Kraamzorg aan lesbische ouderparen

Page 1

KRAAMZORG AAN LESBISCHE OUDERPAREN Wat kan een zorgverlener tegenkomen bij het verlenen van kraamzorg aan lesbische ouderparen en hoe kan de zorgverlener zich hierop voorbereiden?

Ylona Schuurman Hakima Hoeksma Herma Hagen Eline Schaafsma Kraamzus Zorgburo de Driehoek

Opleiding Kraam 2014-2015 Deltion College mei 2015


INHOUDSOPGAVE

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 Hoofdstuk 3

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 Hoofdstuk 4

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 Hoofdstuk 6 Literatuur Bijlagen

Inleiding Wat zijn de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland? Enkele statistieken Totstandkoming van en veranderingen in wetten en regels De veranderde algemene opinie Een kijkje in de toekomst Samenvatting en conclusie Met welke specifieke situaties of omstandigheden kan een kraamverzorgster rekening houden bij de zorg aan een lesbisch ouderpaar? Lichamelijk contact Reacties uit de omgeving Onzekerheid en stress Bewijsdrang De rol van de meemoeder Minder traditionele opvoeding Samenvatting en conclusie In hoeverre wordt er momenteel door de zorgverleners in de praktijk ingespeeld op deze specifieke situaties en omstandigheden? Ingelicht over gezinssituatie Houding kraamverzorgenden Directe zorgverlening Gevoelens meemoeder Negatieve reacties Bepaalde problemen Scholing en protocollen Samenvatting en conclusie Tegen welke problemen lopen lesbische ouderparen aan tijdens de kraamweek? Kraamzorgorganisatie Kraamweek Baby op komst! Samenvatting en conclusie Conclusies en aanbevelingen

Interviews kraamverzorgsters 1 tot en met 4 Interviews gezinnen 1 tot en met 4

1 3 3 4 5 6 7

8 8 8 9 9 10 11 11

12 12 12 13 13 14 14 14 15 16 16 17 19 20 21 24 25 35


1

Inleiding

Als mensen vinden dat het een egoïstische keuze is om als lesbisch stel kinderen te willen, zegt Marieke: “Nee, integendeel, ik heb juist superouders. Ze doen zoveel moeite om kinderen te krijgen, en houden zoveel van je. Een goede relatie met elkaar als gezin is het belangrijkste, de rest doet er niet toe.” (www.meerdangewenst.nl) Zomaar een uitspraak waaruit blijkt dat in de huidige samenleving ook lesbische ouderparen kinderen krijgen, maar dat dit nog lang niet altijd wordt geaccepteerd of begrepen door de omgeving. Het is één van de dingen in Nederland die nog steeds tot veel discussie en soms ook vervelende situaties leidt. Het is ook een situatie die wij in de kraamzorg tegen kunnen gaan komen. Omdat wij het belangrijk vinden dat we goed in kunnen spelen op gezinssituaties die anders zijn dan ‘normaal’, waarvan een lesbisch ouderpaar een voorbeeld is, willen we dit onderzoek gebruiken om ons hierin te verdiepen en hopen we hiermee goed voorbereid te zijn wanneer we in de praktijk in een gezin met een lesbisch ouderpaar terecht komen. We denken tevens dat het door met dit specifieke onderwerp bezig te zijn, ook makkelijker zal worden om goed om te gaan met andere bijzondere situaties zoals bijvoorbeeld een één-oudergezin. Bovendien hopen we ook anderen in het vakgebied handvaten te kunnen bieden om de kraamzorg aan lesbische ouderparen te kunnen optimaliseren. In dit onderzoek willen we daarom antwoord geven op de volgende onderzoeksvraag: Wat kan een zorgverlener tegenkomen bij het verlenen van kraamzorg aan lesbische ouderparen en hoe kan de zorgverlener zich hierop voorbereiden? Om deze vraag goed en volledig te kunnen beantwoorden willen we in de komende hoofdstukken antwoord geven op de volgende subvragen: Wat zijn de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland? (Ylona) Het is goed om te beginnen met het opdoen van meer algemene kennis van een onderwerp, voordat je het meer specifiek en praktisch gaat bestuderen. Daarom willen we beginnen met het verkrijgen van een algemeen beeld en achtergrondinformatie, zodat we de dingen die we later in het onderzoek tegenkomen makkelijker kunnen herleiden. Met welke specifieke situaties of omstandigheden kan een kraamverzorgster rekening houden bij de zorg aan een lesbisch ouderpaar? (Hakima) Door deze subvraag te beantwoorden willen we er achter komen welke specifieke ‘ongewone’ situaties we tegen kunnen komen in een gezin met een lesbisch ouderpaar en waarin de zorg aan een dergelijk gezin verschilt met de zorg aan een standaardgezin. In hoeverre wordt er momenteel door de zorgverleners in de praktijk ingespeeld op deze specifieke situaties en omstandigheden? (Herma) Vervolgens is het goed om te onderzoeken op welke manier de zorgverleners al dan niet al inspelen op en voorbereid zijn op de zorg aan een gezin met een lesbisch ouderpaar. Tegen welke problemen lopen lesbische ouderparen aan tijdens de kraamweek? (Eline) Nu we ons een beeld hebben gevormd vanuit het perspectief van de zorgverlener, is het tijd om ook te ontdekken hoe lesbische ouderparen hun kraamtijd hebben ervaren en of ze ook tegen problemen zijn aangelopen. 1


Wanneer we deze vier subvragen beantwoord hebben kunnen we in de conclusie een antwoord geven op onze onderzoeksvraag en verwachten we ook een aantal aanbevelingen te kunnen doen aan zorgverleners.

2


2

Wat zijn de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland?

In dit hoofdstuk willen we een algemeen beeld schetsen van recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland. In de eerste paragraaf kijken we naar een aantal statistieken. De volgende paragraaf verhaalt over de totstandkoming van en veranderingen in wetten en regels met betrekking tot de mogelijkheden voor lesbische koppels om samen kinderen te krijgen. Vervolgens behandelen we in de derde paragraaf de veranderende algemene opinie met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren. Ten slotte nemen in we in paragraaf vier een kijkje in de toekomst, waarna we aan het eind van dit hoofdstuk alle bevindingen op een rijtje zetten, waarmee we een antwoord geven op de eerste subvraag: Wat zijn de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland? 2.1

Enkele statistieken

We weten allemaal dat er in het verleden veel discussie en ophef is geweest over homoseksualiteit en ook anno 2015 duurt deze discussie nog steeds voort. Toch wordt homoseksualiteit in Nederland steeds meer geaccepteerd, wat er in resulteert dat steeds meer mensen voor hun homoseksuele gevoelens uit durven komen. Dit heeft als direct gevolg dat er steeds meer homoseksuele stellen gaan samenwonen, trouwen en kinderen krijgen. De eerste aanzet voor de mogelijkheid voor een lesbisch paar om samen kinderen te krijgen werd gegeven in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen de eerste ziekenhuizen en fertiliteitsklinieken hun deuren open gingen stellen voor lesbische paren. Tot dan toe hadden lesbische paren geen mogelijkheden om samen kinderen te krijgen. Het kwam voor dat één van beide lesbische vrouwen eerder een relatie had gehad met een man en zij de kinderen die voortgekomen waren uit die relatie samen met haar lesbische partner opvoedde. Toen het in de jaren tachtig voor lesbische paren mogelijk werd om samen kinderen te krijgen, leidde dit in de jaren erna tot een ‘mini- babyboom’. Precieze cijfers zijn er niet bekend, maar duidelijk is wel dat begin jaren negentig vijf keer zoveel lesbische paren één of meerdere kinderen had, ten opzichte van tien jaar daarvoor. Van minder lang geleden zijn er wel concrete cijfers en aantallen bekend. In 2009 waren er volgens het Centraal Bureau voor Statistiek ongeveer 25.000 samenwonende vrouwelijke koppels. In ongeveer 20% van die huishoudens waren kinderen aanwezig. Hoeveel van deze kinderen het vrouwelijke koppel samen had gekregen en welk percentage uit een eerdere relatie was voortgekomen is niet bekend. Dat het aantal lesbische ouderparen met kinderen behoorlijk gestegen is blijkt uit het feit dat in 2003 minder dan 25% van de lesbische paren samen kinderen had gekregen, terwijl dit aantal in 2011 was gestegen naar ongeveer 33%. Bovendien is het aantal ouderadopties, waarover later in dit hoofdstuk meer zal worden uitgelegd, in het laatste decennium verviervoudigd.

3


2.2

Totstandkoming van en veranderingen in wetten en regels

Zoals hierboven al genoemd, werd homoseksualiteit vanaf het einde van de vorige eeuw steeds meer geaccepteerd in onze Nederlands maatschappij. Omdat steeds meer mensen uitkwamen voor hun homoseksualiteit, ontstond er ook de behoefte aan officiële erkenning. Na een lange maatschappelijke en politieke discussie werd in 1998 het geregistreerd partnerschap ingevoerd, waarmee mannelijke en vrouwelijke koppels hun samenzijn officieel erkend konden krijgen. Dit geregistreerde partnerschap zorgde bovendien voor nog een belangrijke mijlpaal: de vrouwelijke partner van een moeder kon via dit partnerschap samen met de moeder het gezag krijgen over het kind van de moeder. Vanaf toen hoefde de biologische moeder dus juridisch gezien niet langer alleen de verantwoordelijkheid te dragen voor haar kind, maar kon ze deze delen met haar vrouwelijke partner. Deze partner wordt veelal een ‘meemoeder’ genoemd. In 2001 werd het zogenaamde ‘homohuwelijk’ mogelijk en dit was opnieuw een belangrijke verandering in de mogelijkheid om samen juridisch verantwoordelijk te zijn voor een kind. De partner van de biologische moeder kon nu het kind adopteren door middel van de eerder genoemde partneradoptie. Deze partneradoptie was wel een hele ingewikkelde en kostbare procedure, waardoor veel vrouwelijke koppels toch nog afzagen van een gang naar de rechter. In 2009 werd de wet op partneradoptie op een aantal punten aanzienlijk versoepeld. Vanaf toen kon het verzoek tot adoptie al voor de geboorte worden aangevraagd zodat het kind meteen bij de geboorte twee moeders heeft. Deze versoepeling had tot gevolg dat veel meer ‘meemoeders’ een kind gingen adopteren. Op 1 april 2014 is ten slotte de wet op lesbisch ouderschap in werking getreden. Deze wet zorgt ervoor dat de vrouwelijke partner van de biologische moeder juridisch gezien de ouder kan worden van het kind, zonder dat daarvoor een adoptieprocedure nodig is. De dure en omslachtige procedure, via een rechter en vele andere officiële instanties, is dus sinds ongeveer een jaar niet meer nodig in Nederland. Bovendien regelt deze wet dat lesbische ouderparen en hun kinderen vrijwel dezelfde ouderschapsrechten krijgen als heterogezinnen. Alle bovengenoemde wetten, afspraken en veranderingen hebben steeds twee maatschappelijke en politieke uitgangspunten: het belang van het kind en het belang van gelijke behandeling van lesbische ouderparen. Anno 2015 is de politiek ervan overtuigd dat lesbische ouderparen eenzelfde behandeling moeten krijgen als hetero ouderparen. Ook vindt zij dat het in het belang van het kind is dat een kind twee liefhebbende ouders heeft, die juridisch gezien de verantwoordelijkheden eerlijk kunnen verdelen. Als we zeggen, ‘de politiek is ervan overtuigd’, dan beseffen we ons dat we het dan hebben over een meerderheid van stemmen in de politiek. Niet iedere politicus staat achter de wetten en regels, en ook niet iedere Nederlander staat daarachter. Dat er wel een veranderende algemene opinie is, zal duidelijk zijn. Hoe deze opinie zich precies heeft ontwikkeld en wat momenteel de stand van zaken is, zullen we bespreken in de volgende paragraaf.

4


2.3

De veranderende algemene opinie

‘Als een kind maar twee ouders heeft die van ze houdt. Of dat een vader en een moeder is, twee vaders of twee moeders dat maakt toch niet uit!’ ‘Het is voor een kind belangrijk dat het opgevoed wordt in een normale gezinssituatie, met een vader en een moeder als rolmodel. Anders krijgt het later zeker psychische problemen.’ ‘Waar maken we ons nog druk om in deze tijd. Er zijn toch al genoeg lesbische stellen die hebben bewezen dat ze prima een kind op kunnen voeden.’ ‘Twee vrouwen samen denken alleen maar aan seks. Grote kans op seksueel misbruik van het kind lijkt mij. Hoezo geen probleem??’ Zomaar vier recente uitspraken die aangeven dat het niet voor iedereen vanzelfsprekend is dat twee vrouwen samen een kind krijgen. Enerzijds is het vergeleken met dertig jaar geleden al een hele stap dat er ruimte is voor deze discussie, anderzijds betekent het ook dat de discussie nog lang niet gesloten is. Een paar decennia geleden stond de gemiddelde Nederlander nog heel anders in deze discussie. Toen was homoseksualiteit in zijn algemeenheid nog een groot taboe, laat staan dat er gesproken werd over de mogelijkheden voor homoseksuele stellen om kinderen te krijgen. We weten allemaal dat homoseksualiteit tegenwoordig door de meeste Nederlanders wordt geaccepteerd. Voor sommige mensen blijft het echter nog steeds iets wat ze niet willen en kunnen accepteren, waarbij dat meestal is gebaseerd op hun geloof. Deze discussie leeft zowel in de politiek als in de maatschappij in haar algemeenheid nog steeds voort en zal waarschijnlijk ook nooit helemaal verdwijnen. Met de wetenschap dat deze discussie zal blijven voortduren, willen we nu specifiek gaan kijken naar de discussie over het krijgen en hebben van kinderen door lesbische ouderparen. In deze discussie komen een aantal speerpunten steeds weer terug. Het eerste punt van discussie zijn we ook tegengekomen in één van bovengenoemde stellingen: een kind zou een vader en een moeder nodig hebben om zich op een normale manier te kunnen ontwikkelen tot een stabiel en evenwichtig persoon. Er heerst dan het idee dat een kind zowel een man als een vrouw als rolmodel zou moeten hebben, omdat het anders een grote kans heeft op emotionele of psychologische problemen. Er is naar aanleiding van dit discussiepunt de afgelopen jaren veelvuldig onderzoek gedaan en de conclusies hieruit zijn eenduidig: kinderen die opgroeien in een gezin met twee ouders van hetzelfde geslacht lopen geen verhoogd risico op emotionele of psychische problemen. Een aantal onderzoekers concludeert zelfs dat homoseksuele ouderparen vaak juist goede opvoeders zijn, omdat ze heel bewust en met volle overtuiging ervoor hebben gekozen om kinderen te krijgen en zich hierop goed hebben voorbereid. Juist omdat hun kind opgroeit in een ‘bijzonder’ gezin kijken de ouders heel kritisch naar zichzelf en doen ze er alles aan om de opvoeding zo goed mogelijk te laten verlopen. Heldere en overtuigende onderzoeksresultaten zou je denken, maar deze feiten kunnen niet zomaar het gevoel en de ideeën bij mensen wegnemen die ervan overtuigd zijn dat een kind zou moeten opgroeien bij een vader en een moeder. Er zal nog veel discussie volgen voordat deze mening helemaal verdwenen is, en het is maar zeer de vraag of dat uiteindelijk helemaal zal gebeuren. 5


