-COLUMN-
Hoorcollege
Op de laatste maandag van oktober, de wintertijd is net begonnen, begon het studieonderdeel ‘zenuwstelsel’ voor de derdejaars studenten in het AMC. Om 9 uur had de collegezaal zich al flink gevuld. Behalve de medische studenten hebben we dit jaar veertig gasten, vooral neuropsychologiestudenten, dus was het voller dan normaal. Ik was om 8.50 present om te kijken of alles werkte: computer, projectie, geluid, video. Alles werkte, en er was een aardige en behulpzame college-assistent. Ook waren er nog steeds de vertrouwde groene schoolborden met krijtjes. Enkele jaren geleden waren die bijna vervangen. Iemand had bedacht dat de zogenoemde ‘whiteboards’ met viltstiften moderner waren en minder stof gaven. Dat hebben we nog net kunnen tegenhouden, want die dure viltstiften zijn altijd uitgedroogd of gejat, en vervolgens schrijft er iemand een keer met een watervaste stift op zo’n bord. Je moet als docent immer waakzaam zijn. Sommige studenten kwamen rechtstreeks van hun weekendadres, met koffers en rugzakken, anderen zo te zien net uit bed. Terwijl ik de zaal inkeek, met zo’n tweehonderd paar ogen op mij gericht, moest ik onwillekeurig denken aan het feit dat dit alles volgens deskundigen (u mag zelf raden van welke discipline, het begint met een ‘o’) geen enkele zin heeft: studenten steken er niets van op, ze onthouden hooguit vier dingen per college, het is inefficiënt, passief, eenrichtingverkeer, ouderwets, etc. Dat is allemaal wetenschappelijk onderzocht. Waarom zouden studenten dan toch blijven komen? De colleges zijn niet verplicht, de studiestof staat in de boeken, er zijn zelftoetsvragen, je kunt alles op het internet vinden… en toch zitten ze maandag om negen uur (voor velen een lastige tijd) redelijk oplettend in de collegezaal. Blijkbaar gebeurt er iets waardoor het de moeite waard is om te komen. Ik denk dat ik ongeveer weet wat het is: een mengsel van interactie, illustratie, voorbeelden, anekdotes uit de praktijk, soms echte patiënten (maar steeds vaker video’s), het horen van een dokter die zijn of haar vak fascinerend vindt en dat kan overbrengen, en even met elkaar kletsen in de pauze. Maar ook een sociale gebeurtenis: je hoort ergens bij, je studeert aan een echte universiteit. Zoiets. En natuurlijk helpt het ook dat studenten weten dat de docent de examenvragen maakt en kan aangeven wat belangrijk is. Dat colleges een slechte naam hebben gekregen, komt doordat ze vaak slecht gegeven worden. Meteen de zaal verduisteren en honderd slides laten zien is, in combinatie met zacht en snel praten, de beste manier om een zaal in slaap of opstandig te krijgen. Ook heel slecht: de neiging om alle studiestof op college te willen behandelen. Dat lukt nooit en leidt tot saaie en inderdaad volstrekt nutteloze colleges. Alsof de boekdrukkunst voor niets is uitgevonden. Wat ook niet werkt is om ieder uur een andere docent voor de zaal te zetten, die geen idee heeft wat er voor en na hem gebeurt, wat er eerder is behandeld, en soms niet eens voor welk jaar hij staat. Als we al deze fouten vermijden - en dat lijkt niet zo moeilijk - is het college een prachtige en efficiënte onderwijsvorm. Gelukkig is het AMC zo eigenwijs geweest om, tegen de heersende onderwijskundige mode in, het ouderwetse hoorcollege te handhaven. Prof.dr. Jan Stam is opleider bij de specialisatie Neurologie van het AMC en coördinator van het blok zenuwstelsel bij de studie Geneeskunde. Dit is zijn laatste column voor Discours.
9 discours
november 2011