Wageningen World 02 2023

Page 1

WAGENINGEN WORLD

MAGAZINE VAN WAGENINGEN UNIVERSITY & RESEARCH OVER WERKEN AAN DE KWALITEIT VAN LEVEN

nr.2 2023

Het pesticidengebruik moet omlaag, maar hoe? ‘Op papier is er veel winst te behalen’, pagina 12

De landbouw heeft dorst

Meer ruimte voor vuur

Papier maken van gras

De watervraag neemt wereldwijd toe, de beschikbaarheid neemt af

‘Houd het landschap open, vrij van dood materiaal’

Nutteloos gras uit wegbermen wordt grondstof voor papier


INHOUD

12

MINDER PESTICIDEN, MAAR HOE DAN? De Europese Commissie wil het pesticidengebruik in 2030 halveren. Met slimme ingrepen is op papier al veel winst te behalen. Toch gaan veranderingen vaak trager dan gehoopt.

26

‘BAARS VIJF, POS VIER, KARPER ZES’

De nieuwe eilandengroep Marker Wadden moet ecologisch herstel brengen in het Markermeer. De visstand is een indicator die laat zien of dat lukt. Verslag van een etmaal bemonsteren.

34

DE LANDBOUW HEEFT GROTE DORST De landbouw is de grootste waterverbruiker ter wereld. De vraag neemt toe, terwijl de beschikbaarheid afneemt. ‘Veranderingen in het voedselsysteem kunnen een bijdrage leveren aan de oplossing.’

COLOFON Wageningen World is het magazine voor relaties en alumni van Wageningen University & Research Uitgever Wageningen University & Research Hoofdredactie Willem Andrée Redactiecommissie Jeroen Balemans, Ben Geerlings, Margit Govers, Ike de Haan, Marieke Reijneker, Antoinette Thijssen Eindredactie Miranda Bettonville Tekstredactie Rik Nijland Artdirection Petra Siebelink Vormgeving Geert-Jan Bruins, Monique Chermin Cover­beeld Shutterstock Basisontwerp Hemels Publishers Druk Tuijtel Hardinxveld-Giessendam ISSN 2210-7908 Redactieadres Wageningen Campus, Droevendaalsesteeg 4, 6708 PB Wageningen, Telefoon 0317 48 40 20, wageningen.world@wur.nl Adreswijzigingen alumni alumni@wur.nl Adreswijziging relaties wageningen.world@wur.nl, o.v.v. code adreslabel Wijziging loopbaangegevens alumni@wur.nl De missie van Wageningen University & Research is ‘To explore the potential of nature to improve the quality of life’. Binnen Wageningen University & Research bundelen Wageningen University en gespecialiseerde onderzoeks­ instituten van Stichting Wageningen Research hun krachten om bij te dragen aan de oplossing van belangrijke vragen in het domein van gezonde voeding en leefomgeving. Met ongeveer 30 vestigingen, 7.600 medewerkers (6.700 fte) en 13.100 studenten en ruim 150.000 Leven Lang Leren-deelnemers behoort Wageningen University & Research wereldwijd tot de aansprekende kennisinstellingen binnen haar domein. De integrale benadering van de vraagstukken en de samenwerking tussen verschillende disciplines vormen het hart van de unieke Wageningen aanpak.

2

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

WAGENINGEN WORLD ONLINE Wageningen World is ook online te lezen. Op www.wur.nl/wageningen-world zijn alle nummers als bladerbare pdf beschikbaar. Digitale abonnees ontvangen het magazine twee keer per jaar in de mailbox. Online lezen vermindert de belasting van milieu en klimaat. Voor het omzetten van uw papieren abonnement in een digitaal abonnement kunt u terecht op: www.wur.nl/ww-abonnement.

klimaatneutraal natureOffice.com | NL-077-434311

gedrukt


4

UPDATE Kort nieuws over onderzoek en ontwikkelingen bij Wageningen University & Research.

10

NIEUWE TOEKOMST WAGENINGEN WORLD Wageningen World zal per 2024 twee keer per jaar verschijnen. Binnen Nederland ontvangen alumni en relaties het blad in de brievenbus. Lezers buiten Nederland krijgen het online magazine via e-mail.

18

VAN ONDERZOEKEN NAAR ONDERNEMEN Jaarlijks beginnen ongeveer tien Wageningse wetenschappers een start-up of spin-off. Hoe kom je van idee tot bedrijf, en hoe krijg je dat gefinancierd?

22

MEER RUIMTE VOOR VUUR Natuurbranden, van Australië tot Siberië, zijn elk jaar meer in het nieuws. Hoe komt dat, en wat is er tegen te doen?

32

PAPIER MAKEN VAN GRAS Nutteloos gras uit wegbermen en natuurgebieden kan worden omgezet in grondstof voor papier.

38

RUPSEN MET ZOMBIEGEDRAG Rupsen die naar de boomtop kruipen, mieren die zich urenlang vastbijten aan gras: vreemd gedrag dat wordt veroorzaakt door parasieten. Maar waarom? En hoe gaan zij te werk?

RUBRIEKEN 40

LEVEN NA WAGENINGEN Corné van Dooren is al ruim vijftien jaar specialist duurzaam eten. ‘De voedselconsumptie vormt de grootste bedreiging van de natuur op aarde.’

44

STUDENTEN ZETTEN AFVAL OM IN EIWIT Een groep Wageningse studenten won de wedstrijd Rethink Waste met hun idee om van reststromen hoogwaardig eiwitpoeder te maken.

46

ALUMNI Nieuws voor en over Wageningse alumni.

48

PERSONALIA Informatie over leven en loopbaan van Wageningse afgestudeerden.

51

DE SWITCH Alumni met een loopbaan buiten de Wageningse vakgebieden.

FOTO GUY ACKERMANS

EDITORIAL

Mobilisatie samenleving belangrijk ‘Het is hoog tijd dat ons voedselsysteem een transitie ondergaat naar gezondere, eerlijkere en duurzamere uitkomsten. Tal van mondiale problemen zoals klimaat­ verandering, watertekorten en biodiversiteitsverlies zijn namelijk gekoppeld aan de wijze waarop wij voedsel produceren en consumeren. Aan de gezondheidskant zien we wereldwijd een schrikbarende toename van obesitas en diabetes type 2, terwijl tegelijkertijd miljoenen mensen geen toegang hebben tot genoeg, gezond voedsel. ‘Dat het voedselsysteem zo functioneert is geen wetmatig­ heid, maar het resultaat van politieke keuzes. Te vaak wijzen politici naar de verantwoordelijkheid van marktpartijen of de consument, in plaats van een beter werkend voedsel­ beleid te ontwikkelen. Er is politieke moed nodig om bijvoorbeeld een prijs op vervuiling te zetten, subsidies anders in te zetten of schoollunches aan te bieden. ‘Het zal zeker niet makkelijk zijn om de politiek in die rich­ ting te laten bewegen. Voedsel raakt bijvoorbeeld ook aan handels- en landbouwbeleid, er zijn verschillende Europese en nationale overheidslagen bij betrokken en belangenorganisaties roeren zich. ‘Het goede nieuws is dat landbouw en voedsel in tijden niet zo hoog op de politieke agenda hebben gestaan, zowel lokaal, nationaal als internationaal. Steeds meer steden, waaronder Wageningen, hebben geïnvesteerd in een lokale voedselstrategie. En op Europees niveau kennen we de Farm to Fork Strategy, een eerste stap naar een gemeen­ schappelijk Europees voedselbeleid. ‘Burgers kunnen veel invloed hebben, meer dan ze zelf soms denken. Vanuit de politieke wetenschap weten we dat mobilisatie van de samenleving ontzettend belangrijk is om onderwerpen op de politieke agenda te zetten. Klimaatprotesten zijn de belangrijkste reden dat de Europese Commissie haar Green Deal-agenda heeft ont­ wikkeld. Als burgers laten zien dat zij betrokken zijn, zal de politiek betrokken raken en werk maken van een duur­ zame toekomst.’ Jeroen Candel, universitair hoofddocent bestuurskunde, was een van de sprekers bij de opening van het academisch jaar

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

3


INFORMATICA

VIROLOGIE

Supercomputer uitgebreid WUR heeft ruim 2 miljoen euro geïnves­ teerd in supercomputer Anunna. De com­ puter kan nu meer data aan en biedt meer grafische rekenkracht voor het verwerken van beeldmateriaal. Door de investering kan WUR ruimer inzetten op Artificial Intelligence. Anunna is aangesloten bij het Europese netwerk van supercompu­ ters en is ook beschikbaar voor gebruikers buiten WUR. Info: alexander.vanittersum@wur.nl

FOTO ALAMY

PLANTENWETENSCHAP

Nieuw instituut voor fotosynthese van start Begin oktober is het Jan Ingenhousz Institute in Wageningen officieel van start gegaan. Dit nieuwe cluster van plantenwe­ tenchappers uit verschillende disciplines moet het onderzoek naar fotosynthese in een stroomversnelling brengen. Al decennia wordt gezocht naar manieren om planten efficiënter zonlicht te laten gebruiken om te groeien. Als dat lukt kan de opbrengst van gewassen enorm ver­ beteren. Om een doorbraak in dit onder­ zoek te forceren, wordt 62 miljoen euro over een periode van tien jaar geïnvesteerd in het nieuwe instituut. Daarvan is 50 miljoen euro een donatie van twee private financiers, aangevuld met 12 mil­ joen euro van WUR. De komende jaren zullen ruim dertig promovendi en zestig postdocs aan het onderzoeksprogramma werken. Info: david.kramer@wur.nl

Test vaccin tegen Rift Valley fever Wageningen Bioveterinary Research gaat een zelf ontwikkeld vaccin tegen Rift Valley fever testen bij mensen in Oost-Afrika. Daarvoor is 25 miljoen euro beschikbaar van de EU en de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations. Rift Valley fever wordt veroorzaakt door een virus dat op mensen kan worden overgedragen door muggenbeten of door contact met besmette lichaamsvloeistof­ fen of weefsels van geïnfecteerd vee. De ontwikkeling van een vaccin wordt door de Wereldgezondheidsorganisatie als een top­ prioriteit beschouwd. Rift Valley fever komt vooral voor op het Afrikaanse continent. De ziekte veroorzaakt ernstige ziekte bij schapen, geiten en runde­ ren.. Infectie van mensen resulteert in hoge koorts, ernstige hoofdpijn en griepachtige

verschijnselen, maar kan tot ernstige com­ plicaties leiden waaraan mensen kunnen overlijden. Er zal een consortium van bedrijven en onderzoeksinstellingen worden gevormd voor een studie om de werking en veiligheid van het vaccin te testen in de regio’s waar de ziekte het meert voorkomt. ‘Deze studies zullen helpen om de ontwikkeling van een vaccin te versnellen’, zegt Paul Wichgers Schreur, ontwikkelaar van het hRVFV-4s vaccin en leider van het consortium. Info: paul.wichgersschreur@wur.nl

PLANTENVEREDELING

Investering in weerbare gewassen FOTO SHUTTERSTOCK

Onderzoekfinancier NWO draagt de ko­ mende tien jaar 15 miljoen euro bij aan een onderzoeksprogramma om snel gewassen te ontwikkelen die klimaatverandering doorstaan en minder afhankelijk zijn van kunstmest en bestrijdingsmiddelen. De uit­ voering van het programma is in handen van het nieuwe onder­zoeksinstituut CropXR,

4

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

waarin academische onderzoeksgroepen uit Wageningen, Utrecht, Amsterdam en Delft samenwerken. Ook nemen tien­ tallen publieke en private partners deel, waaronder hogescholen, biotechno­ logiebedrijven, verwerkende industrie en plantenveredelingsbedrijven. Info: richard.immink@wur.nl


UPDATE

NATUUR

KLIMAAT

De natuur is nog gevoeliger voor stikstof dan gedacht. Deze zomer ontwikkelde WUR daarom samen met andere onderzoeksinstellingen strengere grenswaarden voor stikstofdepositie. Voor elk habitattype dat gevoelig is voor stikstof, zoals blauwgraslanden, is door de overheid een kritische depositiewaarde (KDW) vastgesteld. Als de neerslag van stikstof boven die waarde komt – en dat is in veel natuurgebieden het geval – dan gaat de natuurkwaliteit achteruit. Twee jaar geleden toonde een team van WUR en onderzoeksinstelling B-Ware, onder lei­ ding van Wieger Wamelink van Wageningen Environmental Research, aan dat kenmerken­ de plantensoorten soms al verdwijnen voordat de KDW is bereikt: de grenswaarde is dus niet altijd afdoende om schade te voorkomen. Een groot empirisch Europees onderzoek kwam vorig jaar tot vergelijkbare conclusies. In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft Wamelink, nu ook samen met het Planbureau voor de

Leefomgeving, de Nederlandse grenswaarden in lijn gebracht met de nieuwe, bindende Europese inzichten. Dat betekent dat de uitstoot van stikstof­ verbindingen uit veehouderij, industrie en autoverkeer verder omlaag moet dan eerder gedacht. Wamelink: ‘In veel gebieden wordt de KDW nu ook al overschreden. Die over­ schrijding wordt door deze strengere normen iets groter. De lat voor de toekomst ligt dus hoger.’ Nederland heeft 81 habitattypen die gevoelig zijn voor stikstof. Volgens de nieuwe inzichten blijft de KDW voor 47 van deze ty­ pen gelijk, zijn er 2 verhoogd en 32 verlaagd. In oktober zijn de nieuwe grenswaarden door het RIVM verwerkt in AERIUS, een rekenmo­ del dat bepaalt of een nieuw project de natuur niet te veel belast met stikstof. Info: wieger.wamelink@wur.nl

ILLUSTRATIE WUR

Grenswaarden stikstof verder aangescherpt Een groen Europa binnen een eeuw Over een eeuw werken Europeanen samen met de natuur om de gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan en de biodiversiteit te laten opbloeien. Dat is de toekomstvisie die Tim van Hattum, programmaleider Klimaat bij de Environmental Sciences Group van WUR, ontvouwde tijdens de Mansholt­ lezing op 20 september in Brussel. Van Hattum stelde met collega’s en vijftig studenten een rapport op dat een eerste schets toont van een nature-based en natuurpositief Europa in 2120. De schets is geïnspireerd op het succesvolle NL2120-project van drie jaar geleden, waarin een toekomstvisie voor Nederland werd gepresenteerd. ‘Maar de natuur houdt zich niet aan landsgrenzen’, benadrukt Van Hattum. Jaarlijks spreekt WUR tijdens de Mans­holt­­lezing in Brussel haar visie uit op Europese vraagstukken over voeding, landbouw en duurzame bestaansmiddelen. Info: tim.vanhattum@wur.nl

WAGENINGEN ACADEMY

Leren van Lighthouse Farms Wageningen Academy lanceert een nieuw programma om landbouwprofessionals en -beleidsmakers te inspireren; de Lighthouse Farm Academy. Het programma biedt uitgebreide kennis van de lessen die zijn geleerd van de zogenoemde Lighthouse Farms, succesvolle boerderijen die radicaal nieuwe werkwijzen hebben gevonden voor een duurzaam mondiaal voedselsysteem. Rogier Schulte van Farming Systems Ecology en

partner Deloitte hebben in kaart gebracht hoe de lessen van deze Lighthouse Farms het beste aansluiten bij de transitieagenda’s van de professionals om de boer heen. Zo kan de gehele keten parti­ ciperen en samen de verantwoordelijkheid gaan dragen voor de landbouwtransitie. Het programma bestaat niet alleen uit theorie, de praktijk op de boerderij is een belangrijk onderdeel van dit programma. Meer informatie op www.wur.nl/academy

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

5


GENETICA

DIERECOLOGIE

Gen laat paddenstoel in de aanval gaan

Trek ruige dwergvleermuis over zee ontrafeld

Vier jaar lang onderzocht Sander Lagerveld waar en wanneer de dieren over zee vliegen. Tegenwind is daarbij geen probleem. Duurt de oversteek langer dan een nacht, dan brengen de vleermuisjes de dag door op een

olieplatform, windturbine of een schip. Ruige dwergvleermuizen (Pipistrellus nathusii) leggen grote afstanden af tussen hun zomer­ gebieden in Noordoost-Europa en hun win­ terverblijfplaatsen in Zuid- en West-Europa. De meeste trek vindt plaats over land, maar de dieren zijn ook in staat om de Noordzee over te steken. Daarbij ontmoeten ze steeds meer windparken; draaiende windmolens kunnen dodelijk zijn voor vleermuizen. Het onderzoek van Lagerveld is bedoeld om maatregelen te ontwikkelen om het aantal slachtoffers te beperken. Bijvoorbeeld het stilzetten van turbines als er trekactivi­ teit van vleermuizen rond een windpark wordt verwacht. De resultaten zijn begin september gepubliceerd in het tijdschrift Environmental Monitoring and Assessment. Info: sander.lagerveld@wur.nl

DIERZIEKTEN

LANDBOUW

Nieuwe variant blauwtongvirus

Boeren aangespoord meer te produceren

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

Banken en bedrijven die agrariërs adviseren, leggen de nadruk op innovatie en hoge productie. Natuurinclusief boeren wordt nauwelijks gepropageerd. Dat blijkt uit een in september gepubliceerde analyse die Wageningen Environmental Research en Wageningen Economic Research uitvoerden in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Meer natuurinclusieve landbouw is een be­ langrijke ambitie van de overheid. Daarvoor is het nodig dat een grote groep boeren stap­ pen in die richting zet. Maar de keuzes die boeren voor de toekomst maken, hangen niet alleen af van overheidsbeleid. Ook afnemers, leveranciers en banken hebben invloed. Hun communicatie-uitingen zoals nieuws­ brieven, brochures en flyers werden door de onderzoekers onder de loep genomen. Judith Westerink: ‘We analyseerden welke boodschap wordt overgebracht, zowel in woord als in beeld.’

Dat bedrijven en banken in hun communi­ catie natuurinclusieve landbouw nauwelijks propageren, kan er volgens de onderzoekers mee te maken hebben dat andere ontwik­ kelingsrichtingen beter aansluiten bij hun verdienmodel. Info: judith.westerink@wur.nl

FOTO SHUTTERSTOCK

Het blauwtongvirus dat sinds september in Nederland rondwaart, is een nieuwe variant, concludeert het Nationale Referentielaboratorium voor vector­ overdraagbare virusdierziekten van Wageningen Bioveterinary Research. Blauwtong is een virusziekte die vooral schapen zwaar treft. Bij de vorige uit­ braak in Nederland, in 2006, was blauw­ tongvirus serotype 8 de boos­doener. Ditmaal gaat het om serotype 3, dat ook wordt aangetroffen op Sicilië, in Israël en in Afrika. Genetisch wijkt de Nederlandse variant daar echter vanaf. ‘Er is sprake van een unieke variant van dit serotype. Wij kunnen niet met zeker­ heid vaststellen waar het virus vandaan komt’, aldus Melle Holwerda, hoofd van het referentielaboratorium. Info: melle.holwerda@wur.nl

6

Ruige dwergvleermuizen trekken bij voorkeur net voor volle maan over de Noordzee, blijkt uit onderzoek van Wageningen Marine Research.

FOTO ALAMY

Een Wageningse promovendus ontdekte bij schimmels een gen dat een rol speelt bij de herkenning van concurrenten. Zelfs soortgenoten van een andere cul­ tuur worden als ‘vreemd’ ervaren, en hen wordt vervolgens het leven zuur gemaakt. ‘Als een paddenstoelenkweker compost van verschillende producen­ ten bij elkaar gooit, ontstaat een pro­ bleem’, vertelt Ben Auxier, docent bij het Laboratorium voor Erfelijkheidsleer. ‘Er groeien nauwelijks nog paddenstoelen. Je verliest zomaar 90 procent van de op­ brengst doordat de individuen uit beide culturen elkaar bevechten.’ In april promoveerde hij op de ontdek­ king van één van de genen die een rol spelen bij die herkenning van de ander als ‘vreemd’. ‘We denken dat er meer zijn, maar dit is een begin.’ Kennis van het herkenningsmechanisme opent wel­ licht nieuwe wegen voor de veredeling van paddenstoelen, aldus Auxier. Info: ben.auxier@wur.nl


UPDATE

KLIMAAT

Vergroening in Afrika leidt niet altijd tot verkoeling Vergroeningsprojecten in Afrika leiden soms tot een warmere omgeving. Dat concludeert een Wageningse promovendus op basis van satellietbeelden. bestrijden. Jessica Ruijsch, promovendus bij de leerstoelgroep Water Systems and Global Change, maakte gebruik van satellietbeel­ den om de vergroeningshotspots in kaart te

FOTO ANP

Om de effecten van hittegolven, erosie en droogte tegen te gaan, wordt in Afrika, vooral in de Sahel en Zuidelijk Afrika, gepro­ beerd om met vergroening landdegradatie te

WATERZUIVERING

INNOVATIE

FOTO SHUTTERSTOCK

Magneet haalt fosfaat uit afvalwater

Magneten kunnen fosfaat op een meer duurzame manier verwijderen uit afvalwater, met meer mogelijk­heden voor hergebruik. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Food & Biobased Research in samenwerking met verschillende bedrijven. Momenteel wordt fosfaat uit afvalwater gehaald door het te laten neerslaan met

brengen. Een centrale registratie daarvan bestaat nog niet. Ruijsch ontdekte dat ongeveer 2,1 procent van het continent, zo’n 40 duizend vierkante kilometer, op lokaal niveau vergroent. In mei publiceerde ze daarover in Environmental Research Letters. In het artikel concludeert ze dat het actief planten van bomen, struiken en grassen vaak sneller leidt tot vergroening dan het herstel overlaten aan de natuur. Dat laatste is echter vaak effectiever over grotere gebieden, al kost de toename in vegetatie dan meer tijd. Ruijsch analyseerde aan de hand van satelliet­beelden ook waar de projecten hebben geleid tot verkoeling en waar tot opwarming. ‘Begroeiing kan onder meer effect hebben op de verdamping, die zorgt voor afkoeling, en op de albedo. Dat is een maat voor de hoeveelheid zonlicht die door het aardoppervlak wordt weerkaatst’, vertelt Ruijsch. Een donker oppervlak ab­ sorbeert licht en is doorgaans warmer, en een licht oppervlak weerkaatst licht en is doorgaans koeler. ‘Wat mij verbaast, is dat de relatie tussen vegetatie en temperatuur nogal verschilde per locatie. In sommige gebieden draagt vegetatie bij aan verkoeling, terwijl het elders juist tot een warmere omgeving leidt.’ Info: jessica.ruijsch@wur.nl

behulp van ijzer- en aluminiumzouten, of door biologische processen met bacteriën. Deze processen zijn effectief, maar het is lastig om het fosfaat te hergebruiken. Bij het nieuw ontwikkelde proces spelen mag­ netietdeeltjes een cruciale rol: na toevoeging ervan aan het afvalwater hecht het fosfaat zich door adsorptie aan deze deeltjes. Vervolgens wordt het magnetiet met een magnetisch veld van het water gescheiden. Verandering van de zuurgraad zorgt ervoor dat magnetiet en fosfaat weer worden gescheiden. Op deze manier kan fosfaat direct uit water worden teruggewonnen en hergebruikt in een circulair proces zonder toevoeging van chemicaliën. Info: norbert kuipers@wur.nl

App analyseert tomaat Wageningen Plant Research heeft een app ontwikkeld die binnen enkele seconden de grootte en vorm van een tomaat vastlegt. De app kan worden gebruikt door onder­ zoekers en veredelaars om vast te stellen in welke mate een nieuw ontwikkelde variëteit afwijkt van bestaande. Dat gebeurt nu handmatig, wat tijdrovend en subjectief is. De app brengt variabelen in kaart, zoals het volume, het gewicht en de aanhechting van de steel. Ook geeft de app informatie over de vorm van de vrucht. Info: dan.rustia@wur.nl

FOTO SHUTTERSTOCK

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

7


GEO-INFORMATICA

PLANTENZIEKTEKUNDE

Illegale houtkap voorspellen

Nieuwe verdedigingslinie tegen aardappelziekte Phytophthora Wageningse onderzoekers hebben met uni­ versitaire collega’s in Tübingen en Norwich nieuw licht geworpen op de verdediging van de aardappel tegen de aardappelziekte, veroorzaakt door Phytophthora. Om de afweer van de plant tegen deze ziekte in gang te zetten moet de ziekteverwekker eerst worden herkend. Dat gebeurt met receptoren in de cel die worden gecodeerd door resistentie-genen. ‘Veredelaars ontwik­ kelen resistente rassen door te selecteren op deze genen’, aldus onderzoekster Vivianne Vleeshouwers van het Laboratorium voor Plantenveredeling. ‘Het probleem is dat de Phytophthora die resistenties keer op keer doorbreekt.’ Het onderzoeksteam toonde met het begin september in Science gepubliceerde onder­ zoek aan dat nieuw geïdentificeerde recep­ toren aan de buitenkant van de cel een rol spelen bij het herkennen van de ziekte. ‘In

FOTO ALAMY

Het Wereld Natuur Fonds (WWF) gaat illegale ontbossing aanpakken met Forest Foresight. Dit intelligente systeem voorspelt met big data, waaronder satel­ lietbeelden, illegale ontbossing in tro­ pische bossen. Het systeem waarschuwt bijvoorbeeld bij de aanleg van wegen. Dat is vaak de eerste aanzet tot grootschalige houtkap; wegen zijn nodig om zware machines te vervoeren naar het te kappen bosgebied. Het Laboratorium voor Geo-informatiekunde en Remote Sensing van WUR stond aan de basis van het systeem. Pilots in Gabon en Kalimantan, waar Forest Foresight 8 miljoen hectare bos in de gaten houdt, leidden tot 33 interventies tegen ontbossing. WWF hoopt met Forest Foresight ille­ gale ontbossing in tropische bossen met 30 procent te verminderen. ­Info: johannes.reiche@wur.nl

wilde aardappelplanten uit de Andes von­ den we varianten van deze receptoren, met verschillende herkenningspatronen’, aldus Vleeshouwers. Mogelijk biedt dit veredelaars een nieuw aangrijpingspunt om weerbare aardappel-variëteiten te ontwikkelen. Info: vivianne.vleeshouwers@wur.nl

