Punt | Personeelsblad ministerie OCW

Page 1

TaakSTeLLING: vaN dce Naar dakLOzeNkraNT

‘de varIaTIe IS uIT de GaNG’

magazine voor medewerkers van het ministerie van Ocw

Jaargang 08 • nummer 3 • maart 2010

ThuIS BIJ NaThaN Punt


24 februari, 15.23 uur ‘We hebben weer goud in handen’, zei Marja van Bijsterveldt bij de introductie van André Rouvoet. Het eerste optreden was raak. Rouvoet kwam, sprak en nam de mensen voor zich in. Het leek wel of sommige aanwezigen schrokken van hun eigen enthousiasme. ‘Full speed’ wil hij door, zei de minister. Scoren op de molen van ambitieuze OCW’ers. De rest is loyaal genoeg om te volgen.

02.punt.03.2010


Inhoud 06 DESIGNPOLITIE 10 Boeken weg 13 BEveiligingsambtenaar 14 Andre stroop 16 kunst delen 18 Van dce naar daklozenkrant 20 Managementtalent 25 Jans(s)en

Wat is er van jullie originele Hoftoren-ontwerp overgebleven, vroeg Punt aan de interieurontwerpers van Trude Hooykaas.

De proeven met Wikiwijs zijn in volle gang. Early adopters aan het woord.

V an DUO-opdrachtmanager mag OCW wel wat zakelijker worden. ‘We moeten ons meer stiptheid eigen maken.’

De slaapkamer van het echtpaar Harrenstein? Op de smartphone lees je het hele verhaal erover.

BVA staat er in de telefoongids op het OCWNET. Wa’s dat nou weer?

et lijkt een grote stap. Jola Brocaar zette ‘m H evengoed.

I n anderhalf jaar opgeleid worden tot leidinggevende met oog voor de ‘zachte kant’. Vijf OCW’ers vertellen.

Nice to know: welke achternamen komen eigenlijk het meeste voor bij OCW?

16

20

18

10

28 verder 04 Redactioneel, 04 Korte berichten, 05 Zonen & Dochters, 24 Column, 26 Buitenwacht, 28 Thuis, 30 Emo

colofon Punt is het interne magazine van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het verschijnt elf keer per jaar. De inhoud van Punt weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van het ministerie. De redactie behoudt zich het recht voor om artikelen naar eigen inzicht te plaatsen. bladconcept Maters & Hermsen Journalistiek, Leiden hoofdredacteur Dick-Gert Smid redactie Jos de Ree, Frans Tilstra, Heidi Ripmeester, Maters & Hermsen (Arjan Berben en Caroline Togni) aan dit nummer werkten mee Maters & Hermsen (Galiëne Gerritsen, Dave Huismans, Robbert-Jan van IJzendoorn, Saskia Klaassen en Fieke Walgreen) redactieadres Ministerie van OCW, redactie Punt, IPC 5600, postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, telefoon 070-412 3422, e-mail: punt@minocw.nl fotografie Gerrit de Heus, Argos/Marcel Terlouw illustratie Zabriski vormconcept en opmaak Zabriski, Leiden drukwerk Giethoorn Ten Brink, Meppel met vut, fpu of pensioen en punt ontvangen? stuur een e-mail met naam en adres, onder vermelding van datum uitdiensttreding en laatste directie, naar de redactie (punt@minocw.nl)

punt.03.2010.03


Kort Flex De afgelopen weken waren niet de meest verheffende in de politiek. Dat was ongeveer het enige waarover vriend en vijand (ik laat in het midden wie wie is) het eens waren. Daarom was het mooi dat ­nieuwbakken minister Rouvoet zijn verontschuldigingen aanbood. Opeens komt het dossier waaraan je de afgelopen jaren zo hard hebt gewerkt tot stilstand. Voor niets met deuren geslagen, avonden doorgewerkt of naar het gejerimieer geluisterd van deze of gene belanghebbende binnen of buiten De Hoftoren. Aan de andere kant weet je dat het erbij hoort. Dat het kan gebeuren in coalitieland. En dus gaan we over tot de orde van de dag. Zijn de oude bewindspersonen direct verwijderd van ons internet, en denk ik dat de namen van Ronald Plasterk en Sharon Dijksma – zo zijn we dan ook wel weer – bij het ter perse gaan van dit nummer al bijna niet meer vallen in welk overleg dan ook. Ik heb deze Punt, die we voor de val van het kabinet al goeddeels af hadden, even doorzocht en gezien dat de naam van Plasterk één keer voorkomt; die van Dijksma toevallig helemaal niet. Kan gebeuren. Oké, Plasterk staat ook nog op een illustratie. Wellicht voor het laatst. Misschien gek, maar niemand kan ambtenaren verwijten niet flexibel te zijn. Ook een groot goed.

Wachten op de lift Gaat-ie nou langzamer of niet, de lift? En komt-ie nou later of lijkt dat maar zo? Was je vroeger in een vloek en een zucht beneden, nu lijkt het wel of hij er toch iets meer de tijd voor neemt. Of krijgt. Het gerucht gaat namelijk dat de lift van de snelste stand op de energiebesparende stand is gezet. Lariekoek. Klinklare nonsens blijkt bij navraag. Maarten ­Dirkzwager van CO legt uit dat liften overbeveiligd zijn. Ze zijn op een bepaalde snelheid afgesteld en du moment dat daar iets in wijzigt, slaat het systeem uit en blijft de lift hangen. Bij dezen kan het ‘schakelaarverhaal’ dus naar

het rijk der fabelen verwezen worden. Wat wel zou kunnen, is dat je soms wat langer op een lift moet wachten. Want er zijn namelijk nogal wat Hoftorenbewoners bijgekomen de laatste tijd. Zo worden de hoogste verdiepingen ingenomen door mensen van VWS die werken aan het elektronisch patiëntendossier, en is het Nationaal Archief al een tijdje te gast vanwege de verbouwing van hun eigen pand. En meer mensen die op meer knopjes drukken, zorgen soms voor langere wachttijden. Zo gaan die dingen.

De de Punt n e lg vo verschijnt op 4 april

Dick-Gert Smid, hoofdredacteur

Standaard een samenvatting van je brief Maak een samenvatting van iedere brief aan de Tweede Kamer. Dat was ongeveer de belangrijkste uitkomst van het mini-symposium over het schrijven van Tweede Kamerbrieven dat op 28 januari bij OCW is gehouden. Ook voor Marit Vochteloo, de winnares van de eerste prijs voor de beste Kamerbrief, was dit een eyeopener. ‘Kamerleden maken vaak voor elkaar een samenvatting van een brief of ze sturen het persbericht over dat onderwerp door. Als wij zelf zo’n

04.punt.03.2010

samenvatting maken, heb je meer grip op de informatie die bij de verschillende Kamerleden terechtkomt. Bovendien bewijs je een niet onbelangrijke doelgroep een goede dienst. En niet te vergeten: het maken van een samenvatting werkt disciplinerend voor de schrijver. Als je niet in een paar zinnen kunt samenvatten waar een Kamerbrief over gaat, is er iets fout gegaan.’ Tijdens het symposium vroeg Marit aan de Kamerleden, Ton Elias (VVD)

en Jan de Vries (CDA), of die een meer literaire brief konden waarderen – vooropgesteld natuurlijk dat niet iedere brief zich daarvoor leent. ‘Jazeker, zeiden de Kamerleden. Je ziet regelmatig dat een goed gekozen quote of een passende vergelijking wordt overgenomen in een Kamerdebat.’ Troost je, mocht je geen literair talent zijn, ook met alleen een samenvatting gaat je brief erop vooruit.


Zonen & Dochters

Door Robbert-Jan van IJzendoorn. Foto: Gerrit de Heus

‘ Mannen worden huisvrouw’ Wat doet jouw vader of moeder? En wat doen ze bij OCW nog meer? Aan het woord is ­Matteo Iannella (18, links), zoon van Tony ­Hermsen (BOA). Rechts staat broer Julius (14). Matteo, jouw moeder is? ‘Coördinator bij de Eenheid Burgervragen. Ze helpt burgers met vragen of klachten.’ OCW? ‘Een belangrijk ministerie. Als er op school bijvoorbeeld slecht wordt omgegaan met leerlingen met dyslexie, kun je bij OCW terecht om daar iets aan te doen. Ronald Plasterk deed het goed vind ik.’ Heb je iets met kunst? ‘Ik maak muziek, zing in HyberNation, een rockband. Samen met vier vrienden maak ik progressieve hardrock. We speelden al in het Paard van Troje en de Melkweg. Ik hou van rock, maar thuis luister ik net zo goed naar popliedjes op muziekzender TMF.’ Emancipatie? ‘Daar gaat Nederland goed mee om. Ieder mens is gelijk, dus ook tussen mannen en vrouwen zit geen verschil. In de moderne wereld zijn werkende vrouwen heel normaal, dat vind ik goed. Kunnen mannen ook eens huisvrouw worden. Of bij

sommige banen mannen worden voorgetrokken? Ja, als je solliciteert voor vuilnisman.’ Onderwijs? ‘Internationaal gezien zijn Nederlanders hooggeschoold. Wel vind ik het raar dat iedereen verplicht is om naar

Het werk van OCW door de o gen van een z oon of dochter.

school te gaan. Als iemand al op jonge leeftijd weet wat hij wil en zich eerder wil specialiseren, moet dat kunnen. Als ik mijn tijd op school had besteed aan muziek, was ik nu waarschijnlijk een betere muzikant geweest.’

De stelling Taalverloedering ‘Hun hebben gelijk!’ Mag dat? Nee: taalverloedering, luidt het antwoord van een overgrote meerderheid van de OCW’ers op de stelling van 15 februari (ruim 80 procent). Geen verrassende uitslag, misschien (wat zou deze stelling in een ­volksbuurt of bij een voetbalvereniging als resultaat hebben opgeleverd?). Maar is de constructie waarbij ‘hun’ het onderwerp van de zin vormt nu echt een vorm van taalverloedering? Onzin, vindt professioneel tekstschrijver Marcel Uljee. Volgens hem lopen er twee discussies door elkaar: is taalverandering taalverloedering? En hoe ga je als tekstprofessional met taalverandering om? Als taalgebruiker ervaart hij ‘hun hebben’ als ongrammaticaal. Het doet bij wijze van spreken pijn aan zijn oren. ‘Ik ­corrigeer mijn kinderen als ze het gebruiken (of, nog hardnekkiger: “joun” in plaats van “jouw”). Ik corrigeer ze niet

omdat ze hun taal verwaarlozen, maar omdat die vorm niet algemeen geaccepteerd wordt.’ Als tekstschrijver hanteert hij min of meer hetzelfde principe: ‘Leidt “hun hebben” mijn lezers af van de boodschap? (Duh!) Dan moet ik die taalvorm niet gebruiken.’ Als taalliefhebber stelt hij vast dat hij steeds vaker ‘hun hebben’ hoort. Een interessant fenomeen, aldus Uljee. Het doet hem denken aan het Afrikaans, ‘een prachtige taal die zich in de 17e eeuw heeft losgezongen van het Nederlands. Daar zeggen ze “hulle het”. Zou het Nederlands zich in die richting ontwikkelen? Waarom gebeurt dat eigenlijk? Hoe lang duurt het voordat we “hun hebben” accepteren? Ga ik dat nog meemaken? (Ik denk het niet.) Enzovoort enzovoort... Veel te interessant om af te doen met taalverloedering!’ (Lees meer over deze kwestie op www.uljeeteksten.nl.)

punt.03.2010.05


‘Hoftoren-designpolitie’ komt langs

‘De variatie is

eruit’ Kom eens kijken wat er nog van jullie originele ontwerp is overge­ bleven, vroeg Punt de interieurontwerpers van De Hoftoren. Een tocht langs smoezelige kastjes, saaie ontmoetings­pleinen en spectaculaire zalen. ‘Het is hier en daar wat opgeleukt.’

