Frisse Wind

Page 1


Inhoud Content

Katrin Hippel 67 Strand Beach

Katrin Hippel 91 Land Countryside

Anne van Lienden 109 Tuin Garden

Anne van Lienden

125 Stad City

Nadja Kehe

Nadja

Thomas

in klassieke ornamentenlijsten die ze een moderne uitstraling gaven door ze wit te kalken.

Ook op het gebied van onderwerpkeuze brachten de impressionisten vernieuwing. Ze schilderden eigentijdse onderwerpen uit het dagelijkse leven, van een intieme huiselijke omgeving tot de moderne stad, waar de bourgeoisie flaneerde in de parken en waar moderne industriële motieven in het stadsbeeld zichtbaar waren, van treinstations en voetgangersbruggen tot de nieuwe huizenblokken en de boulevards van de grote stadsvernieuwingsprojecten van baron Georges-Eugène Haussmann. Onder invloed van de Japanse prentkunst en de fotografie maakten deze kunstenaars hun composities gebruik van afsnijdingen, asymmetrische en strakke geometrische vlakverdelingen en kozen zij regelmatig voor een bijzonder perspectief op hun onderwerpen, bijvoorbeeld vanuit een hoog of juist laag standpunt.

Tot 1886 organiseerden de impressionisten in wisselend verband nog zeven tentoonstellingen, allemaal in de toonzaal van kunsthandel Durand-Ruel. De eigenaar Paul Durand-Ruel, die in de jaren 1860 was begonnen met het tonen van werk van de realist Gustave Courbet en de schilders van de School van Barbizon, zou een belangrijke rol spelen in de verspreiding van hun kunst.5 Al gauw volgden ook andere Parijse kunsthandelaren in zijn voetspoor, die eveneens bijdroegen aan de vergroting van hun bekendheid en bij de verspreiding van hun werk in Europa: Georges Petit, Alexandre Bernheim en Ambroise Vollard.

the new residential buildings and boulevards of Baron GeorgesEugène Haussman’s major urban renewal projects. Influenced by Japanese prints and photography, these artists used cropping, asymmetrical and geometric compositions, and often chose to present their subject from an unusual perspective, such as a particularly high or low vantage point.

The impressionists organised another seven exhibitions up to 1886, all of them at the gallery of art dealer Paul Durand-Ruel, who had started showing the work of the realist Gustave Courbet and the painters of the Barbizon School in the 1860s. He was to play a key role in the distribution of the impressionists’ art.5 Other Paris art dealers – Georges Petit, Alexandre Bernheim and Ambroise Vollard – soon followed his example, helping to make the impressionists’ work better known and more widely available in Europe.

ill. 1

Claude Monet (1840-1926)

Impression, soleil levant, 1872

Olieverf op doek | Oil on canvas, 48 × 63 cm

Musée Marmottan Monet, Parijs | Paris

het eerst naar Barbizon. Dankzij zijn vele reizen en succesvolle deelname aan de Parijse Salon bouwde Liebermann een groot netwerk op in de kunstwereld en was hij uitstekend op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen die vervolgens ook hun uitwerking hadden op zijn eigen onderwerpkeuze en schilderstijl. Vanaf de jaren 1890 werkte hij met een feller, krachtiger palet en een vlottere, schetsmatige penseelvoering (cat. 38). Liebermann was vanaf die tijd ook nauw betrokken bij de nieuwe kunstenaarsverenigingen die werden opgericht door de modernen die zich van de gevestigde orde wilden afscheiden, waaronder de Vereinigung der XI in Berlijn (1892) en de Berlijnse Secession (1898), die werd opgericht in navolging van de Münchener Secession (1892), waar Max Slevogt tot de leiders behoorde.12 Op uitnodiging van Liebermann kreeg de Secession ook steun van Haagse schoolschilders als Hendrik Willem Mesdag en de gebroeders Maris en van George Hendrik Breitner en Jan Veth.13 Aan de Secession-tentoonstelling in München van 1898 nam een groot aantal Nederlanders deel, onder wie Louis Apol en Jan Hendrik Weissenbruch. Voor Liebermann was de Berlijnse Secession bedoeld voor talent en kwaliteit van verschillend allooi, maar niet voor schilders die zich beperkten tot ambachtelijke routine en oppervlakkig maakwerk.14 Liebermann erkende de schilderijen van de Haagse School als ‘klassiek’ en waardeerde de doeken van de Franse impressionisten in 1901 ook als zodanig.15 Daarnaast verzamelde hij zelf ook werk van Franse impressionisten, dat hij kocht in Parijs (ill. 2). In juni 1896 bezocht Liebermann Parijs samen met Hugo von Tschudi, die kort tevoren was gepromoveerd tot directeur van de Berlijnse Nationalgalerie. Von Tschudi verwierf toen bij galerie DurandRuel een verzameling Franse impressionisten; de eerste museale aankoop wereldwijd.

Louvre, and in summer 1874 he visited Barbizon for the first time. With his extensive travelling and successful participation in the Paris Salon, Liebermann built a large network in the art world, and was always abreast of the latest developments, which influenced his choice of subjects and his style. From the 1890s onwards he worked with a lighter, more colourful palette and rapid, sketchier brushstrokes (cat. 38). Liebermann also became closely involved with the new artists’ associations being established by modern artists who wanted to move away from the established order, including the Vereinigung der XI (Federation of the XI) in Berlin (1892) and the Berlin Secession (1898), which was established in imitation of the Munich Secession (1892), led by Max Slevogt and others.12 At Liebermann’s invitation, the Secession also received the support of Hague School painters like Hendrik Willem Mesdag and the Maris brothers, and of George Hendrik Breitner and Jan Veth.13 Many Dutch artists took part in the Secession exhibition in Munich in 1898, including Louis Apol and Jan Hendrik Weissenbruch. In Liebermann’s view, the Berlin Secession was intended for artists of all kinds of talent and quality, but not for painters who stuck to the traditional routine and superficial work to order.14 He acknowledged the paintings of the Hague School as ‘classic’ and in 1901 deemed the paintings of the French impressionists their equal.15 Liebermann also collected work by the French impressionists, which he bought in Paris (ill. 2). In June 1896 he visited Paris with Hugo von Tschudi, who had just been promoted to director of the National Gallery in Berlin. Von Tschudi purchased a collection of work by French impressionists at Galerie Durand-Ruel, making his the first museum in the world to purchase their work.

ill. 2

Claude Monet (1840-1926) Manet schildert in Monets tuin in Argenteuil | Manet painting in Monet’s Garden in Argenteuil, 1874

Olieverf op doek | Oil on canvas, afmetingen onbekend | size unknown

Verblijfplaats onbekend | Whereabouts unknown

> cat. 38
Max Liebermann
Lopend meisje | Walking Girl, 1897

Denemarken – zon- en maanlicht op het strand van Skagen

Vanaf 1818 werd de Freilichtmalerei ook aan de kunstacademie van Kopenhagen onderwezen en verspreid door de in dat jaar als hoogleraar aangestelde Christoffer Wilhelm Eckersberg die wordt beschouwd als een van de grondleggers van de Gouden Eeuw van de Deense schilderkunst.17

Ook in Denemarken verhielden de opvolgers van landschapsschilders uit de Romantiek zich op een nieuwe manier tot de natuur. Net als hun tijdgenoten streefden zij niet meer naar de sublimatie van hun natuurindrukken, maar richtten zij zich op een meer objectieve, rechtstreeks op de waarneming gebaseerde weergave van het landschap bij een bepaalde atmosferische omstandigheden en de werking van het zonlicht op een specifiek moment van de dag.

Vanaf de jaren 1840, gelijktijdig met de trek van Franse schilders naar Barbizon, ontdekten schilders vanuit de Deense hoofdstad Kopenhagen het schiereiland Jutland en van daaruit bereikten ze ook het afgelegen vissersdorp Skagen op de noordelijkste punt van het schiereiland.18 In 1872 vestigden zich hier de eerste schilders, Holger Drachmann en Karl Madsen, al gauw gevolgd door Laurits Tuxen (cat. 17), Michael Ancher (cat. 18) en Viggo Johansen (cat. 16) en enkele jaren later door Kristian Krohg en Peder Severin Krøyer (cat. 33).19 Ancher en Johansen pendelden enige tijd tussen Kopenhagen en Skagen en hun collega en

Denmark – sunlight and moonlight on Skagen beach

From 1818 onwards, Freilichtmalerei was also taught at the art academy in Copenhagen, and promoted more widely by the newly appointed professor Christoffer Wilhelm Eckersberg, regarded as one of the originators of the Golden Age of Danish painting.17

In Denmark, too, the successors to the landscape painters of the romantic era related to nature in a new way. Like their contemporaries, they no longer attempted to sublimate their impressions of nature, focusing instead on a more objective depiction of nature based on direct observation of the landscape in certain atmospheric conditions and the effect of sunlight at specific times of day.

As early as 1840, when French painters were moving to Barbizon, painters working in the Danish capital Copenhagen discovered the Jutland peninsula, and the remote fishing village of Skagen at its northernmost tip.18 The first painters – Holger Drachmann and Karl Madsen – settled there in 1872, quickly followed by Laurits Tuxen (cat. 17), Michael Ancher (cat. 18) and Viggo Johansen (cat. 16), and a few years later by Kristian Krohg and Peder Severin Krøyer (cat. 33).19 After commuting between Copenhagen and Skagen for a time, Ancher and Johansen married women from Skagen, as did their friend and fellow artist Karl Madsen, who had spent a few years in Paris. Ancher married

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.