GENETICA

Gevaarlijke schimmel is genetisch zeer flexibel Aspergillus fumigatus komt overal voor. Sporen van de schimmel ademen we dagelijks in. Dat is geen probleem voor gezonde mensen, maar voor ernstig zieke patiënten kan de schimmel gevaarlijk zijn, vertelt Eveline Snelders, universitair docent bij het Laboratorium voor Erfelijkheidsleer. Zo’n in­ fectie wordt in het ziekenhuis behandeld met azolen, schimmelwerende chemische ver­ bindingen. ‘Het probleem is dat de schim­ mel hier steeds vaker resistent tegen is.’ Een van de oorzaken is vermoedelijk dat azolen volop worden toegepast in de landen tuinbouw, aldus Snelders. ‘Vooral afval­ hopen, waarin de schimmel van nature goed gedijt, zijn hotspots voor resistentieselectie. En dat werkt dus door tot in ziekenhuizen.’ Als een patiënt is geïnfecteerd is het moei­

8

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

FOTO SHUTTERSTOCK

Aspergillus fumigatus maakt bij de geslachtelijke voortplanting een rommeltje van z’n DNA. Om meer inzicht te krijgen in de verspreiding van deze soms gevaarlijke schimmel is een citizen science-project opgezet.

lijk om via DNA-onderzoek te achterhalen waar de resistente schimmel vandaan komt. Bij de geslachtelijke voortplanting gooit Aspergillus zijn genen namelijk veel meer door elkaar dan andere organismen, blijkt uit een onderzoek dat Snelders en haar collega’s in september publiceerden in PLoS Biology. Om meer inzicht te krijgen in het voorko­ men van resistentie tegen azolen in verschil­ lende delen van Nederland ont­wikkelden Snelders en collega’s afgelopen najaar Schimmelradar, een citizen science-project. Vijfhonderd mensen hingen een maand lang thuis een plastic insectenval op met een plakstrip waaraan de schimmel­sporen blijven kleven. In november werden de plakstrips teruggestuurd naar Wageningen voor resistentie onderzoek. De eerste resul­ taten worden verwacht in het eerste kwar­ taal van 2024. Info: eveline.snelders@wur.nl


UPDATE

MARIENE ECOLOGIE

Ziektegevoelige zeehond houdt meer afstand

Onderzoekers van Wageningen Marine Research en het NIOZ kwamen dit verschil tussen beide soorten op het spoor bij bestu­ dering van luchtfoto’s van de Waddenzee. ‘Het is mogelijk’, aldus marien ecoloog Anne Grundlehner, ‘dat de grotere on­ derlinge afstanden die we bij gewone zeehonden zien een evolutionaire reactie weerspiegelen op de gevoeligheid van de soort voor ziekteverwekkers.’ Gewone zee­ honden lijken minder resistent te zijn tegen ademhalingsvirussen. Tijdens uitbraken van het zeehondenvirus werden populaties van gewone zeehonden gehalveerd, terwijl grijze zeehonden relatief ongedeerd bleven. De verschillen tussen de beide soorten zeehonden kunnen worden gebruikt voor

soortidentificatie. Zeehonden zijn vanuit de ruimte te zien, vertelt Jeroen Hoekendijk, promovendus bij WUR, maar niet goed ge­ noeg om de soort te bepalen. ‘Door gebruik

te maken van ruimtelijke patronen hebben we een nieuw hulpmiddel bij het identifi­ ceren van soorten op satellietbeelden.’ Info: jeroen.hoekendijk@wur.nl

PLANTENTEELT

DIAGNOSTIEK

Kousenband uit Nederland?

Studenten bedenken test hersenschade

In simpele tunneltenten gedijen semi-tropische gewassen zoals kousenband ook in Nederland. Of het een goed idee is deze gewassen hier te telen, wil postdoc Martina Huber bespreken met migrantengemeenschappen.

Een team van negen Wageningse studenten heeft een test ontwikkeld om niet-aangeboren hersenschade aan te tonen. Daarmee bemachtigde het team begin september de tweede plek bij de SensUs Challenge, een jaarlijkse internationale studentencompetitie van de TU Eindhoven. Het doel was om een compacte, snelle test te bedenken, zodat artsen niet direct dure MRI- of CT-scans hoeven te gebruiken. De Wageningse zelftest spoort in een bloedmonster de aanwezigheid op van GFAP (Glial Fibrillary Acidic Protein). Dat is een eiwit dat normaal gespro­ ken in de hersenen voorkomt maar bij schade, zoals na een val op het hoofd, ook in het bloed terechtkomt. Hoe meer van het stofje aanwezig is, hoe heftiger de hersenschade. Info: aart.vanamerongen@wur.nl

In zes simpele tunnels – bogen overtrokken met plastic – experimenteerde Huber met 48 verschillende gewassen, waaronder kou­ senband, sopropo, Chinese komkommers en Thaise basilicum. In de tunnels blijft het over

FOTO SHUTTERSTOCK

FOTO ANP

Gewone zeehonden die uitrusten op zandplaten liggen dubbel zover uit elkaar als grijze zeehonden. Dat weerspiegelt wellicht een verschil in vatbaarheid voor ziektes.

een langere periode vochtiger en warmer dan buiten. Dat leverde een forse oogst op. Nu wordt bijvoorbeeld de meeste kousen­ band geïmporteerd – niet de meest duur­ zame oplossing. Teelt in Nederland vindt Huber niet vanzelfsprekend. ‘De boeren in Suriname die nu via dat gewas verbonden zijn met de Surinaamse gemeenschap hier, zouden een deel van hun inkomsten verliezen. Dat heeft niet alleen econo­ mische, maar ook culturele gevolgen.’ Moet je deze gewassen misschien dan in de zomer hier verbouwen en in de winter importeren? ‘Dat is niet alleen aan ons we­ tenschappers’, aldus Huber. ‘Daar moeten deze gemeenschappen over meepraten.’ Info: martina.huber@wur.nl

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

9


Wageningen World duurzamer

FOTO GUY ACKERMANS

U leest dit magazine omdat u een verbinding hebt met Wageningen University & Research. Of dat nu is als alumnus in binnen- of buitenland, als opdrachtgever of als samenwerkingspartner, als organi­ satie gevestigd op de campus, of als betrokken inwoner van Wageningen en omgeving. Wij binden en boeien u graag met journalistieke artikelen over ons onderwijs en onderzoek en onze impact in de maatschappij. Dat u dat waardeert, blijkt uit de resultaten van het lezers­onderzoek van afgelopen zomer. Ook de ruime deelname aan het onderzoek laat de betrokkenheid zien. Deze betrokkenheid willen we koesteren in een vorm die passend is bij de groenste universiteit van de wereld. Het digitale tijdperk biedt ons de mogelijkheid om onze verhalen te verspreiden en de ver­binding aan te gaan met onze lezers met minimale impact op het milieu. We willen ons daarom meer gaan focussen op de online verspreiding van de artikelen van Wageningen World, passend bij onze duurzame waarden en missie. Anderzijds zien we – net als veel huidige lezers van Wageningen World – de waarde van de papieren edities. Wageningen World verschijnt daarom in 2024 nog tweemaal: in aanloop van de zomervakantie en voor de kerstperiode. Als u in Nederland woont, ontvangt u de papieren editie van het magazine in uw brievenbus. Tenzij u al een online abonnement had, of daar alsnog voor kiest. Voor onze lezers buiten Nederland markeren we 2024 als het jaar waarin we volledig overgaan op de online publicatie, en is dit nummer de laatste papieren editie. U ontvangt Wageningen World in uw mailbox. We hopen dat u ons online blijft volgen. Ondertussen werken we achter de schermen aan de ontwikkeling van een nieuwe online omgeving voor wur.nl. Daarin bekijken we vanzelfsprekend ook hoe de mooie verhalen die we voor Wageningen World maken een goede plek krijgen. We hopen dat u met ons meegaat op deze reis en dat u blijft genieten van de rijke inhoud die Wageningen World te bieden heeft. Inge Wallage, Corporate Director Communications & Marketing

WAT VERANDERT ER VOOR U?

10

U woont in Nederland en u ontving de Nederlandstalige of Engelstalige editie van Wageningen World vier keer per jaar op papier. In 2024 ontvangt u het magazine twee keer per jaar. Verder verandert er niets.

U woont buiten Nederland en u ontving de Nederlandstalige of de Engelstalige editie van Wageningen World vier keer per jaar op papier. U ontvangt per 2024 de online editie twee keer per jaar in uw mailbox.

Ontvangt u Wageningen World op papier maar wilt u liever online lezen? Zet dan uw abonnement om via www.wur.nl/ww-abonnement

Geef uw mailadres aan ons door als u Wageningen World wilt blijven ontvangen: www.wur.nl/ww-abonnement

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

!


COMMUNICATIE

en toekomstgericht EEN MOOI RAPPORT VOOR WAGENINGEN WORLD In een tijd van snelle, compacte informatieoverdracht en haastig oordelen op sociale media nemen alumni en relaties van WUR de tijd voor het kalme en inhoudelijke kwartaalblad Wageningen World, blijkt uit onderzoek. De papieren versie krijgt een 8,9 als rapportcijfer. Vooral achtergrondverhalen over Wageningse wetenschap worden gewaardeerd.

8,9

ONDERZOEK

WAARDERING KANALEN

GEBRUIK KANALEN

1.800

7,5 tot 8,0

76%

Alumni en relaties van WUR werden uit­genodigd een enquête in te vullen. Die moest onder meer uitwijzen via welke kanalen zij nieuws over Wageningen ontvangen, en hoe zij de middelen waarderen. Zo’n 1.800 mensen – meer dan 90% alumni – beantwoordden de vragen. Ruim voldoende voor een representatief beeld, concludeert onderzoeksbureau Newcom, dat het onderzoek uitvoerde.

LEESGRAAD TIJDSCHRIFT

90%

Van de papier-lezers zegt 90% ieder nummer te lezen, 77% leest (zo goed als) ieder artikel.

65%

Van de online-lezers leest 65% ieder nummer, 43% leest (vrijwel) het hele blad.

Alle kanalen van WUR, zoals digitale nieuwsbrieven, de website en sociale media, krijgen rapportcijfers tussen de 7,5 en 8,0

8,9 en 8,4

Wageningen World wordt gewaardeerd met een 8,9 voor het papieren tijdschrift en een 8,4 voor de online versie.

LEEFTIJD

Het gebruik van het papieren tijdschrift neemt af naarmate de lezers jonger zijn. In de jongste leeftijdscategorie, tot en met 35 jaar, is het papieren tijdschrift nog net nummer 1 als meestgebruikte bron voor informatie over WUR, maar de sociale media zitten daar kort achter.

Veruit de meeste respondenten maken gebruik van de papieren versie van Wageningen World (76%)

4% tot 33%

De andere middelen worden door 4 tot 33 procent van de doelgroep gebruikt.

BUITEN NEDERLAND

58%

Voor respondenten in het buitenland is het papieren tijdschrift weliswaar het meestgebruikte kanaal voor informatie over WUR, maar met 58% beduidend minder dan gemiddeld (76%). Lezers buiten Nederland maken significant meer gebruik van de andere kanalen, zoals nieuwsbrieven, website en sociale media.

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

11


Minder pesticiden, maar hoe dan? De Europese Commissie wil het pesticidengebruik in 2030 halveren. Met slimme ingrepen is op papier veel winst te behalen; toch gaan veranderingen vaak trager dan gehoopt. Voor succesvolle groene innovatie is kennis nodig van plantenteelt, techniek, ecologie en gedragswetenschap. ‘We willen veel meer in het brein van de agrarisch ondernemer kijken.’ TEKST ARNO VAN ’T HOOG ILLUSTRATIE RHONALD BLOMMESTIJN


LANDBOUW EN MILIEU


B

estrijdingsmiddelen zijn de laatste tijd onderwerp van verhitte discus­ sies, vooral het onkruidbestrij­ dingsmiddel glyfosaat staat volop in de schijnwerpers. In Europa en Nederland gaan stemmen op om dit middel te verbieden. Tegelijkertijd heeft de Europese Unie de am­ bitie om het gebruik van alle pesticiden in 2030 te halveren met de nieuwe Regulation on the Sustainable Use of Plant Protection Products. Er zit druk op de ketel om te zoeken naar al­ ternatieven die het gebruik van bestrijdings­ middelen kunnen verminderen. Dat pesticiden op dit moment nog een sleu­ telrol spelen in de akkerbouw en fruitteelt, spreekt uit de statistieken. Elk jaar wordt er in Nederland ruim 9 miljoen kilo bestrij­ dingsmiddelen verkocht. Veruit het grootste aandeel daarin hebben antischimmelmidde­ len (fungiciden) en onkruidbestrijders (her­ biciden), waarvan 700 duizend kilo glyfosaat. Boeren investeren daarin om de opbrengst en

14

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

kwaliteit van hun producten op peil te hou­ den. Zonder te spuiten zou de Nederlandse aardappelteelt vanwege Phytophtora infes­ tans veel lagere opbrengsten halen, en wordt bijvoorbeeld de export van bollen ernstig ge­ hinderd door infecties met plantenvirussen. OPPERVLAKTEWATER Het gebruik van pesticiden laat logischer­ wijs sporen na: je vindt resten in voedsel, de bodem en het oppervlaktewater. Dat levert risico’s op voor de biodiversiteit, want een werkzame stof kan ook schadelijk zijn voor insecten. Neonicotinoïden bestrijden bij­ voorbeeld gewasvraat van insecten, maar res­ ten van het middel zijn ook giftig voor in het water levende insecten, die weer het voedsel vormen voor veel vissen. Meting van pesti­ ciden laat sinds 2014 weliswaar een daling zien, maar Nederland voldoet nog lang niet aan de normen die Europa stelt aan de ecolo­ gische kwaliteit van het oppervlaktewater.