< In het Grand Café beneden. > Ferdinand van Dam (zie kader): ‘Kennelijk is hier een nieuwe cateraar ingetrokken. Die heeft zijn stempel willen drukken, de boel wat opgeleukt. Jammer, want het is nét niet. De lampen vind ik afschuwelijk en zo’n koel­ vitrine voor het raam, dat past hier niet. En de afvalbak en bordenkast bij de mooie trap naar boven, dat is toch geen gezicht, dat moet anders kunnen!’

06.punt.03.2010


Door Caroline Togni. Foto’s: Gerrit de Heus

Zes jaar Hoftoren Transparantie en flexibiliteit! riep het ontwerp. ‘Maar zo kan ik niet werken!’ riep de OCW’er, met be­hoefte aan rust en ruimte voor zichzelf. Na herhaalde klachten over geluidsoverlast besloot de departementsleiding glazen wanden aan de gangzijde van de open werkkamers te plaatsen. En kasten voor de eigen dossiers. Wat bleef er over van het oorspronkelijk concept? Interieurarchitecten Ferdinand van Dam, die destijds betrokken was bij het interieurontwerp voor De Hoftoren, en Jasmijn Buijvoets van OTH (Ontwerpgroep Trude Hooykaas) spelen op uitnodiging van Punt voor designpolitie. Ferdinand: ‘De opdracht was lastig. Omdat het kantoorgebouw al in aanbouw was, waren er geen mogelijkheden om het gebouw nog aan te passen aan de gebruikers. Wij moesten met een generiek kantoorconcept aan de slag. De opdracht luidde: maak een mix van ­flexibele en vaste werkplekken, die een nieu­we manier van werken mogelijk maakt, met dezelfde indeling voor iedere etage. De directies kregen zelf de keuze: flexibel of traditioneel. Slechts enkele directies omarmden het idee van flexibele werkplekken op de eigen etage, en zover ik nu weet zijn er niet veel flexende OCW’ers.’

punt.03.2010.07


‘[…]Ontwerpgroep Trude Hooykaas tekende voor het interieur binnen het gebouw. Het kenmerkt zich door lichte kleuren en natuurlijke ­materialen: blank hout, aluminium, glas. Flexibiliteit en efficiency staan voorop bij de inrichting van de kantoor­ etages. Elke etage bevat dezelfde mix van open en gesloten, grote en kleine ruimten. Zo heeft iedere ­kantoorverdieping een ­ontmoetingsplein en een ruime vergaderzaal voor twintig personen. Maar de directies kunnen zelf bepalen welke bestemming ze aan ruimten willen geven.[…]’

< Interieur Nieuwscafé. Voor de verbouwing van de zogeheten mezzanine, schakelde OCW de interieurarchitecten van De Hoftoren in. ‘Gelukkig maar’, lacht Ferdinand. ‘De mezzanine, bedoeld als multifunctionele ruimte, functioneerde niet en werd te weinig gebruikt. Het Nieuwscafé, ontworpen door Jasmijn Buijvoets, is een enorme verbetering.’ Jasmijn vult aan: ‘De nieuwe invulling begon met het initiatief de tijdschriftenbibliotheek te verplaatsen en een ruimte te creëren waar persconferenties gegeven zouden kunnen worden. Het leuke is dat het nu werkt, het café wordt zo te zien goed gebruikt. Dat geeft ons een goed gevoel!’ < Kunstwerk achter receptie. Ferdinand van Dam is fan van het kunstwerk achter de receptie. ‘Dat blijft goed opvallen, de stof houdt zich redelijk goed en het brengt volop kleur. Dat was destijds ook de hele opzet: OCW als huis van cultuur, zet het vol met kunst. Laat zien wat er in Nederland gemaakt wordt. De ingetogen kleuren van de basisinrichting, met het blonde hout en de antraciet vloerbedekking, geven alle ruimte voor uitbundige kunst. Jammer dat dit idee behalve hier in de hal op andere plaatsen in het gebouw nauwelijks is uitgevoerd.’

> Lissabonzaal. ‘Nog steeds een spectaculaire zaal, met dit fantastische uitzicht. Als je over tien jaar hier binnenstapt, is het nog steeds goed. We deden ooit het voorstel in die cirkel tussen de tafel een veelkleurig karpet te leggen, zodat het wat minder saai oogt. Helaas is dat niet gebeurd. Maar de enorme planten zorgen hier voor een mooi accent.’

08.punt.03.2010


< Gang. De variatie is eruit, stellen de architecten. ‘De kantoren op de verdiepingen waren eerst een mix van open en gesloten ruimtes. Nu is alles gesloten, gelukkig nog wel met glazen wanden. Tja, en zo’n container midden op de gang. Wat doet-ie hier?’

>

Bolognazaal. ‘Een fantastische ruimte om een groot kunstwerk te hangen en dan heb je zo’n witte muur… Een gemiste kans. Ik hoop dat naar aanleiding van dit artikel er alsnog een initiatief komt om hier iets groots op te hangen.’

> Afruimband. ‘Treurig dat je met je dienblad lekkere broodjes eerst langs de afruimband moet, wil je in het restaurant komen. Helaas was de routing van het restaurant een van die punten die we niet meer konden wijzigen, omdat de bouw al was gestart. >

Ontmoetingsplein op de vijftiende. ‘Een gruwelpostertje, juist voor dat raam. Het schijnt door naar het pleintje hier.’

>

Kast voor het raam, kamer 15.057. Ferdinand van Dam: ‘Het concept was: kastenwanden in de gangen, per vleugel. Maar het blijkt dat mensen een kast voor zichzelf willen. Wel jammer dat ie daar moet staan. Ik zie zo’n dichte kast dan liever tegen een gesloten wand aan de andere zijde van de kamer.’

punt.03.2010.09


Hup, boeken weg...

laat de laptop maar komen Vanaf 1 september gaat Wikiwijs officieel online: een website waar iedere leraar leermiddelen kan downloaden, maar ook zijn eigen creatieve ideeën kan toevoegen. De proeven met Wikiwijs zijn in volle gang.

V

oortaan werken we zonder boeken, riep de schoolleider van het Zuyderzee College in Emmeloord en Lemmer. Henk Orsel grinnikt. Hij geeft er Nederlands aan eerste- en tweedejaars leerlingen van deze middelbare school. Zijn school meldde zich aan voor de proeffase van Wikiwijs. Niet vreemd, Henk kent het klappen van de zweep. Hij had al een rol bij de Onderwijs Vernieuwings Co­operatie – voorloper van Wikiwijs – in digitalisering van leermateriaal. Nu draagt hij het ICT-beleid op zijn school verder uit, met de introductie van Wikiwijs. Henk verwacht dat de computer het ‘geschreven woord’ nooit helemaal vervangt – ‘een school heeft boeken nodig’ – maar soms moet je de revolutie durven uitspreken. Die revolutie staat op stapel voor september, het nieuwe schooljaar. Vanaf dan kan iedere leerkracht via de website van Wikiwijs complete leerlijnen oppakken, met daaraan gekoppeld allerhande lesmateriaal. Voor elk willekeurig vak, en voor verschillende niveaus. Filmpjes, foto’s, sheets, bronnen voor literatuur, proefwerken, noem maar op.

10.punt.03.2010

Een lesmaterialenbibliotheek op internet, dat bestond al langer. Maar niet op één plek, en ook niet altijd geprofessionaliseerd. Een leerkracht wil iets vinden dat bruikbaar is in zijn les over Cleopatra, struint internet via google af en komt – bij toeval – terecht op de hobbysite van een geschiedeniscollega. Met Wikiwijs, dat in opdracht van OCW wordt uitgevoerd door Kennisnet en de Open Universiteit Nederland, zit je dus in een keer op een goed adres.

MacBook Wikiwijs moet een wiki zijn: een site met het karakter van een encyclopedie waar leerkrachten op trefwoord kunnen struinen. En wijs, want het lesmateriaal over Cleopatra dat leraar Jan ontwikkelde en erop zette, kan leraar Piet via een speciale tool koppelen aan zijn vondsten en bevindingen (arrangeren heet dat). Leraar Klaas kan op zijn beurt het materiaal verfijnen met de kennis die hij heeft (doorontwikkelen). Dat is een. Een tweede ‘wijs’ betreft het onderwijs zelf. Een wiskundeleraar die de stelling


Door GaliĂŤne Gerritsen . Illustratie: Zabriski

punt.03.2010.11


van Pythagoras uitlegt aan zijn leerlingen, kan de tiener die het nog niet zo goed begreep, doorverwijzen naar extra leeropgaven op de site; daar kan hij oefenen, tot hij het snapt. Het Zuyderzee College loopt voorop in digitaal leren; dat is beleid van de school, zegt Henk Orsel. ‘De eerste vmbo-lichting met laptop is inmiddels al geslaagd.’ Van de ruim tweeduizend kinderen hebben twaalfhonderd een ‘eigen’ MacBook, een laptop die ze leasen van school. De rest volgt dit en volgend jaar, zodat het boekenpakket in principe kan worden afgeschaft.

Hobbel Zo ver zijn de meeste andere scholen en individuele docenten nog niet. Ze gebruiken de site vooral om aanbod te downloaden of ideeën op te doen. Een enkeling voegt in deze proeffase zijn eigen vondsten toe. Voor de toekomst moeten docenten dus aangespoord worden om interactiever te werk te gaan. Dat wordt een hobbel die Wikiwijs nog moet nemen. Bovendien moeten leerkrachten bereid zijn materiaal bij elkaar te zoeken. In het onderwijs zijn de docenten koningen van hun lokalen, dat wat daar gebeurt, deel je niet zo gauw. Een kwestie van geduld, verwacht Henk Orsel. ‘De meeste leraren zullen na verloop van tijd wel ontdekken hoeveel voordelen collega’s hebben aan het gebruik van een digitaal netwerk. Dan volgen ze vanzelf.’

