De Standaard Magazine - Calendar à l'Italienne - 12 October 2024
HUIZENJACHT EN HEIMWEE IN JAPAN
Zaterdag 12 oktober 2024
BY COCKAERT HOME OF DESIGN
Van 12 tot en met 26 oktober zet COCKAERT HOME OF DESIGN met ICONIC een promo pop-up webshop op poten. 15 dagen, 15 design deals. Beslis snel, want elke dag om middernacht zeggen we goodbye aan het ene design icoon en hello aan het volgende. ENKEL ZATERDAG 12.10 CLASSICON
ICONIC FURNITURE FOR GENERATIONS
Investeren in een authentiek design icoon, weg van alle replica’s?
In dit nummer
4
“Zoals overal gelden er ook in het nachtleven enkele ongeschreven regels. Wijn na bier is plezier. Op één been kan je niet staan. Nooit je nieuwe sneakers aandoen. En de regel waar ik het vaakst tegen zondig: gij zult niet naar het tweede feestje gaan”
Columnist Barbara Geenen vraagt zich af of ze dan nooit leert om op tijd naar huis te gaan.
30
“Ik ben dan wel getrouwd in een supervrouwelijke bombastische jurk die veel weg heeft van een huwelijkstaart, maar ik heb ook jongensachtige momenten”
Ontwerpster Meryll Rogge spoort ons aan om vooral niet in één hokje te kruipen.
6
“Judo heeft mij leren vallen en opstaan. Misschien is dat wel de meest essentiële les die ik ooit kreeg. Iederéén valt, en je merkt: als je dat goed kan, is dat helemaal niet erg”
Kamagurka ontdekte al vroeg dat je niet vooruitkomt in het leven zonder te struikelen.
14
“Op mooie plaatsen is er altijd wel een drukke weg die roet in het eten gooit, zeker?”
Ringo Gomez-Jorge stelt in Japan vast dat zelfs de mooiste plaatsen soms ontgoochelen.
Barbara Geenen houdt van volle boekenkasten en karaoke zingen. Ze verbouwt een huis in Antwerpen en denkt dat er nog ruimte is voor een man. Om de twee weken brengt ze verslag uit van haar leven tussen puin en hoop.
Waarom ik nog altijd denk dat ik naar het tweede feestje moet
Barbara Geenen
volle boekenkasten en karaoke zingen. Ze verbouwt een huis in Antwerpen en denkt dat er nog ruimte is voor een man. Om de twee weken brengt ze verslag uit van haar leven tussen puin en hoop.
Vorige zaterdag daagde het me, toen ik om 4 u ’s nachts in een jurk vol biervlekken en besmeurde zilveren haksandalen in de rij voor het vrouwentoilet stond, en in de spiegel een blik van mezelf in het ontnuchterende tlschijnsel opving: dat ik weer in de val gelopen was. Ik had het kunnen weten. Het was zeker niet de eerste keer dat ik me hier bevond, op het tweede feestje.
Zoals overal nachtleven enkele ongeschreven regels. Wijn na bier is plezier. Op één been kan je niet staan. Nooit je nieuwe sneakers aandoen. En de regel waar ik het vaakst tegen zondig: gij zult niet naar het tweede feestje gaan. Het tweede feestje is het feestje waar je naartoe gaat wanneer het eerste feestje afgelopen is. Het is niet de afterparty, want die behoort semantisch gezien toch eerder tot het eerste feestje, maar het is dat andere feestje, in dat heel andere deel van de stad, waar jij na middernacht tegen ieders advies in heen gaat in de hoop er je heil te vinden. Het tweede feestje is de plek waar jij je nog beter zal amuseren. Waar de muziek nog beter zal zijn, het volk nog mooier en de drank nog rijkelijker. Het tweede feestje is waar ik al heel mijn leven naar op zoek ben. Het tweede feestje is een mirage.
Afgelopen weekend dus. Na zeven uur lang prosecco slurpen en goedlachs antwoorden op de vraag hoe het met de verbouwing gaat, kwam het trouwfeest van mijn tante tot een natuurlijk einde. In plaats van een goed voorbeeld aan de rest van mijn familie te nemen en naar huis te gaan, belde ik Eva op en zei ik dat ik zin had in dat ene feestje op Antwerpen Noord. Eva, die altijd te porren is voor een slecht idee, stemde meteen in. Bij aankomst keek de buitenwipper ons verbaasd aan. Willen jullie nu nog binnen? Beseffen jullie dat iedereen hier in een soort gore, kolkende, dronken massa is veranderd waar niets meer mee aan te vangen valt? Zelfs de DJ heeft het opgegeven, hoor. We staken onze polsen uit voor een stempel en bestormden de zaal.
Nog zo’n wetmatigheid: de buitenwipper heeft altijd gelijk. Het feestje was dood. Repetitief gedreun, alleen maar fritz-kola aan de bar en mensen die eerder de indruk geven op een receptie te staan dan op een rave. We zetten een bijzetpas. We kregen poppers aangeboden. We scanden de zaal gauw op potentiële levenspartners. “Wij zijn het feest!”, riep ik in een laatste poging naar Eva. “Wij zijn het feest!”, riep ze terug. Wat Eva en ik niet tegen elkaar riepen: waarom we niet gewoon naar huis gingen. Eva en ik delen namelijk een gebrek. Wij weten niet hoe we naar huis moeten gaan. Begrijpen niet hoe je iets kan opgeven nog voor het uitdooft. Wij geloven dat als we ons best doen, het feest zal blijven bestaan. “I’m out here testing the maxim/ That all good things have to stop”, zingt Father John Misty. En zo is het precies.
WAAROM IK NOG ALTIJD
DENK DAT IK NAAR HET TWEEDE FEESTJE MOET
Vorige zaterdag daagde het me, toen ik om 4 u ’s nachts in een jurk vol biervlekken en besmeurde zilveren haksandalen in de rij voor het vrouwentoilet stond, en in de spiegel een blik van mezelf in het ontnuchterende tl-schijnsel opving: dat ik weer in de val gelopen was. Ik had het kunnen weten. Het was zeker niet de eerste keer dat ik me hier bevond, op het tweede feestje. Zoals overal gelden er ook in het nachtleven enkele ongeschreven regels. Wijn na bier is plezier. Op één been kan je niet staan. Nooit je nieuwe sneakers aandoen. En de regel waar ik het vaakst tegen zondig: gij zult niet naar het tweede feestje gaan.
Het tweede feestje is het feestje waar je naartoe gaat wanneer het eerste feestje afgelopen is. Het is niet de afterparty, want die behoort semantisch gezien toch eerder tot het eerste feestje, maar het is dat andere feestje, in dat heel andere deel van de stad, waar jij na middernacht tegen ieders advies in heen gaat in de hoop er je heil te vinden. Het tweede feestje is de plek waar jij je nog beter zal amuseren. Waar de muziek nog beter zal zijn, het volk nog mooier en de drank nog rijkelijker. Het tweede feestje is waar ik al heel mijn leven naar op zoek ben. Het tweede feestje is een mirage.
In plaats van een goed voorbeeld aan de rest van mijn familie te nemen en naar huis te gaan, belde ik Eva op en zei ik dat ik zin had in dat ene feestje op Antwerpen Noord. Eva, die altijd te porren is voor een slecht idee, stemde meteen in.
Bij aankomst keek de buitenwipper ons verbaasd aan. Willen jullie nu nog binnen? Beseffen jullie dat iedereen hier in een soort gore, kolkende, dronken massa is veranderd waar niets meer mee aan te vangen valt? Zelfs de dj heeft het opgegeven, hoor. We staken onze polsen uit voor een stempel en bestormden de zaal.
Arevik d’Or woont in Brussel, waar ze illustraties, animatiefilms en chai latte maakt. Elke week verbeeldt ze hier met tedere humor haar kijk op de vrouw en haar lichaam.
Afgelopen weekend dus. Na zeven uur lang prosecco slurpen en goedlachs antwoorden op de vraag hoe het met de verbouwing gaat, kwam het trouwfeest van mijn tante tot een natuurlijk einde.
Nog zo’n wetmatigheid: de buitenwipper heeft altijd gelijk. Het feestje was dood. Repetitief gedreun, alleen maar fritz-kola aan de bar en mensen die eerder de indruk geven op een receptie te staan dan op een rave. We zetten een bijzetpas. We kregen poppers aangeboden. We scanden de zaal gauw op potentiële levenspartners. “Wij zijn het feest!”, riep ik in een laatste poging naar Eva. “Wij zijn het feest!”, riep ze terug. Wat Eva en ik niet tegen elkaar riepen: waarom we niet gewoon naar huis gingen. Eva en ik delen namelijk een gebrek. Wij weten niet hoe we naar huis moeten gaan. Begrijpen niet hoe je iets kan opgeven nog voor het uitdooft. Wij geloven dat als we ons best doen, het feest zal blijven bestaan. “I’m out here testing the maxim/ That all good things have to stop”, zingt Father John Misty. En zo is het precies.
column
Door Barbara Geenen Foto: Nicol’ Andrea
Foto Nicol' Andrea
GEK OP BRUSSEL
Elk jaar bekroont MAD Brussels 14 afgestudeerde Brusselse ontwerpers. Hun werk toont een toekomst die duurzaam, innovatief, inclusief én knap vormgegeven is. ‘MAD Graduation Show’, tot 16 november, MAD Brussels, mad.brussels
DRADEN SPANNEN
Textiel is een cocon en een expressievorm. De jaarlijkse expo Soft! onderzoekt hoe dat ook ons welzijn beïnvloedt. ‘Soft! Textile art: Healing powers of textile’, tot 7 december, Rademakers Gallery, Amsterdam, rademakersgallery.com
JE LOGO OP EEN VAAS
Bij ‘pop object’ denken sommigen misschien aan de blikken soep van Andy Warhol, een hot dog of een flesje coca cola. De Spaanse ontwerpstudio Rapiditas gaat veel verder en speelt volop met logo’s en mascottes op onverwachte dragers van keramiek. @rapiditas_studio
KOMEN ETEN
Sommige mensen maken foto’s van hun tafelschikking voor op sociale media, de Amerikaanse kunstenares Lucy Stark verwerkt haar etentjes in sfeervolle schilderijen en textielwerken. lucystark.com
Kijk eens
Illustrator Inge Rylant weet waar de mooiste dingen te beleven zijn. Deze week verrast ze ons met heel wat jong ontwerptalent.
LICHT IN DE BLOKHUT
Samen met Lucy Stark ging ontwerper Fabien Cappello op residentie in Blunk Space, een blokhut in Californië, gewijd aan beeldhouwer JB Blunk. In een reeks tinnen kandelaars, vazen en lampen combineert hij de ruwe stijl van Blunk met de huiselijke sfeer van Starks schilderijen. fabiencappello.com
“Dat heb ik vroeg beslist. Ik zou geld verdienen tijdens mijn leven, en na mijn dood niets meer waard zijn”
interview De 8 van Kamagurka
De dingen die we hebben, wat vertellen die over wie we zijn en over de weg die we hebben afgelegd? Voor deze interviewreeks vragen we mensen om acht voorwerpen te kiezen die ze niet kunnen missen. Deze week: tekenaar en comedian Kamagurka.
fie”, niet te kort, “dan is de smaak te schraal”.
Deze tweede kop koffie om tien uur is zijn vaste startschot van de werkdag. Een vroege vogel is hij nooit geweest, al was het maar omdat hij ’s avonds ook vaak het podium op gaat – gisteravond nog in Rupelmonde, op een dik uur rijden van zijn Wingense bos hier. “Tegen middernacht ben ik thuis en dan moet de adrenaline nog zakken. Rond twee uur begin ik te geeuwen en ga ik slapen.”
1. De percolator
Door Guinevere Claeys Foto’s: Eva Donckers
De 8 van Kamagurka
1. Een percolator, want met koffie begint alles.
2. Een schetsboekje, een van de duizenden.
3. De bruine judogordel, en de lessen in vallen en opstaan.
4. Loopschoenen, om lichaam en geest leeg te krijgen.
5. De zwembril, en het leven met zwembad.
6. Een verrekijker, samen met de nootjes “dagelijks gereedschap”.
7. De luchttekeningen, die de tekening als een schaduw doen verschijnen.
8. Fred Flintstone, omdat het met die kindertekening allemaal begonnen is.
“Dit is koffie,” zegt Luc Zeebroek, “en hier begin ik mee, omdat ik altijd met koffie begin.” Het is tien uur in de ochtend, hij is een klein uur wakker en voor de tweede keer vandaag maalt hij koffiebonen –niet te lang, “dan verbrandt de kof-
De koffiebonen zijn gemalen intussen, hij vult zorgvuldig de aluminium filter van de Alessi-percolator, zet die op het vuur en blijft toekijken. “Blijft een prachtig proces toch. Dat plotse fonteintje alleen al. En het neemt zijn tijd, dat vind ik er ook zo mooi aan. Het dwingt je te wachten, iets wat nog zo zelden gebeurt. Het hele proces van koffiezetten zie ik als een vorm van speeksel aanmaken. Verlangen opbouwen. Ook naar de dag die komt. Daarom is het zo’n geschikt ochtendritueel.” Hoe lang drink je al koffie?
“Van zover ik het me kan herinneren. Ook als kind dronk ik al koffie. Natuurlijk ben ik er niet altijd zo nauwgezet mee bezig geweest. Het is mijn schoonzoon, Geoffrey, die me daarin heeft aangestoken. Hij is pas echt een koffiefreak. Als hij de bonen maalt, dan is dat tot op de seconde getimed. Heerlijk om dan toe te kijken. Ik zie dat graag, iemand die zo geconcentreerd, zo toegewijd, met iets bezig is. Iemand die er zin in heeft. Dan krijg ik vanzelf zin om mee te doen.” Hij kijkt naar zijn kopje. “Koffie is ook een mooi zwart, vind ik.”
Welk zwart is het?
“Niet zoals cola, dit is geen gitzwart. Dit neigt eerder naar sepia.”
En dan schatert hij plots, hoog en kort. Dat doet hij nog wel eens wanneer hij zichzelf betrapt op onverwachte ernst. “Over koffie. Nooit ge-
dacht dat ik er zoveel over kon zeggen. Maar koffiedrinken hélpt dan ook om veel te zeggen (lacht). Over het effect hebben we het zelfs nog niet gehad.”
De verhoogde hartslag… “… kan ik soms gebruiken. Mijn hartslag mag wel eens opgedreven worden, want ik heb uit mezelf, met dank aan mijn moeder, een héél trage hartslag. Meestal tussen de veertig en de vijftig slagen per minuut. Ik weet nog dat ik in juni op een ochtend wakker werd en meteen voelde dat mijn hartslag iets hoger was dan normaal, en een uur later legde ik een positieve coronatest af. Je hartslag is een feilloze barometer.”
Je bent van nature een rustige mens.
“Eigenlijk wel. Al heb ik ook mijn momenten van enorme opgewektheid. Vroeger nog extremer, op het manische af. Dan kreeg ik de onweerstaanbare drang om iedereen tegen me in het harnas te jagen.
Puur om te zien wat er dan gebeurde. Nu overkomt me dat minder. Jammer eigenlijk (lacht).”
“Maar ik kan dus wel wat koffie aan. ’s Ochtends is het trouwens het enige wat ik ‘mag’ drinken of eten. Samen met Kathy, mijn vrouw, volgen we het schema van intermittent fasting: na acht uur waarin we alles mogen eten wat we willen, volgen zestien uur van vasten. Ik heb gisteren na mijn optreden rond 22u nog een boterham gegeten, dus moet ik nu wachten tot 14u. Alleen zwarte koffie mag, zwarte thee, of water. Twee jaar doen we dat nu al. Oorspronkelijk om te vermageren, maar ik voel me er vooral heel goed bij. Je voelt je lichaam leeg worden, gezuiverd worden, je krijgt weer zo’n goeie, gezonde trek.”
Je hebt iets met vasten, lijkt. Je hebt er ook een vrijstelling van je legerdienst aan te danken.
“Je zou kunnen zeggen dat dat de eerste keer was dat ik mijn leven vormgegeven heb. Ik had gelezen dat je als soldaat in het Belgische le-
ger over een bepaald BMI moest beschikken – je mocht niet te dik, maar ook niet te mager zijn. Toen ben ik dus, samen met mijn goede vriend Herr Seele, maandenlang extreem beginnen vasten, dat wil zeggen: ’s morgens een bolletje volle rijst, ’s middags een bolletje en ’s avonds een bolletje. Af en toe wisselden we eens af met gierst. Meer niet. Dat was drastisch, maar ik wou niet dat ze mij langzaam zouden afkeuren. Ik wou dat ze me meteen weer buiten zouden gooien.”
Dat is gelukt?
“Dat is gelukt. Ik woog nog 48 kilogram. Als ik in bad ging, moest daar eerst genoeg water in staan voor ik erin stapte, anders had ik te veel pijn. De laatst 24 dagen van die zes maanden had ik ook amper gedronken. De huid van mijn voorhoofd begon te schilferen. Het was goed dat het voorbij was.”
Waarom was je legerdienst zo’n schrikbeeld?
“Het was het tijdverlies dat zo’n schrikbeeld was. Ik moest voort kunnen tekenen.”
2. Schetsboekje
“Dit hier.” Hij neemt zijn schetsboekje, begint terug te bladeren, oprecht benieuwd waarmee dat intussen voor de helft is gevuld. “Tekenen is wat ik de hele dag door doe. Dus heb ik altijd een schetsboekje bij me. Als ik ergens moet wachten, voor een optreden, of bij de tandarts, dan teken ik. Of schrijf ik ideeën op, voor een cartoon, of voor mijn show. Zo’n boekje is de basis. Ik heb bijna elke dag wel een deadline, ik teken voor De Standaard, Humo, NRC, Le Vif, De Groene Amsterdammer, en sporadisch ook voor enkele andere internationale tijdschriften. Handig dus dat ik overal kan werken. Wanneer ik een nieuw boekje begin, schrijf ik op de eerste
“Dat
heb ik vroeg beslist. Ik zou geld verdienen tijdens mijn leven, en na mijn dood niets meer waard zijn”
interview De 8 van Kamagurka
De dingen die we hebben, wat vertellen die over wie we zijn en over de weg die we hebben afgelegd?
“Dat heb ik vroeg beslist. Ik zou geld verdienen tijdens mijn leven, en na mijn dood niets meer waard zijn”
Voor deze interviewreeks vragen we mensen om acht voorwerpen te kiezen die ze niet kunnen missen. Deze week: tekenaar en comedian Kamagurka.
fie”, niet te kort, “dan is de smaak te schraal”.
Deze tweede kop koffie om tien uur is zijn vaste startschot van de werkdag. Een vroege vogel is hij nooit geweest, al was het maar omdat hij ’s avonds ook vaak het podium op gaat – gisteravond nog in Rupelmonde, op een dik uur rijden van zijn Wingense bos hier. “Tegen middernacht ben ik thuis en dan moet de adrenaline nog zakken. Rond twee uur begin ik te geeuwen en ga ik slapen.”
1. De percolator
dacht dat ik er zoveel over kon zeggen. Maar koffiedrinken hélpt dan ook om veel te zeggen (lacht). Over het effect hebben we het zelfs nog niet gehad.”
Door Guinevere Claeys Foto’s: Eva Donckers
De 8 van Kamagurka
1. Een percolator, want met koffie begint alles.
2. Een schetsboekje, een van de duizenden.
De koffiebonen zijn gemalen intussen, hij vult zorgvuldig de aluminium filter van de Alessi-percolator, zet die op het vuur en blijft toekijken. “Blijft een prachtig proces toch. Dat plotse fonteintje alleen al. En het neemt zijn tijd, dat vind ik er ook zo mooi aan. Het dwingt je te wachten, iets wat nog zo zelden gebeurt. Het hele proces van koffiezetten zie ik als een vorm van speeksel aanmaken. Verlangen opbouwen. Ook naar de dag die komt. Daarom is het zo’n geschikt ochtendritueel.”
De verhoogde hartslag… “… kan ik soms gebruiken. Mijn hartslag mag wel eens opgedreven worden, want ik heb uit mezelf, met dank aan mijn moeder, een héél trage hartslag. Meestal tussen de veertig en de vijftig slagen per minuut. Ik weet nog dat ik in juni op een ochtend wakker werd en meteen voelde dat mijn hartslag iets hoger was dan normaal, en een uur later legde ik een positieve coronatest af. Je hartslag is een feilloze barometer.”
Je bent van nature een rustige mens.
“Eigenlijk wel. Al heb ik ook mijn momenten van enorme opgewektheid. Vroeger nog extremer, op het manische af. Dan kreeg ik de onweerstaanbare drang om iedereen tegen me in het harnas te jagen.
Puur om te zien wat er dan gebeurde. Nu overkomt me dat minder. Jammer eigenlijk (lacht).”
ger over een bepaald BMI moest beschikken – je mocht niet te dik, maar ook niet te mager zijn. Toen ben ik dus, samen met mijn goede vriend Herr Seele, maandenlang extreem beginnen vasten, dat wil zeggen: ’s morgens een bolletje volle rijst, ’s middags een bolletje en ’s avonds een bolletje. Af en toe wisselden we eens af met gierst. Meer niet. Dat was drastisch, maar ik wou niet dat ze mij langzaam zouden afkeuren. Ik wou dat ze me meteen weer buiten zouden gooien.”
Dat is gelukt?
“Dat is gelukt. Ik woog nog 48 kilogram. Als ik in bad ging, moest daar eerst genoeg water in staan voor ik erin stapte, anders had ik te veel pijn. De laatst 24 dagen van die zes maanden had ik ook amper gedronken. De huid van mijn voorhoofd begon te schilferen. Het was goed dat het voorbij was.”
Waarom was je legerdienst zo’n schrikbeeld?
“Het was het tijdverlies dat zo’n schrikbeeld was. Ik moest voort kunnen tekenen.”
De dingen die we hebben, wat vertellen die over wie we zijn en over de weg die we hebben afgelegd? Voor deze interviewreeks vragen we mensen om acht voorwerpen te kiezen die ze niet kunnen missen. Deze week: tekenaar en comedian Kamagurka. Door Guinevere Claeys Foto’s Eva Donckers
Hoe lang drink je al koffie?
3. De bruine judogordel, en de lessen in vallen en opstaan.
4. Loopschoenen, om lichaam en geest leeg te krijgen.
5. De zwembril, en het leven met zwembad.
6. Een verrekijker, samen met de nootjes “dagelijks gereedschap”.
7. De luchttekeningen, die de tekening als een schaduw doen verschijnen.
1 Een percolator, want met koffie begint alles.
8. Fred Flintstone, omdat het met die kindertekening allemaal begonnen is.
“Dit is koffie,” zegt Luc Zeebroek, “en hier begin ik mee, omdat ik altijd met koffie begin.” Het is tien uur in de ochtend, hij is een klein uur wakker en voor de tweede keer vandaag maalt hij koffiebonen –niet te lang, “dan verbrandt de kof-
2 Een schetsboekje, een van de duizenden.
“Van zover ik het me kan herinneren. Ook als kind dronk ik al koffie. Natuurlijk ben ik er niet altijd zo nauwgezet mee bezig geweest. Het is mijn schoonzoon, Geoffrey, die me daarin heeft aangestoken. Hij is pas echt een koffiefreak. Als hij de bonen maalt, dan is dat tot op de seconde getimed. Heerlijk om dan toe te kijken. Ik zie dat graag, iemand die zo geconcentreerd, zo toegewijd, met iets bezig is. Iemand die er zin in heeft. Dan krijg ik vanzelf zin om mee te doen.” Hij kijkt naar zijn kopje. “Koffie is ook een mooi zwart, vind ik.”
