
13 minute read
Publicaties & promoties
Zoeken naar de ziel met Paulus
Promotie Martine Oldhoff, 9 november 2021
Advertisement
Voor haar promotietraject onderzocht Martine Oldhoff de mogelijkheid van een zielsbegrip in de hedendaagse, academische, westerse theologie. Haar onderzoek is getiteld Zoeken naar de ziel met Paulus. Een theologisch onderzoek naar culturele, traditionele en filosofische begrippen van de ziel. In de tweede helft van de twintigste eeuw is het spreken over de ziel door theologische en filosofische kritiek zeer onder druk komen te staan. Gezien de rijke aanwezigheid van het woord ‘ziel’ in de westerse cultuur en in de kerkelijke praktijk (liturgie), is dit op zijn minst opmerkelijk. Oldhoff vraagt daarom of we in de academische theologie nog van de ziel kunnen spreken, en zo ja, hoe? Zij koos daarvoor één Bijbels perspectief, namelijk de antropologie van Paulus die gekarakteriseerd kan worden als ‘pneumatologische antropologie’. Spreken over de ziel biedt de mogelijkheid verschillende theologische en culturele perspectieven met elkaar in gesprek te brengen: juist de notie van de ziel kan als een brug functioneren om menselijke subjectiviteit en het verlangen naar transcendentie te thematiseren. Daarom is het veelbelovend dit woord theologisch wel te gelde te maken en te spreken over de theologische kaders waarin het kan functioneren. Geloof in de ziel leidt niet op natuurlijke wijze tot geloof in God, maar het verruimt wel de werkelijkheidsopvatting van hen die erin geloven
Martine Oldhoff (1990) volgde de masters Gemeentepredikant aan de PThU (2015) en Bijbelwetenschappen aan de Universiteit van Utrecht (2015). Van 2016-2021 had ze een aanstelling als AiO aan de PThU. Tijdens haar promotieonderzoek verbleef zij enige tijd aan het Fuller Theological Seminary. Sinds augustus 2021 is zij predikant van de protestantse gemeente te Mijnsheerenland.
Diaconaat en ouderen

Promotie Hans de Waal, 2 december 2021
Diaconaat en ouderen zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar. Diaconieën en diaconale organisaties bieden vanouds hulp en aandacht aan kwetsbare ouderen. In kerkelijke gemeenten is bezoekwerk aan ouderen een centrale activiteit. Aan de andere kant behoren ouderen zelf tot de meest actieve vrijwilligers. Door vergrijzing zijn er meer ouderen dan voorheen en groeit ook de onderlinge diversiteit. Hoe gaan kerkelijke gemeenten en diaconieën om met ouderen van nu? Hans de Waal deed onderzoek naar de diaconale roeping van de kerk in de context van vergrijzing. De titel van zijn promotiestudie is Diaconaat en ouderen. In de studie van De Waal wordt de relatie tussen diaconaat en ouderen op een fundamentele en contextuele manier onderzocht. Wat is eigenlijk diaconaat? Wie zijn ouderen? Waarin verschilt de vergrijzing van de kerk met die van de samenleving? Als voorbeeld dient het diaconaat van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Lokaal en landelijk beleid wordt geanalyseerd op de ‘aanwezigheid’ en de waardering van ouderen en vergrijzing. Diaconaal ouderenwerk wordt in een historisch en diaconaaltheologisch kader geplaatst. Erkenning en ontmoeting blijken sleutelwoorden voor het verstaan en beantwoorden van de diaconale roeping in de context van vergrijzing. Het slothoofdstuk biedt een perspectief voor de nabije toekomst van een kleiner wordende, diaconale kerk – met veel ouderen.
Hans de Waal (1981) studeerde Godgeleerdheid in Leiden (2000-2009) en voltooide daar ook de Kerkelijke Opleiding (2007-2009) aan de PThU. Tussen 2009 en 2013 was hij AiO Diaconaat. In 2013 en 2014 was hij pastoraal medewerker in de protestantse gemeente de Open Hof in Oud-Beijerland. Sinds 2015 is hij predikant in de protestantse gemeente te Nijland (Súdwest-Fryslân).

