
2 minute read
Jules
Ongewenste gassen
Jules woont met man en drie kinderen in Oud-Zuid. Ze leidt het perfecte leven. Tenminste, zo líjkt het.
Advertisement
Hartstikke gezellig hoor, al die pre-kerstdinertjes met vriendinnen deze maand, maar mijn darmen denken daar op m’n 47ste anders over. Net weer urenlang nagetafeld met samengeknepen billen, om die darmgassen uit alle macht binnen te houden... niet heel ontspannend. Vrouwen zoals ik laten namelijk nooit scheten. Maar de laatste tijd kost het me wel erg veel moeite om die rol in stand te houden. Goddank zit ik nu op de fiets en drukt het zadel tegen mijn kont. Zo thuis. De kids slapen bij oma en opa, manlief heeft mannenavond, ik heb het rijk alleen. Nog even doortrappen en ik kan de boel laten knetteren.
“En nu mag je je billen wat uit elkaar trekken.” Het was twee weken geleden dat ik op de behandeltafel in de waxsalon lag, met gespreide billen dus. Net op het moment dat de wax-dame het roze goedje met een spatel aanbracht, gebeurde het: een Hiroshima-attack, midden in haar gezicht. “Dit gebeurt vaker, je hoeft je nergens voor te schamen, hoor”, zei ze, bijna aanmoedigend. Maar voor mij was deze über gênante gebeurtenis voldoende aanleiding voor het aanvragen van een über gênant consult bij de huisarts. Met een receptje zou ik er voorgoed vanaf zijn.
Wat ik van tevoren niet had bedacht is dat ik ingedeeld kon worden bij de arts in opleiding. Die knappe dertiger, waar je graag tegenover zit, maar niet wanneer het een schetenprobleem betreft. “De laatste tijd heb ik extreem last van...” Shit, totale black-out, “Flu...Fla... fal...” Vervolgens kreeg ik een zeer vriendelijke uitleg over flatulentie, het woord dat ik even kwijt was. En dat mensen dagelijks tot wel 25 scheten laten – het doodnormaal is – maar dat een wind ophouden moeilijker is naarmate je ouder wordt, omdat de kracht van de bekkenbodem dan afneemt. Ik moest het doen met een doorverwijzing naar de bekkenbodemtherapeut.
Intussen houd ik het niet meer, op de fiets. Die kaasfondue van vanavond was echt too much voor mijn darmen. Misschien moet ik toch maar even stiekem mijn billen optillen van het fietszadel om mezelf een beetje te ontluchten...? Even wachten tot ik het Museumplein voorbij ben, waar net iets te veel mensen fietsen. In een rustig zijstraatje zal ik m’n kans grijpen. Ik kijk over mijn linker- daarna mijn rechterschouder. Niemand. Net als ik één bil omhoogtil, zie ik de tennisleraar van mijn man uit het zijstraatje komen aanfietsen. Poeh, op ‘t nippertje. Denk aan de bekkenbodemtherapie Jules, knijp je billen samen.
En dan, in de van Eeghenstraat, is het moment dáár. Niemand op straat te zien. Ik til mijn linkerbil op en laat het gaan... wat een opluchting. “Kan gebeuren hè, oudje”, roept een Uber Eats koerier, die op elektrische fiets voorbij sjeest. Wat heb ik een hekel aan die gasten.