9 minute read

De waardering voor het kerkgebouw

Voorbeelduitwerkingen synoptische assemblages

De waardering van het kerkgebouw

Advertisement

Kennisontwikkeling en ontwerpend onderzoek bij de herbestemming van kerken

De komende jaren zal een groot aantal kerkgebouwen van functie veranderen. Volgens een schatting van adviesbureau Colliers zal in 2030 een derde van de kerken overbodig zijn, om en nabij 1700 kerken. Het Rijk heeft een nationale kerkenaanpak opgezet die subsidie geeft voor het opstellen van kerkenvisies door gemeenten, kerkgemeenschappen of andere belanghebbenden. De kerkenvisie is een strategisch document dat als basis kan dienen voor het maken van keuzes over welke kerkgebouwen behouden blijven voor religieus gebruik en voor welke kerkgebouwen een andere bestemming zal worden gezocht. De kerkenvisie is een eerste stap.

Marcel Musch

Vooral katholieke parochies zijn momenteel in de problemen. De leegstand in de katholieke provincies zal in de komende 10 jaar naar verwachting in een versnelling terecht komen. In de provincie Noord-Brabant werkt tweederde van de gemeenten momenteel aan een kerkenvisie of heeft er recent een afgerond. Veel van de leegkomende kerken zullen een nieuwe, veelal publieke functie krijgen. Wat betekent deze vermaatschappelijking van het kerkgebouw voor de waarde van de kerk als erfgoed? Wat zijn de mogelijkheden voor het kerkgebouw als drijvende kracht in maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling? En welke aanpak is hiervoor nodig? De onderzoeksgroep TU/e Urban Labs deed in twee projecten onderzoek naar de rol van kennisontwikkeling en ontwerpend onderzoek bij de herbestemming van kerken.

Kerk, erfgoed en gebiedsontwikkeling

In de afgelopen decennia is de erfgoedpraktijk flink veranderd. Het accent is verschoven van louter bescherming naar behoud door ontwikkeling. Daarmee verschuift de aandacht van een sectorale benadering -erfgoed als sector- naar een waarbij erfgoed een gelijkwaardige factor in de ontwikkeling van gebieden is geworden. In een volgende stap is erfgoed de drijvende of sturende kracht van gebiedsontwikkeling -erfgoed als vector (Jansen, J. et. al., 2017). Deze ontwikkeling leidt tot een verbreding van de doelstellingen in de erfgoedpraktijk waarbij het erfgoed meer ingebed is in de bredere sociale, ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Bij de herbestemming van kerken is van deze verschuiving echter nog niet zoveel te merken.

Ongetwijfeld heeft dit te maken met het autonome karakter van de kerk: als gebouw én als instituut. Binnen het stedelijk weefsel en het dorpslandschap is de kerk een uitzondering, weliswaar verbonden met stad en landschap maar met een eigen autonome positie. Als instituut hebben de verschillende kerkgemeenschappen eeuwenoude eigen tradities en wetten, met een trage dynamiek. Maar als de kerk leeg komt te staan, dan kantelt plotseling de positie van de kerk. Van een autonoom object met het aura van onaantastbaarheid verandert het in een gebouw waar iedereen aanspraak op lijkt te maken. De betekenis van de kerk als publiek gebouw blijft onveranderd groot, maar de invulling (gebruik, toegankelijkheid, betekenis) verandert radicaal: de kerk vermaatschappelijkt.

De kerk als publiek gebouw

De specifieke typologie van het kerkgebouw en de bouwfysische kenmerken geven veel beperkingen aan het gebruik. Herbestemming van een kerk kost veel geld, ten opzichte van een ‘gewoon’ gebouw moet er meestal extra (gemeenschaps-)geld bij. Als ontmoetingsruimte of als concertzaal voldoet de kerk goed, maar voor veel andere functies is het kerkgebouw ongeschikt. Veel kerkgebouwen hebben de afgelopen jaren een publieke functie - zoals een bibliotheek, buurtcentrum of theater - gekregen om zo de toegankelijkheid voor de gemeenschap te waarborgen.

Tegenover de hogere kosten staat dat -naast de vastgoedwaarde van het gebouw- extra maatschappelijke waarde wordt gecreeerd. Deze meer 'zachte' waarden zijn van wezenlijk belang voor de kwaliteit van de sociale, culturele en fysieke leefomgeving maar worden niet in alle gevallen verdisconteerd in de opbrengsten. Een geslaagde herbestemming van een kerk straalt af op de directe omgeving, vaak het hele dorp en creëert daarmee ruimtelijke én sociaal culturele waarde. De kerk kan een centrale rol vervullen in

placemaking, kan (weer) onderdeel van het publieke domein zijn, is een baken in het landschap en een oord van herinnering.

De waarden van het kerkgebouw

Als het kerkgebouw zijn oorspronkelijke functie verliest, komt onvermijdelijk de vraag op tafel welke maatschappelijke betekenis een gemeenschap aan het gebouw geeft. Het gaat dan niet alleen over welk type gebruik het meest gewenst is, en of dat financieel haalbaar is, maar ook hoe met de 'zachtere' waarden wordt omgegaan. Die verschillende 'zachte' waarden worden geformuleerd door stakeholders, elk met een eigen accent of belang. Zo richten overheden zich vooral op het behoud van de elementen benoemd in de cultuurhistorische waardestelling en de ruimtelijke waarde rondom het kerkgebouw (hoewel hier over het algemeen nog weinig aandacht aan wordt besteed). Buurtbewoners zullen meer geïnteresseerd zijn in de persoonlijke herinneringen die gezamenlijk een collectief geheugen vormen en de sociale identiteit van dorp of stad bepalen. Voor de parochie is uiteraard ook de religieuze betekenis van belang. En voor de eigenaar (bisdom, parochie of kerkgemeenschap) is ten slotte de vastgoedwaarde van belang.

In het proces van herbestemming kunnen deze verschillende waarden (ogenschijnlijk) met elkaar botsen. Meestal is onduidelijk hoe verschillende waarden zich tot elkaar kunnen verhouden. Een brede benadering van herbestemming van het kerkgebouw begint daarom bij het onderkennen van deze verschillende waardedimensies. Er is immers niet één definitie van de erfgoedwaarde; deze kan door verschillende betrokkenen op verschillende manieren worden ingekleurd (bij behoud en bij transformatie).

De ‘waarde-paradox’ van het kerkgebouw

Specifiek voor het kerkgebouw is dat – ten tijde van de oorspronkelijke functie- de verschillende waardedimensies sterk met elkaar samenhangen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de nauwe relatie tussen de ruimtelijke en de religieuze waarden. Een kerk heeft een zeer specifieke ruimtelijke structuur, die is gebaseerd op een aantal onderliggende principes

Figuur 1

(liturgie, symboliek, religieuze ervaring). Bij hergebruik verdwijnt deze samenhang en worden de waarden ontkoppeld. Deze ontkoppeling biedt mogelijkheden om nieuwe verbanden en betekenissen te vinden.

De totale toekomstige waarde van een kerk die wordt herbestemd kan pas worden bepaald als de (nieuwe) samenhang tussen de waarden is bepaald. Dit zorgt voor een paradox in het proces van de herbestemming: de meest optimale (economische en maatschappelijke) waarde kan pas worden vastgesteld wanneer de nieuwe samenhang tussen de waarden bekend is. De betrokken stakeholders echter sturen elk voor zich aan op het optimaliseren van een specifieke waarde. Het eerste streven vraagt om het verbreden van het speelveld, het tweede streven leidt tot het versmallen van het speelveld. Deze tegengestelde bewegingen leiden vaak tot een patstelling.

Op het moment dat vorm en programma bekend zijn en er een nieuwe samenhang van waarden is gevonden, dan kan de vastgoedwaarde worden getaxeerd én een financiële waarde worden toegekend aan de (toegevoegde) maatschappelijke waarde. In het eerste geval – de vastgoedwaarde- gaat het min of meer om een waarde die door marktwerking wordt vastgesteld, in het tweede geval – de maatschappelijke waarde- gaat het om een waarde die is gebaseerd op wat een gemeenschap ervoor over heeft (zie fig. 1).

Men zou kunnen zeggen dat hier niets bijzonders aan is, bij elke project- of gebiedsontwikkeling wordt een spel van onderhandeling gespeeld waarin tegenstrijdige belangen uiteindelijk in een gezamenlijk plan moeten worden opgelost. Specifiek aan het kerkgebouw is echter dat de verscheidenheid aan waarden, de koppeling tussen waarden en belang dat aan deze waarden wordt gehecht groter is dan bij de meeste andere objecten. Daar komt bij dat een kerkgebouw zonder de oorspronkelijke functie nauwelijks waarde heeft. Het kerkgebouw is een incourant object op de vastgoedmarkt. De (economische) waarde van een leegstaand kerkgebouw is niet goed in te schatten als het toekomstige programma nog niet bekend is. Voor de eigenaar van het kerkgebouw levert dat veel onzekerheid op. Vanuit dit perspectief is herbestemming een riskant proces, aangezien de (economische) waarde in hoge mate afhankelijk is van de toekomstige functie. Daarnaast wordt de waarde bepaald door de maatschappelijke waarde (bestaande uit de andere waarden): wat is het de gemeenschap waard om het gebouw te behouden en welke financiële meerwaarde wordt er gecreeerd door de wijze waarop het gebouw is herbestemd. Alle betrokkenen hebben er dus baat bij om erachter te komen hoe het beste kan worden omgegaan met de verschillende waarden en hoe deze met elkaar samenhangen.

Ontwerpend onderzoeken naar gedeelde waarden

Om voorbij de patstelling te raken is een andere aanpak nodig. In plaats van een proces waarbij elke sector vooraf afwegingskaders inbrengt en aanstuurt op het optimaliseren van de ‘eigen’ waarde -met het compromis als meest aannemelijk eindresultaat- pleiten we voor een proces waarin meerdere toekomstscenario’s worden verkend én alle waarden-dimensies worden meegenomen. Een proces waarin de verscheidenheid van perspectieven, de diversiteit van actoren, bronnen, type objecten (materieel/immateriële), schaalniveaus en tijdsspannen en interpretaties en combinaties van waarden wordt meegenomen. We hebben recent geexperimenteerd met twee werkwijzen.

De eerste werkwijze is ontwikkeld in het kader van het onderzoek Kerkenlandschap in opdracht van de Provincie Noord-Brabant. Het doel van het onderzoek was de betekenis van de kerk in de dorpen, de steden en het landschap van Noord-Brabant te beschrijven en daaruit ingrediënten voor ruimtelijke ontwikkeling te herleiden. In dit onderzoek is een werkwijze ontwikkeld om ruimtelijke waarden, in samenhang met andere waarden, op een productieve wijze in te zetten bij herbestemming. De werkwijze zet in op een actiever gebruik van eigentijdse en historische bronnen. Naast de formele, wetenschappelijke en vooral cultuur-historische bronnen wordt informatie gewonnen uit informele bronnen en lokale kennis. Daarnaast wordt aandacht gegeven aan de stedenbouwkundige en landschappelijke betekenis van het kerkgebouw. Deze verbreding van het erfgoedperspectief haalt andere waarden naar voren, en verkent nieuwe relaties tussen deze waarden. Onderdeel van deze werkwijze is een specifieke manier van inventariseren en samenbrengen van deze kennis in de zogenoemde ‘synoptische assemblage’ (De Meulder, B., Marin, J. 2020). Dit is een collage van verschillende bronnen, met ruimte voor historische beelden, analytische kaarten, tabellen en zo voorts. Deze collageachtige representatie is een eerste stap om nieuwe verbanden te leggen en vormt de basis voor het ontwikkelen van verschillende ruimtelijke scenario’s.

De tweede werkwijze die we recent verkenden is ontwikkeld door het Planbureau voor de Leefomgeving (2022, te verschijnen). In deze actor gerichte aanpak zijn verschillende waarderingen verzameld bij stakeholders aan de hand van een reeks foto’s die erfgoedelementen van het kerkgebouw in beeld brengen. Op basis van de verschillende accenten in de waardering zijn drie uiteenlopende conceptuele scenario’s ontwikkeld. Dit waren respectievelijk: een ruimte voor bezinning, een sociale ruimte en een herkenbaar dorpssilhouet. Deze conceptuele scenario’s zijn beschreven aan de hand van korte steekwoorden die gaan over het interieur, het exterieur en de relatie tot het dorp. In de scenario’s worden de verschillende waarden geordend en opnieuw gecombineerd. Het is een vertaling van de uiteengerafelde waarden naar nieuwe, mogelijke samenhangen. Vervolgens zijn deze conceptuele scenario’s vertaald naar ruimtelijke ontwerpen.

Waardeontwikkeling voor kerken

De in dit artikel voorgestelde aanpak past binnen de verschuiving in de erfgoedsector van een objectgericht naar een gebiedsgericht perspectief (meer samenhang tussen monumentenzorg en ruimtelijke ordening) en van ‘conserverend naar ontwikkelend’ (behoud door ontwikkeling). De potentie van de kerk als vector in een brede maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkeling is groot. Maar om voorbij de patstelling te raken die wordt veroorzaakt door de onmogelijkheid om de verschillende mogelijkheden voor een toekomstige waarde in te schatten (de ‘waarde-paradox’) is een andere benadering nodig. Een benadering die recht doet aan de diversiteit van waarden en waarderingen. Maar tegelijkertijd een die ruimte biedt om deze verschillende waarden op nieuwe manieren met elkaar te verbinden. Dat kan door het ontwikkelen van andere vormen van representatie (collages), door een brede inventarisatie van waarden of door het inzetten van ontwerpend onderzoek.

This article is from: