99 Uitgevers/Publishers Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem REISKOORTS bij Nederlandse kunstenaars sinds1850
2 2
Nederlandse kunstenaars sinds1850 Antoon Erftemeijer & Renske Koster 2016 99 Uitgevers/Publishers
Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem REISKOORTS bij
Andrei Roiter (1960), My luggage, 2007. Hout, verf, leer, boeken, 56 x 18 x 20 cm. Courtesy de kunstenaar en AKINCI, Amsterdam
Hals Museum | De Hallen Haarlem
Nederlandse kunstenaars sinds1850 Antoon Erftemeijer & Renske Koster 99 Uitgevers/Publishers
Frans
REISKOORTS bij
verblijf aan het Lido (strand) bij Venetiëin 1928: ’’t Is hier vandaag weer bar heet, ik moest je eigenlijkniet schrijven vandaag omdat ik ‘r vandaag hier net weer niets aan vind. […] ’t Kan zijn dat die felle zon alle dagen je hersens vermoeit […] Ik weet nu niet of ik nog heel lang hier blijf. Ik denk wel van niet – Geloof maar niet dat ’t geluk in reizen gevonden wordt. Heelemaal niet.’ 14 Niet mis moet ook de reis zijn geweest die Jan Sluijters in 1906 ondernam als Prix de Rome-winnaar naar Spanje. Hierbij maakte hij een kortetussenstop in Parijs (waar hij zich‘ontzettend verveeld’ had omdat alle kerken en musea dicht waren), waarna hij per trein naar Madrid reisde: een tocht van liefst 26 uur in een ijskoude treincoupé.15
Een ander voorbeeld: de schilder/monnik Jan Verkade reisde rond 1910 door het toenmalige Palestina (Israël en omgeving) om daar te werken, maar kon er niet aarden: ‘Het klimaat speelde daarbij ook ’n grote rol. ’t Werkte drukkend op me en mijn volle kracht, zoals in Beuron [de Duitse stad waar zijn klooster lag], had ik nooit.’ In de lente- en zomermaanden, zo merkte hij, is het ‘de aanhoudende droogte die je kwelt, vooral als de oostenwind waait, die van de gloeiende woestijn komt’.16 Voor het maken van schilderwerk-in-opdracht voor kerkgebouwen in Palestina maakte Verkade soms lange tochten, onder meer te paard. Tijdens een lange tocht werd hem ergens in een herberg de mogelijkheid geboden een paar uur te rusten op een rustbank. ‘Maar ik was bang voor het ongedierte en reed liever door, al kon ik ’t haast niet meer uithouden op de rug van mijn paard. Acht tot tien uur stapvoets rijden is erg vermoeiend, maar twaalf uur is een waar martelaarschap.’ 17 Een reisgenoot van Verkade stierf bovendien in het tweede jaar van hun verblijf aan dysenterie. ‘Kouvatten en ingewandsstoringen zijn er veel erger dan bij ons’, schreef Verkade.18
een treinreis naar Mallorca in december 1913 ingesneeuwd in Zuid-Frankrijk en moesten daar vervolgens dagenlang wachten (waarna nog een stormachtige boottocht vanuit Marseille volgde).19 Dirk Filarski (1885-1964) besloot ooit, gedreven door reiskoorts, om midden in de winter naar het sneeuwrijke Zwitserland te gaan om daar buiten te schilderen, maar moest daardoor bittere kou lijden. Toen dezelfde Filarski in april 1933 in het Spaanse Toledo verbleef voor een werkreis, werd hij overvallen door een ernstige ‘Spaansche griep’: ‘Dacht dat ze mij in Toledo zouden houden en begraven’, schreef hij in een brief.20 Potentieel gevaarlijke bacteriën en insecten lagen en liggen altijd op de loer. ‘Alleen hebben de muskieten mij goed toegetakeld: mijn gezigt gelijkt een firmament met roode spikkels.’, noteerde Willem de Famars Testas in zijn Egyptische reisverslag uit 1858/1860.21 Deze De Famars Testas had tijdens een van zijn reizen naar Egypte maandenlang last van dysenterie en hield aan het avontuur naar eigen zeggen een longemfyseem over dat hem zijn verdere leven zou teisteren.22 Koortsaanvallen kwelden de schilder Willem Hofker regelmatig tijdens diens verblijf in Nederlands-Indiëin de jaren 19381945.23 En zeereizen leidden geregeld tot heftige zeeziektes. Zoals bij Abraham Hulk, die op weg naar Amerika ook nog eens in een verschrikkelijke storm van twee dagen en nachten achtereen verzeild raakte.24 En ook bij Isaac Israels: deze schilderde veelvuldig aan zee – zowel in Holland als in Italië– maar eenmaal zelf óp zee, varend richting Nederlands-Indië, ging het mis: ‘Op de 10.000 passagiers is er maar één werkelijk slachtoffer geworden van de zeeziekte. En die ééne ben ik!!!’.25
Nog wat andere minder prettige reiservaringen. Leo Gestel en diens reisgenoten raakten tijdens
Er zijn ook puur praktische moeilijkheden. Zoals het vervoer van de benodigde kunstenaarsmaterialen (ezel, doeken, schilderskist) en de kwestie hoe men het in het buitenland gemaakte schilderwerk veilig en ongeschonden thuiskrijgt. En – dit speelde vooral vroeger een
18
rol: hoe krijgt men het langs de douane? De schilder Wim Schuhmacher kwam ooit bij de Nederlandse douane met een partij schilderstukken die hij in Frankrijk of Spanje had gemaakt. Men vroeg hem naar de waarde van de werken. Schuhmacher, gevleid, gaf een zeer hoge prijs op – waarop de douaniers een voor de kunstenaar onbetaalbaar hoog bedrag aan invoerrechten vaststelden.26
Echt ernstig zijn de situaties waarbij de dood op de loer ligt. Reeds vroeg rapporteren kunstenaars over levensbedreigende situaties. De eerder genoemde Karel van Mander werd tijdens zijn reizen diverse malen door bendes overvallen, ontkleed en beroofd, en zelfs een keer bijna opgeknoopt.27 En diens vriend en collega Hendrick Goltzius studeerde ooit in Rome op klassieke beelden en andere onderwerpen
terwijl er om hem heen een besmettelijke ziekte heerste waaraan duizenden mensen bezweken. Alhoewel er, zelfs op straat, mensen lagen te sterven, bleef Goltzius ‘niet aflatende zijnen lust te voldoen, niet teghenstaende den vuylen stanck die daer seer groot was’, en ging verder met ‘d’Antijcke beelden te conterfeyten [na te tekenen]’ – zo moet Van Mander uit Goltzius’ eigen mond hebben opgetekend.28 Ook latere reisverslagen melden ernstige gevaren. Aan het eind van de 19de eeuw hadden Jacobus van Looy en anderen gewapende begeleiders nodig bij bepaalde tochten door het toen zeer instabiele Marokko. Soms waant men zich onschendbaar. Zo reisde Isaac Israels in 1915, midden in de oorlogssituatie, zonder aarzeling vanuit Zwitserland naar Parijs. Een vriend schreef: ‘Isaac is in Bern en schreef mij dat hij naar Parijs zou gaan. Hij weet geloof ik niet dat er oorlog is, want daar praat hij niet
19
Willem de Famars Testas, De put en de oude Sycomoor op het Ezbekiëhplein te Caïro, ca. 1884. Olieverf op doek, 50,5 x 73,5 cm.Haarlem, Teylers Museum
Noten
1Marius Bauer in De Kroniek, 1897 (geciteerd in Jansen en Kraayenga 1991, 24).
2Jansen en Kraayenga 1991, 130-131.
3Huygens 1975, 25.
4Berlage 2010, 62.
5Israëls 1899, 41.
6De Raat 2016.
7R. Berthoud, The life of Henry Moore, geciteerd in Hall en Wykes 1990, 261-263.
8Van Mander 1994, 391 (fol. 283r).
9Van Mander 1604, fol. 6v-8r.
10Huijgens 1987, 89.
11Israëls 1899, 8.
12Van Deyssel z.j., 362-363.
13Scheepers en Will (red.) 1998, 77-78.
14Isaac Israels vanuit Lido-Venetië in een brief uit 1928. Isaac Israels-archief Van Roosmalen, foto naar brief; zie ook Erftemeijer 2007, 65.
15De Raad e.a. 2011, 29.
16Verkade 1935, 228-229.
17Idem, 256.
18Idem, 257.
19Roodenburg-Schadd en Van Lienden 2015, 94.
20Smithuis 2005, 102, 53.
21De Famars Testas 1988, 59.
22De Famars Testas 1992, 4, 6, 25.
23Hofker en Orsini 2013, 26.
24Boomstra 1994, 15-18.
25Koninklijke Bibliotheek, Witsenarchief, 75C51, 48.
26Van Geest 1991, 87.
27Van Mander 1994, 21-25.
28Idem, 391, fol. 283r.
29Wagner 1985, 100.
30Smithuis 2005, 58.
31Foco p. 26.
32Wagner 1985, 37.
33Ankum, De Hond en Vervoorn 2001, 52.
34Huygens 1975, 40.
35Brief van Jacobus van Looy aan A. Allebé, 29.8.1886 (bron: www.geheugenvannederland.nl, correspondentie Van Looy).
36Zie o.a Boelema e.a. 1981.
37Interview met Elvira Wersche door de auteur, Haarlem 17.3.2016.
38Sheldon 1881, 196.
39Zie o.a. Van Leeuwen 1985 en Tuijn 2008.
40Prick 2003, 797.
41Zie o.a. Ten-Doesschate Chu 1987 en Erftemeijer 2013, 250-257.
42Ankum, De Hond en Vervoorn 2001, 51.
43Luns (inl.) 1937.
44Nieuwenkamp 1924, 7.
45Isaac Israels in een brief uit 1877; Wagner 1985, 10.
46Nieuwenkamp 1979, 152.
47Karst 2013-2014.
48Hanssen 2015, 31.
49Bionda 1984, 36.
50Berlage 2010, 112.
51Zie o.a. Scheller e.a. 1984; Roding en Adelaar 2003.
52Zie o.a. Venema 1980 [2].
53Van Mander 1994, 191 (fol. 233r).
54De Raad e.a. 2011, 34.
55Burke 2008, 56 [vertaling AE]. Vergelijk de filosoof Arthur Schopenhauer, die er in diens ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’ (1818-1844) op wees dat de schetsen van grote meesters vaak meer indruk maken dan hun uitgewerkte schilderijen omdat ze ruimte voor de fantasie overlaten (zie Vandenabeele 2001, 109).
56Huygens (red.) 1975, 21-39.
57Idem, 42.
58Feith 1925, 187-192.
59De Famars Testas 1992, 22, 25.
60Bauers brieven zijn al vroeg gepubliceerd: zie o.a. Bauer 1933.
61Eyck, Haimon en Aerts 1984, 39.
32
AFBEELDING
Reisindrukken, vlot of nauwkeurig vastgelegd in schetsboeken, op doek, of met een camera: ze worden al eeuwen gemaakt. Zo verzamelen kunstenaars bijzondere herinneringen, die ze soms later uitwerken tot grote schilderijen of andersoortige kunstwerken.
Reisimpressies zijn min of meer realistische afbeeldingen van plekken op de wereld die kunstenaars boeiden. Toch tonen ze ook altijd iets van de aard van de maker en van diens artistieke visie.
33
GEEN ZEEMAN
Reiskoorts beving al zeer vroeg de Amsterdammer Jan Theodoor Kruseman (1835-1895). Reeds op zijn 15de vertrok deze als scheepsmaat per boot naar New York. Die reis was voldoende om hem af te helpen van het idee om zeeman te worden. Zijn schilderende vader Jan Adam schreef: ‘Het zeemansleven beviel hem niet. Ik ben er hartelijk verheugd over.’Maar de zee had de jongen nu op een andere manier in zijn greep: ‘Onze geliefden zoon Jan, zijne keuze thans gevestigd hebbende op het schilderen van Zeegezichten, welke keuze ons om vele redenen hoogst aangenaam is’. Jan Theodoor ging in de leer bij Louis Meijer en andere zeeschilders, en maakte studiereizen naar Terschelling en het IJ, en naar Vlaanderen, Frankrijk en Engeland ‘ter
bestudeering van de kusten’.1 Uiteindelijk zou hij zich in Brussel vestigen. In zijn latere jaren reisde hij van daaruit nog regelmatig naar de Nederlandse kust (Scheveningen, IJmuiden) voor het maken van studies. Thuis werkte hij die dan uit. Zijn vriend de schilder Frans Smissaert constateerde daarover: ‘Kruseman maakte Holl. Stranden […] Nooit voelt men zich meer Hollander trouwens dan in den vreemde.’ 2
34
1 –Citaten in: Van den Nieuwenhof 2014. 2 –Idem, 171.
Gezicht op Dover, 1858. Olieverf op paneel, 30 x 45 cm. Den Haag, Gemeentemuseum
GROOTSCH
Zwitserland was in 1858 het reisdoel van de jonge schilder Gerard Bilders (18381865). Hij reisde erheen uit liefde voor de natuur, om gezondheidsredenen, en in navolging en op aandrang van zijn mecenas, de bemiddelde schrijver Johannes
Kneppelhout. Bilders trok door het land met zijn daar woonachtige collega-schilder
Auguste de Pourtalès: te voet, per diligence, per stoomboot en ook al met de trein. De natuur imponeerde hem, hij tekende en schilderde er ook, maar constateerde uitein-
delijk: ‘Ontegenzeggelijk is Zwitserland schoon, grootsch en deftig, doch als ik denk aan de Geldersche landschappen en beesten, en de zachte, liefelijke omstreken van ’s Gravenhage en het donkere eikengroen, dan gevoel ik in mijn hart, dat ik Hollander ben en Holland schilderen wil.’ 1
35
1 –Bilders 1876, 61-62.
Romantisch berglandschap met beekje. Olieverf op paneel, 35 x 49 cm.Particuliere collectie
40
Louis Apol (1850-1936), De Niagara-watervallen, 1903. Olieverf op doek, 30,3 x 40,5 cm. Ede, Simonis & Buunk
PELGRIMSOORD
‘laat mij schilderen op mijn manier […] alles, alles wat mij mooi schijnt, want ik geloof dat alles van en voor mij is’.1 Aldus de Haagse School-schilder Théophile de Bock (1851-1904), die vooral Nederlandse landschappen schilderde maar ook dit werkje in het Franse Barbizon. Dit dorpje, gelegen bij het rotsachtige bosgebied Fontainebleau nabij Parijs, was rond 1850 een geliefde plek voor Franse schilders die realistische natuurstudie verkozen boven verfijnd-romantisch en klassiek-academisch werk. In hun kielzog reisden er al spoedig
ook Nederlandse schilders heen: Willem Roelofs, Johan Barthold Jongkind, en bijvoorbeeld de Haagse School-schilders J. Weissenbruch en Théophile de Bock. De Bock maakte er rond 1880 onder meer deze studie. Een kwart eeuw later keerde hij nog eens terug naar dit kunstenaarspelgrimsoord, maar overleed een paar maanden later, in 1904, in zijn laatste woonplaats Haarlem.2
1 –De Bock (samenst.) 1991, 13 (brief uit 1893 aan Louis de Haes). 2 –Zie ook Van Harpen 1928, 60-67.
41
Barbizon, ca. 1880. Olieverf op doek, 23 x 32 cm. Maarssen, Pygmalion Beeldende Kunst
DIERBARE SCHETSBOEKJES
Ooit vroeg Marius Bauer aan zijn zus, die zijn atelier nu en dan kwam opruimen, of zij bij brand in de eerste plaats zijn schetsboekjes wilde redden.1 Die waren voor hem kennelijk de belangrijkste en meest dierbare herinnering aan zijn vele reizen naar het nabije en verre oosten die hij sinds de jaren 1880 maakte. De schetsen vormden uitgangspunten voor de vele thuis in Nederland ontstane sfeervolle schilderijen en ander werk.
1 –Kraayenga 2007, 17.
Onder en p. 43: schetsjes in schetsboeken van Marius Bauer. Haarlem, Teylers Museum
Schetsboek Luxor, 1919. Haarlem, Teylers Museum
44
45
DROMMELS MOOI
Enkele Egyptische taferelen van de hand van de in Utrecht geboren schilder Willem de Famars Testas (1834-1896), een schilder die diverse langdurige reizen naar ‘de oriënt’heeft gemaakt. Uitvoerige dagboekaantekeningen, brieven en veel teken- en schilderwerk herinneren aan deze bijzondere reizen, deels gedaan op kamelen en muilezels in een nog vrijwel pre-toeristisch tijdperk. De eerste reis volbracht hij als tekenaar bij een wetenschappelijke expeditie naar Egypte (1858-1860). Caïro beschrijft hij als ‘zeer pittoresk’, de ‘koffij alhier is delicieus’, en hij vindt de vele binnenplaatsen en moskeeën ‘van het
schoonste aanzien’. ‘Ondoenlijk’blijkt het tekenen van de fraaie moskeeën omdat ze in smalle en bijzonder drukke straten liggen: ‘alles krioelt door elkander. En de Musulman ziet niet gaarne iets uitteekenen; zij denken, men hun een sort werpt [betovert] en zijn dus bevreesd uitgetekend te worden.’ 1 Wat later (in 1868) was hij deelnemer aan een kunst-studiereis met de vermaarde Franse oriëntalistische schilder Jean-Léon Gérôme en anderen door –opnieuw –Egypte en verder naar Petra in Jordanië (waar vermoedelijk nooit eerder een Nederlander was geweest), Palestina, Syrië en Turkije. Over een ezeltocht door Caïro
48
Egyptische graven te Thebe, 1861. Waterverf en dekverf op papier, 26 x 35,1 cm. Haarlem, Teylers Museum
schreef hij: ‘Hoewel wij dooreengeschud en -geslingerd waren, waren wij allen gelukkig, en niemand van ons kon zich weerhouden om voortdurend uit te roepen: “Het is ongelooflijk”, “Het is drommels mooi”, “Het is verbluffend”. Het is een feit dat de straten van Kaïro een aanblik bieden die men nergens ter wereld tegenkomt: het is onvergelijkelijk mooi en wonderbaarlijk pittoresk, en de Arabieren zelf hebben er wellicht geen benul van.’ 2
1 –De Famars Testas 1988 [1858-1860], 43-47.
2 –De Famars Testas 1992 [1868], 27 (vertaling uit het Frans door M. Raven).
49
De put en de oude Sycomoor op het Ezbekiëhplein te Caïro, ca. 1884. Olieverf op doek, 50,5 x 73,5 cm. Haarlem, Teylers Museum
Straatgezicht met een koffiehuis in Caïro, ca. 1860-1872. Waterverf en dekverf op papier, 26,3 x 33,2 cm. Haarlem, Teylers Museum
REUZESTAD
‘ ’n wandeling van vijf uur langs en over die bruggen en door die reuzestad: dat vind ik heerlijk om zoo alleen te loopen.’ 1 Aldus de Amsterdamse kunstenaar Willem Witsen (1860-1923) vanuit Londen, waar hij in 1888/1889 verbleef en een serie van twaalf sfeervolle etsen maakte. Vergelijkbare etsreeksen ontstonden naar aanleiding van reizen naar Venetië (acht stuks) en naar het enkele jaren eerder door een aardbeving en een brand getroffen San Francisco (vijf stuks; ‘De heele stad is zoo nieuw en ongezellig en lawaaierig! Daarbij buitengewoon onveilig’.2). Twee jaar voor zijn overlijden reisde de kunstenaar nog naar NederlandsIndië. Witsen zocht en schetste in deze steden en streken zelden toeristische high-
lights,maar juist schijnbaar willekeurig gekozen, ‘gewone’en verstilde plekjes of doorkijkjes –net als in veel van zijn Hollandse werk. De schetsen ‘naar het leven’vormden de basis voor de etsen.
54
1 –De Groot e.a. 2003, 30. 2 –Idem, 61.
Rialto-Venetië, ca. 1914/1915. Ets, 27 x 31 cm. Maarssen, Pygmalion Beeldende Kunst
p. 52 boven: Wachtende rijtuigen bij Waterloobridge [Londen], 1890. Ets en aquatint op papier, 27,8 x 36,7 cm. Maarssen, Pygmalion Beeldende Kunst
p. 52 onder: Stallen in Gambar [Java, Indonesië], 1920-1921. Olieverf o p doek, 20 x 29 cm. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
55
Post Street, San Francisco, ca. 1915-1919. Ets en aquatint, 27,5 x 32 cm. Maarssen, Pygmalion Beeldende Kunst
PRINS EN PRINSES
72
Portret van de Javaanse prins Pangéran Adipati Ario Praboe Mangkoenegara VII, 1922. Olieverf op doek, 91 x 72 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem, aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt
‘De [prins] Mankoenegaran zelf heeft al drie maal voor mij geposeerd, staande nog wel, de arme kerel kon haast niet meer op ’t eind, als hij eens wist, dat ik er twee weer heb uitgeveegd! Horribel, dat geverf en kwastengewasch voor niets…’ 1 Isaac Israels reisde in 1921/1922 naar Indonesië (toen nog Nederlands-Indië). Hij tekende en schilderde er curieus genoeg niet de indrukwek-
kende tropische landschappen of het stadsschoon, maar enkel mensfiguren. En dat op zijn vlotte, impressionistische manier, zoals dit portret van een prins en het prinsessenportret laten zien.
1 –Brief van Willem Witsen d.d. 17.7.1922 (KB, Den Haag). Zie verder Torringa en Hoogendonk 1999, 126-129.
73
Javaanse prinses. Olieverf op doek, 77 x 64 cm. Particuliere collectie, voorheen Den Haag, Kunsthandel Ivo Bouwman
VAKANTIETEKENINGEN
‘Prachtig, hm…prachtig…maar, eh, u was ook een goed schilder geworden.’Aldus reageerde professor Allebé van de Rijksacademie ooit toen zijn oud-leerling Sjoerd de Roos (1877-1962) hem een nieuw door deze zelf ontworpen lettertype toonde.1 De Roos is vermaard geworden als typograaf –letterontwerper, boekverzorger –maar ooit had hij op de kunstacademie gezeten. Naast zijn typografische werkzaamheden trok hij er zijn leven lang ook regelmatig met een schetsboekop uit. Vele met een professionele hand vervaardigde ‘vakantietekeningen’uit met name de Ardennen, Duitsland en Zwitserland resulteerden daaruit. Vooral met zijn schetsen uit het Ahrdal en de
Alpenstreken sloot hij aan bij een lange traditie van romantisch ingestelde, reizende landschapskunstenaars.
1 –Stols 1942, 84.
82
Berglandschap met meer: Porlezza [Italië], 1937. Krijt op papier, 10,5 x 14,2 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
Bij Altenahr, Ahrdal [Duitsland],1928. Krijt op papier, 9,2 x 14,4 cm.Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
Berglandschap: Grammont [Zwitserland], 1935. Krijt op papier, 9,3 x 14,6 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
Meer van Genève, boven Montreux, 1935, Krijt op papier, 14,4 x 9,2 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
Doorzicht in het Gusterntal [Zwitserland], 1935. Krijt op papier, 14,2 x 10,5 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
83
ZWERFTOCHTEN
‘Wanneer Wüst van zijne lange zwerftochten door ongenaakbare wouden op de hem eigen eenvoudige, nuchtere wijze vertelde, en men hoorde, welke ontberingen de jonge kunstenaar zich getroost, aan hoevele gevaren hij zich blootgesteld had, dan kreeg men daarom alleen reeds eerbied voor zijn persoon.’ 1 Aldus schilder/schrijver Johan Gram over diens jong gestorven collega Alexander Wüst (1837-1876). Reeds op zijn elfde jaar reisde Alexander met zijn schilderende vader naar New York. Daar ontwikkelde hij zich tot schilder van ‘de grootsche, indrukwekkende, woeste natuur, zooals die uit Gods hand gekomen is. Die heerlijke natuur was bijna zijn eenige gids.’2 Maandenlang trok hij met een tentje door Noord-Amerikaanse wouden, begeleid door een kenner van het gebied. Na zijn vestiging in Antwerpen in 1864 volgden nog twee lange reizen naar Noorwegen en drie naar Amerika. Ook ontstonden studies in Schotland, en verder in
Zwitserland (waar hij zijn eerste vrouw verloor, tijdens hun huwelijksreis). In zijn atelier werkte Wüst zijn studies uit tot romantische schilderstukken, die nu wijd verspreid zijn.
1 –Gram 1877. 2 –Idem.
96
Bosgezicht in Noord Amerika in de staat New York. Waterverf op papier,32,5 x 24,4 cm. Dordrecht, Dordrechts Museum
Bergstroom bij Finmarken in Noorwegen, bij maanlicht, 1867. Olieverf op doek, 117,7 x 227 ,7 cm. Dordrecht, Dordrechts Museum
97
Waterval in Noorwegen. Waterverf op papier, 48,9 x 34,2 cm. Dordrecht, Dordrechts Museum
PORSELEIN-PARADIJS
‘China is een droom, een soort porseleinparadijs’, aldus de kunstenaar Hans van Bentem (1965).1 Van Bentem is gefascineerd door het vakmanschap van de Chinezen. In zijn sculpturen combineert hij populaire cultuur met het verleden en de culturen van verre landen. Dragon skull racer is hier een goed voorbeeld van: het verwijst door het gebruik van porselein naar het verleden van China en Nederland en
verbindt populaire iconen met de Chinese beeldtaal.2 ‘China is zeker niet de enige plek waar ik werk. Je moet in beweging blijven. Ik reis ook af naar Tsjechië, India en Marokko. Maar China blijft trekken, ieder[e] stap die ik doe krijgt daar gevolg.’ 3
120
1 - Teschmacher 2011, 57. 2 - Eliëns 2012, 6, 36.
3 - Teschmacher 2011, 54.
Dragonskullracer, 2007. Porselein. Collectie Pieter en Marieke Sanders
MOEDER VAN DE WERELD
Een extreme reis binnen onze dampkring: vliegen tot boven het hoogste punt op aarde, de Mount Everest. JCJ Vanderheyden (1928-2012) deed dit sinds de jaren 1970 diverse malen, en maakte vanachter vliegtuigraampjes indrukwekkende foto’s die hij vergrootte dan wel in boeken verwerkte. De titel van dit werk verwijst naar de 19deeeuwse naamgever George Everest, die de berg opmat, alsook naar de poëtische Tibettaanse naam van de berg: Chomolungma, ‘Moeder van de wereld’. Vanderheyden verbleef regelmatig in Nepal en India vanuit een belangstelling voor de oosterse cultuur van contemplatie, alsook om de eigen activistische westerse cultuur beter te
begrijpen. ‘Ik zoek ernaar de eigen cultuur op een afstand te zien. Als je bijvoorbeeld in India bent geweest kijk je op onze maatschappij anders terug.’ 1 Zijn fotowerken van de Mount Everest en de Himalaya combineren binnen en buiten, en reizen en stilstand. ‘Niet haasten, omdat je toch komt waar je zijn moet’, schreef de kunstenaar ooit.2
121
1 - Levels 1983. 2 –Locher 2011. Zie ook Willems (red.) 2009.
Everest –Chomolungma, 2007. Piezografie, 55 x 75 cm. Collectie Warmerdam-Boerland
KOLONIAAL
‘Natuurlijk word je door de omgeving beïnvloed’, stelde Charlotte Schleiffert (1967) ooit in een interview, waarin ze sprak over haar toenmalige vaste ateliers in Xiamen (zuidoostkust van China) en Rotterdam, en over een atelier in Berlijn waar ze een half jaar had gewerkt. ‘Ik denk aan de Berlijnse winter, het is er grauw en vroeg donker. Daar heb ik nogal wat ‘zwarte tekeningen’gemaakt. In China is het bestaan hectisch maar vriendelijker, de zon schijnt er veel. Omdat ik er niet kan communiceren, kan ik me heel erg terugtrekken in mijn werk. […] Mijn werk krijgt er meer kleur. Maar in Rotterdam maak ik mijn beste schilderijen, het is de meest neutrale plek om te werken.’ 1 Ook elders heeft Schleiffert haar vleugels uitgeslagen, zoals in Mexico en Indonesïe. Met tal van vaak bonte werken op groot formaat als resultaat,die veelal gaan over mensen onderworpen aan ‘macht en wellust, verleiding en verderf’.2 Deze reusachtige ‘Indonesian Woman’ ‘staart ons aan als een wraakgodin die het koloniale verleden wil vergelden’.3
124
1 –Boerland e.a. 2009, 194-197. 2 –Idem. 3 – Huizing e.a. 2013, 114-115.
Indonesian Woman, 2010. Gemengde techniek, 273 x 151 cm.Schiedam, Stedelijk Museum
RONDREIS
Een continent of zelfs de wereld rondreizen vanuit een bepaalde belangstelling of onderzoeksvraag, dan wel zonder vooropgezet plan: veel kunstenaars doen dit in onze moderne tijd, nu reizen gemakkelijker is dan ooit. Zo ontstonden tal van boeiende kunstprojecten waarbinnen vergelijkingen worden gemaakt, overeenkomsten zichtbaar worden en verbindingen worden gelegd.
125
TIEN KEER GROTER
‘De koning der stations, de keizer van de pleinen, van de treinen die over de wereld en door m’n kop razen’, zo sprak Willem van Genk (1927-2005) over zichzelf.1 Deze aan ernstige psychiatrische stoornissen lijdende kunstenaar, wiens oeuvre wel tot ‘outsider art’wordt gerekend, was gefascineerd door stations, treinen en spoorverbindingen.In chaotische, veelal overvolle werken verbeeldde hij tal van steden en stations, deels vanuit documentatie en fantasie, later mede op basis van daadwerkelijke reizen met reisgezelschappen naar Rome, Madrid, Parijs en elders. Het gedetailleerd uitwerken van stadsbeelden was voor hem een manier om controle te krijgen over een
bedreigende werkelijkheid. Pas na de totstandkoming van dit werk ‘Moskou (Kievstation)’reisde Van Genk naar Rusland. ‘Ik was zeer geïmponeerd door dat enorme Moskou, alles was tien keer groter. Indrukwekkende stations, overal mensen. Prachtige gebouwen. Steeds weer moest ik naar de stations. Je had daar alles in die Russische steden: trolleybussen, trams, de metro en treinstations. Dat ben ik gaan tekenen, ja.’ 2
Van alle steden die Van Genk heeft bezocht, maakte Moskou de meeste indruk. Regelmatig zit er ook een stukje Moskou verstopt in andere werken van zijn hand.3
1 –Walda 1997, 21. 2 - Idem, 22. 3 - Idem, 11, 13, 45, 50. Zie verder o.a. Bibeb 1965, 111-123.
126
Moskou (Kievstation), 1958. Oost-indische inkt en gouacheverf op papier, 119,5 x 151,5 cm. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
EQUATOR
‘De spanning dat ik de evenaar nu zou moeten kunnen zien is er meteen –maar er is niets bijzonders –palmen, zee, lucht, zon –toch is de evenaar er, maar ik zie hem niet –of, is de evenaar er niet, maar zie ik hem wel.’ 1 Dit schreef Johan Cornelissen (1952) in een van de brieven die hij verstuurde tijdens zijn zoektocht naar de evenaar in 1982 en 1983. In 14 maanden trok Cornelissen door Afrika, Indonesië, de Stille Oceaan en Zuid-Amerika om langs de denkbeeldige lijn van de equator te reizen. Het doel was om de abstracte evenaar zichtbaar te maken. Met brieven, telegrammen, collages, tekeningen en geluidsopnamen probeerde hij de plaatsen die hij tijdens zijn reis bezocht,vorm te geven en zo de equator concreet te verbeelden.2
1 – Van Houts 1983, 4. 2 - Idem, 4; ‘Johan Cornelissen “Reis langs de evenaar”’. de Appel arts centre.
Diverse verstuurde enveloppen door Johan Cornelissen naar de Appel tijdens het Evenaarproject, 1982-1983
Onder: J.C. Equatoriaal. Kunstenaarsuitgave uit de collectie van de Appel arts centre. Johan Cornelissen, Equatorproject: Africa - Asia - Pacific - S. America. Uitgever: Johan Cornelissen; Stichting Klankschap; de Appel arts centre, 1985
127
REISBEWIJZEN
Binnen een minuut een treffende schets maken van een locatie: Uwe Poth (1946) doet dit al ruim veertig jaar op verschillende locaties in de wereld. New York, Lissabon, het Griekse eiland Hydra, Istanbul, Venetië en andere plaatsen zijn door hem in vluchtige schetsen op papier gezet. Voor elke stad gebruikt Poth de kleur die hij op dat moment bij de plaats vindt passen. Zo koos hij voor New York metallic blauw, terwijl hij in Berlijn paarstinten gebruikte. Terwijl Poth zich door een stad beweegt, maakt hij in
totaal zestig schetsen die stuk voor stuk binnen een minuut voltooid worden. Deze schetsen voegt hij samen tot zijn omvangrijke ‘One hour paintings’. Ook tijdens zijn vele andere reizen zet Poth zijn indrukken met verf op papier. ‘Ik maak mijn werk niet als illustratie, maar als bewijs van mijn reizen. Op deze manierlaat ik sporen achter.’ 1
130
1 - Telefonisch interview met Uwe Poth door de auteur, 2.11.2015.
1 hour Venetië, 1997. Acryl op papier, 20 vellen, elk 30 x 21 cm. Collectie kunstenaar
REISJOURNAAL
‘voor mij is een reisjournaal een soort dagboek en verslag waardoor ik kan communiceren. in plaats van schrijven, pak ik dingen van de realiteit. soms neem ik foto’s –die hun eigen realiteit hebben –maar ook aardewrijvingen op papier, planten en voorwerpen van menselijke oorsprong’.1 Tijdens zijn reizen verzamelt herman de vries (1931) de natuur op de manier waarop hij deze aantreft. Zijn verzamelingen van aarde, bladeren, zaden, bloemen, kruiden en stenen vormen verslagen van zijn reizen naar vele uiteinden van de wereld. De poëzie van de natuur zoals de vries deze ziet, komt in al zijn werk naar voren. Hiërarchie wordt hierin te allen tijde vermeden, zo ook in zijn naam en teksten die hij zonder hoofdletters schrijft.2
1 - Martin 2015, 77 (vertaling R.K.). 2 - Idem, 127128 en Gooding 2006, 91- 92, 96, 98.
131
moroccan leaves, 1994. Plantaardig materiaal op papier, 50 x 70 cm. Enschede, Rijksmuseum Twenthe
moroccan leaves (detail)
from earth; stiftland, 1997. Aarduitwrijving op papier, 73 x 102 cm. Enschede, Rijksmuseum Twenthe
FOTO’S THUIS
Foto’s van foto’s. Fotografe Bertien van Manen (1942) reisde tussen 2002 en 2005 door Europa om bij mensen thuis opnames te maken van foto’s van dierbaren. Ze legde hierbij niet alleen interieurs vast, maar ook iets wezenlijks van de bewoners. De foto’s werden door Van Manen zorgvuldig neergezet of opgehangen. Overal ter wereld maken dergelijke foto’s onderdeel uit van het dagelijks leven van mensen. ‘Ze zijn verwisselbaar, maar zo bijzonder voor de familie. […] Ik ontmoette mensen die mij trots, zelfverzekerd en soms aarzelend hun speciale albums en dozen vol met persoonlijke, intrigerende verhalen toonden.’ 1 De foto’s van Bertien van Manen, die gecombineerd zijn
in het project ‘Give me your image’, bieden een kijkje in het leven van deze mensen.
136
Madrid [uit de serie ‘Give me your image’], 2004. Foto, 33 x 49 cm. Haarlem, Frans Hals Museum| De Hallen Haarlem
1 – Van Manen 2006, ongenummerd (vertaling R.K.).
Rome, Fausto Coppi (uit de serie ‘Give me your image’), 2005. Foto, 33 x 49 cm.Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem München (uit de serie ‘Give me your image’), 2004. Foto, 33 x 49 cm. Haarlem, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
137
WERELDTHEATER
‘Dit boek is de hele wereld, de hele wereld is niet slechts dit boek’, schreef de 16de-eeuwse
cartograaf Abraham Ortelius.1 Met Theatrum
Orbis Terrarum (‘Toneel der Wereld’) gaf hij de eerste ‘moderne’wereldatlas uit.
Marjolijn Dijkman (1978)liet zich inspireren door deze atlas en begon in 2005 met het maken van foto’s over de hele wereld. Voor dit project, dat eveneens Theatrum
Orbis Terrarum getiteld is, verzamelt ze foto’s waarin duidelijk wordt hoe mensen hun leefomgeving organiseren. Haar fotocollectie bestaat momenteel al uit 9.000
fotowerken en breidt zich nog altijd verder uit. Dijkmans Theatrum Orbis Terrarum is
geen standaardatlas, maar een atlas die de manieren toont waarop de mens zich verhoudt tot de wereld waarin hij leeft.2
1 - Bangma 2011. 2 - Idem.
138
Theatrum Orbis Terrarum, foto uit archief, sinds 2005. Collectie kunstenaar
GRENZEN
‘Met onze documenten en filmuitrusting vatten we uiteindelijk post op een uitstekende rots. We sloten ons aan bij enkele verkenners, die zich spontaan als amigo’s presenteerden en aanboden over onze spullen te waken. Het bleek een strategische plek, vanwaar vrijwel de hele constellatie van markt, grenshekken, wachtposten, patrouilles en het Marokkaanse heuvellandschap met al haar sluiproutes en schuilplaatsen kon worden overzien.’ 1 Het Spaanse Ceuta, aan de Noord-Afrikaanse zijde van de Straat van Gibraltar, was een van de drie locaties waar Lonnie van Brummelen (1969) en Siebren de Haan (1966) Europese grensplaatsen op film vastlegden. Naast deze grens tussen Spanje en
Marokko werden ook de grens tussen Polen en Oekraïne en die welke Cyprus in tweeën deelt,als onderwerp gekozen. Met hun filmdrieluik Grossraum (Borders of Europe) en de bijbehorende documentatie vragen de kunstenaars aandacht voor de grenzen van Europa,dieal maar verder opschuiven maar tegelijkertijd ook steeds strenger bewaakt worden.2 Grenzen vormen ook voor andere kunstenaars een belangrijk onderwerp. Zo fotografeeerde Martin Roemers tien jaar lang restanten van de Koude Oorlog langs het IJzeren Gordijn en reisde Ad van Denderen langs de landen die aan de Middellandse Zee grenzen.
139
1 – Van Brummelen 2005, 21- 22. 2 – Van den Berg 2009, 9-10.
Ceuta. Still uit Grossraum (Borders of Europe), 2005. 35 mm film, 35 min. (zonder geluid)
WERELDZAND
‘Sammlung Weltensand’ is een zeer cosmopolitisch werk. Elvira Wersche (1948) verzamelt tijdens reizen over de hele wereld zand, in alle mogelijke kleuren en structuren. Okerkleurige aarde van het Franse Roussillon, fijnkorrelig zand uit de Sahara, zwarte vulkanische aarde van IJsland, wit glinsterend zand van de Portugese Serra da Estrela: het zijn slechts enkele voorbeelden uit de omvangrijke, inmiddels duizenden soorten tellende, verzameling Weltensand van Wersche. Het gaat de kunstenares overigens om zand in een ruime zin: de korrelige laag op de aardkorst waarin de neerslag te vinden is van onze geschiedenis. Zand uit de zesde uitgravingslaag van Troje of van een Zoroastrische vuurtempel in Iran, zand van Ground Zero in New York,
zand uit Syrië, Korea, Koerdistan: alles is betekenisvol voor Wersche: ‘Zand is drager van herinneringen, alles wat zich op de aarde heeft voltokken, is verzonken in het zand, mensen, dieren, planten, maar ook ideeën. Het zand bergt vele geheimen. Deze mystieke kwaliteit van het zand is een grote inspiratiebron voor mij.’ Met dit zand strooit de kunstenares bijzondere geometrische vloerpatronen, geïnspireerd door de islamitische ornamentiek die zij op reizen in het Midden Oosten leerde kennen. Na voltooiing worden de zandtapijten middels een dans weer weggevaagd.1
146
1 – Wersche 2015, o.a. 7 en 39. Met dank aan Elvira Wersche.
Zand voor ‘Sammlung Weltensand: Quartz’, Kunstinitiatief De Cacaofabriek, Helmond 2015
147
‘Sammlung Weltensand: Quartz’, Kunstinitiatief De Cacaofabriek, Helmond 2015
Performance ‘Sammlung Weltensand: Quartz’, Kunstinitiatief De Cacaofabriek, Helmond 2015
OP PAD
‘Ik liep van Amsterdam naar Oostenrijk in een driedelig pak, alles wat ik onderweg nodig had droeg ik met me mee. 1364 kilometer, 96 dagen. Elke dag schreef ik een verhaal op mijn door een zonnepaneel gevoede iPad, publiceerde het online en borduurde een afbeelding op mijn pak. Elke dag verzamelde ik alles op mijn pad wat knoopbaar was, touw, linten, elastiekjes en bond ik ze samen in de volgorde waarin ik ze vond. Elke knoop een ontmoeting. Elke draad een stuk van de weg. Elke bol een verhaal.’ 1 Het werk ‘Tying the days together’ is onderdeel van A Soft Armour #5. Tijdens haar lange performatieve wandeltochten
draagt Besten altijd een driedelig pak, haar ‘soft armour’: voor ieder wandelproject een
nieuw kostuum. Zo borduurde ze tijdens haar wandeltocht naar The Nomadic Village in Zuid-Frankrijk de namen van mensen aan de binnenkant van haar colbert die zo, in symbolische zin, met haar meeliepen. In 2015 liep Besten van Barcelona naar de Klimaattop in Parijs in haar zesde driedelige ‘business suit’. Bij iedere reis die Besten onderneemt, verzamelt ze onderweg verhalen en is ze zowel langzaam in het hier en nu als ook ook overal en altijd in de virtuele wereld van het internet aanwezig. Haar pak is altijd voorzien van een geborduurde QR code die linkt naar haar blog.2
1- Besten 2014 (vertaling R.K.), alle verhalen te lezen op www.asoftarmour5.blogspot.com. 2 – Zie verder www.moniquebesten.nl.
150
Monique Besten, ‘Tying the days together’. Courtesy de kunstenaar
NAREIS
In de voetsporen van eerdere kunstenaars of andere markante personen op reis gaan: menige kunstenaar heeft zich daaraan gewaagd.
Goethe, Van Gogh, Burton: hun en andermans reizen en reisverslagen bleken bronnen van inspiratie.
151
IN DE VOETSPOREN VAN VINCENT (I)
‘Fotografeer de plekken waar Van Gogh geleefd en gewerkt heeft en die van belang zijn geweest voor zijn ontwikkeling. […] Als Van Gogh fotograaf zou zijn geweest, hoe zou hij dan de plaatsen waar hij woonde in beeld hebben gebracht?’ 1 Deze opdracht kreeg fotograaf Paul Huf (1924-2002)
van de KLM 100 jaar na het overlijden van Vincent van Gogh. Ruim 80 foto’s waren het resultaat. Huf reisde Van Gogh door Nederland en Frankrijk achterna, waarbij de fotograaf soms exact op plekken stond waarop Van Gogh zo’n 100 jaar eerder had gestaan. In zijn fotoserie ‘Oog in Oog’heeft Huf geprobeerd te kijken door de ogen van de schilder, om zo de gevoelens op te roepen die Van Gogh ooit gehad moet hebben.2
1 - Wunderink 1990, 7. 2 - Idem, 7-9.
152
Vincent van Gogh, Hal van het psychiatrisch ziekenhuis te Saint Rémy,1889. Krijt en gouache 61,5 x 47 cm. Amsterdam, Van Gogh Museum
Paul Huf, Hal van het psychiatrisch ziekenhuis te Saint Rémy, 1989. Foto
Paul Huf(1924-2002), Eye to eye. Vincent van Gogh, Hapert 1989/1990. Fotoboek, collectie Bob Smit
IN DE VOETSPOREN VAN VINCENT (II)
Jorn van Leeuwen (1982) was een van de kunstenaars die meewerkten aan het televisieprogramma Krabbé zoekt Van Gogh (2015). Net als Vincent van Gogh ruim 125 jaar eerder liet Van Leeuwen zich inspireren door de Zuid-Franse stad Arles. ’s Nachts keek hij hoe de lichtjes van de stad en de sterren erboven reflecteerden op het water. Hij maakte er zijn eigen versie van Van Goghs olieverfschilderij ‘Sterrennacht boven de Rhône’(1888; Parijs, Musée d’Orsay). Van Leeuwen bouwde zijn pentekening op
uit duizenden streepjes inkt. ‘Het is heel veel strepen zetten en dan het vlak steeds donkerder maken, […] maar wel dat het papier er nog door heen schemert.’ 1 Waar het papier niet bedekt werd met inkt ontstonden de lichtbronnen van de stadslampen en de sterren: Van Leeuwens interpretatie van het nachtschilderij van Van Gogh.
1 -AVROTROS, Krabbé zoekt Van Gogh, 26.9.2015.
153
Sterrennacht boven Arles, 2015. Inkt op papier, 45,6 x 56 cm. Particuliere collectie
DE SFEER VAN MÁRQUEZ
Fotograaf Hannes Wallrafen (1951) reisde in 1988, 1989 en 1991 naar Colombia. Gedurende deze jaren maakte hij foto’s voor de serie Een dagreis naar Macondo. De bestseller Honderd jaar eenzaamheid van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez (1927-2014) inspireerde hem tot deze reizen. De door García Márquez bedachte stad Macondo, die in veel van zijn romans voorkomt, stond centraal. Een precieze verbeelding van de romans was voor Wallrafen niet het doel, het ging hem om het oproepen van de sfeer
van Macondo. García Márquez schreef nadat hij de foto’s had bekeken:‘Ik vond dat geen enkel beeld leek op de beelden die op een of andere manier aan mijn romans ten grondslag liggen, maar het poëtisch klimaat was hetzelfde. […] Het werk is geen regelrechte nabootsing van de werkelijkheid, maar een alchimistische mengeling van visuele fictie, die op een dag hopelijk reëler blijkt te zijn dan de werkelijkheid zelf.’ 1
160
1 - García Márquez 1992, I-II.
1
161
23 4
De rivier (1), De eerste communie (2), De bruiloft (3) en Het portaal (4). Werken uit het fotoproject ‘Een dagreis naar Macondo’, 1988-1991. Epsylon prints. Amsterdam, Stichting Fotobeheer Hannes Wallrafen, courtesy Fontana Gallery, Amsterdam
NET ALS BURTON
De Victoriaanse ontdekkingsreiziger Sir Richard Burton reisde in het midden van de 19de eeuw dwars door Afrika, op zoek naar de oorsprong van de Nijl. ‘Tijdens het lezen van zijn reisverslag –je kunt het ook lezen als een spannend jongensboek –zag ik de foto’s ontstaan’, aldus kunstenaar Jasper de Beijer (1973),die na een lange reis door Afrika op het idee kwam voor dit project.1 Burton werd tijdens diens reis overweldigd door de omgeving, wat De Beijer ook overkwam tijdens zijn reis. Na thuiskomst bouwde De Beijer grote maquettes met een achtergrond van computergegenereerde landschappen. Daarin poseerde hij vervolgens zelf in een Burton-
kostuum met masker. ‘Ik was in mijn ogen de ideale Burton: ik was destijds een beetje vettig en ik vond dat mijn figuur garant stond voor de autoriteit die Burton moest uitstralen.’ 2 De foto-assemblages vormen samen de serie The devil drives –vernoemd naar de titel van een biografie vanBurton (de uitdrukking verwijst naar het overweldigd worden). Het werk gaat vooral over de subjectiviteit en getroebleerdheid van de waarnemingen van de steeds zieker wordende ‘wetenschappelijke’ontdekkingsreiziger die Burton in beginsel was.3
164
1 - Beijer en Bos 2006, 109. 2 - Idem, 107. 3 - Kramer 2006, 40-41.
The devil drives, 2004/2005. Lambda prints op aluminium.Twee werken uit een fotoserie. Den Haag, collectie Galerie Nouvelles Images
165
COLOFON
Uitgegeven bij gelegenheid van de tentoonstelling
Reiskoorts bij Nederlandse kunstenaars sinds 1850
De Hallen Haarlem, Grote Markt 16, Haarlem
28 mei t/m 11 september 2016
De tentoonstelling is de tiende editie in de De Hallen Haarlem Zomerserie
Uitgave
Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem
i.s.m. 99 Uitgevers/Publishers, 2016
Onderzoek en samenstelling
Antoon Erftemeijer
Renske Koster
Co-curator
Ann Demeester
Projectgroep
Susanna Koenig, Bas van Donselaar, Antoon
Erftemeijer, Annelieke van Halen, Neeltje Köhler, Renske Koster, Monique van Royen, Charlotte
Wiethoff
Beeldredactie en projectleiding tentoonstelling
Susanna Koenig
Vormgeving
Mart. Warmerdam
Uitgever
Riëlle Boerland, 99 Uitgevers/Publishers
Drukken en binden
Wilco Art Books
Fotoverantwoording
Courtesy de kunstenaar en AKINCI, Amsterdam 2, 131
Courtesy Douwes Fine Art, Amsterdam, est. 1770 90
© MAI, Amsterdam 87, 88
Courtesy de kunstenaar en Galerie Fons Welters, Amsterdam 6
© Stichting Fotobeheer Hannes Wallrafen, Amsterdam, courtesy Fontana Gallery, Amsterdam 158
© courtesy Annet Gelink Galerie, Amsterdam 114
© courtesy de kunstenaar en Galerie Juliètte
Jongma, Amsterdam 24
© courtesy Kunstkamer Wijdemeren, Breukeleveen 33
Centraal Museum, Utrecht/Hans Wilschut 66
Centraal Museum, Utrecht 107
Centraal Museum, Utrecht/Ernst Moritz 2003 132-133
Peter Cox 145 (boven)
Bob Goedewagen 120-121
Ruben de Heer 39, 52 (boven), 53, 61, 62 (boven), 63
Dirk Pauwels/SMAK 28
Thijs Quispel 70, 72, 100, 102 (onder), 110
Arend Velsink 12, 49 (onder), 50 (onder), 51, 66 (onder), 68, 69, 77, 80, 81, 101, 102, 111, 118, 126
Mart. Warmerdam 27, 62 (onder), 119, 142, 155 (rechts boven, rechts midden, onder), 160, 161
© 2016 de auteurs, kunstenaars, fotografen, Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem, 99 Uitgevers/Publishers
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van de illustraties volgens wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog richten tot de uitgever.
c/o Pictoright Amstserdam 2016
ISBN/EAN 978-90-78670-49-0
Deze tentoonstelling en publicatie zijn tot stand gekomen door financiële steun van de Dr. Marijnus Johannes van Toorn & Louise Scholten Stichting
Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem is begunstigde van de BankGiro Loterij.
Frans Hals Museum | De Hallen Haarlem Postbus 3365, 2001 DJ Haarlem www.dehallen.nl | www.franshalsmuseum.nl
99 Uitgevers/Publishers
Koninginneweg 99, 2012 GM Haarlem www.99uitgevers.nl
178
179 179
Nederlanders vormen vanouds een reislustig volk. Dit geldt beslist ook voor Nederlandse kunstenaars. Ons land is klein, en er is heel veel buitenland te ontdekken. Reiskoorts volgt het spoor van deze reizende kunstenaars in de afgelopen honderdvijftig jaar, aan de hand van vier thema’s: reisschetsen, de fantasievolle verwerking van reisherinneringen, rondreizen, en de herbeleving van vermaarde historische tochten. Het resultaat van de vele kunstenaarsreizen is een rijke oogst aan schilderijen en tekeningen, schetsen, fotowerken en films. Dit boek toont er een bloemlezing uit, en vertelt tevens het boeiende verhaal erachter.