Uit deel 2 > geschiedenis van Veilig leren lezen in vijf versies van 1960 hoofdstuk 13 > Veilig leren lezen > 2014 i k b e ntot vannu b o>om ro os v i s
W
Nieuwe theorie, nieuwe woorden
236
ie in september 2013 een blik door het venster van een basisschool wierp, kon in het lokaal van groep 3 wandplaten zien hangen: maan, roos, vis, sok. Vanaf september 2014 ziet diezelfde wandelaar een heel andere reeks: ik, kim, sim, kip. Was de juf na al die jaren uitgekeken op de oude platen? De werkelijke reden voor de nieuwe platen was een aanpassing van de leesdidactiek. Bij de boom- en maan-versie van Veilig leren lezen lag per woord steeds de nadruk op een letter, zoals de b van boom en de m van maan. Maar de kinderen zagen ook andere nieuwe letters: de oo en de m van boom. De structureerwoorden hadden weinig met elkaar te maken. De volgorde was niet van belang. Na boom kwam roos, met twee nieuwe letters. In de latere versies kwam roos na maan: die twee woorden hebben helemaal geen letters gemeen. De auteurs van de nieuwe editie van Veilig leren lezen raakten ervan overtuigd dat je kinderen beter slechts één nieuwe letter per woord kunt leren. Een volgend woord in de reeks moest daarom bestaan uit bekende letters en één nieuwe letter. Het eerste woord ik is een uitzondering: hier zijn de i en de k allebei nieuw. Maar bij de volgende 32 woorden wordt de regel consequent toegepast. Als het onderwijs is aangeland bij het woord doos, is de letter d nieuw, maar de kinderen kennen de oo al van boot en de s al van sim. De auteurs hebben verder gekozen voor klankzuivere woorden, en
voor woorden die de kinderen al kennen uit het spraakgebruik. De leesmethodiek legt de volgorde strikt vast. Na sim komt kip, na kip komt aap. Komt deze aanpak (steeds een nieuwe letter per woord) bekend voor? Dat klopt. De methode Zien en zeggen (hoofdstuk 3) koos hier een eeuw eerder ook voor. Maar die leesmethode volgde wel een ander patroon. De eerste woorden waren (in de versie van 1921) aap, aas, aar en aan. De klinker was constant, de medeklinker wisselde. Het allereerste woordje van Veilig leren lezen blijft ik, net zoals in de vorige versie. De auteurs van de nieuwe editie van de methode hebben twéé redenen om daarmee te beginnen. Ik is een handig begin om te praten over de namen van de leerlingen (ik ben Hans, ik ben Annemieke), en bovendien een opstapje naar de vervolgreeks met kim en sim. Caesarius Mommers kreeg soms de vraag wat de beste volgorde van de letters is bij het leren lezen. Hij kwam tot de conclusie dat hij die vraag in zijn algemeenheid niet kon beantwoorden. Hij gaf het advies letters die veel op elkaar lijken (zoals de b, d, en p) niet te snel achter elkaar te behandelen. Dat geldt ook voor klanken die op elkaar lijken: m en n; w, v en f; s en z. Ook de lettercombinaties ui, ie, ei en eu moet je volgens hem gespreid aanbieden. De auteurs van de kim-versie dachten daar anders over. De b en de d worden vlak na elkaar behandeld, evenals eu, ie, ui en ei.1
Q
Het woord sim volgt op de woorden ik en kim. De letter s is nieuw. In het volgende woord kip is de p nieuw, in het woord aap de letter aa, in het woord raak de letter r. En zo gaat het
kern start
kern 1
ik • kim • sim kip • aap • raak • rem • vis
R
De nieuwe woordenrij,
verdeeld over zeven
kern 2
leerkernen. De nieuwe letters in het woord zijn steeds rood afgedrukt. –––
maan • pet • meet • been • boot
kern 3
doos • doek • zee • ijs • haar
kern 4
wip • zon • zak • bus • jas
kern 5
jeuk • ziek • lijm • hout • vuur
kern 6
mug • saus • muis • duif • geit
verder tot het laatste woord geit, met de ei als nieuwe letter. In ieder woord zijn de klinkers blauw en de medeklinkers zwart, om de structuur van de woorden duidelijk te maken. –––