De meeste pesticiden worden logischerwijs gemeten in de omgeving van akkers. Vooral boeren en tuinders lopen daardoor risico’s; de grootste aantallen en hoogste concentra­ ties resten van bestrijdingsmiddelen worden gevonden in hun huisstof, blijkt uit recent onderzoek van hoogleraar bodemdegrada­ tie en landbeheer Violette Geissen. Of en in welke mate dat kwaad kan, is volgens Geissen nog een open vraag. De beoor­ deling van pesticiden door de Europese beoor­delingsinstantie EFSA houdt volgens Geissen geen rekening met het transport door winderosie van de akker naar de directe omgeving of over langere afstanden. 'We moeten de blootstelling en de gezondheids­ effecten ervan in kaart brengen.’ Geissen coördineert het Europese SPRINTproject dat ecologische- en medische risico’s van pesticidengebruik onderzoekt. Recente publicaties werpen vooral nieuw licht op de blootstelling aan bestrijdingsmiddelen via


LANDBOUW EN MILIEU

huisstof. Ook die weegt volgens Geissen niet mee in de beoordeling van EFSA – die van ieder middel een flink dossier met toxicologische tests en dierproeven eist. Geissen: ‘Hoeveel bijvoorbeeld een zwan­ gere vrouw of een klein kind via huisstof kan inademen voordat een probleem ontstaat, weet niemand. Omdat lucht en huisstof niet worden gemonitord, doen we alsof het geen probleem is. Er zijn op dit moment alleen normen voor resten van pesticiden in drink­ water en voedsel, maar voor lucht, grond, en huisstof zijn die er niet.’ Ook wordt niet getoetst op het toxico­ logisch effect van pesticiden-mengsels. Onderzoeken met cellen en dierproeven kunnen daar meer inzicht in geven. Volgens Geissen kan dat uiteindelijk nieuwe toxicolo­ gische normen opleveren. Geissen: ‘We doen nu experimenten met het darm-microbioom en long- en darmcellen die we blootstellen aan de pesticidenmengsels die zijn gevonden in huisstof. En we kijken naar effecten van mengsels in de bodem, bijvoorbeeld op de voortplanting van regenwormen. Het is niet zo ingewikkeld, je moet het alleen willen.’ SCHERPERE CRITERIA De beoordelingscriteria voor bestrijdings­ middelen worden door nieuw onderzoek doorlopend scherper, zegt Johan Bremmer, senior onderzoeker plantgezondheid bij Wageningen Economic Research. ‘Dat pad is decennia geleden al ingeslagen, bijvoor­ beeld met DDT in de jaren zestig, ingegeven door publicatie van het boek Silent Spring van Rachel Carson in 1962. De twee groepen bestrijdingsmiddelen die op dit moment onder het vergrootglas liggen, zijn neonicotinoïden met nega­ tieve gevolgen voor insecten en glyfosaat, met mogelijke risico’s voor de ziekte van Parkinson en kanker.

Er zijn diverse opties om het pesticiden­ gebruik te verminderen, laat Bremmer zien in het in 2021 gepubliceerde rapport The Future of Crop Protection in Europe. ‘Je kunt kiezen voor meer resistente rassen, de inzet van mechanische bestrijding van onkruid of beslissingsondersteunende software die helpt om de juiste hoeveelheid van een be­ strijdingsmiddel op het juiste tijdstip toe te passen. Daardoor kun je afzien van het zo­ geheten kalenderspuiten dat in het verleden gebruikelijk was. Je gaat dan vaker het veld in om het gewas te beoordelen en tijdig in te grijpen. Daarmee kun je flinke hoeveelheden bestrijdingsmiddelen uitsparen.’

‘Zonder chemie vlieg je met je klimaatdoelen uit de bocht’ Wel is er bij halvering van gebruik – on­ danks de inzet van innovatie en nieuwe teelttechnieken – een effect te verwachten op de opbrengst van bijvoorbeeld tarwe, mais, tomaat en druiven, blijkt uit een scenariostu­ die van Bremmer en collega’s. Afhankelijk van het gewas kan die met maximaal dertig procent dalen, bijvoorbeeld in de teelt van olijven. Een daling van de opbrengst vertaalt zich in extra import en prijsstijgingen. VARIATIE IN GEBRUIK In een grijs verleden heeft een collega geke­ ken naar variatie in pesticidengebruik tussen boerenbedrijven, vertelt Bremmer. ‘De hoe­

veelheid kon een factor vijf verschillen tussen het minst en meest verbruikende bedrijf. Of dat nog steeds zo is, zou je moeten onderzoe­ ken. Stel dat de meest verbruikende boeren en tuinders het net zo goed gaan doen als de minst verbruikende, dan kun je die door de EU gewenste 50 procent reductie misschien makkelijk halen. Je zou zeggen: de rest moet gewoon beter z’n best doen. In de praktijk is dat een stuk lastiger, want het heeft te maken met ervaring, ondernemersvaardigheden, het inschatten van risico’s en het meewegen van kosten en eisen van afnemers.’ Een boer of tuinder moet ook in de praktijk ervaren waar de grens ligt. ‘Wanneer spuit je en hoeveel? Als je geen herbiciden wilt gebruiken, ben je afhankelijker van het weer. Want als het gaat regenen na het wieden kan het onkruid weer wortel schieten. Er zijn dus veel zaken waar je rekening mee moet hou­ den. Dat kun je niet allemaal in één seizoen leren’, aldus Bremmer. Bremmer coördineert sinds dit jaar het Europese Horizon Europe project SUPPORT, dat onderzoekt waarom de agrarische prak­ tijk achterblijft in het toepassen van milieu­ vriendelijke innovaties. ‘Er is al best veel ontwikkeld, maar dat vindt nog niet zijn weg naar de praktijk. Waar ligt dat aan? Dat is een kernvraag die we willen beantwoorden om zo advies te geven over hoe je die transi­ tie naar minder gebruik van pesticiden kunt stimuleren.’ Het SUPPORT-project bestudeert de teelt van acht verschillende gewassen – waaron­ der olijf, aardbei, mais en aardappel – in tien Europese landen, en richt zich daarbij vooral op de mens. ‘De onderliggende discipline is behavioural economics. We kijken bijvoor­ beeld naar de rol die de familie speelt. Of de invloed van adviseurs, afnemers en consu­ menten. Welke ruimte geeft de bank om te investeren of risico's te nemen? We willen >

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

15


‘Polarisatie maakt een genuanceerde discussie vrijwel onmogelijk’

dus veel meer in het brein van de agrarisch ondernemer kijken: wat doet deze precies? Wat beïnvloedt iemands beslissingen?’ Tegelijkertijd is er nog veel ruimte om te innoveren met verrassende teeltsystemen. Dat gebeurt onder meer in het project Kennisimpuls Groene Gewasbescherming, vertelt Bert Lotz, teamleider Toegepaste eco­ logie bij Wageningen Plant Research. APPEL, AARDBEI, LELIE Met inbreng van gewasexperts en telers zijn nieuwe teeltsystemen ontworpen die robuuster en weerbaarder zijn, waardoor er aanzienlijk minder bestrijdingsmiddelen nodig zijn. Lotz: ‘Dat doen we door strate­ gieën op basis van ecologie en technologie te combineren. We proberen de levenscyclus van de belangrijkste ziekten, plagen en onkruiden zo goed mogelijk te blokkeren. Als het toch nog nodig is, worden die liefst met precisietechnieken bestreden.’ Zo wordt

de Nederlandse appelteelt geplaagd door circa twintig schimmelsoorten die vruchtrot veroorzaken. Daarom spuiten telers in het groeiseizoen zo’n vijfentwintig keer met fungiciden. Vocht speelt een sleutelrol: nat weer doet de meeste schimmelsporen kiemen. Lotz: ‘Als je de appelboom en ook de vruchten droog kunt houden, heb je een eenvoudige strategie om de levenscyclus van vruchtrotschimmels te doorbreken.’ Een oplossing die bij Proeftuin Randwijk is ontwikkeld is een mechanisch scherm dat dichtgaat voordat het gaat regenen. De zogenaamde cabrio-kap houdt de appel­ bomen droog. Dat betekent dat je veel min­ der hoeft te spuiten. ‘De cabrio-kap werkt goed, maar toch is er nog één schimmel, meeldauw, die onder droge omstandig­ heden wel blijft groeien. Die kun je vervol­ gens gericht bestrijden, door heel precies geïnfecteerde takken te bespuiten, waar­ door je veel minder middelen gebruikt. Om

HOE MEET EUROPA HET PESTICIDENGEBRUIK? Vijftig procent minder pesticidengebruik in 2030 lijkt eenvodig, maar de systematiek is complex. Het gebruik van pesticiden wordt in kaart gebracht met een zogenoemde Harmonized Risk Indicator, die pesticiden verdeelt in vier risicogroepen: laagrisico, regulier, candidates for substitution en verboden middelen die alleen nog met een ontheffing zijn toegestaan. De middelen met de nominatie om te worden vervangen, krijgen een markttoelating voor zeven jaar, totdat er alternatieven beschikbaar komen die ze tussentijds kunnen vervangen. De gewone middelen hebben een toelatingstermijn van vijftien jaar. Om de vermindering van het bestrijdingsmiddelengebruik te monitoren, moeten Europese landen rapporteren hoeveel kilo ervan jaarlijks in een land is verkocht. Vervolgens wordt dat per categorie gescoord. De wegingsfactor voor de laag­risicomiddelen is 1, reguliere middelen 8, candidates for substitution 16 en verboden middelen 64. Het aantal verkochte kilo’s wordt met de wegingsfactor vermenigvuldigd en dat levert dan het totaalverbruik in een land. De ontwikkeling van het gebruik wordt vervolgens vergeleken met het gemiddelde in de referentiejaren 2015 tot en met 2017.

16

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

helemaal zonder fungiciden te kunnen, zijn uiteindelijk appelrassen nodig die resistent zijn tegen meeldauw.’ BLADLUIZEN Voor de lelieteelt is een ander teeltsysteem ontworpen. Leliebollen worden op dit mo­ ment vermeerderd in de open lucht. Daarbij wordt geregeld gespoten tegen bladluizen, omdat die plantenvirussen kunnen over­ brengen, en virussen zijn een obstakel voor de export van de bollen. Met het nieuwe teeltsysteem worden lelies eerst via weefselkweek virusvrij vermeerderd, waarna ze het eerste groeiseizoen in de kas blijven, afgeschermd van bladluis. Lotz: ‘Zo krijg je bollen met in principe geen plantenvi­ russen. Hierna is er nog maar één seizoen met buitenteelt nodig en in dat jaar hoef je niet elke bladluis te bestrijden. Dat scheelt flink in het gebruik van insecticiden.’ Tegelijkertijd is met dit teeltsysteem het gebruik van fungi­ ciden met 25 tot 50 procent verminderd. De eerste ervaringen met deze prototype teeltsystemen voor appel en lelie op proef­ locaties zijn positief, zegt Lotz. ‘We zien een aanmerkelijke vermindering van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, en daardoor een veel lagere milieubelasting. Toch kunnen we nu nog niet zeggen dat de ontwikkelde prototype teeltsystemen dé oplossing zijn, want we moeten nog enkele jaren verder testen. Maar we denken dat ze goede potentie hebben.’ BIG AGRO Er zijn allerlei mogelijkheden om de inzet van pesticiden te verminderen, maar een inhoudelijke discussie over dit onderwerp wordt steeds lastiger, merkt Pieter de Wolf, onderzoeker Open Teelten bij Wageningen Plant Research. ‘Door polarisatie is een ge­ nuanceerde discussie over nut en noodzaak


LANDBOUW EN MILIEU

vrijwel onmogelijk. Glyfosaat is inmiddels het symbool geworden van big agro, gif, chemie en onnatuurlijk. Er wordt gedacht in absolute goed en fout frames: je bent voor of tegen pesticiden. Als ik op basis van mijn expertise het gebruik van glyfosaat niet he­ lemaal wil uitsluiten, krijg ik het verwijt dat ik me associeer met producent Bayer. Ik geef alleen vanuit mijn expertise een inschatting wat een verbod voor gevolgen kan hebben.’ De Wolf vindt een verbod op dit moment onverstandig. ‘Je gaat erop achteruit, want boeren gaan andere chemische middelen gebruiken die vaak minder effectief zijn, en meer risico’s hebben voor mens en milieu. En de niet-chemische alternatieven hebben ook nadelen. Onkruid kun je mechanisch of ther­ misch bestrijden. Dan ga je de grond flink beroeren en veel energie verbruiken. Als je helemaal geen chemie meer wilt, vlieg je bij­ voorbeeld met je klimaatdoelen uit de bocht.’ TELEURSTELLINGEN De Wolf is projectleider bij Boerderij van de Toekomst in Lelystad, waar nieuwe teelt­ systemen worden beproefd, zoals de inzet van robots en kunstmatige intelligentie om bijvoorbeeld onkruidplanten automatisch te herkennen en stuk voor stuk te besproeien met een herbicide. De afgelopen jaren zijn ook groepjes Nederlandse boeren aan de slag gegaan met de eerste versies van robots, sensoren en software. Maar de technologie bleek nog niet betrouwbaar genoeg. ‘Een boer merkt al snel: als ik de hele dag achter een robot aan moet lopen, dan kan ik net zo goed zelf op de trekker gaan zitten. De apparatuur belandt vervolgens in de hoek van de schuur. Teleurstellingen doen het enthousiasme voor dergelijke innovaties geen goed. De vraag is nu hoe we die geautomatiseerde plaatsgerichte toepassingen zo ver krijgen

dat je die op grote schaal kunt toepassen.’ De crux van deze technologische ontwikke­ ling zit volgens De Wolf in de intelligente soft­ ware. Het algoritme dat de robot aanstuurt en onkruiden herkent moet getraind worden met een grote database met foto’s van gewassen en onkruiden die je op de Nederlandse velden kunt vinden. ‘Die beelden zorgen ervoor dat het algoritme heel snel kan beslissen of een plant verwijderd moet worden of kan blijven staan. Een computeralgoritme ziet elke groei­ fase als een andere plantensoort, dus die moet goed getraind worden: dit is een onkruid, dit is een gewas. De database moet je vullen met door mensen geannoteerde foto’s, en dat is heel arbeidsintensief. Eigenlijk moet deze landbouwtechnologie worden gestimuleerd met een onderzoekagenda en doelgerichte financiering.’ STROKENTEELT Een ander teeltsysteem dat bij de Boerderij van de Toekomst wordt beproefd is stroken­ teelt, waarbij bijvoorbeeld aardappel, tarwe, ui en wortel in afwisselende banen op het­ zelfde perceel groeien. De akker is dus geen monocultuur meer van één plantensoort en niet alle gewassen worden tegelijkertijd

geoogst. De Wolf: ‘De eerste indruk is dat strokenteelt de biodiversiteit bevordert, omdat er altijd gewas op het veld staat dat beschutting en voedsel biedt voor insecten en vogels. Verder krijgen natuurlijke vijan­ den van plagen meer kansen, en sommige plantenziekten kunnen zich minder goed verspreiden. Een van de problemen is dat we jaarrond voedsel en beschutting bieden voor muizen. Ook de coloradokever floreert, want die overleeft in de winter in de grond en de aardappelen staan het volgende seizoen maar een klein stukje verderop.’ Elk teeltsysteem selecteert zijn eigen pro­ blemen, zegt De Wolf. ‘Door over te stap­ pen van grote percelen met één gewas naar strokenteelt, zie je dat sommige problemen beter beheersbaar zijn, maar andere juist groter worden. Ik denk dus dat je nooit helemaal ontkomt aan maatregelen tegen ziekten, plagen en onkruiden. De vraag is hoe je dat zo duurzaam mogelijk doet, met minimale impact op bodem, water, biodiver­ siteit en energieverbruik. De les tot nu toe: het kan met minder chemie, maar helemaal zonder red je het niet.’ W www.wur.nl/glyfosaat

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

17


Van onderzoeken naar ondernemen Jaarlijks beginnen ongeveer tien Wageningse wetenschappers een start-up of spin-off. WUR heeft de ambitie om dat aantal te verdubbelen. Maar hoe kom je van idee tot bedrijf, en hoe krijg je dat gefinancierd? Vier ondernemers over hun reis van dromen naar ondernemen. TEKST TANJA SPEEK

I

nnovaties tonen pas hun waarde als ze worden toegepast. Wageningen University & Research investeert daarom jaarlijks zo’n 1,5 miljoen euro in onder meer vakken en opleidingsprogramma’s op het gebied van ondernemerschap, in ondersteuning van spin-off-ontwikkel­programma’s en in het toekennen van beurzen. WUR-studenten, promovendi en pas­ afgestudeerden kunnen daarnaast terecht bij StartHub, een programma voor onder meer het ontwikkelen van ondernemers­ competenties. Onderzoekers kunnen onder­ steuning vinden bij StartLife, een nationaal programma voor startende en gevorderde ondernemers in de voeding en landbouw. Jaarlijks stappen vele tientallen studenten, promovendi en onderzoekers met hun ideeën naar een van de programma’s. Toch stranden start-ups nog vaak in de fase van idee tot een werkend prototype of dienst­

18

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

verleningsconcept, onder meer door gebrek aan financiering. Ze zijn nog niet interessant voor investeerders, die liever beleggen in bedrijven met klinkende resultaten. ‘Het blijkt een uitdaging voor startende ondernemers om in de prilste ideefase financiële ondersteuning te vinden’, vertelt Lies Boelrijk, directeur van University Fund Wageningen. ‘Het is lastig om een lening te krijgen, of je bedrijf is nog niet interes­ sant genoeg voor investeerders. Wij willen helpen door een gift of een lening uit een nieuw op te richten fonds aan te bieden.’ Dit fonds moet uitkomst bieden in de kraam­ kamerfase, om bijvoorbeeld het verdien­ model verder te kunnen ontwikkelen, en om kennis op te doen (zie kader). Vier ondernemers vertellen over hun ambi­ ties. Hoe maakten zij die waar? www.wur.nl/ondernemerschap

NIEUW FONDS University Fund Wageningen (UFW) wil medio 2024 een fonds lanceren om startende ondernemers in de kraam­ kamerfase te ondersteunen. Directeur UFW Lies Boelrijk: ‘We gaan graag in gesprek met lezers die een bijdrage willen leveren aan dit fonds, financieel of met kennis en ervaring.’ www.universiteitsfonds­ wageningen.nl


WAARDECREATIE

LUC SCHERES, CTO van Surfix Diagnostics, opgericht in 2011 FOTO GIJS VAN OUWERKERK

‘Ik mocht ze 24/7 bellen voor vragen’ ‘Ik startte met Surfix in 2011, ten tijde van de financiële crisis. StartLife, de ‘incubator & accelerator’ voor start-ups, stond nog in de kinderschoenen, dus het landschap voor startende ondernemers was toen nog heel anders. Er waren veel minder ondersteu­ nende programma’s, minder mogelijkheden voor startfinanciering en weinig andere academici die de stap durfden te zetten. ‘Ik was in 2010 bij de vakgroep Organische Chemie gepromoveerd op een onderwerp over nanocoatings, en deed daarna een postdoc aan de TU Eindhoven. Maar het ondernemen trok me. Als kind al. Ik kreeg

een paar eigen schapen van mijn vader om het gras kort te houden op het erf en die mocht ik ook verkopen. Daar leerde ik met handjeklap mijn eerste lessen. ‘Na mijn promotie kwam ik al snel met twee ervaren ondernemers in gesprek, strategi­ sche investeerders. Bij investeerders gaat het meestal vooral om de winst op hun financi­ ële bijdrage. Strategische investeerders zijn partijen die hun portfolio willen uitbreiden of die zelf profijt hebben van de techniek die je met je bedrijf wil gaan ontwikkelen. Zij hebben in mijn bedrijf geïnvesteerd en me daarnaast enorm geholpen met hun kennis van ondernemen. Met alles: administratie, verzekeringen, websites, personeelsbeleid.

Ik mocht ze 24/7 bellen voor vragen. ‘Surfix begon als bedrijf dat nanocoatings aanbrengt op materialen, zoals eiwitafsto­ tende lagen, of juist als een soort lijm voor het binden van biomoleculen op een bio­ sensor voor het maken van een lab on a chip. Inmiddels hebben we ons gespecialiseerd in het ontwikkelen van nieuwe diagnostiek op basis van fotonica, detectie met licht. Onze nanocoatings zijn nog steeds essentieel. Inmiddels ben ik niet meer CEO, uiteindelijk ben en blijf ik een techneut, dus die taak heb ik uitbesteed aan iemand anders. Ik ben nu technisch directeur. Het binnenhalen van nieuwe financiering is een groot deel van ons werk. Het ondernemen zit echt in me.’ >

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

19


NIEK SAVELKOUL, CEO van Scope Biosciences, opgericht in 2019

FOTO GUY ACKERMANS

‘Na zes maanden konden we voor het eerst met champagne toosten’

‘Bij Scope Biosciences maken we diagnos­ tische tests die je op locatie snel kunt uit­ voeren. Bijvoorbeeld om ziektes in gewassen aan te tonen. Het plan kwam op na een potje squashen in de Bongerd, met drie andere alumni die ik kende van onze deelname aan iGEM, een studentencompetitie in de biotechnologie. Toen werkten we ook al aan diagnostische tests, maar voor infectie­ ziekten bij mensen. ‘Eén van de teamleden ging aan de slag als promovendus bij Microbiologie. Daar lopen ze voorop met onderzoek naar de crispr-cas­­ techniek, waarmee je efficiënt en secuur DNA kan knippen en plakken. Ineens zagen

we de mogelijkheid om daarmee veel snel­ ler en nauwkeuriger dan voorheen mogelijk was diagnostische tests uit te voeren. We zijn gaan praten met StartLife, over het op­ starten van een bedrijf. Daar hebben we veel geleerd. Onder meer over het regelen van financiering. ‘Die eerste jaren zijn er veel spannende momenten geweest of we het financieel wel voor elkaar zouden krijgen. We kre­ gen al snel geld via de Call for Innovations, een initiatief vanuit de Agrotechnology & Food Sciences Group van WUR om de haalbaarheid van start-ups te onderzoeken. Hiermee konden we kosten zoals inkomen en laboratoriumkosten voor de eerste paar maanden dekken. Twee van ons gingen in het lab aan de slag om uit te zoeken of ons

idee technisch mogelijk was, twee volgden het incubatorprogramma voor studenten en pasafgestudeerden van StartHub. ‘Zes maanden na onze start konden we voor het eerst champagne toosten. Een aantal zaken kwam samen. We ontdekten dat ons idee om een specifiek type crispr te gebrui­ ken voor diagnostiek werkte en dat we er een patent op konden indienen. Daarnaast kregen we financiering vanuit de NWO Take Off Grant. In 2021 wonnen we ook de Atlas Invest Entre­peneurship Grant, een fonds van een WUR-alumnus. Het ging om 35 duizend euro. Met het geld konden we doorgaan, maar het gaf vooral ook vertrouwen rich­ ting de investeerders die we aan het werven waren.’

DIMITRIS KAREFYLLAKIS, CEO van Time-travelling Milkman, opgericht in 2020

'Nieuwe vaardigheden leren, trok me erg aan’ ‘Bij de Time-travelling Milkman maken we plantaardige zuivelvervangers romiger. Er is veel aandacht voor de eiwitten in deze producten, maar het is het vet erin dat het romig maakt. Wij weten die vetdruppels na te maken uit Europese zaden, zoals zonnebloemzaden.

20

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

‘Het bedrijf bouwt voort op mijn promotieon­ derzoek. Ik was toen al bezig met wat ik daar­ na wilde doen. Misschien een postdoc of een baan bij een groot bedrijf. Maar ik voelde dat ik meer impact kon hebben door een start-up voor dit product te beginnen. Ondernemen is echt iets anders. Dat je daarvoor veel nieuwe

vaardigheden te leren hebt, trok me erg aan. ‘We kregen via StartLife een lening van 10 duizend euro met fijne voorwaarden, zoals een lage rente en pas na twee jaar be­ ginnen met terugbetalen. Daarna volgde een subsidie van 55 duizend euro van Eurostars, een Europees programma voor innovatie bij


WAARDECREATIE

klein te beginnen en je ideale klant van dat moment voor je te zien. Voor ons was dat bijvoorbeeld het inmiddels beroemde res­ taurant De Nieuwe Winkel uit Nijmegen. Daar koken ze volledig plantaardig, onder meer met gewassen uit lokale voedsel­ bossen. Ze hebben twee Michelinsterren. Natuurlijk hopen we op grotere klanten, zoals Unilever, om echt impact te kunnen maken. Maar het kost tijd voor dergelijke grote partijen een klein bedrijf vertrouwen.’

