Nr 08 7 december 2016

Page 12

Ruimtelijk inzicht

Wie of wat draait? Jij of het ding in je hoofd? > Ruimtelijk inzicht bestaat uit vaardigheden die te maken hebben met het denken over de ruimtelijke eigenschappen van objecten, zoals het in je hoofd kunnen draaien van driedimensionale voorwerpen. Ruimtelijk inzicht is in de kindertijd nog volop in ontwikkeling. Ontwikkelingspsycholoog Piaget bedacht eind jaren vijftig de zogeheten ‘Drie Bergen-test’. Kinderen zagen een landschap met drie bergen voor zich op tafel. Zij moesten aangeven hoe een pop die aan een andere kant van de tafel zat, het berglandschap ziet. Piaget stelde dat kinderen dit kunnen vanaf een jaar of tien. In deze perspectieftaak krijgen kinderen de opdracht een route te lopen door de stad van blokken. Dat is nog niet zo gemakkelijk, want op de plattegrond staat alles op z’n kop! Oefenen helpt Mooi wel dus. Of niet, maar dan komt dat in elk geval niet doordat ze een meisje zijn. Want wat ook uit Vander Heydens onderzoek blijkt, is dat er grote verschillen zijn in hoe goed kinderen zijn in het oplossen van ruimtelijke vraagstukken. Gemiddeld scoren oudere kinderen beter dan jongere. Maar tegelijkertijd zijn er twaalfjarigen die geen enkele opdracht goed hebben en achtjarigen die bijna alles goed doen. En alle scores ertussenin komen ook voor. De data die Vander Heyden verzamelde, waaieren zo’n beetje uit over het hele spectrum. Is je hebt het of je hebt het niet dan toch een beetje waar? “Aanleg speelt zeker een rol, maar oefenen ook”, zegt Vander Heyden. De kinderen die zij voorafgaand aan de test liet oefenen met het ruimtelijk speelgoed, scoorden op een deel van de opdrachten beter dan kinderen die niet hadden geoefend.

Leerkrachten zaten er vaak naast Aandacht voor ruimtelijk inzicht lijkt dus belangrijk, maar hoe belangrijk weten we niet precies omdat die aandacht er nu op basisscholen nauwelijks is. Ruimtelijk inzicht in de vorm van meetkunde is een klein onderdeel van het vak rekenen, maar dat is alles op de meeste scholen. Wat zou het effect zijn als leerkrachten

12

het zouden opnemen in hun onderwijs: gaan de slechtste scoorders beter presteren? Of de meiden? Gaat de hele groep beter presteren? Wie profiteert er het meest van? Krijgen kinderen meer zelfvertrouwen op dit gebied als ze ervaren dat ze goed zijn in het oplossen van ruimtelijke vragen? “We weten het niet”, zegt Vander Heyden. Daarom is het ook moeilijk te zeggen hoeveel talent onbenut blijft en hoeveel kinderen uiteindelijk een studie exacte wetenschappen mislopen omdat ze al vroeg zijn afgehaakt op ruimtelijk inzicht. Opmerkelijk is dat de leerkrachten vaak zelf geen idee hadden wie er in hun klas goed is in ruimtelijke taken en wie niet. “Als ik hen vroeg om de vijf best scorende kinderen op te noemen, zaten ze er vaak naast”, zegt Vander Heyden, “veel leerkrachten gingen er automatisch vanuit dat kinderen die goed zijn in rekenen, ook goed zijn in ruimtelijk inzicht, maar dat is maar voor een deel waar.” Een echte blinde vlek in ons onderwijs dus, dat ruimtelijk inzicht. Vander Heyden hoopt dat er op pabo’s meer aandacht komt voor dit ontwikkelingsgebied, zodat aankomende leerkrachten zich er in elk geval van bewust worden hoe belangrijk bouwen is, ook in de hogere groepen van de basisschool.

Deze test is een perspectieftransformatietest: je moet je verplaatsen in het perspectief van iemand anders. Dit is moeilijker dan objecttransformatie, waarbij je een object in je hoofd moet draaien. Ook volwassenen vinden perspectieftransformatie moeilijker dan objecttransformatie. > Orthopedagoog Karin Vander Heyden onderzocht ruim 600 kinderen van 21 scholen in de regio Alkmaar op deze twee soorten vaardigheden. > Ruimtelijk inzicht ontwikkelt zich sterk tussen het achtste en twaalfde levensjaar, de oudere kinderen scoren gemiddeld beter in Vander Heydens onderzoek. En inderdaad ontwikkelt het vermogen om een ander perspectief in te nemen zich later dan het vermogen om een object in gedachten te draaien. Dat blijkt uit de data. > Interessant is dat kinderen juist bij de moeilijkste taken (het innemen van een ander perspectief) baat hebben bij oefenen. Toen Vander Heyden de kinderen uit groep 5 en 6 een training gaf met ruimtelijk speelgoed, had dit geen effect op de tests waarbij ze objecten in hun hoofd moesten ronddraaien, maar was er wel een positief effect bij de tests waarbij ze een ander perspectief moesten innemen. nr 8 — 7 december

ADVALVAS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Nr 08 7 december 2016 by AD VALVAS - Issuu