Welk zwart is het?
“Niet zoals cola, dit is geen gitzwart. Dit neigt eerder naar sepia.”
3 De bruine judogordel, en de lessen in vallen en opstaan.
4 Loopschoenen, om lichaam en geest leeg te krijgen.
En dan schatert hij plots, hoog en kort. Dat doet hij nog wel eens wanneer hij zichzelf betrapt op onverwachte ernst. “Over koffie. Nooit ge-
“Maar ik kan dus wel wat koffie aan. ’s Ochtends is het trouwens het enige wat ik ‘mag’ drinken of eten. Samen met Kathy, mijn vrouw, volgen we het schema van intermittent fasting: na acht uur waarin we alles mogen eten wat we willen, volgen zestien uur van vasten. Ik heb gisteren na mijn optreden rond 22u nog een boterham gegeten, dus moet ik nu wachten tot 14u. Alleen zwarte koffie mag, zwarte thee, of water. Twee jaar doen we dat nu al. Oorspronkelijk om te vermageren, maar ik voel me er vooral heel goed bij. Je voelt je lichaam leeg worden, gezuiverd worden, je krijgt weer zo’n goeie, gezonde trek.”
5 De zwembril, en het leven in een villa met zwembad.
6 Een verrekijker, “dagelijks gereedschap”.
Je hebt iets met vasten, lijkt. Je hebt er ook een vrijstelling van je legerdienst aan te danken.
“Je zou kunnen zeggen dat dat de eerste keer was dat ik mijn leven vormgegeven heb. Ik had gelezen dat je als soldaat in het Belgische le-
2. Schetsboekje
7 De luchttekeningen, die als een schaduw verschijnen als de zon erop zit.
“Dit hier.” Hij neemt zijn schetsboekje, begint terug te bladeren, oprecht benieuwd waarmee dat intussen voor de helft is gevuld. “Tekenen is wat ik de hele dag door doe. Dus heb ik altijd een schetsboekje bij me. Als ik ergens moet wachten, voor een optreden, of bij de tandarts, dan teken ik. Of schrijf ik ideeën op, voor een cartoon, of voor mijn show. Zo’n boekje is de basis. Ik heb bijna elke dag wel een deadline, ik teken voor De Standaard, Humo, NRC, Le Vif, De Groene Amsterdammer, en sporadisch ook voor enkele andere internationale tijdschriften. Handig dus dat ik overal kan werken. Wanneer ik een nieuw boekje begin, schrijf ik op de eerste
8 Fred Flintstone, omdat het met die kindertekening allemaal begonnen is.
doen van wat ik voel dat van mij verwacht wordt. Als ik in een rechts gezelschap ben, begin ik me links te gedragen. En in een links gezelschap rechts. Als ik merk dat ergens op restaurant verwacht wordt dat ik vegetarisch eet, bestel ik een steak. Dat klinkt een beetje onnozel, en soms is het dat ook, maar het is sterker dan mezelf. Omdat ik oprecht geloof in het belang van tegenkracht. Er is niets, of niemand, die niét gebaat is bij tegenkracht.” “Oh! Kijk daar! Ze zijn terug!”
Dit is koffie,” zegt Luc Zeebroek, “en hier begin ik mee, omdat ik altijd met koffie begin.” Het is tien uur in de ochtend, hij is een klein uur wakker en voor de tweede keer vandaag maalt hij koffiebonen – niet te lang, “dan verbrandt de koffie”, niet te kort, “dan is de smaak te schraal”.
lijk. Maar ik heb geen idee wat te verwachten. Ook niet van mezelf. Ik kan nog niet zo goed inschatten wat dat grootvaderschap moet inhouden. Ha. Misschien kan ik met die kleine eindelijk terug naar de judo, bedenk ik nu. Maar ja, dat is het. Ideaal.”
8. Fred Flintstone
En dan wil hij eindigen met degene met wie het ooit allemaal begonnen is: Fred Flinstone. “Dit kadertje heeft altijd op de schouw van mijn ouders gestaan, want het bevat mijn eerste gepubliceerde tekening. Als kind zag ik
6. Verrekijker
Hij roept zijn vrouw, neemt snel de verrekijker. “Onze eekhoorntjes. Ik ben zo content dat ze terug zijn. Begin deze maand zijn we op reis geweest, en sindsdien leken ze verdwenen. Dit is waarlijk een heuglijk moment.” (schatert even) “Hier, neem de verrekijker, kijk maar even. Ze eten graag van de nootjes die ik er hang voor de vogels. Die nootjes en mijn verrekijker zijn hier tot mijn dagelijkse gereedschap gaan behoren. Van pimpelmeesjes, over groene spechten en sperwers, tot buizerds, ik zie ze voor mijn neus passeren, terwijl ik aan mijn tekentafel zit. Wat een weelde. Ik heb bijna altijd in steden geleefd, en nu pas, we wonen hier vijf jaar, voel ik hoe hard ik zuurstof en openheid nodig heb. Ik ben opgegroeid bij de zee, het strand, de polders, de horizon. Ik heb al die jaren in de stad niet goed beseft hoezeer ik het buitenleven van toen heb gemist. De impact op mijn gemoed is enorm. Hier kan ik me verbeelden geen zorgen te hebben (lacht).”
Deze tweede kop koffie om tien uur is zijn vaste startschot van de werkdag. Een vroege vogel is hij nooit geweest, al was het maar omdat hij ’s avonds ook vaak het podium op gaat – gisteravond nog in Rupelmonde, op een dik uur rijden van zijn Wingense bos hier. “Tegen middernacht ben ik thuis en dan moet de adrenaline nog zakken. Rond twee uur begin ik te geeuwen en ga ik slapen.”
1 PERCOLATOR
De koffiebonen zijn gemalen intussen, hij vult zorgvuldig de aluminium filter van de Alessipercolator, zet die op het vuur en blijft toekijken. “Blijft een prachtig proces toch. Dat plotse fonteintje alleen al. En het neemt zijn tijd, dat vind ik er ook zo mooi aan. Het dwingt je te wachten, iets wat nog zo zelden gebeurt. Het hele proces van koffiezetten zie ik als een vorm van speeksel aanmaken. Verlangen opbouwen. Ook naar de dag die komt. Daarom is het zo’n geschikt ochtendritueel.”
Hoe lang drink je al koffie?
7. Luchttekening
“Zo’n speelse gelukzaligheid zit voor mij ook in deze luchttekeningen: 3Dversies, zeg maar, van mijn tekeningen. Een idee dat ik heb ontwikkeld met Christian Ouwens Galerie. De tekening wordt gerenderd en doorgestuurd naar een metaalfabriek in Oss, waar ze de lijn tot op een honderdste millimeter uit staal en gietijzer branden. Ik vind ze erg mooi. Deze hier, ‘Drama King’, staat altijd vlakbij. En als de zon erop schijnt, zie je erachter pas echt de luchttekening tevoorschijn komen. Schaduwschetsen. Geestig toch.”
“Van zover ik het me kan herinneren. Ook als kind dronk ik al koffie. Natuurlijk ben ik er niet altijd zo nauwgezet mee bezig geweest. Het is mijn schoonzoon, Geoffrey, die me daarin heeft aangestoken. Hij is pas echt een koffiefreak. Als hij de bonen maalt, dan is dat tot op de seconde getimed. Heerlijk om dan toe te kijken. Ik zie dat graag, iemand die zo geconcentreerd, zo toegewijd, met iets bezig is. Iemand die er zin in heeft. Dan krijg ik vanzelf zin om mee te doen.” Hij kijkt naar zijn kopje. “Koffie is ook een mooi zwart, vind ik.”
Welk zwart is het?
Fred Flintstone op televisie, en omdat er nog geen boeken van bestonden, en ik dat figuurtje graag bij mij wou hebben, ben ik hem gaan tekenen. Hier heb ik, met een fijn pennetje, een Fred Flintstone getekend die ging vissen. Ongetwijfeld omdat bijna elke jongen in mijn klas in Nieuwpoort ging vissen. Velen zijn ook écht visser geworden. Mijn moeder had die tekening gevonden en zonder dat ik het wist ingezonden naar de redactie van Het Nieuwsblad van de kust. Elke week had die krant een pagina waarop een winnende tekening werd afgedrukt, én van die tekening kreeg je, als prijs, ook nog eens vijfentwintig postkaartjes toegestuurd. Dat moment waarop mijn moeder me die krant toonde met mijn eigen tekening, en daarnaast: ‘Luc Zeebroek, 9 jaar’, ja, dat was ongelooflijk. Nóg ongelooflijker vond ik het dat mijn tekening ook in alle ándere exemplaren van die krant stond. Ik ben naar de krantenwinkel gegaan om dat ook echt te checken. Wonderbaarlijk. Ik kon daar blijven naar kijken.”
ten van enorme opgewektheid. Vroeger nog extremer, op het manische af. Dan kreeg ik de onweerstaanbare drang om iedereen tegen me in het harnas te jagen. Puur om te zien wat er dan gebeurde. Nu overkomt me dat minder. Jammer eigenlijk (lacht).” “Maar ik kan dus wel wat koffie aan. ’s Ochtends is het trouwens het enige wat ik ‘mag’ drinken of eten. Samen met Kathy, mijn vrouw, volgen we het schema van intermittent fasting: na acht uur waarin we alles mogen eten wat we willen, volgen zestien uur van vasten. Ik heb gisteren na mijn optreden rond 22u nog een boterham gegeten, dus moet ik nu wachten tot 14u. Alleen zwarte koffie mag, zwarte thee, of water. Twee jaar doen we dat nu al. Oorspronkelijk om te vermageren, maar ik voel me er vooral heel goed bij. Je voelt je lichaam leeg worden, gezuiverd worden, je krijgt weer zo’n goeie, gezonde trek.”
Wat je niet doodt, maakt je sterker –met die gedachte zijn mijn ouders de oorlogen doorgekomen en in die gedachte hebben ze mij bewust opgevoed. Ik beweer niet dat ik zonder angst leef, ik heb zelfs een hypochondrische aard. Maar professioneel heb ik me altijd behoorlijk ongenaakbaar gevoeld. Omdat ik weet ik wat aan het doen ben en omdat ik niet anders kan. Ik heb ook voortdurend inspiratie. Soms heb ik invallen waarvan ik niet weet waar ze vandaan komen. Ik zie ze mij optekenen, en ik kijk zelf verrast toe. Dat klinkt wat hoogdravend, maar zo is het wel.”
Hoeveel heb je er zo intussen?
“Duizenden. Al sinds mijn tienerjaren horen die boekjes erbij. Vroeger waren dat eerder van die tekenboeken, met dikker, stugger papier. Nu ben ik grote fan van Moleskine. Dat papier is fantastisch, en drukt ook niet door. Dat is cruciaal. Want meestal teken ik met stift, en bij vele boekjes zie je daar op de volgende pagina de sporen van. Bij Moleskine nooit. In de formaten wissel ik soms. Kijk, ik heb hier ook een vierkant – een heel geestig formaat, alsof je meteen finaal je cartoon tekent.”
“Dus doe ik als 68-jarige nog altijd wat ik als 9-jarige heb beslist. En ik zal dat blijven doen. Leeftijd heeft geen vat op de inspiratie. Integendeel. Ik vind ouder worden geen pretje, maar ik zie toch een zekere rechtvaardigheid in de herverdeling van winst en verlies. Wat je verliest aan jeugdigheid en souplesse, win je aan ervaring, kennis, ambacht, vertrouwen.”
Je hebt iets met vasten, lijkt. Je hebt er ook een vrijstelling van je legerdienst aan te danken. “Je zou kunnen zeggen dat dat de eerste keer was dat ik mijn leven vormgegeven heb. Ik had gelezen dat je als soldaat in het Belgische leger over een bepaald BMI moest beschikken –je mocht niet te dik, maar ook niet te mager zijn. Toen ben ik dus, samen met mijn goede vriend Herr Seele, maandenlang extreem beginnen vasten, dat wil zeggen: ’s morgens een bolletje volle rijst, ’s middags een bolletje en ’s avonds een bolletje. Af en toe wisselden we eens af met gierst. Meer niet. Dat was drastisch, maar ik wou niet dat ze mij langzaam zouden afkeuren. Ik wou dat ze me meteen weer buiten zouden gooien.”
Dat is gelukt?
Daar heb je voor het eerst de magie gevoeld van gepubliceerd te worden.
“Ik denk dat ik het daar, als negenjarige, heb beslist: dit is wat ik wil blijven doen. Vanaf mijn zestiende ben ik zelf mijn tekeningen gaan aanbieden aan
De Zeewacht. De eerste keer selecteerden ze al meteen drie of vier tekeningen, en ze betaalden me – tweehonderd frank per tekening, als ik het me goed herinner. Ik vond dat een briljant systeem. Zo was ik vertrokken. Gelukkig, want als ik mijn leraar tekenen van op het Atheneum had geloofd, dan was ik niet blijven tekenen. Hij gaf me nooit meer dan drie op tien.”
“Niet zoals cola, dit is geen gitzwart. Dit neigt eerder naar sepia.” En dan schatert hij plots, hoog en kort. Dat doet hij nog wel eens wanneer hij zichzelf betrapt op onverwachte ernst. “Over koffie. Nooit gedacht dat ik er zoveel over kon zeggen. Maar koffiedrinken hélpt dan ook om veel te zeggen (lacht). Over het effect hebben we het zelfs nog niet gehad.”
De verhoogde hartslag…
Dan komt er een oproep binnen. Het is zoon Boris, ook wel Bolis Pupul, die hem met Facetime belt vanuit China, waar hij op tournee is. Blij springt hij op. “Deze moet ik even nemen.”
Wanneer we na hun gesprek de draad weer oppikken, hebben we het even over het nakende vaderschap van Boris. Hij knikt. “Ik word grootvader. Ik had dat eerlijk gezegd niet zien aankomen. Hij en zijn partner Bieke (Depoorter, red.) zijn zo vaak onderweg voor hun job, hij als muzikant, zij als fotografe. Maar kijk, dan tóch. Iedereen is er zeer opgetogen over, ik ook natuur-
Ik tel zeven potjes met stiften op je tekentafel.
“Veel te veel. Ik probeer nu eenmaal graag veel stiften uit, ik koop die ook graag. Maar als het erop aankomt, teken ik bijna altijd met dit ene zwarte ‘V-sign’-stiftje van Pilot.”
Hij staat plots op. “We zijn er, denk ik, nee? Ik zou nu graag gaan lopen. Ik moet straks nog iets bedenken voor Le Vif.”
Hij demonstreert, trekt enkele lijnen. “Zie je? Dat vloeit perfect, voelt fluweelzacht, en geeft toch ook een tikje weerstand. Luister, je kunt die juiste weerstand zelfs horen. Soms teken ik met mijn vulpen hier, van Mont Blanc. Ook mooi, maar toch niet hetzelfde. Die V-sign-stiften heb ik ooit leren kennen op de redactie van Charlie Hebdo, élke tekenaar gebruikt ze daar. In mijn hoofd hadden ze dit stiftje dan ook allemaal vast op het moment dat ze neergeschoten werden bij de terreuraanslag in 2015. Dat beeld blijft me maar te pas en te onpas voor ogen komen.”
Hij neemt een slok koffie. “Maar dus, een schetsboek en een zwart stiftje, meer gereedschap heb ik niet nodig. Mijn vrouw kleurt mijn tekeningen vervolgens digitaal in.”
Waardoor je je tafel hier schermvrij kunt houden.
“Dat is gelukt. Ik woog nog 48 kilogram. Als ik in bad ging, moest daar eerst genoeg water in staan voor ik erin stapte, anders had ik te veel pijn. De laatst 24 dagen van die zes maanden had ik ook amper gedronken. De huid van mijn voorhoofd begon te schilferen. Het was goed dat het voorbij was.”
Waarom was je legerdienst zo’n schrikbeeld? “Het was het tijdverlies dat zo’n schrikbeeld was. Ik moest voort kunnen tekenen.”
2
SCHETSBOEKJE
Dat heeft je zelfs niet even uit je lood geslagen?
“Integendeel. Dat werkte net als een zweepslag. Ik heb nooit getwijfeld over wat ik wou doen.”
“… kan ik soms gebruiken. Mijn hartslag mag wel eens opgedreven worden, want ik heb uit mezelf, met dank aan mijn moeder, een héél trage hartslag. Meestal tussen de veertig en de vijftig slagen per minuut. Ik weet nog dat ik in juni op een ochtend wakker werd en meteen voelde dat mijn hartslag iets hoger was dan normaal, en een uur later legde ik een positieve coronatest af. Je hartslag is een feilloze barometer.”
Ook nooit getwijfeld over wat je kon?
Je bent van nature een rustige mens.
“Eigenlijk wel. Al heb ik ook mijn momen-
“Nee, want ik kon wat ík kon. Ik keek niet naar anderen, ik vergeleek me niet. Dit was wie ik was, wat ik deed, wat ik wou doen, wat ik moest doen, en dat volstond voor mij. Slechte recensies hebben me nooit doen twijfelen. Ik weet nog dat ik een slechte recensie over mijn allereerste boek heb laten afdrukken op de achterflap van mijn volgende boek. Ik vind dat je kritiek móét krijgen. Omdat je dan groeit.
“Dit hier.” Hij neemt zijn schetsboekje, begint terug te bladeren, oprecht benieuwd waarmee dat intussen voor de helft is gevuld. “Tekenen is wat ik de hele dag door doe. Dus heb ik altijd een schetsboekje bij me. Als ik ergens moet wachten, voor een optreden, of bij de tandarts, dan teken ik. Of schrijf ik ideeën op, voor een cartoon, of voor mijn show. Zo’n boekje is de basis. Ik heb bijna elke dag wel een deadline, ik teken voor De Standaard, Humo, NRC, Le Vif, De Groene Amsterdammer, en sporadisch ook voor enkele andere internationale tijdschriften. Handig dus dat ik overal kan werken. Wanneer ik een nieuw boekje begin, schrijf ik op de eerste pagina de datum. Kijk hier, dit is van twintig september, ik zit nu halfweg. Gemiddeld vul ik twee schetsboekjes per maand. Ik hou ze ook allemaal bij. Mijn kelder staat vol.”
“Ik zit hier ook wel vaak met mijn iPad voor de neus. Al was het maar om kranten te lezen, of mails te beantwoorden. En mijn iPhone heb ik ook altijd bij de hand. Om tekeningen in te scannen, of om wat social media te onderhouden. Óf om judofilmpjes te kijken, soms echt eindeloos – op den duur wordt dat een soort van dwangvoeding van het algoritme. Wacht, ik zal eens Instagram openen. Kijk, ik krijg meteen een hele reeks judofilmpjes.” Hij klikt er enkele open, schatert het soms uit. “Sommige zijn echt wel geestig. Maar goed, waar zat ik?”
Bij het algoritme. “Juist. Het algoritme dat ons natuurlijk helemaal doorziet. Judo is dan ook cruciaal geweest in mijn leven, ik mis het wel.”
3
JUDOGORDEL
“Ik heb in judo ooit een bruine gordel behaald, maar eigenlijk vond ik die graadexamens het minst interessant. Die gordel op zich maakt me dus niet zoveel uit, maar judo heeft wel een niet te onderschatten impact op mijn leven gehad. Judo lijkt op vechten, maar eigenlijk vecht je niet. Je doet gewoon samen met je tegenstander aan sport, je voert samen bijna kinesitherapeutische grepen uit. Het gaat om focus, om snelheid van uitvoering. Het gaat er nooit om je tegenstander te blesseren, ah nee, want je hebt hem nodig.”
“Op een dag is een leraar naar ons thuis gekomen om het over ‘het bloedbad’ te hebben dat ik aan het aanrichten was op de speelplaats. En toen heeft mijn vader mij meegenomen naar een lokaal waar judolessen werden gegeven”
“Dat moment waarop mijn moeder me die krant toonde met mijn eigen tekening, en daarnaast:
‘Luc Zeebroek, 9 jaar’, ja, dat was ongelooflijk”
Hoe ben je er ooit mee begonnen?
“Het was een idee van mijn vader. Hij had mij eerst leren boksen. Mijn voeten stonden krom, ik werd uitgelachen op school, en mijn vader had gezegd: ik ga je wat leren. Zelf ging hij geregeld boksen – kijk, ik heb hier nog een fotootje van hem en een vriend die aan het boksen zijn op het strand. Dat was toen dé sport natuurlijk, er bestonden nog geen fitnesscentra of wat dan ook. Om me te helpen verweren op de speelplaats heeft mijn vader mij leren slaan. 'Juist' leren slaan, en daarmee bedoelde hij: op een manier dat ze mijn vuist niet zagen komen (lacht). Uren heb ik tegen zijn hand staan kloppen. Hij gaf mij ook van die rekkers om spieren te kweken. Dat begon te werken. Zodra iemand mij nog eens uitlachte, aarzelde ik niet, ging ik ernaar toe en petat. Een primitieve logica, ik weet het, maar indertijd, en op een Nieuwpoortse speelplaats, was die heel effectief.”
“Later werd ik geopereerd aan mijn voeten en was er geen reden meer om me uit te lachen. Maar we verhuisden naar Oostende en daar begon ik me op de speelplaats met behulp van dezelfde logica omhoog te werken in de pikorde. Op een dag is een leraar naar ons thuis gekomen om het over ‘het bloedbad’ te hebben dat ik aan het aanrichten was op de speelplaats. En toen heeft mijn vader mij meegenomen naar een lokaal waar judolessen werden gegeven, wat nog vrij nieuw was in die tijd. Daar vroegen ze me om even te laten zien wat ik kon. Ik herinner me dat een jongetje voor me kwam staan met een gele gordel en ik heb het eerste gedaan wat in me opkwam: ik heb die een mep verkocht. Waarna de leraar me bij die jongen weggetrokken heeft, en me eerst en vooral getraind heeft in het afleren van impulsief reageren.”
Hoe heeft hij dat gedaan?
“Hij heeft me eerst, drie weken lang, leren vallen. Echt alleen maar dat: vallen, ‘juist’ leren vallen. Ik vond dat fantastisch. Ik hield ook van dat gevoel van mijn blote voeten op de mat. Ik ben het heel lang blijven doen. Ook later, toen ik al in Gent woonde, en nóg later, samen met mijn kinderen. Tot mijn 48ste was judo intensief aanwezig in mijn leven, en toen kreeg ik het er door het vele werk even niet meer bij, waarna ik het nooit meer heb opgenomen. Jammer.
