• Friede auf Erden - Nederlandse publicatie

Page 1


Souterrain

A Entree

B Gang

C Keuken

D Tuin

Bel-etage

E Gang

F Kleine Salon

G Grote Salon

H Zijkamer

I Eetkamer

J Koepelkamer

K Provisiekamer [tussenverdieping]

Eerste verdieping

L Studeerkamer

M Antiquekamer

N Slaapkamer

O Boudoir

P Zitkamer

Q Kantoor

Kassa museumshop

Solotentoonstelling

Sander Breure en Witte van Hulzen

“Friede auf Erden”

Kunst en oorlog in Huis Willet-Holthuysen

Friede auf Erden (de film) vertelt het verhaal van een tragische ontsnapping en is gebaseerd op een Duits theaterstuk dat werd geschreven tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. We vertrekken vanuit het idee dat een geschiedenis vertellen noodzakelijkerwijs betekent dat je die geschiedenis verandert. De film roept vragen op over onze relatie met de geschiedenis en haar relevantie voor de tegenwoordige tijd, en zoekt naar een vorm om anno 2025 een vredeswens uit te spreken.

Souterrain — Entree

“Friede auf Erden”

In het Nederlandse herdenkingsjaar 80 jaar vrijheid presenteren we nieuw werk van kunstenaarsduo Sander Breure en Witte van Hulzen, speciaal gemaakt voor Huis Willet-Holthuysen. Hun film en de begeleidende tentoonstelling gaat over kunstenaars in verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland, van 10 mei 1940 tot 5 mei 1945.

Breure en Van Hulzen selecteerden collectiestukken van het Amsterdam Museum en bruiklenen om de film te voorzien van historische context en inzicht te bieden in verschillende vormen van kunstenaarsverzet: foto’s van Cas Oorthuys in de keuken, schilderijen van Chris Beekman in de kleine salon en tekeningen van Aat Breur-Hibma in de kamers op de eerste etage. Hun nagelaten werk verbindt mensen van toen met mensen van nu in een netwerk van verhalen waarin iedereen iets anders zal herkennen.

Film

Door het hele huis volg je de film Friede auf Erden (vrede op aarde) van Sander Breure en Witte van Hulzen, die zij baseerden op Weihnachtslegende 1943 (kerstverhaal 1943). Dit antifascistische poppentheaterstuk van schrijver Grete Weil gaat over een Joodse vrouw die ontsnapte uit de Hollandsche Schouwburg aan de Plantage Middenlaan. Daar dreven de nazi’s Joden bijeen voor hun deportatie via doorgangskamp Westerbork naar ‘werkkampen’ in Polen – in werkelijkheid vernietigingskampen waar ze in gaskamers werden vermoord.

Van persoonlijke ervaring tot collectief verhaal

Voor hun film liet het kunstenaarsduo kinderen de scènes van het theaterstuk naspelen. Stemacteurs van verschillende generaties lazen daarbij de tekst in verschillende talen voor. Dwalend door de kamers besef je dat vertellen over de geschiedenis betekent dat je haar steeds opnieuw vormgeeft. Dat elke persoonlijke ervaring bijdraagt aan een collectief verhaal, waartoe elk mens zich weer anders verhoudt. Op die manier voegt Friede auf Erden nieuwe geschiedenissen toe aan de ontelbare verhalen waarvan de muren van dit huis getuige zijn geweest.

Souterrain — Gang

Stadsarchief Amsterdam

Huis Willet-Holthuysen in mei 1943

Huis Willet-Holthuysen tijdens de Tweede Wereldoorlog

Sinds de bouw in de 17de eeuw is dit grachtenhuis achtereenvolgens bewoond door zo’n twintig families – totdat Louisa Willet-Holthuysen het pand met kunstcollectie eind 19de eeuw nalaat aan de stad Amsterdam en Museum Willet-Holthuysen opent.

In 1939 sluit het museum de deuren voor bezoekers vanwege de oorlogsdreiging in Europa. Om diezelfde reden start dat jaar de bouw van een bomvrije bunker in de duinen bij Castricum. Diverse musea, waaronder het Stedelijk Museum Amsterdam, het Rijksmuseum Amsterdam, het Frans Hals Museum in Haarlem en Museum Willet-Holthuysen, laten hier hun kostbaarste collectiestukken opslaan. Intussen zorgt conciërge Dirk Arie Boer voor het gebouw, waarin nog kamers worden verhuurd aan de Universiteit van Amsterdam.

Onderduik

Zelf woont Dirk Arie beneden in het donkere souterrain, met zijn vrouw Helena Cornet en hun dochters Wally en Carla. Tijdens de oorlog biedt het gezin op allerlei manieren hulp aan mede-Amsterdammers, bijvoorbeeld door Joden te laten onderduiken in het huis. Dankzij de verhuur aan de universiteit lopen studenten het pand in en uit, waardoor onderduikers nauwelijks opvallen.

Gevlucht en verraden

In 1943 krijgt de Joodse arts Jozef (Jo) Salomon van der Hal hier onderdak. Hij is op de vlucht na zijn ontsnapping uit de Hollandsche Schouwburg. Niet lang daarna wordt Jo, mogelijk per ongeluk, verraden door medewerkers van het naastgelegen Italiaanse consulaat. Hij ontkomt aan arrestatie door zich hier in huis te verstoppen, maar kan niet langer blijven. Na een lange vlucht langs onderduikadressen en een nipte ontsnapping uit de trein naar Westerbork overleeft Jo de oorlog – als enige van zijn familie.

Voor de Tweede Wereldoorlog was de Hollandsche Schouwburg een theater, maar vanaf juli 1942 gebruikten de nazi’s het als verzamelplaats voor de deportatie van Joden.

Hollandsche Schouwburg in 1960

Foto: Joop van Bilsen (Spaarnestad Photo)

Verzet

In de kamers op de bel-etage komt nu het Instituut voor Sociaal Onderzoek van het Nederlandse Volk (ISONEVO), dat ook dient als een dekmantel voor verzetsactiviteiten. Zoals de geheime vergaderingen van de Raad van Verzet, waarvan de Amsterdamse beeldhouwer en verzetsleider Gerrit van der Veen een actief lid is. In samenwerking met Dirk Arie zorgt de Raad voor de distributie van voedsel en brandstof. Ook worden hier in huis persoonsbewijzen vervalst en illegale kranten gedrukt. Fotograaf Cas Oorthuys legt het allemaal vast op de foto’s die te zien zijn in de tentoonstelling.

Jozef (Jo) Salomon van der Hal

Jo van der Hal is arts in verpleeghuis de Joodse Invalide als de Duitse bezetters die instelling in 1942 dreigen te sluiten. Tegelijk met duizenden andere Amsterdamse Joden – onder wie Grete Weil – gaat Jo werken voor de Joodsche Raad, die de anti-Joodse wetten voor de nazi’s moet uitvoeren. Hij wordt aangesteld als arts in de Hollandsche Schouwburg. Daar moet hij mensen geschikt (of ongeschikt) voor transport verklaren. Terwijl hij zijn Joodse stadgenoten keurt voor deportatie, pleegt Jo verzet waar hij kan, met alle risico’s van dien. Zo voeren de artsen de Duitse bewakers regelmatig dronken, om gevangenen via de ziekenzaal te kunnen bevrijden. Totdat Jo in 1943 wordt gearresteerd en in het gebouw zijn eigen deportatie moet afwachten. Via een raampje in een afgelegen kamer weet hij te ontsnappen. Hij springt vier meter naar beneden, sluipt onder de ramen door en klimt over de muur van de binnenplaats. ‘Ik ben niet per se een heel atletisch persoon,’ vertelt hij later, ‘maar dodelijke terreur zorgt ervoor dat je lichaam dingen kan doen die het normaal gesproken niet zou kunnen.’

Souterrain — Keuken

Cas Oorthuys demonstreert illegale fotografie voor zijn huis aan de Amstel, 1945

Foto: Charles Breijer (Nederlands Fotomuseum)

Cas Oorthuys (1908-1975)

In het laatste oorlogsjaar maakt fotograaf Cas Oorthuys twintig foto’s van de verzetsactiviteiten hier in huis. Hij laat de verzetsmensen zelf de bezigheden uitbeelden in hun dagelijkse omgeving: in de voorkamers van de bel-etage, waar ze vanaf de straat onzichtbaar zijn.

Aan een bureau in de rechtervoorkamer vervalst een man persoonsbewijzen – bij uitstek een opdracht voor kunstenaars. Anderen maken in dezelfde kamer het illegale nieuwsblad De Koerier: een vrouw smelt op een kachel de was voor de ‘master’ (doordruksjabloon) en twee mensen drukken de krant op een stencilmachine. De datum is zichtbaar: 3 april 1945.

Nieuws

Die dag brengt De Koerier goed nieuws: ‘Gistermorgen is een nieuwe aanval ingezet op Nederlandsch grondgebied door het 1e Canadese leger in de Betuwe!!’ De jonge vrouw die de stencilmachine bedient en later een pakje kranten in haar tas laat glijden, is mogelijk Carla Boer, Dirk Aries veertienjarige dochter. Zij verspreidt de kranten in Amsterdam op de enige fiets met houten banden die het gezin nog heeft.

De Ondergedoken Camera

Zelf is Cas bij het verzet betrokken geraakt door pasfoto’s te maken voor vervalste persoonsbewijzen. ‘Ik kan me niet herinneren wanneer het verzetswerk begon. Het was geen vooropgezet plan, we rolden er vanzelf in’, zegt hij er later over. In 1944 sluit hij zich aan bij De Ondergedoken Camera, een groep Amsterdamse fotografen die met gevaar voor eigen leven de oorlog documenteren. Overigens is nog altijd niet zeker of hij de foto’s die hier te zien zijn nam vóór de bevrijding of achteraf in scène zette, en wat zijn doel daarbij was.

Cas Oorthuys (1908-1975)

Vervalsen van persoonsbewijzen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Amsterdam, 1944-1945

Nederlands Fotomuseum

Je hoort wel zeggen: ‘Het eerste slachtoffer van een oorlog is de waarheid.’ In de Tweede Wereldoorlog was het simpelweg verspreiden van nieuws in Amsterdam al een daad van verzet. Net zoals we nu meemaken in de huidige conflicten in Oekraïne en Palestina kwam de nieuwsvoorziening tijdens de oorlog in Nederland onder druk te staan. Wat en wie vertrouw je? Strijdende partijen doen er alles aan om verwarring te zaaien. Zelfs nu, tachtig jaar na de Tweede Wereldoorlog, wordt nog onderzoek gedaan om de waarheid die destijds geweld is aangedaan boven tafel te krijgen. Veel mensen zijn er nooit achter gekomen wat er met hun naasten is gebeurd. Laat staan waarom.

— Sander Breure en Witte van Hulzen

Cas Oorthuys (1908-1975)

Illegale drukkerij, Amsterdam, 1945

Nederlands Fotomuseum

Cas Oorthuys (1908-1975)

Verspreiden verzetskrant, Amsterdam, 1945

Meisje, actief als verzetsstrijder, stopt een deel van de oplage van een verzetskrant in een tas om deze te verspreiden.

Nederlands Fotomuseum

Bel-etage — video’s: Zijkamer, Grote Salon, Provisiekamer

Scène 1:

Na haar ontsnapping is de vrouw bevallen van een kind. De dokter stelt haar gerust.

Bel-etage — Zijkamer (video)

Friede auf Erden

Sander Breure en Witte van Hulzen baseren hun film Friede auf Erden op Grete Weils theaterscript Weihnachtslegende 1943, een symbolische kerstvoorstelling. In dat theaterstuk ontsnapt een zwangere Joodse vrouw, geïnspireerd op Jezus’ moeder Maria, uit een theater. Daarbij moet zij haar man achterlaten.

De ontsnapping van de vrouw vindt plaats tijdens een cabaretvoorstelling, waarbij de Dood de verteller is. Zo roept Grete de oorspronkelijke functie van de Hollandsche Schouwburg in herinnering, als plek om verhalen te verbeelden voor publiek. Tegelijkertijd verwijst ze naar de sadistische gewoonte van de nazi’s om gevangenen ter vermaak voor zich te laten optreden.

Verzet en vrede

Eenmaal buiten ontmoet de vrouw achtereenvolgens een dokter, een arbeider en een boer – symbolen voor de drie ideologieën van het verzet: humanisme, communisme en christendom. Onder hun hoede bevalt de vrouw van haar kind. Daarna denken de personages in gesprekken na over de wereld waarin dit nieuwe mensje geboren is. Als de vrouw uiteindelijk overlijdt, neemt de christelijke boer de zorg op zich. Het is Kerstmis en het stuk eindigt dan ook met de traditionele kerstwens: vrede op aarde. ‘Maar,’ zo zegt de arbeider, ‘niet voordat wij die zelf verdiend hebben.’

Geschiedenis is theater

In het videowerk van Sander Breure en Witte van Hulzen is de tekst ingesproken in het Duits en verschillende andere talen, en wordt deze begeleid door muzikale interpretaties. Elke stem, elke taal, geeft een andere betekenis aan dezelfde tekst. Zo benadrukken de kunstenaars de meerstemmigheid van geschiedschrijving, maar ook de maakbaarheid ervan: het verleden vormt zich naar wie erover vertelt, wie het vertolkt en wie ernaar kijkt – als een theaterstuk.

Intermezzo: Grete Weil in haar fotostudio.

Bel-etage — Zijkamer (video)

Hier en nu

In het oorspronkelijke stuk verschijnen spreekkoren van weggevoerde Joden, nazitroepen en ook de Führer en zijn ministers, die in gesprek gaan met de Dood. In hun interpretatie vervangen de kunstenaars Hitler en kompanen door Donald Trump, Vladimir Poetin en Elon Musk. Daarmee laten de makers zien dat de verhalen van het verleden nooit zullen uitharden in stoffige lesboeken. Historie is hier en nu, elke dag opnieuw.

Er zijn plekken waar veel talen door elkaar worden gesproken. Dat is zo op de Rijksakademie, waar wij onze opleiding volgden en waar kunstenaars van over de hele wereld bijeenkomen. Dat is ook zo in veel musea, waar toeristen van allerlei herkomst op bezoek komen. Het is zo bij de Verenigde Naties en de Europese Unie, organisaties die zijn opgericht om de vrede te bewaren. En het was zo in de concentratiekampen, met gevangenen uit alle landen van Europa.

Het is niet per se de bedoeling alles te begrijpen. In veel gevallen is het genoeg om te weten dat er verhalen zijn die je niet kent, en die je niet kan verstaan.

— Sander Breure en Witte van Hulzen

Bel-etage — Kleine Salon

Chris Beekman, Zelfportret in straat, 1936
Collectie Amsterdam Museum

Chris Beekman (1887-1964)

Chris Beekman is een veelzijdig kunstenaar én een overtuigd communist. In de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) sluit hij zich aan bij De Stijl, de abstracte-kunstbeweging van Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Maar Chris is te politiek activistisch en na een ruzie keert hij zich van de Stijl-groep af.

Geraakt door de sociale ellende in Europa gaat Chris vanaf eind jaren twintig figuratief werken; zijn werk krijgt een sterk politieke lading.

Rebels

Net als collega-kunstenaar Gerrit van der Veen weigert Chris lid te worden van de Nederlandsche Kultuurkamer, die door de nazi’s is ingesteld om de kunstwereld te controleren. Wie lid is, kan veiliger verzet plegen, maar beiden zijn te rebels om zich aan censuur te onderwerpen. Gerrit voert felle acties tegen de Kultuurkamer en mobiliseert vele vakgenoten, terwijl Chris hun belangen verdedigt als bestuurslid bij kunstenaarsorganisaties. Als ongeregistreerde kunstenaars nemen ze beiden grote risico’s door persoonsbewijzen te vervalsen.

Gerrit van der Veen-penning

Chris helpt onderduikers aan voedselbonnen en doet koerierswerk naar Duitsland, in opdracht van de communistische partij. Om rond te komen schildert hij kinderportretjes voor vrienden. Het lukt hem daarnaast ook nog om vrij werk te maken, onder meer het schilderij dat je hier ziet. Na de oorlog krijgt Chris voor zijn verzetswerk de Gerrit van der Veen-penning, naar een ontwerp van stadsbeeldhouwer Hildo Krop.

De schilderijen zijn een scène. Het podium is de straat. Beekman laat de publieke ruimte zien, maar draagt ook bij aan het vormgeven van die ruimte: een plek waar een gemeenschap kan ontstaan. Het doet ons denken aan de protesten van nu, die de laatste jaren steeds vaker in de stad te zien zijn. Beekman laat de mensen zien die protesteren, niet de machthebbers tegen wie het protest gericht is. Die keken wellicht toe vanuit de grachtenpanden die het decor van het protest vormen.

— Sander Breure en Witte van Hulzen

Chris Beekman (1887-1964)

Verboden Demonstratie, 1934

Chris Beekman (1887-1964)

Illegale vergadering, 1945

De beurscrash van Wall Street in 1929 stort Europa in een ernstige economische crisis. Veel gezinnen moeten rondkomen van een schamele uitkering. De Amsterdamse werkelozen zijn wanhopig. Beekman kan het niet aanzien en verbeeldt hun strijd om het bestaan in zijn werk.

Collectie Amsterdam Museum

Mogelijk is dit de illegale communistische verzetsgroep waar ook verzetsstrijder Hannie Schaft bij aangesloten was.

Collectie Amsterdam Museum

Chris Beekman (1887-1964)

Werklozen bij spoorwegovergang, 1933

Achter op dit doek staat dat Beekman het instuurde voor de tentoonstelling van kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken in 1934. De invloed van nazicensuur was toen al voelbaar. Directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Cornelis Baard weigerde voor de tweede keer op rij een antifascistisch schilderij van een kunstenaar van De Onafhankelijken. Het stelt een arbeider voor, die door een nazi wordt gebrandmerkt met een hakenkruis. Het schilderij Werklozen bij spoorwegovergang mocht blijven hangen.

Collectie Amsterdam Museum

Chris Beekman (1887-1964)

Lente aan de gracht, 1946

Beekman maakte op 5 mei 1945 de bevrijding mee in Amsterdam. Wie weet liep hij die dag vanuit zijn huis in Oost naar het centrum, om hier langs de grachten de lente te beleven. Een nieuw begin.

Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Scène 3: In de Hollandsche Schouwburg bereiden twee leden van de Joodse Raad de ontsnapping van de vrouw voor.

Bel-etage — Grote Salon (video)

Scène 4: In de Hollandsche Schouwburg wordt een cabaretvoorstelling opgevoerd.

Intermezzo: De Dood doet een onverwachte vangst.

Bel-etage — Grote Salon (video)

Scène 6: De vrouw moet haar pasgeboren kind afstaan.

Eerste verdieping — Studeerkamer

Grete Weil, 1980
Foto: Rainer Binder/ullstein bild via Getty Images

Grete Weil (1906-1999)

De Joodse Margarete ‘Grete’ Weil-Dispeker is schrijver, vertaler en fotograaf in München. In 1935 vlucht ze voor de nazi’s naar Amsterdam, haar man Edgar achterna. Hier neemt ze een fotostudio over aan de Beethovenstraat. In juni 1941 wordt Edgar op de hoek van de straat opgepakt tijdens een razzia. In oktober ontvangt Grete zijn doodsbericht uit strafkamp Mauthausen.

Grete weet uit handen van de nazi’s te blijven, dankzij een baan als typiste bij de Joodsche Raad aan de Nieuwe Keizersgracht – tegenover het huidige Joods Monument. Wie voor de Raad werkt, krijgt een Sperre, voorlopig uitstel van deportatie.

Onderduik

Als de nazi’s de Joodsche Raad in 1943 opheffen, zijn alle medewerkers vogelvrij. Tijdens de laatste grote razzia wordt Grete opgepakt en naar de Hollandsche Schouwburg gebracht. Maar het lukt haar net op tijd voor deportatie te ontsnappen en met behulp van vrienden duikt ze onder aan de Prinsengracht 257.

Antifascisme

Vanuit haar onderduikadres wordt Grete in 1944 lid van de Hollandgruppe Freies Deutschland. Deze verzetsgroep wil het Duitse volk bewust maken van de nazimisdaden en het fascisme bestrijden. Niet zonder succes: de leden overtuigen zo’n zestig Duitse soldaten om te deserteren; hun wapens gaan naar het Nederlands verzet.

Poppentheater

Bijzonder is dat de Hollandgruppe ook een marionettentheater heeft. Daarmee voeren de leden zelfgeschreven stukken op voor andere onderduikers – ter ontspanning van spelers en publiek en als uitlaatklep van hun haat tegen de bezetter. Vlak na de bevrijding publiceert de groep Das gefesselte Theater – Het tooneel in boeien, een manifest vanuit de gedachte dat ‘het geestelijke verzet tegen fascistische overweldigers van Europa nooit gedood kon worden.’

Grete Weil en J. van Osten, Das gefesselte Theater – Het tooneel in boeien. “Hollandgruppe” speelt voor onderduikers, 1945, gedrukt boek, Collectie Amsterdam Museum

In hun voorwoord schrijven de auteurs:

Waarom wij onder de meest drukkende en ellendige omstandigheden tijd en zin hadden deze poppenspelen in elkaar te zetten? (…) Wij wilden ons door de beroerde omstandigheden niet er onder laten krijgen — onder geen voorwaarde! En evenals het voor de onderduikers onmogelijk was, schouwburgen, bioscopen en concertzalen te bezoeken, zo bleef ook voor de „boven water” illegaal werkenden het bezoek van elke culturele manifestatie, die onder toezicht (…) van den bezetter plaats vond, vanzelfsprekend taboe! Juist daarom was de behoefte aan ontspanning en opwekking tot den strijd groot en niet te onderdrukken. Daarom speelden wij voor onderduikers. Wij menen, dat de stukken, die wij in dit boekje onder de aandacht van een groter publiek brengen, als een bijzonderheid in het verzetsleven verdienen geleend te worden en dit te meer, omdat het antifascistische Duitsers waren, die getoond hebben, met het Nederlandse volk mee te voelen, mee te dragen en mee te strijden.

Naast uitleg over het verzetswerk van de groep bevat het boekje negen toneelscripts, waaronder Gretes Weihnachtslegende 1943 (kerstverhaal 1943). Het is hier te zien, in de studeerkamer.

Een pop, een object, weet niet welke rol het speelt. Net zoals wij niet weten welke rol wij in de geschiedenis vervullen — die wordt pas achteraf geschreven. Door de acteurs als poppen te regisseren, ontstaat er een vervreemdingseffect, net als in het theater van Bertolt Brecht. Het is niet de bedoeling om de kijker mee te voeren in de illusie dat die de oorlog even meemaakt, even voelt hoe het was om onder te duiken of om opgesloten te zijn in een kamp. Het is onze hoop de kijker aan het denken te zetten, door verschillende beelden en teksten te combineren die elkaar soms ook tegenspreken.

— Sander Breure en Witte van Hulzen

Eerste verdieping — Slaapkamer (video)
Scène 7: De vrouw sterft.

Epiloog: Grete Weil blikt terug op haar vertrek uit Amsterdam.

Eerste verdieping — Zitkamer, Kantoor

To Frank-Stoltz en Aat Breur-Hibma, Portretten van To Frank­Stoltz en Aat Breur­Hibma, 1943 Collectie Rijksmuseum Amsterdam (niet in de tentoonstelling)

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

In 1940 trouwt kunstdocent Aat Hibma met Krijn Breur, die als communist heeft meegevochten in de Spaanse Burgeroorlog. Hij is daardoor stateloos verklaard en komt moeilijk aan werk. Aat raakt door dit huwelijk haar baan aan de Handelsschool kwijt. Gelukkig kan ze aan de slag als illustrator bij het tijdschrift Moeder en Kind.

Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog voelen Aat en Krijn zich moreel verplicht om in verzet te komen. Ze vervalsen persoonsbewijzen, knutselen tijdbommen in elkaar en verspreiden antifascistische krantjes. Ook hebben ze Joodse onderduikers in huis. Na de geboorte van hun tweede kind in 1942 gaat Aat thuis werken: ze gaat tegels beschilderen.

Opgepakt

Aat heeft haar dochter Dunya nog aan de borst als Krijn en zij na verraad worden opgepakt. Zoontje Wim kan naar Krijns ouders, maar moeder en baby belanden samen in de Utrechtse gevangenis. Vlak voordat Aat in 1943 op transport naar Duitsland moet, lukt het haar ouders om Dunya op te halen. Via een aantal Duitse gevangenissen komt Aat op een verschrikkelijke plek terecht: vrouwenkamp Ravensbrück, ten noorden van Berlijn.

Tekenen verboden

In Ravensbrück begint ze haar medegevangenen te tekenen, met potloodstompjes op kleine stukjes papier. ‘Toen kon ik mensen vastleggen. Dat hield me gaande’, zegt Aat later. Soms maakt ze portretten voor vrouwen die weten dat ze niet lang meer te leven hebben – als herinnering voor hun familie. Omdat tekenen in het kamp verboden is, moet Aat haar werk steeds verborgen houden, een levensgevaarlijke klus.

Gered

Eind 1944 nadert eindelijk het Russische leger; ook in het kamp weten mensen ervan. De nazi’s proberen zoveel mogelijk bewijs te vernietigen of verbergen. Het Zweedse Rode Kruis mag af en toe gevangenen uit het kamp komen halen. Als Aats vriendin To Stoltz met zo’n transport meegaat, neemt ze Aats tekeningen in een zelfgemaakt rugtasje mee.

Onderweg beschieten Engelse vliegtuigen de colonne, waarbij verschillende vrouwen om het leven komen. Een kogel raakt de tas met Aats tekeningen, maar het merendeel komt heelhuids aan in Zweden.

Vlak voor de bevrijding komt Aat erachter dat Krijn al in 1943 is doodgeschoten. Na de oorlog hervat ze haar werk als lerares, maar zwijgt over haar kampverleden. Pas in 1980 deelt ze haar ervaringen in een televisieinterview. Ze toont ook de tekeningen, die ze al die jaren heeft bewaard in een koffer onder haar bed.

Als we ‘de’ Tweede Wereldoorlog herdenken, herdenken we niet alleen een oorlog (bataljons, offensieven en manoeuvres, de wereld van de soldaten), maar ook, met name zou ik zeggen, het systematisch gevangennemen en doden van gewone burgers omwille van hun afkomst, geaardheid of overtuiging. De meeste mensen die gevangen zaten in de Hollandsche Schouwburg –waar het poppentheaterstuk van Grete Weil en ons videowerk zich afspelen – kwamen uiteindelijk in concentratiekampen terecht. Aat Breur-Hibma maakte aangrijpende tekeningen, die op een unieke manier inzicht geven in het dagelijks leven van de mensen in kamp Ravensbrück. Het maken van een tekening duurt een kwartier, of een half uur. Iemand poseert, iemand tekent. Een moment van rust en concentratie. Elke tekening is een verzet tegen de rusteloosheid van de wereld. En deze tekeningen waren daarnaast ook een manier om daaraan te ontsnappen.

— Sander Breure en Witte van Hulzen

Eerste verdieping — Zitkamer, Kantoor

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Nederlandse moeder met kind, Kind aan de hand van haar moeder, 1942-1945

Tussen september 1944 en april 1945 worden in kamp Ravensbrück ruim vijfhonderd kinderen geboren, van zestien nationaliteiten. Meer dan de helft sterft direct of na enkele dagen. De zorg voor de overlevenden is gruwelijk werk, omdat er niets is om ze mee in leven te houden. De baby’s liggen afgedekt met kranten in kistjes, die de dienstdoende vrouwen elke ochtend op overledenen controleren.

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Vrouwen op appèl in Ravensbrück, 1942-1945

Om half zes ’s ochtends en half zes ’s avonds moeten alle vrouwen op appèl verschijnen. Per barak staan ze dan in rijen opgesteld en tellen de bewaaksters of iedereen aanwezig is. Zo niet, dan zoeken de bewaaksters door totdat ze de ontbrekende gevangenen vinden en wordt er opnieuw geteld. Vaak duurt dit uren. Met name in de winter is het een afschuwelijke beproeving – als je eenmaal buiten staat, mag je niet meer weg. Op Aats tekening krijgt iemand nog snel een paar schoenen toegeworpen.

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Vrouw in Ravensbrück staat haar hemd te drogen, 1942-1945

Een vrouw (die kaalgeschoren is geweest)

laat haar gewassen hemd drogen zonder het los te laten. De was ophangen kon niet, want alles werd gestolen.

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Stanislava Bafia-Czajkovska, 1942-1945

Stanislava is een Poolse vrouw op wie de kampartsen medische experimenten uitvoeren. Samen met 73 andere Poolse vrouwen wordt ze gebruikt als Versuchskaninchen (proefkonijn). Het gebeurt allemaal in het strengste geheim. De andere gevangenen zien alleen dat de vrouwen na enige tijd nauwelijks meer kunnen lopen.

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Eerste verdieping — Zitkamer, Kantoor

Aat

Breur-Hibma

(1913-2002)

Duits jongetje, 1942-1945

Dit jongetje van een jaar of vier verblijft zonder ouders in kamp Ravensbrück, samen met een groepje Duitse kinderen van verschillende leeftijden. Gevangene Meta de Leur, hiernaast te zien, ontfermt zich over hem. In de herfst van 1943 moeten de kinderen met het eerste ‘Jodentransport’ mee naar vernietigingskamp Auschwitz. Meta heeft het portret van het jongetje altijd zorgvuldig bewaard en pas recent geschonken aan het Rijksmuseum.

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Meta de Leur, 1942-1945

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Abelone Møkster uit Noorwegen, 1942-1945

Voordat ze in kamp Ravensbrück terechtkomt, woont Abelone Møkster op het eiland Møkster bij het Noorse Bergen. Daar drijft zij een winkeltje met schippersbenodigdheden en doet zij verzetswerk. Hoewel Abelone door haar grijze haar het gevaar loopt om als ‘arbeidsongeschikte’ te worden vergast, heeft zij de oorlog overleefd.

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Eerste verdieping — Zitkamer, Kantoor

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Portret van de Française Haïdi

Hautval en profil, 1942-1945

Adelaïde (Haïdi) Hautval studeert geneeskunde aan de Universiteit van Straatsburg. Als ze zich uitspreekt tegen de slechte behandeling van de Joden wordt ze in 1942 gearresteerd. In 1943 sturen de nazi’s haar naar Auschwitz: er zijn artsen nodig in de ziekenbarak. Maar Haïdi weigert mee te werken aan de gruwelijke experimenten van kamparts Josef Mengele. In 1944 gaat ze naar Ravensbrück, waar ze de zieke Aat behandelt – en haar het leven redt.

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Portret van de Française

Haïdi Hautval, 1942-1945

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Lijken op stenen vloer van het Waschraum, 1942-1945

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Eerste verdieping — Zitkamer, Kantoor

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Een vrouw uit Ravensbrück wier hoofd door een ijzeren balk is verbrijzeld, 1942-1945

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Aat Breur-Hibma (1913-2002)

Een afgedekte dode met een jas, 1942-1945

Collectie Rijksmuseum Amsterdam

Nabeeld: …een man is onderweg. Door de zon ziet hij niet waar hij heen gaat.

Eerste verdieping — Kantoor (video)

Credits film Friede auf Erden

Regie

Sander Breure en Witte van Hulzen

Camera

Witte van Hulzen

Muziekcompositie

Sander Breure

Productie

Titus Nouwens

Licht

Arjen Seykens – 50hz Lighting

Kostuums

Sjo Schütt

Geluidsontwerp

Arnoud Traa – De Auditieve Dienst

Kleurcorrectie

Amator

Assistent editor

Seán Hannan

Productionele ondersteuning

Loïs Richard, Ela Kolb, Eline van der Steen, Thijs Vlootman

Acteurs

Elsie de Brauw, Pitou Gomes, Luca Hillen, Dalí Broertjes, Eren Centintas, Cecilia Di Natale, Gwenn Hoogenstrijd, Dilara Idriz, Oona Longo, Bojan Martina, Lina Matahariku Tomesen, Zoï Vogeas, Limeni Weemhoff, Ludmila Wijnands, Ada Yatmaz, Ilgın Yamaç

Muziekuitvoering

Chloë Abbott, Harald Austbø, Kaat van Haverbeke, Paul Koek

Vertelstemmen

Ali T. As’ad, Matthias Braun, Alondra Castellanos Arreola, Nirit Peled, Tanya Vronska, Limeni Weemhoff, Seyhan Yamaç

Eigendom van tegenboschvanvreden

Colofon publicatie

Teksten

Sander Breure, Witte van Hulzen, Titus Nouwens, Thijs Boers, Marie Baarspul

Redactie

Jet Doedel, Marie Baarspul

Deze publicatie verscheen bij de solotentoonstelling Sander Breure en Witte van Hulzen, “Friede auf Erden”, Kunst en oorlog in Huis Willet-Holthuysen (18 april t/m 9 november 2025).

Visuele identiteit Amsterdam Museum

Studio Hamid Sallali

Studio Isabelle Vaverka

Amsterdam Museum, © 2025

Alle rechten voorbehouden

Publicatie

Bekijk deze publicatie ook online via onderstaande QR-code.

Disclaimer

Het Amsterdam Museum heeft zich ingespannen toestemming te verkrijgen voor het tonen van het gepresenteerde materiaal. De aard ervan brengt evenwel met zich mee dat in sommige gevallen de identiteit of verblijfplaats van rechthebbenden niet kan worden achterhaald. Voor vragen inzake rechten kunt u contact opnemen met het Amsterdam Museum.

Hoofdpartner Educatie Tentoonstellingspartners Hoofdpartners

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
• Friede auf Erden - Nederlandse publicatie by Amsterdam Museum - Issuu