1 minute read

Irritant belgedrag

Next Article
Niet bepaald Wauw!

Niet bepaald Wauw!

In de vijftiger jaren waren de autoloze straten voor ons kinderen het domein waar we rondzwierven, cowboytje of spoorzoekertje speelden, knikkerden, ravotten en kattenkwaad uithaalden. Een fijne, veilige wereld. Soms nam vader mij met de trein mee naar familie in Bussum. Ik vond de trein fascinerend, magisch bijna. Zomaar zonder enige inspanning in een aangename ‘kedeng kedeng-cadans’ van A naar B. Ik keek mijn ogen uit, onder de indruk van de snelheid waarmee het landschap aan mij voorbijgleed. En natuurlijk was ik gefascineerd door de conducteur, met mooie pet en leren tas, die een gaatje in het hardkartonnen kaartje knipte.

In de zeventiger jaren beschikte ik over geldelijke middelen om een heuse voiture aan te schaffen: een temperamentvol, kanariegeel karretje van Japanse makelij. Een auto gaf je aanzien, het was een statussymbool waarmee de eigenaar maar al te graag pronkte. Apetrots toerde ik langs ‘s heren wegen in mijn felgekleurde ‘vroem vroem’. Inmiddels lijkt ons land volledig dichtgeslibd; een ritje met een gemotoriseerde vierwieler is geen pretje meer.

Advertisement

Lief en ik worden ouder, hebben veel moeite met de toegenomen drukte en kiezen derhalve steeds vaker voor het openbaar vervoer. Meestal betrouwbaar, comfortabel (als er genoeg plaats is) en bijna altijd keurig op tijd. Let wel, bijna altijd! De verbinding met het westen, noorden en zuiden van ons landje is overigens verrassend goed.

De meeste reizigers zijn op zichzelf. Als iemand naast of tegenover je komt zitten, wordt er hooguit een obligate opmerking geuit, een (vriendelijk) goedendag. Een zeer enkele keer ontspint zich een aangenaam gesprekje, maar meestal ga je toch in stilte naar je bestemming. De mobiele telefoon is alom aanwezig, appen is de belangrijkste bezigheid.

Helaas worden de stilte en rust steeds vaker ruw verstoord door het irritante belgedrag van medepassagiers. Meestal jongelui met capuchon op en oortjes in, die van sociale gedragsregels nauwelijks lijken te hebben gehoord. Menig reiziger zal het herkennen. Verveelde blik in de ogen, onderuitgezakt, kauwgom kauwend, de laarzen/sneakers op de bank, stemverheffing, alles doorspekt met schuttingtaal.

En zo worden reizigers noodgedwongen deelgenoot van het gesprek. Nou ja, gesprek is een groot woord. Eigenlijk wil ik niet meeluisteren; ik doe altijd wanhopig mijn best mij af te sluiten. Maar al snel wint de nieuwsgierigheid en spits ik ongegeneerd mijn oren.

Recentelijk waren we weer eens getuige van een oprisping van verbale onbenulligheden waarmee de jongeling ons teisterde. Behalve zeer luid, braakte hij een taaltje uit waar ik niets van begreep. De volgende onsamenhangende flarden heb ik kunnen onthouden: ‘Hé bro, je bent gedist (…) geen prank bro, hopi floes voor die waggie swa (…) sie joe op de fissa.’

Geen chocolade van te maken. Koeterwaals: veel geschreeuw, bar weinig wol. Ik wil meer stiltecoupés!

This article is from: