzangeres: “In 1985 nam de entourage van Dick Gregory viavia contact met me op. Of ik zin had om naar Chicago te komen en daar een nummer in te zingen? Een budget hadden ze niet, in plaats daarvan kreeg ik 50% van de publishing rights. Waarom niet, dacht ik? Je weet nooit of het iets wordt.” Het wordt niks. De bewuste video ziet nooit het daglicht en You Got The Love blijft liggen, tot Bellamy besluit het op single uit te brengen. De originele versie, een middelmatig discofunknummertje, verschijnt in 1986 op Source Records. Radio-airplay: nihil. De eerste producer om in 1988 het aanstekelijke refrein aan een moderne dansbeat te koppelen is Paul Simpson uit New York met Musical Freedom (Free At Last). Behalve Martin Luther King-samples bestaat de track ook uit flarden You Got The Love, al wordt de tekst hier gezongen door housediva Adeva. In Londen is acid-house in volle zwang en gebruiken deejays de originele B-kant, de zogenaamde ‘house-apella’, als geheim wapen. In Londen bedenkt DJ Eren een leuke truc: hij mixt de stem van Candi Staton over de beats van Your Love, een vintage houseklassieker op naam van Jamie Principle. Of was het Frankie Knuckles, de legendarische ‘godfather of house’? Later meer daarover, eerst is het de beurt aan John Truelove. Eind jaren 80 is John één van de vele Britse party kids die uit de bol gaan op de sets van DJ Eren. Hij ziet brood in diens clevere mash-up en brengt in 1989 een bootleg op de markt waarop Statons stem en Principle’s protohousebeats voor het eerst als één verenigd worden. In 1991 gaat de entrepreneur een stapje verder: “De mix had potentieel, maar om dat 100% te benutten had ik toestemming nodig. Via John Bellamy kreeg ik de master tapes van Candi’s

www.apollo.be

stem in handen, daarna zocht ik contact met Frankie Knuckles in Chicago.” Er bestaat veel verwarring over de ware auteur van Your Love, algemeen beschouwd als één van de eerste househits. De enige echte geestelijke vader is Jamie Principle; hij en niemand anders bedacht in zijn slaapkamer de oersimpele maar aanstekelijke synthriedel. De tekst zingt hij in op een bandrecorder. Via een vriend verzeilt een tape met Jamie’s elektronische smartlap bij Frankie Knuckles, de dj die met zijn opzwepende en eclectische sets de fundamenten voor house legt in The Warehouse. Het wordt een instant dansvloerhit. Jaren circuleert de song in de partyscene van Chicago op gekopieerde cassettes. Wanneer Your Love in 1987 op vinyl wordt uitgebracht door het invloedrijke Trax-label, staat Knuckles als auteur vermeld. Truelove: “Toen ik Frankie na enkele maanden speurwerk wist te lokaliseren, vertelde hij me zelf dat Jamie Principle de man was bij wie ik moest zijn. Het was nooit zijn bedoeling om het auteurschap van Your Love te claimen, maar hij is wél de man die het nummer lanceerde.” Met permissie van alle partijen brengt John in 1991 You Got The Love via Truelove Records

John ‘The Source’ Truelove en Candi Staton in Atlanta, 1991.

officieel op de markt, de single piekt op de vierde plaats van de Britse charts. Vreemd genoeg gebruikt hij daarvoor hetzelfde alias als John Bellamy: The Source featuring Candi Staton. Aan de overkant van de oceaan is de zangeres zich van niks bewust: “Iemand belde me op om me te feliciteren met mijn hit in Engeland. Ik viel compleet uit de lucht! Blijkbaar vond niemand het nodig mij op de hoogte te stellen. Straf, het is tenslotte mijn stem!” John Truelove herinnert het zich anders: “Ik heb een leuke foto van mezelf en Candi waarop we samen aan Martin Luther Kings graftombe poseren. Ik kan me vergissen maar volgens mij is die genomen ergens in 1991. Nee, Candi was wel degelijk op de hoogte.” In 1997 reanimeert Truelove voor een eerste keer ‘zijn’ geesteskind met een compleet herwerkte versie, deze keer onder het pseudoniem Now Voyager. “Dansmuziek was intussen geëvolueerd en ik wilde de song een nieuw, episch cachet geven.” Candi’s stem staat nog steeds als een huis, maar wordt omlijst door stevige breakbeats en breed uitwaaierende strijkers. De single haalt de derde plaats van de hitlijsten. In 2006 herhaalt hij het licht aangepaste procédé nog een keertje, deze keer goed voor een hoogste notering op nummer zeven. Een hattrick waar John best trots op is. “Die laatste versie had hoger kunnen eindigen, maar de videoclip was a piece of crap.” Het is de bewerking uit 1997 waarop Florence + The Machine zich baseert voor de single die in 2009 doorstoot naar de Britse topvijf. Ook de remix van The xx wordt gretig opgepikt. Amper een jaar later doet een liveversie, opgenomen samen met Dizzee Rascal tijdens de BRITawards, nóg beter. De digitale download van You Got The Dirtee Love wordt door enkel door R&B-zanger Jason Derülo van de hoogste stek gehouden. Volgens Candi Staton schuilt het geheim in de hoopvolle boodschap van de song: “De tekst werkt op verschillende niveaus. Iedereen heeft wel eens zin om er de brui aan te geven – ‘Sometimes I feel like saying/Lord, I just don’t care’. Iedereen heeft soms nood aan steun – ‘But you’ve got the love/I need to see me through’. En wie wil er nu niet af en toe zijn armen in de lucht smijten?” Gelijk heb je, Candi! Hoe zou het intussen met onze vriend Dick Gregory gaan, de originele opdrachtgever tot al dit moois? De intussen 77-jarige donderpreker staat nog steeds op de barricades, maar van het Slim-Safe Bahamian Diet is op zijn website geen spoor meer te vinden. Beluister alle versies van You Got The Love op www.apollo.be Donderdag 6 mei staat Candi Station in de Arenberg (Antwerpen)

77


LCD SOUNDSYSTEM Thank you, and good night!

“James Murphy is de meest briljante marketeer die ik ken.” Aan het woord is een goede vriend van Murphy, die heeft aangekondigd dat This Is Happening het laatste album van LCD Soundsystem wordt. “Het zou me niet verbazen, mocht het een marketingtruc zijn.” De goede (en minstens even bekende) vriend van Murphy wil liever anoniem blijven. Niet dat ze anders ruzie zouden krijgen, maar vrienden noem je beter geen leugenaars. Of toch niet in hun gezicht. Maar de man zou wel eens groot gelijk kunnen hebben. LCD Soundsystem heeft de voorbije acht jaar ontegensprekelijk een paar straffe platen gemaakt en Murphy was het boegbeeld van de ganse elektropunkdiscowhatever scene. Maar de hype was soms overdreven, zeker in de VS, waar Murphy wordt verafgood door the cool (Pitchfork) en the big mimicking the cool (Rolling Stone). Maar de muzikant, die maar wat graag met zijn nerdy imago koketteert, slaagt er niet alleen in de media te bespelen, vorige maand stond hij met LCD Soundsystem bovenaan de affiche van het immens populaire Amerikaanse muziekfestival Coachella - naast Jay-Z, Gorillaz en Faith No More. Die laatste drie parkeren hun albums echter steevast in de toptien; LCD is in de VS nooit verder geraakt dan nummer 46. Maar als je zo vakkundig je hipheid hebt opgebouwd, en je kondigt aan dat je zopas je laatste (uitstekende) plaat hebt gemaakt en dat je aan je laatste tour begint, natuurlijk stromen de vette festivalcontracten dan binnen! Of This Is Happening daarmee ook echt de laatste plaat van LCD is, daar zijn zelfs Nancy Whang en Pat Mahoney, die James Murphy sinds 2002 zowel in de studio als op het podium vergezellen, niet helemaal van overtuigd. Volgens James is dit jullie laatste album. NANCY WHANG: (zwijgt drie seconden) Euh, ja, dit zou wel eens ons laatste album kunnen zijn. PAT MAHONEY: (iets sneller) Of ook niet. Normaal was onze vorige plaat het laatste album. Nee, wacht: normaal was onze eerste plaat het laatste album. (lacht) Met James weet je nooit. James zegt dat hij te oud is geworden. MAHONEY: Dat zegt hij, ja. Misschien is het ook wel waar. WHANG: Ik denk dat we dat allemaal wel een beetje voelen. We zijn nu acht jaar met LCD Soundsystem bezig en het kost ons steeds

78

© Jelena Vukotic

meer moeite om een plaat op te nemen en vervolgens op tournee te gaan. In het begin was dat allemaal erg leuk, en voor een groot stuk is het dat nog altijd. Maar tegelijk voelt het aan alsof we er ons leven telkens weer voor op pauze moeten zetten. MAHONEY: Ik denk dat we in de toekomst zeker nog muziek zullen maken, maar de kans is klein dat we nog een nieuw album maken. Ik ben er nog niet uit of ik daar rouwig om ben. Die albums leken soms meer een bijkomstigheid, maar dan wel één waar gigantisch veel tijd in kroop. Als we gewoon nummers maakten, ging het meestal een pak vlotter dan wanneer we ons een halfjaar ergens opsloten om een album op te nemen. WHANG: Ik denk dat James bovendien geen

zin heeft om oud te worden zoals Mick Jagger. Niets tegen The Rolling Stones, maar op een bepaald moment doe je het toch alleen nog maar omdat je niet weet wat je anders moet doen? Jullie zijn vergroeid met New York, dus waarom een paar maanden in L.A. gaan zitten om dit album op te nemen? MAHONEY: Precies om die reden. Waren we in New York gebleven, dan was de plaat nu nog niet af. Daar hebben we constant van alles te doen; we worden afgeleid door de stad. WHANG: De vorige platen zijn, om dezelfde reden, opgenomen op een boerderij in Massachusetts, in the middle of nowhere. MAHONEY: Ik ben in Massachusetts opge-

www.apollo.be


Ben Van Alboom

“James heeft geen zin om oud te worden zoals Mick Jagger.” groeid. Geloof mij: waar wij zaten, was het nog redelijk dichtbevolkt. ’t Is een cliché, en was exact hetzelfde album in Alaska opgenomen dan had ik misschien gezegd dat het killer klinkt dan het vorige, maar ik vind This Is Happening dus zonniger klinken. MAHONEY: Dat was ook de bedoeling. James wou de zonnige, exotische kant van LCD meer op het voorplan tillen om het te laten clashen met donkerdere, Berlin-ish synthesizergeluiden. Klinkt nostalgisch. MAHONEY: Dat krijg je met economische crisissen: in plaats van vooruit te kijken, kijkt iedereen achteruit. Sommige nummers klinken inderdaad wat nostalgisch, maar zoek daar niets achter. Ik vind dat mensen tegenwoordig nogal snel zeggen dat iets jaren zeventig of tachtig klinkt. Dat is twintig, dertig, veertig jaar geleden – natuurlijk sijpelen daar nog massaal invloeden van door in hedendaagse muziek. Het is toch niet alsof we over de Renaissance bezig zijn! Zolang het niet te gemaniëreerd klinkt, zie ik er geen graten in.

NEW ALBUM “This Is Happening” OUT MAY 17th

Download FREE TRACK now! Go to www.freeLCD.be and enter code APOLLO

Heeft het relatief nieuwe geluid iets veranderd aan de live-bezetting? WHANG: Er is een extra synthesizerspeler bij gekomen, zodat we alle nummers van het nieuwe album ook echt live kunnen brengen. Het kostte hem gelukkig weinig moeite om ingespeeld te geraken. Misschien omdat we zelf al in geen twee jaar samen op een podium hadden gestaan en de eerste repetities redelijk chaotisch verliepen. (lacht) Maar intussen zijn we alweer een perfect geoliede machine. Stél dat This Is Happening echt het laatste wapenfeit van LCD Soundsystem is, wat gaan jullie dan hierna doen? MAHONEY: (beteuterd) Ik draai nog altijd, soms met James, soms alleen. Wellicht ga ik me daar nu nog meer op toeleggen. WHANG: Pat en ik werken samen aan een nieuw project. De kans is klein dat we dit jaar nog iets uitbrengen, maar hou DFA (het label van James Murphy, red.) in 2011 goed in de gaten! ‘This Is Happening’ verschijnt op 14/5 bij EMI, waar onlangs ook de door James Murphy gecomponeerde soundtrack van de film ‘Greenberg’ van Noah ‘The Squid and the Whale’ Baumbach verscheen. ‘Greenberg’ met Ben Stiller, Rhys Ifans en Jennifer Jason Leigh komt hier op 9/6 in de zalen.


80

www.apollo.be


Gunter Van Assche

Coitus Sanctus AMEN Holy Fuck goes Latin Latin, heet de langverwachte, nieuwe langspeler van Holy Fuck. Wat wij ons nog herinneren uit de eindeloos durende lessen Latijn? ‘Fallitur augurio spes bona saepe suo’: wie hoge verwachtingen koestert, wordt meer dan eens teleurgesteld. Gelukkig gaat die spreuk niet op voor de derde van Holy Fuck: daarop ploegt het Canadese kwartet zich opnieuw door elektronica-velden en postrock-weilanden, maar klinkt de groep snediger, warmer en meer voldragen dan ooit. Apollo neusde in vergeelde schoolboeken en legde masterminds Brian Borcherdt en Graham Walsh een handvol Latijnse gezegdes voor, die hen hopelijk beter om het lijf passen.

Cuius testiculos habes, habeas cardeo et cerebellum

(Wiens ballen je vastgrijpt,diens hart en ziel raak je) Borcherdt: (lacht) Als één spreekwoord voor ons van tel zou moeten zijn, dan zal het dit wel zijn. We hebben onszelf altijd verplicht om gewaagd en brutaal te klinken, om grenzen onbezonnen te verleggen. Waarom? Je ballen zijn belangrijker dan je brein als je straffe muziek wil maken. Walsh: Ik denk ook niet dat Holy Fuck genoeg affiniteit heeft met popcultuur om er zelf deel van uit te maken. We passen niet binnen een welbepaald kader. In onze vorige groepjes kleurden we wél binnen de lijntjes, maar al gauw verveelden we ons stierlijk.

Juvat inconcessa voluptas

Happy Up Here (oorspronkelijk van Royksopp, red.) kochten op iTunes en dan in eenzelfde trek de kitscherigste songs van Pet Shop Boys en Little Boots hebben aangeschaft. Dat betekent dat niet alle hoop op platina verloren is voor ons. (lacht)

Ad astra per aspera (Naar de sterren via moeilijkheden – spreuk op de gedenkplaat van Apollo 1-brand)

onze trawanten is van het opperste belang. Waarom? Ik ben nergens een expert in, en ik heb dus het verstand van anderen nodig. Maar zo klungelig als ik ben met software en hardware, zo enthousiast kan ik zijn over muziek. Die begeestering zorgt ervoor dat de groep een gezonde onderneming blijft… aldus de CEO van Holy Fuck ltd. (lacht)

Sum quod eris (Ik ben wat jij zal zijn - grafschrift)

Borcherdt: We snappen geen biet van techniek en muziek, dus dat motto zou evengoed kunnen opgaan voor ons. Ik geloof namelijk écht dat al onze beperkingen leiden tot nieuwe sounds. Zonder overdrijving: er is geen enkel apparaat in onze studio waar Graham en ik een normaal geluid uit krijgen. Ik beheers niet eens de gitaar zoals het moet. Zelfs ons Casio-orgeltje op batterijen blijft tot op vandaag een vat vol mysteries. Dat stuitende gebrek aan talent geeft evenwel allure aan onze songs. We moedigen ons eigen gepruts dus consequent aan. (lacht)

Walsh: Wat mijn grafschrift moet worden? Geen idee. Ik denk dat ik liever wil gecremeerd worden. Misschien moet ik dan maar een gulden plakkaatje op mijn urn plaatsen met de gevleugelde woorden: I’m done , haha! (‘done’ betekent ook ‘à point gebakken’, red.). ‘Latin’ is uit bij Young Turks/XL 17 mei spelen ze op Les Nuits Botanique (Brussel)

(Verboden genot is zoet) Walsh: Waarom zouden we ons moeten schamen voor guilty pleasures? Ik durf zelfs meer te zeggen: Lionel Richie vind ik écht goed. Ook van Phoenix krijg ik soms kippenvel. Lach maar, ik meen het: uiteindelijk wil ik op het eind van de dag gewoon een goeie popsong horen. En hoe catchier die klinkt, hoe liever. Al moet je ons nu ook weer niet bestoken met Coldplay. (lacht) Borcherdt: Ik verafschuw die ellendige hipster-vibe en het sérieux in de popmuziek vandaag: everyone wants to be too cool for school. Wat een tijdverlies! Ik vind het daarom fijn om te horen dat mensen onze remix van www.apollo.be

Boni pastoris est, tondere pecus, non deglubere (Een goed herder scheert zijn schapen, doch vilt ze niet) Borcherdt: Graham en ik zijn de drijvende kracht achter Holy Fuck. Wij zijn dus de herders. Daar is niemand in de groep ooit over gestruikeld. Walsh: Niet in het minst omdat onze schapen toch hun zegje kunnen doen. Wij hakken de finale knoop door, maar de input van al 81


MÜNCH

MAMMUTH MAN

82

www.apollo.be


Sven De Hondt

Zes jaar na Aaltra trekt het verrukkelijk gestoorde Franse regisseursduo Benoît Delépine en Gustave Kerven opnieuw langs ongerept hinterland in Mammuth. De tandem ruilt ditmaal het verpauperde Wallonië wel in voor la douce France.

“Gérard Depardieu is l’homme moto: sterk als staal en even geblokt.” Mammuth is dan al minder absurd en meer contemplatief dan zijn voorganger, hij blijft een vreemde bliep op de radar – één die fans van de existentiële strapatsen van Aki Kaurismäki en Roy Andersson ongegeneerd tegen de borst kunnen drukken. De film gaat over een keurslager (Gérard Depardieu) die sinds zijn zestiende nooit een dag verstek heeft laten gaan en met een existentiële kater kampt, wanneer hij de pensioenleeftijd heeft bereikt. Onder druk van zijn vrouw (Yolande Moreau) kruipt hij op zijn oude motor – een Duitse Münch Mammut uit de jaren 70 – en begint aan een odyssee langs zijn voormalige werkgevers om de administratie voor zijn pensioen in orde te brengen. Mammuth is opnieuw een film met een eigen taal en logica, maar ditmaal schemert er ook een zekere poëzie in door. KERVEN: In vergelijking met onze vorige films is hij serener en kalmer, ja. Bedoeling was om het beeld te veranderen dat mensen hebben van Gérard Depardieu. Iedereen kent hem als een ongenaakbare, robuuste kerel, maar wat zou er gebeuren als je hem in een kwetsbare positie brengt? Depardieu leek ons de enige acteur die de weemoed die we beoogden, op het scherm kon brengen, want Mammuth moest tegelijk een radicaal andere koers varen dan onze vorige film Louis-Michel; dat was meer een politiek pamflet. Maar misschien wordt ons volgend project wel een punkfilm. We houden van afwisseling. DELEPINE: Revolutie loopt als een rode draad doorheen ons werk. In Aaltra reageren de protagonisten tegen het onrecht dat hen wordt aangedaan en ook in alle daaropvolgende films staat die revolte op het voorplan. Toegegeven, in Mammuth staat het hoofdpersonage op een andere, meer gelaten manier in de maatschappij, maar ook hij zet zich af tegen vaste patronen. Nog geen idee waartegen, maar ook met onze volgende film zullen we revolteren. (lacht) KERVEN: De meeste van onze films hebben nog iets gemeen: ze spelen zich af on the road. Maar we verzinnen altijd weer een nieuwe insteek, zodat we niet telkens dezelfde film maken. Aaltra was er één over vriendschap, Mammuth is meer een liefdesverhaal. Depardieu speelt een man die schrik heeft van het pensioen en de leegte die erop volgt. Hoe www.apollo.be

zit het met jullie? DELEPINE: Eerlijk: ik heb nog nooit één seconde over mijn pensioen nagedacht. KERVEN: Het is zoals met de verhaallijnen in onze films. We zien wel wat er gebeurt; het lot speelt een grote rol. En zolang er zich goede ideeën aandienen, blijven we films maken. Het lijkt mij ook gezonder om van dag tot dag te leven, in plaats van constant vooruit te lopen denken. We leven in een soort angstklimaat waarin iedereen haast verplicht wordt om huiverig naar de toekomst te kijken. Het wordt ons ingeprent dat we bang moeten zijn voor het verlies van onze job en aan jongeren wordt uitgelegd hoe ze hun pensioen moeten opbouwen. Mammuth toont een personage dat uit die ‘gevangenis’ probeert te ontsnappen. DELEPINE: Alleen krijgt hij dat inzicht pas na een rencontre met zijn nichtje, waardoor hij plots helemaal anders in het leven staat. Die bevrijding, dat is het centrale thema van de film. Jullie hebben al met grote namen op de set gestaan, onder wie Benoît Poelvoorde, maar nog nooit met iemand van het kaliber van Depardieu. Wie had er het meest schrik om met wie te werken? KERVEN: Ik denk niet dat we er echt schrik van hadden, maar het was zeker een uitdaging om met iemand als Gérard Depardieu te werken. We hebben Mammuth geschreven met hem in het achterhoofd, dus als hij niet had toegehapt, was de film er nooit gekomen. DELEPINE: Voor Depardieu moet het altijd vooruit gaan – er mag geen seconde verloren worden – en die gedrevenheid herkennen we ook in onszelf. We hebben de film in een speedtempo kunnen afwerken, met een kleine crew en een pak niet-professionele acteurs. Op die manier gebeuren er verrassende dingen en krijg je ook een heel andere Depardieu aan het werk te zien. KERVEN: Depardieu heeft honderden films op zijn cv staan, dus denk je dat het onmogelijk is om hem nog te verrassen. Maar uiteindelijk zijn we er toch in geslaagd om hem met een groep interessante mensen in contact te brengen en hem met een nieuwe manier van filmen te confronteren. We konden hem maar een habbekrats betalen, dus ik denk dat het ook echt nodig was om hem creatief uit te dagen, wilden we niet dat hij gewoon elke dag zijn tekst kwam aframmelen.

DELEPINE: We zijn niet echt gepassioneerd door motorvoertuigen, dus het verhaal kwam eerst. Al stond het beeld van Depardieu met golvende manen op een dertig jaar oude Münch Mammut ons wel meteen aan. Het hielp dat Depardieu wellicht de enige Franse acteur is die weet wat een Münch Mammut is. Tijdens onze eerste ontmoeting toonde hij zich een rabiate motorfan. KERVEN: Depardieu is l’homme moto – sterk als staal en even geblokt. Alsof het personage en de motor in elkaar versmolten zijn. Maar het voertuig heeft in de film ook een metaforische betekenis. Toen ik klein was, stond de Münch Mammut voor mij symbool voor vrijheid. Maar het voertuig is een rariteit geworden – een bedreigde diersoort, zoals het hoofdpersonage bedreigd wordt door de impasse die hem na zijn pensioen te wachten staat. DELEPINE: Authenticiteit was belangrijk. We hebben ijverig naar een Münch Mammut gezocht. Uiteindelijk hebben we er één gevonden bij een Duitse verzamelaar. Maar ook de Nissan Cedric, waarin Yolande Moreau zich verplaatst, is een echt verzamelexemplaar. KERVEN: Alleen vervelend dat de ruiten ervan voor reflecties zorgden. We hebben dan maar gewoon de voorruit gebroken. Voor de kunst moet zoiets kunnen. (lacht) Jullie staan beide als regisseur op de set, maar jullie schrijven ook altijd samen. Is het soms niet wat vermoeiend om altijd samen te zitten? KERVEN: Ja. (lacht) Daarom hebben we tijdens het schrijven van Mammuth een WAP-relatie opgebouwd: writing apart together. Ik schreef mijn scènes, Benoît schreef de zijne en daarna klikten we ze in elkaar. Dat lukte wonderwel, omdat we intussen perfect op elkaar ingespeeld blijken. Depardieu vergeleek ons schrijfproces met het maken van wijn. We hebben het scenario dan maar eerst nog twee maanden laten rijpen, alvorens we aan de opnames zijn begonnen. ‘Mammuth’ komt op 5/5 in de bioscoop

Depardieu draagt de film, maar de titel verwijst naar zijn motor: een Duitse Münch Mammut. Een kwestie van de kip of het ei: hadden jullie eerst de motor of de plot in gedachten? 83


Sex, drugs en sixties punk: de generatieclash

The Sonics versus The Wrong Iets na elven, backstage in een Gentse concertzaal. In de koelkast staat geen bier en dat is niet naar de zin van de aanwezigen. Geen gesprek met een droge keel. Luid gejoel wanneer een nieuwe lading gerstenat arriveert. De lucht in de kamer staat gezwollen van het testosteron. Even voorstellen: in de linkerhoek Tom en Staf Derie, wereldberoemd in Gent en omstreken. In de jaren 90 vormden ze de spil van Soapstone en afzonderlijk waren ze actief in groepjes als The Mudgang, The Stiffs en The King Bees. Tegenwoordig delen ze opnieuw het podium met The Wrong. Verspreid over de rest van de kleedkamer: The Sonics. Legendarische garagerockers uit Seattle, de enige echte peetvaders van de punkrock volgens mensen die het kunnen weten. Stadsgenoot en bewonderaar Kurt Cobain vond hun drumsound ‘de beste ooit’ en The White Stripes schrijven op hun website: “Harder dan The Kinks en punk lang voor de punk. Het leven wordt mooier na de aanschaf van een Sonics-album. Of op z’n minst beter verdraagbaar.”

The Sonics: “Nirvana zijn ons onwettig nageslacht!” Ook The Cramps, The Flaming Lips, Eagles Of Death Metal en The Fall behoren tot het kransje uitgesproken fans van The Sonics. Begin jaren zestig vulde het kwintet twee albums met een woest schuimbekkende variant op garagerock: Here Are The Sonics (1965) en Boom (1966). Singles als The Witch, Psycho en Cinderella veroorzaakten weinig deining in de VS, maar toen garagerock in de jaren 80 aan een comeback toe was, groeiden The Sonics uit tot een cultgroep. Sinds 2007 zijn de heren, ondanks hun gezegende leeftijd, opnieuw actief. In Gent mochten de broers Derie het voorprogramma spelen én achteraf tijdens een geïmproviseerde vragenronde hun helden bestoken met vragen als: The Sonics waren een kort leven beschoren. Waarom zijn jullie er destijds mee gestopt? ROB LIND (saxofoon): We zijn gesplit in 1967, een woelige periode in Amerika. De oorlog in Vietnam escaleerde elke dag en ik werd opgeroepen voor militaire dienst - I got sucked up in the draft. De anderen besloten hun universiteit af te maken, in de hoop mijn lot te ontlopen. Ik was toen 24. Toen ik in september 1972 mijn opleiding bij de Navy afmaakte, heb ik nog net de laatste naweeën van de oorlog van nabij meegemaakt. Blij zeker, dat je terug op tournee kan met The Sonics? LIND: Hell yeah! Bergen speed op tafel, een

84

www.apollo.be


Jonas Boel

groupie aan elke vinger… alleen jammer dat de support band ons backstage aan de praat houdt. (lacht smakelijk) Ben je muziek blijven spelen tijdens je legerdienst? LIND: Ik was vlieginstructeur en sommige jongens in mijn eenheid kenden The Sonics. Ik tokkelde af en toe wat op mijn gitaar, meer niet. Eén keer hadden ze me goed liggen. Ik was met de jongens op stap in Manila en er stond een groepje Filipijnen te rock-’n-rollen. Ze voerden me dronken en duwden me plots het podium op. Kenden ze nummers van The Sonics? LIND: Nee, maar wel Tequila van The Champs en soulklassiekers als Night Train. Ik heb nog ergens een foto liggen, ik lijk wel de GVR tussen die kleine mannetjes! Hoe is de band opnieuw samengekomen? LIND: Na het leger werkte ik als luchtvaartpiloot. Het enige waar die gasten over praten, zijn landingsprocedures en vliegtuigtypes, honderd keer erger dan muzikanten en hun gezeik over versterkers! Soit, begin jaren 90 begon het me te dagen dat The Sonics niet vergeten waren. Het was de periode waarin Pearl Jam en Nirvana groot werden en alle ogen van de muziekindustrie op Seattle waren gericht. Kurt Cobain was naar het schijnt een Sonicsfan. LIND: Inderdaad. Nirvana zijn onze onwettige zonen. (lacht) Geen enkele sixtiesgroep klonk zo agressief als The Sonics. JERRY ROSLIE (zang/toetsen): Ik kon niet goed

zingen, dus schreeuwde ik zo luid mogelijk. Die typische uithalen van jou doen me denken aan Little Richard. ROSLIE: Little Richard en Jerry Lee Lewis waren mijn grote voorbeelden als zanger én pianospeler. Ik luisterde ook goed naar Sam & Dave, James Brown en Wilson Picket. Allemaal zwarte mannen dus? ROSLIE: Die kerels gingen tenminste voluit. They let it all hang out, houden geen grammetje passie achter. In de jaren 60 gingen wij alle zwarte R&B-acts bekijken; ik heb Ike & Tina Turner nog zien spelen op twee meter afstand. Daar stonden we dan, tien blanke rockers tussen duizend zwarten die helemaal loos gaan. Hoe was het leven on the road in de jaren 60? LIND: Behoorlijk ruig. De Oostkust was ons voornaamste territorium, de platendistributie reikte niet tot aan de Westkust. Soms kwamen we in cowboy country terecht en geloof me, die muziekbars waren geen lachertje. Tijdens het concert paradeerden alle knappe grieten voor onze neus, maar als je té lang keek, stonden er tien uit de kluiten gewassen rednecks voor je neus. Eén goed gemikte vuistslag en ik kon mijn saxofoon wel opbergen. Larry (Parypa, gitaar, red.) en ik namen dan maar karatelessen. Eén van jullie songs heet Strychnine, over het drinken van pesticide. Echt gebeurd? ROSLIE: Je moet wel gek zijn om je lippen aan zo’n giftig goedje te zetten. Ik heb het nooit geprobeerd en hopelijk is niemand anders op het idee gekomen. It’s only rock-’n-roll, kids, don’t try this at home!

The Wrong Side Of The Tracks

De Gentse rockers van The Wrong presenteren hun snelcursus sixtiespunk en vintage garagerock voor dummies. The Tropics - As Time Is Gone Geen idee wie deze gasten zijn, maar geweldige tekst : ‘For that girl time will pass too slow/As time’s gone/Only time can ease the pain/How can I now refrain?’ The Sparkles - No Friend of Mine Terwijl The Beatles en ander ongedierte ‘She loves you, yeah yeah yeah’ zingen, zetten The Sparkles hun vrienden in de zeik.

The Soul Benders – Seven And Seven Is Het origineel van Love stamt uit 1967. Er bestaan verschillende covers van dit nummer, maar deze versie heerst! The Haunted – 1-2-5 Sixties punk uit Canada. Drugs, hoeren en leegloperij worden hier op zeer doeltreffende wijze aangeprezen – hell yeah! The Sonics - Shot down Moet er een tekeningetje bij? Die geweldige drumroffel, dat overdonderend geluid... we live for this kind of shit! The Electras - Action Woman Een hopeloze schreeuw om liefde en vettige seks, recht uit de onderbuik van Minnesota - ‘I gotta find some action to satisfy my soul!’ The Bold - Gotta Get Some The Bold uit 1968. Straight-on rock music that gets your motor running! The Music Machine – Talk Talk Deze jongens waren hun tijd ver vooruit. Heavy, fuzzy gitaren en een beestige zanger. Zijn trademark was één zwarte, lederen handschoen. The Exotics – I Was Alone ‘Don’t care if I live or die’ - The Exotics komen van Dallas, Texas, ze zijn snotty en fucking cool! ? And The Mysterians – 96 Tears Deze bende latino’s, genoemd naar een obscure Japanse SF-film, was in 1966 waarschijnlijk de eerste groep die de stempel ‘punkrock’ kreeg. www.myspace.com/wearethewrong

www.apollo.be

85


Smile, you’re in Coachella Madonna, de Chemical Brothers en de Beastie Boys heb je al over de stoffige vloer gehad. Wat moet je dan nog voor je elfde verjaardag? Het Californische Coachella antwoordt zelf met een waanzinnig verjaardagsfeestje. Thom Yorke, Jay-Z en Gorillaz springen uit de taart. Op fluoschalen ligt Glitch Mob te blinken, en Beach House en Little Dragon. Er zijn clowns en kunstenaars, rozentuintjes en biertenten, een reuzenrad en een viplounge. Drie dagen lang gaan 75.000 bezoekers met een smile slapen. Of niet. Veel commotie. Mensen laten zich verrassen door de hitte en vallen bij bosjes in zwijm. Yeasayer en dj Steve Porter featuring Perry Farrell proberen iedereen op de been te houden. De thermometer schiet de 30 graden voorbij. Ik rep me naar de persruimte waar ik Stephen en Vito van Aeroplane ontmoet. Sinds hun remix voor Robbie Williams ben ik helemaal in de ban van de twee Brusselaars, die schijnbaar ook last hebben van de warmte. De heren weten niet wat ze moeten verwachten van de show, maar hun eerste indruk van het festival is positief. “Het is hier stukken properder dan in Europa.” Binnen drie dagen nog eens polsen. Aeroplane is op tournee, de wereld rond. New York, Indonesië en Australië vallen in de smaak, net als de Oostbloklanden. “De mensen ginder zijn écht onder de indruk wanneer er een buitenlandse dj langskomt dat is in het Westen minder vanzelfsprekend.” Een shuttle voert Stephen en Vito snel weg; even later zetten ze de Sahara-tent in lichterlaaie. Op het festivalterrein kom je ook kunstinstallaties tegen zoals de Metamorphosis, een draaiende spiegel die je de indruk geeft jezelf te zien door de ogen van een ander. En sommigen keken al dubbel. En scheel. Moeilijke keuze: Deadmau5, Fever Ray of Jay-Z? De multinational uit Brooklyn krijgt de voorkeur. Jay-Z koppelt klassiekers als Big Pimpin, 99 Problems en Hard Knock Life aan nieuwe single Forever Young – mét vrouwlief Beyoncé! Hij brengt ook zijn interpretatie van Wonderwall. Oasis wordt niet gemist. Volgens berichten is Deadmau5 in goede vorm. Zijn lichtshow zou zelfs Daft Punk naar de kroon steken. Dat wordt achteraf checken op YouTube.

86

Het is zaterdagmiddag. Coachella 2010 draait op volle toeren, the hottest ticket in town. Celebrities verdringen zich op het podium (Zooye Deschanel) en tussen het publiek. We spotten Tommy Lee, Melanie Griffith en Danny DeVito, wiens hilarische frontstageavonturen tijdens Deadmau5 afgelopen nacht een hit op Twitter zijn. Later die avond laat hij zich opmerken tijdens het optreden van Faith No More; al een geluk dat Mike Patton en hij buddies zijn. Wie vandaag waar voor zijn geld wil, moet de mensenzee in het Outdoor Theatre trotseren voor een glimp van Edward Sharpe & Magnetic Zeros, The xx, Hot Chip en MGMT. Deze bands trekken drie generaties aan; opvallend veel

moeders met kleine kinderen ook. Even verderop staan xtc-pubers met groene glowsticks te zwaaien. It’s a family affair. Na het optreden van MGMT loopt het Outdoor Theatre leeg. Massa’s mensen, te voet of in golfkarretjes, zoeken al zigzaggend andere oorden op. Ik kom terecht op de creepy show van Flying Lotus, die gemaskerd en doorrookt zijn ding staat te doen. In de Sahara-tent bricoleert Z Trip een mash-up met Tears For Fears’ Shout en Pon De Floor van Major Lazer ik vind het stiekem beter dan het origineel dat Major Lazer eerder bracht. 2ManyDJ’s loodsen iedereen met bravoure naar het einde van dag 2. Fotografe Erin en ik proberen nog binnen te geraken op een after-party met Will I Am.

www.apollo.be


Klementina Mellin

Foto's © Erin Tengquist

Ondanks de juiste polsbandjes en schriftelijke bevestigingen mogen we er niet in. Op dag drie gaat alles er een stuk gemoedelijker aan toe. We beginnen met De La Soul en trekken vervolgens richting Florence & The Machine in de veel te kleine Gobi-tent. Onder luid gejuich brengt onze favoriete redhead het onvermijdelijke You’ve Got The Love. Daarna is het de beurt aan Strokes-frontman Julian Casablancas, een zwarte streep New York aan de gouden Westkust. Voor het verfijnde werk is het wachten op Charlotte Gainsbourg. Het is haar eerste keer op Coachella. Een unieke kans, want ze toert zelden. Gainsbourg speelt veel materiaal uit haar jongste album IRM, waarvoor Beck

www.apollo.be

achter de knoppen schoof. Ik ken geen enkele songtitel en moet een beroep doen op de fans die aan het podium liggen te picknicken - blijkbaar de beste manier om la douce Française te consumeren. Na deze zalving van de ziel trek ik naar Miike Snow. Het drietal rijt de tot de nok gevulde Mojave-tent aan rafels met een explosieve electro-cocktail. Tot mijn grote vreugde spelen ze Animal en Silvia, dat luidkeels wordt meegezongen. Phoenix stelt teleur. Het is wachten op Gorillaz en Thom Yorke’s nieuwe band Atoms For Peace, met Flea van de Red Hot Chili Peppers en Joey Waronker (vroeger bij R.E.M. en Smashing Pumpkins). Het optreden van de

all-stars is bij aanvang niet veel soeps, maar gaandeweg weet Thom Yorke de sfeer om te buigen. Op het einde van de set reageert het publiek uitzinnig. Everything in its right place. Gorillaz opent met Snoop Dogg op een reuzengroot scherm en daarachter de band. Eén woord? Magisch. Halfweg de set stormt Damon Albarn het podium op met een gigantische witte vlag. Iedereen heeft zich dan al overgegeven. Nieuwe track Rhinestone Eyes gaat over in de moderne klassieker Clint Eastwood, waarna Feel Good Inc. de euforie doet losbarsten. Coachella, you did it again.