Een tweede argument wat vaak naar voren komt is dat een kind dat opgroeit in een gezin met twee ouders een makkelijk doelwit zou zijn voor pesters. Ook hiernaar is het nodige onderzoek gedaan, waaruit is gebleken dat dit in het verleden inderdaad het geval was. In de laatste tien jaar is hierin echter een verandering waar te nemen. Doordat er steeds meer openheid komt in deze discussie en homoseksualiteit en alle daaraan verwante onderwerpen steeds meer algemeen geaccepteerd worden, is dit nu eigenlijk geen bron van pestgedrag meer. We kunnen dus hierover zeggen dat kinderen die opgroeien in een gezin met twee ouders van hetzelfde geslacht niet meer kans lopen om gepest te worden dan ieder willekeurig ander kind. Een laatste vooroordeel wat we hier willen bespreken is het idee dat kinderen die opgevoed worden door twee moeders later grote kans lopen om zelf ook homoseksueel te worden. De reden hiervoor zou zijn dat lesbische vrouwen minder moederlijke eigenschappen hebben en hun kinderen daardoor psychische problemen krijgen die ervoor zorgen dat ze homoseksueel worden. Onderzoek hiernaar is moeilijk uitvoerbaar, omdat er nooit een rechtstreeks verband gelegd kan worden tussen psychische problemen en homoseksualiteit. Dit vooroordeel is enkel een aanname die niet op feiten kan worden gebaseerd. Tegenhangers gebruiken veelal het argument dat je niet homoseksueel wordt, maar het bent. Dan zou geen enkele situatie of omstandigheid van invloed zijn op je seksuele geaardheid en heeft dus ook het hebben van twee moeders daarop geen invloed. Er zijn nog meer discussiepunten om te bespreken, maar met bovenstaande voorbeelden hebben we geprobeerd een beeld te schetsen van op welk punt de discussie over ouderschap voor homoseksuele ouderparen zich momenteel bevindt. Het is duidelijk geworden dat er al veel hordes genomen zijn, maar dat de finish nog lang niet in zicht is. Bovendien is het maar zeer de vraag of die finish ooit bereikt zal worden. In de volgende paragraaf komen de verwachtingen voor de toekomst aan bod.

2.4

Een kijkje in de toekomst

In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk hebben we gezien dat momenteel ongeveer een derde van de lesbische ouderparen ĂŠĂŠn of meerdere kinderen heeft. Het Centraal Planbureau heeft onlangs een onderzoek uitgevoerd onder ruim duizend lesbische vrouwen tussen de 16 en 24 jaar oud. Zestig procent van deze vrouwen gaf aan een kinderwens te hebben. Het valt natuurlijk te betwijfelen of deze vrouwen ook allemaal daadwerkelijk kinderen zullen krijgen, maar het is wel zeer aannemelijk dat het aantal lesbische ouderparen dat kinderen krijgt in de toekomst nog verder zal gaan stijgen. Er zijn al grote stappen gemaakt door het opstellen van wetten en regels, waardoor het voor lesbische ouderparen steeds makkelijker wordt om samen kinderen te krijgen en ook samen juridisch gezien de verantwoordelijkheid te dragen over hun kinderen. Momenteel is er geen commissie of politieke instantie bezig om te onderzoeken of deze wetten en afspraken nog veranderd of verbeterd zouden moeten worden. Het ligt echter wel in de lijn der verwachting dat er in de toekomst opnieuw veranderingen zullen worden doorgevoerd, totdat de ouderschapsrechten voor lesbische ouderparen uiteindelijk volledig gelijk zijn aan die van heteroseksuele ouderparen. 6


Zoals we in de vorige paragraaf al hebben aangegeven is het zeer de vraag of ouderschap bij lesbische paren uiteindelijk volledig geaccepteerd zal worden. Nederland blijft een land waarin de verzuiling nog altijd merkbaar is. Het christelijk geloof zal in Nederland altijd invloed blijven houden en speelt ook een belangrijke rol in de discussie over ouderschap bij lesbische stellen. Het is niet aannemelijk dat deze invloed helemaal zal gaan verdwijnen. Bovendien zullen ook andere geloofsstromingen zoals bijvoorbeeld de Islam hierop van invloed blijven en misschien zelfs wel meer invloed krijgen door de groei van het islamitisch geloof in Nederland. Daar tegenover staat dat het aantal groeperingen dat homoseksualiteit afkeurt wel steeds kleiner wordt. Waar dertig of veertig jaar geleden de meeste Nederlanders homoseksualiteit raar of eng vonden of het als een ziekte bestempelden, accepteren mensen het nu veel makkelijker en beperkt het afkeuren ervan zich met name tot bepaalde geloofsstromingen. Al met al ziet de toekomst voor lesbische vrouwen met een kinderwens er dus positief uit, al moeten zij zich wel realiseren dat het waarschijnlijk niet zo zal worden dat iedereen hun wens zal gaan begrijpen en accepteren en dat er in ieder geval de komende jaren nog wel hobbeltjes op hun pad zullen komen. 2.5

Samenvatting en conclusie

In dit hoofdstuk hebben we geprobeerd een antwoord te vinden op de eerste subvraag uit ons onderzoek: Wat zijn de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland? Nadat in de jaren tachtig van de vorige eeuw de mogelijkheid ontstond voor lesbische stellen om samen een kind te krijgen, ontstond ook het vraagstuk hoe het ouderschap juridisch gezien geregeld zou moeten worden. Na verschillende stappen, zoals de mogelijkheid voor de meemoeder om het kind van haar partner te adopteren, is uiteindelijk in 2014 de wet op lesbisch ouderschap in werking getreden. Door deze wet is het nu mogelijk voor een lesbisch stel om zonder een gang naar de rechter samen de juridische verantwoordelijkheid te krijgen over hun kind. De veranderingen in wetten en regels, samen met de steeds positiever wordende algemene opinie ten opzichte van lesbisch ouderschap, hebben er ervoor gezorgd dat steeds meer lesbische stellen kinderen krijgen. De verwachting is dat dit aantal in de toekomst zal blijven stijgen en dat juridisch gezien ook de laatste stappen richting gelijke ouderschapsrechten gezet zullen gaan worden. Geconcludeerd moet ook worden dat het niet aannemelijk is dat de Nederlands samenleving helemaal onverdeeld positief tegenover lesbisch ouderschap zal komen te staan en dat het altijd een punt van discussie zal blijven.

7


3

Met welke specifieke situaties of omstandigheden kan een kraamverzorgster rekening houden bij de zorg aan een lesbisch ouderpaar?

In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat steeds meer lesbische stellen kinderen krijgen. Een logisch gevolg hiervan is dat allerlei partijen steeds vaker in contact komen met lesbische ouderparen. Zo ook verschillende zorgverleners, waaronder kraamverzorgsters. Om als kraamverzorgster kwalitatief goede zorg te kunnen bieden aan lesbische ouderparen is het belangrijk om te weten met welke specifieke situaties of omstandigheden je rekening kunt houden wanneer je aan de slag gaat in een gezin van een lesbisch ouderpaar. In de afgelopen twintig jaar is er het nodige onderzoek gedaan naar kraamzorg bij lesbische ouderparen. In deze onderzoeken is vooral gebruik gemaakt van de ervaringen van ouders en professionals, waarna deze ervaringen zijn teruggekoppeld naar de theorie en vervolgens wordt beschreven hoe de zorg aan lesbische ouderparen in haar werk zou moeten gaan. In dit hoofdstuk willen we een zo volledig mogelijke opsomming geven van de aanbevelingen die worden gedaan in de verschillende onderzoeken, om zo een antwoord te kunnen geven op de tweede subvraag van dit onderzoek: Met welke specifieke situaties of omstandigheden kan een kraamverzorgster rekening houden bij de zorg aan een lesbisch ouderpaar? 3.1

Lichamelijk contact

Wanneer je als kraamverzorgster in een gezin aan het werk bent, duurt het niet zo lang voordat je voor het eerst controles gaat uitvoeren bij de kraamvrouw. Een kraamverzorgster benadert die controles als een puur medische en professionele handeling. Uit de hierboven genoemde onderzoeken blijkt dat kraamverzorgsters het soms geen prettig idee vinden deze controles te moeten uitvoeren bij een lesbische vrouw. Andersom kan het ook voor de kraamvrouw een minder fijn moment zijn, omdat ze zich ervan bewust is dat een andere vrouw lichamelijk contact met haar maakt. Alle ondervraagde kraamvrouwen uit de onderzoeken geven aan dat ze er juist op gefixeerd zijn te laten blijken dat het lichamelijk contact bij controles voor hen geen seksueel aspect in zich heeft. Het bewustzijn bij zowel de kraamvrouw als de kraamverzorgster van het feit dat er lichamelijk contact is tussen twee vrouwen, waarbij ten minste één van beiden lesbisch is, kan zo tot een ongemakkelijke en vervelende situatie leiden. Het is daarom belangrijk dat de kraamverzorgster altijd professioneel blijft en duidelijk laat merken dat zij de controles enkel vanuit een medisch oogpunt benadert. Wanneer de situatie merkbaar ongemakkelijk is, doet de kraamverzorgster er goed aan dit bespreekbaar te maken waarbij ze aangeeft dat ze professioneel handelt en dat de kraamvrouw zich geen zorgen hoeft te maken over negatieve gedachten of gevoelens van de kraamverzorgster over de situatie. 3.2

Reacties uit de omgeving

Zoals we in hoofdstuk één uiteen hebben gezet, zijn de reacties van de omgeving op het krijgen van kinderen door een lesbisch stel niet altijd onverdeeld positief. Lesbische 8


ouderparen kunnen hier ook in de kraamweek mee te maken krijgen. Dit kunnen reacties zijn van vage kennissen, maar het komt ook voor dat bijvoorbeeld de ouders van één van de moeders niet op kraambezoek willen komen. Omdat de kraamweek een week is waarin sowieso al vaak veel emoties boven komen drijven, kan een negatieve reactie vanuit de omgeving soms voor een heftige emotionele reactie zorgen bij de ouders. Ze kunnen verdrietig, boos of onzeker worden. Het is de taak van de kraamverzorgster om deze signalen op te pikken en te bespreken met de ouders. Zo kan de kraamverzorgster helpen relativeren en proberen de rust bij de ouders terug te laten keren. Lesbische stellen denken vaak wel voorbereid te zijn op eventuele negatieve reacties, maar het blijkt toch vaak moeilijk om daar goed mee om te gaan als die negatieve reacties er ook daadwerkelijk komen. Het is dan belangrijk dat de kraamverzorgster dit niet bagatelliseert, maar serieus ingaat op wat een negatieve reactie doet met de ouders, zodat ze zich begrepen en gehoord voelen. 3.3

Onzekerheid en stress

Omdat lesbische ouders zich heel goed realiseren dat hun situatie niet zo vanzelfsprekend is, zijn ze vaak ook wat meer onzeker dan een hetero ouderpaar. Ze vragen zich af of ze ‘het allemaal wel goed doen’ en maken zich soms ook zorgen over hoe de omgeving zal reageren op hun kindje. Deze onzekerheid kan zorgen voor stress bij de moeders. Het is niet zo moeilijk om te bedenken dat stress bij ouders in een kraamweek geen gunstig effect zal hebben op het verloop van die week. Kinderen, hoe jong ook, voelen feilloos aan dat ouders onrustig zijn en niet zeker van hun zaak. Dit heeft direct haar weerslag op het kindje; hij wordt huilerig en kan zijn draai niet goed vinden. Ook op deze signalen zal een kraamverzorgster daarom in moeten spelen, zodat de moeders zoveel mogelijk rust en vertrouwen uitstralen richting hun kindje en ook richting elkaar. 3.4

Bewijsdrang

Een ander neveneffect van het feit dat lesbische ouders zich realiseren dat hun situatie niet ‘gewoon’ is, is dat ze denken extra hun best te moeten doen. Ze hebben het gevoel geen fouten te mogen maken en willen alles perfect op de rit hebben zodat ze aan zichzelf, aan elkaar en aan de omgeving kunnen laten zien dat ze goede ouders zijn die goed voor hun kindje kunnen zorgen. Bij hetero ouderparen leeft dit gevoel vaak al en bij lesbische ouderparen wordt dit gevoel vaak nog versterkt. De kraamverzorgster kan de lesbische ouders enerzijds het gevoel geven dat ze het heel goed doen, door de positieve punten die ze ziet te benoemen. Anderzijds kan ze ook proberen de bewijsdrang wat weg te nemen, door te blijven benoemen dat geen enkele ouder perfect is. Alle ouders maken fouten en kinderen verzorgen en opvoeden gaat met vallen en opstaan. Geen enkele ouder heeft hiervoor een opleiding gevolgd en ouders hoeven niet van zichzelf te verwachten dat ze alles perfect doen. Benadrukken dat het niet meteen grote gevolgen heeft wanneer bepaalde dingen niet helemaal goed gaan kan de lesbische ouders helpen te relativeren en in te zien dat het niet realistisch en nodig is om perfectie van zichzelf te eisen. 9


3.5

De rol van de meemoeder

Het grootste verschil tussen een lesbisch ouderpaar en een hetero ouderpaar is natuurlijk dat de partner van de kraamvrouw een vrouw is en geen man. Dit heeft een aantal gevolgen voor de rol die de partner zal spelen tijdens de kraamweek. Waar een vader van een pasgeboren kindje vooral onzeker is over of hij zijn kindje wel op de goede manier in bad doet en of de luier wel goed wordt vastgemaakt, gaat de onzekerheid van de meemoeder vaak een stukje verder. Zij maakt zich vaak zorgen over de vraag of ze wel net zo’n goede band met het kindje zal ontwikkelen als de biologische moeder. De biologische moeder en het kindje zijn immers bloedverwanten en de meemoeder heeft geen genetische relatie met het kind. Deze onzekerheid bij de meemoeder leidt er vaak toe dat zij juist extra haar best gaat doen om een goede moeder te zijn. Dit kan tot gevolg hebben dat er een soort concurrentiestrijd ontstaat tussen de beide moeders. Het is daarom raadzaam om als kraamverzorgster de taakverdeling tussen beide moeders goed te observeren. Wanneer je signaleert dat dit niet lekker loopt en er wrijving ontstaat, is het goed om dit te bespreken met de beide moeders. Per dag bespreken wie wat gaat doen kan een mogelijkheid zijn. Het is ook een optie om elk van de twee moeders gedurende een aantal dagen steeds dezelfde dingen te laten doen. De taakverdeling tussen beide moeders zal sowieso vaak anders zijn dan de taakverdeling tussen een moeder en een vader. Lesbische stellen zijn veelal gewend om de taken zo eerlijk mogelijk over hen beiden te verdelen, waar bij een hetero ouderpaar in veel gevallen de vrouw de meeste taken thuis op zich neemt. Deze gelijkwaardige verdeling tussen de lesbische vrouwen zal waarschijnlijk ook doorgetrokken worden naar de zorg voor de baby. Een kraamverzorgster moet er daarom op letten dat ze zich niet teveel richt op de kraamvrouw, maar ook de meemoeder actief betrekt in wat er allemaal gebeurt en gedaan wordt. De meemoeder moet voldoende aandeel hebben in de zorg van de baby om ervoor te zorgen dat zij het gevoel heeft dat ze een belangrijke rol speelt in die zorg en samen met haar partner het kindje kan bieden wat het nodig heeft. Een laatste punt waar de kraamverzorgster rekening mee moet houden met betrekking tot de rol van de meemoeder, is dat een meemoeder vaak meer emotioneel betrokken is en meer bezorgd is over een kindje dan een vader. Dit is simpelweg te verklaren door het feit dat bij vrouwen deze eigenschappen over het algemeen sterker naar voren komen dan bij mannen. In gezinnen met een hetero ouderpaar is het vaak de vader die de kraamvrouw tot rust en kalmte maant en voor haar de dingen kan relativeren. In een gezin met een lesbisch ouderpaar moet een kraamverzorgster er op bedacht zijn dat zij waar nodig die rol op zich neemt, omdat de twee moeders elkaar juist versterken in hun emotionele betrokkenheid en overbezorgdheid. De dynamiek in een gezin met twee moeders is, zoals hierboven duidelijk is geworden, heel anders dan in een gezin met een vader en een moeder. Zonder een uitspraak te doen over of dit beter is of minder goed, willen we hier benadrukken dat het belangrijk is dat een kraamverzorgster weet dat dit het geval is zodat ze hierop voorbereid is en er op in kan spelen waar nodig.

10


3.6

Minder traditionele opvoeding

Een laatste punt wat we hier willen bespreken is het feit dat lesbische ouders vaak minder traditionele opvoeders zijn dan het gemiddelde Nederlandse gezin. Het is daarom belangrijk om, net als overigens in andere gezinnen, met de ouders te bespreken hoe zij tegen bepaalde dingen aankijken. Dit kunnen situaties zijn met betrekking tot het pasgeboren kindje, maar ook een oudere broer of zus. Het kan voorkomen dat je het als kraamverzorgster niet eens bent met de visie van de ouders. Evenals in alle andere gezinnen moet je dan je professionaliteit bewaren en geen waardeoordeel geven over de keuzes die het gezin maakt in de opvoeding. 3.7

Samenvatting en conclusie

In dit hoofdstuk hebben we getracht een antwoord te geven op de tweede subvraag uit ons onderzoek: Met welke specifieke situaties of omstandigheden kan een kraamverzorgster rekening houden bij de zorg aan een lesbisch ouderpaar? Op de voorgaande pagina’s hebben we een opsomming gegeven van deze specifieke situaties of omstandigheden, zoals die naar voren zijn gekomen uit diverse onderzoeken. Wanneer we die situaties en omstandigheden op een rijtje zetten, kunnen we concluderen dat het verlenen van kraamzorg aan een gezin met een lesbisch ouderpaar met name op sociaal-emotioneel gebied verschilt met het verlenen van kraamzorg aan een gezin met een hetero ouderpaar. Onzekerheid, stress en bewijsdrang zijn factoren die een kraamverzorgster moet herkennen en waar ze op moet kunnen inspelen. Ook moet zij bedacht zijn op welke invloed reacties uit de omgevingen hebben op de ouders en op hoe de rol van de meemoeder kan verschillen van de rol van een vader. Ten slotte kan ook het lichamelijk contact met de kraamvrouw een gevoelig punt zijn. Het is van essentieel belang dat een kraamverzorgster weet welke specifieke situaties of omstandigheden zij tegen kan komen in een gezin met een lesbisch ouderpaar. Hoe meer je ergens op bent voorbereid, hoe sneller je bepaalde signalen kunt herkennen en er op in kunt spelen. Nu we weten waar een kraamverzorgster op zou moeten letten en waar zij rekening mee kan houden, wordt het tijd om te onderzoeken in hoeverre kraamverzorgsters hier al bekend mee zijn en of zij in staat zijn in te spelen op deze specifieke situaties en omstandigheden. In het volgende hoofdstuk gaan we daarom onze derde subvraag beantwoorden: In hoeverre wordt er momenteel door de zorgverleners in de praktijk ingespeeld op deze specifieke situaties en omstandigheden?

11


4

In hoeverre wordt er momenteel door de zorgverleners in de praktijk ingespeeld op deze specifieke situaties en omstandigheden?

Om deze subvraag te beantwoorden hebben wij er voor gekozen om een onderzoek te doen in de vorm van een enquête. Wij hebben vier kraamverzorgsters geïnterviewd die ervaring hebben met het verlenen van kraamzorg aan lesbische ouderparen en hebben hun bevindingen op papier gezet en met elkaar vergeleken. Zoals we al eerder hebben verteld zijn er een aantal zaken waar wij als kraamverzorgenden tegenaan zouden kunnen lopen. Maar is dat in de praktijk ook zo? Wordt dit door de ondervraagde kraamverzorgsters ook daadwerkelijk zo ervaren? Aan de hand van zo’n vijftien vragen hebben we geprobeerd antwoord te krijgen op de derde subvraag van dit onderzoek: In hoeverre wordt er momenteel door de zorgverleners in de praktijk ingespeeld op deze specifieke situaties en omstandigheden?

4.1

Ingelicht over gezinssituatie

De eerste vraag die we aan de vier kraamverzorgenden hebben voorgelegd heeft betrekking op de kraamzorgorganisatie en het vooraf ingelicht worden over de gezinssituatie. Hierop antwoorden alle kraamverzorgenden dat zij op voorhand informatie hebben gekregen van hun kraamzorgorganisatie over de gezinssituatie, maar dat dit niet bijzonder is omdat deze informatie bij elke inzet wordt doorgegeven ongeacht of het een hetero, homo of lesbisch stel betreft.

4.2

Houding kraamverzorgenden

De antwoorden op de vraag ’hoe stond je vooraf in deze zorgverlening en liep je tegen vooroordelen en opvattingen aan’ laat zien dat alle kraamverzorgenden een open houding hadden en deze kraamweek als een uitdaging zagen en soms zelfs als een mooi leerproces. Eventuele redenen voor andere opvattingen zouden bijvoorbeeld geloofsovertuiging kunnen zijn. De bijbel en de koran bijvoorbeeld keuren het af dat twee mensen van dezelfde sekse een relatie aangaan. De kraamverzorgende die hier mee te maken had, gaf aan dat zij er gewoon voor kiest om wel in dit soort gezinnen te werken want zoals zij zegt: “Het is uiteindelijk je werk en je dient je professioneel op te stellen”. Ook de verloskundigen en JGZ gingen volgens de kraamverzorgenden heel normaal en respectvol om met de situatie. Eén kraamverzorgster gaf aan zelf ook lesbisch te zijn en zag dit als een voordeel. Zij stelde bijvoorbeeld vlak na binnenkomst de vraag hoe de biologische moeder en de meemoeder genoemd wilden worden. De biologische moeder wordt eigenlijk altijd mama/ moeder genoemd en de meemoeder soms mem (Fries voor moeder) of mama+naam. Ook is het handig om bij eventuele andere kinderen te vragen hoe zij de moeders noemen om verwarring te voorkomen

12


4.3

Directe zorgverlening

Bij het uitvoeren van de controles is er sprake van lichamelijk contact. Op de vraag of dit ongemakkelijk aanvoelde gezien het feit dat de kraamvrouw lesbisch is, antwoordde elke kraamverzorgende dat dit niet anders is dan bij vrouwen met een man als partner. Eén kraamverzorgende gaf aan dat zij zich er wel meer van bewust was maar dat dit niet ongemakkelijk aanvoelde. De kraamverzorgenden geven aan dat het belangrijk is te laten merken dat de controles enkel vanuit medisch oogpunt gedaan worden. Op de vraag of de zorgverlening anders is wanneer je bij duomoeders kraamt wordt verschillend gereageerd. Daar waar de een zegt geen verschil te merken geeft de ander aan dat er wel degelijk verschillen zijn. Aangegeven wordt bijvoorbeeld dat één kraamverzorgende de omgang met twee vrouwen als anders ervaart dan de omgang met een heterostel. Een aantal vindt dat er bij twee vrouwen meer betrokkenheid heerst omdat de meemoeder zich beter zou kunnen inleven in de biologische moeder omdat zij zelf ook vrouw is. Ook werd benoemd dat je bij lesbische stellen iets meer emoties ziet. Dit kan te maken met het voortraject. Een lesbisch stel raakt meestal zwanger via een medisch traject, hebben soms te maken met onbegrip van familie of vrienden of kunnen zich zorgen maken over de maatschappelijke acceptatie van hun kind. Met name de vierde dag na de bevalling is dan een pittige dag. De gezinnen die wij geïnterviewd hebben voelden zich overigens volledig geaccepteerd en familie en vrienden zijn juist ontzettend blij wanneer de baby geboren is. Eén kraamverzorgster gaf aan dat de meemoeder van het gezin waarin zij kraamde te maken had met een negatieve reactie van een ambtenaar op het gemeentehuis. Zij wilde graag het kindje erkennen maar werd met vreemde ogen aangekeken. In sommige gemeentes schijnt dit nog steeds niet goed geregeld te zijn. Als kraamverzorgende kun je niet veel doen als er negatieve reacties uit de omgeving zijn behalve deze ervaringen te relativeren en er zo voor te zorgen dat de rust wederkeert. Een lesbisch stel is zich er overigens wel van bewust wat hun relatie bij anderen kan oproepen.

4.4

Gevoelens meemoeder

Op de vraag ‘wordt er bewust aandacht besteed aan de gevoelens van meemoeder’ antwoordt meer dan helft van de ondervraagden dat je de meemoeder meer moet betrekken omdat je eigenlijk twee kraamvrouwen hebt. De biologische moeder is dan wel bevallen maar de meemoeder is net zo goed moeder geworden, geen vader. Soms kan de meemoeder er mee zitten dat zij zelf het kindje niet heeft kunnen dragen en het gevoel hebben dat het kindje niet van haar is maar van de biologische moeder en een donor. Een vader weet in principe dat het zijn kind is en dan zijn de gevoelens al goed naar het kindje toe. De meemoeder kan zich buitenstaander voelen. Als kraamverzorgster kun je hier op inspelen door de meemoeder zoveel mogelijk te betrekken bij de verzorging van het kindje. Wat betreft de borstvoeding kun je de meemoeder mee laten helpen met aanleggen om zo een gevoel van betrokkenheid te creëren. In één gezin was er een tweeling geboren. Hierdoor konden de taken mooi verdeeld worden. De biologische moeder verzorgde de ene baby en de meemoeder de andere baby. Hierdoor voelde de meemoeder zich ook betrokken 13


bij de verzorging. De taakverdeling is volgens de meeste ondervraagden niet anders dan bij een hetero stel.

4.5

Negatieve reacties

Op de vraag of er gesproken werd over eventuele negatieve reacties zegt 100% van de ondervraagden dat de gezinnen zich volledig geaccepteerd voelen door familie en vrienden. De familie is voor de komst al op de hoogte van het feit dat hun kind lesbisch is dus zij zijn juist ontzettend blij wanneer de baby geboren is. Eén kraamverzorgster kreeg te maken met intieme vragen van het bezoek omdat ze dit dan niet zelf aan het stel durfden te vragen. Haar reactie was dat als zij dit graag wilden weten, ze dit zelf maar moesten vragen aan het stel. 4.6

Bepaalde problemen

Op de vraag of de kraamverzorgenden tegen bepaalde problemen aanliepen benoemde één kraamverzorgende dat ze het heel vervelend vond dat het kraamgezin erg intiem kon worden waar zij bij stond. Dit loste ze op door op zo’n moment de kamer te verlaten. Verder zijn er geen meldingen gemaakt van eventuele problemen. 4.7

Scholing en protocollen

Van de ondervraagden werkt er geen enkele organisatie met een protocol lesbische ouders. Op de vraag of een eventueel protocol bij zou dragen aan het verbeteren van de kwaliteit van de kraamzorg antwoorden alle kraamverzorgenden dat zij een protocol niet noodzakelijk vinden. Eén ondervraagde stelt dat een aantal richtlijnen voor de beginnende kraamverzorgende misschien wel handig is. Een ander stelt dat je creatief moet zijn en zelf met oplossingen voor eventuele problemen moet komen. Ook is een kraamverzorgster van mening dat je geen protocol moet willen. Hiermee geef je een gezin het gevoel ‘bijzonder’ te zijn en dit wil je juist voorkomen. Gezinnen willen namelijk niet als ‘bijzonder’ gezien worden, voor hen is het normaal. Op de vraag ‘vind jij dat kraamverzorgenden geschoold moeten zijn in het bieden van zorg aan gezinnen met lesbische ouders’ antwoordt 100% volmondig nee. Maar een enkele ondervraagde geeft aan dat het misschien wel handig is om je er op voorhand iets in te verdiepen om niet voor verrassingen te komen staan. Achteraf bekeken zijn de reacties van alle ondervraagden ontzettend positief: Termen als: gezellig, het was een feest om er te mogen kramen, ik ben een ervaring rijker en zelfs: tot nu toe mijn leukste week in de kraam ooit, geven aan dat niet bepaald een straf is om te kramen in een lesbisch oudergezin. De tips die wij tot slot meekregen zijn: wees vooral jezelf en doe je werk met passie en plezier!

14


4.8

Samenvatting en conclusie

Samengevat blijkt dat er vanuit de kraamzorgorganisaties in de regel geen richtlijnen of protocollen zijn die tips aandragen ter verbetering van de kraamzorg. Deze worden door de ondervraagde zorgverleners ook als niet noodzakelijk geacht. Ook scholing vinden zij niet noodzakelijk omdat de zorg zelf feitelijk niet verschilt met die van heterostellen. Sociaalemotioneel gezien zou er eventueel meer aandacht mogen zijn ook naar de meemoeder toe. Een lesbisch stel heeft namelijk vrijwel altijd een medisch circuit bewandeld om zwanger te raken. Hierbij moet je denken aan:     

KID (Kunstmatige Inseminatie Donorzaad) IUI (Intra Uteriene Inseminatie) ICSI (Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie) IVF (In Vitro Fertilisatie) Eiceldonatie van partner

Je begrijpt dat dit soort behandelingen heftig kunnen zijn geweest en dit kan tot uiting komen tijdens de kraamperiode. De ondervraagden geven aan dat dit een punt van aandacht kan zijn en dat de zorgverlener hier oog voor moet hebben. Aangegeven wordt dat de ondervraagden het zaak vinden dat de zorgverlener enig inzicht heeft in de mogelijke behandelmethodes om zwanger te raken. Hierdoor kan zij beter inspelen op de situatie en meer begrip tonen. Ook ligt er een taak voor de kraamverzorgende om de meemoeder te betrekken bij de verzorging van de baby. Anders dan in een heterogezin is dat de meemoeder biologisch gezien geen genetische band heeft met de baby. Hiermee kan zij het erg moeilijk hebben en zich buitenstaander voelen in het gezin. Hier ligt een mooie taak voor ons als kraamverzorgenden. Leuk weetje: in theorie is het zelfs mogelijk om bij de meemoeder de melkproductie te stimuleren zodat zij het kindje ook kan voeden. De meemoeder begint dan in de zwangerschap al met slikken van een oestrogeen- en progesteronhoudende pil in combinatie met domperidon. Domperidon stimuleert de hypofyse voor de aanmaak van prolactine, het hormoon wat borstvoeding aanmaakt. Vier tot zes weken voor de geboorte begint de meemoeder dan te kolven om de borstvoeding te stimuleren. Ook kan zij door de biologische moeder gekolfde melk met behulp van een borstvoedingshulpset aan de baby geven. Zo stimuleert zij de tepel en de melkproductie.