Het heilzame aan judo is dat het je geest volledig inpalmt. Als je bijvoorbeeld gaat lopen, kun je nog babbelen, of al zeker aan andere dingen denken. Bij judo niet. Je kunt je op niets anders focussen.”
Kun je inschatten wat de dagelijkse impact nog altijd is van die jarenlange judo?
“Judo heeft mij leren vallen en opstaan. Misschien is dat wel de meest essentiële les die ik ooit kreeg. Iederéén valt, en je merkt: als je dat goed kan, is dat helemaal niet erg. Het leuke is zelfs: je kunt weer opstaan. En dan begin je gewoon opnieuw. Vallen en opstaan is geen tegenslag, het is de basis – van dat besef ben ik doordrongen.”
“En ik hou er een levenslange behoefte aan intensieve beweging aan over. Die judotraining was drie keer per week, dan ging ik ook nog voetballen, in de club, en vaak avonden lang op het strand, ik ging ook zwemmen, en ik reed overal naartoe met de fiets. Zeker een derde van mijn dag bestond uit sport. Ik kan nog altijd niet zonder.”
4 LOOPSCHOENEN
“Daarom ook: mijn loopschoenen. Ik ga zo veel mogelijk lopen in de bossen hier. Soms alleen, meestal samen met mijn vrouw. De afstand schommelt ergens tussen de vijf en de acht kilometer. Door mijn klompvoeten loop ik blijkbaar nog altijd niet als een normale mens. Mijn osteopaat had me eens zien lopen, en zei dat ik als een krab liep – een beetje krom. Hij zei meteen te begrijpen waarom ik wel eens problemen heb in de lies. Ik probeer er sindsdien op te letten, maar weinig is zo moeilijk te veranderen als hoe je stapt of loopt, natuurlijk – het is iets wat je je al je hele leven hebt eigengemaakt. Geen té lange afstanden ineens dus. Maar dat hoeft ook niet, zelfs vijf kilometer volstaat om lichaam en geest leeg te krijgen, én om die tegelijkertijd op gang te trekken. Als ik bewogen heb, kan ik me bijna vanzelf concentreren.”
Een gezonde levensstijl is iets wat je al lang lijkt bezig te houden.
“Ik ben verre van fanatiek, en het fluctueert natuurlijk, maar ja, dat interesseert me enorm. Zeker gezonde voeding. Daar heeft dat extreme vasten in aanloop naar mijn legerdienst ook mee te maken. Ik heb toen heel goed gevoeld hoezeer je geest bepaald wordt door wat je eet en niet eet. Dat is bijna even ingrijpend als alcohol drinken, of niet. Een paar pinten en een al te copieus bord vette spaghetti kunnen bijna in gelijke mate mijn geest flou maken.”
“Het was Herr Seele die mij ooit in contact heeft gebracht met macrobiotiek. Hij had dat op zijn beurt geleerd van zijn moeder, de schilder Odette Pannecoucke, die er in deze contreien als een van de eersten mee bezig was, geheel volgens de leer van de Japanse stichter George Ohsawa. Wij zijn daar als late pubers mee begonnen, ook een beetje uit tegendraadsheid, denk ik. Maar we voelden meteen het verschil. In die periode las ik ook het boek Sugar blues van William Dufty en zijn vrouw, de actrice, Gloria
Swanson. Over de dramatisch impact van suiker, en onze onbewuste verslaving. Dat zijn inzichten die ik altijd zo goed mogelijk ben blijven gehoorzamen, en dat lijkt te renderen. Ik ben 68 en ik heb eigenlijk nog geen klachten. Ik heb zelfs nog geen leesbril nodig.”
5 ZWEMBRIL
“De enige bril die ik draag, is een zwembril. Ik heb er meerdere. Daar hangen ze, aan de schildersezel. Elke dag ga ik ons zwembad hier in en probeer ik een kilometer te zwemmen. Een halfuurtje zo ongeveer. Het liefst van al zwem ik onder water, dan lijk je te vliegen. Op de lange duur is de impact op je spieren gigantisch. Kan ook niet anders, want bij zwemmen beweegt élk spiertje. Van je pink tot je neus. En tegelijk belast je niets. Het was al mijn hele leven mijn droom om elke dag te kunnen zwemmen. Nu kan dat.”
Had je het ooit gedacht, dat je met tekenen zo’n nieuwbouwvilla-met-zwembad bijeen zou kunnen verdienen?
“Eigenijk wel. Al was dat met tekenen alléén niet mogelijk geweest natuurlijk, wel met hard werken – optreden, schilderen, tv, radio en theater maken. En ja, voor mij gaan de kunstenaar en de zakenman hand in hand. Waarom ook niet? Er is mij wel eens verweten dat ik verraad pleegde aan mijn punkmentaliteit door goed mijn geld te verdienen. Maar dan was dat door mensen die geen kloten afweten van punk, of van wat ik doe. Als punker móét je tegendraads zijn – het tegenovergestelde doen van wat verwacht wordt. Welnu, ik heb me van in het begin verzet tegen dat romantische cliché van de kunstenaar die moet bedelen om te overleven. Toen ik nog student was aan het academie, ergerde ik me al blauw aan het gedweep met dat stereotiepe beeld dat je alleen moest leven voor je kunst, hongerlijden, te veel drinken, te vroeg doodgaan, en dan pas erkenning en waarde krijgen. Wel, niet met mij. Dat heb ik vroeg beslist. Ik zou geld verdienen tijdens mijn leven, en na mijn dood niets meer waard zijn (lacht).”
Je bent de zoon van middenstanders, je ouders hadden een verfwinkel in Oostende. Speelde dat mee?
“Dat kan. Ik vond het wel fijn dat mijn ouders zagen dat ‘hun kleine’ zijn boterham verdiende met dat tekenen. Niet dat ik me moest bewijzen, maar ik wou ze wel geruststellen. Al kwam het toch echt vooral uit mezelf, en uit verzet tegen dat kunstenaarscliché. Ik heb die neiging nog altijd: om bijna dwangmatig het tegenovergestelde te doen van wat ik voel dat van mij verwacht wordt. Als ik in een rechts gezelschap ben, begin ik me links te gedragen. En in een links gezelschap rechts. Als ik merk dat ergens op restaurant verwacht wordt dat ik vegetarisch eet, bestel ik een steak. Dat klinkt een beetje onnozel, en soms is het dat ook, maar het is sterker dan mezelf. Omdat ik oprecht geloof in het belang van tegenkracht. Er is niets, of niemand, die niét gebaat is bij tegenkracht.”
“Oh! Kijk daar! Ze zijn terug!”
“Ik ben opgegroeid bij de zee, het strand, de polders, de horizon. Ik heb al die jaren in de stad niet goed beseft hoezeer ik het buitenleven van toen heb gemist”
6
VERREKIJKER
Hij roept zijn vrouw, neemt snel de verrekijker. “Onze eekhoorntjes. Ik ben zo content dat ze terug zijn. Begin deze maand zijn we op reis geweest, en sindsdien leken ze verdwenen. Dit is waarlijk een heuglijk moment.” (schatert even) “Hier, neem de verrekijker, kijk maar even. Ze eten graag van de nootjes die ik er hang voor de vogels. Die nootjes en mijn verrekijker zijn hier tot mijn dagelijkse gereedschap gaan behoren. Van pimpelmeesjes, over groene spechten en sperwers, tot buizerds, ik zie ze voor mijn neus passeren, terwijl ik aan mijn tekentafel zit. Wat een weelde. Ik heb bijna altijd in steden geleefd, en nu pas, we wonen hier vijf jaar, voel ik hoe hard ik zuurstof en openheid nodig heb. Ik ben opgegroeid bij de zee, het strand, de polders, de horizon. Ik heb al die jaren in de stad niet goed beseft hoezeer ik het buitenleven van toen heb gemist. De impact op mijn gemoed is enorm. Hier kan ik me verbeelden geen zorgen te hebben (lacht).”
7 LUCHTTEKENING
“Zo’n speelse gelukzaligheid zit voor mij ook in deze luchttekeningen: 3D-versies, zeg maar, van mijn tekeningen. Een idee dat ik heb ontwikkeld met Christian Ouwens Galerie. De tekening wordt gerenderd en doorgestuurd naar een metaalfabriek in Oss, waar ze de lijn tot op een honderdste millimeter uit staal en gietijzer branden. Ik vind ze erg mooi. Deze hier, ‘Drama King’, staat altijd vlakbij. En als de zon erop schijnt, zie je erachter pas echt de luchttekening tevoorschijn komen. Schaduwschetsen. Geestig toch.”
Dan komt er een oproep binnen. Het is zoon Boris, ook wel Bolis Pupul, die hem met Facetime belt vanuit China, waar hij op tournee is. Blij springt hij op. “Deze moet ik even nemen.”
Wanneer we na hun gesprek de draad weer oppikken, hebben we het even over het nakende vaderschap van Boris. Hij knikt. “Ik word grootvader. Ik had dat eerlijk gezegd niet zien aankomen. Hij en zijn partner Bieke (Depoorter, red.) zijn zo vaak onderweg voor hun job, hij als muzikant, zij als fotografe. Maar kijk, dan tóch. Iedereen is er zeer opgetogen over, ik ook natuurlijk. Maar ik heb geen idee wat te verwachten. Ook niet van mezelf. Ik kan nog niet zo goed inschatten wat dat grootvaderschap moet inhouden. Ha. Misschien kan ik met die kleine eindelijk terug naar de judo, bedenk ik nu. Maar ja, dat is het. Ideaal.”
8
FRED FLINTSTONE
En dan wil hij eindigen met degene met wie het ooit allemaal begonnen is: Fred Flintstone. “Dit kadertje heeft altijd op de schouw van mijn ouders gestaan, want het bevat mijn eerste gepubliceerde tekening. Als kind zag ik Fred Flintstone op televisie, en omdat er nog geen boeken van bestonden, en ik dat figuurtje graag bij mij wou hebben, ben ik hem gaan tekenen. Hier heb ik, met een fijn pennetje, een Fred Flintstone getekend die gaat vissen. Ongetwijfeld omdat bijna elke jongen in mijn klas in Nieuwpoort ging vissen. Velen zijn ook écht visser geworden. Mijn moeder had die tekening gevonden en zonder dat ik het wist ingezonden naar de redactie van Nieuwsblad
De 8 van Kamagurka
van de kust. Elke week had die krant een pagina waarop een winnende tekening werd afgedrukt, én van die tekening kreeg je, als prijs, ook nog eens vijfentwintig postkaartjes toegestuurd. Dat moment waarop mijn moeder me die krant toonde met mijn eigen tekening, en daarnaast: ‘Luc Zeebroek, 9 jaar’, ja, dat was ongelooflijk. Nóg ongelooflijker vond ik het dat mijn tekening ook in alle ándere exemplaren van die krant stond. Ik ben naar de krantenwinkel gegaan om dat ook echt te checken. Wonderbaarlijk. Ik kon daar blijven naar kijken.”
Daar heb je voor het eerst de magie gevoeld van gepubliceerd te worden.
“Ik denk dat ik het daar, als negenjarige, heb beslist: dit is wat ik wil blijven doen. Vanaf mijn zestiende ben ik zelf mijn tekeningen gaan aanbieden aan De Zeewacht. De eerste keer selecteerden ze al meteen drie of vier tekeningen, en ze betaalden me – tweehonderd frank per tekening, als ik het me goed herinner. Ik vond dat een briljant systeem. Zo was ik vertrokken. Gelukkig, want als ik mijn leraar tekenen van op het Atheneum had geloofd, dan was ik niet blijven tekenen. Hij gaf me nooit meer dan drie op tien.”
Dat heeft je zelfs niet even uit je lood geslagen?
“Integendeel. Dat werkte net als een zweepslag. Ik heb nooit getwijfeld over wat ik wou doen.”
Ook nooit getwijfeld over wat je kon?
“Nee, want ik kon wat ík kon. Ik keek niet naar anderen, ik vergeleek me niet. Dit was wie ik was, wat ik deed, wat ik wou doen, wat ik moest doen, en dat volstond voor mij. Slechte recensies hebben me nooit doen twijfelen. Ik weet nog dat ik een slechte recensie over mijn allereerste boek heb laten afdrukken op de achterflap van mijn volgende boek. Ik vind dat je kritiek móét krijgen. Omdat je dan groeit. Wat je niet doodt, maakt je sterker – met die gedachte zijn mijn ouders de oorlogen doorgekomen en in die gedachte hebben ze mij bewust opgevoed. Ik beweer niet dat ik zonder angst leef, ik heb zelfs een hypochondrische aard. Maar professioneel heb ik me altijd behoorlijk ongenaakbaar gevoeld. Omdat ik weet wat ik aan het doen ben en omdat ik niet anders kan. Ik heb ook voortdurend inspiratie. Soms heb ik invallen waarvan ik niet weet waar ze vandaan komen. Ik zie ze mij optekenen, en ik kijk zelf verrast toe. Dat klinkt wat hoogdravend, maar zo is het wel.”
“Dus doe ik als 68-jarige nog altijd wat ik als 9-jarige heb beslist. En ik zal dat blijven doen. Leeftijd heeft geen vat op de inspiratie. Integendeel. Ik vind ouder worden geen pretje, maar ik zie toch een zekere rechtvaardigheid in de herverdeling van winst en verlies. Wat je verliest aan jeugdigheid en souplesse, win je aan ervaring, kennis, ambacht, vertrouwen.”
Hij staat plots op. “We zijn er, denk ik, nee? Ik zou nu graag gaan lopen. Ik moet straks nog iets bedenken voor Le Vif.”
BAKER
Crafted in Portugal, available in Dark Navy and Taupe Brown.
PADDED HYBRID JACKET
Italian functional fabric
Tech fleece body
Lightweight padding
Ribbed collar
Two-way zip
Gun metal trims
Pogingen om van een pijnboomeiland te
reportage
laatste halte in Matsushima
Waar willen we wonen? Met die vraag trekken journalist Ringo Gomez-Jorge en zijn vrouw Inge Rylant door Japan, hun land van aankomst. De reis bracht hen eerst naar het eenzame dorp Matsuzaki, en toen naar de hectiek van Tokio. Nu testen ze het leven uit in Matsushima, aan de Stille Oceaan: een plek die tegelijk prachtig, gastvrij en bevreemdend is.
REISDAGBOEK JAPAN LAATSTE HALTE IN MATSUSHIMA
Schuurspons - keukenmes - veegborstelvuilnisbak - vergiet - strijkijzer - plakhaakjes. We maken een lijstje op aanvraag van Chiba-san. Hij zal ons rond zes uur ’s avonds naar Rifu brengen, de winkelbuurt verderop grote Second Street én een hyaku-enwinkel”, legt hij uit. De eerste zaak biedt onder meer tweedehands keukengerei, in de hyaku-en kost alles hyaku yen: honderd yen. Dé plek om zeer specifieke dingen op de kop te tikken, zoals … plakhaakjes. Toen mijn vrouw ongeveer twee uur had rondgekeken in onze nieuwe woning, vond ze die toch wel ontbreken.
Chiba-San is de officieuze burgemeester van Matsushima, een kleine gemeente aan de Stille Oceaan in Tohoku, het noordelijke en minder bekende gedeelte van Honshu, het hoofdeiland van Japan. Dit is onze laatste bestemming, hier zullen we anderhalve maand blijven. Daarna verstrijken onze visa van zes maanden.
Het tempeltje dat de tsunami trotseerde Japanners zijn erg praktisch in hun plaatsnamen. Tokio betekent gewoonweg hoofdstad van het oosten. Tohoku vertaal je dan als het noordoosten. En Matsushima betekent pijnboomeiland.
Tekst en foto’s: Ringo Gomez-Jorge
te houden
haar ogen veranderen wanneer er een lichte trilling voelbaar is. “Aardbeving”, zegt ze. Ze verstijft en legt haar handen
MATSUSHIMA
JAPAN
TOKIO MATSUZAKI
Waar willen we wonen? Met die vraag trekken journalist Ringo Gomez-Jorge en zijn vrouw Inge Rylant door Japan, hun land van aankomst. De reis bracht hen eerst naar het eenzame dorp Matsuzaki, en toen naar de hectiek van Tokio. Nu testen ze het leven uit in Matsushima, aan de Stille Oceaan: een plek die tegelijk prachtig, gastvrij en bevreemdend is.
1. Chiba-san, de officieuze burgemeester
Pogingen om van een pijnboomeiland te houden
2. Chiba-san toont ons een fietsje dat we van de lokale fietsenmaker hebben ge-
5, 6 en 7: Ons appartement bevindt zich achter deze woning van Ishikawa-san, de
10. Een schilder die we tijdens een wan11 en 12. Soba-noedelzaak met zicht op 13, 14, 15, 16. Umanose in het oosten
18 en 19. Godaido, een kleine, tere tem-
20. Inge op het bankje vooraan ons ap-
21 en 22: het zicht vanop ons bankje. Ik was er verliefd op, vooral tijdens val-
37. Sayaka-san maakt papieren bloemen voor het Tanabata festival en wij hielpen
38: Typische plastic gevel van een Japan-
39. Een leegstaande woning waar wij on-
40 en 41. Het plein vooraan de haven. 42. De plezierboten die toeristen rond 43-46: willekeurige beelden van Matsu-
47: Shokado, de winkel van Chiba-san
REISDAGBOEK
Schuurspons - keukenmes - veegborstel - vuilnisbak - vergiet - strijkijzer - plakhaakjes. We maken een lijstje op aanvraag van Chiba-san. Hij zal ons rond zes uur ’s avonds naar Rifu brengen, de winkelbuurt verderop. “Je hebt er een grote Second Street én een hyaku-en-winkel”, legt hij uit. De eerste zaak biedt onder meer tweedehands keukengerei, in de hyaku-en kost alles hyaku yen: honderd yen. Dé plek om zeer specifieke dingen op de kop te tikken, zoals … plakhaakjes. Toen mijn vrouw ongeveer twee uur had rondgekeken in onze nieuwe woning, vond ze die toch wel ontbreken.
Chiba-san is de officieuze burgemeester van Matsushima, een kleine gemeente aan de Stille Oceaan in Tohoku, het noordelijke en minder bekende gedeelte van Honshu, het hoofdeiland van Japan. Dit is onze laatste bestemming, hier zullen we anderhalve maand blijven. Daarna verstrijken onze visa van zes maanden.
HET TEMPELTJE DAT DE TSUNAMI TROTSEERDE
Japanners zijn erg praktisch in hun plaatsnamen. Tokio betekent gewoonweg hoofdstad van het oosten. Tohoku vertaal je dan als het noordoosten. En Matsushima betekent pijnboomeiland. De naam refereert aan de meer dan 260 kleine eilanden in de baai, die als graszoden op de zeespiegel drijven. De meeste van die eilanden zijn niets meer dan onbewoonde rotsen waarop pijnbomen kronkelend hun strijd tegen de zeewind leveren. De baai is door Japan officieel erkend als één van de drie mooiste natuurlandschappen van het land. Een kaarsrecht pad trekt een streep van Zuiganji, een prachtige zentempel, naar de baai met een oud, houten tempeltje, Godaido, dat als een vuurtoren op een grote rots staat. Hoewel Godaido eerder teer oogt, doorstond het de tsunami van 2011. De kerncentrale van Fukushima (verder in het zuiden) moest eraan geloven, de kustranden van de noordelijke stad Ishinomaki en die van grootstad Sendai werden van de kaart geveegd. Matsushima telde geen doden. “Dat komt doordat al die kleine eilanden als een natuurlijke barrière waren”, vertelt Chibasan ons in de wagen. En het fragiele Godaido, recht voor de kust? “Misschien heeft Boeddha’s hand de vloedgolf tegengehouden.” Hij grijnst.
REDENEN OM (NIET) NAAR
MATSUSHIMA TE REIZEN
Wie zou er bij zoveel schoonheid niet in Matsushima willen wonen? Wel. Naar Japanse gewoonte is hier geen strand en zwemmen in het groene baaiwater: dat doen ze niet. In plaats van een dijk is er een parking die geflankeerd wordt door een bijzonder drukke weg. Oude houten woningen zijn hier al lang niet meer: iedere vijftien jaar wordt dit gebied geteisterd door een pittige aardbeving. Je ziet vooral de typisch Japanse, hedendaagse woningen met hun klassieke vorm en plastic muurbekleding in de vorm van bakstenen. En als de toeristen na hun dagtrip weer verdwijnen, blijft er van het leven op straat niets meer over.
Hoe we hier dan toch verzeild geraakt zijn? Door Chiba-san. We leerden hem vier jaar geleden kennen in Antwerpen, waar hij met een Japanse organisatie te gast was met een kleine pop-up van hedendaagse Japanse voorwerpen. Vorig jaar bezochten we zijn Matsushima, en dat beviel ons wel. Toen we na afloop zeiden dat we voor een langere tijd naar Japan wilden terugkeren, schoot hij in actie. Hij zou een woning voor ons zoeken. Dik drie maanden voor onze aankomst startte hij een chatgroep op Line, de Whatsapp van Japan, om ons verblijf te faciliteren. Chiba-san vond al snel een geschikt appartement. Vervolgens begon hij dat ook in te richten.
Ons appartement bevindt zich in een woonblok van twee verdiepingen achterin het huis van de huisbaas, Ishikawa-san. De man is meer dan tachtig jaar oud, maar hij teelt nog steeds zijn groenten. Op zijn terras hangen kilo’s look, de oogst van het moment. Wanneer we kennismaken, zal Ishikawa-san ons prompt een kilo meegeven. Chiba heeft zijn best gedaan. In het appartement staan een koelkast, een oud gasvuur met ingebouwde visgrill — een absolute klassieker in dit land— een oubollige tafel met vier stoelen. Er liggen futons. Er is een beperkt servies. Als er een USB-stick de ruimte in werd gestuurd om buitenaardse wezens te informeren over het dagelijkse leven in Japan, dan zou een fotoreeks van dit appartement niet misstaan. De buitenmuren zijn bekleed met plastic platen in de vorm van bruine tegels, de binnenkant telt een goede dertig vierkante meter. Er is een tatamikamer met enkele inbouwkasten. De badkamer heeft een aparte natte ruimte, volledig in lichtgrijs plastic, waarin een klein zitbad staat. Alle kamers zijn afsluitbaar met bruine schuifdeuren die zonder twijfel in de jaren tachtig zijn ontworpen.
“This is Japan right here!”, hoorde ik een enthousiaste Amerikaanse toerist schreeuwen in Tokio, terwijl hij met een selfiestick Shibuya Crossing, het drukste zebrapad, filmde. Ik zou hetzelfde statement willen maken met foto’s van dit appartement, zij het ietwat minder luid.
HET LEVEN ZONDER GEBRUIKSAANWIJZING
Chiba-san houdt onze agenda goed gevuld. Ik leer dat we op onze woorden moeten letten. Laten we ons een zekere interesse ontvallen die mogelijk tot een activiteit kan leiden, dan zal die activiteit ook volgen. We bezoeken een vismarkt — in de ochtend! — nabij Sendai, omdat we zeiden dat we wel vis lusten. We bezoeken een sakewinkel omdat we, jawel, vertelden dat we ook sake lusten. Samen met Chiba bezoeken we de verschillende winkels om gedag te zeggen: een koffiezaak –waarvan de eigenaar ons, op vraag van Chiba-san, een bialetti leent omdat ik zei dat ik soms wel eens een espresso lust – een bakker, een bloemist, een sobarestaurant en een fietsenmaker. Die laatste omdat we ons lieten ontvallen misschien een fiets te willen huren. Chiba-san regelt voor ons twee oude exemplaren, gratis. “Moet je naar het wassalon?”, lees ik op Line. “Ik zal je wel brengen.”
Chiba-san heeft meerdere winkels in Matsushima, en eerst verdenk ik hem ervan een verveelde okanemochi te zijn, een rijkaard, telg uit de vijfde generatie handelaars. Later vertelt hij me bij een koffie dat zijn vader deel uitmaakte van de generatie van de Japanse bubbeleconomie, en veel schulden achterliet. En hoe hij in zijn jonge jaren hard moest werken om de vele leningen af te betalen. “Daarna heb ik Shokado gebouwd”, zegt hij. Dat is zijn mooie winkel en koffiezaak in het hart van Matsushima, met bovenop een loft voor zijn gezin.
Ondanks alles hebben we moeite met acclimatiseren. We staan op om zeven uur, wanneer de zon al bijna drie uur op is, zitten dan aan tafel met onze laptops opengeklapt en ‘we voelen het niet’. En dus rijden we met onze gratis kinderfietsen naar de supermarkt even verderop. Regen en een lelijke, drukke baan doen het humeur niet bepaald goed. Terwijl ik met gebogen knieën over een hobbelig stukje voetpad rijd, met te veel boodschappen in mijn mandje en de zoveelste vrachtwagen die langs mijn oor gromt, vraag ik me af of de balans mooi-lelijk wel juist zit in Matsushima. Op mooie plaatsen is er altijd wel een drukke weg die roet in het eten gooit, zeker?
Heb ik dat niet geleerd aan de prachtige meren van Noord-Italië?
WE KRIJGEN VOOR DE DERDE KEER EEN ZAK TOMATEN. HET IS HET SEIZOEN. HOEWEL NIEMAND OOIT OVER JAPANSE TOMATEN
SCHRIJFT, KAN
IK JE VERZEKEREN DAT ZE BEHOORLIJK SMAAKVOL ZIJN
Thuis neem ik een bad. Ik zet het raampje boven mijn hoofd open. Mijn lichaam heeft het warm, rond mijn oren waait er een briesje. Ik hoor kikkers in symfonie. De kleine, witte natte ruimte is vrij van prikkels. Blijkt dat onze behoeftes eigenlijk vrij beperkt zijn. Een bad redt mijn dag. Een keuken die van mijn vrouw. Ik zie haar glunderen. Ze heeft net de kastindeling afgerond. Potjes hier, ontbijtgranen daar. Kamers inrichten, daar fleurt ze van op. We zijn alweer huisje aan het spelen.
EEN BEETJE ALS ‘DAWSON’S CREEK’
Ons appartement is duidelijk te klein om twee freelancers van werkruimte te voorzien. Ik probeer nog om in kleermakerszit op de tatami aan de lage salontafel in de slaapkamer te werken, net zoals oude mangaschrijvers dat deden, maar
Rechtsboven. Godaido, een kleine, tere tempel vooraan de baai.
Onder. Chiba-san toont ons een fietsje dat we van de lokale fietsenmaker hebben gekregen.
moet al snel dat romantische beeld opgeven wegens slapende voeten en gepijnigde ruggenwervels. En dus pik ik een oude routine op en ga ik werken in een koffiezaak, net zoals ik dat in Tokio deed. De verschillen: hier geen publiek van salarismannen en studenten, maar een bijna lege zaak. En het raam biedt geen uitzicht op oververmoeide vrouwen in mantelpak op weg naar hun werk, maar op een haventje waar plezierboten af en aan varen. De muziek is wel dezelfde. Generieke jazz.
Iedere dag fiets ik naar koffiezaak Tully’s. Wanneer ik Shokado passeer, zwaait er telkens een werkneemster vanop de eerste verdieping naar mij en zwaai ik terug, terwijl ik geen idee heb wie zij is. Vervolgens rijd ik langs de baai, waar toeristen schouder aan schouder staan voor de groepsfoto. Matsushima doet me plots denken aan Capeside. Dat is de plek waar Dawson’s Creek zich afspeelt, dé tienerreeks van de beginjaren 2000. Capeside is een slaperige kustgemeente met wat toerisme in de zomer. Wanneer ik Matsushima overschouw, word ik nostalgisch naar Dawson’s Creek en voel ik vervolgens een vreemde emotionele binding met Matsushima, alsof niet Capeside maar deze baai een plaats in mijn jeugd inneemt.
Plots is alles oké. Iedere dag kijk ik naar de baai en de baai wordt mooier.
GEEN PLEK OM VRIENDEN TE MAKEN
Op de terugweg van een uitstapje naar een banaal strand iets verder naar het noorden, vraagt mijn vrouw plots: “Wat vind jij de mooiste plaats van Japan?” Ik kan niet meteen antwoorden. “Ik vind Tokio een van de mooiste plaatsen”, poneert ze. Ik gebruik het woord ‘poneren’ omdat ik, ondanks de zachtheid in haar stem, wel degelijk een klop met de vuist op tafel ontwaar. “Ik had er mijn ritme gevonden. Misschien mis ik dat wel het meest.” Mijn vrouw heeft heimwee naar de grootstad.
We wandelen langs de baai met een ijsje en het uitzicht is mooi. Toch zit ik al dagen met een specifiek woord in mijn hoofd: komarimasu. Ik prevel het haast, als een monnik en ik weet niet waarom. Ik zag het woord onlangs in mijn cursus staan, het betekent: zich storen aan. Op een zondag zitten we op de tatami aan onze lage salontafel en eten we stokbrood met boter. We hadden daar beiden een ontzettende zin in. “Ik denk niet dat ik hier ooit vriendinnen zal maken”, zegt mijn vrouw. Haar redenering is pijnlijk sluitend: in Matsushima zijn er geen expats met wie je in het Engels kunt babbelen. Chibasan en anderen spreken een beperkt Engels en het zal nog jaren duren voordat ons Japans goed genoeg is voor een leuk gesprek dat het typische vraag-en-antwoord-steekspel overstijgt. “Kijk maar eens met wie we vriendschap sluiten in Japan. Hier kiezen we vrienden op basis van taal.”
Die dag voel ik me onrustig. Ik poets het huis, probeer te lezen, zeg geen woord en wandel naar buiten. Terwijl ik op het kaarsrechte pad richting Zuiganji wandel, trap ik bijna op een slang die iets te traag richting het gras kronkelt — een
anekdote die ik lange tijd voor mijn vrouw verborgen zal houden. Ook ik, met al mijn fernweh, voel bij momenten heimwee. Ik wil in mijn eigen taal babbelen, me laven aan herkenbaarheid. De heimwee manifesteert zich als een jetlag. Hij glijdt het hoofd binnen en ik kan er de vinger niet op leggen. Ik voel me gewoon somber. Dat gaat niet zozeer gepaard met tranen of een diep verlangen naar specifieke zaken van het thuisfront. Het gevoel is subtieler, venijniger. Wanneer de avond valt, wandelen mijn vrouw en ik naar Oshima, een rotsachtige uitstulping in het oosten van Matsushima. We drinken sake en staren naar de eilandjes van de baai en de naaldbomen. Mijn vrouw blijft stellen dat ze Tokio mist en dat een leven hier moeilijk zal zijn. Ik klamp me vast aan de schoonheid van de pijnbomen, van het kleine maar fijne zicht op het oude huis vanuit onze eenvoudige keuken, aan het houten bankje buiten waarop ik zo graag een boek lees. Ik ben verliefd op de baai, maar evengoed op het tafereel voor ons appartement: de achterkanten van huizen, struiken en kleine tuinrommeltjes.
OP LEEGSTAANDE-HUIZENJACHT
Chiba-san plant een bezoek aan het gemeentehuis om de lijst van akiya’s, leegstaande woningen, te bekijken. In ruraal Japan zijn er fenomenaal veel van die woningen, die je voor een prikje kunt kopen. Het platteland loopt leeg en het geboortecijfer van Japan is dramatisch. Recent daalde dat in Tokio zelfs onder de 1. “Een vriend van mij werkt bij de gemeente”, zegt Chiba-san. “Hij heeft me verteld dat er nog geen degelijke lijst is opgesteld, maar laten we hem toch al ontmoeten.” En dus zitten we in een kantoor met een ambtenaar die niet goed weet wat te zeggen. “Matsushima ligt op slechts een half uur van Sendai en een goede twee uur van Tokio”, legt hij twijfelend uit, terwijl hij doet alsof hij door een folder bladert. De folder is voorzien van lachende gezichten en dient om jonge gezinnen aan te trekken. Door de tsunami van 2011 is de regio niet bepaald populair.
Om de tijd te vullen, vraag ik de ambtenaar naar zijn droombeeld van Matsushima. “Meer leven ’s avonds.” Ik beloof hem om mijn creativiteit in te zetten om dat beeld waar te maken en geloof mezelf nog ook. Na het gesprek volgen ontmoetingen met de baas, een vrouw die Engels spreekt en ons Japans wil leren, en nog drie mannen van een andere afdeling. Ze geven allemaal hun visitekaartje. Ondertussen kennen we het belang ervan en hebben wij onze kaartjes ook op zak. Ringo to mooshimasu. Yoroshiku onegaishimasu. Ik ben Ringo, fijn u te ontmoeten. En kort buigen. Aan het onthaal komen we Aya-san tegen, een goede vriendin van Chiba-san, die ons met zowat alles heeft geholpen – ze zat van bij het begin in de Line-groep. Vanachter het loket vraagt ze: “Hou je van tomaten?” Vervolgens geeft ze ons een zak. Het is ondertussen de derde zak tomaten. Het is het seizoen. Hoewel niemand ooit over Japanse tomaten schrijft, kan ik je verzekeren dat ze behoorlijk smaakvol zijn. Later rijdt Chiba-san ons naar de top van Matsushima. Er staan villa’s met zicht op de baai.
“IK VIND
TOKIO EEN
VAN DE MOOISTE PLAATSEN
IN JAPAN”, PONEERT
MIJN VROUW. ONDANKS DE ZACHTHEID
IN HAAR STEM
ONTWAAR IK
WEL DEGELIJK
EEN KLOP
MET DE VUIST
OP TAFEL
“Zoiets?”, vraagt hij, alsof hij een doorgewinterde vastgoedmakelaar is. De man meent het. Verschillende nachten hoor ik de aarde grommelen. Het is heel licht, maar het is voelbaar. Tijdens een lunch met Aya-san zie ik haar ogen veranderen wanneer er een lichte trilling voelbaar is. “Aardbeving”, zegt ze. Ze verstijft en legt haar handen op tafel.
We doen vaker uitstapjes naar Sendai. Dat is de grootste stad van de regio. Twee miljoen inwoners, weinig culturele ambities, maar wel veel fijne eetplaatsjes. Op zich zou je het een banale Japanse stad kunnen noemen, maar we zijn er graag. We struinen doorheen de grote shotengai (overdekte winkelstraat) tussen de massa door, drinken een koffie, kopen een boek. Het is duidelijk dat we de stad missen. Sendai is de pleister op de wonde.
CHOCOMOUSSE MAKEN
We fietsen door de straten, op zoek naar lege woningen. Ieder krot met enigszins Japanse charme krijgt onze volle aandacht. Om de hoek van ons appartement vinden we een bungalow die niet zou misstaan op een camping. Dagelijks praten we over de woning en hoe wij die zouden inrichten. Dan valt bij mijn vrouw de stadsdrang weg.
Op een zachte avond fietsen we langs de woningen van Chiba-san, Aya-san en de fietsenmaker, en zetten we zelfgemaakte chocomousse voor de deur, als bedankje. Een van de dagen daarop hangt aan onze deur een zak met verse daikonwortels. Ishikawa-san heeft geoogst.
In de trein richting Sendai studeer ik wat Japans uit een ander handboek. Ik kom opnieuw het woord komarimasu tegen, dat al weken door mijn hoofd spookt. In dit boek luidt de vertaling: to have difficulty, het ergens moeilijk mee hebben. Wanneer ik terug ben in Matsushima, regent het. Ik wandel langs de fietsenmaker en zwaai gedag. De dame roept “casa!” (paraplu) en loopt me tegemoet. Met een doorzichtige paraplu wandel ik naar huis. Het regenseizoen is begonnen.
Boven. Mijn favoriete boom.
Links. Inge op het bankje voor ons appartement
Rechts. Het appartement
Onder. Een leegstaande woning waar wij onze zinnen op hebben gezet.
Rond deze tijd lijkt de tuin haast te verdwijnen, verzonken onder een groente die zich als een jungle gedraagt. De takken van de pompoen slingeren meters ver, de bloemen zijn een voedselbank voor bijen en hommels, en onder de bladeren schuilen muizen, spinnen en kevers. Binnenin zit een zon van een vrucht.
Pompoenen zijn gul en zorgeloos, je moet alleen de chaos verdragen.
“Iedereen kan ze telen, als je maar een hoekje in de tuin hebt”, zegt Peter Jolie, wegenwerker van beroep, maar in het najaar toch iets meer de man van de pompoenen.
“Eender welke grond werkt: zandgrond, leemgrond, zelfs drassige grond: het kan allemaal.” Peter begon tien jaar geleden wat pompoenen te telen voor de jaarlijkse Halloweentocht van de wandelclub van zijn schoonouders. Intussen is het een hobby als een pompoenenveld: niet in te tomen. Met zijn vrouw Brenda teelt hij op een veld in Zottegem tussen de 120 en de 180 soorten, op 70 are. In de serre groeien bovendien ieder jaar twee reuzen voor het kampioenschap pompoenwegen in Kasterlee.
DE ZORGELOOSHEID VAN DE MUSKAATPOMPOEN
Zo’n reuzenpompoen teel je voor het spel, het spektakel, niet voor de smaak. Wil je iets lekkers in de tuin, dan kies je bijvoorbeeld Muscat de Provence of Crown Prince: dat zijn voor Peter de beste. Je zaait ze eind april binnen voor, en plant ze buiten na de ijsheiligen, half mei, in een dikke laag compost. Peter Jolie: “Wij brengen die compost begin maart al op het veld en werken hem in, zodat de pompoenen meteen goed kunnen wortelen. Mensen vragen mij vaak of ze dierlijke mest, zoals kippenmest, kunnen gebruiken, maar daar zit te veel stikstof in: dan krijg je veel blad, zwakke planten en weinig vruchten.”
Reken op ongeveer een vierkante meter per plant. “In juli en augustus zullen ze verder ranken en over elkaar heen groeien, maar dat kan geen kwaad: het is prachtig hoe al die kleuren en vormen door elkaar groeien, mensen komen van ver om dat schouwspel hier te bekijken.” In een niet te natte zomer zul je af en toe moeten gieten, op hete dagen zelfs dagelijks – al hangt het af van
WILDE PLANNEN
Hoe zaai ik een reus?
Niets verkondigt de herfst met zoveel zonnigheid als een pompoen. Hoe je die teelt en hoe je hem zo groot krijgt dat hij als koets of bootje zou kunnen dienen? Dat vragen we aan Peter Jolie van De Pompoenenhoeve.
Door Kaat Schaubroeck
je grondsoort. “Als de blaadjes wat slapper hangen, geef je zeker water aan de basis van de plant, daardoor zal het blad zelf ook wat afkoelen.”
En verder … hoef je eigenlijk helemaal niks te doen. De planten zijn gevoelig voor meeldauw, een schimmel die de bladeren aantast, maar Peter grijpt niet in. “Vaak komt meeldauw op het eind van het seizoen en kan het niet veel kwaad: het zorgt er hooguit voor dat de vruchten wat sneller afrijpen.” Oogsten kan zodra de steel wat indroogt (‘verkurkt’). Laat zo veel mogelijk van die steel aan de vrucht, en leg ze buiten op een zonnige plaats, waar de regen er niet te veel bij kan. “Haal ze nog niet binnen: buiten heb je er meer plezier van, en zo kan ze ook verder afrijpen – wat de smaak nog verbetert. In november, als de vrucht al een stevige schil heeft, kan ze nog wel tegen een graad of twee vorst. Wordt het nog kouder, haal ze dan zeker binnen.”
DUIZEND LITER WATER
VOOR DE REUS
We spreken Peter vlak voor het kampioenschap pompoenwegen in Kasterlee. Straks zal een bevriende boer een reuzenpompoen met een bulldozer en stevige riemen uit de serre tillen. Vorig jaar haalde Peter de tweede plaats, maar dit jaar had hij minder tijd, en het weer zat tegen. Er hangt alleszins wat gezonde stress in de lucht, omdat zo’n reus toch ook een zorgenkind is. “Ik heb er even veel werk aan als aan al mijn pompoenen samen”, zegt Peter. Voor een reuzenpompoen start je altijd met Atlantic Giant-zaden. Die kun je kopen in een tuincentrum, voor een pompoen van zo’n 400 kilo. Wil je groter mikken, tot 1.000 kilo, dan zul je op zoek moeten bij de kwekers. “Ik heb bij De Pompoenenhoeve zaden te koop, maar je kunt ook terecht bij het Pompoenengenootschap. En er zijn
online veilingen van bigpumpkins. com of egvga.eu (European Giant Vegetable Growers Association), al moet je dan wel eerst lid worden. De zaden gaan van 20 tot 200 euro. Per zaadje. Zelf heb ik nog nooit meer dan 40 euro voor een zaadje betaald: het duurste zaad geeft je nog geen garantie.”
Zelf zaait hij elk jaar op 1 april een tiental zaden, en daaruit kiest hij de twee beste plantjes. Die verhuizen in de derde week naar de verwarmde serre, waar de temperatuur altijd boven de 20 graden blijft. De hoofdrank wordt al snel zichtbaar, daarna krijg je zijranken, waaruit ook weer ranken komen. Die laatste (tertiaire) ranken worden weggehaald, terwijl de zijranken (de secundaire ranken) een beetje worden ingegraven, zodat de bladeren kunnen wortelen. De hoofdrank wordt wel 10 meter lang, maar die bladmassa heeft de plant nodig om de fotosynthese en de sapstroom op gang te houden. Om te groeien dus. “Eind mei wordt de vrucht zichtbaar en dan moeten we handmatig bestuiven, tussen de twee planten, zodat we een mooie kruising krijgen.”
Daarna volgen de toegewijde zorgen: 1.000 (!) liter water per dag, in verschillende gietbeurten, meermaals per dag een klein beetje bemesting (de klassieke stikstof-fosfor-kalium, plus zeewier en extra bacteriën). En elke dag wordt de pompoen even gedraaid. “Daarna is het geluk hebben: een van onze twee reuzen heeft het deze zomer begeven. Dat is hard, maar tegelijk ook mooi: je moet het altijd nog een beetje aan de natuur overlaten.”
PECH, SPOKEN EN BOOTJEVAREN
Op zaterdag 5 oktober werd het kampioenschap pompoenwegen gewonnen door Mario Vangeel, met een exemplaar van 1.160 kilo. Peters pompoen (726 kilo) had helaas twee slechte (rotte) plekken bij aankomst en mocht niet meedoen. “Spijtig, maar er zijn ergere dingen in het leven”, laat hij ons weten. Op 31 oktober o rganiseert Peter met Wandelclub Egmont Zottegem zijn Halloweenwandeling. In Kasterlee kan je in het weekend van 20 oktober nog naar een pompoenenmarkt, een week later is er een regatta, een peddelrace in uitgeholde pompoenen. 20
Ontdek de perfecte broeken, tops en jassen in de herfst-/wintercollectie van MR MARVIS. Probeer onze nieuwe Five-pockets en Heavy Classics of shop bekende favorieten – zoals The Easies en The Coolerdays – in de nieuwste kleuren. Bekijk de volledige collectie nu op mrmarvis.be of kom naar
een MR MARVIS winkel in Antwerpen, Gent of Knokke
Pesto
De superproever
Marthe Saelens is een Gentse hulpkok met een groot hart voor de Indiase keuken en chocoladekoeken op zondag. Om de twee weken duikt ze voor ons in het aanbod in de supermarkt met de vraag: Welke is nu de lekkerste?
De superproever PESTO
kool bijvoorbeeld, voor de nodige fraîcheur zorgen.
4,95 euro voor 190 gram, o.a. bij Delhaize
Marthe Saelens
3 sterren
Marthe Saelens is een Gentse hulpkok met een groot hart voor de Indiase keuken en chocoladekoeken op zondag. Om de twee weken duikt ze voor ons in het supermarktaanbod met de vraag: welke is nu de lekkerste?
SMEUÏGE GROENTEPAPBarilla
dddff
3 sterren
LE CONSERVE DELLA NONNA
Mangiare! De zomer mag dan wel voorbij zijn, pesto kan je doorheen het hele jaar in gerechten verwerken. De Genovese variant bestaat traditioneel uit Ligurische olijfolie, pijnboompitten, parmezaan, pecorino, look en verse basilicum uit Pra, een stadswijk in Genua. Ik ga op zoek naar een pesto alla genovese zonder een overdosis zout. Eentje die op de tong smelt en die een stuk ciabatta of pasta pesto niet in vettigheid doet verzuipen. 1 IS DIT ZURING?
Mangiare! De zomer mag dan wel voorbij zijn, pesto kan je doorheen het hele jaar in gerechten verwerken. De Genovese variant bestaat traditioneel uit Ligurische olijfolie, pijnboompitten, parmezaan, pecorino, look en verse basilicum uit Pra, een stadswijk in Genua. Ik ga op zoek naar een pesto alla genovese zonder een overdosis zout. Eentje die zacht op de tong smelt en die een stuk ciabatta of pasta pesto niet in vettigheid doet verzuipen.