Creatiever Waarom zou Wikiwijs een verbetering zijn? Vera Pieterman, clusterleider bij de directie Kennis, weet het wel. Ze stond als projectleider Innovatie anderhalf jaar geleden aan de wieg van het programma. ‘Door lesmateriaal te delen heb je meer tot je beschikking en kun je in de klas beter inspelen op het niveauverschil van leerlingen.’ Uiteindelijk zorgt dat dus voor beter onderwijs. Daarnaast moet Wikiwijs de professionaliteit van docenten bevorderen. Een lesboek is een vaststaande structuur voor een cursusjaar. Vera: ‘Met Wikiwijs kunnen leraren veel creatiever met hun vak omgaan. Het is een aanvulling op dat wat ze hebben.’ Nederland loopt

12.punt.03.2010

‘Amerika en India kijken met grote ogen naar ons’ voorop in dit programma, weet Vera. In veel landen is lesmateriaal al wel langer digitaal beschikbaar, maar dat docenten het aanbod online met elkaar doorontwikkelen, dat is nieuw. ‘Amerika en India kijken met grote ogen naar ons.’ Leerlingen pikken zijn lessen veel sneller op, weet Henk uit ervaring. Neem de grammaticaoefeningen. Bij het maken van een opdracht zien kinderen direct wat ze fout doen. Zo nodig krijgt de leerling een pop-up in beeld, met uitleg over de materie. Doe je het goed, dan krijg je een compliment. ‘School wordt leuker voor leerlingen als je aansluiting zoekt bij hun wereld. En je leert er zelf ook nog wat van.’ Zit daar niet de kneep? Veel docenten zullen onzeker worden bij de gedachte dat jongeren veel handiger zijn met de computer dan zij. Henk: ‘Klopt. Een handjevol hobbyisten is enthousiast, het gros denkt voorlopig “eerst kijken wat het wordt” – het overgrote deel daarvan gaat straks wel overstag – en een restgroep beent de digitalisering niet bij. Zo erg is dat niet, een school moet ook goede vertellers hebben in het team.’

Kinderziektes

gen of het wel een wiki is waar docenten écht kunnen doorontwikkelen zoals op Wikipedia, of is het de zoveelste verzamelpagina van onderwijsinitiatieven? Hoe zit het met het Engels van dat programma Connexions, dat doorontwikkelen op Wikiwijs mogelijk maakt, is dat nou zo toegankelijk en bruikbaar voor iedereen? Trouwens, niet elk bestand dat is opgesteld in een willekeurig systeem, kun je op Connexions opslaan. Die programma’s communiceren niet met elkaar. En dan? De proeffase is niet alleen bedoeld om kinderziektes uit het programma te halen, maar ook om deze kritische gebruikers te laten meedenken in de doorontwikkeling van wat hun systeem moet worden. Het levert scholen uiteindelijk meer voor- dan nadelen op, denkt Vera. De kwaliteit van het lesmateriaal kan toenemen en daarnaast kan er voor scholen ook financieel voordeel zijn. Nu moeten scholengemeenschappen nog fors investeren in het aankopen van lesmethoden, straks is veel gratis beschikbaar. Henk: ‘Laat je deze ontwikkeling liggen, dan verlies je het van de tijd. Doe je iets, dan win je voornamelijk de motivatie van de leerling, en help je hem bij zijn leerprestaties. Uiteindelijk willen we dat toch met z’n allen.’

Natuurlijk zijn er sceptici die hun aarzelingen laten horen. Zo zijn er docenten die zich afvra-

Wikiwijs in stappen Wikiwijs is een website waar uiteindelijk alle leerlijnen en aangekoppelde lesmaterialen van ieder vak beschikbaar zullen zijn. In september 2010 moeten via Wikiwijs de leerlijnen voor een aantal focusvakken (basis- en voortgezet onderwijs en het mbo) digitaal beschikbaar zijn. Voor het voortgezet onderwijs verzamelt de VO-

raad de collecties van docenten en organisaties en maakt die beschikbaar voor internet. Op www.wikiwijs.nl staan filmpjes waarin leraren demonstreren hoe je materiaal kan downloaden en doorontwikkelen. Het hoger onderwijs sluit in een latere fase aan.


Door Caroline Togni. Foto: Argos/Marcel Terlouw

het team: Bva Je komt de afkorting wel eens tegen in de telefoonlijst op OCWNET, maar waar staat het eigenlijk voor, BVA? De zeven mannen en twee vrouwen van het bureau Beveiligingsambtenaar treden uit de anonimiteit.

Rob Westra - integriteit en Informatiebeveiliging

Paul van Damme crisismanagement en Henk van de Kort (SZW) crisismanagement en beveiliging bewindslieden

Theo van Kouterik en Wally Meulenaar (SZW) - fysieke beveiliging (bewindslieden), veiligheidsonderzoeken en advisering buitendiensten

Jan Renshof - hoofd bureau BVA. ‘Het bureau BVA is zowel bij OCW als SZW actief en kent als afzonderlijke disciplines (informatie)beveiliging, integriteit, bescherming persoonsgegevens en crisismanagement. De BVA stelt het departementale beveiligingsbeleid op, adviseert het lijnmanagement bij de uitvoering en ziet toe op de naleving ervan. Bewustwording is bij uitstek het middel om de individuele medewerker en leidinggevende zelf nut en noodzaak van beveiligingsmaatregelen te laten inzien. Activiteiten in dit kader voert het bureau uit samen met de coördinatoren (informatie-) beveiliging en wet bescherming persoonsgegevens van de directies. In 2010 krijgt bewustwording volop de aandacht.’

Hans Buitelaar bescherming persoonsgegevens

dag van de Beveiliging/Integriteit Maandag 19 april organiseert het bureau BVA de Dag van de Beveiliging/Integriteit voor het kerndepartement, met dilemmaworkshops over integriteit en bescherming persoonsgegevens. In de workshop ‘Internet de meest onveilige plek op aarde’ kruipen OCW’ers zelf die dag achter de computer. De AIVD laat de reële gevaren zien van spionage binnen departementen en de NCTb waarschuwt voor de toenemende dreiging van terrorisme. Nadere informatie volgt binnenkort op Ocw NeT.

Conny Stadegaard (SZW) en Petra Holling (niet op de foto) - administratieve en logistieke ondersteuning

punt.03.2010.13


Wij zijn OCW

Punt interviewt collega’s met een verhaal. Dit keer: André Stroop, opdrachtmanager DUO

‘ We moeten ons meer stiptheid eigen maken’ Van DUO-opdrachtmanager André Stroop (50) mag OCW wel wat zakelijker worden. Eén document voor alle OCWopdrachten aan DUO op een rij, dat ziet hij voor zich. Weten alle studenten al dat ze de IB-Groep niet meer kunnen bellen? ‘Als het goed is weten ze dat. Maar… Ik belde vorige week met 0900-zoveel, om te kijken of de nieuwe naam al was doorgedrongen. De telefoniste kwam er pas uit toen ik haar hielp met “de voormalige IB-Groep”. Ik denk dat we nog het één en ander te verbeteren hebben in de communicatie.’ Wat doe je eigenlijk bij OCW voor DUO? ‘In de Dienst Uitvoering Onderwijs – onderdeel van OCW – zijn Informatie Beheer Groep (IBG) en Centrale Financiën Instellingen (CFI) samengegaan. Het CFI was als agentschap al onderdeel van ons ministerie, de IB-Groep was een zelfstandig bestuursorgaan. DUO voert taken voor OCW uit, waaronder de bekostiging van instellingen en de studie­ financiering. Mijn opdracht is de samenwerking tussen beleidsmakers hier en de uitvoerders van DUO te verbeteren.’ Want het loopt niet goed? ‘Vooropgesteld: ik zie veel loyaliteit en kundigheid. En een gedrevenheid, tot en met. Maar in planmatig werken kan OCW heel wat verbeteren. Formeel verstrekt de SG alle opdrachten aan de uitvoeringsorganisatie, op voorstel van de DG’s Lazeroms en Roborgh. In praktijk komt het voor dat beleidsmedewerkers van OCW alvast met medewerkers van de uitvoering afspraken maken. Veel – kleine –

14.punt.03.2010

opdrachten worden door de ‘werkvloer’ afgedaan. Dat maakt ondoorzichtig waarmee je bezig bent. We willen een formele tijdsplanning maken, waardoor aan die hoeveelheid opdrachten een einde komt en je inzichtelijk maakt wat je doet.’ Formeel is synoniem voor saai. ‘Ik zou het liever zakelijk noemen. Dat is het namelijk. Afspraken moeten niet meer en passant worden gemaakt, maar op één moment, zodat je beter kunt afwegen wat je wel en niet laat doen door DUO. Overigens bestaat die afspraak nu al tussen SG en DG DUO, maar die komt nog niet echt tot leven.’ Je weet toch hoe dat gaat? Ik heb een overleg, ga bijna naar huis en o ja, opeens herinner ik me nog iets… Met de hand op de deurklink maak je misschien wel de beste afspraken. ‘Zou kunnen, maar zo willen we dat dus niet meer. Voor uitvoerende instanties is vaak niet duidelijk wat onze prioriteiten zijn. Ad hocbeslissingen bevorderen onduidelijkheid en ondoorzichtigheid. Met een planmatiger aanpak willen we OCW beter en efficiënter laten werken. We moeten ons meer stiptheid eigen maken.’ Hoe? ‘Opdrachtmanagement wil eind dit jaar een hoofdopdracht de deur uit doen, die zoveel

mogelijk inzicht geeft in wat DUO voor de diverse onderwijsdirecties volgend jaar gaat doen. Dat betekent dat je nu om tafel moet met je “partners”, om de opdrachten voor volgend jaar op een rijtje te zetten. Tussen Economische Zaken, (waar ik hiervoor werkte), en uitvoerder AgentschapNL speelde voorheen hetzelfde. Eind vorig jaar lag er voor het eerst één document met alle opdrachten die de uitvoerder van EZ in 2010 zou moeten doen. Natuurlijk moet je ruimte houden voor nieuwe taken in het jaar zelf, maar dat moet niet de gewoonte zijn. Bij EZ wordt daar nu tamelijk strak de hand aan gehouden.’ Ik hoor de ‘ja maars’ al aankomen. Wat denk jij dat collega’s hier tegenin brengen? ‘De verschillen tussen directies zijn te groot om de opdrachten te bundelen in vijf ­hoofdgroepen die we hebben geformuleerd: bekostiging, informatievoorziening, basisre-


Door Galiëne Gerritsen. Foto: Gerrit de Heus

‘OCW’ers die goed functioneren richting DUO beter belonen’

gistratie, studiefinanciering en examens. Dat klopt, niet alles is onder een bepaalde noemer te vatten. Maar veel wel, en dat willen we dus zoveel mogelijk proberen. Een ander tegenargument zou kunnen zijn dat de politieke hectiek op Onderwijs groter is dan op bijvoorbeeld Economische Zaken. Ambtenaren moeten flexibel kunnen reageren, dat is waar. Toch kunnen we met duidelijk gemaakte afspraken met DUO efficiënter en beter werken dan we nu doen. Bij EZ waren medewerkers bovendien doordesemd van het idee dat het bedrijfsleven niet te veel last van het ministerie moest hebben. “Wij zijn er om het bedrijfsleven te dienen”, was de heersende gedachte. Ik denk dat OCW’ers richting hun doelgroep zich die houding wat meer eigen zouden kunnen maken.’ Wat levert zo’n timetable OCW-collega’s op? ‘In jargon: beheerslast valt weg. Wie een

opdracht verleent, moet die opstellen, checken, je moet een administratie bijhouden, nog eens nabellen. Voor je het weet ben je tijd kwijt aan gedoe. Met de opzet die wij voorstellen hoef je niet meer steeds zelf het wiel uit te vinden. Dat ene document maakt inzichtelijk wat DUO voor diverse directies doet, waar je kunt samenwerken. Dingen die je dubbel doet, vallen zo dus ook op.’ Het is een bezuinigingsoperatie, wil je eigenlijk zeggen. ‘Nee, ik ben niet op pad gestuurd met de intentie geld of personeelsplaatsen in te pikken. Efficiënter werken levert een tijdsbesparing op, waardoor je dingen die je moet doen, gewoon beter kunt doen.’

uitvoerders. Dus: iemand van de DUO op de stoel van een OCW’er, en andersom. Een kruisbestuiving van kennis en ervaring kan in je voordeel werken. Bovendien brengt het beleid en uitvoering dichter bij elkaar. Ook dat heb ik bij EZ zien gebeuren. Ik kan me voorstellen dat het hier wat ingewikkelder ligt, omdat ­Groningen en Den Haag ver uit elkaar liggen, maar toch. Ik denk ook dat we OCW’ers die goed functioneren richting DUO, extra mogen belonen.’ Toe maar! Is het zo belangrijk? ‘De meeste problemen die bewindslieden hebben, komen door haperingen in de uitvoering. Zie de OV-chipkaart. Wie de buitendienst op orde wil hebben, moet ook de binnendienst structureren.’

Hoe beklijft zoiets? ‘Een van de ideeën is, dat er meer uitwisseling moet komen tussen beleidsmedewerkers en

punt.03.2010.15


Kunst delen

OCW stelt in vier rondes 12 miljoen euro beschikbaar voor innovatie in de cultuursector. Een subsidie voor (technisch) vernieuwende ideeën die te duur zijn voor culturele ondernemingen om zelf te ontwikkelen, aldus be­leidsmede­ werker Niek vom Bruch (DK). ‘Maar de subsidie moet meer opleveren dan het project alleen. Het is de bedoeling dat de ontvanger samenwerkt met niet voor de hand liggende partners. Zo kan de culturele sector in bredere zin van deze subsidie profiteren.’

Rietveld Het Stedelijk Museum Amsterdam kwam tijdens de eerste subsidieronde met het idee van ARtours: rondleidingen met je smartphone, binnen en buiten de muren van het museum. AR staat voor Augmented Reality. In dit geval is dat een applicatie op je smartphone die extra informatie geeft als je hem bijvoorbeeld richt op een ‘getagde’ plek of pand, zie hiernaast. Sta je straks voor het huis waar Gerrit Rietveld in 1926 de slaapkamer van het echtpaar Harrenstein ontwierp? ARtours brengt de slaapkamer in beeld van Rietvelds zus en echtgenoot, waarvan het meubilair zich in de collectie van het Stedelijk Museum bevindt en geeft er het achtergrondverhaal bij. En dat is precies wat het museum wil: verhalen vertellen. Margriet Schavemaker, hoofd collecties van het Stedelijk, bedacht het ­project samen met Fabrique (verantwoordelijk voor de designkant) en Layar (technische partner). ‘We ontwikkelen nu samen de applicatie, die zo’n drie a vier ton gaat kosten. Daarna komt de inhoud, de verhalen over onze collectie en de tentoonstellingen. Ook in de stad zijn verhalen over onze kunst of kunstenaars te vertellen. Hiervoor gaan we samenwerken met veel partijen, zoals het FOAM, studenten van de UvA, het NIMk en De Appel, en ook met kunstenaars. De mogelijkheden met deze applicatie zijn eindeloos en brengen kunst letterlijk ­dichterbij. We willen ons als museum meer naar buiten richten. De ARtours zijn eigenlijk een innovatieve manier om onze kennis en kunst te delen. De collectie is immers van iedereen.’

16.punt.03.2010


Door Maureen Land. Beeld: Fabrique

punt.03.2010.17


De Taakstelling

‘Laat je

zekerheden los’

Van de directie Cultureel Erfgoed naar Straatnieuws, het lijkt een grote stap. Maar Jola Brocaar is op haar plek als de nieuwe algemeen manager van de Utrechtse daklozenkrant. ‘Ik ben vooral gegaan voor de doelgroep.’

R

oy en Gerrit houden de straat nauwgezet in de gaten. Vandaag wordt er hoog bezoek verwacht bij de buren: nachtopvang Sleep-Inn. Kamerleden komen kijken hoe de dak- en thuislozen de nacht doorbrengen. ‘Je moet niet schrikken als er een paar bodyguards per ongeluk bij ons aanbellen’, had Jola Brocaar gewaarschuwd. De nachtopvang grenst direct aan het pand van Straatnieuws. Maar de Kamerleden zijn geruisloos gekomen en weer vertrokken, concluderen de twee vrijwilligers teleurgesteld. Jola Brocaar is sinds een maand de nieuwe algemeen manager van Straatnieuws. ‘Maar het voelt alsof ik al veel langer bezig ben, zo druk en hectisch is het.’ Van DCE naar daklozen, het lijkt een grote stap. Maar volgens Jola was geen van haar collega’s verbaasd over haar carrièrestap. ‘Mijn vorige leidinggevende riep

18.punt.03.2010


Door Saskia Klaassen. Foto: Argos/Marcel Terlouw

al jaren: jij moet een sociaal beroep gaan doen. Ik ben een echt mensenmens.’ In haar vorige baan bij de directie Cultureel Erfgoed deed ze de bedrijfsvoering voor twee bureaus, waaronder het projectbureau Belvedere. Een drukke baan. ‘Ik ben een regeltante. Iets opzetten en bouwen, daar ben ik goed in. Dat wordt ook in deze baan van me verwacht, maar dan voor een doelgroep die ik leuk vind.’

Dun randje Jola en haar veertien collega’s wisten dat het project waaraan ze werkten in 2010 stopte. ‘Maar we verwachtten dat er tegen die tijd wel iets anders zou zijn. Je bent in vaste dienst dus zal er elders bij de overheid wel een plek zijn. Toen kwam de taakstelling en werd alles anders.’ Toch leende het laatste jaar zich nauwelijks tot reflectie. ‘Je bent zo druk aan het werk om alles op tijd af te krijgen. De meeste collega’s waren hierdoor niet bewust met de volgende stap bezig.’ Voor Jola was dat anders. Ze vroeg zich af of ze wel bij de overheid wilde blijven en begon zich al eind 2008 te oriënteren. Ze meldde zich aan bij de interdepartementale mobiliteitsorganisatie en had een aantal gesprekken met een begeleider. ‘Ik had net een studie theologie achter de rug en stage gelopen bij een buurtpastor. Welzijn sprak me ook aan, ik wilde graag iets doen met mijn diploma levensbeschouwelijke coach.’ Achteraf is ze blij dat ze vroeg begon met zoeken. ‘Vanuit OCW begon de begeleiding pas een half jaar later. Deze bestond uit een gesprek per maand met de mobiliteitsbegeleider. Af en toe stuurde ze ook vacatures door, wij konden namelijk zelf niet op intranet. Dat laatste half jaar werd er meteen veel druk op gezet, iets wat ik als vervelend heb ervaren. Je draait overuren om de projecten af te ronden en tegelijkertijd vraagt de werkgever voortdurend of je nog solliciteert en al iets anders hebt.’ Ook voor haar collega’s was het geen leuke periode. ‘Je doorloopt een soort rouwproces, met alle fases van ontkenning, boosheid en aanvaarding. Je weet dat je uit elkaar gaat, maar wilt er niet aan.’ Jola abonneerde zich op alle mogelijke vacaturesites en had verschillende sollicitatiegesprekken. ‘Steeds was het nét niet wat ik zocht, of andersom.’ Wel werd steeds duidelijker dat de welzijnssector het meeste trok. ‘Ik ben van oorsprong cultureel antropologe maar raakte steeds verder af van waar ik begon. Ik had een eigen bedrijf, werkte op een

evenementenbureau van ING – overal waar een vrouw met jonge kinderen indertijd aan de slag kon.’ In de huidige baan komt haar ervaring en achtergrond weer samen. ‘Ik wist meteen: dit is het. Als algemeen manager ben ik verantwoordelijk voor de hele toko: bedrijfsvoering, sponsoring, samenwerking zoeken met andere organisaties. Ik heb de leiding over twee vaste krachten, een grote groep vrijwilligers en stagiairs. Het is de bedoeling dat ik hier een waanzinnig groot netwerk ga opbouwen. Maar ik ben vooral gegaan voor de doelgroep. Ik wil dat zij beter neergezet gaan worden. Als volwaardige mensen. Dakloos worden kan iedereen overkomen, ook jij en ik leven op een dun randje.’

Hoofd boven water Werken bij de overheid betekent voor veel mensen: vasthouden aan zekerheden. ‘Ik ben daar altijd tegen geweest. Je komt er niet onderuit, maar ik had bij ING al moeite met het meedoen aan collectieve regelingen als een pensioen. Ik zie het als het kopen van mensen. Van zekerheden word je inactief, het doodt je creativiteit.’ Het was na zeven jaar tijd voor iets anders, constateert ze. ‘Ik merk dat ik opbloei nu.’ In de eerste maand maakte ze een ambitieus businessplan om de daklozenkrant uit het slop te trekken. ‘Want in heel Nederland gaat het slecht met deze kranten. We zullen andere activiteiten moeten organiseren om het hoofd boven water te houden.’ Dus brengt dichtersclub de Klinker dit jaar een nieuwe bundel uit, haakt Straatnieuws aan bij de Dag van de Daklozen en zijn er plannen voor nog meer evenementen. De contacten met de businessclub

worden aangetrokken. Met een aantal vrijwilligers wil ze bovendien de verkooptechnieken van de daklozen verbeteren. Gaat dat niet lukken, dan kan ze binnen een jaar op straat staan. ‘Toch kies ik hier heel bewust voor. Dit is nog altijd beter dan de zekerheid van een vaste maar minder leuke baan.’ Het nadeel van werken bij de overheid is het ‘pappen en nathouden’ van mensen, denkt Jola. Daardoor denken ze niet meer buiten de gebaande paden. ‘Toen ik eenmaal wist dat ik iets wilde met welzijn, heb ik een aantal netwerkgesprekken gevoerd. Al snel werd duidelijk dat je hier zonder ervaring nergens komt. Je moet dus korte stapjes maken, misschien zijn die even onvoordelig, maar je breidt je netwerk uit. Dat geeft nieuwe kansen voor de toekomst.’ Stage lopen is beter dan thuis zitten. ‘Het verbreedt je blik. Wie thuis zit, komt vaak in een neerwaartse spiraal.’ Dat het lastiger is voor vijftigplussers, gelooft Jola niet. ‘Het gaat om kennis, uitstraling – hoe je jezelf presenteert. Je moet in de flow blijven.’ Haar baan mist Jola niet, wel haar collega’s. ‘Het afscheid was toch nog vrij abrupt. Er was wel een afscheidsfeest, maar er zijn geen achterblijvers waar je nog eens kunt informeren hoe het nu op het werk is. Niets meer om op terug te vallen.’ Gisteren realiseerde ze zich opeens dat de kans groter is dat ze volgend jaar zeker niet op straat staat.’Kijk hoeveel geld er is opgehaald voor Haïti. Ook wij leven van de goedheid van mensen, van giften en donaties. Dat wordt de komende tijd alleen maar beter.’

Slachtofferrol ‘Het uitzonderlijke aan Jola is dat ze het helemaal zelf heeft gedaan.’ Hellen Hauser is mobiliteitsbegeleider en hielp een deel van de medewerkers van het project Belevedere van werk naar werk. De kandidaten hadden een intakegesprek met Hellen om te kijken hoe ‘arbeidsmarktrijp’ ze zijn. Samen gingen ze op zoek naar antwoorden op de vragen: wie ben ik, wat kan ik en wat wil ik? Ze maakten de CV op orde, brachten het netwerk in kaart en bereidden sollicitaties voor. In dat traject moet een werk-naar-werk-kandidaat veel incasseren. ‘Je moet verwerken dat je taken vervallen. En tegelijkertijd omgaan met afwijzingen op sollicitaties.’ Jola onderscheidde zich door haar ‘actiegerichte houding en presentatie’, stelt Hellen. ‘Uiteindelijk moet dat vanuit jezelf komen.’ Niet iedereen is zo gemakkelijk in beweging te brengen, weet Hellen. ‘En nee, dat is geen kwestie van leeftijd. Ik zie ook jonge medewerkers die blijven hangen in de slachtofferrol. Gelukkig ziet het merendeel wel mogelijkheden en kansen.’

punt.03.2010.19


Managementtalent Een groep jonge OCW’ers volgt de komende anderhalf jaar de opleiding tot hedendaagse manager, die oog heeft voor de ‘zachte kant’ van leidinggeven.

‘ Leidinggevende hoeft niet dominant te zijn’ ‘Ieder type mens is geschikt om leiding te geven’, zegt Petra de Visser, plaatsvervangend hoofd van de financiële afdeling van Kunsten en Cultureel Erfgoed. ‘Je hoeft heus geen dominant type te zijn om een leidinggevende te worden, of een “doordouwer”. Ieder type mens is geschikt om leiding te geven. Je moet vooral je sterke kanten ontwikkelen, is het uitgangspunt van de cursus die ik volg. Een mooie gedachte. Zelf ben ik een coachend type: ik kan goed luisteren, ben energiek en enthousiast. Dat kwam uit een test naar voren en klopt ook wel. Ik wil straks het liefst een coachend leidinggevende zijn, iemand die weet wat er speelt en in de gaten heeft waar mensen mee zitten. Maar ook iemand die knopen kan doorhakken. De ambitie om manager te worden, had ik al. Bijna had ik me aangemeld voor een stoomcursus van drie dagen, maar toen kreeg ik de kans om het management-developmentprogramma Perspectief te volgen, een leergang van maar liefst 24 dagen! Dat is een luxe, een prachtig cadeau. Het is een gedegen opleiding, met veel inhoudelijke diepgang en aandacht voor je leiderschapsstijl. Wat ik al geleerd heb? Ik ben vrij kordaat en kan soms impulsief handelen, waardoor ik later wel eens iets moet terugdraaien. Dat overkwam me nota bene tijdens de cursus nog. Snel even ­tussendoor op de Blackberry een mailtje versturen, waar ik later op terug moest komen. Ik denk dat ik vaker iets moet laten sudderen voordat ik een beslissing neem.’

20.punt.03.2010


Door Rob Hendriks. Foto’s: Argos/Marcel Terlouw

‘Oog hebben voor anderen’ Om leiding te kunnen geven moet je eerst jezelf goed kennen, vindt Aldrik in ’t Hout, procesmanager BES (Bonaire, St. Eustatius en Saba)/Antillen. ‘Ik zit nu in een soort “runner up”-functie die tussen de afdeling en de directeur hangt. Ik heb de ambitie om “de lijn door te gaan”, zoals het in ons jargon heet. Ik voel de behoefte om mezelf te ontwikkelen en een leidinggevende positie te bekleden. Ik ben in staat om het grotere plaatje te zien. Ik zoek naar verbindingen tussen mensen die met vergelijkbare projecten bezig zijn, zodat ze samen een betere prestatie kunnen neerzetten. Iedereen heeft een

manager en van je eigen leidinggevende vind je altijd dat het beter kan. Ik hoop straks de leidinggevende te worden die ik zelf graag als manager zou willen hebben. Het is belangrijk dat mensen ruimte krijgen in hun werk, maar zij hebben ook richting nodig. Als je te veel ruimte geeft, kunnen mensen zich ook wel eens stuurloos voelen. Leidinggeven is geen makkelijke taak. Om te beginnen heb je inzicht nodig in je eigen functioneren. Hoe steek je zelf in elkaar? Hoe kijk je tegen bepaalde dilemma’s aan? Daarvoor is zelfonderzoek nodig. Pas als je een beeld van jezelf hebt, kun je ook een ander beter begrijpen. Oog hebben voor anderen is

belangrijk, want managen draait om het omgaan met mensen. De opleiding die ik nu volg, zet me aan tot zelfreflectie. Ik hoop dat ik daardoor anders en misschien ook wat beter naar andere mensen leer kijken. Ik ben blij dat we deze opleiding alleen samen met andere departementen – SZW en VWS – doen en niet met cursisten uit het bedrijfsleven. Het is een vak apart, het werk dat we als rijksambtenaar doen, onze werelden zijn te verschillend. Dat kan tijdens een cursus alleen maar een obstakel zijn.’

punt.03.2010.21


‘Mens is net zo belangrijk als de inhoud’ Leidinggevenden hebben soms te weinig aandacht voor hun medewerkers, vindt Wilfried Koolwijk, cluster­ manager bij de afdeling Informatiemanagement van DUO. ‘De basis van een goede samenwerking ligt in het relationele. Bij leidinggeven draait het daarom niet alleen om de inhoud. Daar hebben we allemaal voldoende kennis en kunde van. Aandacht en waardering hebben voor mensen is zeker zo belangrijk. Ik werk nog niet zo lang voor het Rijk dus ik kan me vergissen, maar ik heb het idee dat die aandacht en waardering wel eens ondersneeuwt. Dat het accent bij leidinggeven vooral op het inhoudelijke ligt. De managementcursus die ik volg, heeft aandacht voor zowel de inhoudelijke als de “zachte” kant van het leidinggeven en dat vind ik een goede zaak. Tijdens de cursus heb ik al dingen over mezelf geleerd waar ik me niet van bewust was. Dat ik rust uitstraal, had ik vaker gehoord. Maar ik was me er niet van bewust dat ik ook vertrouwen inboezem. Het is belangrijk om dit zelfinzicht te hebben. Ik wil een leidinggevende zijn die goed weet wat zijn kracht is. Waar ben ik goed in en waar ben ik minder sterk in? Dat wil ik ook bij andere mensen peilen, want iedereen heeft zijn sterke en zwakke punten. Het is de kunst elkaar te versterken op de sterke punten en aan te vullen op de zwakke punten. Dat is de ideale samenwerking. Het is dus zaak om inzicht in jezelf én in anderen te hebben.’

Managen met lef, scherpte en zelfinzicht Veertien medewerkers van SZW, VWS en OCW volgen momenteel samen het managementdevelopmentprogramma ­Pers­­­pec­tief bij Phaos Organisatieontwikkeling. Perspectief moet leidinggevenden opleveren die volgens Phaos ‘scherper waarnemen, doorvragen, veel niet als vanzelfsprekend aannemen, maar ook het lef hebben om confrontaties aan te gaan en dingen te benoemen die misschien niet altijd voor iedereen welkom zijn’. De OCW’ers die Punt interviewden zitten in de tweede lichting die het programma volgt. In het najaar start de derde lichting. De deelnemers worden geselecteerd in het MD-beraad, onder meer op basis van de p-schouwresultaten. Meer informatie? Vraag Mariska Dee of Marike te Lintelo (MD-adviseurs).

22.punt.03.2010


‘ Ken je zwakke punten’ ‘Het sociale aspect van leidinggeven is net zo belangrijk als het inhoudelijke’, zegt Muriël Cluitmans, beleids­ medewerker op de financiële afdeling van VO. ‘Ik werk pas anderhalf jaar bij OCW en vanaf het begin is men erg positief over mijn functioneren. Ik vind het een leuke uitdaging om door te groeien naar de functie van leidinggevende. Medewerkers motiveren, stimuleren, coachen en vertrouwen geven. Hen helpen – ook door ondersteuning te bieden als er problemen zijn. Ik vind het belangrijk dat mensen gewoon bij me kunnen binnenlopen. Het sociale aspect van leidinggeven vind ik net zo belangrijk als het inhoudelijke. Het is mooi dat we het programma Perspectief volgen samen met collega’s van VWS en SZW, interessant om te horen hoe het op een ander departement reilt en zeilt. Het eerste blok van de opleiding ging vooral over persoonlijke ontwikkeling, handig om meer over jezelf te weten te komen. Ontdekken waar je gedrag vandaan komt en hoe het anderen beïnvloedt. Als je weet wat je sterke en zwakke punten zijn, kun je daar rekening mee houden en kijken hoe je dat kunt ontwikkelen. We hebben elkaar ons levensverhaal verteld, best spannend. Wat geef je bloot hè? Iedereen ging vrij ver hierin en dat gaf meteen een sterke vertrouwensband. Frappant om te merken hoeveel patronen en gedragskenmerken te herleiden zijn tot je vroegere jeugd en opvoeding. Zelf heb ik bijvoorbeeld mijn zelfstandigheid en loyaliteit van huis uit meegekregen. Dat ik altijd mijn best wil doen, heb ik eveneens in mijn opvoeding meegekregen. En tegelijkertijd wel bescheiden blijven. Met dat laatste moet ik oppassen: wie doorslaat in bescheidenheid raakt te veel op de achtergrond.’

‘Gebruik ik die positieve kant wel goed?’ < Mark Glimmerveen is een ‘inspirerende beslisser’. Dat heeft ook keerzijdes, leerde Mark, plaatsvervangend hoofd Beleid en projectleider Investeringsagenda Toekomst bij HO&S. ‘Ik word getriggerd door complexe zaken die vaak met het grotere geheel te maken hebben. Daarin wil ik verder groeien, en dat kán vanuit een leidinggevende positie. Ik ga dus nieuwe registers opentrekken in mijn persoonlijk functioneren. Want als leidinggevende moet je wel over vaardigheden beschikken om andere mensen te kunnen inspireren, motiveren of soms gewoon een duidelijke opdracht te geven. Tijdens de opleiding ben ik bewust gemaakt van persoonlijke kenmerken die ik heb. Uit een

test blijkt dat ik het prototype van een inspirerende beslisser ben. Die eigenschappen hebben ook een keerzijde: inspireren kan heel positief zijn als het tot nieuwe invalshoeken leidt waarmee je bijvoorbeeld een belangrijke doorbraak bereikt. Maar een inspirator kan ook iemand zijn die van de hak op de tak springt. Dit wetende, gaat het erom dat je jezelf de vraag stelt: gebruik ik die positieve kant wel genoeg? Ook is het belangrijk om je te realiseren wat voor type je tegenover je hebt. Als je daar geen rekening mee houdt, is de kans groot dat je minder effectief leiding geeft. Zelfreflectie neemt een belangrijke plaats in tijdens het opleidingsprogramma. Dat kan er behoorlijk pittig aan toe gaan. We graven in ons verleden om te traceren waar bepaald gedrag vandaan komt. Waarbij we ons de vraag

stellen of dat gedrag nog wel functioneel is. Daarover praten we als cursisten met elkaar en dat vraagt veel van het onderlinge vertrouwen. Door die openheid leren we elkaar goed kennen en dat stimuleert de kracht van de feedback die we elkaar geven. Zo’n mooie opleiding als deze krijg je niet zomaar in de schoot geworpen. Je moet er wel wat voor doen. Het MT-OCW heeft de zes medewerkers geselecteerd die namens OCW de leergang mogen volgen. Waarom juist ik bij dat kleine clubje van uitverkorenen zit? Ik denk dat leidinggevenden een bepaalde potentie in mij zien die ze willen stimuleren. Ik kan snel tot de kern van de zaak komen, ook als het om complexe materie gaat. En ik kan de inhoudelijke aspecten goed spiegelen aan de politieke haalbaarheid.’

punt.03.2010.23


Rubrieksnaam Column Kort drama democratie ‘U draait’, ‘u liegt’, ‘u spreekt onwaarheden’. Het kabinet is gevallen en ik zet me daags erna aan deze column. De discussie over Uruzgan ging al snel niet meer over de inhoud, maar over de integriteit van de hoofdrolspelers. Hetzelfde gebeurde bij het rapport van de commissie Davids. Begonnen als zoektocht naar de waarheid, geëindigd als een strijd over waarachtigheid. Ik moet denken aan termen die de werking van de democratie verbinden met de werking van de massamedia. Toeschouwersdemocratie, inquisitiedemocratie, dramademocratie. De kerngedachte is steeds dezelfde. Namelijk dat de logica van de media ertoe leidt dat politiek zich ontrolt als drama, als een verhaal over goed en kwaad, met schuldigen en slachtoffers, dramatische wendingen en tot slot een ontknoping. Politici zijn daarbij slechts acteurs. Zij spelen een rol in een scenario waarover de media de regie voeren. Boeken die de democratie in deze termen bespreken zijn meestal somber van toon. Volgens de auteurs versimpelen de media problemen en wakkeren zij het wantrouwen van burgers jegens de overheid aan. Op de radio hoorde ik een voormalig minister pleiten voor een terugkeer naar de achterkamers. Met minder spoeddebatten, minder kamervragen, minder spin via de media, meer torentjesoverleg en ’s avonds gewoon naar huis om er nog een nachtje over te slapen. Dan hoeven politici niet te vrezen voor gezichtsverlies en hoeven ze ook geen onparlementaire taal te gebruiken. Ik ben oud genoeg om dit beeld aanlokkelijk te vinden. Maar was het vroeger echt beter? Een nieuw medium schiet mij te hulp. Op internet vind ik twee voorbeelden van vroegere omgangsvormen in de politiek. Eind jaren tachtig verweet premier Lubbers zijn coalitiepartner de VVD ‘politiek vandalisme’ en ‘de geur van oneerlijkheid’. Tien jaar daarvoor noemde kamerlid Marcel van Dam (PvdA) opmerkingen van minister Blokland (CDA) een ‘grove leugen’. De kamervoorzitter greep in, waarop Van Dam zei: ‘Laat ik het dan zo zeggen: het tegendeel van de waarheid heb ik zelden pregnanter onder woorden gebracht gezien.’ Politiek is theater, inclusief krachtmetingen tussen personages. Dat is van alle tijden en onvermijdelijk. Politiek is immers niet alleen bedoeld om consensus te bereiken; zij gaat juist ook over tegenstellingen. We kunnen ook de rol van de media niet uitschakelen. Ze zijn er nu eenmaal, 24 uur per dag en in groten getale. De vraag is hoe het politieke bedrijf daarmee omgaat. Ik zie twee dingen gebeuren. Het ene moment zoeken politici de camera’s om hun verhaal over het voetlicht te brengen en bloggen zij er lustig op los. Het andere moment gaan de luiken dicht, meestal in coalitieverband en verwijzend naar de eenheid van kabinetsbeleid. Die combinatie van oude en nieuwe politiek is op termijn denk ik niet houdbaar. Misschien had de besluitvorming over Uruzgan niet minder maar juist méér in alle openheid moeten plaatsvinden. Twitterend in plaats van in zestien overleggen achter gesloten deuren. Zodat wij allen hadden kunnen waarnemen dat ‘draaien’ soms nodig is om ergens te komen en dat op andere momenten een politiek conflict niet kan worden geslecht. Marit Vochteloo

24.punt.03.2010

Beren op de weg Stel dat je een aantal maanden op reis gaat naar Rusland en China, in een oude, omgebouwde ambulance. Zijn je collega’s dan jaloers? ‘Eerder verbaasd’, zegt Eline Casteleijn van BVE. ‘Het wordt namelijk wel afzien hoor!’ Eline houdt niet van luxe vakanties naar standaardbestemmingen – Benidorm heeft ze nog nooit gezien – maar wel van reizen. En van oude auto’s. Maar waarom China? ‘Eerlijk gezegd omdat het wel leuk klinkt: met de auto naar China.’ De auto in kwestie is een flink omgebouwde Ford Transit van dertig jaar oud. ‘Onderop zijn beschermende skid plates geïnstalleerd. Bovenop hebben we schijnwerpers geplaatst en achterin zijn slaapplekken. De benzinetank is vervangen door een tank van 200 liter. We hebben reserves nodig, want we zullen op plekken komen die honderden kilometers van de bewoonde wereld af zijn. De weinige levende wezens daar zijn insecten en beren.’ Eline vertrekt in maart 2010 vanuit Nederland naar Duitsland, Polen, de Baltische staten, Finland en dan helemaal door de uitgestrekte steppe van Rusland. China is het einddoel. De terugreis gaat via een zuidelijke route: waarschijnlijk Oezbekistan, Iran en Turkije. Een weblog houdt ze niet bij – geen verbinding – maar Eline gaat wel een boek schrijven over haar reis. Dus houd de schappen in de gaten!

IcN onderzoekt van Gogh’s werkwijze Hoe kwamen de meesterwerken van Van Gogh tot stand ? Het Van Gogh Atelierpraktijkproject, een samenwerkingsverband tussen het Instituut Collectie Nederland (ICN), het Van Goghmuseum en Shell Nederland, doet onderzoek naar de werkwijze van Van Gogh. De bedoeling is om ook de ontstaansgeschiedenis van de schilderijen van Van Gogh in het museum te kunnen laten zien. Op 9 februari was er bij het ICN een lezing voor professionals, waarin werd uitgelegd hoe het onderzoek er de komende jaren uit gaat zien. In 2012 zijn er dan hopelijk geen geheimen meer over Van Gogh’s werkwijze. De resultaten van het onderzoek worden aan het grote publiek bekend gemaakt door onder meer een tentoonstelling, een symposium en een catalogus. In april start het praktijkproject een weblog met wetenswaardigheden over het onderzoek.


Meten is weten Jansen de Jong Veel mensen denken dat de naam ‘Jansen’ het meest voorkomt, maar dat klopt niet. Volgens het Meertens Insitituut dat de Nederlandse taal en cultuur bestudeert, komt de naam ‘De Jong’ het meest voor, gevolgd door ‘Jansen’ en op drie ‘De Vries’. Overigens wint ‘Jansen’ met stip als ook ‘Janssen’ met dubbel ‘s’ wordt meegeteld. En wat blijkt: het beeld klopt ook voor OCW. ‘Jansen’ en ‘Janssen’ eindigt als eerste, ‘De Jong’ en ‘De Jonge’ als tweede, en de naam ‘De Vries’ komt ook bij ons op de derde plaats. Overigens luisteren er ook veel collega’s naar de namen ‘Van de(n) Berg’, ‘De Boer’ ,‘Bos’, ‘Meijer’ en ‘Van Dijk’.

- Jans(s)en: 28 - De Jong: 20 - De Vries: 19 - Van de(n) Berg: 16 - Bos: 11 - De Boer: 11 - Van Dijk: 11 - Meijer: 7

punt.03.2010.25


De buitenwacht

Door Robbert-Jan Gorgels. Foto: Argos/Marcel Terlouw

‘OCW is voor mij een black box’

Journaliste Anja Vink heeft tien jaar onderzoek gedaan naar de segregatie in het Nederlandse onderwijs en ontving de Prijs voor Onderzoeksjournalistiek 2008. Onlangs ver­ scheen haar boek Witte zwanen, zwarte zwanen. De ondertitel van uw boek luidt ‘de mythe van de zwarte school’. Welke mythe is dat? ‘Dat achterstand iets met kleur te maken heeft. Dat is niet zo. Er zijn minimaal evenveel blanke als gekleurde leerlingen met een achterstand. Die “zwarte scholen” staan ook lang niet allemaal in de grote stad, maar net zo goed in de provincie. Niet de kleur, maar de sociaal-economische positie bepaalt de achterstand.’ U schetst een rauw beeld van een school waar u zelf lesgaf: onveiligheid, intimidatie, schrik­ barend laag niveau en gedes­illusioneerde medewerkers. Hoe ontstaat zo’n situatie? ‘Door het isolement waarin sommige scholen terechtkomen. Ze hebben weinig connecties met de buitenwereld. Leerlingen komen uit een zwak milieu en nemen hun cultuur mee naar school. Daardoor is de school voornamelijk bezig met opvoeden. Medewerkers willen er weg, dus blijven de zwakke leraren en directeuren over. Zij zijn vooral gericht op overleven, want zij hebben ook een gezin en een hypo-

26.punt.03.2010

theek. Dan heb je het dus meer over een zorginstelling dan over een school.’ Hoe sterk is de segregatie tussen kansrijk en kansarm in het Nederlands onderwijs? ‘Het basisonderwijs in de vier grote steden is bijna volledig gesegregeerd op huidskleur en achterstand. Sommige scholen vormen weliswaar een prima afspiegeling van de buurt waar ze staan, maar dat is nu precies het probleem. Onderzoek wijst uit dat de segregatie op basis van ras in Nederland zelfs sterker is dan die in de Verenigde Staten. Over het voortgezet onderwijs is weinig bekend, maar ik vermoed niet dat het daar minder is.’ Waarom is die segregatie eigenlijk zo ernstig? ‘Je kunt in ieder geval vaststellen dat de kinderen die dat het hardst nodig hebben, niet het beste onderwijs krijgen. Zo krijgen deze leerlingen geen eerlijke kans in de samenleving. De Onderwijsinspectie verhult dat nog eens, door in de beoordeling al te veel rekening te houden

met de achterstandssituatie. De vraag moet zijn of leerlingen na zo’n school klaar zijn voor de arbeidsmarkt, en het antwoord is helaas vaak nee.’ Neemt de politiek het onderwerp voldoende serieus? ‘Nee, maar ik merk wel dat de aandacht groeit. Voor veel mensen, zeker voor beslissers, is deze kwestie nog steeds ver van hun bed. En als de wethouder of de Onderwijsinspectie dan naar een achterstandsschool komt, is de gang net gedweild en staat iedereen te glimlachen. Ze zien zo’n school nooit écht van binnen.’ Moet de keuzevrijheid van ouders niet gewoon verdwijnen? ‘Nee, want keuzevrijheid zorgt voor betrokken ouders en een gezonde concurrentie tussen scholen. Het is wel belangrijk dat je leerlingen tegelijkertijd mengt. Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat 30 procent achterstandsleerlingen en 70 procent “normale” leerlingen goed werkt. Er zijn dan geen nadelige effecten voor de groep zonder achterstand. Die verhouding, in combinatie met vrije schoolkeuze, werkt volgens mij het best.’ In Nijmegen loopt een proef met zo’n aanpak. Doen ze alles goed? ‘De omstandigheden in Nijmegen zijn niet


