32 128
Tot mijn pik Het wordt wat koud. De dagen zijn van glas, gewapend glas en Seroxat. Zocht ik een woord voor alles waar geen woord voor is, ik geef het op. Je bent een zak, een zak ben je dat je ook nu weer dicht. En jij, mijn pik, wat hebben we vandaag verricht? Ik wil geen weemoed die niks kost, kom op, je slaapt al dagen in mijn broek, zo moe van wie je ziedend van je zaad ontdoet. Geen hoop, geen zin, geen bedvriendin. En naakt als water sliert wat heupwerk door mijn hoofd. Oktober. Veertig en geen bed werkt over. Ooit wist je alles van genot. Iets met voltage, wijsheid – ach mijn sleutel tot.
Uit: Mijn naam is Legioen, Prometheus, 2012