FOTO GUY ACKERMANS

mkb-bedrijven, en later nog een beurs van 40 duizend euro vanuit NWO. Dat hielp ons om de eerste stappen te zetten. Ik kon er een collega van in dienst nemen en bijvoorbeeld experts inhuren die me hielpen met finan­ cieel en juridisch advies. ‘Inmiddels hebben we ook een beurs binnen van 925 duizend euro, vanuit de regio OostNederland. Daarmee hebben we kunnen in­ vesteren in het opschalen van onze productie. Je leert bij programma’s als StartHub om

MARJOLEIN HELDER, CEO van Plant-e, opgericht in 2009

FOTO GUY ACKERMANS

‘We zijn heel snel met de verkoop van producten begonnen’

‘Plant-e maakt elektriciteit met levende plan­ ten. De stroom komt vanuit bacteriële pro­ cessen in de bodem. We kunnen niet heel veel stroom opwekken, maar de levering is wel heel betrouwbaar en de hele dag door. Daarom is het systeem vooral geschikt voor stroomlevering aan lampen en sensoren. ‘Ik heb het bedrijf opgericht toen ik net een half jaar bezig was met mijn promotie­ onderzoek. Ik zag mezelf nooit als weten­ schapper. Bij dit promotieproject was het vanaf het begin de bedoeling dat er uit­­-

ein­delijk een bedrijf uit zou voortkomen. ‘Ongeveer een half jaar nadat ik begonnen was met mijn onderzoek moest het patent voor de technologie internationaal gevestigd worden, zoals dat heet. Dat kost veel geld en de universiteit zag er op dat moment nog geen duidelijke markt voor en wilde die stap niet zetten. Toen kwam de vraag of wij het wilden overnemen. Dat zou alleen kunnen als we een bedrijf zouden oprichten. Ik zag dat wel zitten en heb toen het voortouw genomen om samen met mijn co-promotor David Strik Plant-e op te richten. ‘Ik kon het opzetten van het bedrijf combi­ neren met mijn promotietraject. Daardoor had ik in ieder geval een inkomen. Maar een bedrijf oprichten kost ook geld, bijvoorbeeld om het patent te kopen. Ondersteunende initiatieven specifiek voor WUR, zoals StartLife en StartHub, bestonden toen nog

niet. We konden geld lenen via de zogehe­ ten Technostarter-regeling, een nationaal programma voor tech-start-ups. Wat ook handig was aan mijn promotietraject, waren de cursussen die ik mocht volgen, zoals over ondernemerschap. ‘In tegenstelling tot de meeste starters zijn we heel snel met de verkoop van producten begonnen. We leunden in de eerste fase niet op investeringen. Dat heeft soms wel een remmend effect gehad: soms konden we bepaalde stappen niet zetten omdat er geen geld voor was. Eind 2021 hebben we een prestigieuze EIC-Accelerator Grant binnengehaald van een Europees innovatieprogramma, waar­ mee het bedrijf gegroeid is naar vijftien man. We zijn nu een serieuze investerings­ ronde aan het draaien. Eind dit jaar moet die rond zijn.’ W

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

21


Meer ruimte voor vuur Natuurbranden, van Australië tot Siberië, zijn elk jaar meer in het nieuws. Ook in Europa brandt de natuur steeds vaker. Hoe komt dat, en wat valt ertegen te doen? 'Liefst wil je het landschap open houden, en vrij van dood materiaal.’ TEKST NIENKE BEINTEMA FOTO VICKI SMITH/GETTY IMAGES

S

teeds vaker is het raak. De eucalyptusbossen van Australië, de heide van Brabant, zelfs de toendra van Siberië brandt en blakert en smeult. Steeds meer CO2 gaat daarmee de lucht in, wat het broeikas­ effect verergert, waardoor we nóg hetere en drogere zomers krijgen, en daardoor nog meer branden. Wat te doen? Meer investeren in brandbestrijding? Niet per se, stellen twee Wageningse experts. In plaats daarvan pleiten zij voor een heel andere aanpak, gericht op pre­ ventie en een ‘veerkrachtig landschap’. De ene expert is Cathelijne Stoof, natuurbrandspecialist in Wageningen en projectleider van PyroLife, een internationaal trainings­ programma in natuurbrandbeheer voor promovendi. De andere is Guido van der Werf, gespecialiseerd in de wisselwerking tussen natuurbranden en klimaat. Per 1 september 2023 startte hij in Wageningen als persoon­ lijk hoogleraar natuurbranden en koolstofcyclus. ‘Mensen zien brand altijd als iets slechts’, zegt Van der Werf, ‘terwijl vuur ook een heel nuttig onderdeel is van de

22

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

natuurlijke cycli op aarde. Vuur ruimt dood materiaal op, het zorgt voor snelle recycling van de voedingsstoffen. Het maakt letterlijk en figuurlijk ruimte voor nieuw leven. In vroeger tijden maakten mensen daar gebruik van door het land periodiek te laten branden, maar dan klein­ schalig en beheersbaar. Tegenwoordig weten mensen heel weinig van vuur. Er bestaan veel verkeerde ideeën.’ Stoof: ‘Ook doordat er een enorme bias is in de rappor­ tage: de evacuatie van vakantiegangers op Rhodos was dagenlang in het nieuws, de natuurbrand in Algerije met 34 doden nauwelijks. Mensen zijn vaak verrast als ze horen dat de meeste branden in Afrika plaatsvinden. En op het nieuws zie je vaak alleen de vluchtende mensen en uitgebrande files. Maar nooit het herstel, het frisse groen, de bloemenzeeën. Die negatieve framing sug­ gereert dat alle brand slecht is en gestopt moet worden. Voor het grotere verhaal is het juist belangrijk dat we vuur soms accepteren. Dat vraagt om een diversere blik op brand dan nu vaak getoond wordt.’ >


LANDSCHAP EN KLIMAAT


CATHELIJNE STOOF Natuurbrandspecialist en projectleider PyroLife

FOTO NOUT STEENKAMP

‘Je ziet vaak alleen de vluchtende mensen; nooit het herstel’ Hoeveel branden zijn er eigenlijk wereldwijd? Van der Werf: ‘Jaarlijks gaat er wereldwijd naar schat­ ting een gebied ter grootte van Australië in vlammen op. Maar je kunt branden op verschillende manieren kwantificeren. We kijken vaak naar verbrand oppervlak; dat komt voor meer dan 90 procent op het conto van graslandbranden in de tropen. Wereldwijd is het jaarlijks verbrande oppervlak aan het afnemen, met name door­ dat savannes worden omgezet in landbouwgrond. Maar bosbranden nemen op veel plekken toe. In Canada en Siberië zagen we de afgelopen tien jaar een verdubbeling in het aantal branden. En kijk je naar uitstoot, dan zijn bosbranden belangrijker dan savannebranden.’ Wat betekent dat voor het broeikaseffect? Van der Werf: ‘Ik kijk op wereldschaal naar de rol van branden in de koolstofcyclus. Waar brandt het, wat gaat daarbij de lucht in? Dat kun je uitrekenen, als je weet om hoeveel biomassa het gaat. Branden zijn in principe CO2-neutraal; de uitstoot wordt gecompenseerd door aangroei. Maar als er meer branden komen, zoals in het hoge noorden, dragen die wel bij aan het versterkte broeikaseffect, waardoor je jaarlijks meer droogte en daardoor ook weer meer branden krijgt. En het gaat om véél CO2: de branden in Canada stootten dit jaar tien keer meer CO2 uit dan verkeer en industrie in Nederland. ‘Maar het systeem is veel minder rechtlijnig dan je denkt. Bij brand ontstaat bijvoorbeeld ook veel fijnstof. Dat kan juist weer een koelende werking hebben, door­ dat het zonnestraling weerkaatst. En als er naaldbos verdwijnt in het hoge noorden, dan wordt het sneeuw­ landschap witter, waardoor het in de lente meer zon­ nestraling weerkaatst. Wij proberen dat wereldwijde systeem zo goed mogelijk te begrijpen.’ Zijn er in Nederland tegenwoordig meer natuurbranden dan vroeger? Stoof: ‘Nederland heeft vanaf 1924 geweldige statistie­ ken bijgehouden. Vuur was de vijand van het houtgewas,

24

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

dus schade aan het productiebos werd goed bijgehou­ den. Maar van branden in bijvoorbeeld heide was er een sterke onderrapportage. En na een aantal milde jaren is de statistiekverzameling in 1994 zelfs gestopt. Daarom ben ik in 2017 samen met een brandweercollega begon­ nen nieuwe statistieken samen te stellen. Goede data over branden is essentieel voor preventie en veiligheid, voor inzicht in effecten van klimaatverandering en ook voor onze Kyoto-verplichtingen. ‘Tegenwoordig hebben we elk jaar tussen de 100 en 1100 branden; gemiddeld zo’n 600, op in totaal zo’n 400 hectare. Dat is in dezelfde ordegrootte als vroeger, maar je hebt pieken en dalen. En ik vermoed dat de im­ pact wel steeds groter is geworden, omdat Nederland steeds dichter bevolkt is geraakt. We hebben bovendien steeds meer vitale infrastructuur.’ Jullie pleiten voor minder focus op brandbestrijding. Waarom? Stoof: ‘We lopen aan tegen de grenzen van de bestrij­ ding. Die grootste branden in Australië, Zuid-Europa en Canada zijn simpelweg niet te blussen. Bovendien ver­ ergert die focus op blussen het probleem. Als een land­ schap te weinig brandt, krijg je een ophoping van droog organisch materiaal. Áls het dan een keer brandt, dan is het vuur ineens gigantisch, en onbeheersbaar. ‘Waar wij voor pleiten is een bepaalde veerkracht in het landschap. Die kun je bereiken door landschapsinrich­ ting en hoe mensen daarin leven en werken. Daarbij hoort bijvoorbeeld het behoud van het kleinschalig cultuurlandschap en kennis van hoe je met de natuur kunt leven. Het ideaal is een ‘levend landschap’: een bioeconomie waarbij mensen van het land kunnen leven, waardoor rurale gebieden aantrekkelijk blijven om in te wonen en werken.’ Dat klinkt als een complexe sociaaleconomische puzzel. Stoof: ‘Dat klopt. Maar het kán wel, zo’n verschuiving in bewustwording en beleid. Dat hebben we gezien in de waterwereld. In twintig jaar tijd zijn de begrippen ‘leven met water’ en ‘ruimte voor de rivier’ ingebur­ gerd geraakt. We proberen het water niet alleen meer te beheersen en in te dammen, maar het soms juist de ruimte te geven op plekken waar dat kan.’ Van der Werf: ‘Vuur levert, net als water, wel zijn eigen


LANDSCHAP EN KLIMAAT

dilemma’s op. De ruimte die je voor branden zou willen reserveren, botst bijvoorbeeld met bestaande infrastruc­ tuur. Maar ook met onze wens om bossen steeds meer koolstof te laten vasthouden. We zullen dus keuzes moeten maken.’ Hebben we in Nederland al voorbeelden van zo’n ‘vuurveerkrachtig’ landschap? Stoof: ‘Een interessant proefgebied is het defensieterrein bij ’t Harde, langs de A28. Daar zie je een combinatie van acceptatie van vuur, landschapsbeheer dat daarop is inge­ richt, en een goede samenwerking tussen de verschillen­ de organisaties. In het vroege voorjaar laat de brandweer van Defensie dit gebied gecontroleerd branden. Dat is overigens niet alleen nuttig voor landschapsbeheer, maar ook om van vuur te leren en om verschillende partijen sa­ men te brengen die elkaar anders weinig zien.’ Van der Werf: ‘Dat gecontroleerde branden is één ma­ nier om het landschap te beheren. Er is veel mankracht voor nodig. Liever wil je het landschap ook op een natuurlijker manier open houden, en vrij van dood ma­ teriaal. Bijvoorbeeld door begrazing. Daarnaast moet je natuurlijk ook al een stap eerder kijken: waar plant je bomen aan, hoeveel, van welke soort? Loofbomen bran­ den bijvoorbeeld veel minder snel dan naaldbomen.’ Stoof: ‘We praten daarom van ‘integraal vuurbeheer’. Het gaat om bestrijding, maar ook om voorbereiding en preventie van onbeheersbare situaties, om herstel, om leren en communiceren; die hele cirkel. Om bij de inrichting en het beheer van het landschap alle relevante partijen te betrekken: eigenaren, beheerders, maar ook brandbestrijders en -specialisten.’ En wetenschappers? Stoof: ‘Ja, we zoeken op allerlei manieren naar samen­ werking. Nu werken we bijvoorbeeld intensief samen met Marc Castellnou, die al twintig jaar brandweer­ commandant is in Catalonië. Hij doet onderzoek als extern promovendus bij WUR. In zijn dagelijks werk ‘leest’ hij branden, het landschap en de atmosfeer, en met de zeer gedetailleerde data die hij en brandweer­ collega's wereldwijd verzamelen onderzoeken we de fundamentele processen die ervoor zorgen dat natuurbranden extreem gedrag gaan vertonen.’ Van der Werf: ‘Als branden zo intens worden dat ze communiceren met hogere luchtlagen, kunnen ze

FOTO GUY ACKERMANS

GUIDO VAN DER WERF Persoonlijk hoogleraar Natuurbranden en koolstofcyclus

‘Vuur is een nuttig onder­deel van natuurlijke cycli’

hun eigen weersysteem creëren, wat enorm onvoor­ spelbaar en dus gevaarlijk is.’ Stoof: ‘Zonder die jarenlange praktijkkennis en zeer gedetailleerde data zou dit onderzoek onmogelijk zijn. Tegelijkertijd gebruikt Marc de resultaten continu in zijn brandbeheer, waardoor we niet alleen de kennis direct toepassen, maar ook kunnen testen en verbeteren.’ Van der Werf: ‘Die samenwerking tussen wetenschap en praktijk is cruciaal.’ Stoof: ‘Daarom vragen wij steeds: waar kunnen we samen­werken? En dan niet op een koloniale top-down manier – wetenschappers die alles bepalen zonder met de betrokkenen te overleggen; het gaat erom dat we sá­ men de vragen formuleren.’ W www.wur.nl/natuurbranden

ONDERWIJS IN VUURMANAGEMENT Wageningen kent sinds twee jaar het mastervak pyrogeografie, oftewel ‘vuurlandschapskunde’, opgezet door Cathelijne Stoof. Dat vak omvat alle aspecten van vuurmanagement, van de harde bèta-kant tot het betrekken van belanghebbenden. Het vak trekt veel studenten en die beoordelen het vak zeer positief. ‘Het onderwerp natuurbranden blijkt heel erg te leven’, zegt Van der Werf. ‘We proberen nu ook in de disciplinaire vakken, zoals geografie en luchtkwaliteit, het thema vuur een vaste plek te geven.’ Naast het mastervak is er het programma PyroLife. Daarbinnen doen vijftien promovendi uit verschillende landen en disciplines onderzoek naar natuurbrandbeheer in nauwe samenwerking met partijen in de praktijk.