Kort ideaal.­ De aanpak is van bovenaf opgelegd, de onderwijsbestuurders en de gemeente hebben leerkrachten en ouders er niet bij betrokken. Daarnaast wordt er niets onderzocht, dus ook niet of er een verbetering optreedt. Dat soort dingen moet je vooraf goed dichttimmeren. Anders koers je af op een mislukking en zegt iedereen aan het eind van de rit: “Zie je wel? Het is hopeloos.”’ Wat vindt u van een centraal aanmeld­ moment, waardoor hoogopgeleiden geen voorsprong meer kunnen nemen? ‘Dat zou kunnen helpen, maar het is de vraag of kansarme ouders dan andere keuzes gaan maken. Het is zeker geen wondermiddel.’ U haalt ook Amerikaanse voorbeelden aan, waarin zwakke scholen juist extra aan­ trekkelijk worden gemaakt door bijvoor­beeld Chinees of Spaans aan te bieden. Zou dat in Nederland ook werken? ‘Scholen moeten inderdaad meer vrijheid krijgen het onderwijs zo in te richten dat ze ouders over de streep trekken. Waar blijft bijvoorbeeld in Amsterdam het technasium en de goede technische vakopleiding, van vmbo tot hbo? Er staan te veel schotten in het huidige onderwijs, waardoor leerlingen niet makkelijk kunnen overstappen.’ Merkt u dat het onderwerp de aandacht van OCW heeft? ‘Segregatie staat bij het huidige kabinet voor het eerst op de agenda. OCW is voor mij een black box. Neem de zogenoemde Leerplusregeling. Die leidde ineens tot extra steun voor het elitaire Barlaeus Gymnasium in Amsterdam, omdat die school 60 procent achterstandsleerlingen zou hebben. Wie neemt binnen het ministerie beslissingen met zulke grote gevolgen? Waarom trekt er niemand aan de noodrem?’ Waarom heeft u zich eigenlijk zo op dit onderwerp gestort? ‘Onderwijs weerspiegelt onze snel veranderende maatschappij. Ik woon in Oud-West in Amsterdam en heb Marokkaanse buren. Ik ben me erin gaan verdiepen toen ik merkte dat mijn dochter van acht veel verder was dan ons buurmeisje van tien. Het onderwijs in Nederland glijdt langzaam af. Deels komt dat door deze segregatie, want die leidt ertoe dat de onderkant niet het onderwijs krijgt dat hij nodig heeft. Dat moeten we keren.’

Software geen ‘stopper’ meer Een 13-jarig jongetje uit Engeland dat helpt bij het omzetten van software voor OCW. Kan dat bij de overheid…?! Jazeker, het intranet bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is gemaakt met zogenaamde opensourcesoftware. Benjamin Dekkers (projectleider) en Alex Brouwer (applicatiebeheerder) zijn enthousiast. Benjamin Dekkers: ‘Staatssecretaris Heemskerk (EZ) heeft opdracht gegeven om de mogelijkheid van open source te onderzoeken bij nieuwe ICT-projecten. Dat scheelt een hoop geld dat anders in de aanschaf en het onderhoud van software gaat zitten. Wij hebben deze gedachte in praktijk gebracht.’ Open source betekent letterlijk: openlijk beschikbaar. Je kunt de software dus gewoon van internet halen. Op het internet zijn namelijk allerlei levendige communities ontstaan die elkaar helpen met het bouwen van software. Vandaar ook dat de RCE uiteindelijk bij dat jongetje in Engeland uitkwam. Dekkers: ‘Het was een mooie tijd waarin we veel geleerd hebben.’ Omdat de software geen stopper meer was in het project, onstond er een heel andere dynamiek. ‘De gebruikers van de software zijn ook de eigenaars. Dat is een andere manier van werken dan wanneer je moet wachten op release 5.3.1 van je softwareleverancier. Ook Brouwer is enthousiast: ‘Als applicatiebeheerder ben je anders toch veel met licentiebeheer bezig. Dit is veel interessanter. En het is fijn dat je iets terug kunt geven aan de community.’

Staatsrecht beteugelt waan van de dag Oud-journalist Max de Bok heeft een handzaam boekje geschreven, Van abdicatie tot zetelroof, waarin hij ongeveer driehonderd staatsrechtelijke termen uitlegt. Verplichte kost voor ambtenaren, vindt in ieder geval Herman Tjeenk Willink, vicepresident van de Raad van State. Deze laatste uitte in de Volkskrant van 9 februari zijn afschuw over oprukkende termen als ‘doelmatigheid’ en ‘win-winsituatie’. Het boekje komt volgens hem niets te vroeg. Tjeenk Willink zou graag zien dat ambtenaren wat meer staatsrechtelijk besef ontwikkelen. Juridisch adviseur Wim Tijbosch, beaamt dat. ‘Democratie en rechtstatelijkheid zijn pijlers van onze samenleving. Dat klinkt abstract, maar het betekent bijvoorbeeld dat OCW alleen subsidie mag geven als dat in de wet is vastgelegd. Of denk aan de bevoegdheden van de politie, die zijn nauw omschreven in de wet. Volgens Wim Tijbosch zou het goed zijn als OCW‘ers wat meer waarde zouden hechten aan continuïteit. ‘De OCW-organisatie is ingericht op het zo snel mogelijk realiseren van beleidsambities. De waan van de dag regeert, projectdirecties worden opgezet om zo snel mogelijk resultaat te boeken en het personeelsbeleid is gericht op verandering en niet op behoud van collectief geheugen. Daardoor verdwijnt ook het ”gevoel” voor rechtsstatelijke vraagstukken, zoals het besef dat er voor al dat beleid ook een wettelijke grondslag nodig is.’ Van abdicatie tot zetelroof is te bestellen én te downloaden via Postbus 51.

punt.03.2010.27


Thuis

In de rubriek thuis gluren we binnen in het huis van een collega

Kitsch op de wc Toen het mintgroen in het hele huis was overgeschilderd waren Nathan en zijn vriend Joost tevreden. Nu wonen ze alweer bijna vijf jaar in hun bovenwoning in Den Haag. Het gerucht gaat dat de Nederlandse atleet Troy Douglas in het Haagse Duinoord is gesignaleerd. Nathan las het laatst in ‘Het Lopend Vuurtje’, het krantje van de wijk. Als lid van het bestuur van het bewonersoverleg is Nathan sowieso goed op de hoogte van het reilen en zeilen in de wijk. ‘Ik doe graag iets voor de buurt. Je hoort wat er speelt en leeft onder de bewoners en leert de wijk beter kennen.’ Zo weet Nathan nu bijvoorbeeld dat de huizen in zijn rijtje samen een draak zouden moeten uitbeelden, met het voormalig hotel aan de voorkant als kop.

Het was vooral de wijk die vijf jaar geleden meteen aansprak. In vergelijking met Kanaleneiland in Utrecht waar ze eerst woonden, een hele verbetering. ‘In onze oude wijk konden we kiezen tussen eetcafé ‘Ons Eiland’ of de Ikea als we in onze buurt wilden eten. Hier in Duinoord hebben we gelukkig veel meer mogelijkheden.’ Nathan en Joost zijn graag te vinden in de Reinkenstraat, vlak achter hun huis, met unieke winkeltjes, leuke cafés en restaurants, een kapper, slager en een bakker. ‘En soms halen we een visje bij de haringkar van een oud Schevenings echtpaar.’

Haringkar

Ans Markus

Maar liefst vijfentwintig huizen hadden Nathan en Joost bekeken voordat ze eindelijk hun huidige woning vonden. Vooral Joost bleek een kritische koper. Nathan: ‘Ik had al meerdere huizen gezien die ik geschikt vond, maar Joost vond het dan vaak net niet goed genoeg.’ Joost: ‘Nou we hebben ook wel een paar keer een bod gedaan hoor….Maar oké: jij bent gewoon wat sneller tevreden dan ik.’ Het huis in Duinoord was voor beiden liefde op het eerste gezicht, al was de inrichting niet hun stijl. ‘De vorige bewoners waren in de vijftig, maar ze konden net zo goed tachtig zijn, erg ouderwets. En dat groen, mintgroen. Allés was mintgroen.’ Dus kwam de witte latexverf tevoorschijn en maakten Nathan en Joost van de woning een modern onderkomen.

Aan de muren in de woonkamer veel schilderijen. Sommigen met een schoonheidsfoutje. Het doek in de achterkamer bijvoorbeeld met kleurige tulpen en Franse teksten. ‘We zagen pas toen het doek eenmaal hing dat er nogal wat spelfouten in de tekst staan. Later kwamen we dit schilderij ergens anders tegen en toen bleken de fouten eruit gehaald. Ach, het heeft wel wat.’ Ook het schilderij in de woonkamer mist iets. Het is een werk van Ans Markus, de nicht van de oma van Nathan. ‘Samen met mijn oma ging ik naar een open dag van de kunstenares. Daar koos ik dit schilderij uit en Ans zette er een kort bericht onder. Helaas vergat ze de H in mijn naam. Zulke goede familie zijn wij dus.’

28.punt.03.2010


Door Fieke Walgreen. Foto’s: Gerrit de Heus

Nathan Soomer Functie: beleidsmedewerker directie Leraren Huisgenoot: vriend Joost Woning: dubbele bovenwoning uit 1929 Woont er sinds: juli 2005 Pluspunt: ‘We wonen in een gezellige wijk met restaurantjes en winkels op loopafstand.’ Minder blij met: ‘Het is een oude woning dus onderhoud blijft steeds nodig.’ Favoriete plek in huis: ‘Het ruime balkon met het vrije uitzicht.’

