
Er was eens in het Verre Oosten een machtige sultan die heerste over een reusachtig rijk.
Iedereen hield van sultan Rimsi en zijn vrouw.
Zij waren het gelukkigste paar van de hele wereld.
Tot op een dag het onheil toesloeg ...

In het Verre Oosten sterft de vrouw van sultan Rimsi. Zijn hart breekt in duizend-en-een stukken. De eens zo lieve sultan verandert in een monster. De slimme Sherazade bedenkt een plan. Met de kracht van de muziek en de vertelkunst houdt ze sultan Rimsi nacht na nacht in de ban. Lukt het Sherazade om met muzikale sprookjes het gebroken hart van sultan Rimsi te lijmen? Slaagt Sherazade erin om de rust in het reusachtige rijk te doen weerkeren?



De avond viel en Sherazade schuifelde dichter bij de sultan. Ze schraapte haar keel en zei: “Mag ik u een sprookje vertellen, almachtige sultan?” De sultan knikte. En zo nam Sherazade sultan Rimsi mee op een wonderlijke reis van Sinbad de Zeeman.
Sinbad de Zeeman was altijd stil, maar helemaal niet uit eigen wil. Praten kon hij al heel zijn leven niet. Matrozen bevelen deed hij met een lied. weerklonk uit Sinbads lier. De matrozen hesen de zeilen met grote sier. Ze begrepen vlot Sinbads ideeën en voeren zo samen over de zeven zeeën.


Sinbad vertrok naar het Verre Oosten op avontuur, maar zijn vader waarschuwde hem vol vuur:
“In de oosterse zee zorgt de Woeste Walvis voor gevaar.
Iedereen siddert en beeft voor dat mythisch monster daar!”







Sherazade was gestopt met vertellen, net op het spannendste moment in het verhaal. Ze deed alsof ze in slaap gevallen was.
“Verdorie!”, riep de sultan uit. “De nacht is bijna voorbij, maar het verhaal nog lang niet. Hoe loopt Sinbads avontuur nu af?”



“Sherazade, ik word wat zeeziek van Sinbads reizen in rijm. Vertel me een nieuw verhaal vol fantasie en onverwachte gebeurtenissen”, vroeg sultan Rimsi vol verlangen.
“Dan vertel ik u graag het wonderlijke verhaal van Ali Baba”, antwoordde Sherazade met haar zeemzoete stem.
li Baba was een jonge, arme straatmuzikant die in een stad in het Perzische Rijk woonde. De laatste tijd werd het koninkrijk geplaagd
door rovers. De straten waren vaak helemaal verlaten, uit angst bleven de mensen liever veilig thuis.
Opeens hield Ali Baba op met fluiten. “Wie zijn die mysterieuze mannen op die kamelen daar?”, dacht hij al bevend. “Ik moet weten wat ze van plan zijn.” Ali Baba kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ging hen achterna.

De volgende nacht ging Sherazade verder met het verhaal van Ali Baba.

Dagenlang hielden de wachters en Ali Baba zich verstopt in de struiken. “Waar blijven die rovers toch? Misschien hebben ze ons gezien?”, vroeg Ali Baba zich wanhopig af. Plots hoorden ze het oorverdovende getrappel van kamelen.

Na het verhaal van Ali Baba, vertelde Sherazade een liefdesverhaal, in de hoop het hart van de sultan te kunnen ontdooien.
Amir was een knappe, jonge prins die met niemand wou trouwen, want geen enkel meisje was goed genoeg voor hem. “Liefde is als de zon. Het geeft je een zalig warm gevoel, maar wanneer je er te lang van geniet, verbrand je”, zei hij tegen zijn vader. Amirs vader, de koning van Babylon, werd er gek van. “Als de liefde niet naar jou komt, moet je de liefde maar gaan zoeken”, riep Amirs vader. Zo stuurde hij zijn geliefde zoon de woestijn in.

Maandenlang doolde de prins door de woestijn.
Prinsessen vond hij er niet, wel een leger van schorpioenen, enge woestijnrovers, gevaarlijke ratelslangen en woelige zandstormen.

Maar na het verhaal van Amir kondigde Sherazade aan dat ze de sultan en Korsa geen nieuw verhaal kon vertellen. “Alle verhalen zijn verteld, lieve sultan.” Sherazade dacht aan wat ze hem allang had willen vertellen, maar nooit had gedurfd.
“Misschien is het tijd om je hart open te stellen voor de liefde en alle meisjes uit de kerkers te bevrijden.”
Haar hart bonsde in haar keel.
De sultan reageerde verbaasd en riep wanhopig uit: “Als je me geen nieuw verhaal vertelt, dan kan ik niet anders dan je ook op te sluiten! Ik smeek je. Vertel me alsjeblieft een nieuw verhaal, mijn mooie Sherazade.”