15


5

Tegen welke problemen lopen lesbische ouderparen aan tijdens de kraamweek?

Om deze subvraag te beantwoorden hebben we alle vier een lesbisch stel geïnterviewd. We hebben allemaal een stel geïnterviewd dat samen een kind hebben gekregen en ervaring hebben met de kraamzorg. Door de interviews te houden hebben we ervaringsverhalen van de stellen, en kunnen we onderzoeken hoe de stellen de zorg hebben ervaren en wat er eventueel beter kan voor de kraamorganisatie en de kraamverzorgster. In de vorige subvraag is er ook al naar voren gekomen wat eventueel beter kan bij de kraamverzorgsters. Het interview hebben we onderverdeeld in drie onderwerpen: 1. Kraamzorgorganisatie. Welke keuzes hebben ze hierin gemaakt, wat speelde hierbij een rol? 2. Kraamweek. Hoe hebben ze de kraamweek ervaren, wat was positief en wat zou een volgende keer beter kunnen? 3. Baby op komst. Welke overwegingen hebben zij gemaakt in wie de baby zou dragen en welke achternaam de baby zou gaan krijgen. In dit hoofdstuk bespreken we de uitkomsten van alle interviews met de lesbische oudergezinnen. Wat zijn overeenkomsten en wat zijn de verschillen. De interviews hebben we als bijlage bij dit verslag gevoegd. 5.1

Kraamzorgorganisatie

In deze paragraaf gaan we kijken naar welke keuzes de gezinnen hebben gemaakt. Zijn hier veel verschillen in of veel overeenkomsten? Waar lopen de gezinnen tegen aan bij de aanmelding en wat zou daar beter bij kunnen? We hebben de gezinnen gevraagd wat bepalend was voor de keuze van de kraamzorgorganisatie en of de kraamzorgorganisatie ook ervaring had met het bieden van kraamzorg aan lesbische stellen. Alle gezinnen gaven aan dat zij de keuze hadden gemaakt door mond tot mond reclame. Dus door ervaringen van vrienden of familie, maar ook waar de verloskundige veel mee samen werkte heeft een doorslag gegeven voor hun keuze. De stellen wisten allemaal niet zeker of de kraamzorgorganisatie ook ervaring had met het bieden van kraamzorg bij lesbische stellen. Bij de intake hebben ze aangegeven hoe hun gezinssamenstelling was, zodat er niet iemand zou komen die problemen had met hun gezinssamenstelling. De gezinnen hebben we ook gevraagd waar ze tegenaan liepen bij het aanmelden en het inschrijven bij de kraamzorgorganisatie. Twee gezinnen gaven aan dat zij het lastig vonden dat hun situatie bij bijzonderheden kwam te staan, dit omdat het voor hen niet bijzonder is maar heel normaal is dat zij als twee vrouwen samen zijn. Ook gaf een gezin aan dat er op de formulieren wordt gesproken over een vader en moeder, en dat er geen optie was voor moeder – moeder. Dit vinden zij vervelend omdat ze dan als bijzonder worden gezien, en dit willen ze liever niet omdat het voor hen normaal is. Voor de gezinnen zou het mooi zijn dat de formulieren worden aangepast aan hun situatie. Ook hebben we gevraagd of ze het belangrijk vinden dat een kraamverzorgster is geschoold in het verlenen van kraamzorg aan lesbische gezinnen en waarom ze dit wel of niet 16


belangrijk vinden. Alle gezinnen zijn van mening dat dit niet belangrijk is. Ze vinden het belangrijk dat een kraamverzorgster respect heeft, net zoals bij een heterostel. Ze streven juist naar gelijkheid en willen niet op een bijzondere manier behandeld worden. Ook gaf een gezin aan dat wanneer een kraamverzorgster moeite heeft met deze gezinssamenstelling, door bijvoorbeeld geloofsovertuiging, dit aan zou moeten geven bij de organisatie zodat er iemand in het gezin komt die er geen moeite mee heeft.

5.2

Kraamweek

In deze paragraaf gaan we kijken wat de verwachtingen waren van de kraamweek, hoe de lesbische ouderparen de kraamweek uiteindelijk hebben ervaren en wat eventueel een volgende keer beter zou kunnen. De verwachtingen van de gezinnen waren vooral dat ze een zorgeloze kraamweek zouden krijgen, ook dat ze zich geen zorgen hoefden te maken over de acceptatie van de gezinssituatie, en dat ze begeleiding zouden krijgen met de verzorging van de baby. Ook was er een gezin dat eigenlijk geen verwachtingen hadden van de kraamweek, alleen dat ze veel zouden leren van de kraamverzorgster. De gezinnen hebben een prettige kraamweek gehad en veel geleerd van de kraamverzorgster. Er gaf ook een stel aan dat zij de kraamweek hebben ervaren als een drukke kraamweek. De kraamvrouw was niet helemaal fit, in verband met een hoge bloeddruk. Ook kwam er veel kraamvisite in de week en ze hebben de kraamverzorgster ervaren als druk. De kraamvrouw heeft niet heel positieve gevoelens gehad bij haar kraamweek, dit kwam door een samenloop van omstandigheden. Op de vraag hoe de kraamverzorgster met ze om ging, of de meemoeder goed werd betrokken en hoe de kraamverzorgster om ging met de emoties, gaf dit gezin als antwoord, dat de kraamverzorgster goed met ze omging, rekening hield met de betrokkenheid van de meemoeder, maar dit waarschijnlijk niet anders was dan bij een vader. Wat betreft de stress, de meemoeder heeft ervaren dat de kraamverzorgster veel overleg had met haar, dit ook achter de rug om van haar vrouw. Bijvoorbeeld over dat de borstvoeding niet makkelijk op gang kwam. Ze heeft op het moment dit ervaren als rekening houden met de rust van de kraamvrouw, maar achteraf lijkt het haar logischer om dit te bespreken ook met de kraamvrouw erbij, een open communicatie. De kraamvrouw vond het moeilijk om goed te communiceren met de kraamverzorgster. Ze had niet het idee dat dit kwam door de gezinssituatie, maar meer met het karakter van de kraamverzorgster. De kraamverzorgster heeft wel geprobeerd om in te spelen op bepaalde situaties, maar voor haar gevoel is dit niet gelukt. Wel heeft de kraamverzorgster heel erg geholpen met het verzorgen van de baby. Samen hebben ze ervaren dat de onzekerheid over de zorg van hun baby fantastisch werd opgepakt door de kraamverzorgster. Een volgende keer zouden ze wel liever een kraamverzorgster willen hebben die rustiger en kalmer is. Bij de intake hadden ze ook aangegeven dat ze moeite hebben met nee zeggen en vaak veel willen en dus op zoek waren naar een rustige en ‘strenge’ kraamverzorgster. Voor een kraamzorgorganisatie is het belangrijk om hier naar te luisteren. Een ander stel gaf aan dat de kraamverzorgster het spannend vond om bij hen te kramen. Dit was haar eerste keer. Ook vanwege haar geloofsovertuiging vond ze het spannend, maar uiteindelijk had ze een hele leuke week gehad. Beide moeders werden goed betrokken bij de zorg voor de baby en voelde ze uitstekend aan. Wanneer ze weinig slaap hadden gehad 17


stuurde de kraamverzorgster ze op bed en zorgde de kraamverzorgster voor de baby. Dit hebben zij als prettig ervaren. De andere twee stellen gaven aan dat de kraamverzorgster goed met ze omging, de meemoeder er ook goed bij betrok op een spontane manier en er werd veel overlegd en geëvalueerd. We hebben de meemoeder gevraagd hoe zij het heeft ervaren dat de kraamverzorgster, beroepsmatig, de algehele verzorging en controles deed bij haar partner. Dit hebben we ook gevraagd aan de kraamvrouw. Alle stellen gaven aan dat ze dit als goed hebben ervaren, ze hebben er niet bij stil gestaan om dat anders te ervaren. De gezinnen hebben we gevraagd of zij ook vooroordelen hebben ervaren, bijvoorbeeld van de kraamverzorgster of verloskundige en acceptatie van de familie. Drie stellen geven aan dat zij volledig zijn geaccepteerd en alleen maar positieve reacties hebben gekregen. Het andere stel had ook geen vooroordelen van de verloskundige of kraamverzorgster maar wel van de familie. De familie was wel blij maar niet uitgelaten. In de familie had een ander stel een lange periode van IVF, dit heeft de familie als verschrikkelijk ervaren. De familie was van mening dat het bij een lesbisch stel anders ligt, want zij weten het van te voren. Dit kreeg het stel vaak te horen. Op de vraag of de zorg bij, een eventueel, volgend kind anders moet, waar ze rekening mee houden of wat de succesfactoren waren tijdens deze zorg gaven ze allemaal aan dat de zorg niet anders hoeft. Een stel gaf aan dat de succesfactoren waren: humor, betrokkenheid, zorgzaam en kundig en lief voor het oudste kind. Een ander stel gaf aan dat ze hopen dat bij een eventueel volgend kindje weer zo worden ontvangen. Het derde stel gaf aan dat ze graag weer dezelfde kraamverzorgster willen juist omdat ze naast kundig ook erg enthousiast was, flexibel en aansloot bij welke behoeftes ze hadden. De succesfactoren waren: aan kunnen sluiten bij de zorgvrager en enthousiasme. Het vierde stel gaf aan dat de kraamverzorgster ze heel veel informatie heeft gegeven, maar wel van zichzelf erg druk was en er was af en toe geen klik, een volgende keer willen ze meer de nadruk leggen op een rustiger persoon. De succesfactoren waren de acceptatie en het aanspreekbaar maken van het onderwerp, dit hebben ze als prettig ervaren. We hebben gevraagd waar ze tegen aanliepen in de zorgverlening. Bijvoorbeeld met betrekking tot: zwanger worden, jeugdgezondheidszorg, verloskundige of erfelijkheid. Twee stellen gaven aan dat ze nergens tegen aan zijn gelopen. Een ander stel gaf aan dat ze de erfelijkheid lastig vinden. Ze kunnen niet beiden hun genen doorgeven aan hun kind. Daarom zijn ze naar een privékliniek gegaan in Elsendorp. Het andere stel gaf aan dat het ziekenhuis een uitgebreid protocol heeft, waarbij je als lesbisch stel niet zomaar geholpen wordt. Dit is de enige plek waar zij zich tweede-rangburgers voelden. De verlofdagen voor de meemoeder zijn hetzelfde geregeld als voor vaders. Twee dagen betaald verlof, drie dagen onbetaald verlof. Eén meemoeder gaf aan dat zij het te weinig vindt, ze is nog nooit met zoveel tegenzin naar het werk gegaan. Een meemoeder kan ook ouderschapsverlof aanvragen. Als je geregistreerd staat als meemoeder dan is verlof geregeld. Bij het ene stel doet de werkgever hier niet moeilijk over maar bij een ander stel doet de werkgever heel moeilijk en kan het nog lang duren voordat er een goedkeuring komt. Dit kan dus beter geregeld worden.

18


5.3

Baby op komst!

In deze paragraaf gaan we kijken welke keuzes de stellen hebben gemaakt wie van hen zwanger zou worden, hoe ze zich hebben voorbereid op het moederschap en het feit dat hun kindje twee moeders heeft en hoe de erkenning is geregeld. De overwegingen die de stellen hebben gemaakt wie zwanger zou worden is bij iedereen anders. Een stel geeft aan dat de een heel graag zwanger wilde worden en de ander niet. Ze vonden het beiden mooi dat de baby de achternaam van de meemoeder zou krijgen. Het andere stel gaf aan dat leeftijd en gezondheid een rol speelden bij de keuze. Het de ander gunnen om een zwangerschap zelf te ervaren speelde ook een rol. Voor hen was het duidelijk dat de kinderen de naam van de biologische moeder zouden krijgen. Ook een stel gaf deze reden aan, leeftijd en de draagwens gaven de doorslag. Door de achternaam van de biologische moeder te geven aan hun kindje dragen ze alle drie dezelfde achternaam. Het vierde stel gaf aan dat kraamvrouw de meemoeder als stabiele factor in huis zag. Wanneer haar hormonen opspelen, zou er geen stabiele thuissituatie zijn en dit zou van invloed kunnen zijn op hun huwelijk. De kraamvrouw vond het heel moeilijk dat het kindje geen genen zou krijgen van de meemoeder, daarom hebben ze de keuze gemaakt om haar eicellen te doneren. De kraamvrouw is dus draagmoeder geweest. Voordat de wet veranderde moest een meemoeder haar kind adopteren. Daarom heeft de baby de achternaam gekregen van de meemoeder. We hebben gevraagd hoe de stellen zich hebben voorbereid op het moederschap en het feit dat hun kindje twee moeders heeft en of ze denken dat het invloed heeft dat een kind twee moeders heeft. De stellen geven aan dat ze veel hebben gepraat, gelezen en uitgezocht. Ze zijn allemaal van mening dat het geen invloed heeft maar dat het belangrijkste is de liefde die het kind ontvangt. Ook vindt een stel het belangrijk de manier waarop je er vervolgens zelf in staat en dus mee omgaat. Ze hebben er vertrouwen in dat de tijd ze zal leren hoe ze hier passend mee om gaan voor hun kindje. Een ander stel geeft aan dat het meer inspanning vraagt om mannelijke rolmodellen te betrekken bij het gezin. De biologische vader speelt op de achtergrond een rol. Hij is bekend, komt een paar keer per jaar langs, en ze onderhouden het contact. Een ander stel heeft een eigen visie. Zij denken dat ze een kind veel te bieden hebben als twee moeders. Beiden zijn ze erg verzorgend, zijn erg verschillend van karakter en hierdoor hebben ze een verscheidenheid aan invloeden. Daarnaast vinden ze het ook belangrijk om open en eerlijk naar iedereen te zijn omdat ze in de toekomst alles willen en kunnen bespreken met hun kind. Er zullen geen geheimen zijn over de vader. Ze geven aan dat hun gezinssituatie anders zal zijn dan bij de meeste kinderen. Ze denken wel dat hun gezinssituatie invloed zal hebben op hun kindje. Ze zullen hun uiterste best doen om dit als een positieve invloed te doen gelden en hun kindje alle liefde en zorg te geven die het nodig heeft. Op de vraag hoe ze de erkenning van hun kind hebben geregeld antwoordt ĂŠĂŠn stel dat ze geregistreerd zijn als partners in de zin van het geregistreerd partnerschap, een ander stel dat ze getrouwd zijn. Een ander stel geeft aan dat ze bij hun oudste kind in het gemeentehuis stonden om te erkennen, maar dit niet mogelijk was. Vorig jaar is dit pas bij de wet geregeld. Het vierde gezin geeft aan dat ze zijn getrouwd en door de nieuwe wet per april 2014, hoeven ze geen gebruik meer te maken van een rechtbank. Aan het einde van het interview hebben we nog de mogelijkheid gegeven voor opmerkingen of aanvullingen. Het ene gezin geeft aan dat ze zich niet bewust waren dat er vanuit 19


Kraamzus anders werd gekeken naar hun situatie tot hun kraamverzorgster dit noemde. Dit was voor hen verrassend omdat het voor hen zo gewoon is en daarmee niet uitzonderlijk voelt. Ze vinden het wel mooi dat een kraamverzorgster een keuze kan maken of ze wel of niet wil kramen in deze situatie, dit zorgt voor een betere match en voorkomt een teleurstellende kraamperiode. Ook een ander stel geeft aan dat ze het belangrijk vinden dat een hulpverlener geen problemen heeft met hun gezinssituatie. Daarom is het volgens hen ook van belang dat iemand daar zelf een keuze in mag maken.

