HET RUNESCAPE-ARREST IN IT-PERSPECTIEF: EEN GEBREK AAN TECHNOLOGISCH INZICHT BIJ DE HOGE RAAD?
ARTIKEL
JORDY ESSCHENDAL bachelorstudent Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam en daarnaast als stagiair verbonden aan de sectie strafrecht van de Rechtbank Amsterdam
Het is ondertussen enkele jaren geleden dat de Hoge Raad (HR) arrest wees in de onder strafjuristen welbekende Runescape-zaak.1 In dit arrest, dat op veel universiteiten behoort tot de verplichte jurisprudentie bij de strafrechtelijke vakken, breidt de HR het begrip goed in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht (Sr) uit door hier ook virtuele goederen in computerspelletjes onder te scharen. In de jaren na het arrest is er enige kritiek geuit in de literatuur. Die kritiek bestond vaak uit de boodschap dat de rechtsregel die de HR heeft doen ontstaan niet rijmt met de technische gang van zaken die komt kijken bij het ‘wegnemen’ van een virtueel goed. In dit artikel wordt het arrest nogmaals getoetst aan de opvattingen van verschillende rechtsgeleerden en aan de technische manier waarop een voorwerp in een spel van eigenaar verandert.
“BIJ HET SPELEN VAN EEN ONLINE SPEL IS DUS ALTIJD EEN PRODUCENT BETROKKEN DIE HET VIRTUELE RECHT IN HANDEN HEEFT”
november 2018 | ALIBI Magazine
Korte weergave van de feiten en het juridisch kader Het is belangrijk voorafgaand aan de toetsing van het arrest nog eens stil te staan bij de feiten, om deze feiten vervolgens in het juridisch kader van de HR te plaatsen. Het jonge slachtoffer in de zaak speelde, net zoals de twee leeftijdsgenoten aan wie uiteindelijk diefstal ten laste is gelegd, het online spel RuneScape. Dit spel is een zogenaamde massive multiplayer online role playing game, waarin de speler zich verplaatst in een fictief karakter en met dit karakter virtueel geld en virtuele goederen kan verwerven. Toen het slachtoffer van school naar huis fietste werd hij benaderd door de twee verdachten, die hem dwongen met hen mee te gaan. Bij een van de verdachten thuis, werd het slachtoffer vervolgens met behulp van geweld en bedreiging gedwongen plaats te nemen achter een computer en in
te loggen in zijn RuneScape-account. Toen de verdachte was ingelogd werd hij achterover van zijn stoel getrokken, waarna een van de verdachten plaatsnam achter de computer.2 Deze verdachte heeft toen met het fictieve karakter van het slachtoffer een amulet en masker ‘gedropt’3, waarna de andere verdachte de twee voorwerpen via een andere computer heeft opgepakt en daarmee aan zijn eigen account heeft toegevoegd.4 De bestanddelen die benodigd zijn om tot diefstal in de zin van artikel 310 Sr te komen zijn: ‘wegnemen’, ‘enig goed’, ‘aan een ander toebehoren’ en ‘oogmerk van wederrechtelijke toeeigening’.5 In het RuneScape-arrest ging het vooral om de vraag of het virtuele amulet en masker aangemerkt konden worden als goederen. De HR gaf eerst een opsomming van
43