k a n k e r
va n
d e
B- c e l l e n
Geen chemotherapie meer, maar een pilletje zonder zware bijwerkingen. Daar zal de behandeling van kanker in de niet al te verre toekomst heen gaan. Bij sommige vormen van kanker wordt zo’n pilletje inmiddels getest, bij andere wordt gezocht naar moleculaire doelwitten voor het tabletje. Deze ontwikkeling is een van de redenen voor de oprichting van LYMMCARE, een expertisecentrum voor de diagnostiek en behandeling van patiënten met bepaalde vormen van kwaadaardige bloedkanker. Verschillende afdelingen binnen het AMC werken hierin met elkaar samen om de research en de behandeling te verbeteren.
Van chemo naar pil Irene v an El z akker
De ziekte van Kahler (Multipel Myeloom): een woekering van plasmacellen in het beenmerg. Hierdoor worden onder andere botcellen afgebroken, wat leidt tot ‘gaten’ in het bot en botpijn. Non-Hodgkin Lymfoom: een vorm van lymfeklierkanker die overal in het lichaam kan ontstaan. Er zijn 30 tot 40 verschillende soorten die zich allemaal anders gedragen. Chronisch Lymfatische Leukemie: een aandoening die wordt veroorzaakt door een woekering van abnormale witte bloedcellen. De meest voorkomende vorm van leukemie in de westerse wereld. In Nederland komen er jaarlijks ruim 700 nieuwe patiënten bij.
Wat hebben de ziekte van Kahler (Multipel Myeloom, MM), Chronisch Lymfatische Leukemie (CLL) en het non-Hodgkin Lymfoom (NHL) met elkaar gemeen? Het zijn allemaal vormen van bloedkanker waarbij bepaalde afweercellen, de B-cellen, ontsporen en zich ongeremd beginnen te vermenigvuldigen. B-cellen vormen een cruciaal deel van het immuunsysteem. Ze zorgen er namelijk voor dat er antistoffen aangemaakt worden tegen indringers, zoals bacteriën en virussen. Daarom hebben ze de onverdeelde aandacht van de afdelingen Hematologie, Pathologie en Experimentele Immunologie. Zij besloten hun kennis en krachten te bundelen in LYMMCARE, een expertisecentrum dat gespecialiseerd is in MM, CLL en NHL. Er zijn veel verschillende ontwikkelingsstadia van B-cellen. Doordat in diverse fases een herschikking van het DNA plaatsvindt waarbij fouten kunnen optreden, herbergen B-cellen een ingebouwd risico op kwaadaardige ontsporing. Het hangt van het type B-cel en het stadium waarin ze ontregeld raken af welke vorm van kanker je krijgt. Soms ontstaan er lymfomen (en krijg je non-Hodgkin), dan weer vormen zich myelomen die bijvoorbeeld tot de ziekte van Kahler leiden. Maar de ene CLL-, NHL of MM-patiënt is de andere niet. Ook binnen deze groepen variëren de B-cellen die zijn ontspoord. Peter Kapitein, kankerpatiënt en ambassadeur van Alpe D’HuZes, wist dat goed te verwoorden tijdens het patiëntensymposium dat vanwege de oprichting van LYMMCARE eind november plaatsvond in het AMC. Hij vertelde over een patiënt, Bart, die hij tijdens zijn vele behandelingen in het ziekenhuis had leren kennen. Beiden hadden ze hetzelfde type non-Hodgkin lymfoom en ondergingen ze dezelfde behandelingen. Bij beiden kwam de ziekte steeds terug, waarop ze opnieuw thera-
16
AMC M aga zine januari 2013
pieën kregen, ook precies dezelfde. Maar Bart overleed en Peter bleef leven. ‘Misschien ontdekken ze op een dag dat hij een Bart-lymfoom had en ik een Peter-lymfoom.’ Dit voorbeeld geeft ook aan dat patiënten met B-celkankers wellicht een therapie-op-maat moeten krijgen, helemaal afgestemd op hun soort tumoren. Waarom dan het onderzoek naar drie verschillende soorten bloedkanker bundelen? ‘Omdat er op basaal niveau nogal wat overeenkomsten blijken te zijn’, vertelt hematoloog Rien van Oers. ‘De mechanismen achter deze ziekten zijn aardig gelijk’, vult patholoog Steven Pals aan. ‘Zo zijn tumoren extreem af hankelijk van hun omgeving. Probeer maar eens een tumorcel buiten de patiënt in een schaaltje te kweken. Dat lukt je niet zonder kunstgrepen.’ Klein zetje
Tumoren communiceren met hun omgeving. Ze ontvangen en sturen boodschappen die ervoor zorgen dat ze lekker door kunnen groeien. Dat gaat via signaalpaden, zoals dat in onderzoeksjargon heet. Pals: ‘Kanker is een ziekte van de signaalpaden in de cel. Normaliter krijgt een cel op een gegeven moment het sein om te stoppen met delen of om dood te gaan. Bij tumorcellen gebeurt dat echter niet. Als we erachter kunnen komen van welke factoren in de omgeving ze af hankelijk zijn, dan hebben we nieuwe doelwitten voor een behandeling.’ Dat is al een groot verschil in aanpak met vroeger. Toen concentreerden onderzoekers zich op het kapotmaken van de tumorcellen. Nu richten zij hun pijlen ook op de omgeving. ‘Als je die connectie verbreekt, dan hebben de tumorcellen nog maar een klein zetje nodig om kapot te gaan. Het water staat ze al aan de lippen.