5.4

Samenvatting en conclusie

In dit hoofdstuk hebben we geprobeerd om antwoord te geven op de vierde subvraag: Tegen welke problemen lopen lesbische ouderparen aan tijdens de kraamweek? Hierbij kwam vooral naar voren dat de stellen als normaal gezien willen worden, en niet als bijzonder, zoals nu vaak gebeurt. Ze streven naar gelijkheid. De gezinnen hebben allemaal een mooie kraamweek gehad en heel veel geleerd van de kraamverzorgsters. De succesfactoren die naar voren kwamen waren: humor, betrokkenheid, zorgzaam, kundig, lief voor oudste kind, enthousiast, flexibel, veel geleerd, acceptatie, aanspreekbaar maken van het onderwerp. Onze conclusie is daarom ook dat je als kraamverzorgster vooral je zelf moet zijn en aan moet voelen wat het gezin nodig heeft. Er kwam vooral naar voren dat de stellen tegen twee dingen aanliepen op de formulieren. De situatie van het gezin komt bij bijzonderheden te staan. Voor stellen is hun situatie niet bijzonder maar normaal. Ook wordt er gesproken over vader en moeder en is er geen optie voor moeder – moeder. Ze streven naar gelijkheid. Daarom is een aandachtspunt voor de kraamorganisaties om naar de formulieren te kijken. Het woord ‘vader’ zou eenvoudig vervangen kunnen worden door ‘partner’.

20


6

Conclusies en aanbevelingen

In dit onderzoek hebben we geprobeerd door middel van een literatuuronderzoek en een praktijkonderzoek antwoord te geven op de vraag wat een zorgverlener kan tegenkomen bij het verlenen van kraamzorg aan lesbische ouderparen en hoe de zorgverlener zich hierop kan voorbereiden. We zijn begonnen met het schetsen van een algemeen beeld van de recente ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische paren in Nederland, waarbij we gebruik hebben gemaakt van een aantal theoretische bronnen. Hieruit blijkt dat er in de afgelopen decennia een lange en moeizame juridische strijd is gevoerd, die er uiteindelijk in heeft geresulteerd dat lesbische ouderparen sinds 2014 vrijwel dezelfde ouderschapsrechten hebben als hetero ouderparen. Dit zal als resultaat hebben dat de trend dat steeds met lesbische ouderparen samen kinderen krijgen, zich verder zal doorzetten. Concluderend zijn de ontwikkelingen met betrekking tot ouderschap bij lesbische ouderparen positief te noemen, al moeten we ons wel realiseren dat lesbisch ouderschap in het verzuilde Nederland misschien wel nooit volledig geaccepteerd zal worden. Vervolgens hebben we gekeken naar wat er in de theorie wordt aangegeven over specifieke situaties of omstandigheden die een kraamverzorgster tegen kan komen in de zorg aan een lesbisch ouderpaar en hoe zij hier op in kan spelen. Wat hierin opviel is dat er vooral veel aandacht wordt besteed aan het sociaal-emotionele aspect van de zorg. Onzekerheid, stress en bewijsdrang zijn factoren waar een kraamverzorgster extra alert op moet zijn, omdat dit bij lesbische ouderparen aspecten zijn die volgens de theorie vaak een rol spelen in de kraamweek en die sociaal-emotionele problemen tot gevolg kunnen hebben. Ook zou de kraamverzorgster extra aandacht moeten hebben voor de rol van de meemoeder. Na het bestuderen en uitwerken van de theorie was de volgende stap in ons onderzoek de overgang naar de praktijk. Nu we duidelijk hebben tegen welke dingen een kraamverzorgster aan zou kunnen lopen volgens de theorie, is het interessant om te onderzoeken in hoeverre zorgverleners in de praktijk momenteel inspelen op deze specifieke situaties of omstandigheden. Om hier een antwoord op te krijgen hebben we een aantal kraamverzorgsters ge誰nterviewd die ervaring hebben met het verlenen van zorg aan een lesbisch ouderpaar. Uit deze interviews blijkt dat kraamverzorgsters naar hun eigen mening een open houding hebben ten opzichte van lesbische ouderparen en hun situatie volledig accepteren. Zij geven aan zich bewust te zijn van de rol van de meemoeder en hier goed op in te kunnen spelen. De mogelijke sociaal-emotionele problemen zoals die geschetst worden in de theorie, zijn de ge誰nterviewde kraamverzorgsters niet of nauwelijks tegengekomen in de praktijk. Zij geven aan dat de situatie voor hen niet ongewoon of bijzonder was en uit hun antwoorden blijkt dat het inspelen op eventuele problemen als vanzelf verloopt, net zoals dat het geval is bij de zorg aan een gezin met een hetero ouderpaar. Ook geven ze aan geen behoefte te hebben aan scholing of protocollen met betrekking tot de zorg aan lesbische ouderparen omdat ze niet het gevoel hebben tegen problemen aan te lopen of niet goed voorbereid te zijn. Ten slotte hebben we een aantal lesbische ouderparen ge誰nterviewd en hun gevraagd of zij tegen problemen zijn aangelopen in de kraamweek. Deze ouderparen bevestigen de mening van de ge誰nterviewde kraamverzorgsters: de zorgverleners hebben een open houding en 21


accepteren de gezinssamenstelling volledig. De ouderparen zijn tijdens de kraamweek geen van allen tegen problemen aangelopen die specifiek te maken hadden met hun gezinssamenstelling, maar zijn juist positief in hun verhalen en ervaringen. Ze geven aan dat ze gelijkheid en acceptatie waarden vinden die bij de kraamorganisatie hoog in het vaandel zouden moeten staan en het vervelend vinden om als ‘bijzonder’ te worden aangemerkt. Onze slotconclusie is dat de acceptatie van ouderschap bij lesbische paren voor een heel groot deel al is gerealiseerd. In de theorie worden het aandacht hebben voor de rol van de meemoeder en het alert zijn op sociaal-emotionele problemen als belangrijkste aandachtspunten genoemd. Uit de interviews blijkt dat voor een kraamverzorgster het hebben van een open houding en het accepteren van de gezinssamenstelling de belangrijkste randvoorwaarden zijn voor het kunnen bieden van de juiste zorg en dat de mogelijke problemen die in de theorie worden geschetst in praktijk nauwelijks zo worden ervaren. Het is echter wel goed om ons te realiseren dat er voor dit onderzoek slechts vier kraamverzorgsters en vier gezinnen zijn geïnterviewd en dat de resultaten van die interviews daarom niet zonder meer kunnen worden geïnterpreteerd als een waarheid die voor alle lesbische ouderparen in Nederland geldt. Ondanks de positieve resultaten van ons onderzoek denken we toch nog wel een aantal aanbevelingen te kunnen doen aan de zorgverleners om zo de kraamzorg aan lesbische ouderparen te kunnen optimaliseren. Ten eerste blijft het accepteren van de gezinssamenstelling een belangrijk punt van aandacht. We hebben gezien dat die acceptatie een basisvoorwaarde is voor het kunnen verlenen van goede zorg en dat het voor het ouderpaar als erg belangrijk wordt ervaren. Ondanks dat deze acceptatie al op veel plekken, in veel situaties en bij veel mensen gerealiseerd is willen we dit toch als belangrijk punt van aandacht meegeven, al is het alleen maar om zorgverleners zich hiervan bewust te maken. Ten tweede willen we kraamverzorgsters die zorg gaan verlenen in een gezin met een lesbisch ouderpaar erop wijzen dat ze extra alert moeten zijn op het sociaal-emotionele aspect van de zorg en in het bijzonder op de rol van de meemoeder. Hoewel dit in de interviews niet zozeer tot uiting kwam, was dit in de theorie juist wel het geval. Het is daarom goed om als kraamverzorgster goed voorbereid de zorg bij een lesbisch ouderpaar in te gaan en je bewust te zijn van de mogelijke problemen die je tegen kunt komen. Ten derde zal de zorgverlener zich moeten realiseren dat een lesbisch ouderpaar zichzelf niet als bijzonder ziet en ook door anderen niet bijzonder gevonden wil worden. Ons advies is dan ook om voor de zorg aan gezinnen met een lesbisch ouderpaar geen speciale aandacht te besteden in de vorm van scholingen, protocollen en dergelijke. Wanneer een zorgverlener dit wel zou doen, worden gezinnen met een lesbisch ouderpaar ongewild in een uitzonderingspositie geplaatst en gezien de uitkomsten van de interviews zou men dat juist moeten voorkomen. Ten slotte willen we een heel concrete aanbeveling doen aan kraamorganisaties: op veel inschrijf- en aanmeldformulieren wordt gesproken over een vader en een moeder. Lesbische 22


ouderparen ervaren dit vaak als vervelend. Dit pijnpuntje kan eenvoudig worden ondervangen door het woord ‘vader’ te vervangen door ‘partner’. Bovenstaande aanbevelingen zullen niet leiden tot grote verbeteringen of veranderingen in de zorg aan gezinnen met een lesbisch ouderpaar. Toch vinden wij deze aanbevelingen wel belangrijk en waardevol, omdat zorg die al goed is altijd nog beter kan.

23


Literatuur Artikelen Frieda de Ridder e.a.: Mijn ouders: doodgewoon anders. Jaartal onbekend. Lesley B. Dibley Mphil.: Experiences of lesbian parent in the UK: interactions with midwifes. July 2009. Machteld Vonk en Dr. Henny Bos: Duo-moederschap in Nederland vanuit juridisch en ontwikkelingspsychologisch perspectief. Familie & Recht. Augustus 2012. Mari Bjorkman & Kirsti Malterud: Lesbian women’s experiences with healthcare: a quantative study. 2009. Monique Nijboer: Wetsvoorstel lesbisch ouderschap. Terechtgesteld. Juridisch faculteitsblad Rijksuniversiteit Groningen. 18 februari 2013. De Nederlandse Samenleving 2012. Centraal Bureau voor de Statistiek. 2013. Eerste lesbische ‘duomoeders’ erkennen kind. Het Parool. 1 april 2014. Ervaringen van lesbisch ouderschap. Tijdschrift voor verloskundigen. Juli/augustus 2013. Homostellen zorgen voor stijging aantal partneradopties. Trouw. 24 april 2012. How do midwives treat childbearing lesbians? Midwifery matters. 2013. Meeting the need of lesbian mothers. New Digest 51. July 2010. Wet lesbisch ouderschap treedt in werking. Rijksoverheid. 1 april 2014. Digitale artikelen Biologisch en sociaal moederschap. www.lesbisch.nl. De keuze voor ouderschap. www.lesbisch.nl.

24


BIJLAGEN Interview kraamverzorgster 1 Werd je op voorhand ingelicht over de gezinssituatie? Ja ik werd hierover ingelicht. Onze organisatie geeft voor elk gezin aan wie de moeder is maar ook wie haar haar partner is. Zo weten wij vooraf in welke situatie we komen. Hoe stond je vooraf in deze zorgverlening en liep je tegen vooroordelen of andere opvattingen aan? Ik vind het geweldig, ben alleen maar heel enthousiast. Zelf ben ik ook lesbisch, wat misschien een klein voordeel is. Het verschil is dat je bij binnenkomst al snel vraagt wie de biologische moeder is en hoe de meemoeder genoemd wil worden. De biologische moeder wordt eigenlijk altijd moeder/mama genoemd en de meemoeder soms mem en anders bij de voornaam. Ik ervaar dat er bij een lesbisch stel minder snel intiem contact onderling is, ze zoenen minder snel waar wij bij zijn. Bij een hetero stel wordt er makkelijker en sneller gezoend. Wat de vooroordelen betreft: iedereen die anders is dan anders heeft hiermee te maken, hoe triest het ook is. Maar zelf heb ik hier geen last van. Hoe ging de verloskundige met de situatie om? De verloskundige ging geheel normaal om met deze situatie. Hierin heb ik geen enkel verschil ervaren. Zo ook niet bij de mensen van de screening (hielprik). Ik heb het idee dat het volledig geaccepteerd is binnen de hulpverlening. Vind jij dat kraamverzorgenden geschoold moeten zijn in het bieden van zorg aan gezinnen met lesbische ouders? Nee zeker niet: ik ben van mening dat wanneer je niet bij een lesbisch stel kunt/wilt kramen je een ander vak moet kiezen. Dit werk doe je met passie en liefde. Werkt jullie organisatie met speciaal opgeleide ervaren kraamverzorgenden of kan elke kraamverzorgster ingezet worden in een lesbisch gezin? De organisatie werkt niet met speciaal opgeleide kraamverzorgenden. Iedereen wordt hier ingezet. Bestaat er in jullie organisatie een protocol lesbische ouders? Nee er is geen protocol binnen onze organisatie. Ik ben ook van mening dat we dit niet moeten willen want dan maak je lesbische stellen “bijzonder�. Dit is iets wat we willen voorkomen, toch? Is de zorgverlening anders wanneer je bij duomoeders kraamt? Voor mij is de zorgverlening precies hetzelfde. Je hebt vaders die enorm betrokken zijn bij de zorg van de moeder en kind, deze meemoeders heb je ook. Maar je hebt in beide situaties ook het tegenovergestelde. Mijn ervaring is dat twee moeders graag het kindje willen voeden, er bijna om vechten. De 25


ervaring met borstvoeding is dat de biologische moeder voedt. Ik heb geen ervaring met borstvoeding bij de meemoeder. Een meemoeder is ontzettend zorgzaam naar haar vrouw die hun kindje heeft gebaard. Zij waakt ervoor dat moeder voldoende rust en gezonde voeding krijgt. Je ziet misschien iets meer emoties bij lesbische stellen dan bij hetero stellen. Dit heeft waarschijnlijk ook veel te maken met het voortraject. Een lesbisch stel raakt meestal zwanger via een medisch traject. En dat gebeurt uiteraard ook bij heterostellen. Bij het uitvoeren van de controles is er sprake van lichamelijk contact. Helemaal niet, je bent professioneel bezig. Je hoort altijd heel voorzichtig te zijn, de vrouw goed voor te bereiden op aanraking. Aangeven/vertellen wat, waarom en wanneer je de kraamvrouw aanraakt voor controles. Dit doe je in alle situaties, niet alleen bij lesbische stellen. Wordt er ook bewust aandacht besteed aan de gevoelens van de meemoeder? Hierin zit voor mij geen verschil, je besteedt altijd aandacht aan de partner van de kraamvrouw. Ik vraag de kraamvrouw bijvoorbeeld hoe ze de bevalling heeft ervaren maar dit bespreek ik ook met de partner. Vaak is er bij een lesbisch stel een heel traject aan vooraf gegaan, denk maar aan het zwanger worden. Het is voor hun anders, heel speciaal. Dit maak ik zeker bespreekbaar indien nodig, meestal komen vrouwen er zelf wel mee. In elk kraamgezin is dag 4 een moment dat er veel los komt bij de kraamvrouw, de dag voor de bekende kraamtranen. Te denken valt aan de zwangerschap, manier waarop zwangerschap is ontstaan, familieproblemen, zorgen die ze hebben etc. Wordt er gesproken over eventuele negatieve reacties vanuit de omgeving? Deze ervaring heb ik ook niet gehad. De familie is voor de komst van het kindje al op de hoogte van het feit dat hun kind lesbisch is. Familie en vrienden zijn juist ontzettend blij wanneer de baby is geboren. In de maatschappij lijkt het toch iets normaler te worden, twee moeders met een kindje wordt geaccepteerd. Gelukkig! Hoe begeleid je de taakverdeling in een duomoeder-gezin? Deze taakverdeling is er vooraf al gemaakt. Meemoeders willen heel graag dat hun partner snel opknapt dus moet ze voldoende rusten en goed eten. Ze verwennen hun partner. Maar dit zie je ook wel bij vaders. Liep je tegen bepaalde problemen aan? Nee helemaal niet. Ik heb het alleen maar als leuk ervaren. Hoe heb je achteraf bekeken deze zorgweek ervaren? Ontzettend positief, het was een feest om er te kramen. Ik vind het geweldig om te kramen bij een lesbisch stel. Heb je nog eventuele tips of toevoegingen voor ons? 

Doe je werk met passie, plezier en liefde 26


   

Elk kindje is bijzonder! Elke ouder is blij met zijn/haar kindje Je kunt je kindje nooit verwennen met liefde Mijn werk is mijn hobby, hobby is genieten en voor het genieten word ik betaald. Wie is er nu gek? Kraamzus of ik…

27


Interview kraamverzorgster 2 Werd je op voorhand ingelicht over de gezinssituatie? Ik was van te voren hierover ingelicht. Ook omdat dit al bekend werd tijdens de intake. Hoe stond je vooraf in deze zorgverlening en liep je tegen vooroordelen of andere opvattingen aan? Ik stond er positief tegenover. Het was mijn eerste lesbisch gezin waar ik mocht kramen. Ik vond het voor mij zelf weer een leerproces. Mijn omgeving was meer nieuwsgieriger naar hoe ik het vond om in een lesbisch gezin te kramen. Hoe ging de verloskundige met de situatie om? Ik was helaas niet bij de bevalling aanwezig het was een ziekenhuisbevalling vanwege hoge bloeddruk. Vind jij dat kraamverzorgenden geschoold moeten zijn in het bieden van zorg aan gezinnen met lesbische ouders? Nee dat vind ik niet, accepteer gewoon hoe ze zijn. Als we moeten kramen bij heterostellen worden we daar ook niet in geschoold. Werkt jullie organisatie met speciaal opgeleide ervaren kraamverzorgenden of kan elke kraamverzorgster ingezet worden in een lesbisch gezin? Nee onze organisatie heeft geen gespecialiseerde kraamverzorgsters die speciaal bij lesbische stellen gaan kramen. Elke kraamverzorgster kan in lesbische stellen ingezet worden. Bestaat er in jullie organisatie een protocol lesbische ouders? Nee onze organisatie heeft geen protocol voor lesbische ouders. Ik vind een protocol niet nodig, want het kramen en verzorgen van moeder en kind blijft hetzelfde als bij een heterostel. Is de zorgverlening anders wanneer je bij duomoeders kraamt? Ik heb qua zorgverlening geen verschil gezien. Bij het uitvoeren van de controles is er sprake van lichamelijk contact. Ik had hier geen moeite mee. Ook omdat ik dan professioneel aan het werk ben. Ik dacht er helemaal niet bij na dat mevrouw lesbisch was. Wordt er ook bewust aandacht besteed aan de gevoelens van de meemoeder? Ja ik betrok de meemoeder er wel meer bij. Ook omdat de meemoeder er heel erg mee zat dat zij het kindje niet heeft kunnen dragen. En zij het gevoel had dat het kindje niet van haar was. Een vader weet in principe dat het zijn kind is en dan zijn de gevoelens vaak al goed naar het kindje toe. Wordt er gesproken over eventuele negatieve reacties vanuit de omgeving? Geen negatieve reacties meer nieuwsgierigheid. Intieme vragen werden mij wel door het bezoek van het lesbische stel gesteld.

28


Omdat ze dit dan niet aan het stel zelf durfden te stellen. Ik zei dan als je dat graag wilt weten dan vraag je het hun zelf maar. Hoe begeleid je de taakverdeling in een duomoeder-gezin? Hetzelfde als bij een heterostel. Is er meer sprake van een gelijkwaardige taakverdeling tussen de beide moeders dan in een gezin met een moeder en een vader? Nee vind ik niet. Ook een meemoeder moet alles nog leren qua zorg van het kindje. Liep je tegen bepaalde problemen aan? Ja mijn lesbisch gezin kon heel intiem worden waar ik dan bij stond. Dan verliet ik hun slaapkamer maar even. Hoe heb je achteraf bekeken deze zorgweek ervaren? Heel erg fijn om meegemaakt te hebben. Ik ben weer een ervaring rijker. Het is zeker niet griezelig om bij een lesbisch stel te kramen. Heb je nog eventuele tips of toevoegingen voor ons? Doe gewoon. Blijf vooral jezelf. Lesbische stellen zijn net zoals heterostellen. Ze hebben na de geboorte van hun kindje ook zorg nodig.

29


Interview kraamverzorgster 3 Werd je op voorhand ingelicht over de gezinssituatie? Ja, ik werd van te voren ingelicht over de gezinssituatie. Dit gebeurt altijd bij de organisatie waar ik werk. Hoe stond je vooraf in deze zorgverlening en liep je tegen vooroordelen of andere opvattingen aan? Eerst dacht ik ‘een lesbisch stel hoe zou dat zijn’ en ook mijn geloofsovertuiging keurt dit niet goed. Ik ben er heel open in gegaan, omdat ik niet goed wist wat ik kon verwachten. Hoe ging de verloskundige met de situatie om? Ik heb geen bijzonderheden gemerkt bij de verloskundige, we spraken over de ‘partner van de kraamvrouw’ en de samenwerking was hetzelfde als bij een ‘normaal’ gezin. Eerlijk gezegd denk ik dat het ook steeds meer wordt geaccepteerd, waardoor we minder opkijken van een ‘andere samenstelling van het gezin’. Vind jij dat kraamverzorgenden geschoold moeten zijn in het bieden van zorg aan gezinnen met lesbische ouders? Geschoold niet perse, het is denk ook de kracht van een kraamverzorgende als je in alle situaties kunt handelen. Wel is het handig om je van te voren in te lezen hoe de partner het kindje kan erkennen (vrouwen) bij mannen gaat dit sneller, maar voor vrouwen is het in veel gemeenten nog niet goed geregeld. In het gezin waar ik werkte, liep de partner hier tegen aan. Ze wilde graag het kindje erkennen, maar werd met vreemde ogen aangekeken in het gemeentehuis en ze moesten allerlei dingen aanpassen. Dat vond ik moeilijk voor haar. Dit gezin had ook nog een ander kindje, van dezelfde donorvader. Belangrijk is dat je van te voren weet of hier in het bijzijn van het kindje over wordt gesproken. En hoe spreekt het kindje de partner van de kraamvrouw aan. Is dat gewoon bij naam of ook gewoon mama. Ik merkte zelf dat ik mij daar nog wel eens in vergiste. Het leuke bij een lesbisch stel is dat je 2 heel lieve zorgzame vrouwen in huis hebt die allebei veel willen leren over het kindje. Je moet ze dus beiden evenveel betrekken in de zorg (bij een normale samenstelling moeder- vader) is soms de vader wat meer op de achtergrond (hoeft niet altijd). Werkt jullie organisatie met speciaal opgeleide ervaren kraamverzorgenden of kan elke kraamverzorgster ingezet worden in een lesbisch gezin? Ja elke kraamverzorgster kan worden ingezet in een lesbisch gezin. Wel kan je aangeven bij onze organisatie als je graag wat pittigere gezinnen wil, of van uitdaging houdt. Maar in principe moet elke kraamverzorgster aan de slag kunnen gaan in een lesbisch gezin. Mijn geloofsovertuiging keurt dit niet goed, maar ook ik kies er voor om gewoon in dit gezin te werken. Het is uiteindelijk je werk. Bestaat er in jullie organisatie een protocol lesbische ouders? Ik zal nog contact hierover opnemen bij mijn praktijkopleider. Dan hoop ik dat zij hier iets meer over kan vertellen. ik dacht eerst dat er wel een protocol van was, maar ik heb even de

30


site onderzocht maar ik kan het eerlijk gezegd niet vinden. Hoeft niet altijd, wees creatief! Kom zelf met oplossingen. Is de zorgverlening anders wanneer je bij duomoeders kraamt? ja ik vond de zorgverlening anders, je moet beiden er evenveel in betrekken. Je hebt de omgang met twee vrouwen, dat is anders dan een moeder en vader. Bij het uitvoeren van de controles is er sprake van lichamelijk contact. Vond jij deze situatie ongemakkelijker aanvoelen gezien het feit dat de kraamvrouw lesbisch is? Leuke vraag! Als ik heel eerlijk ben, was ik er mij meer van bewust dan wanneer ik de controles doe bij een kraamvrouw waarvan ik weet dat zij niet geïnteresseerd is in dezelfde sekse. Maar het voelde zeker niet ongemakkelijk, we hebben ook een moment gehad waar we met vrouwen onder elkaar alle ongemakken van het vrouw zijn konden bespreken. Het waren ontzettend lieve meiden en ook eerlijk. Ze zeiden wat ze dachten, waardoor er ook grappen over gemaakt konden worden. Wordt er ook bewust aandacht besteed aan de gevoelens van de meemoeder? Nou, dat is zeker een aandachtspuntje. Eerder noemde ik dit onderwerp ook. Eigenlijk heb je 2 kraamvrouwen. De meemoeder is net zo goed moeder geworden, geen vader. Zij is een vrouw en weet wat het is om te vloeien, hoe het is om krampen te hebben. Een vrouw praat sneller en gemakkelijker over haar gevoel dit zelfde geldt ook voor de meemoeder. Beiden hebben ze de bevalling intens meegemaakt en praten ze er over. Wordt er gesproken over eventuele negatieve reacties vanuit de omgeving? Vaak zijn lesbische stellen zich bewust van hun omgeving, wat wordt er van hun gedacht? De enige negatieve reactie kwam van de ambtenaar op het gemeentehuis. Ze werden door vrienden en familie geaccepteerd. De negatieve reactie van de ambtenaar werd uitvoerig besproken onder het genot van een kopje thee en samen kwamen ze hier uit. Als kraamverzorgende kan je niet veel doen als er negatieve reacties uit de omgeving zijn. Een lesbisch stel is zich er van bewust wat hun relatie bij andere kan oproepen. Het is namelijk anders. Hoe begeleid je de taakverdeling in een duomoeder-gezin? Ja twee vrouwen en een huishouden, het huis was brandschoon en super leuk ingericht. Beiden wisten ze wat ze moesten doen en hadden de taken goed verdeeld. Wat betreft de zorg voor de baby; de meemoeder kon geen borstvoeding geven, dus die begeleidde haar partner in het aanleggen en hielp waar ze kon. Maar net zo goed wilde de meemoeder ook weer leren hoe ze een kindje in bad doet en de luier verschoont. Het is dus inderdaad gelijkwaardig. Eerlijk gezegd ‘nee’. Beiden waren ze zeer zorgzaam, ze hadden een mooi huis, een goede baan en nog een schattige dochter van 2 jaar. Het verliep allemaal heel goed. Hoe heb je achteraf bekeken deze zorgweek ervaren? Tot nu toe is dat mijn leukste week in de kraam geweest. De kraamvrouw heeft wel een complicatie gehad ( fluxus ), maar daardoor kregen wij met elkaar een goede band. We hebben heel veel gepraat over wat er was gebeurd en of we het hadden kunnen voorkomen. Ze vroegen ook naar mij wat ik van hen vond, ik ben daarin echt geweest in mijn gevoel. Ik 31


vond ze heel erg lief en ge誰nteresseerd. Ook heb ik aangegeven dat de relatie die zij hebben niet wordt goedgekeurd vanuit mijn geloof, maar het stond mij niet in de weg om een zorgrelatie aan te gaan en ze een leuke en fijne week te geven. Heb je nog eventuele tips of toevoegingen voor ons? Interview een lesbisch stel die een kindje heeft gekregen. Wat waren hun verwachtingen van de kraamzorg, merkten ze dat de kraamverzorgende bevooroordeeld was?

32


Interview kraamverzorgster 4 Werd je op voorhand ingelicht over de gezinssituatie? Ja van te voren ben ik op de hoogte gesteld Hoe stond je vooraf in deze zorgverlening en liep je tegen vooroordelen of andere opvattingen aan? Nee voor mij is elk gezin een nieuwe uitdaging. Wat voor gezinssituatie het ook is. Ik heb geen vooroordelen. Hoe ging de verloskundige met de situatie om? Nee de samenwerking ging prima. Vind jij dat kraamverzorgenden geschoold moeten zijn in het bieden van zorg aan gezinnen met lesbische ouders? Vind wel dat je er iets van af moet weten. Als jij er open voor staat dan vertelt het gezin vaak er wel over. Gezinnen kunnen natuurlijk op verschillende manieren zwanger zijn geworden. Het is natuurlijk fijn als je hier iets van af weet. Kom je niet voor verrassing te staan. Werkt jullie organisatie met speciaal opgeleide ervaren kraamverzorgenden of kan elke kraamverzorgster ingezet worden in een lesbisch gezin? Zou het niet weten maar denk het niet. Bestaat er in jullie organisatie een protocol lesbische ouders? Nee. Is de zorgverlening anders wanneer je bij duomoeders kraamt? In mijn geval overlegde ik meer. Ook omdat een van de moeders ook nog kids had en ze niet alle dagen bij elkaar woonden. Vader/ moeder rol is vaak aanwezig. Bij het uitvoeren van de controles is er sprake van lichamelijk contact. Nee. Wordt er ook bewust aandacht besteed aan de gevoelens van de meemoeder? Mooi woord meemoeder. In dit gezin snapte de meemoeder meer. Het gevoel etc. omdat ze zelf ook moeder is geweest en dat is natuurlijk anders als er vader aanwezig is of een meemoeder die nog nooit kids heeft gebaard. Wordt er gesproken over eventuele negatieve reacties vanuit de omgeving? Het gezin was volledig geaccepteerd door de omgeving. Op de peuterschool ook. Hoe begeleid je de taakverdeling in een duomoeder-gezin? In dit gezin viel op dat de meemoeder makkelijker was in het huishouden en dat ze heel relax kon zitten met hun zoon. Zij deed de boodschappen altijd. Verder viel me niets op. Denk dat dit ook kwam omdat ze zelf ook moeder is.

