2013lokaal09

Page 1

Nr 9 | Lokaal is het maandblad van de lokale besturen en verschijnt 11 x per jaar | VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel | Afgiftekantoor Gent X | P2A9746

Lokaal

De lat gelijker leggen

Special armoede en OCMW

Samenwerking tussen OCMW en gemeente

Nieuw leven voor de cultuurraad

Huizen van het Kind


Ontdek de alternatieve verbinding met de Kruispuntbank en het Rijksregister Voordeliger en extreem betrouwbaar

Onze nieuwe, rechtstreekse verbinding tussen uw gemeente en de Kruispuntbank en het Rijksregister is aanzienlijk goedkoper dan wat u elders op de markt vindt. Bovendien is ze supersnel, extreem betrouwbaar, makkelijk uitbreidbaar en beschikbaar voor één of meerdere locaties. Laat u overtuigen van de technische kwaliteiten en het financiële voordeel. Uw gemeentebegroting kan er alleen maar wel bij varen.

Rijksregister

Kruispuntbank

Uw gemeente

0800 66 066 telenet.be/kruispuntbank Telenet for reliable Business


opinie

Kinderarmoede: et alors?

E

én op de tien kinderen in Vlaanderen wordt geboren in een kansarm gezin. Met het plan ‘Vlaanderen in Actie’ wil de Vlaamse regering dat aantal kinderen tegen 2020 doen dalen tot maximaal vier procent en het algemene armoederisico in Vlaanderen verminderen met dertig procent. De Vlaamse beleidsprioriteiten op de korte termijn (2010-2014) staan in het Vlaams actieplan armoedebestrijding. Naast dit Vlaamse plan is er een federaal plan armoedebestrijding dat het aantal armen in België tegen 2020 met 380.000 eenheden wil verminderen. Er bestaat ook nog een nationaal kinderarmoedebestrijdingsplan dat een overkoepeling is van de federale en alle regionale plannen. Aan plannen geen gebrek dus. En toch zien we maar weinig vooruitgang op het terrein. Akkoord, er woedt een economische crisis en het zijn budgettair zeer moeilijke tijden. Bovendien is armoede een complex en taai fenomeen. Het gaat om uitsluiting op verschillende levensdomeinen. Financiële proble-

stefan dewickere

We hebben een sterke regisseur nodig die het lokale armoedebeleid aanstuurt. Een taak bij uitstek voor gemeente en OCMW.

men en een laag inkomen zijn dikwijls oorzaak én gevolg van achterstelling in werk, onderwijs, wonen, gezondheid en maatschappelijke participatie. Die complexe problematiek vergt dus een geïntegreerde strategie waarvoor de verschillende beleidsniveaus in ons land met elkaar en met het terrein moeten samenwerken en de

krachten moeten bundelen. Het vergt ook volgehouden inspanningen en structurele ingrepen in plaats van een louter projectmatige werkwijze. En bij kinderarmoede geldt bovendien dat preventief werken en snel ingrijpen veel meer effect heeft en op de lange termijn bekeken ook minder kost. Op dat punt is het al te vaak mis gegaan in het verleden: leuke projecten die er mooi uitzien, maar zonder veel samenhang en zonder verankering in het beleid. In tijden van budgettaire krapte kunnen we ons deze versnippering simpelweg niet meer permitteren. En hier komt het lokale bestuur in het vizier. Lokale besturen zijn dienstverleners die dicht bij de bevolking staan. Ze werken samen met veel spelers op het terrein om de problemen in de gemeente op te lossen. Ze voelen wat er leeft en zetten dat om in beleid. Ze denken en werken niet sectoraal maar integraal. Precies wat we nodig hebben om kinderarmoede te bestrijden. Wie het dus meent met de bestrijding van kinderarmoede zet vooral in op die lokale besturen. Als we de versnippering van de middelen willen tegengaan en iedereen mee willen krijgen, hebben we een sterke regisseur nodig die het lokale armoedebeleid aanstuurt, met steun van de Vlaamse overheid. Dit gebeurt in een netwerk, in overleg en met actieve inbreng van de mensen in armoede en de sociale organisaties en voorzieningen in de gemeente. Als het even kan betrekken we er ook de lokale ondernemingen bij en doen we een beroep op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Lokaal sociaal beleid heet dat. Een taak bij uitstek voor gemeente en OCMW. Piet Van Schuylenbergh is VVSG-directeur mens

Lokaal oktober 2013

3


inhoud • oktober 2013 • nummer 9

special

21 De stelling van Lokaal Wie in armoede leeft, heeft het aan zichzelf te danken 22 Interview Julie Asselman, Rudy Coddens en Katrien Schryvers Iedereen kan arm worden

Als er bespaard moet worden, zal het op andere posten zijn. ‘En,’ zeggen ze, ‘er is nog veel solidariteit in onze samenleving. Met het OCMW als regisseur moeten we zoveel mogelijk organisaties en individuele inwoners mobiliseren om mee werk te maken van de strijd tegen armoede.’

26 OCMW’s verdienen een beter imago

28 Alarm bij drempels in OCMW-werking

30 Vanaf opname in doorgangswoning start het hulpverleningstraject

31 Lokale raad Wie beschouwt het OCMW als dakloos?

32 De brug tussen armoede en gezondheid

35 De kleur van armoede

38 Reken af met energievreters

40 Praktijk in Gent Iedereen mee op de digitale snelweg

42 Wereldarmoede gehalveerd tegen 2015?

44 Honderd jaar Vereniging en armoedebestrijding

Lokaal is het maandblad van de lokale besturen Contact lokaal@vvsg.be, T 02‑211 55 44 Hoofdredacteur Marlies van Bouwel marlies.vanbouwel@vvsg.be Werkten mee aan dit nummer Redactie Johan Ackaert, Pieter Bos, Marleen Capelle, Pieter Plas, Jan Van Alsenoy, Bart Van Moerkerke Beeld Layla Aerts, Stefan Dewickere, Bart Lasuy, Nix, Uli Schillebeeckx, Karolien Vanderstappen, Vorm Ties Bekaert Druk Schaubroeck Met de steun van Belfius en Ethias, partners van de VVSG

4 oktober 2013 Lokaal

Advertenties Peter De Vester media@cprojects.be T 03 326 18 92 Vacatures en abonnementen Nicole Van Wichelen nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43 Prijs abonnement VVSG-leden: 68 euro VVSG-leden vanaf 10 ex. 55 euro Niet-leden: 125 euro Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel T 02-211 55 00 • www.vvsg.be VVSG-bestuur Luc Martens, voorzitter, Sabine Van Dooren, voorzitter raad van bestuur, en Theo Janssens, voorzitter afdeling OCMW’s

22

Ondertekende artikels verbinden alleen de auteurs. Reacties zijn welkom. De redactie zal deze naar eigen inzicht al dan niet opnemen, inkorten of er melding van maken. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, elektronische drager of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Verantwoordelijk uitgever Mark Suykens, directeur VVSG

Gunther De Neys (34) was artikel 60’er, nu volgt hij een opleiding in het Opleidings- en Tewerkstellingcentrum in Gent.

stefan dewickere

Armoede en OCMW


66

stefan dewickere

layla aerts layla aerts

stefan dewickere

58

3 opinie Kinderarmoede: et alors? 74 column De lobbyist in de kist?

56 De quadripool: regionale samenwerking in Oost-Brabant 58 Huizen van het Kind

bestuurskracht

6 Kort print & web, perspiraat, Nix 8 Het gemeentehuis is thuis bij de burger 10 Vrije tribune Gemeenten geven hun onderwijs niet zomaar op 12 Samenwerking tussen OCMW en gemeente voor beter lokaal sociaal beleid Het doel van meer samenwerken kan niet alleen meer efficiëntie zijn. Er moet ook een inhoudelijk traject voor een socialer beleid aan vasthangen.

1 3 Lokale raad Wanneer is een politieraadslid verhinderd? 15 Praktijk uit Beerse Elkaar leren kennen op café een netwerk 16 Praktijk uit Herk-De-Stad OCMW-raad voor gemeenteraadsleden

Het Huis van het Kind wordt de lokale informatieen ondersteuningsplaats voor alle gezinnen. De aanwezigheid van alle partners onder een dak is ideaal voor een totaalaanbod preventieve gezinsondersteuning.

6 0 Praktijk uit Kortrijk Buren vormen een netwerk 62 De Frontlijner Nele Geerts, regiocoördinator socialeverhuurkantoor Het Sas beweging

65 Nieuwe raad van bestuur 66 Netwerk We kunnen bij elkaar terecht voor juridische en praktische feedback 68 Kort de laureaat, perspiraat 72 agenda

18 De OCMW-raad van Zwijndrecht mens

& ruimte

46 Kort nieuws, print & web, oproepen 50 Nieuw leven voor de cultuurraad

bart lasuy

12

50

Veel gemeenten willen van de klassieke invulling van een cultuurraad afstappen. Locus en De Wakkere Burger begeleiden elf gemeenten in dit veranderingstraject. De nieuwe formules draaien nu een jaar op proef.

Dit icoontje betekent dat u de pagina met de gratis Layar-app van de App Store of Google play kunt scannen om een filmpje te bekijken, meer achtergrondinformatie te vinden of rechtstreeks op een site te komen. Meer informatie op www.layar.com.

53 H30: sociaal kan zeer artistiek Lokaal oktober 2013

5


bestuurskracht kort lokaal perspiraat

“Als de Antwerpse begroting een miniatuurbeeldje is, dan een van de lokale besturen. Over ideologische grenzen heen doen heel wat gemeenten hetzelfde. Daar komt bij dat de lokale besturen zelf de stijgende pensioenlasten van hun ambtenaren betalen. Daardoor zijn de lokale besturen op hun beurt een miniatuurtje van wat op de hele overheid afkomt: de vergrijzing. De eerste pijnlijke factuur is binnen. En ze ligt in de bus van uw gemeentehuis.” Redacteur Bart Haeck – De Tijd 18/9 “Of ik nog in de waarde van de politiek geloof? Heel zeker, een politiek van mandatarissen die zich dienstbaar opstellen, die de burgers ernstig nemen en die iets voor hen realiseren waar zij beter van worden, niet de politici zelf.” Ivo Mechels, directeur Test-Aankoop International – Knack 4/9 “Vraag om het even welke politicus aan het eind van zijn carrière wat hij het leukst vond, en hij zal zijn lokale mandaat noemen. Dat is bij mij ook zo.” Vlaams volksvertegenwoordiger en oud-minister Fientje Moerman (Open VLD), tevens oud-schepen van Onderwijs in Gent – Knack 21/8 “De steden met de grootste kansarmoede en het grootste aantal alleenstaande ouders hebben relatief gezien het kleinste aantal opvangplaatsen. Het zou juist omgekeerd moeten zijn, want steeds meer studies wijzen op het belang van kinderopvang voor kansarme en anderstalige kinderen. Kinderopvang is de beste investering om latere schoolachterstand te voorkomen.” Vlaams Parlementslid Mieke Vogels (Groen) – Gazet van Antwerpen 17/9 “Mensen kiezen vaak voor een vertrouwde omgeving om hun woonverlangens op te projecteren. Dat betekent dat ze vaak terechtkomen in een woonomgeving die bekend is, bijvoorbeeld omdat ze ze kennen van hun ouders. Van diversiteit gaat geen enkele aantrekkingskracht uit: mensen vinden dat niet interessant, onder meer omdat ze vrezen voor de verkoopwaarde van hun eigen woning.” Bruno Meeus, onderzoeker Architectuur KU Leuven – De Morgen 10/9

6 oktober 2013 Lokaal

nieuws

Constructieve dialoog over gemeentelijke financiën? Op 18 september had de VVSG een positief en constructief overleg met Vlaams minister Geert Bourgeois over de penibele toestand en vooruitzichten van de lokale financiën. Het interview met de minister in De Standaard en het Nieuwsblad van 20 september met als titel ‘Gemeenten moeten hun eigen boontjes doppen’ was dan ook zeer verbazend. In dat artikel roept de minister op tot een constructieve dialoog maar erkent hij het enorme probleem waarvoor de lokale besturen staan helemaal niet. Uiteraard moeten gemeenten en OCMW’s efficiëntie-oefeningen doen. Ze hebben in het verleden (denk aan de politiehervorming of de nefaste gevolgen van de vrijmaking van de energiesector) ook bewezen dat ze hiertoe in staat zijn. Trouwens, gemeenten hebben maar vijf procent van de overheidsschuld terwijl ze zowat de helft van alle overheidsinvesteringen doen. Dit bewijst dat de lokale sector van geen enkel ander overheidsniveau lessen in efficiëntie te ontvangen heeft. De toon van het interview wekt de indruk dat de lokale besturen het maar zelf moeten oplossen. Vlaanderen wast zijn handen in onschuld, want ‘de gemeenten en de federale overheid beheren het systeem van de pensioenen’. Het klopt dat de pensioenreglementering volledig federaal wordt geregeld. Toch zouden we graag enige erkenning zien voor de enorme gevolgen die dit specifiek voor de lokale besturen heeft: de pensioenen van onze ambtenaren zijn dezelfde als die van de Vlaamse, maar de lokale overheden betalen die pensioenen zelf en Vlaanderen niet of nauwelijks. Daar kan minister Geert Bourgeois niets aan doen, maar dat verschil betekent voor de Vlaamse lokale besturen voor 2012 wel 700 miljoen euro uitgaven die we niet zouden hebben als onze pensioenen zouden worden gefinancierd door de federale schatkist. Dat verschil met de Vlaamse en federale regeling wordt de komende jaren alleen maar groter.

Bevriezing subsidie gesco’s Maar Vlaanderen draagt op andere terreinen wél een verantwoordelijkheid: het is bevoegd voor de financiering van de lokale besturen en voor het toezicht op hun financiële gezondheid. Bovendien vertegenwoordigt de Vlaamse regering de lokale besturen in het federale Onderhandelingscomité A. Daar moet de pensioenregeling aangekaart

worden. Bovendien weigert Vlaanderen al zeker 15 jaar om de subsidies voor gesubsidieerde contractanten te indexeren. Het bedrag blijft geblokkeerd op 216 miljoen euro en zou door de inflatie intussen zeker 100 miljoen hoger moeten zijn. Lokale besturen dragen dus een steeds groter deel van de loonkosten van die medewerkers, die er mede op impuls van de centrale overheden zijn gekomen. In tal van sectoren werken bij de Vlaamse lokale besturen trouwens personeelsleden die er gekomen zijn ten gevolge van allerhande Vlaamse impulssubsidies, die met de sterk stijgende pensioenlasten al lang niet meer de werkelijke loonkosten dekken.

Dienstverlening niet automatiseerbaar We vinden het ook onbegrijpelijk dat de minister zo licht over de mogelijke personeelsbesparingen in de lokale besturen heen gaat. De stijging van de voorbije jaren is bijna uitsluitend te wijten aan de zorgsector, een tendens die we trouwens eveneens zien in de private zorgsector. Daarmee spelen de lokale besturen in op de samenleving die meer kinderopvang en meer rusthuisbedden vraagt. Moeten we dan daarop besparen? Of danken we beter personeel af dat met het onderhoud van de wegen, de dienstverlening aan het loket, het toezicht in het zwembad of het begeleiden van laaggeschoolde werklozen bezig is? De activiteiten van lokale besturen, met veel rechtstreekse dienstverlening aan de burger, laten zich niet zo gemakkelijk automatiseren als de backofficeprocessen die bij de centrale overheden een veel groter deel van de activiteiten uitmaken.

Onevenredig grote verhouding Volgens de minister was de stijging van de pensioenuitgaven volstrekt voorspelbaar. Dat klopt, zo lang we het over de macro-


print & web

is onevenredig groot in verhouding met de andere overheidsniveaus en de private sector. Besturen wisten dat de algemene bijdragevoet zou toenemen (iets wat we trouwens elders in de samenleving niet zien), maar dat meer dan 200 gemeenten, OCMW’s en politiezones in Vlaanderen ook een responsabiliseringsbijdrage zouden moeten betalen die soms in de miljoenen loopt, was niet voorspelbaar. Dan zwijgen we nog over de bijzonder pijnlijke gevolgen van enkele ziekenhuisfusies, waar tien tot twintig jaar na de feiten een pensioenfactuur opduikt die niemand kon zien aankomen. luc martens en mark suykens

Drones in het gemeentelijke luchtruim De voorbije maanden ontving de VVSG vragen van gemeenten en politiezones over het commercieel gebruik van drones, kleine onbemande luchtvaartuigen, zoals minihelikopters, met of zonder camera. Er bestaat geen wettelijk kader dat het gebruik regelt. Toch verwacht de Europese Commissie de volgende jaren een stevige groei van het gebruik en de mogelijkheden ervan, onder meer voor toepassingen in de luchtfotografie, topografie en archeologie, door mediabedrijven en door veiligheidsdiensten. Drones zijn ondertussen ook in de reguliere handel te verkrijgen. Dat doet vragen rijzen over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en over veiligheid voor de burgers en het vliegverkeer. De luchtvaartautoriteiten leggen de laatste hand aan een ontwerp

van Koninklijk Besluit met technische vereisten en opleidingsvoorwaarden voor de ‘piloten’ van deze toestellen, dat gedeeltelijk gebaseerd zal zijn op een bestaande rondzendbrief CIR/GDF-01 van 29 juli 2013 voor het gebruik van modelluchtvaartuigen. Verwacht wordt dat het Koninklijk Besluit voor het jaareinde klaar zal zijn. Het Directoraat-Generaal voor de Luchtvaart is als enige bevoegd om toelating te verlenen voor de uitbating van een modelluchtvaartterrein en het gebruik van een modelluchtvaartuig, maar ook aan de burgemeester kan toelating gevraagd worden als deze toestellen op het grondgebied van de gemeente opgelaten worden of als ze er landen.

Weliswaar DOSSIER

ICT IN DE WELZIJNSZORG De welzijnssector vaart in navolging van de gezondheidssector mee op de stroom van de informatie- en communicatietechnologie. Aan de voorbeelden in dit dossier kan je merken dat de zorg in Vlaanderen de start niet gemist heeft. TEKENING ELISABETH NOELS

DOSSIER ICT IN DE WELZIJNSZORG

economische cijfers hebben. De VVSG zegt trouwens al 15 jaar in alle memoranda dat de pensioenen van de vastbenoemden totaal onbetaalbaar zouden worden, maar geen enkele overheid heeft hiervoor in deze periode de nodige verantwoordelijkheid opgenomen. De VVSG heeft actief meegewerkt aan de nieuwe wet van 2011 omdat het systeem anders failliet was gegaan. De federale overheid heeft een klein deel van de verantwoordelijkheid opgenomen door zowel de sociale dotatie voor de politiezones op te trekken als een extra budget van 37 miljoen euro vrij te maken voor de extra financiering van de pensioenen in de ziekenhuizen met een publieke partner. Lokale besturen financieren al de rest volledig zelf en dit

Weliswaar: dossier ICT in welzijnszorg De welzijnssector vaart in navolging van de gezondheids‑ sector mee op de stroom van de informatie- en communi‑ catietechnologie. ICT moet helpen om met de beschikbare middelen efficiënt en innovatief om te springen. Het magazine Weliswaar, uitgave van de Vlaamse overheid, toont met de voorbeelden in dit dossier dat de zorg in Vlaanderen de start niet gemist heeft. Het dossier gaat achtereenvolgens in op: het ontwerpdecreet over gegevensdeling in de zorg; de digitale Kinderopvangzoeker; het uniforme registratiesys‑ teem Binc (Begeleiding in cijfers) voor private voorzieningen in de Bijzondere Jeugdzorg; de Vlaamse inspraak in het federale e-healthplatform; papierarme dossiers voor mensen met een handicap; en elektronische stroomlijning van de uitwisse‑ ling van patiëntengegevens. Het dossier is te vinden via www.weliswaar.be

tom de schepper en steven verbanck

http://mobilit.belgium.be, www.beuas.be.

nix

Lokaal oktober 2013

7


bestuurskracht gemeentelijke werking

Al enkele jaren is er in Nederland een fusieoperatie aan de gang. De jongste fusiegemeente heet Molenwaard. Het opschalingsproces begon in 2009 met een eengemaakt ambtelijk apparaat. Natuurlijk werd er gediscussieerd over een nieuw gemeentehuis, maar dat komt er niet, Molenwaard besloot het gemeentehuis af te schaffen. tekst marlies van bouwel beeld gfs

Het gemeentehuis is thuis bij de burger

T

en oosten van Rotterdam, tussen de rivieren Merwede en Lek en beneden de zeespiegel, ligt de nieuwe plattelandsgemeente Molenwaard, 30.000 inwoners op 13.000 hectare oppervlakte. Tot 31 december 2012 waren dit drie gemeenten met dertien kernen: twaalf dorpen en de stad Nieuwpoort die nauwe banden heeft met ‘ons’ Nieuwpoort. ‘In die dorpen is er een sterke gemeenschapszin,’ vertelt de al even nieuwe burgemeester Dirk van der Borg die tevoren ook al een van de drie benoemde burgemeesters was. ‘We wisten dat we

nooit Molenwaarders zouden worden. Je bent een inwoner van Nieuwpoort of van Kinderdijk, met je stad of dorp voel je je verbonden. Dat idee heeft een grote rol gespeeld in ons herverdelingsproces. Normaal gebeurt een fusie via een wetsvoorstel dat wordt aangenomen door de twee Kamers en dan volgt er een nieuw ambtelijk en politiek bestuur. Wij hebben al sinds september 2009 een eengemaakt ambtelijk orgaan gevormd voor de drie gemeenteraden, de drie colleges en de drie burgemeesters.’ Tijdelijk hebben ze samengezeten: de drie burgemeesters

naast elkaar, de zes wethouders van de drie gemeenten in dezelfde gang. ‘We vergaderden toen al veel samen, we hielden gemeenschappelijke collegevergaderingen met negenen en dito gemeenteraden met 39 raadsleden. Vooral in het perspectief van de bestuurlijke eenmaking namen we gezamenlijke besluiten. We hadden een visie en konden zo alles harmoniseren.’ Gemeentehuis in nieuwbouw? In die periode waren er discussies over het nieuwe gemeentehuis. Er werden plannen getekend en kosten berekend: nieuwbouw zou algauw dertien tot vijftien miljoen euro vergen. ‘Toen vroegen we ons af hoe het zou zijn zonder gemeentehuis, vooral omdat we wilden inzetten op de betrokkenheid van de dorpen. Bij een schaalvergroting wordt de afstand tussen bestuurder en bewoner groter, maar eigenlijk wilden we tegelijk een schaalverkleining per dorp,’ zegt burgemeester Dirk van der Borg. Er kwam voor elk dorp een eigen agenda voor de gemeenschap mét een dorpsoverleg, geen verkozen dorpsraad maar een klankbordgroep. ‘We wilden de bestuurders huisvesten in de dorpen, we beslisten dat we zonder balies verder konden maar dat de mensen met ons konden afspreken in de dorpshuizen, cafés of verzorgingshuizen of ook bij de mensen thuis zelf.’ Op dit moment loopt er een proefproject in Molenwaard en een andere Nederlandse gemeente om identiteitskaarten, rijbewijzen en paspoorten thuis te De bewoners van nieuwe fusiegemeente Molenwaard zullen zich nooit Molenwaarders voelen, ze zijn inwoners van Nieuwpoort, Kinderdijk of een ander dorp.

8 oktober 2013 Lokaal


bezorgen. ‘Het is een onderdeel van de gedigitaliseerde gemeente,’ zegt van der Borg. ‘We konden aan dat project deelnemen omdat we alle werkprocessen al in kaart hadden gebracht. Komt er een vraag om hulp, dan kan een van onze medewerkers zo naar de woning van die persoon, het enige wat onze medewerker nodig heeft is een iPad om alle gegevens op te vragen en/of in te vullen.’ Zelf heeft de burgemeester geen werkruimte meer. Wel een iPad. Hij ziet zichzelf als de zwervende burgemeester: ‘Ik kan in de hele gemeente afspreken en inloggen, we hebben in alle dorpshuizen aanlandplekken.’ De digitale prijs De voorbije jaren heeft de gemeente drie miljoen euro geïnvesteerd voor beschrijving en digitalisering van de werkprocessen, de iPads en de volledige automatisering. Dirk van der Borg: ‘We leven in de cloud en we besparen op huisvestingskosten. We betalen natuurlijk wel de ruimtes die we gebruiken. Nu de dorpshuizen ook voor onze doeleinden kunnen openen, zijn ze levensvatbaarder.’ Ook de nieuwe gemeenteraad – 21 leden in plaats van 39 vroeger – vergadert in de dorpshuizen, de agenda bepaalt de keuze van de plaats. Het is een beetje een reizend circus want de geluidsapparatuur gaat mee. ‘Maar we waren het al gewend, want dat deden we ook al in de raadplegende fase. Het college heeft tijdens de vakantie enkel digitaal vergaderd. Als iedereen met de voorstellen akkoord gaat, is dat gemakkelijk. Maar als je niet akkoord gaat en erover moet praten, is samen vergaderen veel handiger.’ Ook het college vergadert telkens op andere plaatsen, er komt geen papier meer aan te pas.

‘Het is een heel andere opzet. We verwachten ook structureel een miljoen euro te kunnen besparen via dit nieuwe dienstverleningsconcept. Er zullen minder administratieve functies zijn maar we investeren extra in communicatie en contacten met de inwoners. In de komende tien jaar zullen er tien van de 160 FTE’s verdwijnen. Gemeenten hebben het financieel moeilijk, we moeten wel bezuinigen.’

len uit de omgang met de inwoners. We moeten onze informatie en communicatie dus verzorgen, dat kost tijd. Het is heel experimenteel. We moeten geduld hebben, regelmatig bijschaven. Hiervoor heb je bestuurders en gemeentelijke medewerkers nodig die lef hebben en net zoals bij elke verandering zie je bij ons zo’n 25 enthousiastelingen, een grote tussengroep en een aantal achterblijvers.’ De bestuurders hadden al de voordelen

Burgemester Dirk van der Borg: ‘Nu moeten we ons gezag halen uit de omgang met de inwoners. We moeten onze informatie en communicatie dus verzorgen, dat kost tijd.’ Minder status? Dit gesprek moest ik digitaal aanvragen want de gemeente heeft enkel een verkort nummer dat je alleen in Nederland kunt gebruiken. Door de vakantieperiode werd mijn ‘zaak’ niet op de op de website beloofde zeven dagen afgehandeld, al kon ik de status ervan wel op het internet of op mijn mobieltje volgen. Natuurlijk moeten ook de bewoners van Molenwaard wennen aan deze nieuwe manier van werken. Tot op heden heeft Dirk van der Borg geen klachten over de nieuwe werkwijze ontvangen: ‘Ook ouderen kunnen gemakkelijk leren omgaan met de iPad, en als mensen niet met een computer werken, komen we gewoon aan huis.’ Voor de burgemeester is het gebrek aan tastbaarheid het lastigste: ‘Het gemeentehuis, de status van dat gebouw, dat straalt gezag uit. Nu moeten we ons gezag ha-

van de ambtelijke opschaling gezien, toch is het niet vanzelfsprekend: ‘We moeten ervoor zorgen dat we dicht bij de bevolking blijven. De afstanden zijn groot, van oost naar west 25 kilometer. Toch proberen we met het college elke maand een namiddag en avond uit te trekken om in een dorp rond te wandelen. Dat wordt vooraf aangekondigd zodat de mensen makkelijk met ons kunnen praten. De uitvoering van de afspraken die we dan maken wordt goed bewaakt.’ En trouwen? Dat mogen de inwoners overal: ook in hun achtertuin of op de boot. ‘Maar we hebben ook een aantal mooie historische locaties, zoals het oude stadhuis van Nieuwpoort dat erg in trek is voor bruidsparen,’ lacht Dirk van der Borg. Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Gent, 10 oktober 2013

Durven met dienstverlening Dienstverlening in lokale besturen is in volle transformatie. De uitdagingen in 2013 en volgende jaren zijn groot. Hoe zorgen we dat dienstverlening betaalbaar blijft? Gebruikt het lokale be‑ stuur de vele capaciteit die zit bij mensen en groepen? Het lokaal bestuur is het portaal voor overheidsdienstverlening. Hoe kunnen we die functie nog beter opnemen? www.durvenmetdienstverlening.be

Lokaal oktober 2013

9


bestuurskracht vrije tribune

Bij de start van het nieuwe schooljaar stond in een paar kranten te lezen dat gemeenten steds meer af willen van het onderwijs dat ze zelf inrichten. Besparingswoede zou ertoe leiden dat ze hun onderwijs naar een ander schoolbestuur overhevelen. Het OVSG heeft als koepelorganisatie van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs een goed overzicht over het geheel. De feiten zijn anders. Wat is er aan de hand?

Gemeenten geven hun onderwijs niet zomaar op

vrije tribune

B

10 oktober 2013 Lokaal

ij de start van een legislatuur en onder een nieuwe meerderheid denken gemeenten na over hoe ze hun beleid willen voeren en wat dat mag kosten. Deze keer zijn ze ook voor het eerst verplicht een meerjarenplanning te maken in het kader van de beleids- en beheerscyclus. Bovendien zijn besparingen nodig. Dus wordt gekeken naar de prijs van de gemeentelijke dienstverlening. Wat kosten huisvuilophaling, zorgcentra en ook onderwijs aan de gemeente? Het getuigt van goed bestuur dit af te wegen. Als gemeenten hun rekeningen gemaakt hebben, kiezen ze er meestal voor om onderwijs te blijven inrichten. Op 1 september kent het OVSG één voorbeeld van een gemeente die haar onderwijs effectief overdraagt. Nog steeds organiseren dus 262 van de 308 gemeenten onderwijs, 237 daarvan basisonderwijs. Net zo goed zijn er gemeenten die méér gaan investeren. Antwerpen en Gent investeerden fors, maar ook kleinere gemeenten openen een extra vestigingsplaats of starten een kleuterschool. Schaarbeek startte opnieuw een Nederlandstalige gemeenteschool. Ook neemt een gemeente soms een school van een ander net over. De gemeenteschool is dan ook een cruciale schakel in de samenlevingsopbouw. Vanuit het onderwijs kan de gemeente een

integraal beleid voeren voor alle kinderen, jongeren en volwassenen. Een goed onderwijsaanbod is voor jonge gezinnen een argument om zich ergens te vestigen. De gemeenteschool heeft bovendien alle troeven om een echte brede school te worden. Het is perfect mogelijk om allerlei gemeentelijke dienstverlening in of rond de school aan te bieden:

Als gemeenten hun rekeningen gemaakt hebben, kiezen ze er meestal voor om onderwijs te blijven inrichten. Nog steeds organiseren 262 van de 308 gemeenten onderwijs, 237 daarvan basisonderwijs. de bibliotheek, kinderopvang, de academie of sport. Ook mobiliteit, ruimtelijke ordening, sociale zaken zijn verbonden met onderwijs. Een gemeente die een integraal beleid wil voeren, zal haar onderwijs dus niet laten vallen. Nog even over de kosten. In vergelijking met andere beleidsdomeinen wordt onderwijs goed gesubsidieerd. De Vlaamse overheid betaalt de personeelskosten. De subsidiëring voor de werkingskosten is de laatste de-

cennia behoorlijk gestegen. En dan is er natuurlijk het schoolgebouw, een dure post. Maar toch: voor bouw en renovatie krijgt de gemeente 60 tot 70% subsidies. Als enige heeft de gemeente ook hier een bijzondere troef. Ze kan het schoolgebouw multifunctioneel uitwerken zodat ook kinderopvang, sport of zelfs woongelegenheid erin kunnen worden aangeboden. Zo wordt het geld uitstekend besteed en staan de dure gebouwen niet leeg na schooltijd of in de vakanties. Tachtig procent van de gemeenten blijft onderwijs aanbieden. Dat officieel basisonderwijs een kernopdracht is van de gemeente was overigens afgesproken in het Kerntakendebat van 2003. Het stedelijk en gemeentelijk onderwijs is dan ook de grootste aanbieder van officieel basisonderwijs met een leerlingenaandeel van 23%. Dat ouders én leerlingen dit appreciëren en de kwaliteit van ons onderwijs waarderen, blijkt uit de al jaren stijgende leerlingencijfers in onze basisscholen. De gemeente organiseert dienstverlening voor de burger vanaf zijn geboorte tot zijn oude dag. Logisch dat onderwijs niet mag ontbreken. Patriek Delbaere is algemeen directeur OVSG, de koepelorganisatie van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs www.ovsg.be


EXCELLENTE SERVICE VERLENEN VINDEN WE ELKE DAG OPNIEUW EEN UITDAGING. Koen Van Loon Infrax-medewerker

EXCELLENTIE, DA’S EEN VAN DE INFRAX-WAARDEN. www.infrax.be Lokaal oktober 2013

11


bestuurskracht gemeentelijk beleid

Samenwerking tussen OCMW en gemeente voor beter lokaal sociaal beleid De samenwerking tussen gemeente en OCMW op het vlak van ondersteunende diensten staat in veel bestuursakkoorden en voorontwerpen van strategische meerjarenplannen hoog op de prioriteitenlijst. Die samenwerking kan alleen maar als de aanpak lokaal maatwerk is. Bovendien dringen zich twee vragen op. Is Vlaanderen inhoudelijk wel mee? Wordt er nog genuanceerd gedacht over de toekomst van het OCMW?. tekst mark suykens beeld stefan dewickere

A

ls de praktijk van de samenwerking tussen gemeente en OCMW iets leert, dan is het dat er absoluut geen behoefte is aan een door Vlaanderen opgelegde blauwdruk. De lokale situatie en de voorgeschiedenis moeten de vertrekpunten voor het concrete werk zijn. Uiteraard valt er veel te leren van de ervaringen van andere besturen, maar een goede beoordeling van de plaatselijke situatie is de enige weg om vooruitgang te boeken en oplossingen uit te werken die lokaal functioneren. Het gaat dus over maatwerk! En bij dat maatwerk is het goed drie aspecten niet uit het oog te verliezen. Ten eerste is er niet enkel behoefte aan samenwerking tussen gemeente en OCMW voor de ondersteunende diensten, maar ook aan interlokale samenwerking tussen OCMW’s op streekniveau. Het gaat dan over de inhoudelijke uitwerking van sociale dienstverlening, zoals gezamenlijke thuiszorgdiensten, gezamenlijke trajectbegeleiding voor werkzoekenden, een gezamenlijk aanbod voor schuldhulpverlening enzovoort. De twee vormen van samenwerking zijn complementair, we zullen ze beide even hard nodig hebben. Een tweede belangrijk element is het verschil in ‘bedrijfscultuur’ tussen gemeente en OCMW. Er zijn heel veel te-

Een beter uitgebouwd sociaal beleid op lokaal niveau, dat moet het hoofddoel van meer samenwerking zijn.