Een eigen weg voor reformatorische jongeren
Promotie Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat, 3 december 2021
Religieuze identiteitsontwikkeling van reformatorisch opgevoede jongvolwassenen. Dat is de titel van de promotiestudie van Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat, waarin zij het vinden van een eigen weg voor jongvolwassenen in een reformatorisch opvoedingsmilieu onderzoekt. Een belangrijke conclusie is dat ook reformatorische jongeren ruimte nodig hebben in hun religieuze identiteitsontwikkeling. Ze vindt het opvallend dat bijna alle geïnterviewde jongeren zich als ‘niet goed genoeg’ voelden voor God en reformatorische christenen. Deze gevoelens hebben te maken met bepaalde ideaalbeelden en overtuigingen die jongeren meegekregen hebben in een opvoeding, waarin een zwart-wit wereldbeeld doorklinkt. Ook opvallend is dat jongeren, terugblikkend op hun religieuze identiteitsontwikkeling, iets tegenover dat gevoel van niet goed genoeg zijn willen zetten. ‘Belangrijk voor hen is dat ze geaccepteerd worden zoals ze zijn, ook als ze andere keuzes maken dan gewenst of verwacht of als ze kritische vragen stellen, twijfels uiten of andere ideeën verkennen.’ Ook hebben jongeren behoefte aan inspirerende, authentieke voorbeeldfiguren die met hen in gesprek gaan, hen serieus nemen en samen op zoek gaan naar antwoorden op hun vragen.
Anne-Marije de Bruin-Wassinkmaat (1990) behaalde haar bachelor Theologie aan de Universiteit Utrecht, samen met een tweedegraads onderwijsbevoegdheid als docent Godsdienst en Levensbeschouwing. Vanaf 2014 werkt ze als onderwijsadviseur bij Driestar educatief in Gouda. Van 2017-2021 had ze een aanstelling als promovenda aan de PThU en was haar onderzoek verbonden aan het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC).
Kinderen zijn meer dan passieve toeschouwers


Promotie Lydia van Leersum-Bekebrede, 9 december 2021
Kinderen participeren overal in liturgische rituelen. Maar ze zijn daarin geen passieve toeschouwers: ze eigenen zich de omgangsvormen, inhouden en normen en waarden toe, terwijl ze zich daar tegelijkertijd op hun eigen manier toe verhouden. Juist door die actieve en inhoudelijke bijdragen van kinderen voedt vieren met kinderen niet alleen de spiritualiteit van kinderen maar ook die van volwassenen. Dat stelt Lydia van Leersum-Bekebrede in haar onderzoek Vieringen met Kinderen: Agentieve Participatie in Protestantse Contexten in Nederland, waarmee zij op 9 december promoveerde aan de PThU. Voor haar onderzoek interviewde Van Leersum elf jeugdwerkprofessionals en deed ze participerende observaties bij eenentwintig liturgische rituelen met kinderen in vijftien gemeentes binnen de PKN. Het is theologisch relevant dat kinderen mogen participeren in vieringen, aldus Van Leersum, aangezien kinderen deel uitmaken van de gemeente als het Lichaam van Christus. De ontmoeting tussen kinderen en volwassenen en tussen kinderen onderling, hun gezamenlijke performance van de liturgische rituelen, is belichaamde theologie.
Lydia van Leersum-Bekebrede (1992) deed de bachelor Latijns-Amerikaanse studies in Leiden en aansluitend de onderzoeksmaster Culturele Antropologie in Utrecht. Van mei 2016 tot en met mei 2021 werkte Lydia aan haar proefschrift als PhD aan de PThU, binnen het Onderzoekscentrum voor Jeugd, Kerk en Cultuur (OJKC).

Promotie Marco Visser, 9 februari 2022
De stijlfiguur ‘pars pro toto’ kan een nieuwe belangrijke bijdrage leveren aan het lezen van Bijbelteksten, stelt Marco Visser in zijn proefschrift Pars pro toto. Hij werkte dit idee uit op de teksten over de knecht van de HEER in het Bijbelboek Jesaja.
‘Pars pro toto’ is oorspronkelijk een stijlfiguur waarbij een deel het geheel representeert, bekend van uitdrukkingen als ‘een dak boven je hoofd’, dat staat voor het huis waar je je thuis voelt, of ‘Engeland’ waarmee we Groot-Brittannië bedoelen. De Bijbels-theoloog F.H. Breukelman (1916-1993) pakte, in navolging van de theoloog K.H. Miskotte, deze figuur op om er een theologisch begrip van te maken. Hij stelde dat Bijbelverhalen intensief van deze figuur gebruik maken, zoals aartsvader Jakob heel Israël representeert, en zoals in het verhaal van Abraham verteld wordt hoe ‘alle familiegeslachten van de aardbodem gezegend worden’ (Genesis 12:3). Marco Visser betoogt dat het concept van het pars pro toto een nieuwe en waardevolle inbreng is in het brede debat over de vraag hoe Bijbelteksten gelezen kunnen worden, een discussie die nogal eens vastloopt wanneer een historische en een symbolische leeswijze tegenover elkaar komen te staan. Wanneer de tekst als pars pro toto gelezen wordt, dan blijven de twee kanten verbonden: juist het particuliere van de tekst draagt het universele in zich en raakt zo ook de lezer tot op vandaag.
Marco Visser (1976) is predikant in de Protestantse Kerk in Nederland. Daarnaast werkt hij sinds 2019 een dag in de week aan de PThU als onderzoeker vanuit de stichting De Nieuwe Bijbelschool.


Verlangen naar eenheid in de Indonesische Gereformeerde Kerken
Promotie Roy Alexander Surjanegara, 1 maart 2022
Op dinsdag 1 maart promoveerde Roy Alexander Surjanegara aan de PThU op een proefschrift getiteld The Issue of Power in Reformed Polity in Indonesian Churches. Het onderzoeksproject van Roy is een poging om de karakteristieke kenmerken van het staatsbestel van de Indonesische Gereformeerde Kerken te beschrijven, vooral in de manier waarop zij het begrip autoriteit articuleren. In zijn proefschrift trekt Roy vergelijkingen tussen de kenmerken van het staatsbestel van de Indonesische Hervormde Kerk, de historische en culturele achtergrond van de kerk en de kerkorde, waarbij hij analyseert hoe gereformeerde kerken in Indonesië macht in hun staatsbestel verwoorden. Hij ontdekt dat het ideaal van eenheid in deze kerken overheersend is, wat kenmerkend is voor de manier waarop zij hun staatsbestel ontwikkelen. In Indonesische Gereformeerde Kerken werd het eenheidsideaal een zeer gezaghebbend begrip, evenals een sterk ontmoetingspunt tussen een theologisch ideaal en het culturele ideaal van de natie. Dit zou kunnen verklaren waarom oecumenische theologie zo aantrekkelijk was voor Indonesische kerken. De auteur was vanaf zijn tienerjaren betrokken bij kerkactiviteiten en raakte vaak gefascineerd door de perceptie van mensen over de kerkorde.
Roy Alexander Surjanegara (1979) studeerde in 2002 af aan het Jakarta Theological Seminary (nu STFT – Jakarta) en werd in 2005 gewijd tot Dienaar van het Woord in Gereja Kristen, Indonesië (GKI). Van 2003-2008 diende hij in GKI Tanggamus (Lampung), 2009-2018 in GKI Maulana Yusuf (Bandung), en 2018-heden in GKI Perth – Uniting Church (Australië). In 2008 behaalde hij een masterdiploma van de PThU. Van 2009-2018 was hij betrokken bij het emancipatoire samenwerkingsverband tussen de PKN en Indonesische kerken. Cees Houtman, De selfmade dominee als auteur. Zesentwintig portretten uit de lange negentiende eeuw


Nijmegen: Walburgpers 2021, 476 pp., € 34,99.
Tot het gezicht van protestants Nederland in de negentiende eeuw behoorde niet alleen ‘de dominee-dichter’ of ‘de predikant-novellist’, maar ook de schrijvende selfmade dominee, de niet-academisch gevormde ‘godgeleerde’ die als kerkelijk werker of als evangelist actief was, maar ook als auteur van zich deed horen. Als wetenschappelijk of literair begaafd talent publiceerde de selfmade dominee (populair-) wetenschappelijke geschriften, stichtelijke poëzie, novellen, romans en lectuur voor de jeugd. Met elkaar vormen de schrijvende selfmade dominees een ‘collectief’, even bont en divers als het protestantisme van hun tijd. De portretten van zesentwintig dominees brengen hen tot leven. Het kerkelijk-maatschappelijk leven, het religieuze en spirituele klimaat en de leescultuur van protestants Nederland in die tijd krijgen daarbij ruim aandacht.
Cees Houtman is emeritus hoogleraar Oude Testament aan de PThU. Sinds 2006 publiceert hij met name over onderwerpen uit de boek- en kerkgeschiedenis.
Publicaties &promoties
Martin Hoondert, Paul Post, Mirella Klomp en Marcel Barnard (red.), Handbook of Disaster Ritual: Multidisciplinary Perspectives, Cases and Themes
Leuven: Peeters (serie Liturgie Condenda 32), 668 pp., € 110,-.
Dit handboek, mede geredigeerd door de PThU-onderzoekers Barnard en Klomp, biedt bijdragen over rampen- en crisisrituelen, geschreven door een internationaal team van meer dan veertig experts op het gebied van rituelen en rampen. In de afgelopen decennia heeft zich een groot aantal rampen voor onze ogen voltrokken: de tsunami in Japan, de genocide in Rwanda, de extreme droogte in Zuid-Afrika, bomaanslagen op Bali, schietpartijen op scholen in diverse werelddelen, enz. Op dit moment zitten we midden in wat we een ‘trage ramp’ zouden kunnen noemen: de klimaatcrisis. Op al deze rampen hebben mensen een ritueel antwoord gegeven in de vorm van een herdenking, een protestmars of een monument. Dit handboek biedt een uitgebreid overzicht van rituele praktijken voor, tijdens en na rampen wereldwijd. In het handboek zijn verschillende theoretische bijdragen te vinden en worden ook twintig casestudies uitvoerig bestudeerd, zoals ritualiteit rond de voedselcrisis, #MeToo en de coronapandemie. Ook is er aandacht voor thema’s als de rol van excuses, theater als rituele omgang met een ramp en het gebruik van de mobiele telefoon bij verslaglegging van rampen. In het brede onderzoeksdomein van Disaster Studies biedt dit boek een vernieuwend en relevant perspectief. Het biedt bruikbare inzichten voor voorgangers, geestelijk verzorgers, psychologen en anderen die in de dagelijkse praktijk worden geconfronteerd met de impact van rampen.
Albertina Oegema, Jonathan Pater en Martijn Stoutjesdijk (red.), Overcoming Dichotomies. Parables, Fables, and Similes in the Graeco-Roman World, Wissenschaftliche Untersuchungen zum Neuen Testament I.


Tübingen: Mohr Siebeck 2022, ca. 600 pp., ca. € 165,-.
Deze kloeke bundel komt voort uit het Parabelproject (www.parabelproject.nl), een groot onderzoeksproject naar vroegchristelijke en vroegrabbijnse parabels (of gelijkenissen) waarin meerdere onderzoekers van de PThU, de Universiteit Utrecht en Tilburg University betrokken waren. De redacteuren van deze bundel, waarvan er inmiddels twee als postdoc bij de PThU werkzaam zijn (Oegema en Stoutjesdijk), waren alle drie promovendi in het genoemde project. Het doel van het boek is ons begrip te verbreden van de verwante genres van parabels, fabels en vergelijkingen in de Grieks-Romeinse wereld. Deze genres, die alle gebruik maken van narratieve analogie, komen voor in vroegchristelijke en oud-Joodse literatuur en in verschillende Grieks-Romeinse bronnen. De bundel leert ons dat de grenzen tussen genres dikwijls fluïde zijn en dat verhalenmotieven vaak probleemloos van de ene naar de andere tekstraditie reizen – de ene keer in de vorm van een parabel, dan weer in de vorm van een fabel. Door te bestuderen hoe de verhaalmotieven aangepast worden aan hun verschillende literaire contexten kunnen we veel leren over de auteurs/ samenstellers van de betreffende werken en hun overtuigingen. Gezien de rijke onderzoeksopbrengsten van de bundel, hopen de redacteuren dat het boek tot meer interdisciplinair onderzoek naar parabels en fabels mag inspireren.
Andreas Wöhle, Van de boom leren. Politiek en mystiek in de theologie van Dorothee Sölle.
Utrecht: KokBoekencentrum 2021. 126 pp., € 14,99.
In dit persoonlijk geschreven boek over Dorothee Sölle (1929-2003) schetst PThU-docent Lutherana Andreas Wöhle in achttien korte hoofdstukken het theologische werk van deze bekende lutherse ‘bevrijdingstheologe van het Westen’. Om te illustreren hoezeer bij Sölle theologie en levensweg verweven zijn, koos Wöhle bij veel van zijn hoofdstukken een gedicht van Sölle ter inleiding; gedichten die allereerst betoveren maar dan ook shockeren door de onverbloemde taal waarmee politieke en maatschappelijke misstanden aan de kaak worden gesteld. Vertrekkend vanuit de notie van de gebrokenheid van alle godsbeelden na de Shoah ziet Sölle het ‘lijden als transformerende kracht’ en weet te reflecteren op ‘geduld en revolutie’ en ‘radicaliteit en kwetsbaarheid’ als basiselementen van een politieke existentie. Vandaaruit beschrijft zij de mystieke weg als nieuwe en vernieuwende invalshoek voor de theologie. Op die weg horen ecofeminisme en lichamelijkheid even vanzelfsprekend tot het werkgebied van theologisch-gelovige reflectie als de structuren van politiek en sociaal onrecht. De auteur betoogt dat juist de open en tastende vormen van haar denken en de mystieke toegang tot geloof en politieke existentie Sölles werk voor de theologie van vandaag relevant maken.
Jan A.B. Jongeneel, Protestantisme als wereldwijde vernieuwingsbeweging (1945-2020).

Utrecht: KokBoekencentrum, 311 pp., € 29,99.
Jan Jongeneel is emeritus hoogleraar missiologie te Utrecht en verzorgde jarenlang colleges voor kerkelijke studenten. In dit overzichtswerk werpt Jongeneel licht op het protestantisme wereldwijd. Ruim 10% van de wereldbevolking is protestant. De invloed van het protestantisme is groter dan dit percentage doet vermoeden. Zo is het Rode Kruis door een protestant gesticht en komt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948) uit protestantse koker. Het protestantisme is de grootste vernieuwingsbeweging binnen het christendom. Het levert bijdragen aan de ontwikkeling van wetenschap en cultuur in West en Oost. In de afgelopen eeuwen zijn duizenden scholen en ziekenhuizen gesticht om miljoenen mensen te laten lezen en miljoenen zieken te laten verplegen. Protestanten zetten zich bovendien in voor democratie en mensenrechten, met godsdienstvrijheid als prioriteit. Zij leveren bijdragen aan de wereldvrede. Naar verhouding kregen veel protestanten de Nobelprijs voor de Vrede. Maar ook het tegenovergestelde is waar: protestanten begonnen oorlogen. Mondiaal vernieuwt het protestantisme zich nog steeds door algehele vrijheid in algehele gebondenheid aan God (Luther) de leidraad te laten zijn in wisselende contexten.