33


Liep je tegen bepaalde problemen aan? Nee. Hoe heb je achteraf bekeken deze zorgweek ervaren? Heb een gezellige week gehad en zou het zo weer doen. Heb je nog eventuele tips of toevoegingen voor ons? Heb toen ik 23 jaar was ook een gezin gehad. Wist alleen dat er geen man in huis was en een vriendin bij de bevalling. Bij binnenkomst hoorde ik dit pas dat het een lesbisch stel was. Effe slikken van o dat heb ik weer maar dit was anders dan het stel van nu. Hier was duidelijk een vader moeder rol. Zij fietste op een heren fiets gedroeg zich als een man in huis. Deed boodschappen maar kookte niet. Ruimde niets op en was vreselijk moe van de gebroken nachten. Zij ging op vreemde tijden weg en als ik iets vroeg moest ik het vaker uit leggen. Echt een “man�. Maar ja dat is dus jaren geleden en we weten nu wel waar we naar toe gaan. Relatie en samen dingen doen is nu anders, wordt meer overleg gepleegd.

34


Interview gezin 1 Wat is bepalend geweest voor de keuze van de kraamorganisatie? De verloskundige heeft aangegeven veel contact met de organisatie ‘Kraamzus’ te hebben. Na het bekijken van de site, hebben we ons aangemeld bij hun. Had de kraamzorgorganisatie ervaring met kramen bij lesbische stellen? Niet zozeer, maar het was geen probleem. Bij de intake werd wel gezegd dat het handig zou zijn om het als bijzonderheid neer te zetten. We hebben daarnaast wel aangegeven, dat we graag een kraamhulp zagen verschijnen, die er geen problemen mee zou hebben. Had jullie kraamverzorgster ervaring met het verlenen aan zorg in een gezinssamenstelling zoals die van jullie? Bij zowel aanmelding als intake hebben we aangegeven wat onze gezinssituatie is. Bij het aanmelden en inschrijven wordt er naar de papa gevraagd, wat natuurlijk vervangen zou kunnen worden door partner. Helaas lopen we hier vaker tegen aan. Wij hebben bij de intake van de kraamzorg meteen aangegeven, dat er sprake was van twee moeders. Dit stond vermeld bij de bijzonderheden. In deze tijd is het steeds vaker minder bijzonder. Het was voor ons geen probleem, maar stiekem steekt het toch, wanneer je een bijzonderheid genoemd wordt. Voor ons was het wel belangrijk, dat we een kraamverzorger/ verzorgster zouden ontvangen, die in ieder geval open staat voor onze situatie. Dus moesten we het sowieso melden. Mocht er iemand zijn, die met tegenzin naar ons zou komen dan zou het helemaal vervelend zijn voor alle partijen. Vinden jullie het belangrijk dat een kraamverzorgster geschoold moet zijn in jullie gezinssituatie? Nee, dit vinden wij niet belangrijk. We streven naar een gelijkheid en willen juist niet op een bijzondere manier behandeld worden. Wat waren jullie verwachtingen ten aanzien van de kraamzorg? We hoopten, dat we veel zouden kunnen leren van de kraamzorg. Beiden hadden we verder geen verwachtingen. Juist het ‘opstarten’ was voor ons het belangrijkste. Hoe hebben jullie samen en persoonlijk de kraamweek ervaren? De kraamweek was met name druk. Helga was nog lang niet fit (we zijn nog naar het ziekenhuis geweest in verband met aanhoudende hoge bloeddruk bij haar) en we werden overspoeld door familie, vrienden, kennissen en een (erg) drukke kraamhulp. Als kraamvrouw heb ik niet hele positieve gevoelens bij mijn kraamweek gehad. Dit is een samenloop van omstandigheden geweest. Hoe ging de kraamverzorgster met jullie om? De kraamverzorgster ging volgens ons normaal met ons om. We vinden dat ze ook rekening heeft gehouden met de betrokkenheid van de meemoeder, maar waarschijnlijk is dit niet anders dan bij een vader. Wat betreft stress, onzekerheden, etc: Meemoeder: De kraamverzorgster heeft veel overleg gehad met mij als meemoeder. Het verbaasde me dat ze veel achter de rug van mijn vrouw tegen mij vertelde. Met name over 35


de stroef op gang komende borstvoeding (mijn vrouw heeft in het verleden een borstverkleining gehad met verplaatsing van tepel, zodat de borstvoeding wellicht een utopie was). Destijds heb ik dat geïnterpreteerd als: het rekening houden met de rust van de kraamvrouw door hormonen e.d. Later vond ik het toch wel wat vreemd. Wellicht zou het logischer zijn om alles door te bespreken met het gezin (open communicatie). Kraamvrouw: Als kraamvrouw heb ik het helaas moeilijk gevonden om goed te communiceren met de kraamverzorgster. Ik vermoed niet dat dit te maken heeft met onze gezinssituatie, maar meer met het karakter van deze vrouw. Een paar keer heb ik aangegeven dat ik me niet goed voelde en dit werd vaak als afgedaan als van ‘het hoort er allemaal bij’. Achteraf bleek het er niet helemaal bij te horen. De kraamverzorgster heeft wel geprobeerd om in te spelen op bepaalde situaties, maar zoals ik het ervaren heb, is dit haar niet gelukt. Wel heeft ze ons enorm geholpen met onze zoon en het verzorgen hiervan. Wat ik dan graag anders zou zien in deze situatie, vind ik moeilijk te beantwoorden. Het is een samenloop van omstandigheden geweest en de kraamverzorgster paste eigenlijk niet bij ons. Mochten we ooit nog een dochter of zoon krijgen, dan gaat onze voorkeur duidelijk uit naar een rustige en kalme kraamverzorgster. (We hebben trouwens wel aangegeven bij onze intake dat we moeite hebben met nee-zeggen tegen vrienden/familie en vaak te veel willen en dus op zoek zijn naar een rustige en ‘strenge’ kraamverzorgster). Samen: De onzekerheid over de zorg van onze zoon werd fantastisch opgepakt door de kraamverzorgster. Ook onze onzekerheid over het hebben van twee moeders heeft ze meteen van de hand gedaan door te zeggen: “Ik kom in veel gezinnen, ook waar er niet met liefde voor een baby gezorgd wordt of waar het een grote bende is. Ik kan me niet voorstellen, dat een kind niet op een prettige manier opgroeit. Jullie hebben veel meer moeite moeten doen om hem überhaupt op de wereld te zetten en zeer bewuste keuzes hierin gemaakt. De liefde voor de baby en als ik zie hoe gewenst en welkom hij is, weet ik zeker, dat hij een prima plek heeft in dit gezin.” Hoe heb je, als meemoeder, het ervaren dat de kraamverzorgster, beroepsmatig, de algehele verzorging en controles bij je partner uitvoerde? Meemoeder: Ik heb hier eerlijk gezegd weinig van meegekregen, aangezien het huis vaak vol zat met visite. Hoe heb jij, als kraamvrouw, de controles ervaren? Kraamvrouw: Ik geloof niet dat ik dit onprettiger heb ervaren dan een andere kraamvrouw. Ervaren jullie vooroordelen? We hebben geen vooroordelen (of pesten) van kraamverzorgster of verloskundige ervaren! Daarentegen hebben we wel vooroordelen van de familie ervaren. Velen hebben geen idee hoeveel moeite we hebben gedaan om überhaupt zwanger te worden. De familie was wel blij voor ons, maar niet uitgelaten. Een ander stel in de familie heeft een hele lange periode geprobeerd om zwanger te worden, waaronder via IVF. Dit heeft de familie als verschrikkelijk ervaren. De familie is van mening dat het bij lesbische stellen anders ligt, want die weten het van te voren. Dit krijgen we vaak te horen. Mensen realiseren zich niet dat wij ook een IVF traject achter de rug hebben en voordat we verder konden, eerst door een psycholoog beoordeeld zijn. Dit (IVF en psycholoog) geldt trouwens niet voor alle lesbische stellen. We zijn naar een particuliere organisatie geweest, zodat we zelf meer invloed

36


zouden hebben op het gehele proces. Als het via een ziekenhuis gaat, heb je minder invloed op bijvoorbeeld de donor. Hoe zouden jullie de zorg bij, een eventueel, volgend kind anders willen? Andere zorg is niet nodig, die was goed (helemaal voor onze zoon). We zijn verschrikkelijk blij geweest met onze kraamverzorgster. Ze heeft ons ontzettend veel informatie gegeven, alleen was ze van zichzelf erg druk en was er af en toe geen klik. Volgende keer zullen we wel meer nadruk leggen op een rustiger persoon. Succesfactoren waren de acceptatie en het bespreekbaar maken van het onderwerp, dit hebben we als erg prettig ervaren. Waar lopen jullie in de zorgverlening tegen aan? Hoe zouden jullie dit anders willen zien? ° Erfelijkheid ° Zwanger worden ° JGZ ° Verloskundige De erfelijkheid is en blijft lastig. We kunnen niet beiden onze genen doorgeven aan ons kind. Daarom hebben we een bewuste keuze gemaakt om bij een privékliniek in Elsendorp in behandeling te gaan. Het nadeel was met name, dat deze kliniek elke keer 5 uren reistijd in beslag nam. Onze vrije dagen van 2013 zijn allen naar Elsendorp geweest. Verder vaak in het weekend en in de avonduren. Het zwanger worden kostte op deze manier wel veel energie. De verdere zorgverlening is als bij elk ander stel, zoals wij kunnen beoordelen (JGZ, verloskundige). Hoe zijn de verlofdagen geregeld voor de meemoeder? Dit is hetzelfde als voor vaders en ik denk altijd te weinig (het liefst was ik elke dag thuis). Ik ben nog nooit met zoveel tegenzin naar mijn werk gegaan. Hoe is het ouderschapsverlof geregeld voor de meemoeder? Dit is hetzelfde als voor vaders. Welke overwegingen hebben jullie gemaakt voor wie van jullie beide zwanger zou worden? Hoe hebben jullie bepaald welke achternaam jullie kindje heeft gekregen? Helga ziet mij als stabiele factor thuis. Wanneer mijn hormonen opspelen, zou er geen stabiele thuissituatie zijn en dit zou erg van invloed zijn op ons huwelijk. Daarmee was eigenlijk al snel beslist dat Helga zwanger zou worden. Hier voegt Helga nog aan toe dat het ook een gevoelskwestie is. Via vriendinnen hoorden we over de mogelijkheden in Elsendorp (Geertgen) en zijn we daar in behandeling gegaan. Helga vond het verschrikkelijk dat ons kind geen genen van mij zou hebben, vandaar dat we de keuze hebben gemaakt om mijn eicellen te doneren aan haar. We hebben besloten om via een donorbank in Denemarken donorzaad te kopen. Dit hebben we gedaan, omdat we hier zelf een keuze kunnen maken uit donoren. Voordat we bij Elsendorp terecht kwamen, hebben we eerst nog 2,5 jaar op de wachtlijst voor het UMCG gestaan. Bij het UMCG heb je geen keuze welke donor je zou willen en de constructie eiceldonatie is daar niet mogelijk. Helga is dus draagmoeder geweest. Mocht er sprake zijn van een tweede kindje, zullen we in eerste instantie gebruik maken van IUI door dezelfde donor bij Helga. De kinderen zullen op deze wijze halfbroers of halfbroer en halfzus worden. 37


Voordat de wet veranderde moest een meemoeder haar kind adopteren. Om die reden heeft onze zoon Maaike haar achternaam gekregen. Op deze manier zal er altijd een link gelegd moeten worden tussen de meemoeder en het kind. De naam van de kraamvrouw staat over al genoteerd, maar van de meemoeder is dat minder vanzelfsprekend en kan verwarrend zijn. Hoe hebben jullie je voorbereid op de moederschap en het feit dat jullie kind twee moeders heeft? Denken jullie dat het invloed heeft dat een kind twee moeders heeft? We hebben met meerdere psychologen over dit onderwerp gesproken en we hebben hier een eigen visie op. Wij denken dat we een kind veel te bieden hebben als twee moeders. Beiden zijn we erg verzorgend (zorgen we graag voor de baby), zijn we erg verschillend in karakter en hierdoor hebben we een verscheidenheid aan invloeden. Ik ben bijvoorbeeld wat vrijer in omgang, gemakkelijk in bepaalde zaken (laat hem maar lekker kliederen) en af en toe wat baldadiger (stoeien). Mijn vrouw is weloverwogen, perfectionistisch, schoon, liefdevol en wat beschermend (in de goeie zin). Daarnaast vinden wij het belangrijk om open en eerlijk naar iedereen te zijn omdat we in de toekomst alles willen kunnen bespreken met onze zoon. Zo zullen er voor hem geen geheimen zijn over zijn vader en kan hij op latere leeftijd contact zoeken met zijn vader. Dit neemt niet weg dat onze gezinssituatie altijd anders zal zijn dan bij de meeste kinderen. Toch ben ik van mening dat er genoeg kinderen in bijvoorbeeld gebroken gezinnen leven waarvan ik me kan indenken dat dit een negatieve invloed zal hebben. Ik denk dat ook onze gezinssituatie zeker wel invloed heeft op onze zoon. We zullen ons uiterste best doen om dit als een positieve invloed te doen gelden en hem alle liefde en zorg te bieden die hij nodig heeft. Hoe hebben jullie de erkenning van jullie kind geregeld? Wij zijn getrouwd en door de nieuwe wet per april 2014, hoeven we geen gebruik meer te maken van de rechtbank. Gelukkig maar. Alleen al voor het laten uitzoeken van de regels (stel, dat hij eerder was geboren) waren we al 700 euro kwijt. Van andere stellen hebben we al gehoord, dat ze duizenden euro’s kwijt waren aan het adopteren van hun eigen kind. Uiteraard is het ons alles waard, maar het is natuurlijk wel jammer, dat deze wet er niet eerder was voor stellen zoals ons. Eventuele opmerkingen of aanvullingen: Het is voor ons belangrijk, dat een hulpverlener binnen ons gezin (op welke wijze dan ook: verloskundige, kraamverzorger, etc.) geen probleem heeft met onze gezinssituatie. Daarom is het volgens ook van belang, dat iemand daar zelf een keuze in mag maken. Een goed voorbeeld is volgens mij een trouwambtenaar. Op dit moment mogen zij geen stellen weigeren, maar eigenlijk is dit scheef. Een trouwambtenaar of kraamverzorger heeft niet zijn of haar vak gekozen om iedereen maar van dienst te zijn. Daarom zou ik het niet meer dan eerlijk vinden, dat er geweigerd mag worden, wanneer je ergens op tegen bent. We wonen toch in een land waar de vrijheid van meningsuiting een groot goed is. De keuze voor een relatie met iemand van hetzelfde geslacht brengt veel met zich mee en dat zijn we ons terdege bewust. Aan de ene kant willen we graag meer gelijkheid, aan de andere kant mogen we in onze handen knijpen dat we in Nederland wonen en blij zijn met wat we hebben. 38


Interview gezin 2 Wat is bepalend geweest voor de keuze van de kraamorganisatie? De goeie referenties die wij hadden gekregen van vrienden en van de verloskundigenpraktijk zijn bepalend geweest in onze keuze. Heeft de kraamzorgorganisatie ervaring met kramen bij lesbische stellen? Of de kraamzorgorganisatie ervaring hadden weten wij niet. Onze kraamhulp had hier geen ervaring mee. Had jullie kraamverzorgster ervaring met het verlenen aan zorg in een gezinssamenstelling zoals die van jullie? Onze kraamverzorgster had hier zelf geen ervaring mee. Wij hebben dit bij de aanmelding niet aangegeven. Bij ons intakegesprek had deze mevrouw het snel in de gaten. Vinden jullie het belangrijk dat een kraamverzorgster geschoold moet zijn in jullie gezinssituatie? Nee, een kraamverzorgster hoeft niet geschoold te zijn. Kraamverzorgsters die met deze “gezinssituaties” moeite hebben, zouden dit bij hun organisatie zelf moeten aangeven. Iemand die vanwege zijn geloofsovertuiging hier problemen mee heeft of kan hebben, kan beter in een ander gezin werken. Wat waren jullie verwachtingen ten aanzien van de kraamzorg? Onze verwachting over de kraamzorg was begeleiding met de verzorging van ons kindje. Daarnaast hulp in de huishouding en met het kraambezoek. Hoe hebben jullie samen en persoonlijk de kraamweek ervaren? Super. In deze periode veel geleerd. Hoe ging de kraamverzorgster met jullie om? ° Werd er rekening gehouden met de betrokkenheid van de meemoeder? ° Wanneer jullie onzeker waren of last hadden van stress, speelde de kraamverzorgster hier dan goed op in? Wat zouden jullie in deze situatie graag anders willen zien? Onze kraamverzorgster vertelde ons dat ze het wel spannend vond om bij ons te kramen. Deze situatie had ze namelijk nog niet meegemaakt. Na de kraamweek vertelde ze dat het hartstikke leuk was, en geen problemen heeft ondervonden vanwege haar geloof. In alle dingen werden beide ouders even veel bij betrokken. Onze kraamverzorgster voelde alles uitstekend aan. Als wij een nacht weinig slaap hadden gehad stuurde ze ons op bed, en zorgde voor de kleine tot we van bed afkwamen. Voor ons hoeft er niet veranderd te worden. Hoe heb je, als meemoeder, het ervaren dat de kraamverzorgster, beroepsmatig, de algehele verzorging en controles bij je partner uitvoerde? Hoe heb jij, als kraamvrouw, de controles ervaren? Beide hebben we dit goed ervaren. Verder geen bijzonderheden.

39


Ervaren jullie vooroordelen? Nee. Wij hebben alleen maar positieve reacties gekregen. Hoe zouden jullie de zorg bij, een eventueel, volgend kind anders willen? Met welke dingen houden jullie rekening? Zo nee, wat waren de succes factoren tijdens deze zorg? Alles in deze periode was goed. Wij hopen bij een eventueel volgend kindje weer zo te worden ontvangen. Waar lopen jullie in de zorgverlening tegen aan? Hoe zouden jullie dit anders willen zien? ° Erfelijkheid ° Zwanger worden ° JGZ ° Verloskundige Nergens. Hoe zijn de verlofdagen geregeld voor de meemoeder? Hier zijn drie kraamdagen voor. Dit wordt door de werkgever doorbetaald. Deze dagen zijn vrij opneembaar binnen 4 weken. Hoe is het ouderschapsverlof geregeld voor de meemoeder? Dit kan zelf aangevraagd worden. Helaas doet de werkgever hier moeilijk over, en kan het lang duren voor er een goedkeuring komt. Dus dat kan beter geregeld worden. Welke overwegingen hebben jullie gemaakt voor wie van jullie beide zwanger zou worden? Hoe hebben jullie bepaald welke achternaam jullie kindje heeft gekregen? De één wilde zwanger worden, de ander niet. We vonden het beiden mooi om de achternaam van de meemoeder te nemen. Hoe hebben jullie je voorbereid op de moederschap en het feit dat jullie kind twee moeders heeft? Denken jullie dat het invloed heeft dat een kind twee moeders heeft? Hier hebben we veel over gepraat. Wij zijn niet van mening dat dit invloed heeft. Hoe hebben jullie de erkenning van jullie kind geregeld? Geregistreerd partnerschap.

40


Interview Gezin 3 Wat is bepalend geweest voor de keuze van de kraamorganisatie? Niets specifieks (de 1e keer). De tweede keer omdat het bij ons eerste kind goed bevallen is. Had de kraamzorgorganisatie ervaring met kramen bij lesbische stellen? Ja. Had jullie kraamverzorgster ervaring met het verlenen aan zorg in een gezinssamenstelling zoals die van jullie? Ja. Vinden jullie het belangrijk dat een kraamverzorgster geschoold moet zijn in jullie gezinssituatie? Niet meer dan respect hebben voor anders dan doorsnee gezinssituaties. Geschoold klinkt alsof het bijzonder is, zo voelt het voor ons niet. We hebben er ook niet naar gevraagd. Wat waren jullie verwachtingen ten aanzien van de kraamzorg? Een zorgeloze kraamtijd (dus ook geen zorg over acceptatie van gezinssituatie). Hoe hebben jullie samen en persoonlijk de kraamweek ervaren? Goed, intens, mooi. Hoe ging de kraamverzorgster met jullie om? Zorgzaam, betrokken. Werd er rekening gehouden met de betrokkenheid van de meemoeder? Ja, op zorgzame, hartelijke en spontane wijze. Wanneer jullie onzeker waren of last hadden van stress, speelde de kraamverzorgster hier dan goed op in? Steunend. We zouden niets anders willen zien. Hoe heb je, als meemoeder, het ervaren dat de kraamverzorgster, beroepsmatig, de algehele verzorging en controles bij je partner uitvoerde? Als vanzelfsprekend, geen moment bij stil gestaan om dat anders te ervaren. Hoe heb jij, als kraamvrouw, de controles ervaren? Goed. Ervaren jullie vooroordelen? Wij ervaren geen voordelen, niet in onze woonomgeving, niet in onze werkomgeving, niet in de familie en niet in de vriendenkring. Iedereen was enorm blij voor ons.

41


Hoe zouden jullie de zorg bij, een eventueel, volgend kind anders willen? Met welke dingen houden jullie rekening? We zouden niets veranderd willen zien. Succesfactoren waren humor, betrokkenheid, zorgzaam en kundig en lief naar ons oudste kind. Waar lopen jullie in de zorgverlening tegen aan? Hoe zouden jullie dit anders willen zien? 째 Erfelijkheid 째 Zwanger worden Ziekenhuizen hebben uitgebreide protocollen waarbij je als lesbisch stel niet zondermeer geholpen wordt. Dat is de enige plek waar we ons wel eens als tweede rangsburgers hebben ervaren. 째 JGZ 째 Verloskundige Geen antwoord. Hoe zijn de verlofdagen geregeld voor de meemoeder? 2 dagen betaald verlof, drie dagen onbetaald verlof Vinden jullie dit goed geregeld of zouden jullie het liever anders willen? Ach, langer betaald verlof zou wel heel prettig zijn, maar dat geldt voor elke partner. Hoe is het ouderschapsverlof geregeld voor de meemoeder? Als je geregistreerd staat als meemoeder dan is verlof geregeld. Wij hebben daarnaast goede werkgevers die niet moeilijk doen. Vinden jullie dit goed geregeld of zouden jullie het liever anders willen? Goed. Welke overwegingen hebben jullie gemaakt voor wie van jullie beide zwanger zou worden? Hoe hebben jullie bepaald welke achternaam jullie kindje heeft gekregen? Leeftijd en gezondheid speelden een rol. Het de ander gunnen om een zwangerschap zelf te ervaren speelde ook een rol. Voor ons was het duidelijk dat de kinderen de naam van de biologische moeder zouden krijgen. Hoe hebben jullie je voorbereid op de moederschap en het feit dat jullie kind twee moeders heeft? Denken jullie dat het invloed heeft dat een kind twee moeders heeft? Over lezen, praten met anderen, voorbeelden ervan gezien. Twee moeders hebben heeft invloed, maar geen slechte invloed. We plegen meer inspanning om mannelijke rolmodellen te betrekken bij ons gezin. De biologische vader speelt ook op de achtergrond een rol. Hij is bekend, komt een paar keer per jaar langs, we onderhouden contact, met zijn gezin en zijn kinderen zodat als onze kinderen vragen hebben over hem of zijn afkomst, dat ze die altijd aan hem kunnen stellen. Hoe hebben jullie de erkenning van jullie kind geregeld? Bij de oudste stonden we op het gemeentehuis om te erkennen, toen bleek dat dat nog niet mogelijk was. Dit is vorig jaar pas bij de wet geregeld.

42


Eventuele opmerkingen of aanvullingen: Wij waren het ons niet bewust dat er vanuit Kraamzus anders naar onze situatie gekeken werd tot onze 2e kraamhulp het noemde. Dit is voor ons verrassend omdat het voor ons zo gewoon en daarmee niet uitzonderlijk voelt. Wel mooi dat een kraamverzorgster de keuze kan maken om wel of niet te willen kramen. Dit zorgt voor een betere match en voorkomt een teleurstellende kraamperiode.

43


Interview gezin 4 Wat is bepalend geweest voor de keuze van de kraamorganisatie? We hebben gekozen uit de 2 grootste in onze buurt, in de veronderstelling dat zij mogelijk ook meer bekendheid zouden hebben met kraamzorg in meermoedergezinnen. Uiteindelijk gekozen voor de door de verloskundigenpraktijk geadviseerde instelling. Heeft de kraamzorgorganisatie waarvoor jullie gekozen hebben ervaring met het bieden van kraamzorg aan lesbische stellen? Geen idee, hebben we van tevoren ook niet uitgezocht. Meer omdat het in deze tijd niet meer echt vreemd is en ze in een dergelijk grote organisatie er vast eerder mee te maken hebben gehad. Daarnaast hebben we van tevoren onze gezinssamenstelling opgegeven dus gingen we er van uit dat ze er iemand op zouden zetten die er geen problemen mee zou hebben. Had jullie kraamverzorgster ervaring met het verlenen van zorg aan een gezinssamenstelling zoals die van jullie? Nee, verliep erg soepel. Van intake tot aan het einde van de kraamzorg. 1 kleinigheidje: in de aanmelding/ intakeformulieren werd alleen maar gesproken over vader/ moeder en niet de optie moeder- moeder. Veroorzaakte een kleine frustratie, zou juist vriendelijker zijn als hier met de formulieren al rekening mee wordt gehouden (hebben we ook teruggegeven in de evaluatie). Zou volgens jullie een kraamverzorgster geschoold moet zijn in het verlenen van kraamzorg aan lesbische gezinnen Nee absoluut niet. Het gaat om de zorg niet om de gezinssamenstelling. Het enige dat het wat ons betreft vraagt is aanpassing van de termen. Handig als er van te voren even over na wordt gedacht. Wat waren jullie verwachtingen ten aanzien van de kraamzorg? Vrij neutraal. We wisten niet wat we moesten verwachten. Hoe hebben jullie samen en persoonlijk de kraamweek ervaren? Erg prettig. Vriendelijke en flexibele kraamverzorgster die ons veel heeft geleerd. Hoe ging de kraamverzorgster met jullie om? Werd er rekening gehouden met de betrokkenheid van de meemoeder? Absoluut. Wanneer jullie onzeker waren of last hadden van stress, speelde de kraamverzorgster hier dan goed op in? Wat zouden jullie in deze situatie graag anders willen zien? Ja, we konden veel overleggen, evalueren en bespreken met elkaar. Er was ook oog en aandacht voor beide moeders. Hoe heb je, als meemoeder het ervaren dat de kraamverzorgster, beroepsmatig, de algehele verzorging en controles bij je partner uitvoerde? Prima.

44


En hoe heb jij, als kraamvrouw, de controles ervaren? Prima. Ervaren jullie vooroordelen? Alleen positieve reacties. We voelen ons volledig geaccepteerd. Zijn er zorg gerelateerde dingen die jullie bij een eventueel volgend kind anders zouden willen zien? We zouden zelfs heel graag volgende keer weer dezelfde dame willen. Juist omdat ze naast kundig, erg enthousiast was (mede doordat ze bij 2 vrouwen was zoals ze zelf aangaf), flexibel en aansloot bij welke behoefte wij hadden. Succesfactoren: aan kunnen sluiten bij de zorgvrager, enthousiasme. Zijn er zaken in de zorgverlening waar jullie tegenaan lopen? Bijvoorbeeld m.b.t : 째 Zwanger worden 째 JGZ 째 Verloskundige 째 Erfelijkheid Geen antwoord. Hoe zijn de verlofdagen geregeld voor de meemoeder? De meemoeder had 2 verplichte verlofdagen (zoals standaard) en het recht op ouderschapsverlof is er. Hoe is het ouderschapsverlof geregeld voor de meemoeder? Het is goed geregeld, niet anders volgens mij dan bij heterostellen. Welke overwegingen hebben jullie gemaakt om te bepalen wie van jullie beide zwanger zou worden en hoe hebben jullie bepaald welke achternaam jullie kindje heeft gekregen? Leeftijd van de moeder en draagwens gaven de doorslag. Achternaam biologische moeder en omdat we dan alle 3 dezelfde achternaam hebben. Hoe hebben jullie je voorbereid op het moederschap en het feit dat jullie kind twee moeders heeft? We hebben veel gelezen en uitgezocht. Dat begon al met de start, de keuze die we voor eeuwig zouden maken voor ons kindje. We zijn er van overtuigd dat de gezinssamenstelling niet het belangrijkste is maar de liefde die het ontvangt. Ook van belang is de manier waarop je er vervolgens zelf in staat en dus ook mee omgaat. We hebben er vertrouwen in dat de tijd ons steeds zal leren hoe hier passend mee om te gaan voor onze kleine meid. Hoe hebben jullie de erkenning van jullie kind geregeld? Getrouwd. Eventuele opmerkingen of aanvullingen: Misschien niet van belang maar wel even aanvullend. We hebben met alle grotere gebeurtenissen, waaronder ons trouwen maar ook dus de geboorte van onze dochter, steeds even kort afgevraagd/ gehoopt dat we niet in vervelende situaties zouden komen 45


aangezien je deze verhalen toch ook nog wel eens hoort. Dat je bijv. te maken krijgt met iemand die er wel moeite mee heeft, wat met zo'n grote gebeurtenis toch best een stempel kan drukken.

46


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.