12 oktober 2013 Lokaal


bestuurskracht lokale raad

rechte argumenten om de samenwerking tussen gemeente en OCMW te verdiepen, maar die kan maar slagen als ze rekening houdt met de twee bedrijfsculturen en als er vertrouwen is tussen beide organisaties. Op sommige plaatsen zal eerst nog hard gewerkt moeten worden aan de opbouw van dat vertrouwen. Een OCMW dat helemaal op zichzelf terugplooit of een burgemeester die denkt vlug even het OCMW over te nemen, roept grote weerstand op en smoort elke vooruitgang in de samenwerking in de kiem.

Het gevaar van een toenemend duale samenleving zal vooral op lokaal niveau fors bestreden moeten worden. Samenwerking tussen gemeente en OCMW kan dus geen louter technische, bestuurskundige operatie zijn. Ten slotte is het essentieel duidelijkheid te creëren over de finaliteit van de samenwerking. Als het alleen de bedoeling is te bezuinigen of het OCMW af te schaffen, dan zijn we niet goed bezig. Een beter uitgebouwd sociaal beleid op lokaal niveau, dat moet het hoofddoel van meer samenwerking zijn. Het discours mag niet enkel gaan over de efficiënte organisatie van het bestuur, aanpassingen aan de lokale structuren moeten ook een inhoudelijke component hebben. Hoe zullen efficiëntieoperaties garanderen dat er beter sociaal beleid tot stand komt met meer effectieve resultaten voor de groep die het het moeilijkst heeft in onze samenleving? Daarover hebben gemeentelijke beleidsverantwoordelijken het te weinig. Het gevaar van een toenemend duale samenleving zal vooral op lokaal niveau fors bestreden moeten worden. Samenwerking tussen gemeente en OCMW kan dus geen louter technische, bestuurskundige operatie zijn. We moeten twee sporen volgen: een bestuurskundige samenwerking en een inhoudelijk traject voor socialer beleid. Vlaanderen inhoudelijk te veel afwezig De Vlaamse overheid doet te weinig om de OCMW’s te ondersteunen. Op federaal niveau levert de POD Maatschappelijke Integratie echt goed werk. OCMW’s kunnen er terecht voor energiemaatregelen of activeringsmaatregelen. In de Vlaamse administratie is er geen equivalent. De bestuurlijke ondersteuning van de OCMW’s werd ondergebracht bij het Agentschap Binnenlands Bestuur, een inhoudelijke ondersteuning blijft te veel afwezig. Enkele voorbeelden.

Wanneer is een politieraadslid verhinderd? Politieraadsleden in een meergemeentezone mogen of kunnen niet altijd de zittingen van de politieraad bijwonen. Indien het raadslid een keer op een zitting afwezig blijft, is dat geen probleem, maar het verliest dan wel zijn stemrecht. Dat kan belangrijk zijn bij de stemming over de goedkeuring van de begroting, een begrotingswijziging of de rekening van de politiezone. Voor die agendapunten beschikt elke groep van politieraadsleden uit dezelfde gemeente immers over een gewogen stemgewicht, gebaseerd op het stemgewicht van de burgemeester in het politiecollege (artikel 26 van de Wet op de Geïntegreerde Politie). De burgemeester van de gemeente die de grootste dotatie geeft aan de politiezone zal meer stemgewicht hebben dan die van de gemeente die een kleinere dotatie geeft. Het verlies van een stem kan in dat geval de onderlinge verhoudingen tussen de gemeenten in de politieraad wijzigen. Politieraadsleden kunnen zich voor een langere periode laten vervangen wegens een verhindering. Afhankelijk van de situatie kan het raadslid zelf kiezen of het zich tijdens deze periode in de politieraad laat vervangen of niet. Tot vorig jaar kon dat enkel wegens de vervulling van actieve militaire dienst, burgerdienst als gewetensbezwaarde of ouderschapsverlof (artikel 11 van de Nieuwe Gemeentewet is van toepassing). Het raadslid moest daar zelf schriftelijk om verzoeken bij het politiecollege. Zijn plaats werd dan ingenomen door de eerste opvolger van zijn lijst in de gemeenteraad na de installatie van die persoon in de gemeenteraad. Sinds 2012 verwijst de WGP uitdrukkelijk naar de toepassing van de regionale spelregels voor de vervanging van een raadslid: een raadslid in een eengemeentezone en een raadslid in een meergemeentezone kunnen zich voortaan laten vervangen wegens verhindering, om medische redenen, studieredenen of verblijf in het buitenland, voor zover het raadslid daardoor minimaal twaalf weken niet meer aanwezig kan zijn op de vergaderingen en zelf om vervanging verzoekt bij de voorzitter van de politieraad. In sommige situaties zal het raadslid bovendien stukken moeten voorleggen, zoals een doktersattest, een attest van de onderwijsinstelling of van de werkgever. Houd er ook rekening mee dat ouderschapsverlof voortaan pas genomen kan worden vanaf de zesde week voor tot de negende week na de vermoedelijke datum van geboorte of adoptie. Nieuw is ook dat een politieraadslid zich kan laten vervangen wegens palliatief verlof of verlof voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid of gezinslid voor minimaal twaalf weken. In dit geval volstaat het dat een verklaring op erewoord bij het verzoek gevoegd wordt. Tot slot kan een politieraadslid dat lid is van de Europese Commissie zich op eigen verzoek laten vervangen en moet een geschorst politieraadslid zich verplicht laten vervangen. Hoewel de wetgever dat bij de wetswijziging in 2012 vergat te regelen, wordt aangeraden dat het raadslid ook hier vervangen wordt door de eerste opvolger van zijn lijst in de gemeenteraad. Zie ook artikel 22 Wet op de Geïntegreerde Politie, gewijzigd door de Wet van 2 december 2011 (BS 17 februari 2012 – Inforumnummer 263413) en arti‑ kel 14 Vlaams Gemeentedecreet.

Meer vragen over het statuut van het politieraadslid?

www.deraad.be/Politieraadslid of tom.deschepper@vvsg.be

Lokaal oktober 2013

13


bestuurskracht gemeentelijk beleid

Dienstverlening aan mensen in problemen is niet hetzelfde als paspoorten afleveren of materiaal uitlenen.

De Vlaamse nota over armoedebeleid heeft te weinig aandacht voor de OCMW’s. In elke gemeente is er een overheidsinstelling gespecialiseerd in sociaal beleid en armoedebestrijding, maar Vlaanderen maakt er veel te weinig gebruik van.

Tien jaar geleden was Vlaanderen intensief bezig met stimulansen voor lokaal sociaal beleid, met tientallen studiemomenten en begeleidingstrajecten. Wat blijft daarvan over? Tien jaar geleden was Vlaanderen intensief bezig met stimulansen voor lokaal sociaal beleid, met tientallen studiemomenten en begeleidingstrajecten. Wat blijft daarvan over? Een Vlaams minister lanceerde het idee om in elk college van burgemeester en schepenen een schepen voor armoedebeleid aan te duiden. Ziet de Vlaamse regering dan niet dat in elk college de OCMW-voorzitter zetelt, die de jarenlange ervaring van het OCMW met armoedebeleid kan inbrengen? En waarom zou er nu een schepen voor armoedebeleid moeten komen, nadat Vlaanderen jarenlang ijverde om de taken van schepen van sociale zaken en OCMW-voorzitter in één persoon te verenigen? Waarom werd bij de invoering van het planlastendecreet toch weer gekozen voor afzonderlijke aanbevelingen voor het sociale beleid? Vlaanderen wil de bestuurlijke samenwerking tussen gemeente en OCMW bevorderen maar blijft inhoudelijk sectoraal besturen. Genuanceerd nadenken over de toekomst van het OCMW Ons land heeft een zeer goed ontwikkeld systeem van sociale zekerheid, waaraan werkgevers, werknemers en overheid bijdragen. Bij de totstandkoming van de huidige OCMW-wet in 1976 koos de federale overheid er bewust voor om in elke lokale gemeenschap een sluitstuk van die sociale zekerheid te hebben: het OCMW. Wie toch door de mazen van het net valt, kan terecht bij het lokale OCMW. Want iedereen heeft recht 14 oktober 2013 Lokaal

op een menswaardig bestaan. Even bewust was de keuze voor een bij wet verzelfstandigde gemeentelijke organisatie onder sturing van de lokale politieke gemeenschap. Dienstverlening aan mensen in problemen is niet hetzelfde als paspoorten afleveren of materiaal uitlenen. Elk OCMW moet sinds 1976 ook een maatschappelijk werker in dienst hebben, die in staat is professionele hulp te verlenen. De kerntaak van het OCMW is concrete hulpverlening in noodsituaties. De organisatorische omkadering moet veel aandacht hebben voor een zorgverleningscultuur, met respect voor de gevoeligheden van de persoonlijke levenssfeer. Het specifieke van de hulpverlening vraagt uitgebreide waarborgen op professionaliteit met zo weinig mogelijk politieke inmenging in de individuele dossiers. Dat kan door algemene regels voor de verschillende vormen van steunverlening vast te leggen, door met anonieme dossiers te werken en door de professionaliteit van de maatschappelijk werkers te waarderen. Vanzelfsprekend

Er blijft een grote behoefte om in elke gemeente een afzonderlijke gemeentelijke instelling te hebben die erover waakt dat de lokale gemeenschap haar verantwoordelijkheid opneemt voor iedereen die uit de boot valt. kan de gemeente mee werk maken van een beter toegankelijke OCMW-dienstverlening. Drempels wegnemen is een opdracht voor gemeente én OCMW. Maar er blijft een grote behoefte om in elke gemeente een afzonderlijke gemeentelijke instelling te hebben die erover waakt dat de lokale gemeenschap haar verantwoordelijkheid opneemt voor iedereen die uit de boot valt. Meer samenwerking tussen gemeente en OCMW is een goede zaak, op voorwaarde dat er geen agenda van afbraak van de sociale dienstverlening achter schuilgaat. Mark Suykens is algemeen directeur van de VVSG


bestuurskracht praktijk

BEERSE - Elkaar goed kennen is een voorwaarde voor een vruchtbare samenwerking. Als gemeente en OCMW in de toekomst meer willen samenwerken, is dat niet enkel een zaak van beleidsbeslissingen en structuren, vooral de medewerkers van de twee organisaties zullen het moeten doen. En dus moeten ze elkaar beter leren kennen. Beerse dokterde daarvoor onder meer het concept van het coachcafé uit. In juni ging het open.

Elkaar leren kennen op café

Tijdens de coachcafés gaan de medewerkers van gemeente en OCMW als het ware voor de spiegel staan en aan hun persoonlijke ontwikkeling werken.

gf

Beerse heeft geen traditie van samen‑ werking tussen gemeente en OCMW. OCMW-secretaris Sofie Damen en haar collega bij de gemeente Tineke Claeys willen daar, met de steun van het beleid, geleidelijk aan verandering in brengen. Ze brengen medewerkers samen voor concrete dossiers, zodat ze stap voor stap de voordelen van sa‑ menwerken ervaren. En ze lanceerden een nieuw laagdrempelig initiatief, het coachcafé. Op donderdagnamiddag 27 juni werd voor het eerst verzameld in café ’t Gerucht, op een boogscheut van het gemeentehuis. ‘Niet alleen de strikt leidinggevenden van beide organisaties waren uitgenodigd, ook medewerkers die anderen meenemen in een traject, zoals de kwaliteits‑ coördinator of de personeelsverant‑ woordelijke,’ zegt Sofie Damen. ‘Alles bij elkaar waren er ongeveer dertig mensen.’ De bijeenkomst was een opwarmer, een eerste kennismaking. Er werd gekozen voor de formule van een speeddate. In verschillende groepjes gingen de deelnemers aan de slag. Na een kwartier schoof iedereen door naar een andere tafel met andere collega’s. Op elke tafel lagen enkele waarderende vragen. Sofie Damen: ‘Wat is het laatste compliment dat je kreeg? Wat is je favoriete uitspraak? Waar maak je altijd tijd voor? Deze en andere vragen moesten helpen om het gesprek op gang te brengen. Het eigene van de waarderende aanpak is dat hij altijd vertrekt van een positieve insteek. Het werd een zeer boeiende en plezante namiddag. En je merkt nu al resultaat. Medewerkers mailen

op een andere manier met elkaar dan vroeger of ze spreken sneller af met een collega om te overleggen.’

Spiegel Het coachcafé krijgt vanaf oktober een vervolg van drie sessies. Je kunt anderen maar goed leren kennen als je jezelf kent, dat zal de insteek zijn voor de eerste sessie. Wie ben ik? Waar sta ik? Wat zijn mijn dromen? Tijdens de tweede bijeenkomst zoeken de deelnemers een antwoord op de vraag wat hun talenten zijn en hoe ze hun leven en werk in handen nemen. Een derde coachcafé zal over comu‑ nicatie en feedback gaan. Hoe kom ik over bij anderen? De bijeenkomsten gaan door onder externe begeleiding, zodat ook beide secretarissen actief kunnen deelnemen. Sofie Damen: ‘De

coachcafés hebben een dubbel doel. Ze zijn een methodiek om medewer‑ kers van OCMW en gemeente, en collega’s binnen dezelfde organisatie, dichter bij elkaar te brengen. Daar‑ naast zijn ze ook een manier om als leidinggevende aan jezelf te werken. Gezien de verschillende geschiedenis en cultuur van gemeente en OCMW is dit voor beide organisaties een zinvolle invulling. Na de eerste kennismaking kreeg iedereen een spiegeltje mee. Onder het motto “verbeter de wereld, begin bij jezelf” gaan we tijdens de komende coachcafés figuurlijk voor de spiegel staan en aan onze persoonlijke ontwikkeling werken. Je kan maar goed leiding geven aan anderen als je leiding kan geven aan jezelf.’ bart van moerkerke

Sofie Damen, OCMW-secretaris Beerse, sofie.damen@ocmwbeerse.be Lokaal oktober 2013

15


bestuurskracht praktijk

HERK-DE-STAD – Gemeenteraadsleden gaan er vaak van uit dat zij de echt belangrijke en moeilijke dossiers behandelen en dat hun collega’s van de OCMWraad het een stuk makkelijker hebben. Dat vooroordeel was voor OCMW-voorzitter Karolien Grosemans de aanleiding om de burgemeester, de schepenen en de fractieleiders uit te nodigen voor een fictieve OCMW-raad. Tijdens een simulatiezitting op 18 juni oordeelden ze over levensechte dossiers. En dat was moeilijker dan ze hadden gedacht.

gfs

OCMW-raad voor gemeenteraadsleden

Gemeente en OCMW van Herk-de-Stad werken steeds vaker samen voor ondersteunende diensten, maar toch blijven het twee aparte werelden. ‘Nog al te vaak wordt er ietwat smalend gedaan over de OCMW-raad. De gemeen‑ teraad zou bezig zijn met het serieuze werk, de belang‑ rijke dossiers. Maar ook de OCMW-raad moet moeilijke dossiers oplossen en knopen doorhakken. In veel situaties is het helemaal niet zo duidelijk wat nu de beste of de meest sociale keuze is. En het vooroordeel dat we in alles zouden toegeven en na verloop van tijd niet meer kritisch zouden zijn, klopt ook absoluut niet,’ zegt OCMWvoorzitter Karolien Grosemans. En daarom nodigde ze het college en de fractieleiders in de gemeenteraad uit voor een simulatiezitting van de OCMW-raad. De avond miste zijn doel niet. Vooral tijdens het gesloten deel van de zitting werd er fel gedebatteerd over fictieve maar levensechte dossiers die door maatschappelijk werkers werden voorgesteld. Aan wie moeten we een vrijgeko‑ men bejaardenwoning toewijzen? Aan een alleenstaande vrouw die slecht ter been is en geen aangepaste woning heeft of aan een koppel dat binnenkort zijn huurwo‑ ning moet verlaten? Moet je het huurcontract van een doorgangswoning verlengen voor een gezin dat nergens anders terechtkan, maar weigert huur te betalen of de woning te onderhouden?

Boeiender dan gemeenteraad De gemeenteraadsleden ondervonden aan den lijve dat zwart-wit niet bestaat in veel OCMW-dossiers. Ze stelden

Tijdens de simulatiezitting van de OCMW-raad werd fel gedebatteerd over fictieve maar levensechte dossiers.

ook vast dat het politieke spel een veel minder grote rol speelt in de OCMW-raad en dat er veel meer ruimte is voor partijgrensoverschrijdende debatten dan in de gemeenteraad. De reacties waren dan ook zeer positief. Schepen Wim Berden: ‘Ik heb een beter inzicht gekregen in de werking van de raad en de problematiek waarmee raadsleden en OCMW-personeel geconfronteerd worden. Mijn respect voor hen is toegenomen.’ Fractieleider Jimmy Graulus: ‘Te vaak wordt gedacht dat het OCMW te pas en te onpas geld uitgeeft. Tijdens deze zitting is gebleken dat er wel degelijk regels van toewijzing zijn.’ Fractieleider Bert Moyaers: ‘De persoonlijke dossiers over huisvesting of fi‑ nanciële tegemoetkomingen zijn soms hartverscheurend. Een OCMW-raadslid moet in eer en geweten balanceren op een slappe koord en een evenwicht vinden tussen het gezond en redelijk denken en wat de wet voorschrijft.’ De voorzitter van de gemeenteraad Hugo Spooren vond de OCMW-raad boeiender dan de gemeenteraad. Hij was onder de indruk van de complexiteit en de delicaatheid van het werk van de maatschappelijk assistenten. Karolien Grosemans was na afloop een tevreden voorzit‑ ter. ‘Dit initiatief is voor herhaling vatbaar. Het OCMW zet sterk in op activering. Daarom zou het goed zijn om bijvoorbeeld ook de werkgeversorganisaties of de VDAB kennis te laten maken met onze werking. Als we elkaar beter kennen en nagaan op welke vlakken we kunnen sa‑ menwerken, kan dat onze cliënten alleen maar ten goede komen.’ bart van moerkerke

Karolien Grosemans, OCMW-voorzitter Herk-De-Stad, karolien.grosemans@yahoo.com 16 oktober 2013 Lokaal


• • ORGANISATIEAUDIT ORGANISATIEAUDIT • Competentiemanagement • Integratie & samenwerking tussen gemeente en OCMW • Crisis- en changemanagement • Kosten-batenanalyse dienstverlening

Kokerstraat 2a - 9750 Zingem Tel 09 389 69 90 • info@assolutions.be

Overheidsopdrachten voor beginners

Sinds 1 juli zijn alle gesubsidieerde instellingen (rusthuizen, ziekenhuizen, scholen,...) onderhevig aan de regelgeving overheidsopdrachten. Kunnen al uw diensten er weg mee? Het boek Overheidsopdrachten voor beginners biedt een praktische leidraad bij de reglementering op de overheidsopdrachten. • • • • •

Nieuw

Tal van voorbeelden uit de praktijk Geschreven in een bevattelijke taal Stap voor stap beschrijving van volledige proces Met verschillende modelbestekken Aangepast aan de nieuwe wetgeving overheidsopdrachten

Pol VERBEKE, de auteur, heeft zestien jaar gewerkt als verantwoordelijke voor de overheidsopdrachten in het OCMW van Gent. Nu heeft hij de bvba ADOVOP opgericht en geeft hij advies en opleidingen in overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten. TECHNISCHE FICHE AUTEUR Pol Verbeke BESTELCODE 202 131 100 ISBN 978 90 4861 795 1 PRIJS € 49

Meer informatie en bestellen? www.diekeure.be

Lokaal oktober 2013

17


de OCMW-raad van Zwijndrecht

Ook het publiek stelt vragen Het openbare gedeelte van de OCMW-vergadering is kort. De meeste raadsleden zijn het klappen van de zweep nog niet gewend, maar achteraf mag in Zwijndrecht ook het publiek nog vragen stellen.

tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

V

an de elf leden van de OCMW-raad van Zwijndrecht zetelen er acht dit jaar voor het eerst. Volgens OCMW-voorzitter Chris Vermeulen een hele vernieuwing: ‘De meeste mensen kennen het klappen van de zweep nog niet, maar de sfeer zit goed. Ook in het verleden is het altijd aangenaam geweest, in de OCMW-raad speelt de politiek toch minder en wordt er meer gedacht in het belang van de burgers. Maar natuurlijk speelt ieder zijn rol.’ We staan te praten op de gang naar de OCMW-zaal. Voor Chris Vermeulen mocht er gerust meer discussie zijn: ‘Maar omdat er nu nieuwe mensen zetelen, zijn er toch ook weer nieuwe ideeën en nieuwe inzichten.’ Nog drie andere toekijkers komen langs. Maar wij, de Lokaalreporters, zijn wel de eerste persmuskieten die de raad bijwonen. ‘Ook dat is een groot verschil met de gemeenteraad. De pers is meer

18 oktober 2013 Lokaal

uit op die raad omdat er meer conflicten zijn en gehakketak is tussen meerderheid en oppositie. Hier gaat het er toch gemoedelijker aan toe.’ Ook de burgemeester stapt het lokaal binnen. Hij volgt elke vergadering mee aan de vergadertafel net zoals de OCMWsecretaris en de financieel beheerder die in Zwijndrecht zowel de financiën van OCMW als gemeente beheert. ‘We zijn daarin voortrekkers,’ had Chris Vermeulen me nog gauw toevertrouwd: ‘We staan heel ver in de samenwerking tussen beide lokale besturen. We zitten dan wel op twee verschillende locaties, maar naast de financieel beheerder delen we ook de informatica-, de communicatie- en de technische dienst.’ Om stipt 20 uur heet hij iedereen welkom. Mijn buurman biedt me een glas spuitwater aan voor hij geconcentreerd de zitting volgt. Het eerste punt – de goedkeuring van de notulen van de vorige zitting – is gauw achter de rug. Over

het tweede punt, het project woonzorgcentrum Craeyenhof, doet Chris Vermeulen uitgebreid verslag over de stand van zaken. ‘De betonwerken in de kelders schieten op, op 12 september begonnen de metselwerken in de kelders en deze week start de aannemer met het leggen van de balken voor het kelderplafond en de vloer van de benedenverdieping. Eind volgende maand is de kelder dicht. Ondertussen werd op het Bijzonder Comité Bejaardenzorg het bestek van het sanitair besproken, de opmerkingen werden al doorgegeven aan de architect en volgende maand kan deze raad dan dat bestek ook goedkeuren, net zoals dat van de afwerking, de elektrici-

teit en de verwarming. Daarna volgen er nog drie bestekken: voor het los en het vast meubilair en de keuken.’ Eind dit jaar zal alles zijn aanbesteed. De eerste steenlegging gebeurt op 21 november. Iedereen zal nog een uitnodiging ontvangen. Na de akteneming van verslagen van externe zittingen staan er twee punten op de agenda over Igean, de intergemeentelijke vereniging van het arrondissement Antwerpen waarvan de statuten wijzigen. Igean wil een goedkeuring op de bijzondere algemene vergadering op 18 december, er is dus nog wel even tijd. Hetzelfde punt wordt ook besproken op de gemeenteraad van november


en vooraf komt er nog een algemene commissie over samen. Toch heeft het Groene raadslid Greet Bergmans enkele vragen, vooral ook omdat het om een kapitaalsverhoging gaat. Chris Vermeulen, ook Groen trouwens, neemt die vragen mee naar de commissie waar een afgevaardigde van Igean antwoorden zal bieden. Daarna komt de jaarrekening van 2012 aan de beurt die ondertussen is goedgekeurd door de gouverneur na een computercontrole, terwijl het Agentschap Binnenlands Bestuur de jaren tevoren een hele dag langskwam om alles te controleren. Over het volgende agendapunt ‘goedkeuring kasverslag personeels-

club’ dat ter kennis gegeven wordt aan de raad, volgt een kleine opmerking van raadslid Inge Vandenbussche. Daarna komt de subsidie maatschappelijke participatie aan bod, een deel is bestemd voor culturele participatie, een ander deel om kinderarmoede te bestrijden. De raad moet nu in principe beslissen of bij gelijke subsidiëring het OCMW het geld op een gelijkaardige manier mag besteden. Over het luik kinderarmoede vertelt Chris Vermeulen dat het OCMW de volgende jaren samen met de gemeente de kinderarmoede wil proberen te bestrijden: ‘Vooral omdat de federale overheid een aantal initiatieven wil subsidiëren. Het is

toch niet meer dan logisch dat de diensten in een gemeente samenwerken om de armoede te bestrijden.’ Alle aanwezigen knikken. Na 37 minuten wordt de raad geschorst, de publieke zitting is gedaan. Het OCMW gaat over in besloten zitting voor de persoonlijke dossiers. Maar eerst krijgt het publiek de kans vragen te stellen. De man naast mij wil dieper ingaan op de kwestie Igean. Chris Vermeulen legt hem uitvoerig uit dat het te maken heeft met een verandering in het decreet op de intergemeentelijke samenwerking en dat de statuten daaraan aangepast moeten worden en dat de twee entiteiten van Igean door het decreet weer bij el-

kaar gebracht moeten worden. Het feit dat er ook een behoorlijk bedrag mee gepaard gaat heeft dan weer te maken met de buffer die de intercommunale moet hebben om te kunnen lenen. Wanneer we de zaal verlaten, vertelt de man dat hij Guido Weyns heet en lang OCMWraadslid is geweest voor de Sp.a. ‘En nu hou ik nog altijd graag de vinger aan de pols.’ Dat hij zomaar vragen kon stellen, hebben we aan de vroegere burgemeester Willy Minnebo te danken: ‘Toen Minnebo voor de eerste termijn burgemeester was, werd dat ingevoerd.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2013

19


BESTEL NU!

DE EXTERNE AUDIT KOMT ERAAN! Op 2 augustus werd het decreet inzake de Externe audit gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Vanaf eind 2013 zal Audit Vlaanderen het decretaal verplichte internecontrolesysteem evalueren via audits. Daarnaast zal de nieuwe organisatie ook forensische audits kunnen uitvoeren om potentiële fraudegevallen op te sporen.

WEES VOORBEREID

DOELGROEPEN

De nieuwe versie van de pocket Interne controle en audit in lokale besturen is een uitstekend werkinstrument bij de uitbouw van uw organisatiebeheerssysteem. De auteurs helpen u via deze handige publicatie uw internecontrolesysteem uit te bouwen en bij te sturen zodat u voldoet aan de normen.

De pocket beantwoordt onder meer volgende vragen:  Wat is interne controle of organisatiebeheersing precies?  Wat moeten we ons voorstellen bij een externe audit?  Hoe verhouden interne en externe audit zich tot elkaar?  Wat gebeurt er met de controle van de jaarrekening?  …

 Gemeenten  OCMW’s  Verzelfstandigde entiteiten  Politiezones

OVER DE AUTEURS De auteurs van deze publicatie zijn spilfiguren in de uitbouw van het internecontrolesysteem bij de lokale besturen: Jan Leroy is directeur bestuur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Steven Van Roosbroek is projectmanager implementatie externe audit voor lokale besturen bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. Michel De Samblanx doceert deze materie al jaren aan de Universiteit Antwerpen en Florent Keulemans is actief als audit manager bij BNP Paribas Fortis.

MEE MET DE BBC De implementatie van de externe audit voor lokale besturen vormt het sluitstuk van de beleids- en beheerscyclus, die voor heel wat besturen een ingrijpende verandering inhoudt van de manier waarop het beleid voorbereid, gebudgetteerd, uitgevoerd, opgevolgd en geëvalueerd wordt. Wees mee met de BBC op www.meemetdebbc.be en via @MeemetdeBBC op Twitter!

BESTELKAART

Ja, ik bestel

....... ex. van Interne controle en audit in lokale besturen, aan 25 euro* (VVSG-leden) / 29 euro* (niet VVSG-leden).

Naam: ...............................................................................................

Uitgeverij Politeia Ravensteingalerij 28 1000 Brussel

Functie: ............................................................................................ Bestuur/Organisatie: ......................................................................... Tel.: .................................................................................................. E-mail: ..............................................................................................

Fax: 02 289 26 19 Tel.: 02 289 26 10 Of bestel via website: www.politeia.be e-mail: info@politeia.be

Adres: ............................................................................................... BTW: .................................................................................................

* Prijzen btw inclusief en exclusief verzendingskosten. Prijzen geldig tot 31.12.2013. Consulteer www.politeia.be voor actuele prijzen. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


de stelling:

Wie in armoede leeft, heeft het aan zichzelf te danken Wie wil luisteren naar mensen in armoede weet wel beter. Pech en armoede zitten vaak in hetzelfde kleine hoekje. Christof Delatter

De praktijk leert dat armoede iedereen kan overvallen. Armoedebeleid mag dus geen schuldvraag kennen, maar moet antwoorden aanreiken. BartVerdeyen

@PeterCousaert stel die vraag eens aan wie in armoede leeft, je zou versteld staan van de verhalen ;) ik heb de waarheid al ontdekt... Evelien Lasoen

halllooo?!! Is enige wat ik kan uitbrengen. Te omvattend mijn verbazing dat dergelijke stelling nog aan orde is 2013. #vvsgstelling Anne Caby

Ik vind het niet relevant HOE iemand in de armoede is geraakt, ik vind het veel interessanter te weten HOE iemand eruit geraakt Sofie Cloet

de stelling voor november:

‘Er zijn uitdagingen genoeg binnen de eigen gemeente. Wij moeten ons niet bezig houden met Europa of ontwikkelingssamenwerking. Dat is geen taak voor de gemeente.’ Twitter uw mening met #vvsgstelling


Katrien Schryvers, Julie Asselman en Rudy Coddens zijn strijdvaardig maar willen meer vrijwilligers inzetten want er is genoeg solidariteit in de samenleving.

Een filmpje vindt u ook op www.vvsg.be.


special

interview Julie Asselman, Rudy Coddens en Katrien Schryvers

Iedereen kan arm worden De financiën van gemeenten en OCMW’s staan onder druk. Tegelijkertijd geraken meer mensen in financiële moeilijkheden en neemt de vraag naar ondersteuning door het OCMW toe. Deze evolutie baart Julie Asselman, Katrien Schryvers en Rudy Coddens zorgen, maar de drie OCMW-voorzitters zijn zeer strijdvaardig. Ze zijn niet van plan een duimbreed toe te geven op armoedebestrijding. Als er bespaard moet worden, zal het op andere posten zijn. ‘En,’ zeggen ze, ‘er is nog veel solidariteit in onze samenleving. Met het OCMW als regisseur moeten we zoveel mogelijk organisaties en individuele inwoners mobiliseren om mee werk te maken van de strijd tegen armoede.’ tekst bart van moerkerke beeld stefan dewickere

J

ulie Asselman is OCMW-voorzitter en schepen in Merchtem. Haar collega van Zoersel, Katrien Schryvers, is OCMW-voorzitter en schepen van Sociale Zaken. De Gentse OCMW-voorzitter Rudy Coddens kreeg als schepen onder meer de specifieke bevoegdheid van armoedebestrijding toegewezen, een zeer bewuste keuze van het stadsbestuur. ‘Ik waak er als schepen over dat er in alle beleidsdomeinen aandacht is voor armoede. Elke collega, elke dienst moet bij het nemen van beslissingen rekening houden met de impact die deze kunnen hebben op mensen die in armoede leven. Armoedebestrijding is een absolute prioriteit. Natuurlijk zijn het individuen en gezinnen die ermee te kampen hebben, maar armoede is veel meer dan een individueel probleem, het is een maatschappelijk probleem. Als we er niets aan doen, krijgen we een verarming van de volledige maatschappij. Veel mensen leven op de rand van de officiële armoedegrens. Er moet niet veel gebeuren of ze zakken onder die grens.’ Katrien Schryvers: ‘Ook in een vrij landelijke, residentiële gemeente als Zoersel is er een categorie van mensen die het zeer moeilijk heeft. Een van onze belangrijkste opdrachten is het detecteren van die armoede. Waar zit ze en hoe kunnen we ze structureel aanpakken? Een tweede grote taak is het sensibiliseren van de grote groep van de bevolking die het goed heeft. Het onbegrip voor mensen die in de problemen komen, is bij sommigen nog altijd heel groot.’ Om de verborgen armoede te bestrijden, moeten OCMW’s proactiever worden. Hoe doet u dat? Julie Asselman: ‘In een gemeente is dat natuurlijk veel makkelijker dan in een stad. Iedereen kent iedereen, onze maatschappelijk werkers kennen de gemeente. Ook door het aanbieden van diensten zoals warme maaltijden of via het sociaal restaurant hou je de vinger aan de pols.’

Rudy Coddens: ‘In Gent stappen we naar de mensen toe. Veel daklozen houden zich in stations op. Onze dienst gaat echt de straat op. Ook de lokale dienstencentra moeten naar buiten treden om senioren in isolement of in armoede te bereiken. En als je proactief wil werken, heb je het middenveld nodig, de organisaties. Het OCMW kan niet alles zelf doen, het moet het netwerk in de samenleving versterken, het moet ervoor zorgen dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Ook de vrijwilligers activeren is zeer belangrijk. Er zijn veel mensen die nog iets willen doen voor de samenleving, we moeten de band met hen aanhalen. In Gent zijn we nu een armoedebestrijdingsplan aan het opstellen. Daar zijn academici bij betrokken, maar ook vertegenwoordigers van het middenveld. Via dialoogtafels willen we de burgers erbij halen. Zo willen we tot een gedragen plan komen.’ Katrien Schryvers: ‘Het OCMW moet de regie voeren en ervoor zorgen dat mensen geholpen worden vanuit verschillende hoeken. Als je wacht tot de mensen zelf naar je toekomen, dan mis je dikwijls de categorie die het het meest nodig heeft.’ Kunt u enkele voorbeelden geven van hoe het OCMW het middenveld en vrijwilligers activeert? Katrien Schryvers: ‘“Wij weten elkaar wonen” is een actie waarbij vrijwilligers van vooral wijkverenigingen alle 75-plussers in de gemeente bezoeken, een keer in de kerstperiode en een keer in de zomer. Dat werkt heel goed. Als je regelmatig bij een oudere in je wijk langsgaat, dan is er een grote kans dat je ook op andere momenten eens binnenspringt. We vragen de vrijwilligers altijd om onze sociale dienst te verwittigen als ze vaststellen dat er iets fout dreigt te lopen, als ze twijfels hebben over de leefomstandigheden van de senior.’ Rudy Coddens: ‘Bij veel gezinnen in armoede heeft de school letterlijk geen plaats in huis. Uilenspel, een orgaLokaal oktober 2013

23


Julie Asselman: ‘Het OCMW moet duidelijk maken dat armoede iedereen kan overkomen. Ziekte, echtscheiding, het kan voldoende zijn om mensen onder de armoededrempel te duwen.’ nisatie van vrijwilligers, gaat in de gezinnen om die schoolse ondersteuning te geven. De Katrol is een organisatie die met studenten werkt en hetzelfde doet. Ze proberen een brug te slaan tussen gezin en school, ze gaan met de ouders op pad. Ook de scholen hebben brugfiguren die naar de gezinnen gaan.’ Mevrouw Schryvers, u gaf aan dat het OCMW de brede bevolking moet sensibiliseren, dat er meer begrip moet komen voor mensen in armoede. Hoe kan een OCMW dat doen? Katrien Schryvers: ‘Het OCMW heeft zich in het verleden dikwijls beperkt tot de individuele steun- en hulpverlening. We moeten meer inspanningen doen om aan te tonen dat armoede iedereen kan overkomen. Daarom moeten we naar buiten treden. In het gemeentelijk informatieblad hadden we een interview met drie getuigen over de directe effecten van leven op de armoedegrens en vooral de impact op hun sociaal leven. Een van die drie mensen biljart graag, maar hij kan dat niet meer doen omdat hij geen geld heeft om iets te drinken. Het blad was nog maar de deur uit of iemand belde al dat hij thuis een biljart heeft. Je moet mensen sensibiliseren, hun laten voelen wat armoede is. Op de jaarlijkse kerstmarkt van de Zoerselse verenigingen zal het OCMW voor het eerst een stand hebben. We willen de brede bevolking confronteren met enkele cijfers. Weet je dat er ook in onze gemeente zoveel procent van de kinderen in een gezin met een armoederisico geboren worden? Weet je hoeveel een leefloon bedraagt?’ Julie Asselman: ‘Ook hier kan het verenigingsleven een belangrijke rol spelen. Betrek het bij het OCMW en zijn activiteiten. Als je in de leiding van een jeugdvereniging zit, zie je ook dat er kinderen zijn die het thuis niet breed hebben. In de kleuterklassen zie je ook het verschil tussen de inhoud van de brooddozen. Het OCMW moet duidelijk maken dat armoede iedereen kan overkomen. Ziekte, echtscheiding, het kan voldoende zijn om mensen onder de armoededrempel te duwen.’ Rudy Coddens: ‘Er is de individuele verantwoordelijkheid van de persoon in armoede, maar ook de samenleving heeft haar verantwoordelijkheid. In dit verband wil ik ook even een moeilijk onderwerp aanraken: de sociale fraude. Maar een heel klein deel van de OCMW-cliënten maakt zich er schuldig aan, maar het zijn die paar voorbeelden die blijven hangen bij de mensen en die de vooroordelen tegenover het OCMW en tegenover mensen in armoede bevestigen. We moeten dus optreden tegen sociale fraude, maar niet enkel daarom. We moeten ook de solidariteit, het sociale systeem bewaken. Als je misbruiken niet bestrijdt, ondermijn je het systeem. Dat wil niet zeggen dat 24 oktober 2013 Lokaal

je soms geen begrip kan opbrengen voor mensen die misbruik plegen om de eindjes aan mekaar te kunnen knopen. Die moet je nieuwe kansen geven.’ Armoede is niets om je over te schamen, maar toch blijft de drempel naar het OCMW hoog. Julie Asselman: ‘Veel mensen flirten met de armoedegrens en zetten de stap naar het OCMW niet, dat klopt. Daarom ook is het opsporen van armoede een belangrijke opdracht.’ Katrien Schryvers: ‘Dankzij de verregaande integratie van gemeente en OCMW hebben we die drempel toch sterk kunnen verlagen. We delen een administratief centrum. Als je daar binnenstapt, weet niemand of je voor een identiteitskaart, een bouwvergunning of een leefloon komt. Sinds we onder één dak zitten, is het aantal vragen aan het OCMW met de helft toegenomen. We hebben ook al jaren een geïntegreerd managementteam. In de discussies over integratie tussen gemeente en OCMW gaat het vaak alleen over efficiëntie en kostenbeheersing. Natuurlijk speelde dat element ook in Zoersel mee. Maar de grootste meerwaarde van integratie is dat het sociale een veel grotere impact heeft gekregen in het beleid van de gemeente en dat de drempel van het OCMW veel lager is geworden. Ik ben het dus helemaal niet eens met de non-believers in de OCMW’s die schrik hebben om opgeslokt te worden door de gemeente.’ Rudy Coddens: ‘Stad en OCMW kun je in Gent niet onder één dak brengen. Wij verlagen de drempel door onze aanwezigheid in de wijken. In verschillende wijken zijn er welzijnsbureaus van het OCMW, maar ook de lokale dienstencentra zetten activiteiten op waarbij iedereen welkom is. Of we brengen een welzijnsbureau, een buurtcentrum en een bibliotheek samen op een site.’ Kinderarmoede legt al van in de eerste levensjaren een zware hypotheek op de toekomst. Hoe gaat het OCMW daarmee om? Julie Asselman: ‘Cruciaal is de samenwerking met scholen en kinderopvang. In Merchtem loopt een project met kinderdagverblijven waarbij we erop toezien dat ouders hun kinderen ook effectief elke dag brengen.’ Rudy Coddens: ‘Voldoende betaalbare kinderopvang is essentieel. Dat is een opdracht voor de Vlaamse overheid maar de lokale overheid kan ook keuzes maken. Gent heeft de voorbije jaren sterk geïnvesteerd in kinderopvang, in kinderdagverblijven. We zien ook toe op een goede mix van kinderen in de dagverblijven, een sociale mix, een mix qua afkomst. Niet alleen


Katrien Schryvers: ‘Als een vrijwilliger regelmatig bij een oudere in de wijk langsgaat, dan is er een grote kans dat hij ook op andere momenten eens binnenspringt.’

Rudy Coddens: ‘Natuurlijk zijn het individuen en gezinnen die ermee te kampen hebben, maar armoede is veel meer dan een individueel probleem, het is een maatschappelijk probleem.’

mensen die werken hebben kinderopvang nodig. Het OCMW heeft bij de kinderdagverblijven tientallen voorbehouden plaatsen voor kinderen van ouders die opleidingen volgen. We spreken wel over kinderarmoede maar je mag niet vergeten dat die kinderen in een gezin wonen.’ Julie Asselman: ‘Initiatieven voor kinderen bieden de ouders ook de kans om een netwerk uit te bouwen, andere mensen te ontmoeten.’ Armoede wordt steeds meer gekleurd. Vraagt dat een specifieke aanpak? Julie Asselman: ‘Neen, het zou een fout signaal zijn om mensen verschillend te behandelen.’ Rudy Coddens: ‘Armoede is armoede. Je kan andere accenten leggen maar de globale aanpak blijft dezelfde. Het is overigens een totaal verkeerd beeld dat alle leefloners mensen van vreemde origine zijn. De helft van de Gentse leefloners zijn origineel Vlaamse mensen.’ Is het leefloon niet te laag voor een menswaardig bestaan? Rudy Coddens: ‘Absoluut. Ik weet natuurlijk dat er een verschil moet zijn tussen het leefloon en het minimumloon voor werkenden, maar je moet het maar eens doen met 817 euro als alleenstaande of met 1089 euro als gezin met kinderen.’ Katrien Schryvers: ‘En niet een week of een maand, maar soms jaren.’ Julie Asselman: ‘In de huidige financiële situatie denk ik niet dat een verhoging van het leefloon er inzit, maar we kunnen wel de kinderopvang betalen, het lidgeld van de kinderen bij een sportclub of de warme maaltijden in de scholen.’ Rudy Coddens: ‘Werk is natuurlijk de ideale oplossing.’ Julie Asselman: ‘Maar niet iedereen kan werken.’ Rudy Coddens: ‘Juist. Mensen in armoede die bij het OCMW aankloppen, hebben vaak te kampen met een complexe problematiek: psychische problemen, verslaving, psychosomatische problemen. We moeten proberen, met de diensten, met andere partners om die mensen uit de vicieuze cirkel te halen.’ Katrien Schryvers: ‘En dat heeft niet enkel met centen te maken, maar ook met sociaal contact, met deelnemen aan de maatschappij.’ Zelfs een baan is geen garantie meer om niet in de armoede te verzeilen. Rudy Coddens: ‘Alleenstaande moeders met kinderen die drie dagen per week in een grootwarenhuis werken of schoonmaken: die mensen hebben het moeilijk. Daarom vind ik de mini-

jobs naar Duits voorbeeld geen goed idee. Nu al hebben te veel mensen een mini-job.’ Julie Asselman: ‘Het voorstel van Open VLD verschilt toch wel van het Duitse systeem. Het komt erop neer dat mensen die al een baan hebben tot 500 euro kunnen bijverdienen. Ik denk niet dat er impact zal zijn op armoede.’ Katrien Schryvers: ‘Het neemt niet weg dat er een probleem is als je als alleenstaande werkt en je maar net iets meer dan het leefloon verdient. Die mensen komen ook bij ons aankloppen. We kunnen hier en daar wel wat bijpassen, bijvoorbeeld bij het begin van het schooljaar, maar we kunnen hen niet structureel helpen. Die mensen voelen zich, heel begrijpelijk, miskend. Ze doen alle moeite en ze vallen overal buiten.’ Julie Asselman: ‘Als je werkt, heb je misschien wel de kans om door te groeien.’ Rudy Coddens: ‘Een job moet duurzaam zijn, je moet erop kunnen voortbouwen, hij moet perspectief bieden. Als een mini-job een opstap kan zijn, dan is het geen probleem. Als je erin blijft vastzitten, dan is het wel een probleem. En dat is helaas vaak het geval. Dat bewijst het Duitse voorbeeld.’ Kan het OCMW in tijden van crisis zijn taak in het bestrijden van armoede goed blijven invullen? Katrien Schryvers: ‘We mogen absoluut niet toegeven op armoedebestrijding. Warme maaltijden, klusjesdienst, thuiszorg, schoonmaakdienst: we moeten ons telkens afvragen hoe we ervoor kunnen zorgen dat de mensen op de meest efficiënte manier geholpen worden, voor een betaalbare prijs voor een goede kwaliteit. Soms betekent dit dat een OCMW niet alles zelf moet doen.’ Julie Asselman: ‘Elk OCMW zoekt naar efficiëntiewinst. Die kan komen van meer samenwerking met de gemeente, van het verminderen van administratieve lasten, van het uitbesteden van diensten.’ Rudy Coddens: ‘Het spreekt voor zich dat we naar efficiëntie moeten streven, maar ook wat je niet zelf doet, kost geld. Veel rek zit daar niet op.’ Julie Asselman: ‘We kunnen wel tijd en middelen besparen door beter samen te werken met andere diensten, zoals de VDAB.’ Katrien Schryvers: ‘En we moeten, hoe moeilijk het ook is, nog proactiever werken. Je kan beter en met minder middelen problemen oplossen als ze nog overzichtelijk zijn, als het nog niet vijf voor twaalf is.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2013

25


special

armoedebestrijding communicatie

OCMW’s verdienen een beter imago De OCMW’s staan maatschappelijk en politiek onder druk. Het brede publiek heeft geen zicht op wat OCMW’s doen en de besparingen verhogen de druk om hun dienstverlening in te krimpen. Voldoende reden voor de VVSG om in haar volgende beleidsplan een specifiek OCMW-project op te nemen dat het tij moet keren. Meer naar buiten komen met wat de OCMW’s doen, dat is het speerpunt. tekst nathalie debast beeld layla aerts

D

e OCMW’s staan politiek onder druk: er is de toenemende financiële druk en vanuit gemeentelijke hoek wordt de bestaansreden van het OCMW als zelfstandige organisatie soms in vraag gesteld. De OCMW’s staan ook maatschappelijk onder druk. Cliënten worden met de vinger gewezen: wie niet werkt, is lui en wie schulden heeft, heeft te veel onnodig krediet opgenomen voor overbodige zaken. Het individuele schuldmodel primeert: wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten. Mensen lijken zelf verantwoordelijk te zijn voor hun leven en moeten de gevolgen dragen voor hun gedrag of fouten. De werkelijkheid is anders: mensen komen dikwijls in de problemen door een tegenslag zoals ziekte of echtscheiding. Mensen hebben ook almaar minder financiële reserve en meer complexe problemen. Komt daarbij nog het beeld dat het OCMW meer doet voor vreemdelingen dan voor Belgen. Het grote publiek weet te weinig wat de OCMW’s doen en voor wie. Het OCMW wordt te veel gezien als de Mister Cash van de samenleving: een instantie die financiële steun geeft aan wie het niet redt. In werkelijkheid is de dienstverlening veel ruimer: van psychosociale begeleiding tot schuldhulpverlening, van gezinsondersteuning tot thuiszorg. Troeven Toch hebben de OCMW’s genoeg troeven die ze kunnen uitspelen om hun

De OCMW-hulpverlening is geëvolueerd naar emanciperende hulpverlening die mensen zelfredzaam maakt.

26 oktober 2013 Lokaal

imago op te krikken. Eerst en vooral hun missie: ervoor zorgen dat iedereen een leven kan leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Ze richten zich ook op het brede publiek, met prioritaire aandacht voor maatschappelijk kwetsbaren. Dat ze aan integrale hulpverlening doen, maakt hen uniek. Hun hulpverlening is geëvolueerd naar emanciperende hulpverlening die mensen zelfredzaam maakt. Dat lukt niet bij iedereen, maar het is wel het streven. Het louter geven van een beetje geld volstaat al lang niet meer om dit doel te bereiken. De OCMW’s zijn ook instellingen van sociale zekerheid met bijgevolg veel aan-

dacht voor gebruikersrechten. OCMWdienstverlening is wettelijk afdwingbaar bij de arbeidsrechtbank. Ook de nabijheid -een OCMW in iedere gemeente- is een enorme troef, zeker voor mensen in armoede voor wie mobiliteit een probleem is. De aanwezigheid in iedere gemeente staat in contrast staat met de toenemende tendens tot centralisering, schaalvergroting en bureaucratisering die we overal zien. De lokale inbedding heeft ook tot gevolg dat OCMW’s dicht bij hun inwoners staan, ze weten het beste wat leeft en wat de lokale welzijnsbehoeften zijn. Die nabijheid laat toe dat ze ook het beste geplaatst zijn om lokale beleidskeuzes te maken. Het maakt van het OCMW binnen een gemeente de spil voor overleg, doorverwijzing, samenwerking, coördinatie en regie. Het OCMW moet niet alle hulpverlening zelf aanbieden, maar het is wel belangrijk dat het weet wie wat doet in de gemeente en dat het een sterke regisseur is.


Klankbordgroep Wat gaan we doen? De VVSG wil deze boodschap overbrengen op drie niveaus: de publieke opinie, het middenveld en de OCMW’s en gemeenten zelf. Veel acties van de OCMW’s en van de VVSG krijgen nu al weerklank in de pers, dossiers worden opgebouwd, er wordt volop aan politieke besluitvorming en beïnvloeding gedaan. Om een breder publiek aan te spreken moeten onze beleidsdossiers meer uitgediept worden met cijfers die de problematiek in

dossier nog overtuigender. Ook het politieke overleg moet nog structureler ingebed zijn in de werking. Het middenveld speelt ook een belangrijke rol in de versterking van de OCMW-hulpverlening voor de cliënten. Ook daar leven vandaag misvattingen: ze zien de OCMW’s soms als een zuiver administratieve overheidsinstantie die wetten toepast en mensen controleert. Andere organisaties ervaren concurrentie met de OCMW’s die de middenveldorganisaties soms te eigengereid vinden. Dat

De dienstverlening van het OCMW is veel ruimer dan de Mister Cash van de samenleving: van psychosociale begeleiding tot schuld- en hulpverlening, van gezinsondersteuning tot thuiszorg. kaart brengen en verhalen van cliënten, maatschappelijk werkers en raadsleden van het OCMW. Zo wordt een papieren

wantrouwen moeten we kunnen overwinnen omdat het de zaak van personen in armoede niet dient. OCMW’s en andere armoede-organisaties willen allen het zelfde: het beste voor de cliënten. Het is ook belangrijk dat OCMW’s en middenveldorganisaties meer aan eenzelfde zeel trekken, anders gebruiken beleidsmakers van andere overheidsniveaus die gespletenheid als excuus om zelf geen maatregelen te moeten nemen of spelen ze de organisaties tegen elkaar uit. Participatie op het terrein nastreven betekent dat we ook als koepel van OCMW’s die participatie hoog in het vaandel dragen. Om die reden maken we er ook een punt van om in onze VVSGinitiatieven zo vaak als mogelijk partners als het Netwerk Armoede te betrekken. Ten slotte wil de VVSG ook de OCMW’s en gemeenten verder ondersteunen. Het vormings- en publicatiebeleid wordt verder gezet, maar ook netwerkvorming wordt een thema. Regionale ondersteuningspunten en intervisie winnen aan belang. De ontsluiting van goede praktijken moet besturen inspireren,

De VVSG start met een specifieke klankbordgroep om het imago van de OCMW’s te verbeteeren. Die be‑ staat uit een VVSG-stafmedewer‑ kers en medewerkers van OCMW’s. Die klankbordgroep zal het project van nabij opvolgen. Daar kunnen mensen uit onze stuurgroepen in zitten, maar ook anderen. Wie wil meewerken, kan dat op ver‑ schillende manieren. Geef een sein‑ tje als we je mogen contacteren voor ons netwerk van contactper‑ sonen. Dit is vooral belangrijk voor perscontacten. Maar contacteer ons ook als je wil meedoen aan de klank‑ bordgroep of een goede praktijk wil melden. nathalie.debast@vvsg.be T 02-211 55 77

OCMW’s moeten in hun eigen gemeente meer naar buiten komen met wat ze doen. OCMW’s doen ontzettend waardevol werk en maken voor veel mensen het verschil. Ze mogen best wat trotser zijn op wat ze doen. Ook de succesverhalen moeten veel meer naar boven komen. Een student die dankzij het leefloon zijn diploma haalt, dat is ook de verdienste van het OCMW! Cliënten zijn uiteindelijk de beste ambassadeurs. Veel mensen hebben nog angst om naar het OCMW te gaan, maar eens ze de stap hebben gezet, zijn ze doorgaans tevreden over de dienstverlening. Nieuwe media De facebookgroep OCMW-Vlaanderen staat open voor iedereen die een link heeft met een OCMW. Ook op LinkedIn bestaat een groep OCMW Vlaanderen. En een aantal OCMW’s en VVSGstafmedewerkers zijn ook al actief op Twitter. Naast de snelle uitwisseling van informatie, komt dit ook de groepsdynamiek ten goede. Nathalie Debast is VVSG-stafmedewerker armoede, energie en wonen

Lokaal oktober 2013

27


special

armoedebestrijding ervaringsdeskundigen

Alarm bij drempels in OCMW-werking De laatste twee jaar verkennen OCMW’s de manier van werken met opgeleide ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Veel OCMW’s schakelen al een ervaringsdeskundige in voor een bepaalde periode of een specifiek project. Zeven OCMW’s willen er een in dienst hebben. In Brugge werkt er al enkele maanden een in het sociaal huis. tekst stefanie dhondt

O

CMW’s komen almaar meer tot de vaststelling dat ze mensen in armoede nodig hebben om armoede effectief te bestrijden. Daarom werken ze samen met verenigingen waar armen het woord nemen of schakelen ze een opgeleide ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting in. Dat is een relatief jong beroep. Het is tot stand gekomen op basis van een nieuwe methodiek in de armoedebestrijding. Die moest een antwoord bieden op de ‘missing link’ tussen mensen die in armoede leven enerzijds en hulpverleners en beleidsmakers anderzijds. Door in de opleiding met hun armoede-ervaring aan de slag te gaan hebben ervaringsdeskundigen de expertise in huis om in organisaties veranderingen te stimuleren ten voordele van mensen in armoede. Ervaringsdeskundigen verlagen drempels Uit onderzoek van het HIVA (2003) blijkt dat de aanwezigheid van een ervaringsdeskundige in een organisatie drempelverlagend werkt. Mensen durven makkelijker de stap zetten naar een organisatie

als ze weten dat er iemand is die hun leefwereld kent vanuit eigen ervaring. Ervaringsdeskundigen spreken ook dezelfde ‘taal’ als mensen in armoede, ze weten hoe ze contact met hen kunnen leggen, hoe ze hen kunnen aanspreken en een vertrouwensband met hen kunnen opbouwen.

Mensen durven makkelijker de stap zetten naar een organisatie als ze weten dat er iemand is die hun leefwereld kent vanuit eigen ervaring. In de samenwerking met een opgeleide ervaringsdeskundige krijgt de hulp- en dienstverlener meer voeling en inzicht in de leefwereld van armen. Opgeleide ervaringsdeskundigen kunnen uitleggen waarom mensen in armoede bepaalde keuzes maken of zich op een bepaalde manier gedragen. Zo verdwijnen vooroordelen en kan er begrip groeien voor (andere) waarden en normen vertrekkende vanuit de armoedecontext.

De opleiding tot ervaringsdeskundige De opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting duurt vier jaar. Basiseducatie organiseert het eerste jaar, het zogenaamde voortraject. Daarna volgt een drie jaar durende beroepsopleiding binnen het volwassenenonderwijs. In deze opleiding gaat veel aandacht naar het onderzoeken van de eigen armoede-ervaring en de verruiming van deze armoede-ervaring met die van de anderen uit de groep. De opleidingslocaties zijn Brussel, Gent, Antwerpen, Kortrijk en Hasselt. De Link begeleidt organisaties in de voorbereiding van het werken met een opge‑ leide ervaringsdeskundige. els.vandenberghe@de-link.net, www.de-link.net

28 oktober 2013 Lokaal

Organisaties die met een opgeleide ervaringsdeskundige werken, krijgen bovendien gerichte feedback vanuit het perspectief van armoede. De ervaringsdeskundige wijst hen op situaties of beslissingen die onvoldoende rekening houden met de leefwereld van mensen in armoede. Organisaties kunnen zo hun aanbod in vraag stellen, bijsturen en evalueren in functie van mensen in armoede. Binnen een OCMW liggen er ontzettend veel taken en opdrachten voor opgeleide ervaringsdeskundigen. Zo werkt de ervaringsdeskundige in het OCMW van Leuven in het team tewerkstelling en gaat het OCMW Oostende binnen-

kort aan de slag met een ervaringsdeskundige voor het thema cultuurparticipatie. Aan de slag in OCMW Brugge Het OCMW Brugge wierf enkele maanden geleden een opgeleide ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting aan. Het deed dit om de sociale dienstverlening voor de Bruggeling zo laagdrempelig mogelijk te maken. ‘We willen de ervaring van die ervaringsdeskundige gebruiken om met onze dienstverlening echt alle Bruggelingen te bereiken,’ zegt Sabine Van Overloop, coördinator van het sociaal huis in Brugge. Door bij de Brugse verenigingen te komen krijgt het sociaal huis een gezicht, vertelt Lieve Bohy, opgeleide ervaringsdeskundige in OCMW Brugge. ‘Ik sla de brug tussen de organisaties die werken met mensen in armoede, de mensen die daar over de vloer komen en het sociaal huis. Ze weten dat ik hier zit, dit kan hen sterken om tot hier te komen. Ik maak me nu dus overal bekend als de ervaringsdes-


kundige van het sociaal huis.’ Het is bovendien haar opdracht om mee na te denken over hoe meer mensen in armoede de weg naar het sociaal huis vinden en hoe ze optimaal geholpen kunnen worden. In het OCMW Brugge werkt ze ook mee op beleidsniveau. Zij dialogeert voortdurend over het effect van tussenkomsten, maatregelen of beslissingen op mensen in armoede. Zo zal ze ook meewerken aan de armoedetoets in Brugge. Het Brugse bestuur wil in de toekomst iedere maatregel die het neemt onderwerpen aan een soort test. Dit moet ervoor zorgen dat mensen in armoede in Brugge niet benadeeld worden door nieuwe maatregelen. De ervaringsdeskundige krijgt ook een rol in het zopas goedgekeurde project ter bestrijding van kinderarmoede. Dit project wil pedagogische ondersteuning bieden aan gezinnen die in kansarmoede leven. OCMW-voorzitter Dirk

De fauw: ‘Wij zijn er ons van bewust dat veel kansarme gezinnen niet bij een kinderopvang terechtkomen. Het is belangrijk dat we deze mensen opsporen en proberen te bereiken. Kinderopvang bij kansarme groepen heeft namelijk niet alleen een positieve invloed op de ontwikkeling van het jonge kind, maar geeft ouders ook de mogelijkheid om te werken, boodschappen te doen, te solliciteren of andere ouders te ontmoeten. Uiteraard is hier een sleutelrol weggelegd voor de ervaringsdeskundige in armoede die al in het sociaal huis werkt.’ Dit project zal drie jaar lopen en twee OCMW-diensten, de kinderopvang De Blauwe Lelie en de opvoedingswinkel SPOOR Brugge, kregen hiervoor een subsidie van 50.000 euro.

aan de slag ging, schakelde het vzw De Link in voor de voorbereidingen. Om als organisatie de waarde van werken met een opgeleide ervaringsdeskundige ten volle te benutten, is het belangrijk dat de medewerkers daar ook echt het nut van inzien. Werken met ervaringsdeskundigheid brengt immers een nieuw perspectief binnen, namelijk dat van de persoon in armoede, van de cliënt. Starten met iets nieuws binnen een organisatie kan angst en onzekerheid veroorzaken. Daarom is het nodig vóór een mogelijke aanwerving stappen te zetten om de introductie van deze methodiek en deze persoon zo vlot mogelijk te laten verlopen. Vzw De Link ontwikkelde hiervoor een draaiboek met een overzicht van de verschillende voorbereidende stappen.

Noodzakelijke voorbereiding Voordat het OCMW van Brugge met de methodiek van ervaringsdeskundigheid

Stefanie Dhondt is methodiekcoach en verantwoordelijke Vlaams Kenniscentrum vzw De Link

advertentie

Lokaal oktober 2013

29


special

armoedebestrijding gezondheid

Vanaf opname in doorgangswoning start het hulpverleningstraject Dakloosheid is een van de verschijningsvormen van armoede. Natuurlijk is het een symptoom en werken de OCMW’s ook aan de onderliggende oorzaken, maar wie dakloos wordt, heeft wel een acuut probleem en dus zoeken OCMW’s specifieke oplossingen. tekst geert de bolle en joris deleenheer beeld layla aerts

H

et recht op behoorlijke huisvesting is artikel 23 van de grondwet. Toch geniet niet iedereen van dit recht. Mensen wonen in woningen vol schimmel, de huurprijzen zijn te hoog, mensen betalen deze maand de huishuur niet omdat ze nu kiezen voor het betalen van de elektriciteitsrekening, mensen dreigen uit hun huis te worden gezet. In 2011 telden de OCMW’s in totaal meer dan 12.000 verzoekschriften tot uithuiszetting, meestal omdat de huurders hun huishuur niet meer konden betalen. Drie op vier Vlaamse OCMW’s heeft doorgangswoningen ingericht om mensen die dakloos zijn tijdelijk op te vangen. Wanneer ze deze mensen opnemen start het OCMW onmiddellijk de zoektocht naar een andere woning. Meestal is dit zelfs al van bij de aanmelding. Ze controleren of mensen ingeschreven staan bij de socialehuisvestingsmaatschappij en het sociaalverhuurkantoor en of de woonwensen die ze opgegeven hebben ook voldoende kansen bieden om een aanbod mogelijk te maken. Uiteraard is dit een oplossing op lange termijn en veel cliënten zijn moeilijk te overtuigen van het nut van de inschrijving. Er zijn woningen tekort, dus meestal moeten de mensen zelf een huis zoeken op de private huurmarkt. Het OCMW helpt hen bij dat proces met een woonwijzer bijvoorbeeld, een boekje met het aanbod aan private woningen onder een bepaalde prijs die te huur staan in de regio en af een toe wat tips waar mensen best op letten bij het afsluiten van het contract. Maar het is niet eenvoudig om eigenaars en immokantoren te overtuigen om ook te verhuren aan OCMWcliënten. De eisen die ze stellen naar in-

30 oktober 2013 Lokaal

komen, werk, gezinsgrootte en afkomst zijn soms zo hoog. Eigenlijk is dat discriminatie. Maar het is zo moeilijk om dit hard te maken. Voor elke woning die aan een betaalbare prijs te huur staat, zijn er veertig kandidaten. De eigenaar heeft alle keus. Veel OCMW’s investeren dan ook in het opbouwen van een goede band met particuliere eigenaars. Als ze een eigenaar kunnen overtuigen om te verhuren aan een van de OCMW-cliënten, betekent dat winst voor die ene cliëntsituatie, maar als ze de contacten warm houden en de verhuring loopt vlot, dan is die eigenaar bereid om opnieuw aan zulke mensen te verhuren. Dit is een evenwichtsoefening tussen de grenzen van de OCMW-dienstverle-

ning en de eisen van de eigenaars. Hoever moeten ze meegaan in de wensen van een eigenaar die het liefst een Nederlands sprekende vrouw in budgetbeheer heeft of moet een OCMW de eigenaar laten weten als de huurder stopt met budgetbeheer? Een tijdelijk antwoord Voor een arme dakloze biedt een doorgangswoning een tijdelijk antwoord. Maar omdat het zoeken naar een andere woning veel energie vergt en moeilijk verloopt, blijven ze dikwijls langer dan gepland. Vind maar eens snel een betaalbare en degelijke oplossing voor daklozen in een opvang! Enerzijds is het aanbod betaalbare woningen beperkt, anderzijds zijn de cliënten niet altijd ge-


mens & ruimte lokale raad

motiveerd om een andere woning te zoeken want eindelijk wonen ze relatief goed en behoorlijk goedkoop. Ze zijn de zoektocht naar een andere woning beu en willen vooral hun leven verder opbouwen. Doorgangswoningen, inschrijven en doorverwijzen naar sociale huisvesting en cliënten ondersteunen in hun zoektocht op de privémarkt zijn maar enkele aspecten van de hulpverlening aan een dakloze. Talrijke OCMW’s proberen lokaal en regionaal in samenwerkingsverbanden

gezet op de uitbouw van tijdelijke woningen voor mensen die geconfronteerd werden met huisvestingsproblemen. Ondertussen werd de traditionele doelgroep van daklozen veel diverser (jongeren, koppels, gezinnen, andere culturen) en moet ook het aanbod diverser worden. SOS Huisvesting Vijf jaar geleden werd onder impuls van de Vlaamse gemeenschap een eerste project opgestart dat resulteerde in de studiedag en de publi-

Veel OCMW’s investeren in het opbouwen van een goede band met particuliere eigenaars. structurele oplossingen te zoeken voor elke persoon die met dakloosheid bedreigd wordt. Zo werd in de regio Kortrijk een regionale strategie tegen thuisloosheid uitgewerkt. In Genk neemt het OCMW de regisseursrol op zich in een netwerk van verschillende welzijnsorganisaties om de meest kwetsbaren menswaardig te laten wonen. Sinds enkele jaren hebben de OCMW’s zwaar in-

catie ‘SOS Huisvesting’. Hierin werd voor het eerst beschreven wat een doorgangswoning was en welke modellen kunnen bestaan. Het geheel werd omkaderd door enkele voorbeeldcontracten. Tijdens het project werden alle Vlaamse OCMW’s bevraagd over de aanwending van doorgangswoningen. Hieruit bleek dat zowat drie van de vier OCMW’s een of andere vorm van tijdelijke woningen uitbaatte. Ondertussen zijn we vijf jaar verder en hebben de OCMW’s niet stilgezeten. Onder impuls van de federale middelen van de POD Maatschappelijke Integratie werden tal van nieuwe doorgangswoningen in gebruik genomen: op vijf jaar werden zo 216 nieuwe doorgangswoningen gefinancierd voor een bedrag van 8.963.437 euro. Toch is dit bijlange niet genoeg. Om een beter zicht op de behoeften te krijgen organiseert de VVSG dit najaar een nieuwe bevraging voor het project lokale en regionale samenwerking in de aanpak van dak- en thuisloosheid.

Geert De Bolle is woonbegeleider bij het OCMW van Kortrijk en Joris Deleenheer is VVSG-stafmedewerker wonen

Wie beschouwt het OCMW als dakloos? Een dakloze is iemand die niet over een eigen woongelegenheid beschikt, die niet de middelen heeft om daar op eigen kracht voor te zorgen en daardoor geen verblijfplaats heeft, of tijdelijk in een tehuis verblijft, in afwachting dat hem een eigen woongelegenheid ter beschikking wordt gesteld. Deze definitie is gebaseerd op parlementaire documenten uit 1991 ter voorbereiding van het urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving. De rondzendbrief van 27 april 1995 verduidelijkt deze definitie. Dakloos zijn personen zonder vaste verblijfplaats die opgevangen worden in een onthaaltehuis voor volwassenen in moeilijkheden, of in een materniteit, erkend of niet erkend. Daarnaast zijn mensen dakloos als ze een plaats verlaten waar ze verplicht werden opgevangen ten gevolge van een gerechtelijke en administratieve beslissing, met uitzondering van ontsnapte gevangenen. Ook dakloos zijn de gerepatrieerde behoeftige Belgen die over geen woongelegenheid beschikken als zij toekomen in België. Ook personen die bij het verlaten van een ziekenhuis of een psychiatrische instelling, geen woonst meer hebben, zijn dakloos, net zoals personen die op straat of in openbare gebouwen, die geen verblijfsfunctie hebben, slapen zoals stations. Dakloos zijn ook die mensen die voorlopig opgevangen worden door particulieren, om hen tijdelijk uit de nood te helpen, in afwachting dat betrokkene een eigen woongelegenheid ter beschikking heeft. Toch is het niet altijd duidelijk wie je als dakloos kunt beschouwen. Vooral de tijdelijke opvang bij particulieren zorgt voor discussie. De arbeidsrechtbank te Brussel stelt in een vonnis van 26 april 2010 dat de huisvesting precair moet zijn in de strikte betekenis. Concreet betekent dit dat het OCMW via een sociaal onderzoek moet nagaan of het hier effectief gaat om een tijdelijke opvang om iemand uit de nood te helpen. Het is immers niet uitgesloten dat iemand feitelijk en duurzaam samenwoont met de betrokken particulier, maar zich om sociale redenen zoals een vermindering van de uitkeringen of uit angst voor schuldeisers niet wenst in te schrijven op dit adres. Tot slot is het belangrijk om mee te geven dat personen die in een recreatieverblijf of op een camping verbleven, enkel als daklozen beschouwd worden voor een eventuele toekenning van een installatiepremie.

Mail uw vragen over wonen naar joris.deleenheer@vvsg.be

Lokaal oktober 2013

31


special

armoedebestrijding gezondheid

De brug tussen armoede en gezondheid Het Antwerpse gezondheidsbeleid is een coproductie van het OCMW en de stedelijke diensten. De dienst gezondheid van het OCMW Antwerpen slaat de brug tussen armoede en gezondheid met een zogenaamd ‘driesporenbeleid’: een inspiratiebron voor lokale besturen en organisaties. tekst veerle cortebeeck beeld uli schillebeeckx, isabelle pateer

G

ezondheidszorg is een basisingrediënt voor een menswaardig leven en moet toegankelijk zijn voor iedereen. Toch stellen kwetsbare groepen een bezoek aan de tandarts of de huisarts uit. Ook investeren in gezondheidspreventie en gezondheidspromotie begrijpen is voor deze groep niet altijd even eenvoudig. Om diverse redenen kunnen zij de aandacht voor gezondheid niet boven aan hun prioriteitenlijstje plaatsen. Dit blijkt uit studies, maar ook uit de Antwerpse gezondheidsmonitor. Gezondheidskloof verkleinen In een coproductie van OCMW en stedelijke diensten streeft Antwerpen naar een toegankelijk gezondheidsaanbod voor elke inwoner: betaalbaar, begrijpbaar, bruikbaar en bereikbaar. Dit aanbod omvat gezondheidspromotie, preventie en zorg. Om de bestaande gezondheidskloof te verkleinen kiest Antwerpen voor een globale werkwijze met wijk- en doelgroepgerichte accenten. Daarnaast promoot Antwerpen een gezonde leefstijl voor elke burger. Verschillende beleidsdomeinen hebben hun invloed op gezondheid. De aanwezigheid van kansen en stimulansen zit dikwijls binnen andere stedelijke entiteiten zoals onderwijs, sport of ruimtelijke omgeving. Antwerpen stimuleert en ondersteunt deze beleidsdomeinen door systematisch aandacht te hebben voor belangrijke aspecten van een gezonde leefstijl. De klemtoon ligt op gezond gedrag met preventie van tabak, alcohol en drugs en promotie van gezonde voeding en beweging, geestelijke gezondheid, hygiëne en gezond wonen. Een ‘gezond lokaal beleid’ dus in plaats van een ‘lokaal gezondheidsbeleid’. De gegevens van de gezondheidsmonitor helpen hierbij.

32 oktober 2013 Lokaal

Gezondheidsmonitor De gezondheidsmonitor geeft een beeld van de gezondheid van de Antwerpenaren en van de gezondheidsvoorzieningen op het grondgebied. De gezondheidstoestand van de Antwerpenaren, hun gedrag en leefstijl en het aanbod aan gezondheidszorg in Antwerpen worden gemeten. De gegevens komen uit administratieve bronnen (bijvoorbeeld certificaten van doodsoorzaken) en resultaten van onderzoek in eigen beheer. De analyses bestuderen verschillende geografische niveaus (de stad, districten, wijken, buurten) en gezondheidsverschillen tussen groepen in de samenleving (geslacht, leeftijd, etnische groepen, socio-economische achtergrond). De gezondheidsmonitor is de eerste keer gepubliceerd in 2009. In 2011 was er een nieuwe, deze keer aangevuld met een gezondheidsenquête voor de Antwerpse burger en ook specifiek voor de Antwerpse OCMW-klant. OCMW-klanten werden via een face-to-facebevraging apart gehoord, omdat net deze groep mensen bij standaardenquêtes ondervertegenwoordigd is. ‘De andere manier van onderzoeken maakt het moeilijk wetenschappelijke conclusies te trekken, maar toch merken we opvallende verschillen die aanleiding geven voor specifieke acties,’ zegt Liesbet Meyvis van OCMW Antwerpen. Deze vaststelling vormt de basis van het driesporenbeleid. Antwerpen zal in 2014 een nieuwe gezondheidsmonitor publiceren. Met het driesporenbeleid zet Antwerpen in op acties voor de klanten en de burgers zelf, voor hulpverleners binnen en buiten de organisatie en voor artsen en zorgverstrekkers. Het OCMW doet dit omdat het onvoldoende gebleken is en-

kel de klanten te informeren. Ook iedereen die in contact komt met deze kwetsbare groep, wordt meegenomen in het concept. De werking van het Belgische gezondheidszorgsysteem is bijvoorbeeld niet algemeen gekend en bovendien ingewikkeld georganiseerd. Spoor 1: Antwerpse burgers en OCMW klanten Waarvoor kun je bij een huisarts terecht? Hoe werkt de derdebetalersregeling? Waarom moet je bij de ene arts meer betalen dan bij de andere? Wanneer ga je naar de spoedafdeling van een ziekenhuis? Welke rol spelen de ziekenfondsen en het Riziv? Dit vragen nieuwkomers, maar ook veel Belgen zich af. ‘Op onze maandelijkse informatiemomenten krijgen (nieuwe) klanten veel nuttige informatie. Soms is het nodig een tolk in te schakelen, want om alles goed te begrijpen, de snelste weg naar de juiste hulpverlener te vinden en het sys-


teem correct te gebruiken, mag er geen taalbarrière zijn,’ zegt Liesbet Meyvis. Zo werkt het OCMW Antwerpen aan een meer toegankelijke gezondheidszorg. Daarnaast heeft het de stadsbrede

klanten in onze Sociale Steunpunten Gezondheid advies over gezondheid, hygiëne en voeding, want met een receptenboekje alleen krijg je mensen niet in beweging.’

Om de bestaande gezondheidskloof te verkleinen kiest Antwerpen voor ‘gezond lokaal beleid’ in plaats van een ‘lokaal gezondheidsbeleid’. regie voor preventie. Het informeert en sensibiliseert de bevolking onder meer over gezonde voeding, borstkankerpreventie en dementie. Liesbet Meyvis: ‘Voor kwetsbare groepen is het niet evident om gezond en gevarieerd te koken. Een handig receptenboek, geschreven in een zeer eenvoudige en toegankelijke taal, kan hen daarbij helpen. Er is aandacht voor lekker en gezond koken met een beperkt budget. Bovendien krijgen

Spoor 2: hulpverleners binnen en buiten de organisatie Niet enkel de klanten en de burgers, ook de hulpverleners vinden ondersteuning in bijvoorbeeld de map ‘Gezondheidszorg in België’, een werkinstrument dat zeer eenvoudig uitlegt hoe de Belgische gezondheidszorg in elkaar steekt. De hulpverlener kan de map als bondige leidraad gebruiken en tegelijkertijd de

klanten aan de hand van pictogrammen en foto’s informatie verschaffen. Ook voor andere thema’s zet Antwerpen in op deskundigheidsbevordering: geïnformeerde maatschappelijk werkers geven informatie over seksuele gezondheid en gezinsplanning door aan de klanten. Over gezonde voeding werd samen met het Antwerpse integratiecentrum de8, VIGeZ en Logo Antwerpen een methodiek voor groepswerkers ontwikkeld om kwetsbare mensen in groep duidelijke informatie te geven. Spoor 3: artsen en andere zorgverstrekkers Het Antwerpse OCMW heeft een resem initiatieven voor het derde spoor, het ondersteunen van en het samenwerken met artsen en zorgverstrekkers. Het organiseerde in samenwerking met het Centrum Huisartsengeneeskunde van de Universiteit Antwerpen een vormingsdag voor huisartsen over toegankelijke

Lokaal oktober 2013

33


special

armoedebestrijding gezondheid

De financiële drempel naar de tandarts is voor iedereen in Antwerpen hoog.

zorg. Volgens Liesbet Meyvis heeft dit initiatief de samenwerking een nieuw elan gegeven: ‘Er kwam een boeiend debat op gang, gevolgd door de oprichting van werkgroepen die de specifieke deelaspecten van toegankelijke zorg bespreken. De werkgroepen zoeken concreet naar oplossingen voor bijvoorbeeld de organisatie van de artsenpraktijk of het dreigend artsentekort. De grootste drempel die het OCMW bij de huisartsen moest en moet overwinnen is het idee dat de acties of initiatieven die we opzetten enkel meer werk zijn voor de artsen, zonder werkelijke ondersteuning of concrete oplossingen te zoeken voor hun specifieke vragen en problemen.’ Het OCMW installeerde op vraag van enkele partnerorganisaties een aanspreekpunt voor kwetsbare zwangere vrouwen. Met dit aanspreekpunt probeert het snel tegemoet te komen aan vragen van het expertisecentrum voor kraamzorg De Kraamvogel of Prenatale Steunpunten van Kind en Gezin om zo snel mogelijk een beeld te krijgen of en hoe de klant administratief en financieel ondersteund kan worden. Daarnaast probeert het OCMW samen met partnerorganisaties vrouwen vanaf het prille begin van de zwangerschap te informeren over de noodzakelijke echografieën en bloedtests met als doel de kinderen van voor de geboorte een gezonde start te laten nemen. Jammer genoeg vallen er ook vrouwen naast de boot. Daarom start het OCMW samen met de partners een registratiesysteem 34 oktober 2013 Lokaal

om de omvang van dit probleem in kaart te brengen. Uit de gezondheidsmonitor blijkt ook dat de financiële drempel naar de tandarts hoog is, niet alleen voor kwetsbare groepen, maar algemeen voor de Antwerpse burger. Het OCMW en de stad willen daar wat aan doen en besloten samen met het Logo, het Verbond der Vlaamse Tandartsen, de Koninklijke Tandheelkundige Club Antwerpen en het Protestants Sociaal Centrum een subsidiedossier bij de provincie Antwerpen in te dienen. Het dossier gaat over het wegwerken van specifieke drempels voor kwetsbare groepen op weg naar een goede mondhygiëne. Een preventief tandartsbezoek is voor jongeren gratis, maar de ouders moeten het geld wel voorschieten. Een getrokken tand krijgt geen terugbetaling, een preventief tandartsbezoek wel: preventie bij kwetsbare groepen is dus dubbel zo belangrijk. Antwerpen probeert ook de weg naar de huisarts te vergemakkelijken. Het Antwerps Integratiecentrum de8 ontwikkelde met steun van stad en OCMW de webapplicatie ‘Op weg naar de huisarts’. Via deze app kunnen hulpverleners klanten gemakkelijker en gericht doorverwijzen naar een huisarts in hun buurt. Hulpverleners geven bovendien relevante informatie voor de huisdokter en de klant met de klant mee. Op die manier beschikken beide partijen over de nodige

informatie en is voor de arts de administratieve situatie van de klant meteen duidelijk. De voordelen? Er is meer tijd voor de consultatie zelf, er is een vaste contactpersoon en er zijn aanspreekpunten bij eventuele problemen. Sinds januari 2013 kunnen ook partnerorganisaties in Antwerpen deze applicatie gebruiken. Hulp voor andere lokale besturen en organisaties De genoemde initiatieven en instrumenten kunnen inspirerend zijn voor andere lokale besturen en organisaties. Enkele instrumenten staan online. ‘We stellen vast dat de map met gezondheidsfiches in de smaak valt. In 2012 konden we ze op grote schaal verspreiden bij hulpverleners en zorgverstrekkers in Antwerpen, uiteraard bij onze eigen medewerkers, maar ook bij huisartsen, begeleiders van Kind en Gezin, ziekenhuizen of lesgevers Inburgering. Ook andere OCMW’s, onder meer die van Gent en Boom, maken er gebruik van. Dat juichen we alleen maar toe, want zo vinden steeds meer mensen de weg naar de huisdokter. Het Brussels Huis voor Gezondheid maakte gebruik van onze inhoud, lay-out en concept om een eigen kleine map te drukken,’ zegt Liesbet Meyvis. Veerle Cortebeeck is VVSG-stafmedewerker lokaal gezondheidbeleid ocmw.antwerpen.be, knop publicaties, infofiches. ‘Gezondheidszorg in België’ kan nog steeds aangevraagd worden via de contactgegevens vermeld op de site. ocmw.antwerpen.be, knop publicaties, Receptenboek lekker, gezond en goedkoop www.opwegnaardehuisarts.be


special

armoedebestrijding diversiteit

De kleur van armoede Het armoederisico voor Belgen ligt op 12,5 procent, voor andere personen met een Europese nationaliteit is dat 24 procent en voor personen met een niet-Europese zelfs 58. Ook als we naar de cijfers van Belgen met vreemde herkomst kijken, stuiten we op hoge armoedecijfers: 33 procent van de mensen van Turkse herkomst loopt hier risico op armoede, bij mensen van Marokkaanse herkomst is dit zelfs 54 procent. Hoe kun je dit tij keren? tekst sabine van cauwenberge beeld layla aerts

D

e Integratiedienst in HouthalenHelchteren probeert al jarenlang zo inclusief mogelijk te werken, dat doet hij ook met het welzijnsthema. Greet Jaspers, coördinator maatschappelijke participatie, waar de integratiedienst is ondergebracht: ‘Toeleiden naar de verschillende organisaties en diensten behoort tot de hoofdactiviteiten van de integratiedienst. Zo werken we voor het thema armoede al jaren nauw samen met Warm Hart, een vereniging waar armen het woord nemen. Enkele jaren geleden constateerde deze vereniging dat ze weinig of geen mensen van vreemde herkomst bereikte. Om onze doelgroep met de vereniging in contact te brengen hebben we samen activiteiten georganiseerd in Warm Hart.’ Samenwerking Vorig jaar is in Houthalen-Helchteren een grote reorganisatie doorgevoerd. De

gemeentelijke dienst welzijn is samengevoegd met de diensten van het OCMW. Greet Jaspers: ‘Je hebt enerzijds het sociaal huis waar de individuele dienstverlening is ondergebracht en anderzijds Het team maatschappelijke participatie waar verschillende teams zijn samengebracht (de integratiedienst, schoolopbouwwerk, wijkontwikkeling, opvoedingsondersteuning, jeugdwelzijnswerk,…) maar ook het strategische veiligheids- en preventiecontract.’ Voor Greet Jaspers is de fusie van beide diensten duidelijk positief: ‘Zeker de toeleiding vanuit straathoekwerk en schoolopbouwwerk en die van onze eigen mensen van de integra-

tiedienst naar de individuele dienstverlening van het sociaal huis (vroeger OCMW) loopt veel vlotter. Verschillende collega’s hebben een vertrouwensband opgebouwd, wat toch heel belangrijk is. Zo verlopen doorverwijzingen en opvolging vlotter. Ook in het kader van concrete projecten wordt er meer en beter samengewerkt.’ Wijkgericht Houthalen-Helchteren werkt in zijn beleid niet zozeer doelgroepspecifiek, het zet vooral in op buurten en wijken en op samenwerking met reguliere diensten. ‘Zeker om mensen van etnisch-culturele

Greet Jaspers: ‘Met een buurtgericht aanbod zoals gymnastiek, zwemmen, naailes bereiken we meer mensen.’

35


special

armoedebestrijding diversiteit

minderheden te bereiken is dit de meest doeltreffende manier, en dat zowel met specifieke jeugdactiviteiten als met culturele en sportieve activiteiten. Met een buurtgericht aanbod zoals gymnastiek, zwemmen, naailes bereiken we meer mensen. Daarnaast zetten we vooral in op uitwisselings- en samenwerkingsactiviteiten met de reguliere teams cultuur, sport en jeugd voor sport- en cultuuraanbod en speelpleinwerking. En via de scholen bereik je zowel de ouders als de kinderen.’ Kinderarmoede In Houthalen-Helchteren worden drie kinderen op tien geboren in een kansarm gezin, daarmee zit het ver boven het Vlaamse gemiddelde van een op tien. Bovendien hebben drie van de vier kinderen in een kansarm gezin een moeder van vreemde herkomst. Kinderarmoede is daarom een speerpunt in het beleid.

Houthalen-Helchteren heeft kleuterprojecten voor voorschoolse stimulering. Greet Jaspers: ‘Om de overstap naar het eerste leerjaar vlotter te laten verlopen betrekken we de ouders van de vier- en vijfjarige kleuters zeer nauw bij de school. Elke week krijgen ze een uitnodiging om te oefenen in onderwijsondersteunend gedrag. De laatste jaren proberen we voor nog jongere kinderen projecten op te zetten, zo zijn we dit voorjaar gestart met Boekbaby’s om jonge kinderen geen taalachterstand te laten oplopen. Met leesboekjes en praatplaten wordt al vanaf de zesde levensmaand van het kind aan de slag gegaan. Op die manier hebben kleuters op hun 2,5 jaar een grotere taalbagage. Dit project van het gemeentelijk schoolopbouwwerk, de bibliotheek en Kind en Preventie is een gezamenlijke inspanning. Met het project StartkapiTAAL, waarvoor we subsidies hebben gekregen van de provincie Limburg en

Recente cijfers tonen aan dat de klassieke oplossingsstrategieën werk, opleiding, huwelijk of eigenaarschap van woning niet werken bij personen van vreemde herkomst.

minister Ingrid Lieten in het kader van de bestrijding van de kinderarmoede, willen we ook de verenigingen meer bereiken. Taal staat ook in dit project centraal. Bedoeling is dat we samen met diverse partners zoals Kind en Gezin en verenigingen het taalgebruik stimuleren. De extra middelen zullen worden ingezet om juist de verenigingen beter te ondersteunen. We merken dat dergelijke projecten niet eenvoudig over te dragen zijn, begeleiding en coaching zijn absoluut noodzakelijk. Graag zouden we ook deze projectmiddelen structureel willen verankeren maar dat is niet zo evident. We werken hier volop aan samen met het armoedeplatform, dat een armoedenota voorbereidt.’ Van projecten naar Armoedebeleidsplan Sinds de invoering van het lokaal sociaal beleid werkt Houthalen-Helchteren met een armoedeplatform waaraan naast de opbouwwerkers ook de twee medewerkers van de integratiedienst en afgevaardigden van de Marokkaanse en Turkse moskeeën deelnemen. Ook het beleid is vertegenwoordigd met een vaste stek voor de schepen van welzijn én armoedebestrijding die tevens OCMW-voor-

De stem van de etnisch-culturele minderheden Ook al zijn de armoedecijfers bij etnisch-culturele minderheden enorm hoog, toch is hun stem in het maatschappelijke debat af‑ wezig: er wordt vooral over hen gesproken, zelden of nooit met hen. Om etnisch-culturele minderheden in armoede een stem te geven startte het Netwerk tegen Armoede in december 2011 met het project ‘Armoede Gekleurd’ in partnerschap met Cera, de Vlaamse overheid en het Minderhedenforum. ‘Met het project “Armoede gekleurd” willen we onderzoeken hoe we etnisch-culturele minderheden kunnen ondersteunen om de problemen en de oplossingen die zij aandragen een plaats te ge‑ ven in het (armoede)beleid,’ zegt Bart Ketelslegers van het Net‑ werk tegen Armoede. ‘Maar het project riep bijkomende vragen op. Wordt er op dezelfde manier over armoede gesproken? Hoe overwinnen we de taalbarrière? Hoe verbinden we heel diverse groepen met elkaar? Welk model van dialoog past bij deze groep? Kunnen we dezelfde manier van werken toepassen als in “onze” verenigingen waar armen het woord nemen? En… hoe begin‑ nen we eraan? Met het project proberen we stil te staan bij deze

36 oktober 2013 Lokaal

vragen en er vanuit de praktijk een antwoord op te geven, zodat we nieuwe methodieken kunnen ontwikkelen. Tegelijk willen we met dit project een en ander in beweging zetten: her en der zet‑ ten verschillende lokale verenigingen en werkingen daar al stap‑ pen voor. Maar we merken dat vooral de stap van basiswerk naar beleidswerk nog veel creativiteit vergt. We wisselen ervaringen uit met organisaties over verschillende sectoren en waar mogelijk slaan we ook bruggen naar het beleid. We ondersteunen boven‑ dien initiatieven die werken aan beleidsparticipatie met mensen in armoede van buitenlandse herkomst. In 2012 selecteerden we zeven lokale werkingen die we van naderbij opvolgen: drie vereni‑ gingen waar armen het woord nemen, drie etnisch-culturele fede‑ raties en één project van Samenlevingsopbouw. Daarbij hadden we oog voor zowel organisaties die in steden werken als landelijke organisaties want gekleurde armoede is niet enkel een stedelijk fenomeen. Eén vereniging (SIVI uit Gent) heeft intussen helaas moeten afhaken wegens het vertrek van een personeelslid.’ www.netwerktegenarmoede.be, knop armoede gekleurd


zitter is. Volgens Erik Vangeneugden van het sociaal huis is er in de werking van dit platform geen specifieke aandacht voor armen van vreemde herkomst: ‘Het is echt niet evident om dit thema met zelforganisaties aan te kaarten. De vertegenwoordigers van de moskeeverenigingen geven aan dat rond armoede een groot taboe heerst binnen hun gemeenschappen. De mensen in armoede spreken zelden over hun ervaringen. Ze willen zelf voor hun armen zorgen. In de werking van het platform en ook van de gemeente maken we geen onderscheid in de diverse doelgroep van armen, wel behoudt kinderarmoede onze bijzondere aandacht. We hopen dan ook op een geïntegreerde en structurele benadering. De armoedenota die het armoedeplatform voorbereidt, moet inspiratie geven om over alle beleidsdomeinen heen aandacht te hebben voor de armoedeproblematiek.’ Armoede of gekleurde armoede? Ongeacht iemands herkomst gaat armoede over ‘een netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over meerdere gebieden van het individuele en collectieve bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen aanvaarde leefpa-

tronen van de samenleving. Deze kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.’ De armoedecijfers van mensen van buitenlandse origine springen echter in het oog. Zijn de kenmerken of de ervaringen van armoede bij deze groep nu anders dan bij andere Belgen? In hun artikel ‘De verkleuring van armoede’ in het tijdschrift Terzake tonen Sylvie Van Dam en Danielle Dierickx aan dat de armoedeproblematiek van personen van buitenlandse herkomst grotendeels vergelijkbaar is met die van andere mensen in armoede. Beide groepen moeten met beperkte middelen leven in een mensonwaardige situatie. Nuanceverschillen met Belgen in armoede liggen vooral in het behoeftepatroon en de oplossingsstrategieën. Recente cijfers tonen immers aan dat de klassieke oplossingsstrategieën werk, opleiding, huwelijk of eigenaarschap van woning niet werken bij personen van vreemde herkomst. Zo zijn 32 procent van de hooggeschoolden, 57% van de gehuwden, 43% van de huiseigenaars en 46% van de werkende personen van niet-Europese origine cumulatief gedepriveerd. Dit betekent dat iemand op minstens twee armoededomeinen (huisvesting, financiële stress en beperkte financiële middelen) tekort

komt. De structuur van het onderwijs en de arbeidsmarkt zijn mede verantwoordelijk voor de reproductie van deze sociale ongelijkheden. Andere factoren zoals de migrantenstatus, de familiestructuur, de tewerkstelling, het inkomen, het opleidingsniveau, het cultureel kapitaal, gender, discriminatie en migratiegeschiedenis bepalen mee de problemen. De belangrijkste uitdaging ligt zowel in kansenversterkende als in toegankelijkheidsverhogende maatregelen. Volgens de onderzoekers kunnen beleidsmakers deze uitdagingen ten gronde aangaan mits er een betere samenwerking tot stand komt tussen overheden op alle niveaus, onderling en met het middenveld, maar ook met middenveldorganisaties van en voor mensen van zowel Belgische als buitenlandse origine onderling. Sabine Van Cauwenberge is VVSGstafmedewerker integratie- en inburgeringsbeleid Van Dam, S. en Dierckx, D. (2013), ‘De Verkleuring van armoede’ 5-10 in TerZake Magazine, Cahier Armoede bij Etnisch-culturele Minderheden, Maart 2013, Brussel: Samenlevingsopbouw vzw / De Wakkere Burger vzw, 57 p.

Projecten Arm in Arm, een project van Samenlevingsopbouw Antwerpen, werkt al sinds 2005 met Marokkaanse oudkomers aan thema’s als inkomen, wonen en maatschappelijke dienstverlening. De groep streeft nu naar een erkenning als vereniging waar armen het woord nemen. De Turkse Unie, een etnisch-culturele federatie, doorbreekt het taboe van de armoede met haar moedercafés. Vertrouwen en veiligheid zijn sleutelwoorden om een sterke basis te leggen voor het structureel werken aan armoede en de relatie met opvoeding en onderwijs. Het Platform Afrikaanse Gemeenschappen is een etnisch-culturele federatie die maandelijks thematische groepsbijeenkomsten houdt om verschillende aspecten van armoede bespreekbaar te maken.

Recht-Op is een vereniging waar armen het woord nemen. De deelnemers coachen een Marokkaanse organisatie om aan armoedebestrijding te doen en zo de eigen werking op maat aan te bieden. Internationaal Comité is een etnisch-culturele federatie die drie zelforganisaties in het Waasland begeleidt in hun werking betreffende onderwijs en opvoeding. Welzijnsschakels is een landelijke vereniging waar armen het woord nemen die te maken krijgt met heel veel nieuwkomers. De vereniging zoekt hoe ze verbondenheid kan creëren tussen generatiearme autochtonen en nieuwkomers en zet experimenten op om die laatste groep een stem te geven in het lokale beleid.

Lokaal oktober 2013

37


special

armoedebestrijding energie

Reken af met energievreters Stijgende energiefacturen? Dreigende stroompannes? Niet als het van de deelnemers aan de Energiejacht afhangt. De Energiejacht is een campagne van de Bond Beter Leefmilieu (BBL). Tijdens de vorige editie bespaarden de energiejagers gemiddeld 9,24%, goed voor gemiddeld 160 euro. Op zondag 1 december openen ze opnieuw de jacht om tijdens het stookseizoen (tot 31 maart 2014) zo veel mogelijk energie te besparen aan de hand van concrete tips. Een wekelijkse nieuwsbrief vol tips, getuigenissen en interessante informatie helpt deelnemers verder op weg. tekst marc steens beeld campagnebeeld energiejacht bbl

Besparen zonder investeren Een onderdeel van de Energiejacht richt zich specifiek tot kansengroepen. Daar werkt BBL samen met organisaties die op dat terrein actief zijn: OCMW’s, socialehuisvestingsmaatschappijen, intergemeentelijke woonbeleidsprojecten, woonwinkels, welzijnsverenigingen of organisaties voor begeleid wonen. Medewerkers van de deelnemende organisatie krijgen een opleiding tot energiemeester van BBL en Ecolife. De opleidingen behandelen specifieke thema’s zoals budgetmeters, rationeel energiegebruik en (on)gezonde woningen. Daarnaast is er

campagnemateriaal beschikbaar voor de deelnemende organisaties, op maat van de doelgroep met informatie over besparingen, rationeel energiegebruik en praktische tips. Kansarmen hebben specifieke problemen. Bovendien hebben zij – meer nog dan de doorsnee Vlaming – baat bij

Dat concrete tips toepassen veel kan opleveren, bewijzen de resultaten van een groep deelnemers uit Dendermonde. ‘We zijn opgetogen over de resultaten,’ vertelt Chris De Decker, die als energiemeester groepen begeleidt voor het OCMW van Dendermonde. ‘Wij hebben ervoor

v.u. Danny jacobs, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel - design by coming-soon.be

E

en gemiddeld gezin besteedt 3684 euro per jaar aan energie. Toch blijft de energiefactuur een grote onbekende voor de gemiddelde Vlaming. Slechts een vijfde van de gezinnen weet hoe hoog het verbruik is. De helft heeft geen enkele indicatie. Via de rekentool op www.energiejacht.be kun je je meterstanden van gas, elektriciteit en water op de voet volgen. Om energie te besparen hoef je trouwens geen zware investeringen te doen. Een eerste belangrijke stap is het bijhouden van je energieverbruik. Zo raak je je al snel bewust van het volume dat je verbruikt en kweek je ook een ‘energiereflex’ waardoor je haast automatisch gaat besparen. De tips uit de nieuwsbrief of van je energiemeester doen de rest.

energiebesparing. Vaak wonen ze in woningen van mindere kwaliteit, krijgen ze budgetbegeleiding en verkeren ze in een precaire arbeidssituatie. Wanneer de energieprijzen stijgen, dreigen ze in energiearmoede terecht te komen. Deelnemers aan de Energiejacht leren hun energiefactuur beter begrijpen, waardoor ze sterker in hun schoenen staan om mogelijke misbruiken ter sprake te brengen. De Energiejacht kan voor hen een hefboom zijn in de strijd tegen deze energiearmoede.

Wedden dat ook jij een aardig centje kunt verdienen door je energieverbruik op de voet te volgen en de energievreters in huis uit te schakelen? Registreer je gratis op www.energiejacht.be, pas de tips toe en geniet van je besparing (tot € 150* of meer).

VERDIEN

€ 150 * PER JAAR!

Deelnemers aan de Energiejacht leren hun energiefactuur beter begrijpen, waardoor ze sterker in hun schoenen staan om mogelijke misbruiken ter sprake te brengen.

38 oktober 2013 Lokaal

WWW.ENERGIEJACHT.BE * Gemiddelde besparing van de deelnemers aan de campagne vorig jaar, gebaseerd op een energieprijs van € 0,2 /kWh voor elektriciteit en € 0,07 /kWh voor aardgas.


gekozen te werken met mensen met een hoge energiefactuur. We spitsen ons toe op verwarming, omdat dat op korte termijn de beste resultaten oplevert. En met

rijk. Als voorbereiding op de Energiejacht krijgen de energiemeesters een opleiding op maat. Daar staat Ecolife voor in. Zo zijn ze voldoende gewapend om

Belangrijk is dat onze deelnemers merken dat ze zelf invloed hebben op hun energieverbruik en dat ze kunnen ingrijpen waar nodig. resultaat. We klokten af op meer dan 20% gemiddeld. Sommige deelnemers zagen hun energiefactuur zelfs met een derde dalen. Daar waren niet eens investeringen voor nodig: als je je verwarmingsinstallatie juist instelt en gebruikt, levert dat onmiddellijk resultaat op.’ Zeker bij deze doelgroep is de groepsmethodiek en de begeleiding door een professionele energiemeester belang-

Meedoen is kinderspel Deelnemers registreren zich op www. energiejacht.be. Zodra ze hun adresge‑ gevens, hun energieprofiel en een re‑ ferentieverbruik uit het verleden heb‑ ben ingevuld, kunnen ze aan de slag. Die gegevens zijn nodig om de besparing te kunnen berekenen. Via de wekelijkse nieuwsbrief blijven ze op de hoogte. Ook gezinnen zonder internetaanslui‑ ting kunnen meedoen. De energiemees‑ ter vult dan samen met hen hun meter‑ standen in op een meterkaart en voert ze achteraf in om hun besparing te be‑ rekenen. www.energiejacht.be, 02-282 17 33, info@energiejacht.be.

De Energiejacht in cijfers 1802 actieve gezinnen over hele campagne 7516 gezinnen geregistreerd op de website 964 ton CO2 - 867.168 kWh gas en 779.778 kWh elektriciteit bespaard gemiddelde besparing in euro: 160 euro 60.640 bezoekers op de website (tussen 1/12/2012 en 31/3/2013)

hun opdracht uit te voeren en deelnemers wegwijs te maken. ‘Energiemeesters krijgen in de eerste plaats een inhoudelijke opleiding over elektriciteit en verwarming zodat ze een zicht krijgen op het energieverbruik in huishoudens,’ doet Ingrid Pauwels van Ecolife uit de doeken. ‘We leren aan welke eenvoudige maatregelen het verschil kunnen maken. We benadrukken vooral de financiële voordelen voor de mensen. Daarbij vertrekken we van de reële situatie bij de mensen thuis. Vervolgens bespreken we de tips op maat met de deelnemers. Sommige deelnemers zullen eerder hun kieren en spleten dichten, anderen zijn misschien meer gebaat bij

wels duidelijk: ‘Goede energiemeesters gaan met respect met de doelgroep om en communiceren op een duidelijke, eenvoudige manier. Pas als er vertrouwen is tussen beide partijen kun je ook inhoudelijk werken. Het is de bedoeling samen naar haalbare opties te zoeken. Sommige energiemeesters kennen de kneepjes van het vak al. In de opleiding voor gevorderde energiemeesters schakelen we daarom specialisten in om geactualiseerde en specifieke informatie te geven, zodat ook ervaren energiemeesters helemaal mee blijven.’ Open voor iedereen In de Energiejacht kunnen mensen ook energiegroepen vormen om samen met familie, vrienden, buren, collega’s of mensen uit hun vereniging of club energie te besparen. Ook die groepen kunnen de hulp inroepen van een energiemeester. Iemand uit de groep krijgt dan een gratis opleiding aangeboden om deelnemers te helpen bij het energie sparen. Energiegroepen boeken meestal betere resultaten dan individuele deelnemers. Een reden te meer dus om een groep te

We benadrukken vooral de financiële voordelen. Daarbij vertrekken we van de reële situatie bij de mensen thuis. het vervangen van gloeilampen. Naast besparingstips overlopen we de rechten en de plichten voor deze doelgroep.’ Met de opleiding spelen BBL en Ecolife in op behoeften die leven bij de begeleiders van deze groepen. ‘Informatie over energieverbruik is voor sommige OCMW-medewerkers tamelijk nieuw,’ schetst Ingrid Pauwels. ‘Zo weet niet iedereen wat het gemiddelde energieverbruik van een gezin is. Dergelijke informatie is nochtans cruciaal als je gezinnen concreet wilt helpen om hun factuur voor elektriciteit en verwarming te verlagen.’ Gevraagd naar de succesfactoren voor een goede energiemeester, is Ingrid Pau-

vormen en aan de slag te gaan. De deelnemers slagen er meestal in mooie besparingen te boeken. Met wekelijkse meterstanden zie je snel hoeveel het oplevert als je de tips toepast. Bovendien kweek je zo ook een automatisme. Belangrijk is dat de deelnemers merken dat ze zelf invloed hebben op hun energieverbruik en dat ze kunnen ingrijpen waar nodig. Marc Steens is projectmanager Energiejacht bij de Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw www.bblv.be www.energiejacht.be

Lokaal oktober 2013

39


special

armoedebeleid praktijk

GENT – Via Recup pc kunnen gezinnen in armoede kennismaken met de digitale wereld. Dit gebeurt in hun eigen leefwereld met de nodige ondersteuning op inhoudelijk, technisch en sociaal vlak. De allesomvattende benadering van het project vermindert de lange reeks drempels die mensen in armoede ervaren. Dit leidt tot (her)insluiting, zowel digitaal als sociaal.

Iedereen mee op de digitale snelweg Recup pc ontvangt E-award

gf

De E-award is een prijs voor pro‑ jecten e-inclusie en mediawijsheid. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt tijdens de Digitale Week door LINC vzw. De vakjury verkoos in 2013 het project ‘Recup pc’ als winnaar.

Gezinnen aan het woord De ervaringen van drie gezinnen die deelgenomen hebben aan het proefproject werden gedurende het projectjaar in beeld gebracht in een kortfilm. Deze is online te bekijken via www.youtube.com/ watch?v=XwiMofgGrLo. of via Layar op deze pagina.

In onze informatiemaatschappij worden steeds meer aspecten gedigitaliseerd. Hierdoor krijgen mensen in kansarmoede die geen of weinig ervaring hebben met computer en internet, het steeds moei‑ lijker. Dit beïnvloedt hun sociale inclusie. Mensen in kansarmoede staan voor een lange reeks drempels die het gebruik van digitale media belemmeren, zoals finan‑ ciële beperkingen, een gebrek aan digitale vaardigheden, knoppenangst of een ge‑ brek aan vertrouwen in het eigen leer‑ vermogen. Kwetsbare individuen digitaal insluiten vraagt daarom een specifieke benadering waarbij verschillende drempels tegelijkertijd weggewerkt worden.

Drempels simultaan wegwerken met totaalpakket Het programma Digitaal.Talent@Gent, dat de Gentse e-inclusie-acties regisseert, wil sociale uitsluiting ten gevolge van de introductie van ICT in de samenleving verminderen. Het project Recup pc kadert binnen de doelstelling om digitale en soci‑ ale inclusie bij gezinnen in kansarmoede te bevorderen. In 2011-2012 werd in Gent een proefproject opgezet om na te gaan of het mogelijk 40 oktober 2013 Lokaal

was met een totaalpakket de beoogde resultaten te bereiken. Zeventien gezinnen in kansarmoede zonder of met beperkte kennis van ICT ontvingen een jaar lang een totaalpakket om kennis te maken met de digitale wereld. Het pakket was uitgewerkt op maat van de gezinnen en omvatte een gerecycleerde computer met software, internetverbinding voor twaalf maanden, thuisinstallatie met uitleg, opleiding en inhoudelijke ondersteuning in een Digitaal Talent Punt, technische ondersteuning bij hardware- en software‑ problemen en opvolging gedurende het volledige project.

Digitaal én sociaal meedoen Ilse Mariën, onderzoekster VUB-SMIT, eva‑ lueerde het project: ‘We konden zien dat het project effectief leidt naar de (her-) insluiting van kwetsbare doelgroepen. Ver‑ schillende drempels worden stelselmatig weggenomen naarmate de looptijd van het project verstrijkt. De deelnemers krijgen door de allesomvattende benadering en de lange duur van het project de tijd om de computer en het internet te leren kennen en gebruiken. Het project leidt duide‑ lijk tot een gediversifieerd gebruik.’ Zo


ontdekten de deelnemende gezinnen de waarde van computer en internet in hun eigen dagelijkse praktijken en routines. Die ligt, net als bij kansrijke groepen, op het niveau van organisatie, sociaal contact, informatie en maatschappelijke participatie. Dankzij het project krijgen kwetsbare doelgroepen de mogelijkheid om te participeren aan de gedigitaliseerde informatiemaatschappij. Ann, een van de deelneemsters, heeft ge‑ merkt dat internet een noodzakelijke luxe is: ‘Het is nodig om mee te kunnen in de maatschappij. Maar als je geen geld hebt, is het een van de eerste dingen die weg‑ vallen. Niet meekunnen, dat doet pijn.’ Deelnemer Christiaan is vooral blij dat zijn zoon nu bij hem op bezoek kan komen: ‘Hij heeft internet en een pc nodig om te studeren, dus dat kon hier vroeger niet.’

Samen sterk

Alle gezinnen online

Het project Recup pc is uniek omdat het de vele drempels waar mensen in armoede last van hebben, verlaagt. Anderzijds is het een prachtig voorbeeld van succesvol‑ le samenwerking tussen diverse partners. Het project wordt mogelijk gemaakt door de stad en het OCMW van Gent, Digipolis - Digitaal.Talent@Gent, Oikonde vzw en de Telenet Foundation. In de toekomst sluit ook CBE Leerpunt Gent-MeetjeslandLeieland zich aan. De synergie tussen de partners maakt het mogelijk met een minimaal budget een sterk project te realiseren.

De Gentse schepen Martine De Regge en OCMW-voorzitter Rudy Coddens zijn trots dat ze als stedelijke voortrekkers einclusie blijven bevorderen. Vanwege het grote succes wordt in 2014 het project in Gent verder uitgerold onder de naam ‘alle gezinnen online’. Alle leerpunten uit het proefproject worden meegenomen en het totaalpakket wordt nog beter afgestemd op gezinnen met kinderen of grootouders met kleinkinderen. Vanaf januari 2014 krijgen honderd Gentse gezinnen de kans deel te nemen aan het project. sara van damme

Sara Van Damme is projectmanager bij Digipolis, www.digitaaltalent.be

advertentie

www.dockx-rental.be

Flexibele voertuigenverhuur op uw maat.

Gemakkelijk en bedrijfszeker. De huur van een voertuig is flexibeler dan aankoop of leasing. U huurt het voertuig zo vaak of zo lang als u het nodig heeft; van één dag tot enkele weken of maanden. Alle bestel- en vrachtwagens zijn recente Mercedesvoertuigen die perfect onderhouden zijn. Ook van de verzekering hoeft u zich niets aan te trekken. En de Dockx Rental pechverhelpingsservice staat 24u/24u voor u klaar.

Alle bestel- en vrachtwagens, uitgebreid gamma personenwagens. Dockx Rental heeft een uitgebreide vloot bestel- en vrachtwagens met verschillende laadvermogens en -volumes. Omdat chauffeurs met rijbewijs C niet altijd beschikbaar zijn, stelt Dockx Rental de Maxi Load voor, een vrachtwagen voor rijbewijs BE.

JDR0027-20130315

Van aanloopwagen, shuttle service tot fun wagens - Dockx Rental heeft de meest geschikte personenwagen in huis. En dit in de verschillende merken en de meest recente modellen. U heeft eveneens een ruime keuze aan auto’s met een zuinig brandstofverbruik en een roetfilter voor een lagere CO2-uitstoot.

RENT YOUR FREEDOM

Dockx Service Shops in: Aalst, Brussel (Haren), Deurne, Dilbeek, Geel, Gent, Leuven (Herent), Mechelen, Oudenaarde, Sint-Denijs-Westrem, Sint-Niklaas, Vorst, Vilvoorde, Wilrijk

Lokaal oktober 2013

41


special

armoedebestrijding en ontwikkelingssamenwerking

Wereldarmoede gehalveerd tegen 2015? In september 2000 ondertekenden 191 staatshoofden van even veel VNlidstaten de Millenniumdoelstellingen. Armoedebestrijding werd de grootste uitdaging voor de hele internationale gemeenschap. Tegen 2015 zou wereldwijd de armoede gehalveerd zijn. Hoe ver staan we? tekst anne geens beeld christophe ramont, bert janssens, ilse renard

D

e Millenniumdoelstellingen vormen het verlengstuk van de ontwikkelingshulp zoals die in de tweede helft van vorige eeuw is gegroeid. De grondslag legde de Amerikaanse president Harry Truman na de Tweede Wereldoorlog. Omdat de helft van de wereldbevolking in miserabele omstandigheden leefde, maakte hij 2,75% van het Amerikaanse nationale inkomen vrij voor ontwikkelingshulp. Deze hulp moest de levensomstandigheden van de armsten op de wereld verbeteren. In de jaren daarna werden akkoorden gesloten, theorieën ontwikkeld en organisaties opgericht. Accenten verschoven, maatregelen werden bijgeschaafd. Vanaf 2000 werd armoedebestrijding de grootste uitdaging voor de hele internationale

gemeenschap en verbonden 191 landen zich ertoe tegen 2015 de armoede in de wereld te halveren. De rol die gemeenten in dit verhaal kunnen spelen, wordt almaar ernstiger genomen. De Millenniumdoelstellingen In september 2000 ondertekenden alle regeringsleiders van de VN-lidstaten unaniem de Millenniumverklaring. Deze verklaring bevat acht doelen die vóór 2015 zouden worden gerealiseerd. De onderliggende gedachte was om de armoede met de helft te verminderen door honger, ziekten en kindersterfte terug te dringen en te voorzien in drinkbaar water en basisonderwijs voor alle kinderen. Ook de druk op het ecosysteem moest tegen 2015 verlichten.

In het kader van de Millenniumdoelstellingen ontstonden campagnes die burgers wereldwijd bewust willen maken van de belangrijke uitdagingen waarmee de huidige wereld wordt geconfronteerd. In Vlaanderen is er sinds 2005 de campagne ‘2015 De tijd loopt’, een coalitie met ondertussen 25 ngo’s die specifieke aandacht besteden aan de Millenniumdoelstellingen. 11.11.11 coördineert het geheel en is het aanspreekpunt. Ook de Vlaamse gemeenten sprongen mee op deze kar. In 2010 werd de Wachtnacht in Gent georganiseerd, een evenement waarop 197 gemeenten de motie ‘De tijd dringt’ ondertekenden. In Nederland worden gemeenten gestimuleerd om een Team 2015 op te richten en de titel Millenniumgemeente

Actieve Vlaamse gemeenten Van een financiële ondersteuning van een klein ontwikkelings‑ project of inleefstages van Vlaamse jongeren in het Zuiden tot een jaarlijks bedrag voor de 11.11.11-campagne of voor noodhulp: veel gemeenten in Vlaanderen ondersteunen initiatieven van burgers en organisaties om de armoede internationaal te bestrij‑ den. Er zijn ook gemeenten die zelf een band smeden met een gemeente in het Zuiden en die ondersteunen door uitwisseling en kennisdeling. Zo heeft Genk een stedenband met Francistown in Botswana waar water een echt probleem aan het worden is. Een deel van de oplossing ligt in het zuiveren van water. In de twee grootste steden, Gaborone en Francistown, is een water‑ zuiveringsstation, maar er is onvoldoende capaciteit en kennis van zaken om die infrastructuur optimaal in te zetten. Via de stedenband met Genk en met Europese steun loopt gedurende drie jaar een trainingsprogramma in Botswana. Aquafin neemt de invulling voor zijn rekening.

42 oktober 2013 Lokaal

Veel gemeenten richten ook feesten in om verschillende culturen in het zonnetje te zetten. Voorbeelden daarvan zijn Afrit NoordZuid in Maaseik, het wereldfeest in Leuven en wereldfeest On‑ dersteboven in Neerpelt. Bierbeek organiseerde onlangs een Ecuadordag naar aanleiding van vijftien jaar stedenband met de gemeente Oña in Ecuador. Naast workshops salsa en koken stel‑ den jongeren van Oña en Bierbeek hun samenwerking voor. Vier jongeren uit Ecuador die in Bierbeek op bezoek waren, werkten samen met de plaatselijke jeugd een heel uitwisselingsprogram‑ ma af en maakten een videoclip over het thema ‘afval’. Ten slotte werd het fotoboek Bierbeek en Oña, niet zomaar twee dorpen voorgesteld, waarin de gelijkenissen en verschillen tussen beide gemeenten in beeld werden gebracht. Voor Clara Deleg, een van de jongeren uit Oña in Bierbeek is dat de ware betekenis van hun verbroedering: ‘Verschillen in cultuur en traditie waarderen en ertoe komen elkaar aan te vullen, zonder te praten.’


Het leven van miljoenen mensen is in de afgelopen jaren verbeterd. De winst is het grootst op het vlak van gezondheid.

te behalen. Een Millenniumgemeente draagt samen met haar inwoners bij aan het behalen van de VN-Millenniumdoelen. Zij doet dit aan de hand van duurzaam beleid en eerlijke handel en door

werden gespaard. Het aantal ondervoede mensen daalde van 23 procent in 1990 tot 15 procent in 2012. Het sterftecijfer van kinderen onder de vijf jaar daalde met 41 procent, ook de kraamsterfte

Lokale overheden vormen een vitale brug tussen nationale overheden, gemeenschappen en burgers. initiatieven van de bevolking te stimuleren. Steeds vaker komen lokale initiatieven voort uit de gemeenschap. Ongeveer 150 gemeenten doen hieraan mee. De tijd dringt 2015 komt ondertussen heel dichtbij, en zeker niet alle doelstellingen zullen worden gehaald. Toch is het volgens VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon een van de meest succesvolle acties om de armoede te bestrijden in de hele geschiedenis: ‘De Millenniumdoelstellingen bewijzen dat het vooropzetten van algemene ontwikkelingsdoelstellingen een verschil kan maken.’ Het leven van miljoenen mensen is in de afgelopen jaren verbeterd. De winst is het grootst op het vlak van gezondheid. Tussen 2000 en 2010 daalde het aantal sterfgevallen door malaria met 25 procent, dit betekent 1,1 miljoen doden minder. Ook het aantal sterfgevallen door tuberculose is in vele gebieden gehalveerd ten opzichte van 1990. Tussen 1995 en 2011 werden 51 miljoen patiënten met tbc succesvol behandeld, waardoor 20 miljoen levens

daalde met 47 procent tijdens de voorbije twintig jaar. Meer kinderen gaan ook naar school, in plaats van 102 miljoen kinderen gaan er nu 57 miljoen kinderen niet naar de basisschool, wat uiteraard altijd nog een veel te hoog aantal is. Tussen 1990 en 2011 kregen 1,9 miljard mensen toegang tot sanitair, maar 2,5 miljard hebben dat nog altijd niet. Wereldwijd, maar ook in de afzonderlijke landen, worden de doelstellingen onevenredig bereikt. Arme mensen, vooral zij die op het platteland leven, zijn in het nadeel. Zo gebeurt op het platteland 53 procent van de geboorten met een gediplomeerde vroedvrouw tegenover 84 procent in de steden. Bovendien gaat er minder geld naar ontwikkelingshulp, in 2012 bijvoorbeeld vier procent minder dan in 2011, en toen al twee procent minder dan in 2010. De armste landen zijn daar het meest de dupe van. Daarom komt er een vervolg op de Millenniumdoelstellingen waarbij voor het eerst ook lokale besturen worden be-

trokken. Kadir Topbas, burgemeester van Istanbul (Turkije) en voorzitter van de wereldkoepel van steden en gemeenten (UCLG), was lid van een 27-koppig highlevelforum dat zich hierover moest beraden. Het eindrapport bevat een universele agenda voor de uitroeiing van extreme armoede tegen 2030 en voor de realisatie van de belofte van duurzame ontwikkeling. Het rapport roept de hele wereld op zich te scharen achter een nieuw globaal partnerschap dat hoop biedt en een rol heeft voor iedere persoon op deze wereld. Lokale overheden worden expliciet vermeld als een vitale brug tussen nationale overheden, gemeenschappen en burgers. Ze zullen een belangrijke rol spelen in het behalen van de doelen. Zo zal armoede in steden op een andere manier moeten worden bestreden dan armoede op het platteland. Lokale overheden hebben ook een belangrijke rol in het bepalen van prioriteiten, het uitvoeren van plannen, het monitoren van resultaten en het maken van afspraken met lokale bedrijven en gemeenschappen. In vele gevallen zijn het de lokale overheden die de essentiële diensten leveren zoals openbare diensten voor gezondheid, opvoeding, veiligheid, water en sanitaire voorzieningen. Ze zijn verantwoordelijk voor planning, regelgeving en het scheppen van een omgeving waar bedrijven zich willen vestigen, waardoor de lokale tewerkstelling en economie gestimuleerd worden. Anne Geens is VVSG-stafmedewerker team Internationaal

Lokaal oktober 2013

43


terugblik op 100 jaar Vereniging van Belgische, 20 jaar Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten

1

I

n 1925 zagen de Commissies van Openbare Onderstand (COO’s) het licht, een mijlpaal in de modernisering van de overheidsbijstand. De godshuizen en weldadigheidsburelen werden verplicht verenigd in één dienst voor armenzorg per gemeente. De COO’s bestonden uit burgers die voor zes jaar verkozen werden door de gemeenteraadsleden en bijgestaan werden door een secretaris en ontvanger, soms ook door een maatschappelijk werker. Ze deden aan curatieve bijstand – met inbegrip van bejaardenzorg, hospitaalverzorging en voogdij over arme wezen en vondelingen – maar ook aan preventie, breed gedefinieerd als ‘voorkomen van ellende’. Onze samenleving werd een verzorgingsstaat, in 1976 kwam het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn in de plaats van de COO en maatschappelijke dienstverlening werd een afdwingbaar

2

recht voor iedere burger van de gemeente. De OCMWraden weerspiegelden de samenstelling van de gemeenteraad zodat ze autonoom konden handelen. Het OCMW werd grondig geprofessionaliseerd met de verplichte aanwerving van maatschappelijk werkers. Naast materiële en financiële ondersteuning zorgt het OCMW ook voor sociale, juridische en psychologische begeleiding en preventie. Het voeren van een consequent activeringsbeleid beantwoordt aan de hedendaagse actieve welvaartstaat. Het vroegere bestaansminimum werd in 2002 het recht op maatschappelijke integratie oftewel leefloon. Het OCMW probeert er nu voor te zorgen dat iedereen mee kan doen aan de maatschappij.

Van armenzorg tot armoe

3

44 oktober 2013 Lokaal

4


5

6

7

8

debestrijding

9

1 1915 – Bureel van het Hulp- en Voedingscomiteit in zaal Volkslust in Duffel waar brandstof en voedsel werd uitgedeeld tijdens de barre oorlogsjaren. © Gemeentearchief Duffel, www.beeldbankduffel.be 2 1916 – In het Brugse godshuis Sint-Trudo worden lijsten opgemaakt van noodlijdende kantwerksters. Foto van Alfons Watteyne. © Stadsarchief Brugge 3 1913 – Onder de Lokerse haarsnijders waren er veel thuiswerkers die het minst productieve werk kregen: ze behandelden de staartjes en de kleine stukjes vel. © Stadsarchief Lokeren – www.waaserfgoed.be 4 1916 – De Stadswinkel in de Cordoeaniersstraat, een van de Brugse voedselverdeelcentra tijdens Wereld‑ oorlog I. Foto van een prentbriefkaart, uitgegeven door Herreboudt. © Stadsarchief Brugge 5 1936 – Portret van een arme vrouw die iets bruikbaars zoekt in het afval. Foto van de Brugse fotograaf-jour‑ nalist Hugo Vrielynck. © Stadsarchief Brugge 6 1941 – De bewoners van een beluik in Sint-Niklaas, fotoreportage naar aanleiding van de sanering van een stadswijk. © Stadsarchief Sint-Niklaas 7 1941 – De oorlogsomstandigheden hadden vooral voor kinderen gevolgen. Hun ondervoeding werd bestreden door organisaties zoals Winterhulp. Foto van Arthur Brusselle. © Stadsarchief Brugge 8 1958 – Vergadering in een bureau van de Mechelse COO, de Commissie voor Openbare Onderstand. © Stadsarchief Mechelen, www.beeldbankmechelen.be 9 1960 – Eetzaal van het meisjesweeshuis in Mechelen. © Stadsarchief Mechelen, www.beeldbankmechelen.be

Lokaal Lokaaloktober oktober2013 2013

45


mens en ruimte kort lokaal nieuws

Toelage voor gemeenten met open asielcentrum bepaald Gemeenten die een open opvangcentrum voor asielzoekers op hun grondgebied hebben, krijgen jaarlijks een toelage ter compensatie van de bijhorende kosten. De toelage is verschuldigd voor het voorgaande jaar en wordt elk jaar opnieuw bij Ministerieel Besluit vastgesteld. Binnen drie maanden na de ondertekening daarvan wordt de toelage aan de gemeenten betaald. Het besluit dateert van 20 augustus 2013. De toelage moet dus vóór 21 november betaald worden. De toelage per effectieve opvangplaats bedraagt 247,92 euro per jaar. Het totaal

te verdelen bedrag is 3.084.228,10 euro. Het bedrag per gemeente vindt u in de bijlage bij het Ministerieel Besluit.

recht zouden moeten hebben op deze toelage. De gemeenten waar er een groot LOI is, hebben immers dezelfde extra kosten als die met een open opvangcentrum voor asielzoekers.

Met een ‘open opvangcentrum voor asielzoekers’ worden de door Fedasil en het Rode Kruis beheerde open opvangcentra bedoeld. Voor opvangplaatsen in een lokaal opvanginitiatief (LOI), opgericht door het OCMW, is er geen toelage beschikbaar. Sommige LOI zijn even groot of zelfs groter dan een aantal open opvangcentra. De VVSG vindt dan ook dat LOI vanaf een voldoende aantal opvangplaatsen ook

De toelage dient om de volgende kosten te dekken: • de personeelsuitgaven die rechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum; • de werkingskosten die rechtstreeks of onrechtstreeks verband houden met de administratieve opvolging van het centrum. De onrechtstreekse kosten moeten gerechtvaardigd worden door een verdeelsleutel; • gemeentelijke initiatieven die de integratie van het centrum in de gemeente bevorderen. Sinds de eerste toekenning in 2001 ligt de toelage onveranderd op 247,92 euro. De kosten zijn nochtans toegenomen. De lonen zijn gestegen, werkingsmiddelen werden duurder, het aantal opvangplaatsen nam toe. Bovendien liet de overbezetting van het opvangnetwerk voor asielzoekers zich voelen. Fedasil kan daardoor minder middelen vrijmaken voor allerlei initiatieven die de integratie van de opvangcentra moeten bevorderen. Als een gemeente haar beleid ongewijzigd wil voortzetten, moet zij bijgevolg een steeds groter deel van de kosten zelf dragen. De VVSG stelt dan ook voor het bedrag eenmalig te verhogen en in de toekomst te indexeren.

Asielzoekers opvangen wordt voor gemeenten alsmaar durder.

46 oktober 2013 Lokaal

isabelle pateer

fabienne crauwels

Koninklijk Besluit van 27 april 2007 houdende toekenning van een financiële tegemoetkoming aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2006, BS 2 juli 2007, Inforumnummer 179894 Ministerieel Besluit van 20 augustus 2013 tot vaststelling van de verdeling van de toelage toegekend aan de gemeenten met een open centrum voor de opvang van asielzoekers op hun grondgebied in 2012, BS 30 augustus 2013 (Ed. 2), Inforumnum‑ mer 186860


print & web

Een Gezinsbond voor iedereen? Met de OCMW’s als partner Of het nu door de financieel-economische crisis, door scheiding of ziekte is, steeds meer mensen komen in de problemen en generatiearmen slagen er niet in de armoedespiraal te doorbreken. Meer mensen dreigen de aansluiting met de samenleving te verliezen. Overheid, hulpverlening en sociale organisaties staan voor grote uitdagingen om mensen volwaardig te laten participeren aan onze samenleving. Door deel te nemen aan allerlei activiteiten bouwen mensen opnieuw een netwerk op en zo verbetert hun zelfbeeld. Sociale contacten zijn onmisbaar voor mensen die zich elders in onze samenleving uitgesloten voelen. De Gezinsbond verdedigt de belangen van alle gezinnen en organiseert activiteiten en diensten in de buurt waar gezinnen wonen. De plaatselijke afdelingen brengen veel mensen samen. Via lokale samenwerking met diverse partners wil de Gezinsbond zich openstellen voor iedereen en meer kwetsbare gezinnen – zoals gezinnen die in armoede leven, een andere etnisch-culturele achtergrond hebben of

eenoudergezinnen – laten deelnemen aan deze gezinsactiviteiten. Hierbij kan het OCMW een belangrijke rol vervullen, vanuit de vaststelling dat sociale participatie even belangrijk is als materiële steun. De Sociale Dienst kan kwetsbare gezinnen naar het aanbod van de Gezinsbond leiden, een tussenkomst bieden bij de kinderoppasdienst of het lidmaatschap. In verschillende gemeenten lopen al dergelijke samenwerkingsvormen. Ze bewijzen dat het werkt. Van daaruit groeide de ambitie om op grotere schaal bruggen te slaan. De folder ‘Gezinsbond voor iedereen. Ons aanbod als opstap tot samenwerking’ bevat een overzicht van de dienstverlening, activiteiten en kortingen die de Gezinsbond heeft voor gezinnen. Voor meer informatie over dit aanbod, de aanvraag van de voorstellingsfolder of voor de gegevens van de Gezinsbond van uw gemeente, kunt u contact opnemen met Gezinsbond voor iedereen, iedereen@gezinsbond.be of T 02-507 88 37

Tot 20 oktober Projectoproep: Kortdurende stages in privéondernemingen tijdens de laatste maanden van tewerkstelling via artikel 60§7 OCMW-wet In het kader van de ESFoproep Werkplekleren wil Diverscity, het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de drie overheidsvakbonden, inzetten op werkplekleren voor OCMWcliënten die aangeworven zijn in de maatregel artikel 60§7 OCMW-wet. Samen

met uw OCMW willen we werk maken van kortdurende stages in privéondernemingen. Een lerend netwerk biedt uw OCMW bijkomende ondersteuning en inspiratie. Met dit project willen we de overgang naar een reguliere tewerkstelling faciliteren en inzetten op een duurzame

activering. Dankzij de tussenkomst van ESF Vlaanderen en de Vlaamse overheid is de deelname aan het project geheel gratis. Voor dit project zijn we op zoek naar 15 geëngageerde OCMW’s, alleen of in cluster.

U kunt de projectoproep en het inschrijvingsformulier terugvinden op www.diverscity.be. U kunt uw kandidatuur indienen tot 20 oktober. Voor meer informatie kunt u steeds terecht bij lore.vandeurzen@diverscity.be of op T 02-211 55 33.

wegwijzer verhuren gratis infonamiddag voor verhuurders

Brochure: WegWijzer Verhuren Voor verhuurders is het niet altijd even duidelijk aan welke normen een huurwoning moet voldoen. Op een gratis infor‑ matienamiddag op 19 oktober brengt de Stad Gent tal van woonorganisaties samen om verhuurders te informeren over alle aspecten van het verhuren: de woonkwaliteitsnormen, de huurwetgeving, de huurover‑ eenkomst, mogelijke premies en steunmaatregelen, de verschillende verhuurtrajecten, mogelijke oplossingen voor huurproblemen. Tegelijk wordt de brochure ‘wegWijzer Verhu‑ ren’ voorgesteld. De brochure is vanaf 21 oktober beschikbaar. Inschrijven voor de informatienamiddag, de brochure bestellen of downloaden kan via www.gent.be/wonen of wonen@gent.be

Ouders uit kansarme milieus aan het woord over zorg en onderwijs voor jonge kinderen

Rapport: kansarme ouders over zorg en onderwijs voor jonge kinderen Dit rapport laat gezinnen met jonge kinderen in armoede aan het woord. Het is het resultaat van een kwalitatief onder‑ zoek naar de beleving en de verwachtingen van autochtone en allochtone kansarme ouders met betrekking tot voorzienin‑ gen, begeleidingsinitiatieven en scholen voor kinderen in hun eerste levensjaren. Raadplegen of downloaden via www.kbs-frb.be/publications. aspx

Lokaal oktober 2013

47


daniel geeraerts

mens en ruimte kort lokaal nieuws

Om extra zuurstof te geven aan het kernwinkelgebied, willen gemeenten met centrummanagement beginnen.

Centrummanagement ontleed Op 18 oktober kijkt het Platform Centrummanagement met een vergrootglas naar het centrummanagement in de Vlaamse gemeenten. Hoe wordt centrummanagement georganiseerd en gefinancierd? Welk type acties wordt er op het getouw gezet? Wie is erbij betrokken? Het Platform strijkt deze keer neer in Lier. Deze middelgrote Netestad heeft veel te bieden op het vlak van winkelen, maar kampt net als vele andere steden met een hele reeks uitdagingen.

De wereld van de detailhandel is in beweging. De e-commerce wordt een grote toekomst toegedicht, zeer waarschijnlijk ten nadele van de klassieke winkel. In de winkelstraat is er naast leegstand ook sprake van schaalvergroting en filialisering. Voor zover de ketens niet de voorkeur geven aan de rand en periferie. De consument verandert, de winkelmarkt verandert, en wat doet de overheid? Uit de nieuwe gemeentelijke bestuursakkoorden blijkt duidelijk dat ook de gemeenten wakker geschud zijn. Handelskernversterking, centrummanagement, leegstand, je kunt

er niet naast kijken in de lokale beleidsteksten.

Centrummanagement in Vlaanderen Verschillende gemeentebesturen overwegen of plannen de introductie van een centrummanagement om extra zuurstof te geven aan het kernwinkelgebied. Ze hopen hiermee meer consumenten aan te trekken en de lokale handel te versterken. Op de platformbijeenkomst op 18 oktober zoomen we in op het ‘centrummanagement in de praktijk’. Zo kunnen gemeentebesturen met plannen maximaal leren

Het Platform Centrummanagement is een initiatief van de VVSG, met steun van het Agentschap Ondernemen in het kader van het programma Ondernemingsvriendelijke Gemeente. Dit Platform wil de Vlaamse steden en gemeenten beter in staat stellen om de kwaliteit en de aantrekkingskracht van hun detailhandelsapparaat en hun kernwinkelgebieden te versterken. Dit kan enkel in samenwerking met de private partners. Daarom organiseren we een dialoog tussen de gemeentebesturen, de retail- en de vastgoedsector. Zo willen we hen tot samenwerking stimuleren. Door krachten te bundelen en bruggen te slaan maken we samen werk van winkelsteden met toekomst.

48 oktober 2013 Lokaal

uit de ervaringen en kennis van zaken van het bestaande centrummanagement in Vlaanderen. Karel Van Eetvelt, topman van Unizo, bijt de spits af met een terugblik ‘van Mercurius tot Winkelnota 2.0’, waarbij hij zijn visie op de inzet van centrummanagement uiteenzet. Verder gaan we dieper in op de verschillende mogelijkheden voor de organisatie en de financiering van een centrummanagement. Centrummanagers uit Leuven, Antwerpen en Genk getuigen over hun rol. Na een wandeling door het Lierse kernwinkelgebied gaan we in verschillende workshops aan de slag. Over de verschillende taken van een centrummanager, de samenwerking tussen een kernwinkelgebied en een perifeer shoppingcentrum, de positionering van ketenbedrijven in het centrummanagement en de dagelijkse werking van een centrummanagement. bart palmaers

Het volledige programma en het inschrij‑ vingsformulier vindt u op www.vvsg.be (economie / platform centrummanage‑ ment), of via bart.palmaers@vvsg.be.


et beleid of maatregelen op het vlak ns weten via economie@vvsg.be. stelde vragen zijn via die weg welkom.

Overlegtafels Economie’

print & web

4de projectoproep actieplan Ondernemingsvriendelijke Gemeente Deze vierde oproep moet leiden tot nieuwe projecten van goede kwaliteit die zo veel mogelijk lokale besturen stimuleren en ondersteunen om hun beleid en dienstverlening beter af te stemmen op de problemen en verzuchtingen van de ondernemers. Dit keer gaat de projectoproep over toerisme, horeca en citymarketing. Meer bepaald: • gemeentelijk beleid als stimulator voor economische groei en werkgelegenheid door middel van toerisme; • gemeentelijk beleid als stimulator voor economische groei en werkgelegenheid in de horecasector; • citymarketing als onderdeel van een gemeentelijk economisch beleid.

Wet en Duiding: Sport

www.agentschapondernemen.be, zoek ondernemongsvriendelijke gemeente

Veel gestelde vragen over nachtwinkels Hoe zit het met de verplichte wekelijkse rustdag voor nachtwinkels? Hoe vaak en onder welke voorwaarden kan een lokaal bestuur een afwijking op de openingsuren verlenen? U vindt de antwoorden op de veel gestelde vragen over de correcte toepassing van deze wetgeving in de online VVSG-brochure Openingsuren en nachtwinkels: veel gestelde vragen. Openingsuren en nachtwinkels: veel gestelde vragen

bijgewerkt tot 13 augustus 2013

23/09/13 13:35

Omdat de wetgeving omtrent openingsuren voor kleinhandel maar ook voor nachtwinkels nog steeds heel veel vragen oplevert, heeft de VVSG in samenwerking met de FOD Economie het topic toegelicht op de regionale overlegtafels economie. De FAQ-lijst openingsuren voorziet 40 vragen van een helder antwoord over de algemene wetgeving, wekelijkse rustdag, afwijkingen, handhaving en het gemeentelijk reglement voor nachtwinkels. Hebt u toch nog een vraag waarop u het antwoord niet vindt, stuur dan een mail naar economie@vvsg.be. U kunt de brochure downloaden via www.vvsg.be, knop economie, detailhandel

Week van de Smaak Vlaanderen

14 tot 24 november Week van de Smaak De Week van de Smaak heeft dit jaar als thema ‘Water & Vuur’. Daarbij is Brussel voor 2013 uitgeroepen tot Stad van de Smaak. Centraal in de Week van de Smaak staat het traject van de Smaakboot (de Gentse Barge), die van 14 tot 24 november dwars door Vlaanderen en Brussel vaart voor een historische culinaire tocht langs tien ankersteden. Het parcours start in Zeebrugge, waarna achtereenvolgens Brugge,

Sport is alomtegenwoordig in de maatschappij, en dit gaat gepaard met een stijgend aantal belanghebbenden en een groeiende complexiteit. Tegelijk nemen regulering en internati‑ onalisering toe. Wet & Duiding Sport geeft een zo volledig mogelijk overzicht van de wet‑ telijke bepalingen in de diverse rechtsdomeinen waarmee men in het kader van de sport rekening dient te houden (zoals sociaal en fiscaal recht, strafrecht, aanspra‑ kelijkheid). De relevante regels worden thematisch gerangschikt én geduid door specialisten uit het vakgebied. De wetgeving, bijgewerkt tot 15 februari 2013, wordt verduidelijkt aan de hand van rechtspraak en rechtsleer. Het werk plaatst de regels ook in een ruimere context en biedt in heldere taal een antwoord op gerichte vragen, wat het ook voor niet-juristen zeer toegankelijk maakt. J. De Herdt, J. Kerremans (eds.), Sport: Wet en Duiding 2013, Uitgeverij Larcier, Gent, 125 euro

Deinze, Roeselare, Gent, Dendermonde, Brussel, Mechelen, Leuven en Hasselt worden aangedaan. Per dagelijkse etappe reist een nieuwe topchef mee, die voor een wisselend publiek van veertig passagiers een driegangenlunch bereidt met in de hoofdrol witloof, streekproducten en bier. De steden waar de Smaakboot ’s namiddags aanmeert, zetten meteen ook hun toeristische watertroeven en streekproducten

in de kijker. Wie een plaats op de Smaakboot wil versieren, kan meedoen aan de wedstrijden die online staan op www.weekvandesmaak. be. Op die webstek vind je meteen ook alle informatie over de Week van de Smaak. De Week wordt georganiseerd door Vol-au-vent vzw met steun van de Vlaamse overheid. www.weekvandesmaak.be www.volauvent.be

Lokaal oktober 2013

49


mens & ruimte cultuurbeleid

De cultuurraad is in veel gemeenten alleen bezig me het organiseren van evenementen.

50 oktober 2013 Lokaal


Nieuw leven voor de cultuurraad Onder begeleiding van Locus en De Wakkere Burger dachten elf gemeenten de voorbije maanden na over de vernieuwing van hun cultuurraad. Het resultaat varieert van een tamelijk klassieke raad tot een volledig open forum. Het komende jaar wordt gekeken hoe de verschillende formules het in de praktijk doen. tekst bart van moerkerke beeld layla aerts

A

l enkele jaren worden vragen gesteld bij de samenstelling en de werking van de gemeentelijke adviesraden. De cultuurraad, die in elke gemeente verplicht is, vormt daarop geen uitzondering. De Vlaamse regelgeving laat echter voldoende ruimte om van de klassieke invulling af te stappen. En dat is precies wat veel Vlaamse gemeenten willen doen. Dat dit leeft, bleek uit het grote aantal geïnteresseerde gemeenten die reageerden op de oproep van Locus en De Wakkere Burger. Elf gemeenten werden geselecteerd op basis van de volgende voorwaarde: gedragen keuze tot verandering, onderschreven door zowel het bestuur, de professional én één of meerdere culturele stakeholders. Samen met deze gemeenten werd een traject uitgetekend om hun cultuurraden te begeleiden in dat proces van verandering. In Bree, Dendermonde, Deerlijk, Laarne, Dilbeek, Ninove en Sint-Niklaas is het project inmiddels afgerond en zijn de nieuwe cultuurraden – hoewel bijvoorbeeld in Bree eigenlijk niet meer gesproken kan worden van een cultuurraad in de gekende betekenis van het woord – van start gegaan. Harelbeke, Kuurne, Mol en Turnhout zijn er nog niet uit, daar wordt de begeleiding de komende maanden voortgezet. De bedoeling is de nieuwe formules een jaar te laten draaien en ze dan te evalueren. Raad gebetonneerd Nu gemeenten inspraak en participatie hoog in het vaandel voeren, nu het klassieke verenigingsleven aan belang en le-

den inboet, nu veel mensen wel bereid zijn om zich gedurende een korte periode of voor een welbepaald project in te zetten maar niet om zich langdurig te engageren, is de tijd rijp om ook voor de cultuurraad de platgetreden paden te verlaten. Locus en De Wakkere Burger gingen aan de slag met de vraag om de respectievelijke cultuurraden klaar te stomen voor de pas gestarte bestuursperiode. Marleen Platteau zette voor Locus haar schouders onder het traject. ‘Veel gemeenten stellen vast dat hun cultuurraad al vele jaren niet geëvolueerd is. Hij is eenzijdig samengesteld uit vertegenwoordigers van het verenigingsleven en niet meer representatief voor de lokale samenleving. Er komen geen nieuwe

gen dat een buurtcomité dat initiatieven neemt die perfect beantwoorden aan het beleid om een nieuwe dynamiek te brengen in de wijk, niet kan vertegenwoordigd zijn in de cultuurraad omdat het geen statuten heeft. En waarom is lid zijn van de cultuurraad dikwijls een voorwaarde om subsidies te kunnen krijgen? Dat is toch onzinnig. En zo zijn er heel veel drempels geïnstitutionaliseerd, ze betonneren de cultuurraad.’ Afsprakennota met de gemeente De begeleiding van de elf gemeenten begon altijd met een intakegesprek met de bevoegde schepen of de burgemeester, de cultuurbeleidscoördinator en een vertegenwoordiger van de cultuurraad of een lokale, culturele sleutelspeler met een groot netwerk. Die drie partijen moesten bereid zijn tot vernieuwing, dat was een absolute voorwaarde om van start te gaan. Met hun vragen, verwachtingen, ambities ging de cultuurraad dan aan de slag: soms was dat een kerngroep, in andere gemeenten de algemene vergadering. In twee, drie, vier sessies werd

In veel gemeenten is de cultuurraad al vele jaren niet geëvolueerd. leden bij, de raad doet elk jaar hetzelfde. Er kunnen ook vragen gesteld worden bij het profiel van de leden: ze moeten het beleid adviseren en ondersteunen, maar hebben daartoe niet altijd de geschikte vaardigheden. Dikwijls komt van dat adviseren niet veel terecht. De cultuurraad is in veel gemeenten vooral bezig met het organiseren van evenementen. Ik heb in de loop van het traject ook voortdurend zogenaamde vanzelfsprekendheden in vraag moeten stellen. Op veel plaatsen moet je statuten kunnen voorleggen om in de cultuurraad te zetelen. Dat wil zeg-

geprobeerd om samen tot een nieuwe blauwdruk te komen. Het hoeft geen betoog dat dit dikwijls een zeer moeilijke oefening was. Over de noodzaak tot vernieuwing werd niet meer gediscussieerd, dat was een gegeven. Er werd gepraat over het hoe en op welk tempo. ‘De cultuurraden in het algemeen mogen dan wel met gelijkaardige problemen kampen, toch waren er grote verschillen in de vragen die de deelnemende gemeenten beantwoord wilden zien,’ zegt Marleen Platteau. ‘In Laarne bijvoorbeeld was het belangrijkste punt een verbreLokaal oktober 2013

51


mens & ruimte cultuurbeleid

ding van de raad. Die was veel te klein, amper een tiental mensen. Hij miste ook het hart van het verenigingsleven. De cultuurbeleidscoördinator heeft een lijst opgemaakt van profielen die in de raad vertegenwoordigd moesten zijn. Die lijst was het vertrekpunt voor een open vergadering waarop iedereen welkom was. In Dendermonde was de situatie helemaal anders. Daar had het stadsbestuur al een groep geïnstalleerd voor een periode van één jaar. Die kern kreeg de

hebben tussen gemeente en adviesraad. Die geeft een antwoord op vragen als: hoe verloopt de adviesprocedure, op welke termijn moet het college antwoorden, is er regelmatig een gesprek met de schepen om het advies voor te bereiden? Het bestuur moet de cultuurraad erkennen als een belangrijke partner, dat is een absolute voorwaarde. Het is goed ook de rol van de cultuurbeleidscoördinator te verduidelijken.’

Maak een klare afsprakennota tussen gemeente en adviesraad. opdracht om een model van adviesraad voor te leggen aan de gemeenteraad. Er waren ook gemeenten die van nul wilden beginnen en die met een volledig open groep op zoek gingen naar een nieuwe cultuurraad. Het gemeenschappelijke in alle trajecten is dat we hebben ingezoomd op de inhoud. Wat wil de cultuurraad betekenen voor het beleid? Wat is de rol van de raad? De schepen was er ook altijd bij om de band tussen gemeente en raad te versterken, want een mank lopende relatie is een thema dat ook altijd terugkomt: de cultuurraad voelt zich niet gewaardeerd, de gemeente vindt dat de raad zijn rol van adviesverlener niet naar behoren invult. Daarom is het goed een klare afsprakennota te 52 oktober 2013 Lokaal

Inspirerend Net zoals het vertrekpunt in elke gemeente verschillend was, verschilt ook de formule die is uitgedokterd om de cultuurraad nieuw leven in te blazen. In Laarne is uiteindelijk gekozen voor een vrij traditioneel concept van een algemene vergadering en een bestuur, maar beide organen zijn verruimd en verjongd. De cultuurraad zal zijn adviserende rol ter harte nemen en niet meer enkel evenementen organiseren. Het traject werd afgesloten met een vraag van de schepen naar advies omtrent het voortbestaan van de processie. De raad heeft voorgesteld de processie te behouden, maar ze te benaderen vanuit erfgoed en niet meer vanuit religie. In Ninove had het

stadsbestuur zelf al beslist om te werken met een overkoepelend cultuurforum en twee deelraden. Daar viel niet meer aan te tornen. De begeleiding werd dus toegespitst op de invulling van die structuur en de inhoudelijke taken. Het cultuurforum heeft een vaste samenstelling gekregen, de deelraden staan open voor iedereen en hebben een formele adviesbevoegdheid. Inhoudelijk zal elke deelraad werken aan enkele door de groep gevalideerde projecten, zoals het ondersteuningsbeleid van de stad, het kunstenbeleid en de relatie met de cultuurhuizen, gemeenschapsvorming of diversiteit. Dendermonde komt van een heel traditionele raad met verschillende secties. Nu heeft de stad voor een periode van een jaar een kerngroep van een tiental mensen geïnstalleerd. Daarnaast is er een open forum. Iedereen, verenigingen en individuele bewoners, kunnen tot het forum toetreden. Er is een databank aangelegd van personen die zich voor bepaalde thema’s willen engageren. De kerngroep kan hen vragen om rond een item samen te komen in het open forum. Bree heeft voor een zeer radicaal concept gekozen. Er is geen kerngroep, alleen een forum dat openstaat voor iedereen. Marleen Platteau: ‘Een open forum is een zeer interessant instrument omdat het mensen toelaat zich kortstondig of enkel voor een bepaald thema te engageren. Of het ook werkt zonder een kerngroep, zoals in Bree, zal het komende jaar moeten uitwijzen. Ook met de andere gemeenten is een evaluatiemoment geprikt na één jaar. Ik ben benieuwd. Het is duidelijk dat er zoveel mogelijke formules zijn als er gemeenten zijn. Maar uit dit traject moeten we toch enkele grote lijnen en goede praktijken kunnen halen die elke gemeente kunnen inspireren.’ Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal


mens & ruimte jeugdbeleid

H30: sociaal kan zeer artistiek zijn H30 is een bloeiende artistieke werkplek voor jongeren in Mechelen. Het Majorettekorps wordt gevraagd door Abattoir Fermé, de Stikbitches naaiden een decorstuk van de Cavalcade en de werking wordt in grote mate gedragen door de jongeren en door enthousiaste vrijwilligers. In economisch spannende tijden slaagt H30 erin met weinig middelen sterk artistiek werk van jongeren af te leveren. Dankzij een duidelijke visie en strategie bereiken ze ook de meest kwetsbare jongeren. tekst lucy vereertbrugghen beeld daniel geeraerts

‘Wij richten ons tot jongeren tussen veertien en dertig jaar en begeleiden ze bij het ontwikkelen van hun artistieke talenten. Jongeren komen hier om te werken, niet om te hangen.’ Voor Brien Coppens, coördinator van H30, is dit een bewuste keuze. In het nieuwe gebouw in de Hanswijkstraat geen café of instuif. ‘We vertrekken niet van vooraf vastgelegde kunstdisciplines. Jongeren bepalen zelf hoe ze zich artistiek willen ontplooien. We kiezen opzettelijk voor een brede waaier aan leeftijden omdat jongeren van

elkaar leren en elkaar inspireren. Hier werken drie mensen die ervoor zorgen dat de omkadering van de projecten optimaal is en de relatie met de jongeren continu verzekerd, freelance begeleiders ondersteunen het creatieve proces. We waken over de artistieke kwaliteit maar hebben ook oog voor het sociale en pedagogische aspect. Iedereen moet aan boord blijven. Bij elk home made project is er naast de artistieke begeleider een werknemer van H30 betrokken die het groepsproces begeleidt. Sommige

artistieke begeleiders werken al langer bij H30 en hebben onze visie voldoende onder de knie om het sociale aspect op zich te nemen.’ In Mechelen leeft twintig percent van de jongeren in armoede en komt veertig percent van de zestienjarigen uit cultureel diverse gezinnen. H30 slaagt erin deze moeilijk bereikbare groep toch aan te trekken. Brien Coppens: ‘We werken met overheidsgeld. Het zou onverantwoord zijn om enkel te werken voor een wit middenklassepubliek.’

Lokaal oktober 2013

53


mens & ruimte jeugdbeleid

H3O komt regelmatig de straat op met een ludieke activiteit zoals een stoet.

Artistieke kwaliteit H30 houdt de artistieke kwaliteit nauwlettend in het oog. Brien Coppens: ‘Dit is geen knutselplek voor jongeren. We vinden originaliteit en artistieke motivatie erg belangrijk en laten dat duidelijk weten.’ Tijdens hun begeleidingstraject krijgen jongeren goede ondersteuning op maat zodat ze hun talenten ten volle kunnen ontplooien. Daarbij zijn er geen taboes. Zowel de clichébeelden die bij jongeren leven als de ingewikkelde metaforische beeldspraak van kunstenaars en de culturele codes mogen in vraag gesteld worden.’ Tachtig meisjes vormen ondertussen de Stikbitches, ze maken mode maar verzorgden ook een decorstuk in de Cavalcade. Net zoals het Majorettekorps, dat al heeft samengewerkt met het theaterhuis Abattoir Fermé, en het Videolab zijn dit home made projecten van H30, bedoeld voor jongeren die willen experimenteren en hun talenten willen ontwikkelen maar nog geen eigen project hebben. Daarnaast zijn er ook de Te gast-projecten op initiatief van de jongeren. Brien Coppens: ‘Wekelijks komen er jongeren een idee of uitgewerkte productie voorstellen. We organiseren een intakegesprek en stippelen samen met hen het traject uit om hun talenten verder te ontplooien.’ Sterke betrokkenheid Het idee voor H30 is vijftien jaar geleden gegroeid binnen de gemeentelijke dienst Welzijn. Door deze voorgeschiedenis en 54 oktober 2013 Lokaal

de jarenlange nadruk op samenwerken zit H30 in een ruim netwerk waar zowel kunstorganisaties als straathoekwerkers, jeugdwerkers of zelforganisaties van migranten deel van uitmaken. Brien Coppens vindt het erg belangrijk om de eerstelijnswerkers te overtuigen van het belang van cultuur: ‘Alleen dan verwijzen ze kwetsbare jongeren naar ons door. En we vragen de jongeren die bij ons een traject volgen om ambassadeur van H30 te worden. Ze geven ruchtbaarheid aan onze evenementen op Facebook. Zo raken we verstrengeld met de

atie. Het is moeilijk voor hen om vooruit te denken en langdurige engagementen op te nemen. We besteden hier aandacht aan in het traject, maar het is geen sinecure om het evenwicht tussen flexibiliteit en de vooruitgang van de groep niet uit het oog te verliezen. We werken inclusief maar benoemen het niet zo.’ Dat vinden jongeren echt niet prettig, ze willen aangesproken worden op hun talenten, niet op hun achtergrond. Daarnaast voelen de medewerkers met hun pedagogische of sociale opleiding snel aan wat de jongeren nodig hebben.

Brien Coppens: ‘Dit is geen knutselplek voor jongeren. We vinden originaliteit en artistieke motivatie erg belangrijk en laten dat duidelijk weten.’ netwerken van jongeren. We werken heel gericht met de sociale media en gebruiken die intensief om bekend te worden. Verder organiseren we gerichte categoriale acties, de zijtrajecten, met moeilijk bereikbare doelgroepen als anderstalige nieuwkomers en OCMW-cliënten. Die trajecten zijn kort en leiden altijd naar de reguliere werking. Ze staan nooit los van ons vaste aanbod. Jongeren worden niet losgelaten zodra ze aan het reguliere aanbod deelnemen. We waken over het groepsproces en houden als het nodig is ook rekening met moeilijkheden. Veel nieuwkomers en jongeren die in armoede opgroeien, leven in een precaire situ-

Jongeren nemen veel engagement op binnen H30. Ze helpen bijvoorbeeld mee schoonmaken, bouwen een geluidsdichte studio en engageren zich ook op lange termijn. Deze betrokkenheid is gebaseerd op gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Alles wat H30 aanbiedt is gratis. Jongeren kunnen de repetitieruimtes gebruiken, een artistiek traject volgen, muziek opnemen in de studio of het videoatelier gebruiken. ‘In ruil vragen we een wederdienst in natura. We vragen geen financiële bijdrage omdat we jongeren in armoede niet willen uitsluiten. Maar of je nu arm of rijk bent, je kunt altijd je handen uit de mouwen steken.


Jongeren komen vaak meehelpen op de Casco-kampen, dit zijn klusjesmomenten waarbij het gebouw wordt geschilderd en opgeknapt. Zo voelen ze zich ook verbonden met het geheel en gaat hun betrokkenheid verder dan hun eigen project. Maar ze komen eveneens in contact met andere jongeren en kunnen zo hun netwerk verbreden. Bij veel van de jongeren knelt daar het schoentje, ze hebben talent maar kennen weinig mensen. We bouwen ook gelijkwaardige relaties op. We betuttelen of moraliseren niet maar dat betekent niet dat we geen grenzen stellen bij ontoelaatbaar gedrag. We maken duidelijke afspraken over druggebruik en bemiddelen ook bij conflicten tussen jongeren. Via het badgesysteem dat we zelf beheren, kunnen jongeren binnen de gemaakte afspraken in en uit het gebouw, zonder dat wij voortdurend over hun schouder meekijken.’ Volgens Brien Coppens krijgen jongeren zo echt de ruimte om zich H30 toe te eigenen: ‘Het is in de eerste plaats hun huis.’

Inbedding ‘Werken met zo diverse groepen kan maar slagen als je ook oog hebt voor het groepsproces en rekening houdt met de sociale dynamiek tussen jongeren. Dat verbinden zoeken we ook buitenshuis. We trekken regelmatig de straat op en organiseren dan een ludieke activiteit als een stoet of een choco-actie aan een school om van ons te laten horen en te tonen dat we bestaan. We spreken ook andere organisaties aan. Zo werken we samen met het bejaardentehuis naast H30. Hun culturele activiteiten vinden bij ons plaats en zij komen onze kruidentuin verzorgen tijdens de vakantie. De senioren komen hier over de vloer en genieten van het contact met de jongeren.’ H30 is duidelijk ingebed in de Hanswijkbuurt, zo mogen de buurtbewoners en -organisaties de infrastructuur gebruiken. Ook de Mechelse jeugddienst zit sinds kort in hetzelfde huis onder de naam Villa 32. Intensieve samenwerkingen ontstaan waar mogelijk zoals in het Europese

project Villa cross Media. Het personeel wordt gedeeld: een personeelslid van H30 en een personeelslid van de jeugddienst. Volgens Brien Coppens zou vergaderen met alle partners uit het netwerk nutteloos en tijdrovend zijn, omdat de organisaties sterk verschillen en andere belangen hebben bij de samenwerking: ‘We houden het concreet en wederkerig. Om maatschappelijk kwetsbare jongeren te bereiken werken we samen met werkingen kansarme jeugd, het JAC, Onthaalklassen voor Anderstalige Nieuwkomers (OKAN) en andere welzijnsorganisaties. Maar we willen onze jonge kunstenaars ook zo veel mogelijk in contact laten komen met sleutelfiguren uit de cultuurwereld, met galerijen, het CC, musea en andere partners. Het is voor hen erg belangrijk dat ze hun netwerk verbreden en de drempelvrees voor de officiële cultuurwereld overwinnen.’ Lucy Vereertbrugghen is Locusmedewerker bij het team Publiekswerking

advertentie

IS DEZE ADVERTENTIE WEL LEGAAL? U staat er misschien niet bij stil, maar deze advertentie is onderhevig aan een pak wetgeving. Beeldmerken, auteursrecht, plaatsing, nanciën... Meer dan u op het eerste gezicht zou vermoeden. Dat geldt eigenlijk voor de wet in het algemeen. Alles hangt met elkaar samen, zeker bij steden en gemeenten. Dus kunt u maar beter samenwerken met een partner die alle kennis in één huis heeft. Zelfs als het gaat om een advertentie.

Speciek voor overheden: ruimtelijke ordening - overheidsopdrachten en pps personeelsbeleid - overheidsaansprakelijkheid - administratief recht - grondgebiedszaken - milieu Mechelsesteenweg 27 - 2018 Antwerpen - T +32 3 232 50 60 - E info@gsj.be - www.gsj.be

Lokaal oktober 2013

55


mens & ruimte regionale samenwerking

De quadripool: regionale samenwerking In het oosten van Vlaams-Brabant spreekt men sinds enkele jaren over de quadripool. Geen exotisch beest, wel een naam voor de regio waarin de steden Leuven, Aarschot, Diest en Tienen elk een centrumfunctie vervullen. De dertig burgemeesters van het arrondissement Leuven besloten in het voorjaar van 2013 een forum te creëren voor samenwerking en overleg op streekniveau. tekst peter hautekiet beeld layla aerts

O

mdat de expansie van de KU Leuven de voorbije jaren in een stroomversnelling is gekomen, worden er veel mogelijkheden gecreëerd maar ontstaan ook nieuwe behoeften zoals bijkomende studentenhuisvesting, extra faciliteiten voor het personeel (kinderopvang, vlot woon-werkverkeer) en bedrijfshuisvesting voor de spin-offs. Lange tijd leek de groei van de universiteit vooral beperkt tot de stad Leuven zelf. Maar sinds enkele jaren botst die op haar limieten. De impact van de KU Leuven op de regio is een uniek gegeven in Vlaanderen en vereist een denksprong bij het stadsbestuur, in de regio maar ook bij de KU Leuven zelf. Dat was de conclusie van de studie over de stadsregio en het stedelijk netwerk in Leuven, die professor Filip De Rynck in 2011 in opdracht van de stad maakte. Naast de uitbreiding van de KU Leuven vragen ook andere dossiers met een regionale impact om een gezamenlijke benadering, bijvoorbeeld de noodzakelijke investeringen van de NMBS in de streek. Daarom willen deze gemeenten zich versterken. Ze zijn ervan overtuigd dat samenwerking de beste manier is om al hun taken op een volwaardige manier te kunnen (blijven) vervullen. Daarnaast vinden de burgemeesters het ook nodig om de stem van de regio bij andere overheden beter te laten horen. Streekdossiers overleggen Dit voorjaar gaven de burgemeesters van het arrondissement Leuven daarom het startschot voor samenwerking en intensief overleg over belangrijke streekdos-

56 oktober 2013 Lokaal

siers. Het is belangrijk het bestuurlijke handelen af te stemmen op de streek, die voor burgers, bedrijven en organisaties immers de vanzelfsprekende horizon is. Binnen de zorgsector bestaat bijvoorbeeld al een samenwerkingsverband tussen de ziekenhuizen van Leuven, Diest en Tienen. Veel welzijnsorganisaties hebben de regio als werkgebied. Een beslissing van één gemeente in de regio heeft

vaak een impact op de andere gemeenten, bijvoorbeeld qua bedrijfsinfrastructuur, culturele of sportinfrastructuur of binnen het woonbeleid. Samenwerking is dus aangewezen. Hoewel de expansie van de KU Leuven een specifieke problematiek is voor Oost-Vlaams-Brabant, worstelen ook andere regio’s met complexe dossiers die enkel op streekniveau opgelost kun-

Naast de uitbreiding van de KU Leuven vraagt ook het dossier van de NMBS-investeringen een gezamenlijke benadering op streekniveau.


nen worden. In het Waasland bijvoorbeeld staat mobiliteit hoog op de agenda. Het is een complexe problematiek die niet alleen de gemeentegrenzen overschrijdt, maar waarbij ook verschillende overheden betrokken zijn. In Zuid-WestVlaanderen werkt men aan een regio-

maar ook spelers uit het middenveld. Bovendien raken deze problematieken vaak aan verschillende beleidsdomeinen en is een integrale benadering noodzakelijk. Al langer denkt Vlaanderen na over oplossingen om op streekniveau krachtda-

De burgemeesters vinden het ook nodig om de stem van de regio bij andere overheden beter te laten horen. nale energiestrategie om de uitdagingen tegen 2020 en 2050 te kunnen aanpakken. Dergelijke regionale problematieken trekken zich weinig aan van bestuurlijke en andere grenzen. Ze zijn per definitie gemeentegrensoverschrijdend. Meestal zijn andere overheden (provincie, Vlaamse overheid) erbij betrokken,

dig te kunnen optreden, bijvoorbeeld via stadsregio’s of fusies. Verschillende van deze scenario’s werden ook beschreven in het Witboek Interne Staatshervorming (april 2011). Maar dat is denken op lange termijn. Voor de korte termijn en voor de directe aanpak vindt men het in het Leuvense nuttiger te vertrekken van de dynamiek zoals die daadwerkelijk in een regio bestaat. Sommige dossiers zijn te dringend om op grootschalige bestuurlijke herschikkingen te wachten. De uitbreiding van de KU Leuven is daar een voorbeeld van en de burgemeesters vroegen zich terecht af hoe ze zich daar bestuurlijk op konden organiseren. Er werd besloten niet nog eens een nieuwe structuur op te richten, maar de operationele

ningen tussen gemeenten en steden hoeft te negeren. Deze verschillen bestaan, tussen de steden en de gemeenten, maar ook tussen de vier steden onderling. Een burgemeestersforum is wél een platform om dergelijke spanningen ter sprake te brengen en te beheren. Zo benadrukten de kleine gemeenten tijdens het recentste overleg bijvoorbeeld dat ze absoluut niet beschouwd willen worden als een satelliet van een van de steden. Dat is dan ook de reden waarom ze de streek niet in subregio’s willen opsplitsen. Vijf maal per jaar samen De burgemeesters zijn de vaste leden van het overleg, naast de gedeputeerden van de provincie vanuit het arrondissement en een vertegenwoordiger van de KU Leuven. Andere partners zoals Resoc of organisaties uit het middenveld worden uitgenodigd voor het overleg afhankelijk van de behandelde onderwerpen. De verstandhouding met Resoc is positief en de samenwerking in beide richtingen intens. Resoc was trouwens bij het tot stand komen van het overleg betrokken. Ook voor de opmaak van het nieuwe streekpact is de samenwerking belangrijk. Het overleg vergadert vijf maal per jaar. Er wordt naar consensus gestreefd. Moet er toch worden gestemd, dan heeft elke burgemeester één stem. De overige

Sommige dossiers zijn te dringend om op grootschalige bestuurlijke herschikkingen te wachten. werking van het samenwerkingsverband aan de bestaande intercommunale voor streekontwikkeling Interleuven toe te vertrouwen. ‘Regionale samenwerking mag niet leiden tot extra complexiteit,’ stelt Patrick Willems, algemeen directeur van Interleuven. ‘Het vertrouwen primeert op de creatie van nieuwe structuren.’ De lokale besturen vinden het essentieel dat intergemeentelijk overleg en samenwerking de basis is van de huidige en toekomstige streekontwikkeling. Het is niet omdat je over een streek spreekt, dat je de onderlinge verschillen en span-

deelnemers zijn waarnemend. Een specifiek aandachtspunt is de verhouding tussen het burgemeestersoverleg en de bestuursorganen van de intercommunale: de raad van bestuur en het directiecomité. Op elke vergadering van de raad van bestuur is het burgemeestersoverleg een vast agendapunt, zo blijven de bestuurders van de intercommunale op de hoogte. Peter Hautekiet is beleidsmedewerker streekontwikkeling bij de Vereniging van Vlaamse streekontwikkelingsintercommunales

Lokaal oktober 2013

57


mens & ruimte gezinsbeleid

Huizen van het Kind ‘Elk Huis van het Kind wordt de lokale informatie- en ondersteuningsplaats voor alle gezinnen,’ zegt minister van gezin Jo Vandeurzen. In Zottegem bestaat al een Huis van het Kind: ‘Hiermee hebben we bewezen dat een plus een meer is dan twee,’ zegt OCMW-voorzitter Kurt De Loor. Vooral de ouders maar ook de organisaties halen voordeel uit het extra aanbod. Ook Lanaken en Genk zijn enthousiast. tekst ann lobijn beeld layla aerts

I

n elke gemeente zijn er verschillende organisaties of personen die ouders ondersteunen en antwoorden bieden op vragen bij de ontwikkeling, gezondheid of opvoeding van hun kind. Ze komen in contact met dezelfde ouders, maar werken zelden samen. Dat wil minister Jo Vandeurzen met de Huizen van het Kind veranderen. Voor een lokaal bestuur is het belangrijk dat er genoeg, toegankelijk, laagdrempelig en een aanbod van goede kwaliteit bestaat. Een Huis van het Kind kan bijdragen tot het realiseren van deze doelstelling. Maar met de oprichting van de Huizen van het Kind wil de Vlaamse overheid het aanbod preventieve gezinsondersteuning en opvoedingsondersteuning ook binnen het bereik van maatschappelijk kwetsbare gezinnen brengen. In een Huis van het Kind moet alle gezinsondersteunende organisatie samenwerken. Dit samenwerken moet leiden tot meer efficiëntie en competentie. Door het uitwisselen van kennis en expertise

en door de middelen voor communicatie, coördinatie en infrastructuur maximaal te laten renderen. Het initiatief om de partners aan de tafel brengen om een dergelijke samenwerking in een Huis van het Kind vorm te geven kan van het lokale bestuur komen. Drie lokale voorbeelden. Zottegem: voordeur voor gezinnen In het Huis van het Kind in Zottegem vinden alle kindvriendelijke welzijnspartners uit de regio onderdak. Door dat unieke ‘samenhokken’ krijgen Zottegemse gezinnen met kinderen hulp op maat aangeboden en kunnen ze elkaar in een leuke omgeving ontmoeten. ‘Het Vlaamse welzijnslandschap kent vele organisaties en sectoren. Deze diversiteit is een van de grote sterktes van onze preventieve gezinszorg. Tegelijkertijd houdt dit ook een risico in op verkokering, versnippering van het aanbod en een gebrek aan communicatie,’ zegt Kurt De Loor, OCMW-voorzitter. In het

Gezond groot worden is een opdracht van de gemeenschap en niet alleen van een gezin.

58 oktober 2013 Lokaal

Zottegems Huis van het Kind wonen de verschillende organisaties onder één dak. Voor de Zottegemse gezinnen wordt het zo gemakkelijker om het aanbod te leren kennen. Voor de verschillende welzijnsorganisaties biedt deze samenwerking in één huis de uitgelezen kans om efficiënt te communiceren en zo samen een oplossing op maat te garanderen voor elk gezin uit de regio. De gebouwen aan de Kloosterstraat in Zottegem waren al langer een pleisterplaats voor Zottegemse gezinnen. Naast CKG Zonneheuvel vond in 2009 ook het ZIBO (Zottegems Initiatief Buitenschoolse Opvang) er onderdak en even later kwam daar ook de Zibotheek (de Zottegemse speelotheek) bij. Beide bleken een schot in de roos: tijdens de vakantieperiodes zit het ZIBO volgeboekt en ook het aantal bezoekers aan de Zibotheek groeit wekelijks aan. Toen een tijdje geleden ook de Dienst Opvoedingsondersteuning, het Zibocafé (een ontmoetingsplaats voor gezinnen), de Dienst Onthaalouders, De Katrol (huistaakbegeleiding), het Spreekuur familiale bemiddeling, het regiohuis van Kind en Gezin en het consultatiebureau van Kind en Preventie in de Kloosterstraat hun vaste stek kregen, was het Zottegemse Huis van het Kind geboren. ‘De aanwezigheid van alle partners onder een dak is de uitgelezen kans om de krachten te bundelen tot een totaalaanbod preventieve gezinsondersteuning, zowel op het vlak van opvoeding, gezondheid en psychosociale ondersteuning,’ vindt Kurt De Loor. Het one-stopshop concept creëert een dynamiek. Omliggende gemeenten delen mee in deze beweging. Er is een vlotte doorverwijzing van hulpvragers van de ene organisatie naar de andere, openingsuren worden afgestemd op elkaars werking, ruimtes worden opengesteld voor externen. Het Huis van het Kind legt een stevige basis voor dienstverlening aan ouders met jonge kinderen (0-12 jaar). In de toekomst zal er werk gemaakt worden van een uitbreiding van het aanbod naar ouders van tieners toe.


Decreet houdende de organisatie van de preventieve gezinsondersteuning Op 14 juni 2013 keurde de Vlaamse regering het ontwerp van decreet inzake de organisatie van preventieve gezinsondersteu‑ ning goed. Het regelt de lokale samenwerking voor preventieve gezinsondersteuning in een Huis van het Kind. Elk Huis van het Kind kan een divers aanbod van onder andere preventieve gezins‑ ondersteuning bundelen. Minimaal echter moet er in een Huis van het Kind een aanbod zijn van preventieve medische consulten, vandaag door een consultatiebureau en/of door regioteamleden van Kind en Gezin georganiseerd. Daarnaast moeten minimaal twee andere vormen van aanbod aanwezig zijn en moet er actieve doorverwijzing zijn van gebruikers naar aanbod. Door Kind en Gezin erkende voorzieningen, zoals consultatiebu‑

De Loor: ‘Kinderen opvoeden is niet altijd simpel. Opvoedingsondersteuning, preventieve gezinsondersteuning en ontmoeting is voor alle ouders belangrijk, of dat nu ouders zijn van pasgeboren kinderen, van pubers of van kotstudenten. Het Huis van het Kind combineert dit op een manier dat een en een meer is dan twee.’

reaus en inloopteams wiens werkingsgebied gevat wordt door het werkingsgebied van een Huis van het Kind moeten verplicht aansluiten. Het werkingsgebied van een Huis van het Kind omvat minimaal het werkingsgebied van een consultatiebureau, binnen de gren‑ zen van een zorgregio niveau kleine stad. Werkingsgebieden van verschillende Huizen van het Kind kunnen elkaar nooit overlappen. Een Huis van het Kind moet inzetten op ontmoeting, groepswerk, laagdrempelige individuele ondersteuning en de organisatie van een onthaal- en informatiepunt. ‘Het is de bedoeling om meer vraaggestuurd te werken en gezinnen inspraak te geven,’ zegt minister Jo Vandeurzen. AL

van het aanbod, expertise-uitwisseling en het uitbouwen van het netwerk. Het samenwerkingsverband droomt van een fysiek Huis van het Kind (al is dat geen decretaal opgelegde vereiste). ‘Een echt huis bevordert de ontmoeting tussen mensen. Mensen vinden erkenning bij elkaar waardoor hun zelfvertrouwen

Er is een vlotte doorverwijzing van hulpvragers van de ene organisatie naar de andere, openingsuren worden afgestemd op elkaars werking, ruimtes worden opengesteld voor externen. Lanaken: ontmoeting bevorderen Ook in Lanaken leeft het idee van het Huis van het Kind. Een kind op acht wordt er geboren in een kansarm gezin. Voldoende alarmerend om met verschillende partners uit het lokaal overleg kinderopvang en opvoedingsondersteuning werk te maken van ontmoeting, kinderarmoede en opvoedingsondersteuning. Een verwendag voor ouders was de eerste concrete actie van de samenwerking tussen het Sociaal Huis, het consultatiebureau, de opvoedingswinkel, het lager onderwijs en een paar verenigingen. Deze samenwerking heeft ook geleid tot een aanvraag van het label Huis van het Kind. De sleutelpartners zijn de gemeentelijke diensten, de huisartsenkring Lanaken, de Opvoedingswinkel, het Consultatiebureau en het OCMWSociaal Huis. Momenteel wordt er vooral ingezet op samenwerking, afstemming

en zelfwaardegevoel toenemen op basis van gedeelde ervaringen en belevingen. In zo’n huis zou er naast een laagdrempelige ontmoetingsplek, groepsgericht aanbod en ruimte voor doorverwijzing, ook plaats zijn voor het lokaal loket kinderopvang, de spel-o-theek, pedagogisch onthaal en advies en de medisch-preventieve en sociaal-verpleegkundige consulten,’ zegt Karien Engelen, diensthoofd welzijn OCMW-Lanaken. Genk: opvoeden doe je met zijn allen Genk heeft de ambitie om alle kinderen, ongeacht hun sociale, economische en etnische afkomst, alle kansen te geven om gezond op te groeien en hun talenten te ontwikkelen, zodat elk kind op een vergelijkbaar basisniveau kan starten aan het basisonderwijs. Het Huis van het Kind moet voorzien in een breed en dekkend basisaanbod van informatie en

voorlichting, onthaal en ontmoeting, begeleiding en ondersteuning, individuele hulp of coördinatie van zorg, ontwikkelingsstimulering, monitoring, screening en signalering. De tweede opdracht is het waarborgen van een sluitende ondersteunings- en zorgketen zodat mogelijke risico’s of problemen op vlak van gezondheid, ontwikkeling, opgroeien en opvoeden tijdig en effectief worden gedetecteerd en geïntegreerd aangepakt. Maar wat betekent dat nu concreet voor een ouder die naar het Huis van het Kind komt in Genk? Door de samenwerking en inbreng van verschillende organisaties kan een ouder of cliënt er het gans denkbare aanbod verwachten: van mamacafé en babymassage, over ontmoeting en ondersteuning van maatschappelijk kwetsbare of aanstaande ouders, een loket kinderopvang maar evengoed een loket mini-rechtenonderzoek door OCMW, tot onderwijsondersteunende en -stimulerende activiteiten en laagdrempelige ontwikkelingsstimulering om ouders en kinderen beter toe te rusten bij de start aan de kleuterschool. Daarna kunnen ouders er terecht voor pedagogische advisering en voorlichting door de opvoedingswinkel en zijn partners. Het Huis van het Kind in Genk is duidelijk het bewijs dat gezond groot worden een opdracht is van de gemeenschap en niet alleen van een gezin. Opvoeden doe je met zijn allen. Ann Lobijn is VVSG-stafmedwerker kinderopvang

Lokaal oktober 2013

59


mens & ruimte praktijk

KORTRIJK - Al tien jaar ondersteunt het project Buren voor Buren mensen die kwetsbaar zijn geworden, om ze zolang ze het wensen en dit haalbaar is, in hun Dhr. / Mevr. (*) ..................................................................................................................... eigen vertrouwde omgeving te laten wonen. Daarom wordt Buren voor Buren in zal op donderdag 23 mei 2013 aanwezig zijn op het colloquium 10 jaar Buren voor Buren, deelprojecten gerealiseerd, zo dicht mogelijk bij de thuiswonende ouderen in de met 1/2 personen (*) deelgemeenten en in de vier centrumwijken van Kortrijk.

antwoordkaart

Inschrijven kan vanaf 15 april tot en met 8 mei, door: Deze ingevulde antwoordkaart af te geven aan het onthaal van uw dienstencentrum, of door te bellen naar: • het onthaal van uw dienstencentrum, • het onthaal van het OCMW | tel. 056 24 48 00 telkens met vermelding van uw naam en gratis deelname aan het colloquium

Buren vormen een netwerk

(*) Schrappen wat niet past

Buren voor negeert alle1-2 symbolische colloquium Buren voorBuren Buren_uitnodiging.indd muren, principiële drempels en alle denkbare tussenschotten.

‘Als het natuurlijke sociale netwerk bij ou‑ deren afbrokkelt, kunnen professionals en vrijwilligers een nieuw netwerk organiseren om de vereenzaming tegen te gaan en aan de thuiszorgbehoeften te voldoen,’ zegt Martine Knockaert van het OCMW Kortrijk en coördinator voor de projecten Buren voor Buren en Sociaal Wonen. ‘Bij Buren voor Buren gebeurt dit door individuele huisbe‑ zoeken aan ouderen, ontmoetingsnamid‑ dagen voor 75-plussers en een meldpunt voor individuele informatie-, advies- en hulpverleningsvragen. Daarnaast regelen we ook vervoer, is er een boodschappen‑ dienst, wordt er samengewerkt met de buurt- en nabijheidsdienst en het PWA voor klusjes en tuinonderhoud.’ Buren voor Buren negeert alle symbolische muren, principiële drempels en alle denkbare tussenschotten: het decanaat met verschillende parochiale werkingen, de ouderenadviesraad met 32 ouderenverenigingen, CM met zijn plaat‑ selijke Ziekenzorgkernen, het OCMW en de stad, met zijn lokale dienstencentra en buurthuizen. Volgens Martine Knockaert is het netwerk alleen maar mogelijk dankzij de 230 vrijwilli‑ gers: ‘We hebben ook een echt vrijwilligers‑ beleid, ze zijn verzekerd, krijgen attenties en ondersteuning, ze kunnen vorming volgen en ze hebben in de deelprojecten de mogelijkheid tot intervisie. De vrijwilligers

leveren een grote draag- en stuurkracht, zij bezoeken de ouderen thuis, geven inhoud aan de ontmoetingsnamiddagen. Samen met de professionelen uit de lokale dienstencentra en buurthuizen organiseren ze ook activiteiten met de andere plaatse‑ lijke verenigingen: buurtfeesten, culturele activiteiten of bredeschoolprojecten.’

Duidelijke waarde Annelies Vercruysse, docente aan de oplei‑ ding Sociaal Agogisch Werk van de Katho, onderzocht met haar studenten de invloed van Buren voor Buren op de levenskwaliteit van de ouderen en op het langer thuis wo‑ nen. Blijkt dat het grote pluspunt toch het verruimen van sociaal contact is, zowel door de huisbezoeken als door de contactnamid‑ dagen. Bij de contactnamiddagen wordt het belang van het vervoer voor de mindermo‑ biele ouderen benadrukt. ‘Maar onrecht‑ streeks heeft Buren voor Buren ook invloed op het langer thuis kunnen blijven wonen,’ zegt Martine Knockaert. ‘Mensen krijgen veel informatie, ze komen te weten wat de mogelijkheden zijn, bijvoorbeeld dat ze hun huis kunnen laten aanpassen of dat ze zich thuis kunnen laten verzorgen. En omdat hun sociaal netwerk sterker en ruimer wordt, krijgen ze naast de professionele zorg ook meer spontane hulp, waardoor ze ook langer thuis kunnen blijven wonen.’

martine.knockaert@ocmwkortrijk.be, T 056 24 48 02 en 0473-86 26 25 60 oktober 2013 Lokaal


10 jaar

UITNODIGING

Buren voor Buren Donderdag 23 mei 2013

gf

KaTHO Centraal gebouw Forum Doorniksesteenweg 145, Kortrijk

Toekomstkeuzes Na tien jaar werken en groeien bekeek Buren voor Buren dit voorjaar de mogelijke keuzes voor de toekomst. Beginnend in kleine groepen vroegen de medewerkers en vrijwilligers zich af welke betekenis Buren voor Buren de afgelopen tien jaar had en wat het de volgende tien jaar kan betekenen. In grote lijnen kwamen telkens dezelfde thema’s terug: verdieping bij de huisbezoeken, uitbreiding van de netwer‑ ken, samenspel van individueel en collectief buurtwerk en intergenerationeel werken. ‘Deze thema’s hebben we dan uitgewerkt in een grotere groep van vrijwilligers en pro‑ fessionelen, waarbij kritische bedenkingen en uitdagingen werden geformuleerd,’ zegt Martine Knockaert. Op het colloquium van

23 mei bepaalden deze resultaten enkele theateropstellingen, een nieuwe werkvorm om veranderingsprocessen met grote groepen te begeleiden. Onder leiding van theaterprofessionals en een ervaren bege‑ leider werden zo meer mensen aangezet om hun eigen input te geven. Buren voor Buren hield een kleine theateropstelling over het zien van de sterktes bij de hoogbejaarden zelf en de mogelijkheden die zich voordoen om het vrijwilligerswerk anders te bekijken. Daarnaast was er een grotere theaterop‑ stelling over wie de vrijwilliger van de toe‑ komst wordt. Tussendoor werd het bredere publiek betrokken bij de vraagstelling vanuit concrete cases. Voor Martine Knockaert was dit een zeer goede oefening: ‘Er kwamen veel reacties

los, er werden veel reactiebriefjes 28/03/2013 bezorgd 8:54:33 en in combinatie met het proces dat hieraan vooraf ging in de koepelvergaderingen, weten we nu waar we met Buren voor Buren naartoe willen. Zo gaan we sleutelen aan de organisatiewijze van het vrijwilligerswerk en de werving van vrijwilligers nu iedereen langer moet werken. We willen vlotter reageren op de signalen die we krijgen en gaan ons meer toeleggen op de kern‑ buurten, zelfs tot op straatniveau. En we willen meer intergenerationeel werken. Dat wordt trouwens ook het eerste experiment: andere generaties meer deeltaken te laten opnemen bij de eigen buren.’ martine knockaert

advertentie

Absoluut schoon, zelfs voor het milieu

DAT IS ONS ULTIEME DOEL

WWW.WMPROF.COM Lokaal oktober 2013

61


mens & ruimte de frontlijner

Help, de beerput loopt over Nele Geerts regiocoördinator socialeverhuurkantoor Het Sas Op het Sociaal Verhuurkantoor Het Sas in Sint-Job-in-’t-Goor ontvangt Nele Geerts kandidaat-huurders terwijl ze de huurders en de eigenaars opzoekt in de huizen die het SVK doorverhuurt in de gemeenten Zoersel, Schoten en Wuustwezel. Ze is het eerste aanspreekpunt voor huurders en eigenaars als er wat mis loopt. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

‘Deze afwisseling van kantoorwerk en ter plaatse gaan vind ik erg prettig. Ik doe zowel administratief als technisch werk en ik ben heel sociaal met mensen uit een moeilijke doelgroep bezig. Het Sas werkt in twaalf gemeenten, daar wachten nu zo’n 600 mensen of gezinnen op een woning. Wie boven aan de wachtlijst staat, wordt door ons verwittigd zodra er een gepaste woning vrij is. Wij, de drie regiocoördinatoren van het Sas, hebben 220 woningen in onze portefeuille, ik werk 75 procent en doe er een tachtigtal.’ ‘De woningen zijn vooraf door een regioverantwoordelijke en de coördinator geïnspecteerd: voldoen ze wel aan de Vlaamse Wooncode? Sinds januari 2013 gebeurt er ook een technische controle door Wonen Vlaanderen in functie van het afleveren van een conformiteitsattest. Een huis met minder dan vijftien strafpunten mag worden verhuurd, anders zijn er aanpassingswerken nodig.’ ‘We hoeven geen huizen te zoeken. De eigenaars komen gemakkelijk, ze hebben op de privémarkt al het deksel op de neus gekregen door huurachterstal of verwaarlozing van hun pand en komen dan naar ons omdat we ineens garanties geven voor 62 oktober 2013 Lokaal

negen jaar. Het moeilijkst is de onderhandeling over de huurprijs omdat we barema’s opgelegd krijgen, de huurprijs voor een appartement hier in de buurt dat op de gewone markt 700 euro kost, bedraagt bij ons maximaal 550 euro. Dikwijls is de indexatie er voor onze doelgroep al te veel aan. Dankzij het sociale objectief dat gemeenten nu moeten realiseren, zoeken ook projectontwikkelaars uit of ze hun nog te bouwen woningen voor 27 jaar kunnen verhuren via het SVK of hun panden verkopen aan de socialehuisvestingsmaatschappijen. Voor ons kan dat interessant zijn, want die huizen voldoen aan de recentste normen, ook qua energieverbruik.’ ‘Als we de woning inhuren, sluiten we een contract af met de eigenaar en maken samen een plaatsbeschrijving. Ondertussen hebben we al mensen van de wachtlijst aangeschreven die binnen vijftien dagen moeten reageren. Dan actualiseren we de documenten van de mogelijke huurders, zo kijken we hun gezinssamenstelling na, en wijzen we de woning toe aan wie het hoogst op de wachtlijst staat. Als de woning is toegewezen en aanvaard, brengen we de administratie in orde. We mobili-

seren de huurder om ons een huurwaarborg te betalen. De eigenaar krijgt geen waarborg, alleen de garantie dat hij negen jaar elke maand de huur ontvangt en dat het huis in orde blijft, buiten de normale slijtage. Wij kunnen een bedrag van de huurwaarborg achterhouden als de huurders de woning met schade achterlaten of nalaten te betalen. Soms is dat heel hard.’ ‘We werken met een moeilijke doelgroep. Het lastige is dat we moeten bemiddelen tussen verhuurder en huurder, voor die twee partijen kun je haast nooit goed doen, ze denken altijd dat je partij trekt voor de andere. We moeten ook bemiddelen bij onderhoud en technische problemen, dan belt zo’n huurder met “Help, de beerput loopt over!’ en zoeken wij een oplossing. We hebben wel een collega die aannemers zoekt en de technische zaken coördineert maar wij zijn wel het rechtstreekse aanspreekpunt. Van de huurders verwachten we een correcte betaling. De financiële dienst controleert dit, als de betaling niet correct verloopt, sturen we een aanmaning en/of contacteren we het OCMW. Als het de spuigaten uitloopt, zetten we een advocaat op de zaak en komt ze voor de vrederechter, soms volgt


Nele Geerts: ‘Ik doe zowel administratief als technisch werk en ik ben heel sociaal met mensen uit een moeilijke doelgroep bezig.’

er dan een uithuiszetting. Op de huur besparen mensen dikwijls het eerst.’ ‘De taal is soms een probleem. Onze huurders moeten bereid zijn Nederlands te leren, maar daarom kénnen ze de taal nog niet. Sporadisch behelpen we ons met Engels en Frans, maar nog vaker met handen en voeten, vooral voor het onderhoud van het huis is dat nodig. Soms betrekken we het OCMW erbij, een keer heb ik een beroep gedaan op de Tolkenfoon, maar dat is nu niet meer gratis.’ ‘Naast het technische en financiële zijn we ook heel juridisch bezig. Wat zijn de verplichtingen van huurder en eigenaar? Hoe maak je alles duidelijk zonder tegen schenen te stampen? Het is dikwijls wikken en wegen hoe je de dingen overbrengt. Bij moeilijke dossiers gaat de coördinator mee. En omdat we sinds een jaar of vier in een landschapsbureau zitten, geven we elkaar na een lastige telefoon meteen tips. Daardoor is het er soms wel wat te druk!’ ‘Maar het is ook hectisch omdat je elk moment moet afwegen wat prioritair is, want je wilt ook zo weinig mogelijk leegstand hebben natuurlijk. Het is dus schipperen in wat je eerst moet doen. In elk geval gaan we twee keer per jaar bij alle huurders aan-

gekondigd op huisbezoek, en als er problemen zijn, ga ik maandelijks. Soms weten mensen niet hoe ze afval moeten sorteren of hun tuin onderhouden, dan krijgen we klachten van de buren.’ ‘In Zoersel moet ik ook mensen die uit de psychiatrie komen, huisvesten. Ze worden geacht klaar te zijn om maatschappelijk te functioneren, maar als mensen geen goed opvangnet hebben, is het mijn taak om hen te begeleiden in het onderhoud van hun woning of om op zoek te gaan naar een organisatie die hen hierin kan begeleiden. Dat is dan financieel dikwijls een probleem omdat die mensen moeten rondkomen met een ziekte- of invaliditeitsuitkering.’ ‘We werken veel op papier, we schrijven veel brieven omdat we de procedures moeten volgen, bovendien heeft niet iedereen van onze doelgroep toegang tot het internet, waardoor de drempel om zich hier in te schrijven zou verhogen.’ ‘Mensen kunnen heel dankbaar zijn als ze eindelijk een woning krijgen toegewezen, terwijl dat natuurlijk gewoon ons werk is en het systeem hen heeft aangewezen.’ Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal

Lokaal oktober 2013

63


Marian Verbeek, Koen Van Heddeghem en Tom De Schepper

Gemeentelijke administratieve sancties De bestuurlijke aanpak van overlast Gemeentelijke administratieve sancties zijn de laatste jaren een effectief middel gebleken in de strijd tegen overlast. De lijst met strafbare inbreuken wordt alsmaar langer, de leeftijdsgrens voor sancties wordt stelselmatig verlaagd, maar wat zijn de wettelijke grenzen waarbinnen men kan werken? Heel wat gemeenten, mandatarissen en ambtenaren stellen zich vragen over het toepassingsgebied van de wet, over de positie van de ambtenaar, over de aansluiting bij het politiebeleid en de capaciteit van de politiediensten. Kan de gemeente nachtlawaai administratief beboeten? Wie kan gemeentelijke administratieve sancties opleggen en wie mag de inbreuken vaststellen? Kan een gemeenschapswacht-vaststeller het identiteitsbewijs van een overtreder opvragen? In welke gevallen kan de gemeente diefstal zelf bestraffen? Wat is de rol van het parket in deze procedure? Op deze en tal van andere vragen geeft dit praktijkhandboek een antwoord. Het losbladige handboek is bedoeld voor de gemeentelijke mandataris die de mogelijkheden van de gemeentelijke administratieve sancties wil nagaan, voor het college dat de maatregelen wil toepassen, maar ook voor de individuele ambtenaar die de vaststellingen moet doen.

De bijgevoegde modellen zorgen ervoor dat het systeem van de administratieve sancties op een correcte en efficiënte manier geïntegreerd kan worden in het gemeentelijke beleid tegen overlast.

Praktische cd-rom U vindt de modelbrieven en talrijke voorbeelden ook op de bijgevoegde cd-rom, zodat u ze onmiddellijk op uw pc kunt openen en aanpassen naar uw eigen voorkeur. Als toemaatje vindt u op de cd-rom nog andere bruikbare documenten, waaronder twee praktische instrumenten van de federale dienst Grootstedenbeleid (de vademecums “GAS-bemiddeling: leidraad” en “GAS-bemiddeling: stap per stap”) en heel wat interessante rechtspraak, die niet in het boek staan. U kunt alles gemakkelijk terug vinden omdat de cd-rom de structuur en, indien mogelijk, de inhoudstafel van het handboek volgt. Dankzij de geregelde actualisaties beschikt u ook in de toekomst over up-to-date informatie en goede praktijken. Kortom, een handige gids voor iedereen die van ver of dichtbij betrokken is bij de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties in een gemeente.

BESTELKAART Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail: info@politeia.be

Ja, ik bestel … ex. van de GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES, prijs VVSG-leden € 79 (incl.cd-rom), niet-leden € 89* (incl. cd-rom) Ja, ik bestel … ex. van de PRAKTIJKGIDS CAMERATOEZICHT, prijs VVSG-leden € 65, niet-leden € 75* (incl. cd-rom) Bestuur/Organisatie: ............................................................................. Lid VVSG Ja ❑ Nee ❑ Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ............................................................................................................................................... E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. Btw: .................................................................................................................................................... * De ‘Praktijkgids cameratoezicht’ en het handboek “Gemeentelijke administratieve sancties” zijn losbladige uitgaven van de VVSG en Politeia en worden meermaals per jaar aangevuld. De bijwerkingen worden u automatisch toegestuurd aan 0,55 euro per pagina en de cd-rom update aan 29 euro/cd tot schriftelijke wederopzegging. Deze prijzen zijn inclusief btw maar exclusief verzendkosten. Prijzen geldig tot 31/12/2013. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht.

Datum en handtekening


beweging actualiteit

stefan dewickere

Kris Van Dijck

stefan dewickere

O

stefan dewickere

Luc Martens

Rudy Coddens

stefan dewickere

stefan dewickere

Nieuwe raad van bestuur

p 4 september kwam de raad van bestuur van de VVSG voor het eerst in zijn nieuwe samenstelling samen. Kris Van Dijck, die vorig jaar voor de derde keer burgemeester van Dessel werd, is nu ook de nieuwe VVSG-voorzitter. ‘Ik ben al lang lokaal bezig, maar dit voorzitterschap vind ik toch wel een serieuze uitdaging. In de raad van bestuur zijn alle meerderheidspartijen uit de gemeentebesturen van Vlaanderen verzameld, en een partij die in de ene gemeente de meerderheid uitmaakt, zit in een andere in de oppositie.’ En toch kan de VVSG optreden als belangenbehartiger voor alle gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingen: ‘De Vereniging is de vakbond van de lokale besturen. Als bestuurders vinden we elkaar, over de partijen heen. Dat heb ik ook altijd zo aangevoeld in het overleg van de Kempische burgemeesters, dat is een echte vriendenkring geworden. Als burgemeesters staan we voor gelijkaardige problemen en uitdagingen. En doordat we met dezelfde lusten en lasten te maken hebben, vinden we ook steun bij elkaar.’ Burgemeester Luc Martens van Roeselare blijft algemeen voorzitter van de VVSG. Hij zit de algemene vergadering en het directiecomité voor. Rudy Coddens is OCMW-voorzitter in Gent maar ook voorzitter van het Directiecomité afdeling OCMW’s. Daarnaast start dit najaar ook de VVSG-Commissie Burgemeesters en Veiligheid onder voorzitterschap van Bart Somers, de burgemeester van Mechelen. marlies van bouwel

Bart Somers Lokaal oktober 2013

65


beweging netwerk

We kunnen bij elkaar terecht voor juridische en praktische feedback Fabienne Crauwels is VVSG-stafmedewerker vreemdelingenbeleid

Er zijn weinig juristen die op het kruispunt van vreemdelingenrecht en lokale ondersteuning van hulpbehoevende vreemdelingen werken. Daarom hebben Sofia Speybroeck en Fabienne Crauwels heel veel aan elkaar. Samen kunnen ze ongegeneerd juridisch redeneren over deze heel specifieke materie. tekst marlies van bouwel beeld stefan dewickere

66 oktober 2013 Lokaal

Op de VVSG werken we altijd onder tijdsdruk. Soms moet ik snel beslissen welk spoor we gaan verdedigen. Het is dan heel handig dat ik bij Sofia terecht kan voor snelle feedback. Doordat Sofia dezelfde juridische specialisatie heeft, volstaan vijf woorden om het probleem te schetsen en kunnen we meteen de juridische alternatieven beginnen af te wegen. Door de jaren heen zijn we goed op elkaar ingespeeld. Sommige stukken vreemdelingenrecht beheerst Sofia veel grondiger dan ik, andere stukken ken ik dan weer op mijn duimpje. Zo komen we samen met minder inspanning veel verder vooruit. Wanneer de Dienst Vreemdelingenzaken, Fedasil of de POD Maatschappelijke Integratie hun standpunt veranderen, wordt dat nieuwe standpunt niet altijd gecommuniceerd aan de lokale besturen. Om daar dan achter te komen, heb ik input van op het terrein nodig. En Sofia is een fantastische bron van praktijkinformatie. Omgekeerd, als ik zelf denk dat een standpunt gewijzigd werd, kan ik aan Sofia vragen om eens na te gaan of dat bij OCMW Gent ook het geval is. Die uitwisseling is de eerste stap. Daarna moet ik uitvissen of het een eenmalige beslissing is, of dat het een nieuw standpunt is. Als vast staat wat er precies veranderd is, communiceer ik dat naar alle OCMW’s via de M-Weter, de VVSGweek of Lokaal. Het is voor mij ook heel belangrijk dat ik de beleidsvoorstellen die de VVSG formuleert of die aan de VVSG worden voorgelegd, zowel juridisch als in de praktijk kan toetsen. Voor beide kan ik bij Sofia terecht. Zo kan ik bijvoorbeeld niet aan de informatie in de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Sofia heeft wel toegang, ze kan zien wat een maatschappelijk werker ziet. Het is heel belangrijk dat de beschikbare informatie op een voor de maatschappelijk werkers begrijpbare manier via de KSZ ter beschikking wordt gesteld. Met de

input van Sofia kan ik concrete voorstellen bepleiten bij de federale overheid en kunnen we maatschappelijk werkers in de praktijk hanteerbare oplossingen bieden. Dat laatste is toch cruciaal. We hebben er allebei belang bij dat de gevonden oplossingen op het terrein werkbaar zijn. Een advocaat kan wel stellen dat een beslissing van bijvoorbeeld de POD Maatschappelijke Integratie strijdig is met het Europees recht of met de Grondwet en hij kan zelfs gelijk hebben, maar wat schiet je daar in de praktijk als maatschappelijk werker mee op? Het OCMW moet de hulpvrager binnen de maand laten weten of hij de gevraagde dienstverlening krijgt of niet. De VVSG is een ledenorganisatie die concrete oplossingen wil aanreiken. En die kun je niet alleen bedenken in Brussel aan je bureau. De voorbije jaren is er bovendien heel veel veranderd aan de verblijfswetgeving en het OCMW-recht. Door die opeenvolgende wetswijzigingen zijn er hiaten in de regelgeving gekomen. Daardoor voelen de OCMW’s zich soms onzeker en nemen ze liever geen beslissing zonder ze eerst af te toetsen. Maar ook voor ons, juristen die dagelijks met de materie bezig zijn, is het antwoord vinden in de wet niet meer zo voor de hand liggend. Zelfs al ken je alle wetten en besluiten van buiten, dan nog kun je niet alle vragen met zekerheid beantwoorden. Dan is het een luxe om er niet alleen voor te staan en met iemand te kunnen overleggen die niet alleen het vreemdelingenrecht goed kent maar ook de OCMW’s. Ik zou van mijn werk ook geen voldoening hebben als het zou stoppen bij de vaststelling dat er een probleem is met de wetgeving of met een standpunt van de overheid zonder de stap verder te zetten. Ook op dat vlak zitten Sofia en ik op dezelfde golflengte. In feite zijn onze functies heel vergelijkbaar, wat Sofia doet voor OCMW Gent, doe ik voor de Vlaamse OCMW’s.


Sofia Speybroeck is juriste vreemdelingen OCMW-Gent

Nadat ik lang als plaatsvervangend gerechtsdeurwaarder gewerkt had, ben ik in 2008 op de juridische dienst bij het OCMW begonnen. Na een jaar werd ik gedetacheerd naar de themawerking vreemdelingen. Binnen OCMW-Gent hebben we een aparte dienst die vreemdelingen met precaire verblijfsstatuten opvolgt. Mensen met een precair, onzeker verblijfsstatuut dat elk moment kan veranderen, hebben specifieke begeleiding nodig. Je moet hen van kortbij kunnen opvolgen. Wanneer ze een vast statuut krijgen, komen ze bij de wijkdienst terecht die het dichtst bij hun woonplaats ligt. De maatschappelijk werkers die het verblijfsrecht en de daaraan gekoppelde steunverlening van nieuwkomers moeten bepalen of van vreemdelingen die voor het eerst steun komen vragen, kunnen op mijn ondersteuning rekenen. Verder kunnen ze op mij een beroep doen als de verblijfssituatie in de loop van de hulpverlening wijzigt. We hebben een intern draaiboek geschreven waar de maatschappelijk werkers terecht kunnen voor de meest voorkomende verblijfsrechtelijke situaties. De interne helpdesk wordt bemand door een aantal maatschappelijk werkers die al goed vertrouwd zijn met de vreemdelingenreglementering en door mij juridisch ondersteund worden als dat nodig is. De maatschappelijk werkers kunnen de helpdesk hun concrete vragen voorleggen. Op basis van de uittreksels uit het rijksregister en/of de verblijfsdocumenten wordt bepaald welk verblijfsstatuut de hulpvrager heeft en of hij al dan niet recht heeft op leefloon of een equivalent leefloon. Dat is de meest gebruikelijke vraag. Hiernaast werk ik beleidsondersteunend. Ik volg de vreemdelingenreglementering op en doe voorstellen om die regels in de werking van OCMW Gent toe te passen. Maar de wetgeving is dikwijls niet duidelijk en dan overleg ik met Fabienne over de juiste interpretatie. Op dat vlak hebben we veel aan elkaar. Het is zo’n omvangrijke materie. Je moet rekening houden met het Europees recht, de rechtspraak, de standpunten van de Dienst Vreemdelingenzaken en/of de POD Maatschappelijke Integratie. Je kunt niet altijd aan elk detail denken wanneer je met een nieuwe vraag geconfronteerd wordt. Door te overleggen, komen er veel meer argumenten aan bod en kunnen we elkaar goed aanvullen. Als een van ons iets nieuws ontdekt, informeren we elkaar. Bij mij is dat meestal vanuit de praktijk: bijvoorbeeld voor de betoelaging van de steun. We krijgen soms een foutcode van de POD Maatschappelijke Integratie, wat betekent dat de betrokken vreemdeling volgens de POD geen recht heeft op steun en dat die steun niet betoelaagd wordt. Dat is belangrijke informatie voor de OCMW’s. Als de foutcode volgens mij onterecht is of voortkomt uit een gewijzigd standpunt van de POD, dan koppel ik terug naar Fabienne. Zij krijgt vragen en signalen van alle Vlaamse OCMW’s en dan weet ik dat het niet alleen in Gent gebeurt of dat het verder opgevolgd zal worden door de VVSG. Het is een boeiende, maar zeer complexe materie. Fabienne heeft genoeg aan een paar woorden. Zij heeft ook veel meer ervaring. Zeker in de beginfase – toen ik er zelf nog niet zo veel van afwist – heb ik heel veel aan haar gehad. Nu vind ik het nog altijd een geruststelling om bij Fabienne bepaalde zaken af te toetsen. Als zij dan hetzelfde denkt, geeft dit mij de nodige bevestiging. We houden ook allebei van een open, duidelijke communicatie. We hebben eigenlijk wel een beetje hetzelfde karakter: doorzetters die het niet gauw opgeven.’ Lokaal oktober 2013

67


perspiraat

“Gemeenten maken van de nieuwe GAS-wet gebruik om hun politieverordening door te lichten en te moderniseren. Ze schrappen bepalingen die in de media veel verontwaardiging veroorzaakten. En ze zijn ervoor beducht dat er geen andere bepalingen in hun politiereglement staan die ophef zouden veroorzaken. Nu al zijn er toch heel wat gemeenten die aangeven dat ze de leeftijd voor GAS-boetes niet zullen verlagen naar 14 jaar.” Tom De Schepper, VVSG-stafmedewerker – De Standaard 16/9 “Met Antwerpen meegerekend zijn bij de Vlaamse steden en gemeenten de afgelopen maanden nu al bijna 3.000 arbeidsplaatsen verdwenen. En dat is nog maar het begin. Het merendeel van de 308 lokale besturen is nog bezig met de meerjarenplanning en komt pas tegen eind dit jaar met de conclusies.” Jan Leroy, directeur Bestuur van de VVSG – Het Nieuwsblad 18/9 “Iedereen heeft baat bij een lagere energiefactuur, ook senioren. De OCMW’s zijn klaar om mensen die hulp nodig hebben bij de vergelijkingstest en de omschakeling van leverancier, te begeleiden.” Nathalie Debast, VVSG-stafmedewerker – Krant van West-Vlaanderen 13/9 “Iedereen heeft het recht om op de gemeente een openbaar document, zoals een bouwvergunning, te komen inkijken en die openbare gegevens over te schrijven. Maar er zijn ook gemeenten die zelf lijsten aanleggen met persoonlijke gegevens van inwoners, en die verkopen aan bedrijven. Dat kan niet en valt zeker niet onder openbaarheid van bestuur.” VVSG-stafmedewerker Marian Verbeek – De Morgen 10/9 “Er is een algemene trend merkbaar waarbij steden en gemeenten hun relatie met het OCMW aan het bijsturen zijn in de hoop om zo te kunnen besparen. De organisaties doen steeds meer dingen samen. Vaak blijft het bij één dienst die wordt samengevoegd, maar we verwachten dat nog meer gemeenten gaan beslissen om alles samen te doen, zoals in Heist. Al blijft het op dit moment onmogelijk om het OCMW volledig af te schaffen.” Jan Leroy, directeur Bestuur van de VVSG – Gazet van Antwerpen 5/9

68 oktober 2013 Lokaal

beweging in de prijzen

Het Antwerpse project CO3 wint de 20ste Belgische Prijs voor Veiligheid en Criminaliteitspreventie Op vrijdag 20 september heeft de Algemene Directie Veiligheid en Preventie (FOD Binnenlandse Zaken) de twintigste Belgische Prijs voor Veiligheid en Criminaliteitspreventie uitgereikt. De winnaar is het Antwerpse project CO3. Om gezinsgeweld te keren en de levensomstandigheden van de individuele gezinsleden te verbeteren werkt het Antwerpse project CO3 sinds 1 januari 2012 via een ketenmodel samen met de verschillende organisaties rondom het gezin. Er gaat niet alleen aandacht naar de geweldfeiten, maar ook naar de achterliggende problemen in het gezin. Om herhaling te voorkomen wordt de klemtoon gelegd op beschermende factoren. De sterkte van het gezin is hierbij het uitgangspunt. Geweld in een gezin is een maatschappelijk vraagstuk. Volgens een casusonderzoek in Antwerpen werken er gemiddeld zes organisaties met een probleemgezin. Om effectiever te werken is er dus een verbeterde afstemming tussen alle be-

trokken diensten nodig. Daarom gaan in het arrondissement Antwerpen medewerkers uit de drie domeinen – bestuur (stad en provincie), politie/justitie en hulpverlening – samen aan de slag in een Cliëntcentrale Organisatie: het CO3. Een medewerker, de casusregisseur, onderhoudt alle contacten met een bepaald gezin voor alle organisaties. De eerste honderd dossiers worden wetenschappelijk geëvalueerd zowel op gezinsniveau als naar samenwerking tussen de verschillende diensten. Deze winnaar zal ook deelnemen aan de European Crime Prevention Award 2013 die tijdens een evenement op 11 en 12 december 2013 uitgereikt wordt in Litouwen. nadja desmet

CO3@stad.antwerpen.be, T 0473-78 38 20

C-mine Genk wint de Vlaamse Monumentenprijs 2013 De oude Genkse mijnsite Winterslag, intussen bekend als C-mine, ontving op 2 september de Vlaamse Monumentenprijs 2013 ter waarde van 15.000 euro. Op de C-mine-site, sinds 2001 van de stad, vind je nieuwe architectuur tussen het bestaande industriële erfgoed. De C staat voor creativiteit en de site ontpopt zich tot een knooppunt van cultuur en creativiteit. De site huisvest het stedelijk cultuurcentrum en een privaat bioscoopcomplex, creatieve ateliers waaronder dat van Piet Stockmans, een MAD-faculty voor design, een ondergronds ontdekkingsparcours Cmine-expeditie en tal van horecazaken. De opening van C-Mine-CRIB half september luidt alweer een volgend hoofdstuk in.

CRIB is een centrum voor creatief ondernemerschap dat ruimte biedt aan creatieve bedrijven en een netwerk van partners die creatief ondernemen ondersteunen. Ook Oostende was genomineerd voor de Monumentenprijs voor de restauratie en renovatie van het Cultuurcentrum De Grote Post en ontvangt daarvoor 2500 euro. De prijs en de nominatie zijn niet alleen een aanmoediging voor de steden Genk en Oostende, ze tonen ook de inspanningen aan van lokale overheden om uitmuntend om te gaan met historisch waardevolle monumenten en sites. hilde plas


kies nu voor de

VVSG solidariteitsagenda

2014

voor een sterk lokaal bestuur

SolidariteitsAgenda2014_226x362outl_2008.indd 1

20/08/13 11:51

• een agenda met de correcte gegevens van meer dan duizend federale, Vlaamse en provinciale diensten die te maken hebben met het lokale bestuur • een agenda met de data die belangrijk zijn voor lokale besturen, zoals wanneer u welke vlag moet uithangen • een agenda in handig formaat (17,5 op 22,5 cm) met overzicht per week en een leeslint • een Solidariteitsagenda ten voordele van Oxfam-Solidariteit. • een agenda die zijn prijs meer dan waard is, en met korting voor groepsaankopen van meer dan vijf stuks: - 15,99 euro voor VVSG-leden, met korting: 13,11 euro - 18,49 euro voor niet-leden, met korting: 15,61 euro Btw en verzending inbegrepen.

Plaats vandaag nog uw bestelling Viviane Arents, T 02-211 55 19, viviane.arents@vvsg.be Ingrid Vankelecom, T 02-211 55 20, ingrid.vankelecom@vvsg.be VVSG vzw, Paviljoenstraat 9, 1030 Brussel

Het gemeentebestuur van Zomergem gaat over tot de aanwerving (m/v) en het aanleggen van een wervingsreserve van twee jaar van:

STEDENBOUWKUNDIG AMBTENAAR statutair • voltijds • niveau A (A1a-A1b-A2a)

Als gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar voer je de verplichte taken opgelegd door de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening uit. Daarnaast bewaak je de samenhang van het gemeentelijk ruimtelijk beleid en van de ruimtelijke aspecten van het gemeentelijk sectorbeleid (huisvesting, economie, milieu en natuur, landbouw, recreatie, openbare werken, verkeer, …). Je bent tevens ambtenaar lokale economie. Je werkt onder het rechtstreeks gezag van de gemeentesecretaris en je bent diensthoofd van de dienst stedenbouw. Je moet in het bezit zijn van ofwel een masterdiploma, ofwel een diploma van het universitair onderwijs of diploma van het hoger onderwijs van twee cycli dat gelijkgesteld werd met universitair onderwijs in een stedenbouwkundige richting (ministerieel besluit van 4 juni 2009 op aanvraag te bekomen) (ook laatstejaarsscholieren of –studenten komen in aanmerking) en een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de beoogde functie (getuigschrift goed zedelijk gedrag). Wij bieden: een voltijdse (38/38) statutaire benoeming met een proeftijd van 12 maanden • salaris op basis van weddeschaal A1a (brutomaandwedde min. 2.928,63 en max. 3.625,60 euro).

DESKUNDIGE BOEKHOUDING-FISCALITEIT contractueel • voltijds • niveau B (B1-B2-B3)

Als deskundige boekhouding-fiscaliteit sta je in voor een correcte en accurate administratieve uitvoering van de voorgeschreven boekhoudkundige/financiële opdrachten van de gemeente. Er wordt ook initiatief van jou verwacht op vlak van boekhoudkundige optimalisaties, organisatie en belastingsaangelegenheden (gemeentelijke belastingen, BTW,…). Je werkt op de financiële dienst onder de rechtstreekse leiding van de financieel beheerder. Je moet beschikken over ofwel een bachelordiploma, ofwel een diploma van het hoger onderwijs van één cyclus of daarmee gelijkgesteld onderwijs en een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de beoogde functie (getuigschrift goed zedelijk gedrag). Wij bieden: een voltijds (38/38) contract van onbepaalde duur met een proeftijd van 6 maanden • salaris op basis van weddeschaal B1 (brutomaandwedde min. 2.342,90 en max. 2.653,86 euro) • aanvullend pensioen. Bijkomende info: Wij bieden ook maaltijdcheques van 6,5 euro, fietsvergoeding en een hospitalisatieverzekering aan. De indiensttreding voor beide functies is voorzien vanaf 1 januari 2014. Je moet slagen voor de selectieprocedure. De selectieproeven zullen worden georganiseerd in november/december. Sollicitatieprocedure: Kandidaturen, vergezeld van een kopie van het diploma, een curriculum vitae en een getuigschrift goed zedelijk gedrag, richten aan het college van burgemeester en schepenen, Markt 1 te 9930 Zomergem tegen uiterlijk 17 oktober 2013 (=datum van ontvangst van de kandidatuur). Meer informatie kan je telefonisch aanvragen bij de personeelsdienst, 09 370 75 73, of per e-mail personeelsdienst@zomergem.be.

Gemeente Lennik wenst haar team te vervolledigen met (m/v):

OCMW Heuvelland werft aan met aanleg werfreserve

Voltijds OCMW-secretaris

Milieuambtenaar

in vast dienstverband na proefperiode (12 maand)

B1-B3 • voltijds • statutair FUNCTIE: je bouwt een duurzaam gemeentelijk beleid uit door de opmaak van het milieubeleidsplan en de uitvoering van de actieplannen. Verder zorg je voor de opvolging en uitvoering van het mobiliteitsplan en het mobiliteitsconvenant. Je coördineert de noodplanning.

Weddenschaal klasse 2 – min. 3.950,04 euro – max. 5.834,10 euro per maandag (huidige index) Kandidaturen (met uitgebreid CV en afschrift diploma) indienen uiterlijk op 26 november 2013 t.a.v. de voorzitter OCMW Heuvelland, St.Medardusplein 1 8953 Heuvelland-Wijtschate Voor meer informatie: OCMW Heuvelland T 057-45 04 80 secretaris@ocmwheuvelland.be

PROFIEL: bachelordiploma of gelijkwaardig, VLAREM-attest, rijbewijs.

Meer informatie en het verplicht te gebruiken inschrijvingsformulier kan je vinden op

www.lennik.be

INTERESSE? Meer informatie en het verplicht inschrijvingsformulier vind je op www.lennik.be of bij de dienst Personeel op tel. 02 531 02 29 of op vacature@lennik.be. De kandidaturen moeten ingediend worden tegen uiterlijk dinsdag 15 oktober 2013 om 16 uur.

Uw personeelsadvertenties in Lokaal, VVSG-week én op de VVSG-website inlevering personeelsadvertenties voor

Lokaal 10 (novembernummer) – 10 oktober 2013 Lokaal 11 (decembernummer) – 7 november 2013

informatie

nicole.vanwichelen@vvsg.be T 02-211 55 43

Lokaal oktober 2013

69


beweging in de prijzen

Werken waar je je thuisvoelt. De gemeente Zemst is op zoek naar (m/v):

Jurist-beleidsmedewerker (A niveau – contract onbepaalde duur)

Heb je interesse om het bestuur en de gemeentelijke diensten te ondersteunen, zowel op beleidsmatig als op juridisch vlak? Dan ben JIJ diegene die wij zoeken! Vereisten • je behaalde een diploma Master in de Rechten; • je slaagt voor de selectieprocedure; • je beschikt over een rijbewijs B. Aanbod Voltijdse tewerkstelling (38 uur/week), glijdende werktijden, maaltijdcheques (€ 7), fietsvergoeding, tussenkomst in abonnement openbaar vervoer, mogelijkheid tot het meenemen van maximaal 8 jaar anciënniteit uit de privésector of als zelfstandige, … Interesse? Stuur je kandidatuur (motivatiebrief en cv) en een kopie van het vereiste diploma aangetekend aan het College van burgemeester en schepenen, De Griet 1 in 1980 Zemst, met poststempel niet later dan 18 oktober 2013. Je kan je kandidatuur ook persoonlijk afgeven op de Personeelsdienst, uiterlijk 18 oktober 2013 om 11 uur. Inlichtingen bij de Personeelsdienst T 015-62 71 42 of via mail: personeel@zemst.be.

Prijs digitale communicatie voor jaarverslag UZ Brussel Het bijzondere jaarverslag van UZ Brussel werd op 19 september bekroond met de Prijs voor Digitale Communicatie. Deze prijs werd uitgereikt tijdens de Dag van de Digitale Communicatie, een studiedag georganiseerd door Kortom en V-ICT-OR. Ook Toerisme Vlaanderen, Klasse en de steden Oostende en Brugge waren genomineerd. Dat een jaarverslag niet saai hoeft te zijn, bewijst het UZ Brussel met het digitaal geanimeerde jaarverslag: ‘UZ Brussel in 2012: de switch’. Dit jaarverslag is samengesteld uit drie lagen. In een eerste laag geven twaalf geanimeerde tekeningen twaalf activiteiten weer van het UZ Brussel. De tweede laag is de tekst en de derde laag brengt de klassieke cijfers eigen aan een jaarverslag. Rode draad doorheen het interactieve jaarverslag is Christophe, een arts en professor werkzaam op het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde. Bijzonder is dat de activiteiten werden opgehangen aan het werk dat Christophe doet in het ziekenhuis. Daardoor kreeg in het jaarverslag de zorg – zoals het hoort – een menselijk gelaat.

Digitaal dichtbij Oostende zond het project ‘Mijn Oostende’ in, een website op maat van de burger, met gepersonaliseerde informatie en online dossierbeheer. Toerisme Vlaanderen ging de strijd aan met ‘Flanders in Seconds’, een online marketingproject dat Vlaanderen in de kijker zet door Vine- en Instagramfilmpjes. De derde laureaat was Brugge, die een nieuwe klantvriendelijke en klantgerichte website ontwikkelde met een doordacht digitaal loket. Als laatste stuurde Klasse hun digitale campagne ‘Vies Wijf’ in. Hun filmpje dat kwetsend online gedrag toont in een offline situatie werd een hit op YouTube met maar liefst 200.000 views. annebeth boudry

jaarverslag2012.uzbrussel.be

De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw zoekt

Een communicatiemedewerker • U bent een nieuwe-media-netwerker, een conversation manager voor de VVSG en de lokale besturen. • U bent ook een redacteur die vlot informatie vergaart en verwerkt, mensen kan interviewen en een sterk verhaal weet neer te schrijven.

• Binnen de communicatiedienst denkt u mee over en werkt u mee aan de strategische, inhoudelijke en visuele aspecten van alle vormen van communicatie.

• U beschikt over een diploma van master pers en communicatie of politieke communicatie of u heeft gelijkwaardige kennis door ervaring.

• U schrijft niet alleen vlot, u kunt ook de teksten van anderen redigeren. • U hebt een grondige kennis van de nieuwe en de klassieke vormen van communicatie. Voor meer informatie over de inhoud van de functie kunt u marlies.vanbouwel@vvsg.be contacteren, T 02 211 55 46

70 oktober 2013 Lokaal

aanbod Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. U werkt 3,5 dagen per week tegen een contract van onbepaalde duur, een aangepast loonpakket en een soepele werkregeling. interesse? Sollicitatie met cv en motivatiebrief stuurt u tot 15 november 2013 per e-mail aan jan.vanalsenoy@vvsg.be


De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzw, de drie erkende vakbonden en de Vlaamse regering hebben het VIA4-akkoord 2011-2015 gesloten, een Vlaams intersectoraal akkoord voor de openbare social-profitsector. Via dit akkoord krijgen de sociale partners Vlaamse middelen om een ondersteuningsaanbod voor de dien‑ sten thuiszorg en kinderopvang van de lokale besturen uit te werken. Om dit aanbod te realiseren zoekt de VVSG

Stafmedewerkers regionale ondersteuning thuiszorg (m/v) • U ondersteunt de thuiszorgdiensten om de kwaliteit van hun dienstverlening te verbeteren. Hiertoe organiseert u overleg, vorming en ervaringsuitwisseling met de dienstverantwoordelijken in uw regio, verspreidt u innovatieve en goede praktijken, ontwikkelt u instrumenten, beantwoordt u hun vragen en staat u hen bij, o.a. ter gelegenheid van inspectiebezoeken. • U ondersteunt de lokale besturen bij het uitbouwen van woonzorgnetwerken. • U vervult administratieve taken zoals het voorbereiden en de verslaggeving van vergaderingen. • U werkt in de regio en overlegt met collega’s uit de andere regio’s en met de VVSG-stafmedewerkers in Brussel en u rapporteert aan het diensthoofd welzijn en vrije tijd.

• U heeft een bachelor- of masterdiploma in de menswetenschappen of gelijkwaardige vaardigheden en kennis door ervaring.

• U kent de regelgeving die van toepassing is op de thuiszorg en heeft kennis van kwaliteitsbeleid. • Enige werkervaring in een thuiszorgdienst is een pluspunt. • U bent een netwerker en bezit de gave om mensen te motiveren en enthousiasmeren. • U heeft goede redactionele en communicatieve vaardigheden. • U heeft voldoende kennis van hedendaagse Office-programma’s en ICT-technologie. • U beschikt over een rijbewijs B en een auto.

Stafmedewerkers regionale ondersteuning kinderopvang (m/v) • U ondersteunt de voorzieningen kinderopvang (buitenschoolse kinderopvang, kinderdagverblijven) om de kwaliteit van hun dienstverlening te verbeteren. Hiertoe organiseert u overleg, vorming en ervaringsuitwisseling met de dienstverantwoordelijken van deze voorzieningen of diensten in uw regio, verspreidt u innovatieve en goede praktijken, ontwikkelt u instrumenten, beantwoordt u hun vragen en staat u hen bij, o.a. ter gelegenheid van inspectiebezoeken. • U zorgt voor pedagogische ondersteuning van de voorzieningen; u ontwikkelt samen met het diensthoofd kinder‑ opvang een pedagogisch beleid en zorgt voor de implementatie van dat beleid. • U vervult administratieve taken zoals het voorbereiden en de verslaggeving van vergaderingen. • U werkt in de regio en overlegt met collega’s uit de andere regio’s en met de VVSG-stafmedewerkers in Brussel en u rapporteert aan het diensthoofd kinderopvang.

aanbod Een functie in een omgeving waar een open geest, professionaliteit, realisme en idealisme samengaan. Een voltijds of deeltijds (0,8VTE) contract van onbepaalde duur, aangepast loonpakket en soepele werkregeling. interesse? Sollicitatie met motivatiebrief en cv en motivatiebrief stuurt u tot 10 oktober 2013 per mail naar vvsg@ascento.be.

• U heeft een bachelor- of masterdiploma in de menswetenschappen of gelijkwaardige vaardigheden en kennis door ervaring.

• U kent de regelgeving die van toepassing is op de kinderopvang en heeft kennis van kwaliteitsbeleid. • Enige werkervaring in een kinderopvangvoorziening is een pluspunt. • U bent een netwerker en bezit de gave om mensen te motiveren en enthousiasmeren. • U heeft goede redactionele en communicatieve vaardigheden. • U heeft voldoende kennis van hedendaagse Office-programma’s en ICT-technologie. • U beschikt over een rijbewijs B en een auto.

Stafmedewerker infrastructuur kinderopvang (m/v)

Tweede oproep

• U beantwoordt vragen, ondersteunt en adviseert de openbare kinderopvangvoorzieningen inzake infrastructuur (zowel normen brandveiligheid, technische voorwaarden infrastructuur, aanvraag VIPA-subsidie als pedagogische luik). • U volgt de regelgeving en vertaalt deze naar concrete maatregelen. • U begeleidt vormingen en ervaringsuitwisselingen van medewerkers. • U verzamelt en verspreidt innovatieve en goede praktijken. • U vertegenwoordigt de VVSG op overlegfora.

• U heeft een masterdiploma in de menswetenschappen of gelijkwaardige vaardigheden en kennis door ervaring. • U heeft kennis van brandveiligheidsnormen, veiligheid speelterreinen en -toestellen, normen infrastructuur kinder‑ opvangvoorzieningen.

• U beschikt over een rijbewijs B en een auto. • U heeft redactionele vaardigheden en kunt zelfstandig documenten analyseren en synthetiseren. • U bent voldoende assertief en contactvaardig om de belangen van de voorzieningen te behartigen bij overleg. • U heeft voldoende kennis van hedendaagse Office-programma’s en ICT-technologie. • U heeft een praktische kennis van informaticatoepassingen (MS office) en van sociale media.

Lokaal oktober 2013

71


beweging agenda

Brussel 4 oktober

Nieuwe kwalificerende trajecten Gratis informatiesessie voor werkgevers over de opleidingen begeleiders kinderopvang en verzorgende waarin het VIA4-akkoord voorziet. peter.neirynck@diverscity.be Vlaanderen 6 oktober

Open bedrijvendag staat dit jaar in het teken van Nieuw Industrieel Ondernemen. Opnieuw zetten gastgemeenten hun lokale bedrijven in de kijker. Informatie over programma en deelname: www.openbedrijvendag.be Vlaanderen 7-17 oktober

Nieuwe kwalificerende trajecten Gratis informatiesessie voor werknemers begeleiders kinderopvang en verzorgende, geïnteresseerd in de kwalificerende trajecten met behoud van loon waarin het VIA4-akkoord vanaf februari 2014 voorziet. peter.neirynck@diverscity.be

layla aerts

Open bedrijvendag

Opleidingstrajecten voor ploegbazen 2013-2014 Dienstverlening van goede kwaliteit wordt gerealiseerd op de werkvloer, zeker bij de ondersteunende en uitvoerende diensten. De rol van de ploegbaas is in dit geheel dus cruciaal. Daarom organiseert Diverscity drie opleidingstrajecten op maat van ploegbazen. Mijn rol als ploegbaas: samen met de Arteveldehogeschool Van ploegbaas naar teamcoach: samen met WIVO Functionerings- en evaluatiegesprekken voor ploegbazen: samen met de VVSG De eerste trajecten starten al dit najaar, inschrijven kan nog. Alle informatie: www.diverscity.be

Brussel 10 oktober

Mechelen 17 oktober • Brussel 23 oktober

Driedaagse opleiding waar deelnemers via ervaringsgericht werken leren omgaan met de soms tegenstrijdige verwachtingen ten aanzien van een ploegbaas. www.vvsg.be

De wet van 2 april 1965 (welk OCMW is be‑ voegd en wie draagt de kosten) blijft actu‑ eel. Met praktijkvoorbeelden ontdekken de deelnemers hoofdregel en uitzonderingen. www.vvsg.be

Deze vorming schetst het kader van deze wet van 26 mei 2002 inclusief de recentste wijzigingen. U leert onder meer wie de gerechtigden zijn, wat de voorwaarden zijn en hoe u het leefloon berekent. www.vvsg.be

Gent 10 oktober

Oostduinkerke vanaf 16 oktober

Leiden van een team (residentieel)

Gent 19 oktober

Dienstverlening in lokale besturen is in volle transformatie. De uitdagingen in 2013 en volgende jaren zijn groot. Mis deze unieke inspiratiedag voor lokale besturen dus zeker niet! www.vvsg.be

Een team ontstaat niet zomaar. Samen met andere leidinggevenden ontdekt en leert u hoe u als teamleader hierin uw rol op te nemen hebt. En dit maximaal op maat van uw eigen werkcontext. www.vvsg.be

De Stad Gent brengt tal van woonorgani‑ saties samen om verhuurders te informe‑ ren over alle aspecten van het verhuren. Deelname is gratis. www.gent.be/wonen

Kortrijk 10 oktober • Genk 7 november

Mijn rol als ploegbaas

Durven met dienstverlening

Basisvorming Wet van 2 april 1965

De RMI-wet

Informatienamiddag ‘Wijzer verhuren’

Studiedag integraal waterbeleid voor en door lokale besturen

daniel geeraerts

Water in transitie op 22 oktober in Antwerp Expo

72 oktober 2013 Lokaal

Van klimaatadaptatie tot financiering rioolbeheer. Van waterbeleid op bedrijventerreinen tot de water- en pesticidentoets. Van de nieuwe verordening hemelwater tot het beheer

van gemeentelijke waterlopen. Het is maar een greep uit een totaalprogramma dat u op deze studiedag helemaal op uw maat kunt samenstellen. Niet te missen voor wie in één dag weer helemaal mee wil zijn

op het vlak van waterbeleid in de breedste zin. Inschrijven kan nog (laatste plaatsen!) via www.vvsg.be


Boom 22 oktober

Duurzaam recreatief verkeer Inspiratie- en ontmoetingsdag over vrijetijdsverplaatsingen en waarom het zo belangrijk is ze te verduurzamen. Gratis deelname, maar inschrijven verplicht voor 15 oktober. www.duurzame-mobiliteit.be

Leuven 25 oktober

Gedecentraliseerd forum Roemenië-België De vierde editie van dit forum richt zich op lokale besturen uit België en Roemenië, tot burgers, organisaties, universiteiten, bedrijven die zich interesseren in gedecen‑ traliseerde samenwerking. www.fobero.eu

Brussel 22 oktober

Duurzaamheid en communicatie Communicatie is een belangrijk instrument om een duurzaam beleid te realiseren en om het gedrag van burgers te sturen. En welke media zijn milieuvriendelijk? Een studiedag met interessante cases. www.kortom.be

Schaarbeek 4 november

Training in HRM-gesprekken Deze opleiding wil leidinggevenden een aantal essentiële vaardigheden meegeven om professioneel gesprekken met medewerkers (functioneringsgesprek, coaching, evaluatie…) te leren voeren. www.vvsg.be

Gent 24 oktober

ONTdekkingsdag ‘Kan ik hier ergens mijn ei kwijt?’ De voorbije twee jaar namen tien mensen met een verstandelijke beperking deel aan het beleid via het project beleidspar‑ ticipatie met de steun van Onze Nieuwe Toekomst vzw. Ze willen nu graag met u hierover nadenken en hun film ‘Wij hebben ook een stem!’ tonen. www.ont.be

Gent 5 november

Vakantiewetgeving in lokale besturen

vlot wil antwoorden op veel voorkomende vragen van personeelsleden over hun vakantierechten en vakantiegeld. www.vvsg.be Gent 7 november

Kinderparticipatie Hoe laten we kinderen die geen mening hebben of die nog niet kunnen praten, participeren in de opvang? Een praktijkdag omtrent do’s en don’ts op het gebied van kinderparticipatie. www.vvsg.be Hasselt 7 november

Aan de balie in het Sociaal Huis Tweedaagse training voor loket- en baliebedienden die hun sociale en communicatieve vaardigheden willen aanscherpen op basis van casussen uit de eigen werksituatie. www.vvsg.be

Een aanrader voor wie niet enkel een correcte verwerking ambieert maar ook

12 november Brussel • 14 november Mechelen • 21 november Brugge • 28 november Gent • 3 december Hasselt

Gent 24 oktober

Ontbijtvergadering Kinderopvang

Wat is inbegrepen in het door het Riziv be‑ rekend bedrag voor woonzorgcentra? Hoe wordt dit berekend? Zijn er mogelijkheden dit bedrag te verhogen? Wat is de rol van de verzekeringsinstelling (ziekenfonds) van de bewoner? Zijn dit ook uw vragen, dan is deze opleiding geknipt voor u. www.vvsg.be

De VVSG organiseert, samen met Minister Jo Vandeurzen en Kind en Gezin, ontbijtvergaderingen die inzoomen op de opdrachten van het lokaal bestuur als regisseur kinderopvang en als organisator van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders. Naast informatie over het lokaal loket kinderopvang, de vergunningsvoorwaarden en de subsidieregels voor kinderopvang van baby’s en peuters, stellen wij u ook het Steunpunt Kinderopvang voor. www.vvsg.be

Basisvorming Riziv-financiering

De Ronde van Vlaanderen start in november Dit najaar komt de VVSG weer naar de lokale mandatarissen: op 5 november (Malle), op 7 november (Leuven), op 18 november (Roeselare), op 20 november (Gent) en op 26 november (Houthalen-Helchteren) doen wij onze Ronde van Vlaanderen. U mag een avond vol actuele kennisoverdracht en interactieve ervaringsuitwisseling verwachten, met als rode draad de uitdaging voor lokale besturen om creatief met de huidige schaarste om te gaan. Lees er alles over op www.vvsg.be

Lokaal oktober 2013

73


column Johan Ackaert

De lobbyist in de kist?

Wellicht zal de vraag hoe bepaalde incidenten in de media uitvergroot worden en andere dan weer niet, voer blijven voor masterscripties aan de opleidingen communicatiewetenschappen van onze universiteiten. Voorlopig houden wij het bij de verlengde politieke komkommertijd als centrale hypothese. Temeer daar het aangevochten gedrag van de genoemde politici geenszins uniek is. Bij zowat elke aankomstzone van een wielerwedstrijd lopen politici, zakenlui en andere gewichtig doende steunpilaren van de samenleving elkaar voor de voeten in de netjes voor-

74 oktober 2013 Lokaal

behouden viptenten. Idem dito in de backstageruimtes van de zomerse muziekfestivals (iets waarin Vlaanderen sterk is). Wie begin september zijn dag opvrolijkte door de foto’s van de gecultiveerde wansmaak op Waregems Koerse te bestuderen en daarbij alert te werk ging, zal de ruime aanwezigheid van politici en ondernemers wel opgemerkt hebben. (Voor het goede begrip: dat zijn van die momenten waarop ik echt niet jaloers ben op het leven van een politicus.) En dan hebben we het nog niet over de betere Brusselse etablissementen waarvan de omzet steunt op de ‘goede’ tafelgesprekken tussen leden van politieke, economische en andere elites. Mijn thesispromotor vertelde mij bij wijze van boutade ooit dat vóór de samenvoeging van de gemeenten een gemeentebestuur vaak uit niet meer bestond dan een burgemeester (die landheer was), een secretaris (die kon lezen en schrijven en hierdoor het leven van de burgemeester aanzienlijk vereenvoudigde), een ontvanger (die mee de opbrengsten van het landgoed becijferde), een veldwachter (die vooral de stropers op dit landgoed het leven zuur maakte) en een pachter (die over een tractor beschikte om de ergste putten in de Dorpsstraat te vullen). Dit gezelschap ‘bestierde’ de plaatselijke gemeenschap. Zoals Filip De Rynck in een vorige editie van Lokaal heel erudiet aantoonde zijn gemeentebesturen hun dominante positie in de plaatselijke gemeenschap inmiddels kwijt en verworden ze tot een van de vele spelers in lokale netwerken. De referentiepunten van burgemeesters en schepenen zijn dan niet langer de politieke en ambtelijke organen in het gemeentehuis maar een hele set van partners buitenshuis. En om hun neuzen in dezelfde richting te krijgen is vaak meer verfijnd massagewerk nodig dan het stemmen over reglementen en moties. Waarop u natuurlijk kunt opmerken dat masseren doorgaans buiten het zicht van de camera’s gebeurt. Waarop ik het aan uw goede smaak en beoordelingsvermogen overlaat of dit al dan niet aangewezen is.

karolien vanderstappen

M

ogen politici op kosten van een tabaksfabrikant naar Tomorrowland? Dat was half september het grote maatschappelijk probleem waarmee enkele kranten en radioprogramma’s ons confronteerden. Vooral een Mechelse groene politicus had, zo leiden we uit de berichtgeving af, de boter gegeten door zich te bezondigen aan klaarblijkelijk grensoverschrijdend politiek rolgedrag. Foei, op kosten van de tabakslobby (allicht het meest verwerpelijke specimen in deze soort) ongegeneerd naar een feestje trekken... Kan niet: groene politici horen nu eenmaal streng in de leer te zijn, op straffe van ettelijke bladzijden zelfkritiek, die de politieke tegenstrevers de daaropvolgende dagen dan ook met het nodige leedvermaak in de weekendkolommen van de kranten konden lezen. Waarop even later de obligate oproep volgde om de (tabaks)rook die hierover hangt te verdrijven met nieuwe regeltjes, deontologische en andere codes en zo meer. Een oproep die overigens weinig indruk maakt, wetende hoe gedwee wij weg- en andere codes naleven…


In samenwerking met TagTagCity stelt Belfius Interactive City voor: een innovatieve, spaarzame en groene oplossing die de stad omtovert tot een “intelligent” communicatieplatform. Dankzij Interactive City kunt u via het mobiele internet uiteenlopende informatie raadplegen door gewoon een QR-code op een zelfklevende “tag” te scannen. Zo worden ook Zottegem en Roeselare geleidelijk aan en op een bijna natuurlijke manier echt “verbonden” steden …

Interactive City: de openbare ruimte wordt interactief. “Het gebruik van QR-codes explodeert. Het aantal smartphone- of tabletgebruikers in Europa dat QR-codes scant, is op één jaar tijd met 96 % toegenomen. Eind 2012 ging het om 17,4 miljoen mensen per maand. Dat alles blijkt uit een onderzoek van comScore, een van de wereldmarktleiders in het meten van het internetpubliek, uitgevoerd op de vijf grootste Europese markten1”, legt Olivier Onclin uit, directeur Marketing Public & Wholesale Banking bij Belfius Bank. En bijna drie op de vier keer werd een QR-code gescand om meer informatie over producten of diensten te krijgen!

De communicerende stad: een grote politieke uitdaging

De trend beperkt zich niet tot het commerciële domein. Integendeel! “Vandaag zoeken mensen in België in meer dan 50 % van de gevallen info lokaal op via een smartphone of tablet”, weet Geoffroy Simon, medeoprichter van TagTagCity. In die mate zelfs dat de communicerende stad een echte politieke uitdaging is geworden. “Onze oplossing Interactive City, ontwikkeld in samenwerking met TagTagCity, biedt een stad een geweldige kans om de dialoog met haar burgers aan te gaan en om hun deelname aan het openbare leven te bevorderen. Ze krijgen immers makkelijk mobiel toegang tot interactieve en gedetailleerde informatie van culturele, toeristische of praktische aard”, gaat Olivier Onclin verder.

Hoe werkt Interactive City?

Het principe van Interactive City is zeer eenvoudig: een bezoeker of inwoner van een gemeente die een tag ontdekt op een monument, de gevel van het gemeentehuis, het uitstalraam van een winkel … scant de QR-code met zijn smartphone of tablet en komt terecht op een gegeolokaliseerde

Meer info? Ontdek de ervaringen van onze proefsteden door bovenstaande QR-code te scannen2 of op www.belfius.be/interactivecity Geïnteresseerd? Stuur een e-mail naar interactivecity@belfius.be of bel naar 02. 222.50.25 voor meer info over onze promotie.

Belfius Bank NV, Pachecolaan 44, 1000 Brussel – IBAN BE23 0529 0064 6991 – BIC GKCCBEBB – RPR Brussel BTW BE 0403.201.185 – FSMA nr. 19649 A

en voor mobiele toestellen geoptimaliseerde website met daarop alle gedetailleerde informatie over de gezochte toeristische trekpleister of het leven in de gemeente: openingsuren, tarieven, grote bouwwerven, ophaling en verwerking van afval, georganiseerde stages, ontdekkingstochten, de geschiedenis van de stad …

Zottegem en Roeselare, pioniers in interactieve communicatie

Deze twee steden behoren tot de eerste die Interactive City gebruiken. “We kunnen ermee mobiel toeristische informatie bieden aan wie onze stad bezoekt”, aldus Jenne De Potter, burgemeester van Zottegem. “En het laat ons toe om een goede dienstverlening te organiseren. Wat past bij onze keuze in het bestuursakkoord om veel meer via het e-loket informatie en diensten aan te bieden. En wat dus past bij modern bestuur”, vult Luc Martens, burgemeester van Roeselare, aan. Beide steden waren snel voor Interactive City gewonnen. “Ons voltallige schepencollege, dat veel nieuwe, jonge leden telt, was er meteen bijzonder enthousiast over”, aldus Jenne De Potter. “Veel mensen hebben een smartphone en willen digitaal informatie opzoeken. Dus vinden we het als stadsbestuur belangrijk dat we die trein niet missen.” “Bovendien leunt Interactive City aan bij de sociale media, die zeer populair zijn bij jongeren én – steeds meer – ouderen”, vult Luc Martens aan. “Interactive City is dus innovatief en past bij het jonge imago dat we Roeselare willen aanmeten.”

Laat ook uw stad anders ontdekken!

Wilt u het toerisme in uw stad een boost geven? Bezoekers een plek interactief laten ontdekken? Meer communiceren over de diensten van uw gemeenten? Rust uw stad, gemeente of administratie dan uit met QR-codes op de belangrijkste plaatsen: het stadhuis, het gemeentehuis, de bibliotheek, het zwembad, een museum, een cultureel centrum, monumenten en andere trekpleisters … Elke tag geeft via een mobiele webpagina toegang tot alle gewenste informatie over de bezochte plek. 1. Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. 2. Kan uw smartphone of tablet nog geen QR-codes lezen? Download dan snel de app op www.i-nigma.mobi.


Public waste PartnershipS: u wint drie keer! U wilt het afvalbeheer in uw gemeente doeltreffend en professioneel aanpakken? Dát verwachten de inwoners van u. De milieuoverheid eist dat u haar wetgeving naleeft. Specialistenwerk dus. U kunt twee dingen doen. Ofwel gaat u in zee met een partner die alle lasten van u overneemt. Ofwel houdt u een deel van het werk in eigen beheer. Twee perfecte oplossingen! Wanneer u kiest voor Indaver en haar Public waste PartnershipS wint u op drie vlakken: ■

■ ■

U krijgt de beste oplossingen voor de verwerking van uw afval, organisatie en verwerkingsinstallaties. U bepaalt in alle vrijheid op welke manier u met ons wilt samenwerken. U bewaart zelf de controle over de opdracht.

Lees meer op onze website of neem contact met ons op voor meer uitleg. info@indaver.be

Tel. +32 15 28 80 24

www.indaver.be www.indaver.com

Toonaangevend in duurzaam afvalbeheer


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.