87


CAGE

Metamorfose & exorcisme Wat brengt Hollywoodacteur Shia LaBeouf en indie-icoon EL-P samen op een videoshoot? Antwoord: I Never Knew You, de nieuwe single van Chris ‘Cage’ Palko, rapper/rocker met een levensverhaal dat zo verknipt is dat het wel moet samengeplakt worden tot een film. De clip was het regiedebuut voor LaBeouf, die al jaren fan is en niks liever wil dan Palko’s leven verfilmen. Wat is er zo inspirerend aan het leven van een 36-jarige emohop-MC die nauwelijks twee volwassen albums en een handvol cultsingles op zijn palmares heeft? vooraanstaand lid van de militaire politie en brengt zijn vrije tijd door met het gebruiken en dealen van heroïne, tot hij betrapt en oneervol ontslagen wordt. Murray wordt teruggestuurd naar de States en de 4-jarige Chris mag gaan opgroeien in Middletown, Orange County, New York. De verbitterde ex-MP gebruikt zijn zoontje als persoonlijke assistent bij het vinden van een geschikte ader. Het leven gaat van abnormaal naar bizar in Middletown, een stad die in de jaren 70 in verval was geraakt en een nieuw leven had gekregen als kolonie voor New Yorkse politieagenten op rust. Wanneer Chris acht jaar oud is, ontploft het kruitvat: zijn vader gaat dan toch eindelijk over the edge en dreigt om zijn familie van kant te maken. Na een gewapende confrontatie met de Orange County Police wordt hij gearresteerd; meteen de laatste keer dat Chris zijn biologische vader zou zien.

Vanaf de release van zijn eerste single in 1997 tot zijn laatste album Depart From Me is Chris ‘Cage’ Palko een randfiguur binnen de hiphop geweest. Wat kun je verwachten van een MC die zichzelf Alex noemde naar het gestoorde hoofdpersonage uit A Clockwork Orange? Toen zijn laatste album vorig jaar uitkwam op Definitive Jux, waren veel oude fans vervreemd, zoniet vervuld van afgrijzen. Begrijpelijk. Zowel eerste single I Never Knew You als Cage zelf lijken in niets nog op de vuilbekkende psychopaat die te horen was op

88

Agent Orange. Zoiets heet evolutie, en in zijn geval was het broodnodig. Gelukkig voor Chris Palko veranderen de tijden, want in een niet zo ver verleden zag het er naar uit dat Cage zou wegkwijnen in één van de vergeetputten van het psychiatrische systeem. In plaats daarvan werd hij een schoolvoorbeeld van hoe muziek iemands leven kan redden. Palko wordt geboren in 1974 in het West-Duitse Würzbürg - de nadagen van de Koude Oorlog. Zijn vader, Bill Murray (geen familie) is een

Einde van één verrot hoofdstuk, het begin van een ander. De jonge Palko wordt geslagen en geschopt door zijn tweede stiefvader. Hij ontvlucht de huiselijke hel en zoekt als tiener heil in LSD, mescaline, cannabis en veel drank. Als hij van school getrapt wordt, besluit zijn moeder dat het tijd is voor een beter rolmodel. Ze stuurt Chris terug naar Duitsland om bij zijn oom te gaan wonen, een Vietnamveteraan die walgt van zijn zwakke neefje en hem met regelmaat slaat. Na een jaar stuurt hij Chris terug naar Middletown waar het van erger naar helemaal verneukt gaat; op 16-jarige leeftijd stort hij zich op hiphop en een oneindige voorraad suburban drugs. Een confrontatie is onvermijdelijk: hij wordt gearresteerd voor drugsbezit en geweldpleging. Zijn moeder overtuigt de rechter ervan dat haar zoon mentaal onstabiel is - nee, echt? - zodat zijn straf omgezet wordt in een verblijf van twee weken in Stoney Lodge, een psychiatrische instelling. En hier gaat het pas écht goed fout.

www.apollo.be


Robbert van Jaarsveld

‘Unlike the judge who cracked his hammer gently / Sent me to be evaluated, and the hospital kept me’ Peeranoia, Hell’s Winter – Definitive Jux – 2005 Chris komt na een verkeerde diagnose terecht in een testgroep voor een beloftevolle nieuwe drug genaamd fluoxetine, later bekend als Prozac, de Big Mac onder de antidepressiva. Twee weken Stoney Lodge wordt anderhalf jaar; een periode waarin Chris meerdere zelfmoordpogingen onderneemt door zichzelf op te hangen aan zijn schoenveters of zijn dosis lithium op te sparen om dan in één keer alles in te nemen. Meer dan twintig keer wordt hij in een dwangbuis gestoken en met riemen aan zijn hospitaalbed gebonden. In 1992 is Chris meerderjarig en kan Stoney Lodge hem legaal gezien niet meer vasthouden. Hij komt buiten en herdoopt zich tot Cage Kennylz aka ‘Alex’ naar het hoofdpersonage uit Anthony Burgess’ shockboek. Beats & rhymes moeten verlichting brengen. In 1993 maakt het publiek voor het eerst kennis met Cage als hij zijn eerste 16 bars aflevert op Rich Bring’em Back van Pete Nice. Cage wordt met zijn geavanceerde flow en geschifte woordspelletjes een van de beloftes van de New Yorkse underground. Radiohost Bobbito Garcia van de legendarische DJ Stretch Armstrong & Bobbito Show nodigt hem uit voor freestyle-sessies, Cage’s naam gaat gestaag luider klinken. Maar de psychobagage die hij meesleept, is te zwaar; de deal die hij ondertekent bij Columbia, wordt ontbonden omdat Chris telkens weer onder invloed de studio binnen stuikt. Gelukkig is Bobbito zelf een platenlabel gestart, Fondle’em. In 1997 wordt zijn eerste 12-inch Agent Orange/Radiohead een cultklassieker met zijn samples uit Clockwork Orange en de ijzig koude sfeer die Cage neerzet met zijn schizofrene flows en psychotische lyrics. Na een valse start van vier jaar lijkt zijn carrière (en leven) uiteindelijk een betere wending te nemen. In 2001 is het tijd voor een eerste album: samen met DJ Mighty Mi & Mr. Eon (High & Mighty) brengt hij Porn Again uit onder de groepsnaam Smut Peddlers. Een jaar later komt zijn eerste soloplaat Movies For The Blind uit, een ode aan het personage Cage, dopehead op drift in de grote, geschifte wereld. Het album is een opeenstapeling van paranoia, hallucinogenen en primaire driften. Op tracks als Suicidal Failure en Stoney Lodge sijpelt de realiteit door, weliswaar met een vervormd masker op de neus. Afgezien van classics als Agent Orange is de plaat het equivalent van een obscure

www.apollo.be

horrorfilm: grotesk geweld, dood en verderf, veel drugs en hier en daar een glimp van een ziel die vastzit in het lijf van een zombie. Aan de andere kant: iemand die alleen een karikatuur van een leven heeft gekend, komt onvermijdelijk bizarre dingen tegen als het tijd is om de waarheid onder ogen te zien – zelfs al wordt die confrontatie beschreven door een personage dat je zelf hebt uitgevonden.

‘ I fixed me when I broke the aggression / But I’m still attracted to my beautiful depression’ Shoot Frank, Hell’s Winter – Definitive Jux – 2005

Inmiddels zijn we vijf jaar verder en ligt Depart From Me in de rekken. Wie de Cage van nu vergelijkt met die van The Illest 4-Letter Word (1994), kan alleen maar vaststellen dat de term ‘evolutie’ hier al lang niet meer op van toepassing is. The Life Of Chris Palko is het verhaal van iemand die vanaf zijn geboorte heeft moeten vechten tegen een kosmos die erop gebrand was om hem te verpletteren, en die zichzelf heeft gered met een pen en een microfoon. Dus ja, Shia LaBeouf, kruip in dat regisseursstoeltje, en doe je best, want dit is award-winning material. En nee, niet jezelf casten voor de hoofdrol.

Om af te rekenen met het verleden is het niet genoeg om te beseffen wat er fout is gegaan en erover te schrijven: je moet het ook kunnen lossnijden en laten gaan. Chris had Cage gecreëerd als zelfverdedigingmechanisme, maar hij begon zich steeds meer beperkt te voelen door zijn creatie. Als hij echt vooruit wou, dan moest Cage (en dus de muziek) mee veranderen. Hij tekende een deal bij Definitive Jux, hét indie-label voor experimentele hiphop, en begon samen met El-P te werken aan Hell’s Winter, de muzikale aderlating die alle troep en vergif van de voorbije 31 jaar naar buiten zou laten druppelen. Nummers als Shoot Frank en Too Heavy For Cherubs zijn een garantie voor kippenvel - het hele album voelt als een muzikale duiveluitdrijving met de titeltrack als orgelpunt.

89


Daniel Johnston & John Lennon WE ARE THE WALRUS

Daniel Johnston slaat beste vriend ziekenhuis in met ijzeren staaf. Daniel Johnston laat vliegtuig van vader neerstorten. Daniel Johnston drijft duivel weg uit journalist. Daniel Johnston is bovenal een opperbeste kerel. De man met de origineelste marketingstrategie van de afgelopen eeuw groeide uit tot een cultfenomeen. De dorpsgek die cassettes vol pijn en liefdesverdriet uitdeelde op de Texaanse sidewalk, verwief onsterfelijkheid dankzij lofbetuigingen van Sonic Youth, Nirvana, Beck en Tom Waits. Apollo had het voorrecht met hem te spreken voor zijn optreden op het Domino-festival in AB. Geen betere start dan een paar comics als cadeau. 90

www.apollo.be


PJ Symons

(steekt een sigaret op) Godzijdank dat je hier nog mag roken! In welk land zijn we nu weer? België. Officieel mag je hier ook niet meer roken. Thuis word je in een kotje weggestoken om te roken, the anti-smoking-nazi’s are taking over, man! Maar ik rook wel veel, het is een automatisme geworden. Daniel Johnston, de man van sigaretten en sodapops, haha! Maar Sergeant Pepper daar (bedoelt zijn broer Dick, red.) verplicht me water te drinken wanneer ik optreed opdat ik niet zou uitdrogen. (roept naar Dick) It’s ridiculous! In Cola zit ook water! Maar bedankt voor de comics! Die van Kiss (naast brooddozen en tandenborstels zijn er uiteraard ook comics, de Kiss 4K-reeks, red.) zijn erg cool, schitterend artwork. Ze zijn zowat The Beatles van de hardrock. Psycho Circus moet een van mijn favoriete platen zijn, is dat niet grappig? De psycho houdt van Psycho Circus! Wat zijn je favoriete comics? De superhelden van Marvel. En de Jack Kirbycomics. Die hebben alles: cool artwork, humor… Ze zijn van alle tijden. Wanneer gaan we eindelijk de Daniel Johnston-comic te zien krijgen? (ontwijkend) Wel, ik heb al wat tekeningen opgestuurd naar Dark Horse Comics en ook Matt Groening van The Substance (bedoelt natuurlijk The Simpsons, red.) was erg geïnteresseerd, maar ik weet niet hoe het nu verder moet. Vandaag heb ik ongeveer honderd dollar uitgegeven aan comics. Ik koop meestal alleen de goedkope, zo heb ik er meer. (giechelt) De dure, exclusieve exemplaren zijn voor later, als ik rijk ben. In de documentaire The Devil And Daniel Johnston zei je dat je, als je ooit rijk bent, het huis van je ouders zou kopen. Ik weet niet meer dat ik dat gezegd heb, maar ik wilde mijn vader wel een nieuw vliegtuig kopen. Maar hun huis is afbetaald. Ik kocht onlangs zelf een huis, right next door. Hoe was het om jezelf te zien in de documentaire? Ik vind het best een grappige film. De hoofdrolspeler is een echte ster, haha! Het was ook erg leuk om al die kortfilmpjes die ik zelf gemaakt heb, terug te zien. Ik ben een enorme fan van Boris Karloff en heb zelfs Frankenstein gespeeld. Hoe gek is dat? The crazy guy playing the crazy creature! In de nineties onderging je heel wat therapie, dat moet niet echt bevorderlijk geweest zijn… Ik zou het niet echt therapie noemen, want de dokters namen niet echt de moeite om met me te praten. Ze bleven maar pillen in mijn strot duwen; ik voelde me weinig meer dan een laboratoriumrat. Weet je: ik ben manischdepressief, maar toen ik dan eindelijk de juiste medicatie kreeg, was ik meteen weer on track. Ik zit nu al een jaar of vijftien aan Elavil (een anti-depressivum, red.) en ik voel mij goed. www.apollo.be

Maar dat moet dus niet echt bevorderlijk geweest zijn voor je muziek? Ik tekende niets en schreef al helemaal geen songs. Ik leefde als een zombie. Het ergste was zonder sigaretten vallen. Maar ik las de Bijbel, keek veel televisie en speelde wat Beatlessongs af in mijn hoofd. Het leek wel een soort surrealistische horrorfilm over opgesloten zitten in een gevangenis voor geesteszieken.

hebben? ‘Yellow matter custard dripping from a dead dog’s eye’, een regel uit I Am The Walrus. Ik en mijn vieze geest vonden dat pure poëzie. Zoals de film laat zien, schilderde ik de ogen van dode honden in en rond de school en daar vloeide dan een hele cultus uit voort. John Lennon is mijn grootste inspiratiebron, maar soms ging dat nogal ver.

Je liefde voor de Beatles klinkt erg nadrukkelijk door in je eigen muziek. Ik kocht vroeger constant singletjes van The Beatles voor 45 cent. Toen ik ze voor het eerst hoorde, was ik nog een erg verlegen kind, een nerd eigenlijk. Maar hoe meer ik naar The Beatles luisterde, hoe zelfzekerder ik werd. Ik ging met een Brits accent spreken en songs schrijven – de meisjes kwamen plots vanzelf. (lacht)

Lennon vond in Yoko Ono een muze, jij in Laurie. Ze kwam kijken naar de documentaire en ze zag er mooier uit dan ooit! Ik denk dat ze wel weet dat veel van mijn liedjes over haar gaan. Ik vroeg haar of ze met mij wilde trouwen en kuste haar zonder ophouden. Ze zei dat ze mij zou opbellen, maar ik heb nog steeds niets van haar gehoord. Bericht aan Laurie: bel die man op!

Vroeger tekende je vaak vreemde ogen: dat zou ook iets met The Beatles te maken 91


Sure Shot

Team William “Op festivals loont het om tussen de grote namen door ook de kleinere tenten te bezoeken. Je kan daar langer werken en soms gebeuren daar de meest waanzinnige dingen. Zoals hier bij Team William, die hun hele decor afbraken en in het publiek gooiden. Dan is het kwestie van snel te zijn om twee minuten later met een smile van oor tot oor de tent te verlaten.”

Faith No More “FNM eind jaren 80 in zaal Roxy in Dendermonde (of all places) is een van die concerten die in mijn geheugen gegrift staan en door de tijd bijna mythische proporties heeft aangenomen. Ik was blij verrast dat er nog niks van die tomeloze energie en razernij was verloren gegaan. Puur jeugdsentiment.” 92

www.apollo.be


Koen Keppens

Music for the Deaf, een bloemlezing van de beste concertfoto's van Koen Keppens, is nu uit bij Ludion.

Grinderman “Bij Grinderman mocht alleen het eerste nummer gefotografeerd worden. Dan is het bang afwachten: gaat er licht zijn, sta ik op de juiste plaats... Gelukkig is Nick Cave zo’n artiest die zich vanaf de eerste noot helemaal smijt.”

www.apollo.be

93


Steak n°8 “Waren zowat de vreemde eend in de bijt tijdens een soort Jools Holland-achtige kraakpand-avond in Gent, waarop de meest diverse groepen worden samengebracht. Zowat iedereen in de zaal, andere muzikanten incluis, viel stijl achterover van de energie en de wall of sound die die jonge gasten daar neerzetten. Heel straf.”

The Cramps “Een van de allereerste concertfoto’s die ik ooit heb genomen en zeker het eerste beeld waarover ik echt tevreden was. Toen ik hiermee uit m’n donkere kamer kwam, wist ik het wel zeker: dit wil ik nog heel lang doen.” 94

www.apollo.be


Koen Keppens

Grizzly Bear “Ik ben niet de fotograaf van de geijkte poses; ik ben blij dat ik de kans krijg helemaal mijn ding te doen en die concertfotografie eens van een andere kant mag bekijken. Soms zegt een detail meer dan genoeg.� www.apollo.be

95


De Platenboer

Jonas Boel

Vinyl Kitchen

“We zijn geen nachtwinkel!” Platenwinkels en hun roergangers, ze zijn een uitstervend ras! Apollo biedt een forum aan de dappere idealisten die strijden voor het behoud van de vinylstapel en de goede smaak. Deze maand: Karl en Myriam van Vinyl Kitchen in Gent.

Je mag één plaat uit de winkel aanprijzen. Dan gaan we voor iets Belgisch: Les Tueurs De La Lune De Miel van The Honeymoon Killers uit 1982 op Crammed Discs. Net als Allez Allez en Jezebel een vrij onbekende en dus onterecht onbeminde groep. Wat was de eerste plaat die je ooit verkocht? We zijn elf jaar geleden gestart op de eerste dag van de Gentse Feesten. Er zijn toen heel wat soul-, jazz- en funkplaten over de toonbank gegaan, die waren toen erg in trek. Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van The Beatles was een van de weinige platen uit de rockafdeling die we toen verkocht hebben. Welke plaat ging hier het laatst over de toonbank?

96

Deze namiddag, 10 april 2010: de elpees I’m Your Man van Leonard Cohen en Unknown Pleasures van Joy Division. Wat is de kostbaarste plaat in de zaak? Kostbare en zeldzame albums vliegen hier de deur uit. Binnenkort krijgen we een eerste persing van Pink Moon binnen, het derde en laatste album uit 1971 van Nick Drake. First come, first served! Welke mythische release zoek je zelf nog? We zouden héél blij zijn met de EP On The Streets Of New York van Moondog. Heb je al klanten tegen zichzelf moeten beschermen? Ooit belde hier een kerel om elf uur ’s avonds

aan die een plaatje uit de etalage wilde kopen. We hebben hem vriendelijk doch kordaat duidelijk gemaakt dat Vinyl Kitchen geen nachtwinkel is. Cassette, cd of mp3: wat was de zwaarste slag? Vooral de opkomst van eBay was eventjes vervelend. Maar na de onvermijdelijke, beschadigde miskopen en andere teleurstellingen keren de meeste klanten terug naar de zekerheid en gezelligheid van de winkel. Vinyl Kitchen — Lange Violettestraat 160 - 9000 Gent — 0474 255506 www.facebook.com/vinylkitchen

www.apollo.be


WORD NU TMFMOBILE OP TMF.B* E EN ONTVANG € 25 BELTEGOED

BEL EN SMS GRATIS VAN TMF NAAR TMF! *Word TMFmobile online via www.tmfmobile.be en krijg € 25 extra belkrediet. Ontvang telkens € 5 extra belkrediet op uw eerste 5 herlaadbeurten van minstens € 10. De eerste herlaadbeurt moet plaatsvinden binnen de 31 dagen na de eerste oproep; de laatste is ten laatste dagen 7 maanden na de eerste oproep mogelijk. Deze aanbieding is cumuleerbaar met andere promoties en is geldig tot en met 19/05/2010 voor nieuwe TMFmobile-gebruikers via www.tmfmobile.be. Overdrachten van een Proximus-tariefplan naar TMFmobile komen niet in aanmerking. Voor meer info en voorwaarden, surf naar www.tmfmobile.be.


Abonnement Voor 40 euro per jaar krijgt u 11 maandelijkse Apollo’s in uw bus. Alleen tijdens de maanden juli-augustus moet u het stellen met een extra dik zomernummer. In september belonen we uw geduld dan met een stevige special. Abonneren kan via onze website www.apollo.be, met duidelijke vermelding van uw contactgegevens (naam en adres). In combinatie met een overschrijving op rekeningnummer 001-6034902-26 met vermelding van uw naam en ‘Abo Apollo’, vindt u weldra de weg naar maandelijkse verlichting. Colofon Verantwoordelijk Uitgever Management & Sales Fleet Commander Movie Commander Shaping Space Virtual Reality Star Fleet

Lo-Media, Wespelaarsebaan 24, 3190 Boortmeerbeek Kristof Mettepenningen, kristof@apollo.be Johan Faes, johan@apollo.be Ben Van Alboom, ben@apollo.be NAGD, info@notanothergraphicdesigner.com Alex Deforce, alex@apollo.be Jonas Boel, Kristof Bogaerts, Dimitri Cologne, Ben Conaerts, Sven De Hondt, Bart Deweer, Dimitri Dewever, Patrick De Witte, Piet Goethals, Joris Jonckheer, Koen Keppens, Lefto, Bruno Lester, Klementina Mellin, Dave Mestdach, Sven Mes, Sid Meuris, Jef Roelands, PJ Symons, Erin Tengquist, Steven Tuffin, Wouter Van Vaerenbergh, Gunter Vanassche, Kurt Vandemaele, Olivier Van Den Broeck, Dennis Van Dessel, Sasha Van der Speeten, Robbert van Jaarsveld, Katia Vlerick, Dimitri Vossen, Jelena Vukotic

Apollo wordt gedrukt door Roto Smeets en verdeeld door Imapress. Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit magazine is auteursrechtelijk beschermd. Wenst u artikels te scannen, digitaal op te slaan, meermaals te kopiëren of commercieel te gebruiken? Meer info op www.presscopyrights.be © 2010 Lo-Media BVBA www.apollo.be /// twitter.com/apollomagazine /// facebook.com/apollomagazine

AT SIRENA CONTEMPORARY POP GENT

THURSDAY 27.05.2010 20H ‘TILL 03H

BEN VAN ALBOOM THE OWL JOLSONS + EXTRA SPECIAL LIVE GUEST

SIRENA CONTEMPORARY POP: WALPOORTSTRAAT 1, 9000 GENT. ALL INFO: WWW.CONTEMPORARYPOP.BE. ONCE YOU POP, YOU CAN’T STOP


www.wsje-flp.com Bringing Universities and Businesses Together Contact: Gert Van Mol gert.vanmol@dowjones.com +32 478 882 506


Fashion For Walls b y l e v i s am b i a n c e

laat je muren spreken in de kleuren van ontwerpster VEroniQUE BranQUinho. Voor ambiance creĂŤerde ze hisToirEs : een collectie van vijf kleuren die sferen oproepen en, net zoals haar modecollecties, verhalen vertellen. Moondust, racing Green, Chalet Charme, Belle De Jour en room on Fire. ontdek ze samen met de nieuwe original collectie in de brochure of op www.levis.info/ambiance


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.