Het kleinste kamertje is de ‘meest afschuwelijke’ ruimte in het huis. Met opzet, gelukkig. Hier zijn Nathan en Joost helemaal losgegaan. Aan de muur een bonte verzameling van schilderijtjes uit alle windstreken. ‘Op vakantie zoeken we kitscherige schilderijtjes uit in souvenirwinkels en die hangen we hier op. Het begon ooit met de drie schilderijen die ik van mijn oma kreeg. Niet onze stijl, maar wel het startpunt van deze mooie verzameling.’ In de woonkamer staan de souvenirs die het daglicht wel kunnen verdragen. Een matrou­ shka uit Rusland, een tango-dansend koppel uit Argentinië, een beeldje van een vrouw uit Venezuela. Nathan en Joost reizen heel wat af. De volgende vakantie staat al gepland: een reis door voormalig Joegoslavië. En dan vooral de plekken waar niet iedereen komt. ‘We houden ervan om rond te reizen, de dingen zelf te regelen en nieuwe plekken te ontdekken. Ons zul je niet snel twee weken op dezelfde camping zien staan.’ Het huis is verder opvallend netjes. Geen rondslingerende kranten, koffiekopjes, of de resten van het ontbijt in de keuken. Zijn Nathan en Joost van die opruimers? ‘We hebben een schoonmaakster die elke week komt. Toevallig is ze gisteren geweest, dus dat was een goede timing. Ach, en verder zijn we eigenlijk niet zoveel thuis. We hebben niet eens tijd om rotzooi te maken.’

punt.03.2010.29


Emo

Ben jij ook blij, boos, verbaasd, verdrietig, trots of somber? Kan over alles gaan: een project, een trend, een actie, een collega, het veld of een leidinggevende. Meld het ons! Dat kan via een mailtje (met wat uitleg) aan punt@minocw.nl

‘Bekwame collega’s vertrekken’ ‘In een overleg tussen de Departementale Ondernemingsraad (DOR) en de bestuurder ben je het vaak met elkaar eens. Bij de invulling van de taakstelling van CO was dat niet het geval. Vanuit ieders verantwoordelijkheid zijn we gekomen tot waar we nu staan, te weten: een negatief advies over het taakstellingsplan voor CO. Als de DOR een negatief advies geeft en de bestuurder legt het naast zich neer, dan moet die laatste eigenlijk dertig dagen wachten met de uitvoering van het plan. De DOR heeft de bestuurder niet aan die dertigdagen-termijn gehouden omdat de kans vrijwel nihil is dat de rechter vindt dat er procedurele fouten zijn gemaakt. Dat zou betekenen dat we na ongeveer vier maanden ongelijk krijgen, en dat er dan nog minder tijd overblijft om CO’ers te begeleiden naar ander werk. Overigens toetst de rechter marginaal; het is de politiek die de taakstelling oplegt. Mijn boosheid gaat dus niet over de besluitvorming, maar richt zich op de politiek. Die heeft ervoor gezorgd dat wij met z’n allen veel goede, bekwame, lieve, aardige collega’s zien vertrekken.’ Bert van de Geest (CO)

Geknipt Gemeenten geven 300 miljoen euro minder uit aan onderhoud van scholen dan zij daarvoor van het Rijk hebben gekregen. Dat blijkt uit een onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (Aob). Het gevolg is smerig sanitair, zilvervisjes in het toilet en muizen die door de gang rennen. OCW heeft beloofd hier dit jaar nog onderzoek naar te doen. Maar hoe zit het eigenlijk met ons eigen onderkomen? Zo op het oog ziet De Hoftoren er best netjes uit, maar wie weet wat voor ongedierte er allemaal onder onze systeemplafonnetjes huist. Punt vroeg het Maarten Dirkzwager van CO. Die laat weten dat er geen ongedierte onder onze plafonds zit maar wel dat we muizen hebben in De Hoftoren. Die beestjes komen af op de broodkruimels die achterblijven als mensen een boterhammetje achter hun pc eten. Ook houden ze zich schuil in de buurt van de koffiecorners op zoek naar lekkere hapjes. Maarten verzekert ons dat onze schoonmaker, Rentokil, er alles aan doet om van de muizen af te komen. Als het echt nodig is, wordt er muizengif gebruikt en er zijn muizenvallen neergezet.

dat was me het maandje wel… Dat was me het maandje wel… Welk OCW-gerelateerd nieuws kreeg de afgelopen tijd veel aandacht in de pers? • Marja van Bijsterveldt kondigt aan te starten met Chinees als examenvak op middelbare scholen • Mbo-studenten staken omdat ze naar eigen zeggen genoeg hebben van de misstanden in het mbo • De kwaliteit van de crèches gaat achteruit, vindt Louis Tavecchio, hoogleraar kinderopvang aan de Universiteit van Amsterdam • Het aantal schoolverlaters is fors gedaald • Gemeenten hebben vorig jaar € 300 miljoen die was bestemd voor schoolhuisvesting, niet uitgegeven Door Desiree Visser (COM/OC). COM/OC verzorgt onder meer E-alerts, Persactua en Knipselkrant. Zie OCWNET/Kennisplein.

30.punt.03.2010


Mijn...

Toen Uit: OCW-personeelsblad ZIN van 6 maart 2000. Fragmenten uit een artikel over de vrouwendagbijeenkomst ‘Het glazen plafond: streeploos gezeemd of aan scherven?’

campagne wie? Chantal Hakbijl (DCE) wat? Campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in Utrecht. Chantal is kandidaatraadslid voor het CDA. waarom? ‘Ik woon nu zes jaar in Utrecht, in de wijk Zuilen. Naar mijn idee brengt ergens wonen ook verantwoordelijkheden met zich mee. Sinds 2007 ben ik lid van het CDA. Ik heb me die eerste tijd vooral georiënteerd, heb onder andere de zomerschool gevolgd, een driedaagse introductiecursus voor nieuwe leden. Ik kwam tot de conclusie dat ik een actieve rol in de partij zou willen spelen. De vraag van het partijbestuur om na te denken over het raadslidmaatschap kwam op een goed moment.’ Waarom juist het CDA? ‘Ik kan me helemaal vinden in de uitgangspunten van de partij en vind het belangrijk mijn bijdrage te leveren aan de leefomgeving in Utrecht. Mocht ik gekozen worden voor de gemeenteraad, dan kan ik bij OCW buitengewoon verlof krijgen voor het raadswerk. Dat is mooi, want het is niet te combineren met een fulltime baan.’ En nu volop aan het campagnevoeren, met de bakfi ets de stad befl yeren? ‘Op de elektrische scooter in ons geval, we hebben er vier rijden en daar zijn we supertrots op! Zelf rij ik ook op een groene CDA-fiets. Onze campagne begon al in december met flyeren in het winkelcentrum in Vleuten-De Meern. Vanwege de kou zorgden we behalve de folders en gesprekken ook voor koffie, thee en warme chocolademelk. Het is de klassieke manier van campagnevoeren, maar het hoort erbij. Het gaat erom dat je zichtbaar bent voor de kiezer. Verder woon ik debatten bij en wijkraden, en heb ik mijn eigen website, www.chantalhakbijl.nl, en weblog, waarin ik schrijf over onderwerpen in de stad die mij bezighouden.’ Jouw belangrijkste agendapunt voor Utrecht de komende jaren? ‘Hoe het verder moet met de cultuursector met de forse bezuinigingen die eraan komen. Ik wil me hard maken voor een meer economische benadering van de cultuurportefeuille. Sec naar kunst kijken is te smal, je moet het breder trekken, cultuur als onderdeel van toerisme en bedrijvigheid. Een goed voorbeeld is de Nieuwe Philharmonie Utrecht, een orkest dat door een vaste sponsor kan draaien op weinig subsidie.’

Veel vrouwen kiezen voor banen die geen promotiekansen bieden: de dead-end-jobs. In ieder geval volgens één van de spreeksters op het symposium, Henriëtte Maassen van den Brink (hoogleraar economie aan de universiteiten van Amsterdam en Wageningen). ‘Ook kunnen vrouwen wel wat hardere salarisonderhandelingen voeren.’ Naast deze persoonsgebonden kenmerken van vrouwen, vormt het krijgen van kinderen een breuk in de carrière van vrouwen. ‘Carrièremaken is misschien makkelijker voor vrouwen met een minder sterk moederschapsideaal. Verantwoordelijkheid voor de kinderen kun je immers spreiden.’ Winnie Sorgdrager, ook één van de spreeksters op de bijeenkomst. ‘Toen ik bij het openbaar ministerie werkte, vond ik de discussies over de positie van vrouwen in het arbeidsproces altijd nonsens. Nu ik wat langer meeloop, heb ik toch het inzicht gekregen dat het zinvol is om aandacht te besteden aan het glazen plafond. Dagvoorzitter Maarten Asscher vraagt zich af hoe het zou zijn om in zijn huidige functie bij OCW vrouw te zijn. Hij geeft toe dat hij niet precies weet hoe hij als vrouw zijn werk had ingericht, in combinatie met zijn twee kinderen. Maarten Ascher: ‘Vrouwen staan op een creatievere manier in het arbeidsproces, wat een essentieel onderdeel is van de manier van werken. Met alleen mannen in de leiding krijg je al snel een kazerneachtige sfeer. En het leger lijkt me niet de meest geschikte metafoor wanneer je als organisatie naar je eindgebruiker wilt luisteren en wanneer je interactief beleid wilt ontwikkelen.

Onder het motto ‘MIX IT’ organiseren het ministerie van BZK, Bureau ABD en Women Inc. op 8 maart een bijeenkomst voor internationale vrouwendag in het Lucent Danstheater. Meer info en inschrijven kan op www.minbzk.nl/vrouwendag.

punt.03.2010.31


OCW.ORG Actuele ontwikkelingen en nieuws over de OCW-organisatie MAART 2010

Stand van zaken taakstelling in cijfers De afgelopen maanden heeft een aantal OCW-medewerkers het voornemen ontvangen om hen als werk-naar-werk kandidaat aan te wijzen. Als de bedenkingen tegen die voornemens zijn besproken en gewogen, volgt binnenkort de definitieve aanwijzing. Inmiddels zijn het Matchbureau en de directeuren gezamenlijk begonnen met de begeleiding van medewerkers naar ander werk. Daarnaast hebben medewerkers zelf het initiatief genomen en ander werk gevonden. Wat betekent dat in cijfers? De taakstelling van OCW bedroeg ruim 500 fte (exclusief IB-Groep). Het eerste deel daarvan (200 fte) is met natuurlijk verloop ingelost. Sinds 1 januari 2009 heeft OCW in totaal bijna 300 medewerkers aangewezen als werk-naarwerk kandidaat (DUO volgt dit voorjaar). Zeventig van hen hebben inmiddels ander werk gevonden, binnen of buiten OCW. Nog eens twintig collega’s hebben een tijdelijke aanstelling, die niet wordt verlengd. Dat maakt dat er nog tweehonderd werk-naarwerkkandidaten zijn.

MT-OCW Het MT-OCW volgt de begeleiding van mede-

werkers naar ander werk op de voet. Iedere maand bespreken de MT-leden de voortgang en wisselen ze de ervaringen binnen hun kolom met elkaar uit. Daarnaast bespreken ze nieuwe mogelijkheden om medewerkers aan ander werk te helpen. De SG en de PSG houden de medezeggenschap en de vakbonden op de hoogte zodat ook zij de voortgang kunnen volgen.

Klussenbak Werk-naar-werk kandidaten die ervaring willen opdoen of hun werkzaamheden tijdelijk willen verbreden, kunnen een beroep doen op de klussenbak. Sinds kort zijn tijdelijke klus-

Voortgang plaatsing WnW-kandidaten

sen zichtbaar op intranet. Hoewel deze klussen met voorrang bedoeld zijn voor werknaar-werkkandidaten, kunnen ook andere medewerkers zich melden als zij de klus vinden passen in hun ontwikkelpad en loopbaanafspraken. De klussen bieden de mogelijkheid iets nieuws te doen en jezelf op de kaart te zetten. Je vindt de meest recente klussen in de rubriek ‘Vrije werkplekken / Klussenbak’ op de startpagina van het intranet en op het Serviceplein/Personeelsplein onder Matchbureau.

17% intern

1% rijk

Totaal aangemerkte kandidaten WnW: 294 6% ontslag 69 % ongeplaatst 7% tijdelijk

OCW.ORG is een onafhankelijk katern voor organisatiecommunicatie, dat maandelijks wordt toegevoegd aan het personeelsmagazine van OCW Tekst en eindredactie Monique Brok (COM) Vorm Zabriski Media, Leiden Reacties M.brok@minocw.nl of 070 – 412 28 27


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.