IS DIT ZURING?Le conserve della Nonna
2
SMEUÏGE GROENTEPAP
BARILLA
Lekkere pesto, deze Barilla. Hij heeft de lichtste kleur van allemaal, een beetje broccoligroen zelfs. Na het opendraaien van het potje komt de geur van parmezaan me meteen tegemoet. De pesto smaakt ideaal door: niet te afwezig, maar ook niet te zout en de frisse basilicum vindt zijn weg door de kaas in de vorm van een lichtgroene korrel. In plaats van een olierijke, ongebonden pesto krijgen we hier eerder een smeuïge groentepap voorgeschoteld. Toch ongewoon voor een pesto uit Italië. Ook bij hun variant met rucola is dat het geval. Barilla laat de pijnboompitten overigens achterwege en kiest voor cashewnoten, die maar heel subtiel doorschemeren en bijdragen aan dat papperige gevoel. Deze pesto smaakt het minst Italiaans van alle geteste sauzen. 3,99 euro voor 190 gram, o.a. bij Carrefour
Grand’Italia vindt een mooie balans tussen het traditioneel zoute en de zuurdere nasmaak. De pesto is niet doorweven met draadjes die tussen of op je tanden blijven kleven. Wel is de zelfverklaarde ‘maestro pastaio’ erg enthousiast met olijf- en zonnebloemolie. De Grana Padano (een minder pittige Parmezaanse kaas) en Pecorino Romano zijn niet te grof gemixt en smaken poederig. Dit is het potje waarvan je blij wordt als je pasta pesto maakt tijdens het kamperen: niet top, maar het kan er zeker mee door. Dat geldt trouwens ook voor de variant met room van hetzelfde merk, die door die toevoeging niet helemaal beantwoordt aan het traditionele recept. Van een pesto die zich profileert als op en top Italiaans, inclusief de authentieke smaak, had ik toch meer verwacht.
4
VOOR EEN KAMPEERMAALTIJD
GRAND’ITALIA
5 MET EXTRA VEEL BASILICUM BERTOLLI
2 sterren
*Volgens de traditie wordt pesto gestampt in een vijzel, zodat hij niet gaat binden. Dat is ook de vertaling van pestare: stampen. Bij machinaal gemixte pesto’s zorgt de toevoeging van bijvoorbeeld aardappelen net voor een glad, gebonden resultaat.
Le conserve della Nonna maakt haar pesto vrij stug. De saus glanst alleszins niet overdreven door een teveel aan olijfolie. Ze vloeit goed, is niet te vettig en heeft een aangenaam mondgevoel. Daar zit het dus goed. De smaak daarentegen: muf, flets en minder uitgesproken. Ik ervaar ook een ietwat zure, onaangename nasmaak. Dit is zo’n pesto die na een paar uur nog altijd ongevraagd in mijn mond blijft hangen. Ik zal hem dus niet meteen verwerken in een pasta pesto of met brood of soepstengels serveren. De smaak doet me aan zuring denken, wat ook lekker kan zijn in pesto. Zuringpesto kan in een gnocchi met boeren-
Le conserve della Nonna maakt zijn pesto vrij stug. De saus glanst alleszins niet overdreven door een teveel aan olijfolie. Ze vloeit goed, is niet te vettig en heeft een aangenaam mondgevoel. Daar zit het dus goed. De smaak daarentegen: muf, flets en minder uitgesproken. Ik ervaar ook een ietwat zure, onaangename nasmaak. Dit is zo’n pesto die na een paar uur nog ongevraagd in mijn mond blijft hangen. Ik zal hem dus niet meteen verwerken in een pasta pesto of met brood of soepstengels serveren. De smaak doet me aan zuring denken, wat ook lekker kan zijn in pesto. Zuringpesto kan in een gnocchi met boerenkool bijvoorbeeld, voor de nodige fraîcheur zorgen.
DE MEEST VEELZIJDIGE-
Rummo
ddddd
Bij het potje van Rummo krijg ik meteen een volle smaak in mijn mond: parmezaan en pecorino overheersen. De textuur lijkt iets meer op die van een tapenade: wat minder olijfolie, minder druiperig, maar vaster van structuur. Waarschijnlijk omdat Rummo er aardappelen* door heeft gemixt. Toch is hij nog lopend genoeg en blijft hij goed aan de pasta kleven in plaats van aan de randen van mijn bord. Hij is wat gladder ook en voelt niet te ruw op de tong. Dit is écht heerlijke pesto en zie ik werken als aperitiefdip of als toefje in een winterse soep. Voor wie zout mijdt, is Rummo minder aangeraden, maar misschien stap je dan beter over naar een pesto zonder parmezaan of pecorino, die doorgaans toch de smaakmakers zijn in deze saus. 4,19 euro voor 190 gram, bij Jumbo
4,95 euro voor 190 gram, o.a. bij Delhaize
VOOR EEN KAMPEERMAAL-
Lekkere pesto, deze Barilla. Hij heeft de lichtste kleur van allemaal, een beetje broccoligroen zelfs. Na het opendraaien van het potje komt de geur van parmezaan me meteen tegemoet. De pesto smaakt ideaal door: niet te afwezig, maar ook niet te zout en de frisse basilicum vindt zijn weg door de kaas in de vorm van een lichtgroene korrel. In plaats van een olierijke, ongebonden pesto krijgen we hier eerder een smeuïge groentepap voorgeschoteld. Toch ongewoon voor een pesto uit Italië. Ook bij hun variant met rucola is dat het geval. Barilla laat de pijnboompitten overigens achterwege en kiest voor cashewnoten, die maar heel subtiel doorschemeren en bijdragen aan dat papperige gevoel. Deze pesto smaakt het minst Italiaans van alle geteste sauzen. 3,99 euro voor 190 gram, o.a. bij Carrefour
3,49 euro voor 185 gram, bij Albert Heijn
Met extra veel basilicumBertolli
ddddf
Bertolli levert de plantaardige pesto in deze test. De donkergroene saus ruikt alvast lekker. De Italiaanse producent is gretig met olijfolie: deze pesto hoort niet thuis op een cracker of een croque, want dan is het resultaat doordrenkt. De zure nasmaak blijft hier gelukkig grotendeels achterwege. Er zitten grovere stukjes pijnboompitten in die ik kan appreciëren, maar ze geraken moeilijk door de olielaag. Verder mis ik de parmezaan of pecorino niet, maar proef ik wel de gulle toevoeging van basilicum. De structuur is niet te smeuïg en blendt goed. Bertolli overdrijft ook niet met het zoutgehalte, wat wel het geval had kunnen zijn, aangezien er geen kaas in zit. Die valkuil is mooi vermeden. 4,08 euro voor 135 gram, bij Delhaize
Grand’Italia vindt een mooie balans tussen het traditioneel zoute en de zuurdere nasmaak. De pesto is niet doorweven met draadjes die tussen of op je tanden blijven kleven. Wel is de zelfverklaarde ‘maestro pastaio’ erg enthousiast met olijfen zonnebloemolie.
*Volgens de traditie wordt pesto gestampt in een vijzel, zodat hij niet gaat binden. Dat is ook de vertaling van pestare: stampen. Bij machinaal gemixte pesto’s zorgt de toevoeging van bijvoorbeeld aardappelen net voor een glad, gebonden resultaat.
Bij het potje van Rummo krijg ik meteen een volle smaak in mijn mond: parmezaan en pecorino overheersen. De textuur lijkt iets meer op die van een tapenade: wat minder olijfolie, minder druiperig, maar vaster van structuur. Waarschijnlijk omdat Rummo er aardappelen* door heeft gemixt. Toch is hij nog lopend genoeg en blijft hij goed aan de pasta kleven in plaats van aan de randen van mijn bord. Hij is wat gladder ook en voelt niet te ruw op de tong. Dit is écht heerlijke pesto en zie ik werken als aperitiefdip of als toefje in een winterse soep. Voor wie zout mijdt, is Rummo minder aangeraden, maar misschien stap je dan beter over naar een pesto zonder parmezaan of pecorino, die doorgaans toch de smaakmakers zijn in deze saus.
De Grana Padano (een minder pittige Parmezaanse kaas) en Pecorino Romano zijn niet te grof gemixt en smaken poederig. Dit is het potje waarvan je blij wordt als je pasta pesto maakt tijdens het kamperen: niet top, maar het kan er zeker mee door. Dat geldt trouwens ook voor de variant met room van hetzelfde merk, die door die toevoeging niet helemaal beantwoordt aan het traditionele recept. Van een pesto die zich profileert als op en top Italiaans, inclusief de authentieke smaak, had ik toch meer verwacht.
Bertolli levert de plantaardige pesto in deze test. De donkergroene saus ruikt alvast lekker. De Italiaanse producent is gul met olijfolie: deze pesto hoort niet thuis op een cracker of een croque, want dan is het resultaat doordrenkt. De zure nasmaak blijft hier gelukkig grotendeels achterwege. Er zitten grovere stukjes pijnboompit in die ik kan appreciëren, maar ze geraken moeilijk door de olielaag. Verder mis ik de parmezaan of pecorino niet, maar proef ik wel de gulle toevoeging van basilicum. De structuur is niet te smeuïg en blendt goed. Bertolli overdrijft ook niet met zout, wat wel het geval had kunnen zijn, aangezien er geen kaas in zit. Die valkuil is mooi vermeden.
4,19 euro
voor 190 gram, bij Jumbo
3,49 euro voor 185 gram, bij Albert Heijn
4,08 euro voor 135 gram, bij Delhaize
De
3 DE MEEST
VEELZIJDIGE
RUMMO
De Bakermat
In Ninove zetten de jonge uitbaters van De Bakermat in op royale porties met veel smaak en smeuïgheid. En toen moest de dessertplank nog komen. Wie hier met honger naar buiten gaat, moet zich laten onderzoeken.
De Ninovieters zijn allicht benieuwd of Guy D’haeseleer van Vlaams Belang zondag hun burgemeester wordt. Ik ben vooral benieuwd naar de jonge chef Kevin Graf (34), die hier vorig jaar met een ster werd bekroond. Twaalf jaar geleden verraste hij mij al, toen hij samen met zijn partner Barbara Wantens kookte in het restaurant van haar ouders in Moerbeke. Nu hebben ze hun eigen restaurant in een prestigieus pand, waar ze de taken verdelen: hij in de keuken, zij in de zaal. De spijskaart maakt duidelijk dat ze hoog mikken, met topproducten als kreeft, langoustine, kaviaar, tarbot, zeetong en wagyu. De prijzen zijn navenant: een lunch in drie gangen voor 72 euro, een menu in vijf en zes gangen voor 119 en 138 euro, gerechten à la carte vanaf 46 euro. Ook de aandacht voor wijn is er, in vergelijking met vroeger, op vooruitgegaan. Getuige de grote wijnkast in de eetzaal en de wijnkaart waarop het ene na het andere topdomein defileert, alweer tegen navenante prijzen: een fles onder 100 euro is moeilijk te vinden.
Restaurant
DE BAKERMAT
Leopoldlaan 95, 9400 Ninove, tel. 054/25.80.25, debakermatninove.be gesloten op donderdagmiddag, zaterdag en zondag
De Ninovieters zijn allicht benieuwd of Guy D’haeseleer van Vlaams Belang zondag hun burgemeester wordt. Ik ben vooral benieuwd naar de jonge chef Kevin Graf (34), die hier vorig jaar met een ster werd bekroond. Twaalf jaar geleden verraste hij mij al, toen hij samen met zijn partner Barbara Wantens kookte in het restaurant van haar ouders in Moerbeke. Nu hebben ze hun eigen restaurant in een prestigieus pand, waar ze de taken verdelen: hij in de keuken, zij in de zaal. De spijskaart maakt duidelijk dat ze hoog mikken, met topproducten als kreeft, langoustine, kaviaar, tarbot, zeetong en wagyu. De prijzen zijn navenant: een lunch in drie gangen voor 72 euro, een menu in vijf en zes gangen voor 119 en 138 euro, gerechten à la carte vanaf 46 euro. Ook de aandacht voor wijn is er, in vergelijking met vroeger, op vooruitgegaan. Getuige de grote wijnkast in de eetzaal en de wijnkaart waarop het ene na het
Ik kom er aan op een woensdagavond, tien minuten na openingstijd, en de ruime eetzaal met een ca-
paciteit van vijftig personen gonst al van de bedrijvigheid. Wantens regeert met evenveel charme als efficiëntie, geholpen door een uiterst professioneel team van twee kelners en een sommelier. Af en toe komt de chef uit zijn keuken om de bestelling op te nemen of een gerecht te serveren. De huischampagne Gobillard van pinot noir is ronduit schitterend, genereus geschonken in een elegant glas, maar duur (€ 19). Vier hapjes vooraf, twee soorten brood en drie soorten boter zijn een voorbode van de algemene gulheid hier. Ook de gerechten zijn royaal geportioneerd, waarbij de nadruk eerder ligt op smaak en smeuïgheid dan op verfijning en precisie. Zoals in een uit de kluiten gewassen kreeftenstaart, stevig gekruid en gegrild op de barbecue, met kimchi. Of in een moot pladijs op risotto met parmezaan, omringd door schijfjes eekhoorntjesbrood*en kervelwortel. Het borstvlees van patrijs, klassiek gebraden in vijgenblad, krijgt het gezelschap van cannelloni van knolselder. Altijd weer komt daar een krachtige saus bij, en hier en daar een toefje uit de spuitzak. “Is dit wel nodig?” zou de chef zich af en toe moeten afvragen. Chocomousse als nagerecht? Een specialiteit in Ninove naar het schijnt, sinds D’haeseleer het serveerde op een van zijn eetfestijnen. Maar het wordt een millefeuille van peer die zo zoet uitvalt dat de aangekondigde zoute karamel niet te proeven is. Gevolgd door een grote serveerplank vol zoetigheden, voor bij koffie of thee. Wie hier met honger naar buiten gaat, moet zich laten onderzoeken. Dit jonge koppel lijkt wel geboren voor de horeca: geen inspanning is te veel om het iedereen naar de zin te maken.
De Bakermat, Leopoldlaan 95, 9400 Ninove, tel. 054/25.80.25, debakermatninove.be gesloten op donderdagmiddag, zaterdag en zondag
In het Frans gekend als cèpes, in het Italiaans als porcini, is dit een eetbare, wilde paddenstoel met een verfijnde, nootachtige smaak die als een delicatesse wordt beschouwd.
De naam duidt erop dat hij ook door eekhoorns zeer geliefd is. Hij kan zowel rauw als gebakken, gegrild of gewokt gegeten worden. Het seizoen loopt van de zomer tot de
andere topdomein defileert, alweer tegen navenante prijzen: een fles onder 100 euro is moeilijk te vinden. Ik kom er aan op een woensdagavond, tien minuten na openingstijd, en de ruime eetzaal met een capaciteit van vijftig personen gonst al van de bedrijvigheid. Wantens regeert met evenveel charme als efficiëntie, geholpen door een uiterst professioneel team van twee kelners en een sommelier. Af en toe komt de chef uit zijn keuken om de bestelling op te nemen of een gerecht te serveren. De huischampagne Gobillard van pinot noir is ronduit schitterend, genereus geschonken in een elegant glas, maar duur (€ 19). Vier hapjes vooraf, twee soorten brood en drie soorten boter zijn een voorbode van de algemene gulheid hier. Ook de gerechten zijn royaal geportioneerd, waarbij de nadruk eerder ligt op smaak en smeuïgheid dan op verfijning en precisie. Zoals in een uit de kluiten gewassen kreeftenstaart, stevig gekruid en gegrild op de barbecue, met kimchi. Of in een moot pladijs op risotto met parmezaan, omringd door schijfjes EEKHOORNTJESBROOD* en kervelwortel. Het borstvlees van patrijs, klassiek gebraden in vijgenblad, krijgt het gezelschap van cannelloni van knolselder. Altijd weer komt daar een krachtige saus bij, en hier en daar een toefje uit de spuitzak. “Is dit wel nodig?” zou de chef zich af en toe moeten afvragen. Chocomousse als nagerecht? Een specialiteit in Ninove naar het schijnt, sinds D’haeseleer het serveerde op een van zijn eetfestijnen. Maar het wordt een millefeuille van peer die zo zoet uitvalt dat de aangekondigde zoute karamel niet te proeven is. Gevolgd door een grote serveerplank vol zoetigheden, voor bij koffie of thee. Wie hier met honger naar buiten gaat, moet zich laten onderzoeken. Dit jonge koppel lijkt wel geboren voor de horeca: geen inspanning is te veel om het iedereen naar de zin te maken.
EEKHOORNTJESBROOD
In het Frans gekend als cèpes, in het Italiaans als porcini, is dit een eetbare, wilde paddenstoel met een verfijnde, nootachtige smaak die als een delicatesse wordt beschouwd. De naam duidt erop dat hij ook door eekhoorns zeer geliefd is. Hij kan zowel rauw als gebakken, gegrild of gewokt gegeten worden. Het seizoen loopt van de zomer tot de eerste vorst, maar in gedroogde vorm is eekhoorntjesbrood het hele jaar door verkrijgbaar.
Bruno Vanspauwen
Foto's Karmen
Ayvazyan
EXPO ENSORS
STOUTSTE DROMEN
HET IMPRESSIONISME VOORBIJ
TOT 19 JANUARI 2025
JAMES ENSOR
VERNIEUWER. GRENSVERLEGGER. GAMECHANGER.
James Ensor is zoveel meer dan de schilder van maskers. De expo Ensors stoutste dromen. Het impressionisme voorbij geeft een totaalbeeld van Ensor als baanbrekende kunstenaar. Je volgt zijn artistieke evolutie aan de hand van topstukken van zijn hand die wereldwijd musea kleuren, en nu uitzonderlijk samenkomen in Antwerpen. Ensors meesterwerken hangen zij aan zij met schilderijen van internationale toppers als Monet, Manet, Munch en Renoir. Kunstenaars met wie Ensor zich graag wilde meten. Dé must-see expo in dit Ensorjaar.
In 1949 nam de wereld afscheid van Ensor. 75 jaar later brengt het KMSKA zijn wonderlijke universum tot leven. Zijn fantasierijke geest neemt je op sleeptouw doorheen Ensors artistieke evolutie. In een droomwereld van woeste visioenen, carnaval en satire.
Ensors stoutste dromen voert je weg van het klassieke Europese schoonheidsideaal, voorbij het impressionisme. Zaal na zaal weet Ensor te verrassen met contrasten tussen het komische en het sinistere. Het verfjnde en het wilde. De gezellige 19de-eeuwse burgersalons en de griezelige skeletten. Duik in een expo doordrenkt van wrange satire, kleur en verrukkelijke turbulentie. Onvergetelijk.
EXPERIMENTEER DRIFT
Ensor beperkt zich niet tot schilderijen. Hij liet zijn experimenteerdrift ook los op tekeningen, etsen én muziek. Je staat oog in oog met de mijlpalen uit zijn carrière. Zoals het ambitieuze Verzoeking van de heilige Antonius, een gigantische collage van 51 vellen papier, gevuld met een hallucinante
mix van maatschappijkritiek, wetenschap en techniek. Een kunstenaarsmanifest dat speciaal voor deze expo overkomt uit Chicago. Alleen nu in Antwerpen te bewonderen.
ZIJ AAN ZIJ MET MONET, MANET EN MUNCH
Ensor wil zich meten met de internationale kunstenaars van zijn tijd. Want bovenal wil hij altijd dé beste zijn. Ontdek in deze expo hoe Ensor de kunstregels zélf gaat schrijven om zijn ambitie te bereiken. De expo confronteert Ensors werk met werk van tijdgenoten met wie hij zich wil meten zoals Renoir, Manet, Monet en Munch. En zet zijn meesterwerken in dialoog met werk van Nolde en andere kunstenaars die na hem kwamen.
DUIK DIEPER IN DE WERELD VAN ENSOR MET DE HANDIGE ACTIVITEITENKALENDER
DE TRAPPEN 31 oktober KMSKA LAAT (tot 22 uur). De jongerenwerking De Trappen brengt een verrassend programma met poëziesessies, artistieke performances, livemuziek en dj-sets. Ensor loert om de hoek!
SCHILDER
ENSORS STOUTSTE DROMEN Workshop 31 oktober, ook op 29 november, 2 en 5 januari Experimenterend met verf en penseel leer je hoe Ensor satire, humor en ironie gebruikte in zijn maatschappijkritiek.
NOV /24
OPEN RESTAURATIEATELIER 5 november In het restauratieatelier leer je meer over de restauratiebehandeling van Ensors Namiddag in Oostende.
JAN /25
JAMES ENSOR & AUGUST DE BOECK 9 januari KMSKA LAAT (tot 22 uur). Pianist Simon De Paepe, sopraan Caroline Jestaedt en Jan Melsen vertellen het verhaal van de hechte vriendschap tussen August De Boeck en Ensor. De Boeck hielp de schilder met zijn muzikale composities.
ENSORNACHT 21 november Vier musea –KMSKA, MoMu, FOMU en Museum Plantin-Moretus –openen de deuren tot middernacht voor een bijzondere Ensornacht. Met één ticket bezoek je ze alle vier.
DAG VAN DE WETENSCHAP
Ensor Research Project 24 november
/24
OKT
KMSKA TEKENT! FESTIVAL
1 t.e.m. 31 oktober Een tekenfestival voor elke leeftijd en alle tekenniveaus. De vele tekenen inktworkshops laten je anders kijken naar de collectie en meer zien in de expo Ensors stoutste dromen
VUE SUR MER 17 oktober KMSKA LAAT (tot 22 uur). Jeroen Malaise en Wout Gooris brengen muziek van Ensor en vertellen het verhaal van Ensor als componist en muzikant.
MIXED MEDIA
ENSORS STOUTSTE DROMEN
Workshop 19 oktober, ook op 16 november en 20 december
Bestudeer de symbolische en mythologische fguren en geef met mixed-mediatechnieken vorm aan je eigen droom of visioen.
GRAVEER NET ALS ENSOR Workshop 6 november Net als Ensor ga je aan de slag met twee speelse en grafsche technieken: droge naaldgravure en monotype.
ENSOR DANST! 7 november KMSKA LAAT (tot 22 uur). Een onvergetelijke soirée dansante. Laat je meevoeren naar het mondaine Oostende met een muzikaal programma van Elixir d’Anvers. Ook SpeakEasy
VROUWEN EN MYTHES. HELDINNEN VAN ENSOR 24 oktober KMSKA LAAT (tot 22 uur). Artist in Residence Elise Caluwaerts brengt haar verhaal over de vrouw in de kunsten, verweven met muziek en beeldende kunst. Samen met de Antwerp Chamber Soloists. ENSOR IN DRUK Workshop 24 oktober, ook op 7 november, 5 december en
ENSORFINALE 16 januari KMSKA LAAT (tot 22 uur). Wie koestert de wildste Ensordromen? Vijf genomineerde jongeren, die zich lieten inspireren door Ensor, strijden om de grote KMSKA Ensorprijs.
Wat vertellen scans en röntgenfoto’s over Ensors creatieve proces? En hoe maakt technologie het mogelijk om deze ontdekkingen te delen?
Ook
programma van Elixir
Spoken Word BXL neemt je mee door Ensors imaginaire wereld.
ENSORIADES 28 november
KMSKA LAAT (tot 22 uur). De muzikanten van kleinVerhaal en de solisten van HERMESensemble ontmoeten elkaar voor een verbluffende Ensorperformance.
DOORLOPEND
INSTAPRONDLEIDINGEN ENSORS STOUTSTE DROMEN
Tot en met 19 januari Elke zaterdag en zondag om 12 uur
Vakanties: elke weekdag om 14 uur Museum gesloten op 25 december en 1 januari Verken samen met een museumgids de expo en leer Ensor kennen als baanbrekend kunstenaar.
MAAK JE STOUTSTE DROMEN WAAR OPEN ATELIER Elke woensdag, zaterdag en zondag Dagelijks tijdens de herfstvakantie Telkens van 14 tot 16 uur Stap in de droomwereld van James Ensor en verleg je eigen creatieve grenzen in het Open Atelier. 16 januari Met drie verschillende technieken (hoog-, diepen vlakdruk) maak je zelf een meesterwerk dat je eigenhandig drukt.
SCHRIJF OVER ENSORS STOUTSTE DROMEN Workshop 11 november, ook op 5 december Met de tips en tricks van schrijfdocent Igor Daems leg je de innerlijke en uiterlijke wereld van Ensors kleurrijke fguren vast. In samenwerking met Creatief Schrijven.
KARTONDRUK Drop-in workshop 27 en 30 oktober, ook op 2 november Breng jouw stoutste dromen in beeld met deze fascinerende druktechniek. Geschikt voor deelnemers vanaf 9 jaar.
RONDLEIDING VOOR BLINDE EN SLECHTZIENDE BEZOEKERS 2 en 4 december Verken samen met een gids de groteske voorstellingen van Ensor aan de hand van beschrijvingen en voelplaten.
HET GEVAL ENSOR 14 november KMSKA LAAT (tot 22 uur). In 14 muziekstukken, gecomponeerd in de cruciale jaren van het leven van James Ensor, flosofeert performer Koen Broucke over de tegenslagen en geluksmomenten in een kunstenaarsleven.
MUZIEKTHEATER PRONKERIGE PORTRETTEN 28 oktober Samen met de muzikanten van Theater De Spiegel komen de portretten in de collectie tot leven en laten van zich horen. Voor kinderen tot 3 jaar.
ENSOR REBEL EN VISIONAIR Workshop 7 en 14 december, ook op 11 januari Twaalftot vijftienjarigen ontdekken in deze workshop Ensor als provocateur, maatschappijcriticus, innovator en creatief genie. Ze maken hun eigen maatschappijkritisch werk.
ENSOR & MUZIEK 12 december KMSKA LAAT (tot 22 uur). Casco Phil brengt het muzikale verhaal van Ensor. Zijn bekendste compositie, de suite La Gamme d’Amour, zal uiteraard niet ontbreken.
JAMES 19 december KMSKA LAAT (tot 22 uur). Junior Ballet Antwerp brengt een theatraal spektakel waarin de werken van Ensor voor je ogen tot leven komen.
VOOR DE MEESTE ACTIVITEITEN IS EEN RESERVATIE OF BIJKOMEND TICKET NODIG. BEKIJK KMSKA.BE VOOR ALLE PRAKTISCHE EN ACTUELE INFORMATIE.
Ben je kleurenblind? Ontleen aan het onthaal een EnChroma bril, een bijzondere bril waarmee je kleuren herkent en ze intenser ervaart. I.s.m. Optiek Casteur.
AUDIOTOUR ENSOR EEN VERRUKKELIJK
WOELIG HART
Kruip in het rebelse hoofd van James Ensor en krijg antwoorden op vragen als: Wat maakt van Ensor zo’n baanbrekende vernieuwer? Hoe kun je zelf een avant-garde kunstenaar worden? En vooral: hoe vervulde Ensor zijn eigen stoutste dromen? Experten als kunstenaar Marcel Dzama schijnen hun eigen licht op die vragen waar onze eigen antwoorden te kort schieten. Een extra verhaal in audio en gebarentaal. Gratis in de KMSKA-app.
EXPO SCHETSBOEKJE SCHETS JE STOUTSTE DROMEN Het Ensorschetsboekje daagt je uit om je stoutste dromen te tekenen. Fantaseer erop los en schets jouw wildste dromen!
ZEKER ZIJN VAN JE PLEK?
RESERVEER TIJDIG JE TICKETS EN TIJDSLOT VOOR DE EXPO.
Getest
De gezelligste onderhandelingstafel
DE GEZELLIGSTE ONDERHANDELINGSTAFEL
Getest Spellen
1
len dat misschien jammer vinden, maar dit is geen spel voor boekhouders die alles willen berekenen en analyseren. Wel ideaal voor een uurtje wheelen and dealen met de hele familie.
We hebben nog steeds geen federale regering en weldra starten de lokale politici de gesprekken al op. Joost Vande Winkel tipt 4 spellen waarin je deals moet sluiten met je medespelers, en waarmee aspirant-bestuurders hun onderhandelingstalent kunnen aanscherpen.
We hebben nog steeds geen federale regering en weldra starten de lokale politici de gesprekken al op. Joost Vande Winkel tipt 4 spellen waarin je deals moet sluiten met je medespelers, en waarmee aspirant-bestuurders hun onderhandelingstalent kunnen aanscherpen.
NIET VOOR BOEKHOUDERS
WATERFALL PARK
Vande Winkel
NIET VOOR BOEKHOUDERSWaterfall park
ddddf
In Waterfall park bouw je een pretpark, maar je bent niet de enige Hans Bourlon in de stad: je medespelers azen ook op de beste locaties en de mooiste attracties. Een beetje geluk om de juiste tegels te trekken is mooi meegenomen, maar het komt er toch vooral op je onderhandelingstalent aan. Geld, attracties, locaties, zelfs als je die nog niet in je bezit hebt: alles kan ingezet en geruild worden om een mooie deal te sluiten. Naarmate de plattegrond van het park gevuld raakt, worden de afspraken ingenieuzer. Aan het einde van het spel is doorgaans de hele tafel betrokken in een constructie om nog wat meer geld uit de brand te slepen. Waterfall Park is een heruitgave van Chinatown, een populair spel uit 1999 dat nog steeds als een van de beste onderhandelingsspellen ooit wordt beschouwd. Deze nieuwe editie bleef wat onder de radar en dat is jammer, want het spel heeft nog niets van zijn aantrekkingskracht verloren. Een spel Chinatown kon staan of vallen met één tegel die in de juiste (of verkeerde) handen belandde. Waterfall park is met enkele wijzigingen aan de spelregels iets minder meedogenloos en wat kindvriendelijker. Sommige spelers zul-
Quo vadis is nog zo’n klassiek onderhandelingsspel: je loodst je Romeinse familieleden doorheen een reeks achterafkamertjes om hen in de senaat te krijgen. Om te kunnen klimmen in de pikorde, heb je de meerderheid van de stemmen nodig en dat betekent meestal ook: steun van een of meerdere medespelers. In de nieuwe uitgave verhuist de setting van de Romeinse tijd naar een dierentuin en worden de Romeinse families vervangen door dieren die wedijveren om een plaatsje in de ‘dierententoonstelling’. Zo werd Quo vadis ietwat knullig herdoopt tot Zoo vadis. In Zoo vadis hoef je geen kaarten te schudden, geen dobbelsteen te gooien of blokjes uit een zak te nemen: het spel sluit elke geluksfactor uit. Je bent alleen op je onderhandelingstalent aangewezen om verder te raken. Het resultaat kan hard zijn: al ben je goed op weg met het verzamelen van punten, als je niet met een dier in de tentoonstelling raakt voor de beperkte plaatsen verdeeld zijn, hoef je niet eens je punten te tellen. Je kunt het spel dan sowieso niet winnen.
2
SPELEN ZONDER
GELUKSFACTOR
ZOO VADIS
In Waterfall park bouw je een pretpark, maar je bent niet de enige Hans Bourlon in de stad: je medespelers azen ook op de beste locaties en de mooiste attracties. Een beetje geluk om de juiste tegels te trekken is mooi meegenomen, maar het komt er toch vooral op je onderhandelingstalent aan. Geld, attracties, locaties, zelfs als je die nog niet in je bezit hebt: alles kan ingezet en geruild worden om een mooie deal te sluiten. Naarmate de plattegrond van het park gevuld raakt, worden de afspraken ingenieuzer. Aan het einde van het spel is doorgaans de hele tafel betrokken in een constructie om nog wat meer geld uit de brand te slepen. Waterfall Park is een heruitgave van Chinatown, een populair spel uit 1999 dat nog steeds als een van de beste onderhandelingsspellen ooit wordt beschouwd. Deze nieuwe editie bleef wat onder de radar en dat is jammer, want het spel heeft nog niets van zijn aantrekkingskracht verloren. Een spel Chinatown kon staan of vallen met één tegel die in de juiste (of verkeerde) handen belandde. Waterfall park is met enkele wijzigingen aan de spelregels iets minder meedogenloos en wat kindvriendelijker. Sommige spelers zullen dat misschien jammer vinden, maar dit is geen spel voor boekhouders die alles willen berekenen en analyseren. Wel ideaal voor een uurtje wheelen and dealen met de hele familie.
Het leeftijdsadvies is vanaf 10 jaar, maar dat zou ik met een stevige korrel zout nemen. Laat je niet misleiden door de onschuldig ogende dieren: dit is niet voor beginners, maar een strategisch en politiek spel voor een groep ervaren spelers. Wie niet bang is van een stevige avond onderhandelen, hoeft niet te twijfelen.
despelers om je bonenvelden zo lucratief mogelijk te maken. Aangezien je de volgorde van de kaarten in je hand niet mag aanpassen, komt daar wat handigheid bij kijken. Bij de start van elke beurt moet je de eerste kaart in je hand uitspelen, zelfs als dat een kaart is die je weinig of niets opbrengt. Wie het slim aanpakt, wordt de rijkste bonenboer en wint het spel.
3
BOON ALS BOOMING BUSINESS BOONANZA
Boonanza is een luchtig en vrolijk kaartspel waarbij je voortdurend betrokken blijft bij wat er rond de tafel gebeurt. Niet te verwonderen dat dit spel na meer dan 25 jaar nog steeds een groot succes is. De jubileumeditie laat toe om te spelen met twee –al zou ik dat niemand aanraden. Interessant is net dat je Boonanza ook met een grotere groep (tot zeven deelnemers) kan spelen.
‘Boonanza’, 2 tot 7 spelers vanaf 12 jaar, 45-60 minuten
Quo vadis is nog zo’n klassiek onderhandelingsspel: je loodst je Romeinse familieleden doorheen een reeks achterafkamertjes om hen in de senaat te krijgen. Om te kunnen klimmen in de pikorde, heb je de meerderheid van de stemmen nodig en dat betekent meestal ook: steun van een of meerdere medespelers. In de nieuwe uitgave verhuist de setting van de Romeinse tijd naar een dierentuin en worden de Romeinse families vervangen door dieren die wedijveren om een plaatsje in de ‘dierententoonstelling’. Zo werd Quo vadis ietwat knullig herdoopt tot Zoo vadis. In Zoo vadis hoef je geen kaarten te schudden, geen dobbelsteen te gooien of blokjes uit een zak te nemen: het spel sluit elke geluksfactor uit. Je bent alleen op je onderhandelingstalent aangewezen om verder te raken. Het resultaat kan hard zijn: al ben je goed op weg met het verzamelen van punten, als je niet met een dier in de tentoonstelling raakt voor de beperkte plaatsen verdeeld zijn, hoef je niet eens je punten te tellen. Je kunt het spel dan sowieso niet winnen.
‘Zoo Vadis’, Bitewing Games, 3 tot 7 spelers vanaf 10 jaar, 45-90 minuten
“Bonen, bonen, muzikaal eten. Hoe meer je er eet, hoe luider de scheten.” Ik moet onvermijdelijk aan dit onzinrijmpje uit een boek van Stephen King denken wanneer ik dit spel op tafel breng. In Boonanza verbouw, oogst en verkoop je sperziebonen, chilibonen, bruine bonen …. Je onderhandelt en ruilt met de me-
HET BETERE ELLEBOGENWERKPit
ddddf
Een rood aangelopen Bart De Wever schreeuwt: “Drie, drie, drie!”. Conner Rousseau mept wanhopig met zijn schoen op tafel en krijst: “Twee, twee”. Maxime Prévot kijkt vertwijfeld naar de kaarten in zijn hand, Sammy Mahdi klimt schreeuwend op de tafel, maar Georges-Louis Bouchez elleboogt zich met triomfantelijke blik een weg naar het belletje. Oh, wat zou ik er niet voor geven om Pit te kunnen spelen met onze federale regeringsonderhandelaars. Het zal de gesprekken niet vooruithelpen, maar het zou de lucht tussen de partijen alleszins wat opklaren.
Pit is een kwartetspel op speed, een hectisch rondje waarbij iedereen tegelijk, en in een hoog tempo, kaarten ruilt. De vondst in dit spel is dat je niets mag zeggen, enkel uitroepen hoeveel kaarten je wil ruilen tegen evenveel kaarten van een andere speler. Wie erin slaagt om een volledige set van negen gelijke kaarten te verzamelen, mag op de bel drukken en sluit zo de beursvloer.
Het leeftijdsadvies is vanaf 10 jaar, maar dat zou ik met een stevige korrel zout nemen. Laat je niet misleiden door de onschuldig ogende dieren: dit is niet voor beginners, maar een strategisch en politiek spel voor een groep ervaren spelers. Wie niet bang is van een stevige avond onderhandelen, hoeft niet te twijfelen.
“Bonen, bonen, muzikaal eten. Hoe meer je er eet, hoe luider de scheten.” Ik moet onvermijdelijk aan dit onzinrijmpje uit een boek van Stephen King denken wanneer ik dit spel op tafel breng. In Boonanza verbouw, oogst en verkoop je sperziebonen, chilibonen, bruine bonen …. Je onderhandelt en ruilt met de medespelers om je bonenvelden zo lucratief mogelijk te maken. Aangezien je de volgorde van de kaarten in je hand niet mag aanpassen, komt daar wat handigheid bij kijken. Bij de start van elke beurt moet je de eerste kaart in je hand uitspelen, zelfs als dat een kaart is die je weinig of niets opbrengt. Wie het slim aanpakt, wordt de rijkste bonenboer en wint het spel. Boonanza is een luchtig en vrolijk kaartspel waarbij je voortdurend betrokken blijft bij wat er rond de tafel gebeurt. Niet te verwonderen dat dit spel na meer dan 25 jaar nog steeds een groot succes is. De jubileumeditie laat toe om te spelen met twee – al zou ik dat niemand aanraden. Interessant is net dat je Boonanza ook met een grotere groep (tot zeven deelnemers) kan spelen.
Toegegeven, in dit tempo kun je het amper nog onderhandelen noemen, maar dit spel brengt zoveel vrolijke chaos en hilariteit dat het niet mocht ontbreken op dit lijstje. Voor zover het nog niet duidelijk was: Pit is een luid spel. Zo luid dat het een verjaardagsfeestje met vijftien kleuters doet lijken op een stilte-retraite bij de Karmelieten. Zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.
‘Zoo Vadis’, Bitewing Games, 3 tot 7 spelers vanaf 10 jaar, 45-90 minuten
‘Pit’, Hasbro, 3 tot 8 spelers vanaf 6 jaar, 15 minuten
‘Boonanza’, 2 tot 7 spelers vanaf 12 jaar, 45-60 minuten 4
Een rood aangelopen Bart De Wever schreeuwt: “Drie, drie, drie!”. Conner Rousseau mept wanhopig met zijn schoen op tafel en krijst: “Twee, twee”. Maxime Prévot kijkt vertwijfeld naar de kaarten in zijn hand, Sammy Mahdi klimt schreeuwend op de tafel, maar Georges-Louis Bouchez elleboogt zich met triomfantelijke blik een weg naar het belletje. Oh, wat zou ik er niet voor geven om Pit te kunnen spelen met onze federale regeringsonderhandelaars. Het zal de gesprekken niet vooruithelpen, maar het zou de lucht tussen de partijen alleszins wat opklaren. Pit is een kwartetspel op speed, een hectisch rondje waarbij iedereen tegelijk, en in een hoog tempo, kaarten ruilt. De vondst in dit spel is dat je niets mag zeggen, enkel uitroepen hoeveel kaarten je wil ruilen tegen evenveel kaarten van een andere speler. Wie erin slaagt om een volledige set van negen gelijke kaarten te verzamelen, mag op de bel drukken en sluit zo de beursvloer.
Toegegeven, in dit tempo kun je het amper nog onderhandelen noemen, maar dit spel brengt zoveel vrolijke chaos en hilariteit dat het niet mocht ontbreken op dit lijstje. Voor zover het nog niet duidelijk was: Pit is een luid spel. Zo luid dat het een verjaardagsfeestje met vijftien kleuters doet lijken op een stilte-retraite bij de Karmelieten. Zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb.
‘Pit’, Hasbro, 3 tot 8 spelers vanaf 6 jaar, 15 minuten
Joost
De bruid die niet kon stoppen met tekenen
interview Meryll Rogge presenteert haar droomcollectie
Getrouwd zijn met je werk: daar geeft Meryll Rogge nu een geheel eigen interpretatie aan. Ze tekende haar bruidsjurk en als vanzelf vloeide daar een collectie uit voort.
Rogge terugblikt op haar huwelijksfeest: haar jongste lente-zomercollectie is een directe doorslag van die heuglijke mijlpaal.
“Ik vind het geweldig dat mensen die stukken kunnen dragen. En dat doet niets af aan de persoonlijke waarde.”
Getrouwd zijn met je werk: daar geeft Meryll Rogge nu een geheel eigen interpretatie aan. Ze tekende haar bruidsjurk en als vanzelf vloeide daar een collectie uit voort. “Ik vind het
Een trouwjurk voor iedereen
In haar meerdaagse huwelijksfeest zag
Rogge de kans om voor één keer helemaal haar zin te doen. Al vroeg ze zich heel even af of ze de zaak uit handen moest geven. “Zoek ik een vintage jurk? Vraag ik het aan bevriende ontwerpers? Maar er is toch niets ergers dan een trouwjurk maken voor iemand die je kent?” Dus deed ze het zelf.
Door Josephine Dapaah
extra dimensie. “Ik vind het geweldig dat mensen die stukken kunnen dragen. En dat doet niets af aan de persoonlijke waarde. Mijn eigen ensemble heeft trouwens een speciaal label. Deze collectie draait niet louter om Meryll-de-bruid. Ik ben dan wel getrouwd in een supervrouwelijke bombastische jurk die veel weg heeft van een huwelijkstaart, maar ik heb ook jongensachtige momenten.”
Het is de kern van haar filosofie: de zoektocht naar de vele gedaantes in het diepst van onszelf. Met als resultaat een uitbundige beeldtaal van schurende registers. “Ik hou enorm van de clash van zogenaamd hoge cultuur en meer alledaagse, toegankelijke elementen”, zegt Rogge. Haar silhouetten zijn luid en soms zo eclectisch dat ze doen denken aan een tiener op ontdekking.
Zo vrij mogelijk willen
Anders dan die jonge doe-het-zelfallure doet vermoeden, heeft Rogge al flink wat kilometers op de teller. Na haar studie aan de Antwerpse modeacademie, trekt de ontwerpster naar New York, waar ze aan de slag gaat bij Marc Jacobs. Op verzoek van Dries Van Noten ruilt Rogge zeven jaar later de oevers van de Hudson voor de Scheldestad. Tot ze ook daar klaar is met water bij de wijn doen. En dat zegt ze dat met grootse dankbaarheid voor de leermeesters die haar pad kruisten. “Volledige vrijheid om te kunnen doen wat ik wil, dat is voor mij de grootste luxe. Al wil ik niet beweren dat ik die luxe nu helemaal heb.”
INTERVIEW
MERYLL ROGGE
gestreden. Een duurzaam merk opbouwen vraagt tijd. Wat blijkt? Rogges publiek speelt niet op safe. “In de winkels zijn het niet onze veilige, saaie stukken die verkopen. Het toont dat mensen, vandaag meer dan ooit, nood hebben aan creaties die doen dromen.”
QUOTE
“Ik ben dan wel getrouwd in een supervrouwelijke bombastische jurk die veel weg heeft van een huwelijkstaart, maar ik heb ook jongensachtige momenten.”
We schrijven februari 2020 als Rogge in Parijs haar allereerste collectie onder eigen naam presenteert. Pers en inkopers zijn laaiend enthousiast. Enkele weken later gaat de wereld op slot en dringt zich een ongemakkelijke vraag op: heeft de wereld nog meer merken en ontwerpers nodig? “Ik denk dat niemand nog meer kleren nodig heeft”, zegt Rogge stellig. Er wordt veel gemaakt, maar weinig gecreëerd. “Grote huizen domineren de modeweken met alsmaar meer commerciële shows. Nu, als zoveel merken het doen, zal het wel werken. Alleen vraag ik me af wat dat betekent voor kleine onafhankelijke huizen als het onze.” Of ze soms vreest voor de toekomst?
“Niet echt. Enfin, het is een levenswerk… dus soms houdt het me wel be-
Vijf jaar na de lancering is Meryll Rogge een keurmerk voor vestimentaire durf, gegeerd tot in Hollywood. Eerder dit jaar schopte ze het tot in de finale van de Andam, de prestigieuze Franse modeprijs. Maar in het sneldraaiende modelandschap is de strijd om erkenning nooit
Op een lentedag in mei wacht een handvol bootjes aan de waterlijn van het Catalaanse vissersdorp Cadaqués. De passagiers weten waarom, maar niet waarheen. Plaats van aankomst is een onbestemde plek aan de Middellandse Zee, omringd door twee natuurgebieden. In de schaduw van een vuurtoren verzamelen Meryll Rogge en haar man hun dierbaren om de liefde te vieren.
“Het was een beetje in guerrillastijl”, zegt ze over haar huwelijk, want zo voelde het dus voor haar: als een kleine strijd. Omdat Rogge wars van alle conventies de idylle opzocht. Net zoals ze ook voor de modeweek in Parijs present tekent op haar eigen ritme en voorwaarden.
Vanuit een verlangen naar vertraging, kiest de ontwerpster na twee showseizoenen voor een tentoonstelling. “Zo’n defilé is zwaar voor een klein team als het onze. Ook omdat het zo’n vluchtig gebeuren is. Buyers hollen van show naar show, want er is zo veel te doen. Begrijpelijk natuurlijk, maar ergens vind ik het zonde, omdat ik die mensen bijna nooit zie. Nu wilde ik uitgebreid de tijd nemen om te praten met mijn publiek.”
Dus trok Rogge naar het imposante
Hôtel de la Marck, een 18de-eeuws pand waar de Belgische ambassadeur in Parijs resideert. Voor de gelegenheid werd de diplomatieke post ook het decor waarin Rogge terugblikt op haar huwelijksfeest: haar jongste lente-zomercollectie is een directe doorslag van die heuglijke mijlpaal.
EEN TROUWJURK
VOOR IEDEREEN
In haar meerdaagse huwelijksfeest zag Rogge de kans om voor één keer helemaal haar zin te doen. Al vroeg ze zich heel even af of ze het ontwerp uit handen moest geven. “Zoek ik een vintage jurk? Vraag ik het aan bevriende ontwerpers? Maar er is toch niets ergers dan een trouwjurk maken voor iemand die je kent?” Dus deed ze het zelf.
Doorgaans groeien collecties uit doorgedreven research. Het is misschien wel haar favoriete aspect van het creatieproces. “Omdat alle wegen dan nog openliggen.” Tijdens uitgebreide discussies beslist het team welke ideeën al dan niet levensvatbaar zijn. Maar deze keer niets van dat alles, want Rogges jongste collectie was nooit bedoeld als collectie. Vreemd genoeg ging ze er net vrijer door werken. “Ik
wilde gewoon iets voor mezelf ontwerpen, maar uiteindelijk kon ik het toch niet laten om uit te weiden. En als je bezig bent, denk je al gauw: we zouden dit ook in denimblauw of zwart kunnen maken, en misschien kan hier wel een topje bij. Om maar te zeggen: het is heel spontaan geëvolueerd naar een volwaardige collectie.” Inspiratie vond ze onder andere bij een jurk die Yves Saint Laurent in 1969 maakte voor de gravin van Orleans. “Een prachtig lappendeken van verschillende soorten zijde, in uiteenlopende witschakeringen. Ik heb die jurk altijd in mijn achterhoofd gehouden.” Rogge vertaalde haar droomjurk naar een upcycled ensemble van oude witte Levi’s 501-stukken. Diezelfde collagestructuur trok ze door in een doorschijnende zijden jurk. Het borduurwerk in de ceremoniejurk met cape is dan weer een hulde aan het oeuvre van de Spaanse ontwerper Cristóbal Balenciaga. De rest van de collectie is een nostalgisch samenspel van hoekig maatwerk en meisjesachtige vormen. Zoals een pofshort en strikhemd met vichyprint. Een lange jurk in nonchalant kreukelsatijn. Of een geruit vest dat je binnenstebuiten kan dragen. Het is Rogge ten voeten uit: baldadig, sierlijk en toch praktisch genoeg om uit de bol te gaan.
Als alles goed gaat, is een huwelijk een once in a lifetime-ervaring. Een trouwjurk is een hoogstpersoonlijk souvenir van dat intieme moment. Weinigen zouden het willen delen met de wereld, maar voor Rogge krijgt het daardoor net een extra dimensie. “Ik vind het geweldig dat mensen die stukken kunnen dragen. En dat doet niets af aan de persoonlijke waarde. Mijn eigen ensemble heeft trouwens een speciaal label. Deze collectie draait niet louter om Meryll-de-bruid. Ik ben dan wel getrouwd in een supervrouwelijke bombastische jurk die veel weg heeft van een huwelijkstaart, maar ik heb ook jongensachtige momenten.”
Het is de kern van haar filosofie: de zoektocht naar de vele gedaantes in het diepst van onszelf. Met als resultaat een uitbundige beeldtaal van schurende registers. “Ik hou enorm van de clash van zogenaamd hoge cultuur en meer alledaagse, toegankelijke elementen”, zegt Rogge. Haar silhouetten zijn luid en soms zo eclectisch dat ze doen denken aan een tiener op ontdekking.
ZO VRIJ MOGELIJK WILLEN ZIJN
Anders dan die jonge doe-het-zelfallure doet vermoeden, heeft Rogge al flink wat kilometers op de teller. Na haar studie aan de Antwerpse modeacademie, trok de ontwerpster naar New York, waar ze aan de slag ging bij
Marc Jacobs. Op verzoek van Dries Van Noten ruilde Rogge zeven jaar later de oevers van de Hudson voor de Scheldestad. Tot ze ook daar klaar is met water bij de wijn doen. En dat zegt ze met grootse dankbaarheid voor de leermeesters die haar pad kruisten. “Volledige vrijheid om te kunnen doen wat ik wil, dat is voor mij de grootste luxe. Al wil ik niet beweren dat ik die luxe nu helemaal heb.”
We schrijven februari 2020 als Rogge in Parijs haar allereerste collectie onder eigen naam presenteert. Pers en inkopers zijn laaiend enthousiast. Enkele weken later gaat de wereld op slot en dringt zich een ongemakkelijke vraag op: heeft de wereld nog meer merken en ontwerpers nodig?
“Ik denk dat niemand nog meer kleren nodig heeft”, zegt Rogge stellig. Er wordt veel gemaakt, maar weinig gecreëerd. “Grote huizen domineren de modeweken met alsmaar meer commerciële shows. Nu, als zoveel merken het doen, zal het wel werken. Alleen vraag ik me af wat dat betekent voor kleine onafhankelijke huizen als het onze.” Of ze soms vreest voor de toekomst? “Niet echt. Enfin, het is een levenswerk … dus soms houdt het me wel bezig.”
“IK BEN DAN WEL GETROUWD
IN EEN SUPERVROUWELIJKE BOMBASTISCHE
JURK DIE VEEL WEG HEEFT
VAN EEN HUWELIJKSTAART, MAAR IK HEB OOK JONGENSACHTIGE MOMENTEN”
Vijf jaar na de lancering is Meryll Rogge een keurmerk voor vestimentaire durf, gegeerd tot in Hollywood. Eerder dit jaar schopte ze het tot in de finale van de Andam, de prestigieuze Franse modeprijs. Maar in het sneldraaiende modelandschap is de strijd om erkenning nooit gestreden. Een duurzaam merk opbouwen vraagt tijd. Wat blijkt? Rogges publiek speelt niet op safe. “In de winkels zijn het niet onze veilige, saaie stukken die verkopen. Het toont dat mensen, vandaag meer dan ooit, nood hebben aan creaties die doen dromen.”
SHISO
Shiso
Wat eten we?
Krijg je op restaurant weleens een elegant gekarteld groen of rood blaadje op je bord? Dan is de kans groot dat het shiso is, een aromatisch kruid uit de Japanse keuken waarmee ook onze chefs stilaan uit de weg kunnen.
Hoe wordt shiso gebruikt in de Japanse keuken?
Barbara Serulus
Wat is shiso?
Krijg je op restaurant weleens een elegant gekarteld groen of rood blaadje op je bord? De kans is groot dat het shiso is, een aromatisch kruid uit de Japanse keuken waarmee ook onze chefs stilaan uit de weg kunnen.
Door Barbara Serulus Foto’s Senne Van der Ven & Eefje De Coninck
Shiso is een eetbare plant met gekartelde bladeren die lijken op die van een brandnetel. Ze prikken gelukkig niet én zijn heerlijk aromatisch. De plant is bij ons het meest bekend van haar gebruik in de Japanse keuken, al groeide ze oorspronkelijk in China en Indië. In de 8e eeuw werd de plant meegenomen naar Japan, waar ze aan haar culinaire succesverhaal begon onder de naam shiso. De plant heet officieel Perillla frutescens en is in veel andere keukens ook onder de naam perilla bekend. Zo vind je gerechten met perilla onder andere terug in de Vietnamese, Koreaanse en sommige regionale Indische keukens. Hoe smaakt shiso?
Wat is shiso?
“Een blaadje shiso wordt vaak als begeleider van een bord sushi of sashimi geserveerd”, vertelt chef Yoshi Mizuno van Japans restaurant Sakas in het Gentse Wintercircus. “Het is een perfecte, kruidige verfrissing van het palet. Al kun je het echt overal bij eten. Mijn oma serveerde wat gesnipperde shiso bij de misosoep of een kommetje rijst. Tussen de happen door at ze telkens wat frisse shiso.” Hoewel de meeste klanten in het restaurant shiso nog niet kennen, houdt haast iedereen van de complexe smaak. “Je ziet ook steeds meer Belgische chefs die ermee werken”, vult Yoshi aan. “Shiso surft mee op de hype die de Japanse keuken is geworden, naast andere trendy ingrediënten, zoals miso, yuzu of dashi.” Zelf eet Yoshi de shisoblaadjes het liefst in een marinade van sojasaus, sesamolie en mirin. “In Japan wordt die bereiding ook wel ‘dief van de rijst’ genoemd, omdat je in combinatie met de pittige gemarineerde blaadjes makkelijk drie kommetjes rijst opeet.’ Ook in de Koreaanse keuken is de perilla-plant populair, in welke bereidingen vind je de blaadjes daar terug?
Vietnamese, Koreaanse en sommige regionale Indiase keukens.
Hoe smaakt shiso?
In Korea kennen ze perilla onder de naam kkaennip. “Sinds ik een paar jaar terug een plant heb gekregen, oogst ik in de zomer om de twee dagen zo’n 20 tot 30 blaadjes”, vertelt de Koreaanse chef Yun Lee van Yun’s Kitchen in Meise. “Ik hou ervan om ze te eten als Ssam, een typisch Koreaanse manier van eten, waarbij je lekkers verpakt in blaadjes: dat kan sla zijn, maar door perilla te gebruiken, voeg je een extra smaaklaagje toe. Ik bak ze ook vaak mee in een roerbak, zoals Dakgalbi, een pittig gerecht van gewokte kip, waarin de perillablaadjes een frisse toets brengen die de pit perfect balanceert. Een heerlijke manier om de blaadjes langer te bewaren is kkaennip Jangajji, een snelle pickle van sojasaus en smaakmakers, zoals look en chili.”
Waar vind je shiso?
ROZE SHISOSIROOP
Deze roze siroop is pure keukenmagie. Als je de prachtige bladeren van de paarse shisoplant kookt, krijg je eerst een sip groen sopje. Maar niet getreurd: het moment dat je er een likje citroensap aan toevoegt, kleurt de vloeistof als bij toverslag prachtig roze. De siroop is perfect om te gebruiken als limonade, aangelengd met bruiswater. Je kunt er ook cocktails mee maken, schenk het over yoghurt of vanille-ijs of gebruik het om een dressing wat zoete kruidigheid te geven.
Voor 1 flesje siroop
- 1 liter water - 250 g suiker
- 125 ml citroensap, gezeefd - 2 grote handenvol paarse shiso
Bereiding
1. Breng het water aan de kook en laat er de shisobladeren vijf minuten in meekoken. Haal ze uit het water en knijp ze goed uit boven een zeef, zodat je zo veel mogelijk smaak in je siroop hebt. Voeg de suiker toe aan het water. Laat de siroop nu inkoken tot twee derde van het volume, zo krijg je een sterkere smaak en bewaart de siroop langer.
2. Voeg vervolgens het citroensap toe en verbaas je je over de roze kleur. Doe de siroop in een bokaal of glazen flesje en laat afkoelen. Bewaar in de koelkast.
1. Meng alle ingrediënten voor de dressing in een kommetje, roer tot de suiker is opgelost.
2. Leg een blad shiso in een kommetje en schep een lepeltje van de dressing in het midden van het blad (de saus loopt eruit, dat is de bedoeling). Leg er vervolgens een nieuw blad op en herhaal tot alle bladeren op zijn. Heb je niet voldoende dressing, hergebruik dan een beetje van de saus die eruit is gelopen voor de laatste bladeren.
- Zet in de koelkast en laat een dag trekken. Haal uit de koelkast en eet, blaadje per blaadje, met de rijst.
*Gochugaru
Koreaans voor peper (gochu) en poeder (garu). Gochugaru zijn simpelweg de chilivlokken van de gedroogde gochu, een langwerpige, zeer milde, rode peper. Een van de smaakmakers in kimchi en ook de basis voor de Koreaanse chilipasta gochujang.
Shiso is familie van munt, al wordt ze ook vaak ‘Japanse basilicum’ genoemd, omdat de smaak zoet en kruidig is. Er is een groene versie en een rode versie van de plant. De groene bladeren worden het vaakst gegeten, omdat ze de sterkste smaak hebben: kruidige toetsen van anijs, kaneel en koriander, pittig en met een vleugje citrus. De rode (of paarse) bladeren zijn ook eetbaar, maar door hun ietwat wrange karakter zijn ze minder populair. Door hun felle kleur zijn ze wel in trek om siroop van te maken en doen ze ook dienst als kleurstof voor ingemaakte gember en umeboshi (gepekelde pruimen).
Shiso is een eetbare plant met gekartelde bladeren die lijken op die van een brandnetel. Ze prikken gelukkig niet én zijn heerlijk aromatisch. De plant is bij ons het meest bekend van haar gebruik in de Japanse keuken, al groeide ze oorspronkelijk in China en India. In de 8ste eeuw werd de plant meegenomen naar Japan, waar ze aan haar culinaire succesverhaal begon onder de naam shiso. De plant heet officieel Perillla frutescens en is in veel andere keukens ook onder de naam perilla bekend. Zo vind je gerechten met perilla onder andere terug in de
Shiso is familie van munt, al wordt ze ook vaak ‘Japanse basilicum’ genoemd, omdat de smaak zoet en kruidig is. Er is een groene versie en een rode versie van de plant. De groene bladeren worden het vaakst gegeten, omdat ze de sterkste smaak hebben: kruidige toetsen van anijs, kaneel en koriander, pittig en met een vleugje citrus. De rode (of paarse) bladeren zijn ook eetbaar, maar door hun ietwat wrange karakter zijn ze minder populair. Door hun felle kleur zijn ze wel in trek om siroop van te maken en doen ze ook dienst als kleurstof voor ingemaakte gember en umeboshi (gepekelde pruimen).
Hoe wordt shiso gebruikt in de Japanse keuken?
“Een blaadje shiso wordt vaak als begeleider van een bord sushi of sashimi geserveerd”, vertelt chef Yoshi Mizuno van Japans restaurant Sakas in het Gentse Wintercircus. “Het is een perfecte, kruidige verfrissing van het palet. Al kun je het echt overal bij eten. Mijn oma serveerde wat gesnipperde shiso bij de misosoep of een kommetje rijst.
Shiso kan ook in onze regionen heel goed geteeld worden, dat bewijst boerin Lien Vrijders van Grassroots in Vremde. Haar springerige bosjes shiso zijn zo mooi dat je ze in een vaasje zou willen zetten. “Ik ben per ongeluk begonnen met het kweken van shiso”, vertelt Lien. “Ik kreeg de plantjes van een kennis die begeesterd is door de Japanse keuken en ze doen het erg goed. Zonder dat ik ernaar moest omkijken, werden het weelderige planten met prachtige grote bladeren, en dat ondanks een moeilijk jaar met veel regen en nog meer slakken. Ik zet ze volgend jaar zeker opnieuw in groten getale.” Wie shiso niet bij de lokale boer vindt, kan ook een kijkje nemen in de Aziatische supermarkt, daar vind je de geplukte blaadjes in een doosje, vaak uit Nederland.
Tussen de happen door at ze telkens wat frisse shiso.” Hoewel de meeste klanten in het restaurant shiso nog niet kennen, houdt haast iedereen van de complexe smaak. “Je ziet ook steeds meer Belgische chefs die ermee werken”, vult Yoshi aan. “Shiso surft mee op de hype die de Japanse keuken is geworden, naast andere trendy ingrediënten, zoals miso, yuzu of dashi.” Zelf eet Yoshi de shisoblaadjes het liefst in een marinade van sojasaus, sesamolie en mirin. “In Japan wordt die bereiding ook wel ‘dief van de rijst’ genoemd, omdat je in combinatie met de pittige gemarineerde blaadjes makkelijk drie kommetjes rijst opeet.”
Tip: voor een prachtig roze shisococktail giet je 50 ml gin, 15 ml shisosiroop en 15 ml citroen- of limoensap samen. Shake en giet dan over ijs. Werk af met een scheut bruiswater of tonic.
KOREAANSE PICKLE VAN SHISOBLAD(KKAENNIP JANGAJJI)
Kkaennip Jangajji is een banchan, het Koreaanse woord voor bijgerecht. Bachan zijn voornamelijk groentebereidingen, die bij het hoofdgerecht worden geserveerd, net als kimchi. Deze banchan is zo heerlijk dat je ’m ook perfect alleen met een grote komt rijst kunt eten als snelle maaltijd. Of serveer er nog wat tofoe of vis bij voor een compleet gerecht.
Ook in de Koreaanse keuken is de perilla-plant populair. In welke bereidingen vind je de blaadjes daar terug?
perilla te gebruiken, voeg je een extra smaaklaagje toe. Ik bak ze ook vaak mee in een roerbak, zoals dakgalbi, een pittig gerecht van gewokte kip, waarin de perillablaadjes een frisse toets brengen die de pit perfect in evenwicht houdt. Een heerlijke manier om de blaadjes langer te bewaren is kkaennip Jangajji, een snelle pickle van sojasaus en smaakmakers, zoals look en chili.”
Waar vind je shiso?
Deze pickle is het lekkerst is als hij een dag (of nacht) heeft getrokken.
Voor 1 kommetje (perfect om met 2 personenen een grote kom rijst te eten)
- 30 shisobladeren
Voor de dressing
- 10 el sojasaus
- 3 el water
In Korea kennen ze perilla onder de naam kkaennip. “Sinds ik een paar jaar terug een plant heb gekregen, oogst ik in de zomer om de twee dagen zo’n 20 tot 30 blaadjes”, vertelt de Koreaanse chef Yun Lee van Yun’s Kitchen in Meise. “Ik hou ervan om ze te eten als Ssam, een typisch Koreaanse manier van eten, waarbij je lekkers verpakt in blaadjes: dat kan sla zijn, maar door
- 1 tl (of meer, naar smaak) Koreaanse chili (gochugaru*)
- 2 tenen look, fijn gehakt
- 2 el bruine suiker
- 2 stengels lente-ui, in fijne ringetjes
- Optioneel (als je van extra pit houdt):
1 verse rode chilipeper
Bereiding
Shiso kan ook in onze regionen heel goed geteeld worden, dat bewijst boerin Lien Vrijders van Grassroots in Vremde. Haar springerige bosjes shiso zijn zo mooi dat je ze in een vaasje zou willen zetten. “Ik ben per ongeluk begonnen met het kweken van shiso”, vertelt Lien. “Ik kreeg de plantjes van een kennis die begeesterd is door de Japanse keuken en ze doen het erg goed. Zonder dat ik ernaar moest omkijken, werden het weelderige planten met prachtige grote bladeren, en dat ondanks een moeilijk jaar met veel regen en nog meer slakken. Ik zet ze volgend jaar zeker opnieuw in groten getale.” Wie shiso niet bij de lokale boer vindt, kan ook een kijkje nemen in de Aziatische supermarkt, daar vind je de geplukte blaadjes in een doosje, vaak uit Nederland.
WAT ETEN WE?
ROZE SHISOSIROOP
Deze roze siroop is pure keukenmagie. Als je de prachtige bladeren van de paarse shisoplant kookt, krijg je eerst een sip groen sopje. Maar niet getreurd: zodra je er een likje citroensap aan toevoegt, kleurt de vloeistof als bij toverslag prachtig roze. De siroop is perfect om te gebruiken als limonade, aangelengd met spuitwater. Je kunt er ook cocktails mee maken, schenk ze over yoghurt of vanille-ijs, of gebruik ze om een dressing wat zoete kruidigheid te geven.
VOOR 1 FLESJE
SIROOP
- 1 liter water
- 250 g suiker
- 125 ml citroensap, gezeefd
- 2 grote handen paarse shiso
BEREIDING
1. Breng het water aan de kook en laat er de shisobladeren vijf minuten in meekoken. Haal ze uit het water en knijp ze goed uit boven een zeef, zodat je zo veel mogelijk smaak in je siroop hebt. Voeg de suiker toe aan het water.
Laat de siroop nu inkoken tot twee derde van het volume, zo krijg je een sterkere smaak en bewaart de siroop langer.
2. Voeg vervolgens het
citroensap toe en verbaas je je over de roze kleur. Doe de siroop in een bokaal of glazen flesje en laat afkoelen. Bewaar in de koelkast.
Tip: voor een prachtig roze shisococktail giet je 50 ml gin, 15 ml shisosiroop en 15 ml citroen- of limoensap samen. Shake en giet dan over ijs. Werk af met een scheut spuitwater of tonic.
Kkaennip Jangajji is een banchan , het Koreaanse woord voor bijgerecht. Banchan zijn voornamelijk groentebereidingen, die bij het hoofdgerecht worden geserveerd, net als kimchi. Deze banchan is zo heerlijk dat je ’m ook perfect alleen met een grote kom rijst kunt eten als snelle maaltijd. Of serveer er nog wat tofoe of vis bij voor een compleet gerecht. Deze pickle is het lekkerst als hij een dag (of nacht) heeft getrokken.
VOOR 1 KOMMETJE
(perfect om met 2 personen en
een grote kom rijst te eten)
- 30 shisobladeren
VOOR DE DRESSING
- 10 el sojasaus
- 3 el water
- 1 tl (of meer, naar smaak) Koreaanse chili (gochugaru*)
- 2 tenen look, fijn gehakt
- 2 el bruine suiker
- 2 stengels lente-ui, in fijne ringetjes
- Optioneel (als je van extra pit houdt):
1 verse rode chilipeper
BEREIDING
1. Meng alle ingrediënten voor de dressing in een kommetje, roer tot de suiker is opgelost.
2. Leg een blad shiso in een kommetje en schep een lepeltje van de dressing in het midden van het blad (de saus loopt eruit, dat is de bedoeling). Leg er vervolgens een nieuw blad op en herhaal tot alle bladeren op zijn. Heb je niet voldoende dressing, hergebruik dan een beetje van de saus die eruit is gelopen voor de laatste bladeren.
3. Zet in de koelkast en laat
een dag trekken. Haal uit de koelkast en eet, blaadje per blaadje, met de rijst.
GOCHUGARU
Koreaans voor peper (gochu) en poeder (garu). Gochugaru bestaat simpelweg uit chilivlokken van de gedroogde gochu, een langwerpige, zeer milde, rode peper. Een van de smaakmakers in kimchi en ook de basis voor de Koreaanse chilipasta gochujang.
WAT DENK JE?
Is het oké om alleen te vertrekken als mijn vriend de reis niet kan betalen?
Voor deze rubriek luisteren we gesprekken af, checken we de mails die u ons stuurt, of pikken we iets op wat in de lucht hangt en distilleren we er een kwestie uit. Die leggen we voor aan drie redacteurs en lezers uit drie verschillende generaties. Door Lieve Van de Velde Illustratie Arevik d’Or
Voor deze rubriek luisteren we gesprekken af, checken we de mails die u ons stuurt, of pikken we iets op wat in de lucht hangt en distilleren we er een kwestie uit. Die leggen we voor aan drie redacteurs en lezers uit drie verschillende generaties.
Lieve Van de Velde
Wat denk je?
Dat wordt vitten tot in Tokio. Kunnen jullie niet even alle (bank)kaarten op tafel leggen om te
alleen op reis gaat? Misschien gunt hij je je soloavonturen en geniet hij zelf ook van die week alleen.
DE KWESTIE
DE KWESTIE
Mijn vriend en ik hebben tot vorig jaar altijd samen kampeerreizen in de buurt gemaakt, omdat hij het financieel niet breed heeft. Maar ik wilde graag wat verder (en dus duurder, want met vliegtuig en hotel) reizen, en vorige zomer ben ik voor het eerst zonder hem vertrokken. Voor 2025 wil ik graag een nieuwe soloreis plannen. Alleen wringt het wat. Is het niet egoïstisch van mij om alleen te vertrekken? Moet ik meer rekening houden met zijn situatie en thuisblijven om hem geen slecht gevoel te geven?
Mijn vriend en ik hebben tot vorig jaar altijd samen kampeerreizen in de buurt gemaakt, omdat hij het financieel niet breed heeft. Maar ik wilde graag wat verder (en dus duurder, want met vliegtuig en hotel) reizen, en vorige zomer ben ik voor het eerst zonder hem vertrokken. Voor 2025 wil ik graag een nieuwe soloreis plannen. Alleen wringt het wat. Is het niet egoïstisch van mij om alleen te vertrekken? Moet ik meer rekening houden met zijn situatie en thuisblijven om hem geen slecht gevoel te geven?
DE TWINTIGERYumi Demeyere (24)
DE TWINTIGER
Nee, het is niet egoïstisch, maar misschien moet je eens aan je vriend vragen wat hij ervan denkt? De kans is groot dat hij jou de verre reizen ten volste gunt en net opgelucht is dat hij jou die ervaring niet ‘afneemt’ door zijn krappere financiële situatie. En wie weet kunnen al die exotische bestemmingen waar je een vaccin en immodium voor nodig hebt hem gestolen worden en wil hij gewoon zijn tent smijten en een vuurtje stoken aan de Semois?
Nee, het is niet egoïstisch, maar misschien moet je eens aan je vriend vragen wat hij ervan denkt? De kans is groot dat hij jou de verre reizen ten volste gunt en net opgelucht is dat hij jou die ervaring niet ‘afneemt’ door zijn krappere financiële situatie. En wie weet kunnen al die exotische bestemmingen waar je een vaccin en immodium voor nodig hebt hem gestolen worden en wil hij gewoon zijn tent smijten en een vuurtje stoken aan de Semois?
je opgesloten in zijn financiële situatie en hij voelt zich mottig omdat hij je opgesloten heeft. Dat wordt vitten tot in Tokio.
Kunnen jullie niet even alle (bank) kaarten op tafel leggen om te zien wat mogelijk is? Bijvoorbeeld samen sparen voor een reis die iets verder gaat dan de gewoonlijke kampeertrip, maar toch betaalbaar blijft? En misschien is het gezelschap van jouw vriend het waard om iets meer kosten op jou te nemen, zoals de tolwegen of de benzine?
niet veel van in huis. Het bleef bij een droom. Toen ik later in een nieuwe relatie zat, kwam Japan opnieuw op tafel. “Heel graag, maar dan moet ik nog wat sparen”, antwoordde mijn nieuwe vriend. Ik heb mij geëxcuseerd en gezegd dat ik daar niet op zou wachten. Ik was toch zo goed als zeker dat ik er later nog een keer heen zou willen. Dan gaan we de volgende keer wel samen, toch? Nu heb ik een fantastische reis met een vriendin achter de rug. Je kunt jezelf dat plezier gunnen als jullie met zijn tweetjes nog voldoende andere leuke uitstappen en reizen plannen. Hoe dan ook lijkt het me gezond om niet alles in duo te doen en je noden op elkaar af te stemmen. Zelf weet ik dat ik mijn vriend geen cadeau doe met kamperen. Hij vindt het prima dat ik dat met andere vrienden doe. Omgekeerd trekt hij er soms op uit zonder mij. Je wil elkaar toch nog wat te vertellen hebben?
Yumi Demeyere (24)
DE DERTIGER
DE VEERTIGERCathérine
De Kock (41)
Herkenbaar: jaren geleden droomde ik van een reis naar Japan. Mijn toenmalige vriend zag dat ook zitten, maar we moesten nog wat sparen. Daar kwam niet veel van in huis. Het bleef bij een droom. Toen ik later in een nieuwe relatie zat, kwam Japan opnieuw op tafel.
leen als jullie daar allebei mee kunnen leven: je betaalt (een stukje van) zijn deel van de duurdere reis. Het klinkt geweldig romantisch, maar als het voor een van beiden ook maar een klein beetje aanvoelt als profitariaat, doe je het beter niet. Hoe dan ook, praat opnieuw met elkaar voor je je koffers pakt.
Mag ik alleen vertrekken als mijn vriend de reis niet kan betalen?
met zijn tweetjes nog voldoende andere leuke uitstappen en reizen plannen. Hoe dan ook lijkt het me gezond om niet alles in duo te doen en je noden op elkaar af te stemmen. Zelf weet ik dat ik mijn vriend geen cadeau doe met kamperen. Hij vindt het prima dat ik dat met andere vrienden doe. Omgekeerd trekt hij er soms op uit zonder mij. Je wil elkaar toch nog wat te vertellen hebben?
Max De Moor (32)
DE VEERTIGER
en geniet hij zelf ook van die week alleen.
Vindt hij jouw wanderlust wel moeilijk? Thuisblijven om hem geen slecht gevoel te geven, lijkt me zowat de beste manier om allebei een slecht gevoel te krijgen. Jij voelt
Vindt hij jouw wanderlust wel moeilijk? Thuisblijven om hem geen slecht gevoel te geven, lijkt me zowat de beste manier om allebei een slecht gevoel te krijgen. Jij voelt je opgesloten in zijn financiële situatie en hij voelt zich mottig omdat hij je opgesloten heeft.
“Heel graag, maar dan moet ik nog wat sparen”, antwoordde mijn nieuwe vriend. Ik heb mij geëxcuseerd en gezegd dat ik daar niet op zou wachten. Ik was toch zo goed als zeker dat ik er later nog een keer heen zou willen. Dan gaan we de volgende keer wel samen, toch?
Nu heb ik een fantastische reis met een vriendin achter de rug. Je kunt jezelf dat plezier gunnen als jullie
Koppels die altijd alles samen doen, vind ik een beetje verdacht. Te claustrofobisch, te symbiotisch en vooral saai. Liefde is elkaar ook de wijde wereld insturen en ervan uitgaan dat je elkaar weer vindt. Tot die wijde wereld een rondreis van tien dagen in Thailand blijkt te zijn, natuurlijk. Vanzelfsprekend is het dus niet, soloreiziger zijn in een relatie. Maar ik zou een reis in je eentje niet per definitie egoïstisch noemen. Integendeel: alleen reizen (en elkaar missen) kan jullie liefde verrijken, als jullie er tenminste allebei achter staan. Een killer voor een relatie zijn veronderstellingen en projecties. Ben je wel zeker dat je vriend het erg vindt dat je
Koppels die altijd alles samen doen, vind ik een beetje verdacht. Te claustrofobisch, te symbiotisch en vooral saai. Liefde is elkaar ook de wijde wereld insturen en ervan uitgaan dat je elkaar weer vindt. Tot die wijde wereld een rondreis van tien dagen in Thailand blijkt te zijn, natuurlijk. Vanzelfsprekend is het dus niet, soloreiziger zijn in een relatie. Maar ik zou een reis in je eentje niet per definitie egoïstisch noemen. Integendeel: alleen reizen (en elkaar missen) kan jullie liefde verrijken, als jullie er tenminste allebei achter staan.
Een killer voor een relatie zijn veronderstellingen en projecties. Ben je wel zeker dat je vriend het erg vindt dat je alleen op reis gaat? Misschien gunt hij je je soloavonturen
Nog een bedenking: vind je het écht zinvol en plezierig om een reis in je eentje te maken? Als dat niet het geval is, moet je misschien toch opnieuw aan tafel gaan zitten en iets doen wat je alleen maar met z’n tweeën kan: een compromis sluiten. Wie weet kan je vriend toch hier en daar wat extra sparen of bijklussen om een groter reisbudget bij elkaar te krijgen. Misschien kun jij op jouw beurt je reis wat inkorten en dus minder duur maken. Of is het een optie om dit jaar géén reis, ook geen goedkope kampeertrip, te maken zodat jullie het jaar nadien een groter gezamenlijk reisbudget hebben? Andere mogelijkheid, maar alleen als jullie daar allebei mee kunnen leven: je betaalt (een stukje van) zijn deel van de duurdere reis. Het klinkt geweldig romantisch, maar als het voor een van beiden ook maar een klein beetje aanvoelt als profitariaat, doe je het beter niet. Hoe dan ook, praat opnieuw met elkaar voor je je koffers pakt.
Cathérine De Kock (41)
Heb je zelf een vraag? Of maak je graag deel uit van ons panel? Mail naar Lieve.VandeVelde@standaard.be
DIT IS LONDEN
400 kilometer. Die afstand legde Alberto Tandoi af in Londen, terwijl hij voorbijgangers portretteerde voor zijn nieuwe boek. Een plan was er niet, wel een neus voor intrigerende personages. @a.tandoi
DROMEN VAN DIOR
Toen Christian Dior in 1947 zijn couturehuis lanceerde, werd hij al snel beroemd met de A-lijn-rokken van zijn New Look. Dat ook zijn opvolgers stuk voor stuk visionair waren, toont Kunstmuseum Den Haag in een visuele reis doorheen de geschiedenis van Dior. ‘Dior - A new look’, tot 26 januari,Kunstmuseum Den Haag, kunstmuseum.nl
KRUISBESTUIVING
Met vijftien schilderijen van Cobra-kunstenaar Pierre Alechinsky in het achterhoofd creëerde de Antwerpse florist Mark Colle vijftien verbluffende bloemstukken. Die gaan vier dagen lang in dialoog met de schilderijen, tot ze weer verwelken. ‘Mark ColleCross pollination’, tot 13 oktober, Galerie Raf van Severen, Antwerpen, rafvanseveren.com
LEESPLEK
In de Brusselse boekwinkel en projectruimte Rile* kun je lezen dat het een lieve lust is. De boekhandel bij Argos (centrum voor audiovisuele kunsten) is hét adres om te neuzen in (kunst)boeken en experimentele teksten, of een optreden of lezing mee te pikken. Rile Bookshop, Brussel, donderdag tot zondag van 12 tot 18 uur, rile.space
Kijk nog eens
KUNSTLICHT
Het Belgische verlichtingsmerk Wever & Ducré werkte voor zijn eerste artist edition samen met Zoie Lam, een straatkunstenaar uit Hong Kong die de 25 hanglampen met de hand beschilderde. weverducre.com
VANGST VAN DE DAG
Amori Mori gelooft dat het leven te kort is om saaie sieraden te dragen. Met een garnaal om je hals ga je de dag zoveel vreugdevoller tegemoet. amorimori.com
Illustrator Inge Rylant weet waar de mooiste dingen te beleven zijn. Deze week verrast ze ons met heel wat jong ontwerptalent.
BELEEF HASSELT TIDENS DE CLOSING NOCTURNE VAN DE WEEK VAN DE BELGISCHE MODE
Van het Modemuseum Hasselt tot de vele boetieks met vintage, streetwear en haute couture: Hasselt ademt creativiteit, passie en innovatie. De Week van de Belgische Mode is dan ook het uitgelezen moment om de modestad te verkennen, met als absolute hoogtepunt de Closing Nocturne op 17 oktober met een verrassend en veelzidig programma.
Flaneer door de sfeervolle straten van de stad, snuif modeinspiratie op, bezoek inspirerende talks en workshops: tijdens de Closing Nocturne in de Week van de Belgische Mode beleef je de gezelligheid en gastvrijheid van Hasselt ten top. Belgische ontwerpers en lokale talenten, zoals KuyckxMeers,
Souâd Feriani, Stijn Helsen, Mieke Dierckx en de opkomende Limburgse Zes presenteren hun unieke creaties en laten bezoekers proeven van hun passie voor mode. Pop-up stores, boetieks en Modemuseum Hasselt houden tot laat de deuren open.
WAT JE ABSOLUUT NIET MAG MISSEN TIDENS DE CLOSING NOCTURNE
Tidens de Closing Nocturne beleef je een scala aan exclusieve mode-events en workshops verspreid over verschillende locaties in de stad die de avond extra bizonder maken. Een greep uit het aanbod:
— Modemuseum Hasselt (Gasthuisstraat 11) presenteert de boeiende tentoonstelling M&Others: Mode en Moederschap, waarin de Limburgse Zes samen met hun moeders een exclusieve inkik bieden in de bizondere band met hun mama. Van 18 tot 20 uur kan je deelnemen aan een workshop met Liesbeth Verlinden die vertelt over de trends van het najaar. Heb je twifelstukken in je kast? Breng ze mee en kik samen met de styliste hoe je er een nieuwe twist aan kan geven. Vanaf 20.15 uur leggen Matteo La Rosa van de Limburgse Zes en Labellov uit hoe je fake van echt kan onderscheiden. Neem jouw designerstuk mee en laat het beoordelen en naar waarde schatten door Matteo La Rosa en het team. De workshops zin gratis, maar de plaatsen zin beperkt. Inschriven kan tot 16 oktober via modemuseum@hasselt.be met vermelding van de workshopkeuze.
— La Bottega (Paardsdemerstraat 9) biedt een podium aan toonaangevende merken. Je kan er de creatieve geesten achter Belgische merken zoals Allan K, Atelier Content, Natan en Odare ontmoeten. Tidens een panelgesprek onder leiding van modekenner Tiany Kiriloff ontdek je het belang van Belgische Mode. Ben je op zoek naar iets unieks? Geef je handtas een persoonlik tintje tidens de ‘bag charm workshop’ door Kaai. De toegang is gratis, maar de plaatsen zin beperkt. Inschriven kan via www.labottega.be
— Bi Souâd Feriani (Dokter Willemstraat 13) vieren ze het tienjarig bestaan van het label Souâd Feriani. Geniet van een inspirerende fashiontalk waarin ontwerpster Souâd haar verhaal over de modewereld deelt. Met een glaasje bubbels in de hand belooft het een stilvolle en gezellige avond te worden. Inschriven kan via visual@souadferiani.com
— Het designduo Anouck Kuyckx en Thomas Meers openen tidens de Week van de Belgische Mode de deuren van hun ontwerpstudio KuyckxMeers (Dorpstraat 37) waar ze handgemaakte tassen en designobjecten maken. Met een sterke focus op duurzaamheid en lokale productie onderzoeken ze innovatieve zero-waste ontwerpmethodes binnen mode en design. Elk stuk, van handtassen tot designobjecten, wordt op bestelling vervaardigd om overproductie te voorkomen en verspilling te minimaliseren. De productie blift kleinschalig en lokaal verankerd, met aandacht voor vakmanschap. Laat je tidens de Closing Nocturne van 18 tot 21 uur betoveren door hun ambacht en neem een kikje achter de schermen.
DRINKS & BITES
Naast mode is de Closing Nocturne ook hét moment om te genieten van Hasselts beste culinaire hotspots. Begin je avond met een aperitief of een goed glas win bi Winbar Dito of BottlO Bar. Of kies voor de intieme sfeer van Bardot Hasselt. Zin in een Italiaanse avond? Bocca Nera serveert heerlike gerechten om te delen. Wie houdt van de klassieke Frans-Belgische keuken met een twist moet bi De Goei Goesting zin. Eerder zin in een hippe, ongedwongen avond? Stap dan binnen bi Uw Zuster voor kleine gerechtjes met verrassende smaken. Wil je de avond afsluiten met een drankje? Dan zin de gezellige cafés zoals Café René en Café Café dé trekpleisters. De nacht afsluiten kan je met een cocktail in de Bon’Air Rooftop Bar met uitzicht over de stad.
ONTDEK HET VOLLEDIGE PROGRAMMA
Scan de QR-code voor het volledige programma tidens de Week van de Belgische Mode en de Closing Nocturne op 17 oktober.
visithasselt.be
Abonneer u op Trends CHANGE THE GAME
Vooruitgang begint met ideeën. Verandering met daadkracht.
Maar impact krijgt u als ideeën echte gamechangers worden.
Print + digitaal € 14,95 per maand
+ GRATIS 30 magazines digitaal
Digitaal € 12 per maand
+ 2 gezinsleden die gratis mee kunnen lezen
Laat u inspireren door Trends en word zelf een game changer !
PROFITEER NU VAN DIT UNIEKE AANBOD
Scan de QR-code of surf naar mijnmagazines.be/promo/GUEJN
Zoeker
Zoek 10 bosdieren
Oplossing Zoeker 05/10
Zoek 10 onderdelen van je fiets
1. ketting, 2. achterlicht
3. bagagedrager, 4. zadel
5. spaken, 6. spatbord
7. trapas, 8. bel
9. reflector, 10. tandwiel
De Zoeker van MAT is er puur voor het spelplezier. U hoeft de oplossing dus niet in te zenden.
u eerst het bovenste rooster in. Met behulp van de cijfers kunt u het onderste rooster invullen. Bij juiste invulling ontstaat daar een vraag.
Aan de hand van de opgaven en (vetgedrukte) cryptische omschrijvingen vult u eerst het bovenste rooster in. Met behulp van de cijfers kunt u het onderste rooster invullen. Bij juiste invulling ontstaat daar een vraag.
Puzzel
Puzzel
Aan de hand van de opgaven en (vet gedrukte) cryptische omschrijvingen vult u eerst het rooster bovenaan in. Met behulp van de cijfers kunt u dan het onderste rooster vormen, waarin een vraag geformuleerd is.
Mail het antwoord naar puzzel@standaard.be. Niet vergeten: zet er ook uw thuisadres bij. U maakt kans op het Lannoo-cadeau van de week, Super simpel.
Winnaars 05/10
Nelis D'Hollander, Borgerhout
Sabine De Coninck, Deinze
Lewis De Keyser, Uitkerke
Tom De Bleser, Antwerpen
Martine Meuwissen, Hasselt
Oplossing 05/10
Bij welk Amerikaans modetijdschrift hoort de naam Anna Wintour?
A Bij welk Amerikaans modetijdschrift hoort de naam Anna Wintour?
B Schelpdier dat wordt verwerkt in paella.
Schelpdier dat wordt verwerkt in paella.
C Wat voor soort boom is de Japanse ceder?
Wat voor soort boom is de Japanse ceder?
D Waar werd Christopher Columbus geboren?
Bij welk Amerikaans modetijdschrift hoort de naam Anna Wintour?
Waar werd Christopher Columbus geboren?
E Idool van de marine.
Schelpdier dat wordt verwerkt in paella.
Idool van de marine.
F Dans die tweemaal lijkt te kunnen.
G Mythologisch wezen dat vaak beschreven wordt als klein, dik en met baard.
Wat voor soort boom is de Japanse ceder?
Dans die tweemaal lijkt te kunnen.
Waar werd Christopher Columbus geboren?
Mythologisch wezen dat vaak beschreven wordt als klein, dik en met baard.
Idool van de marine.
H Wie werd wereldberoemd met zijn zeefdrukken van Campbell soepblikken?
Wie werd wereldberoemd met zijn zeefdrukken van Campbell soepblikken?
I Achternaam van de schrijvende zusters Anne, Charlotte en Emily.
Dans die tweemaal lijkt te kunnen.
J Wat is de balletterm voor het dansen op de toppen van de tenen?
Achternaam van de schrijvende zusters Anne, Charlotte en Emily.
Mythologisch wezen dat vaak beschreven wordt als klein, dik en met baard.
Wie werd wereldberoemd met zijn zeefdrukken van Campbell soepblikken?
K Dit dier is het logo van Lamborghini.
Wat is de balletterm voor het dansen op de toppen van de tenen?
L Hoe heet een voorzet die rechtstreeks tot een doelpunt leidt?
Achternaam van de schrijvende zusters Anne, Charlotte en Emily.
Dat beest kan balen als een Sterrenbeeld.
Wat is de balletterm voor het dansen op de toppen van de tenen?
Hoe heet een voorzet die rechtstreeks tot een doelpunt leidt?
M Bekende fabrikant van schrijfgerei
N Deel van Groot-Brittannië dat een gevleugelde draak in zijn vlag voert.
Dat beest kan balen als een Sterrenbeeld.
bekende fabrikant van schrijfgerei
Hoe heet een voorzet die rechtstreeks tot een doelpunt leidt?
Deel van Groot-Brittannië dat een gevleugelde draak in zijn vlag voert.
bekende fabrikant van schrijfgerei
Deel van Groot-Brittannië dat een gevleugelde draak in zijn vlag voert.
A. avenue, B. zenuw, C. Geiger, D. octet, E. Liège, F. Wright, G. lende, H. Berlijn, I. dimsum, J. markt, K. Mbeki, L. touché, M. Nixon, N. Phoebe
De eindvraag luidde: Welke architect ontwierp het Guggenheim Museum in Bilbao bekend om zijn golvende exterieur?
Het antwoord: Frank Gehry
COLOFON
Hoofdredacteur De Standaard: Karel Verhoeven. Chef De Standaard Magazine: Dorien Knockaert. Eindredactie: Kaat Schaubroeck, Berten Vanderbruggen. Artdirector: Karolien Bertels. Vormgeving: Debora Lauwers. Coverbeeld: Ringo Gomez-Jorge. Columnfoto's: Nicol’ Andrea. Advertentieregie: nationaaladverteren@adsanddata.be. Hoort bij De Standaard en mag niet los verkocht worden.
Handbagage voor elk reisavontuur
• Vervaardigd uit kwaliteitsvol en duurzaam ABS
• 4 wieltjes met 360° draairichting
• Geïntegreerd combinatieslot voor het veilig afsluiten van je koffer
• Binnenin een afgesloten ritsvak en elastische pakbanden
• Geschikt als handbagage: 55 x 35 x 20 cm
€ 54,99
i.p.v. € 89,99
Hardcase trolley muntgroen met luxueuze diamond skin afwerking
Snelle levering
€ 59,99
i.p.v. € 99,99
Hardcase trolley leopard met glanzende afwerking en hippe print
KOM THUIS AAN HET WATER IN ZEELAND
• Diverse woontypes
• Zicht op water of polders
• Jachthaven met horecafaciliteiten
BENIEUWD? OPENDEURDAG OP 19 OKTOBER.
Schrijf je in via waterzande.com
Tel: 0472 89 60 18
Adres: Perkpolderhaven 4, 4588 RB Walsoorden, Nederland
• Nieuwe thuis, tweede verblijf of investering
• Duurzaam en ef ciënt bouwproces
• Rustig wonen nabij de stad
Een project van
Uw plek van rust aan de kust
Zondag 13 oktober
TE KOOP IN OOSTENDE
ZALIGE NIEUWBOUWAPPARTEMENTEN
MET INSTANT VAKANTIEGEVOEL
Appartementen met zeezicht of zicht op hinterland
_ Groene binnentuin met paviljoen als ontmoetingsplaats
_ Vlak bij zeedijk, strand, winkels, horeca en openbaar vervoer
_ Duurzaam met hoogstaande afwerking
Meer info? Surf naar o-sea.be of bel 050 946 946
Openzichtdag van 13u tot 17u
Troonstraat 222, Oostende
Twee broers met een grote liefde voor toparchitectuur: dat is Rietveld. Architectuur die al jaren de toon zet voor de gehele vastgoedmarkt. Rietveld inspireert, innoveert en bouwt tijdloze moderniteit. Gedreven door vorm, niet door rentabiliteit per steen. Voor u en voor ons, omdat toparchitectuur ons verbindt. Adres | Sint-Idesbald, Pieterlaan 1 Info: