Multitasken
Meer dan één bal in de lucht De meeste mensen zouden hun handen vol hebben aan een studie Geneeskunde, een medisch specialistische opleiding of een promotietraject. Voor sommige AMC’ers is één zo’n hoofdactiviteit niet genoeg. Zij houden meerdere ballen in de lucht. Hoe zorg je dat die niet vallen? Tekst: Tim Wong Beeld: Janus van den Eijnden
Sanne Bartels (28 jaar) is arts- onderzoeker bij Chirurgie en deed daarnaast de master Evidence Based Practice aan het AMC. ‘Na mijn studie Geneeskunde ben ik onder begeleiding van professor Bemelman be gonnen aan een promotieonderzoek naar kijkoperaties van de dikke darm. Daar komt veel bij kijken. Als je begint, heb je nog niet zo veel verstand van onderzoek doen. Dat moet je eerst leren en dat kost tijd. Daarnaast moet je ontzettend veel regelen. Ik werk in principe gewoon van maandag tot en met vrijdag en ben relatief vrij in mijn tijdsbesteding. Al met al ben ik ongeveer 40 à 50 uur in de week bezig.
De afgelopen twee jaar heb ik als voor bereiding op mijn promotieonderzoek de twee jaar durende onderzoeksmaster Evidence Based Practice gevolgd. Als ik les had maakte ik wel lange dagen. Dan begon ik om half acht ’s ochtends en was ik om tien uur ’s avonds klaar. Als ik tenta mens had, moest er ook worden geblokt in de weekenden. Af en toe schoot er wel eens een leuke avond bij in, omdat ik op zaterdag of zondag ’s ochtends vroeg in de bieb moest zitten. Maar verder was het allemaal goed te doen. Of ik het snel heb gedaan? Misschien. Van de 84 studenten die gelijk met mij waren begonnen hebben 14 studenten het ook in twee jaar gehaald. Omdat ik al onderzoek
6 discours
november 2012
deed voor mijn promotietraject, kon ik mijn werk ook als masterscriptie gebrui ken. Dat geldt niet voor iedereen. Onderzoek doen kan heel druk zijn, maar je bent vrij om het zelf in te delen. Kijk ik naar collega-promovendi, dan hebben we het allemaal druk. Maar je leert daar snel goed mee om te gaan. Eigenlijk zijn dit nu juist de jaren dat je nog wel eens een uurtje later op je werk kan verschijnen. Veel promovendi willen daarna in oplei ding tot specialist. Dan is het pas echt hard werken.’