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

25


EEN ETMAAL VISSEN TELLEN OP MARKER WADDEN

‘Baars vijf, pos vier,


MARIENE ECOLOGIE

karper zes’ In het Markermeer is ruim zeven jaar geleden een eilandengroep opgespoten: Marker Wadden. Het project moest ecologisch herstel brengen in wat te boek stond als een dode bak water vol ronddwarrelend slib. De visstand is een van de indicatoren die laten zien of dat herstel lukt. Verslag van een etmaal visbemonstering. TEKST EN FOTOGRAFIE MARIEKE ENTER


Jonge aanwas van snoek en rietvoorn is een teken dat de rietlanden zich ontwikkelen

I

n een groen, gummi waadpak beent vis­onderzoeker Joey Volwater van Wageningen Marine Research met grote stappen het water in van het jachthaventje op Marker Wadden. Na een meter of vijf blijft hij staan, grijnst en classificeert de water­ temperatuur: ‘piswarm’. Een paar maanden geleden stonden hij en UvA-masterstudent Elizabeth Manoloulis op precies dezelfde plek te blauwbekken. Dat was begin april, de tijd van het jaar waarin het paaiseizoen van veel zoetwatervissoorten losbarst. Sindsdien zijn ze elke drie à vier weken op Marker Wadden geweest, om in kaart te brengen welke vissoorten ze aantreffen en in welke formaten. Vandaag zijn ze er voor het laatst dit jaar. Het is eind september; met een graad of 21, veel zon en een licht briesje doet het weer nog zomers aan. Maar het duurt niet lang meer totdat de vissen dieper water opzoeken om zich voor te bereiden op hun winterse rustperiode. Nog één etmaal en dan zit vismonitoringseizoen 2023 erop. NIET INGEPOLDERD Het project Marker Wadden bestaat uit zeven eilandjes in het Markermeer, opgespoten met meer dan 35 miljoen kubieke meter zand, slib en klei uit de bodem van het Markermeer.

28

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

Ooit was Nederland van plan het meer droog te leggen, net als eerder de Noordoostpolder en Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Voor de drooglegging van de nieuwe polder werd een dijk aangelegd, de Markerwaard- of Houtribdijk, die in 1976 werd gesloten. Van inpoldering kwam het echter nooit; in 2002 zag de Nederlandse regering er definitief vanaf. Ondertussen veranderde het Markermeer in de loop der jaren in, plat gezegd, een dode bak water vol ronddwarre­ lend slib. Dat kwam voor een belangrijk deel door een gebrek aan natuurlijke oeverzones, geulen en ondieptes. De aanleg van Marker Wadden in 2016, een initiatief van Natuurmonumenten, moest ecologisch herstel brengen. De eilandjes kregen een flink aantal ondiepe zones. Ook de geulen tussen de eilandjes werden opge­ hoogd, met waterpeilen van 1 tot 2 meter. De oevers kregen veel variatie, zodat ze zich konden ontwikkelen tot uiteenlopende oever­typen: kale zandoevers, moerasandij­ vievelden, rietland. Luwten achter de eilan­ den zouden ronddwarrelend slib de kans geven te bezinken, en de eilanden zelf waren bedoeld als waardevolle kraamkamers en foerageergebieden voor vogels en vissen. Mede vanwege de bemoedigende ecologi­

sche resultaten van de eerste vijf eilanden – onderzoek wees uit dat de biodiversi­ teit op meerdere niveaus in de voedsel­ keten sterk was toegenomen – besloten Natuurmonumenten en Rijkswaterstaat begin 2021 tot twee extra eilanden. De aan­ leg is dit jaar afgerond en daarmee beslaat Marker Wadden nu, op en onder water, een oppervlakte van zo’n 1300 hectare. MEERDAAGS ONDERZOEK Marker Wadden is onbewoond, maar wel te bezoeken. Althans: alleen het hoofdeiland, en voornamelijk overdag. Overnachten kan er alleen in een van de vier off grid eiland­ huisjes en een beperkt aantal ligplekken in het haventje. Tenzij je onderzoeker of student bent: om meerdaags onderzoek mo­ gelijk te maken, zette Natuurmonumenten een off grid groepsverblijf neer, met tien stapel­bedden. Dit etmaal verblijven er drie WURonderzoekers en hun twee meewerkende studenten – een van de Universiteit van Amsterdam, een van de Universiteit Utrecht. Het groepsverblijf kijkt uit op oeverbemon­ steringslocatie nummer één van vandaag, de jachthaven. Met een diepte tot 4 à 5 meter is dat een voor Marker Wadden vrij diepe plek,


MARIENE ECOLOGIE

met relatief veel beschutting. Volwater staat er tot z’n middel in het water, om het net aan te pakken dat onderzoeker Olvin van Keeken vanaf zijn rubberboot uitzet. Het is een zo­ genoemde broedzegen: een langwerpig net dat dankzij drijvertjes aan de bovenkant en gewichtjes aan de onderkant rechtop in het water hangt. Zorgvuldig legt Van Keeken het net in de vorm van een halve cirkel in het water, waar­ na hij en Volwater de uiteinden rustig naar elkaar toe halen. Als de cirkel zich sluit, kan de vis die daarbinnen zwemt maar één kant op: richting de uitstulping in het midden. Als de onderzoekers het net binnensjorren, vangt die als een soort zak alle vis op. ZILVERKLEURIGE MASSA Het determineren van de vangst gebeurt met grote precisie. De onderzoekers legen het net voorzichtig in een grote plastic bak met een flinke laag water erin. De inhoud oogt even als één spartelende, zilverkleurige massa, maar al gauw kalmeren de dieren. Geroutineerd bevochtigt Volwater zijn han­ den – dat voorkomt beschadiging van de vis – en grijpt de grootste vis uit de bak, van een centimeter of dertig. Grotere dieren zijn relatief stressgevoelig en daarom meet hij

LESSEN TREKKEN UIT ONDERZOEK Naast de vismonitoring is Marker Wadden onderwerp van meer onderzoek. Zo bestudeerde Jeroen Veraart van Wageningen Environmental Research (WEnR) in opdracht van het ministerie van LNV de governance van Marker Wadden. Het doel daarvan is lessen trekken voor het leiden van andere grote inrichtingsprojecten rond Building with Nature, waaronder de Programmatische Aanpak Grote Wateren dat de waterkwaliteit moet verbeteren. Een andere onderzoek is dat van WEnR naar de elementen uit het ontwerp van Marker Wadden die mogelijk bruikbaar zijn in het project Zuiverend Landschap, een samenwerking met drinkwaterbedrijf PWN, dat het IJsselmeer als belangrijkste bron heeft. Ook werkten Wageningen Marine Research en WEnR samen aan de recent verschenen analyse ‘Natuurwinst-denken in de grote wateren’, onder meer gericht op het ontwikkelen van nieuwe leefgebieden.

die als eerste, legt hij uit. Het is een brasem. Een verrassing, aldus projectleider Joep de Leeuw. ‘In deze tijd van het jaar zien we die niet vaak in deze maat op deze locatie.’ De oeverbemonstering gebeurt steeds op vaste plekken, verspreid over uiteenlopende oevertypen die variëren in sedimentatie, begroeiing en waterdiepte, en daarmee ook in stroming en watertemperatuur. Door die variatie vormen ze leefgebieden voor uiteenlopende soorten flora en fauna. Dat

geldt ook voor vis: ondiepe, dichtbegroeide moerasoevers trekken doorgaans andere vis­ soorten dan de zanderige, open oevers van het ‘strand’. Om het ecologisch effect van Marker Wadden te meten, is de hamvraag welke soorten de onderzoekers waar aan­ treffen, en in welk groeistadium. BIJTREFLEX UITOKKEN De onderzoekers weten alle vissen razendsnel te determineren – ook als de beestjes hooguit >

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

29


een centimeter of twee zijn. ‘Zie je, dit bekje staat naar boven. Dan weet je dat het een alver is, een oppervlaktejager, en geen blank­ voorn’, wijst De Leeuw. De identiteit van een ander minuscuul visje verduidelijkt hij door met z’n vingertop een bijtreflex uit te lokken: háp! Duidelijk een roofvisje, een snoekbaarsje om precies te zijn, een soort waarop commer­ cieel wordt gevist in het Markermeer. De afmeting van de vissen bepalen de onderzoekers met een zelfgemaakt meet­ instrument: een dienblad met een meetlat erop geschroefd. Het maakt een zorgvuldig meetprocedé niet al te ingewikkeld: de vis met de ‘neus’ tegen het dwarslatje leg­ gen, even goed vasthouden zodat-ie niet wegspartelt, bij z’n staart de maat aflezen en die hardop opnoemen, zodat student Manoloulis die kan noteren. Na een soepele handbeweging van de onderzoeker glijdt de vis via een uitsparing in de dienbladrand het water weer in. Als de bak leeg is, staat het A4’tje op Manoloulis’ klapper vol turfstreepjes: de administratie van de vissoorten en hun lengte in centimeters: ‘Snoekbaars negen. Zwartbekgrondel vier. Baars vijf. Pos vier. Karper zes. Blankvoorn vier. Blankvoorn vier. Nog een blankvoorn vier.’ Allemaal jonge

30

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

vissen van dit groeiseizoen en inmiddels groot genoeg om door een kenner op het oog geïdentificeerd te worden. Bij de eerder in het seizoen gevangen piepkleine larven ge­ beurde dat in het lab, onder de microscoop. SMAK- EN SLURPGELUIDEN Aan het begin van de avond is het tijd om fuiken uit te zetten, voor bemonstering van de waterweggetjes die de verbinding vormen tussen het open water en de kreekjes dieper in het ‘binnenland’. Ook dat gebeurt in verschil­ lende habitattypes, met één fuik voor de uit­ gaande vis en één voor de inkomende, precies tegenover elkaar – de ‘vleugels’ aan de fuiken voorkomen dat vissen erlangs zwemmen. Bij het uitzetten ervaart de Utrechtse biolo­ gie-studente Emma Eggert aan den lijve dat Marker Wadden grotendeels bestaat uit een dikke laag opgespoten slib. Als ze zich vanaf een vlonder in het water laat zakken, komt ze ogenblikkelijk muurvast te staan. Luide smak- en slurpgeluiden vanuit de blubber verraden dat het een hele worsteling is om weer los te komen. ‘Wiebelen met je voeten, niet stilstaan en probeer je gewicht op je te­ nen te houden’, adviseert routinier Volwater. De volgende ochtend kleurt de zonsopkomst de lucht en het water van Marker Wadden

knaloranje. De oeverbemonsteraars pakken de rubberboot; het fuikteam gaat op weg op de fiets of met een van terreineigenaar Natuurmonumenten geleend elektrisch golfkarretje – onmisbaar om de vele visma­ terialen te vervoeren. Onderweg wemelt het van de vogels. Voortdurend wijzen de on­ derzoekers ze aan: lepelaars, watersnippen, wintertalingen, dodaars, gele kwikstaarten. Vooral De Leeuw blijkt een wandelende vogelencyclopedie, met een scherp oog én oor. ‘Een zwarte ruiter, hoor je wel?’ Als uit het riet een geluid klinkt als van een krijsend varkentje: ‘Niet te missen: een waterral!’ FERME PALINGEN De eerste plek waar de fuiken worden ge­ leegd, is ‘flamingo’: de onderzoekers noem­ den de fuiklocaties naar een bijzondere vogel die ze er zagen. Naast de vissoorten die de vorige dag in de broedzegen werden aantroffen, bevatten de fuiken ook twee gevlekte Amerikaanse rivierkreeftjes en een aantal ferme palingen. De kreeftjes worden tijdelijk in een doorzichtig bakje geparkeerd, zodat student Eggert ze goed kan bekijken; ze doet onderzoek naar invasieve exoten. Voor de palingen toveren de onderzoekers een ‘aalgoot’ tevoorschijn, een zelfgemaakt


MARIENE ECOLOGIE

Driedoornige stekelbaarsjes vormen uitermate geschikt voedsel voor lepelaars

meetinstrument dat het meten van iets dat met recht ‘zo glad als een aal’ is een stuk makkelijker maakt: laagje water erin, aal­ goot in de vangbak onder de aal manoeuvre­ ren, aal erin wippen, wachten tot het beest is uitgekronkeld en zich uitstrekt – en dan gauw de maat aflezen. Op fuiklocatie ‘baardman’ onderstrepen de gelijknamige vogeltjes waarom de onder­ zoekers deze plek zo hebben genoemd. Met tientallen, honderden misschien wel, flad­ deren ze op, over en in het riet. Hun roepjes zijn niet te missen. ‘Alsof je twee steentjes tegen elkaar tikt’, zo typeert Volwater het geluid. In de fuiken treffen de onderzoekers naast een wolhandkrab – een exoot – ook een paar mooie nieuwe soorten aan: dunlip­ harder, winde, rietvoorn en een jonge snoek. De vangst van met name die laatste twee, typische rietlandbewoners, zegt iets over de successie van de rietlanden, legt Volwater uit. Die groei van het riet op Marker Wadden is nog niet optimaal, mede door ganzen­ vraat en ‘tegennatuurlijk’ waterpeilbeheer: hoger in de zomer, lager in de winter. Dat er nu jonge aanwas is van snoek en riet­ voorn, is een teken dat de rietlanden zich toch ontwikkelen. Dat is goed nieuws, want rietlanden zijn belangrijk als paaigrond voor volwassen vissen en als kraamkamer voor larven en jonge vis. VIER NIEUWKOMERS Als alle fuiken zijn geleegd en de gevangen vis geadministreerd, zit onderzoeksseizoen Marker Wadden 2023 erop. De echte dataanalyse moet nog beginnen, maar de onder­ zoekers maken vast een snelle balans op. Ze troffen 21 verschillende vissoorten aan, waaronder vier nieuwkomers: snoek, giebel, rietvoorn en zeelt – alle vier typische riet­ gebonden soorten. Dat is een hoopgevend signaal dat de prille eilandengroep het eco­ logische pionierstadium achter zich begint te laten en de belofte inlost van belangrijke kraamkamer voor Nederlandse zoetwater­

vis – en daarmee ook van voedselbron voor (trek)vogels. De onderzoekers hebben vastgesteld dat het seizoen op Marker Wadden twee duidelijke pieken kent wat betreft het voedselaanbod voor vogels. De eerste valt begin april, als driedoornige stekelbaarsjes massaal de kreken en geulen van Marker Wadden in trekken om er te paaien. Met hun lengte van rond de 6 centimeter vormen ze uitermate geschikt voedsel voor bijvoorbeeld lepelaars. De tweede piek begint in de loop van juni, als de in dat jaar geboren visjes groot genoeg zijn om bevist te kunnen worden met de bemonsteringsnetten – en niet meer door de mazen kunnen zwemmen. Met name jonge baars, blankvoorn, brasem en snoekbaars vormen deze tweede piek in het voedselaan­ bod, die aanhoudt tot eind september. Een van de belangrijkste inzichten van de meerjarige vismonitoring op Marker Wadden is dat herstel van ondiepe zoetwaterkust­

zones met geleidelijke land-water over­ gangen snel voor nieuwe productieve leef­gebieden kan zorgen. Ook blijkt duidelijk dat de verschillende oevertypen zich anders ontwikkelen. In tegenstelling tot op de onbe­ schutte zandoevers blijkt vegetatie zich vlot te vestigen op de beschutte oevers van nutriën­ tenrijke klei- en slibsedimenten, en daarmee snel te zorgen voor leefgebied voor jonge vis. Dankzij dit soort inzichten biedt het on­ derzoek op Marker Wadden belangrijke aanknopingspunten voor het ontwerp en de aanleg van eventuele soortgelijke her­ stelprojecten. Die kennis is niet alleen in Nederlandse context van belang. Zoals pro­ jectleider De Leeuw constateert: ‘Aangezien de mens ecosystemen wereldwijd blijft ver­ anderen en aantasten, is er veel behoefte aan voorbeelden van hoe de gevolgen kunnen worden gestopt en teruggedraaid.’ W www.wur.nl/vis-ijsselmeer

LANGJARIG ECOLOGISCH VISONDERZOEK Wageningen Marine Research doet voor meerdere projecten visonderzoek op eilandengroep Marker Wadden. Voor het Kennis- en Innovatieprogramma Marker Wadden II in opdracht van Rijkswaterstaat, Deltares en Natuurmonumenten monitort WUR in hoeverre Marker Wadden het ecologisch herstel brengt waartoe de eilandengroep is aangelegd. De visstand langs de oevers van Marker Wadden wordt ook onderzocht voor de jaarlijkse oeverbemonstering van het IJsselmeer en het Markeermeer. Dat gebeurt in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, onder meer als basis voor vangstadvisering van commerciële zoetwater­visserij. Dit onderzoek loopt al sinds 2011; in 2023 zijn daar op aanraden van Wageningen Marine Research monsterlocaties op de bijna 100 kilometer nieuwe oeverzones van Marker Wadden en Trintelzand aan toegevoegd. Die zijn gevarieerder dan de andere oevers – voornamelijk dijken van basaltkeien – waardoor ze potentie hebben als habitat van andere, nieuwe vissoorten. Het derde onderzoek behelst vis als voedselbron voor lepelaars, in opdracht van Nationaal Park Nieuw Land (bestaande uit de Oostvaardersplassen, de Lepelaarplassen, Trintelzand, het Markermeer en Marker Wadden).

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

31


Papier maken van gras Nutteloos gras uit wegbermen en natuurgebieden zetten Wageningse onderzoekers om in grondstof voor papier en karton. Dat kan een impuls betekenen voor de lokale economie. ‘We sparen bomen in Scandinavië en het transport van papier naar Nederland wordt overbodig.’ TEKST RENÉ DIDDE

I

n een proefruimte van ACCRES in Lelystad, de test- en ontwikkellocatie voor duurzame energie en groene grondstoffen van WUR, ruikt het lekker grassig. Met een zwaai gooit Kimberly Wevers onderzoeker bij Wageningen Plant Research een paar flinke armen bermgras op een lopende band. Een camera die is getraind met 15 dui­ zend foto’s scant bliksemsnel op ongerech­ tigheden als blikjes of landbouwplastic. ‘We hebben ook al eens een onderbroek gevon­ den’, vertelt de biotechnologe. De vervuiling wordt door een opening van de band afgevoerd. Het ruige gras valt in een kooi en verhuist naar een speciaal ontwikkelde vergister, waar een douche er een cultuur van microorganismen op sprayt. ‘De bacteriën zetten de suikers om in biogas, dat we kunnen ge­ bruiken bij het verdere raffinage-proces van het gras’, zegt Wevers. Na een volgende serie behandelingen zoals wassen, een loogbad, drogen en versnijden

32

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

in een schroefpers en een – tweedehands – gehaktmolen, toont de onderzoeker het re­ sultaat: plukjes vezelig materiaal, schoon en ontdaan van zandkorrels. ‘Deze verkleinde vezels haken mooi in elkaar tijdens het papier­maakproces’, aldus Wevers. Nu vier jaar Wagenings onderzoek heeft laten zien dat gras een bruikbare grondstof is, gaat Papierfabriek Schut in Heelsum, de oudste papierfabriek van Nederland, vol­ gend jaar waarschijnlijk aan de slag met ver­ vaardiging van papier uit bermgras. Wevers laat visitekaartjes, felicitatiekaarten en papier voor kunstenaars zien, die bij Schut zijn gemaakt. Deze producten bestaan ook uit ander materiaal dan houtvezels. ‘Schut heeft ruime ervaring met onder meer papier waarin vezels van cacaodoppen of zelfs ver­ sleten spijkerbroeken zijn verwerkt.’ Dergelijk speciaal papier voor nichemark­ ten, maar ook verpakkingsmateriaal zoals karton, eierdozen of tomatenbakjes be­ horen straks tot de mogelijkheden, vertelt

Wevers. Graspapier zal voorlopig nog niet uit de laserprinter rollen. ‘De technische specificaties daarvoor zijn nog een graadje scherper.’ De markt voor kartonproducten is bovendien interessanter: we printen steeds minder, maar we bestellen des te meer pak­ jes via internet. GRAS MET MEERWAARDE Het onderzoek in Lelystad maakt deel uit van het Europese project GO-GRASS. Het EU-programma Horizon 2020 financierde binnen GO-GRASS vier demoprojecten met als doel in vier landen ‘op gras gebaseerde circulaire businessmodellen voor het plat­ teland’ te ontwikkelen. Meer dan een vijfde van Europa is grasland en misschien kan dat gras meer waarde krijgen dan louter dienen als koeienvoer, zo is de gedachte. In Denemarken zoeken onderzoekers bij­ voorbeeld naar methoden om eiwitten uit jong gras af te splitsen. ‘Denemarken heeft veel varkens en die eten vooral soja, omdat


FOTO SCHUT

FOTO GO-GRASS

FOTO SHUTTERSTOCK

CIRCULAIRE ECONOMIE

Bermgras ondergaat een serie behandelingen: opschonen, vergisten, wassen, logen, drogen en versnijden. Het vezelige materiaal dat ontstaat is bruikbaar als grondstof voor papier.

ze gras slecht verteren’, zegt Wevers. Als de Deense varkens rechtstreeks graseiwit zouden krijgen, scheelt dat in de import van soja. In Duitsland maken onderzoekers een soort houtskool – biochar – uit gras om mar­ ginale bodems te verrijken met koolstof. En in Zweden produceren de onderzoekers met gras strooisel voor paardenstallen. Alle vier de projecten zijn geslaagd, aldus Wevers. TAAI EN HOUTIG Het Nederlandse papier- of kartongras wordt gemaakt van bermgras en gras uit na­ tuurgebieden. ‘Dit gras wordt één, hooguit twee keer per jaar gemaaid, is taai en houtig en bevat weinig eiwit’, zegt Wevers. ‘Vooral bermgras heeft een negatieve waarde, het kost geld. Rijkswaterstaat en provincies moeten het opruimen en composteren. Of men laat het liggen. Maar het is precies het gras dat wij willen hebben. Hoe houtiger, hoe beter: des te steviger het papier. Er is te weinig gras in Nederland om in de gehele

papierbehoefte te voorzien, maar voor ni­ chemarkten is het geschikt.’ Op de vraag of de vervuiling van bermgras met stof uit uitlaatgassen en rubberdeeltjes van autobanden geen probleem is, ant­

‘Hoe houtiger het gras, hoe steviger het papier’ woordt Wevers: ‘Die blijken vooral in de eerste meter berm langs het asfalt terecht te komen. Rijkswaterstaat kan de schoonste stroken berm voor onze grondstof aanwij­ zen. Maar vervuiling door auto’s viel buiten de scope van ons onderzoek.’

Door bermgras en ook het – veel schonere – gras uit natuurgebieden tot papiervezels te vermalen, krijgt het gras een positieve waarde en levert het een bijdrage aan de re­ gionale economie. Het zou volgens Wevers bijvoorbeeld een nieuw verdienmodel voor composteerbe­ drijven kunnen worden. Die verwerken al veel maaisel uit de regio, en zouden gras ook kunnen vervezelen voor papiertoepas­ singen. ‘We sparen op die manier bomen in Scandinavië en bovendien wordt het transport van papierpulp of papier naar Nederland overbodig’, somt ze op. Uit een globale levenscyclusanalyse blijkt dat ‘graspulp’ milieutechnisch beter scoort dan conventionele houtpulp. Wevers: ‘Zowel het watergebruik als het energiegebruik is beter. Dat laatste komt vooral doordat we eerst biogas uit het gras winnen en inzetten in het productieproces.’ W www.wur.nl/go-grass

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

33


De landbouw heeft grote dorst De landbouw is de grootste verbruiker van zoet water ter wereld. De vraag zal alleen maar toenemen, terwijl de beschikbaarheid afneemt. ‘Veranderingen in het voedselsysteem kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de oplossingen voor waterschaarste.’ TEKST MARIANNE WILSCHUT FOTO IAISI/GETTY IMAGES

E

en Arabisch gezegde luidt: in de woes­ tijn voldoet elk water. Door het groei­ ende tekort aan zoet water in Jordanië dreigt dit gezegde daar realiteit te worden. De landbouw in het Midden-Oosterse land zal gezuiverd afvalwater moeten gaan ge­ bruiken voor irrigatie, en de drinkwater­ voorziening zal deels afhankelijk worden van ontzilt zeewater. Dat waren de belangrijkste

34

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

oplossingen die werden aangedragen in een dialogenreeks die WUR in 2022 in Jordanië met belanghebbenden organiseerde over de uitdagingen door waterschaarste waar het land in 2050 mee te maken krijgt. ‘Mede door de groeiende bevolking en klimaat­verandering stijgt de waterbehoefte van Jordanië’, vertelt Petra Hellegers, hoog­ leraar Water Resources Management, mede­

organisator van de dialogen. Hergebruik van afvalwater en ontzilting van zee­water zullen bittere noodzaak zijn, aldus Hellegers: ‘Naar verwachting is de vraag naar water in Jordanië in 2050 vier keer zo groot als wat er hernieuwbaar beschikbaar is vanuit neerslag en grondwater.’ Jordanië staat volgens Unicef in de top drie van landen met de grootste waterschaarste.


VOEDSELZEKERHEID

Irrigatie in de Jordaan Vallei, Israel.

Om huishoudens, industrie en landbouw­ bedrijven in de hooglanden en de vruchtbare Jordaanvallei van water te voorzien, worden steeds diepere putten geboord, maar die grondwatervoorraden zijn niet oneindig. Hellegers: ‘Door het opsouperen van het grondwater zadel je toekomstige generaties met een enorm probleem op. Daarnaast is de aanpak van waterschaarste in Jordanië voor de hele regio van belang. Jordanië is een stabiel land in een roerige regio dat veel Palestijnse en Syrische vluchtelingen opvangt. Er is de internationale gemeenschap veel aan gelegen om de stabiliteit daar te behouden.’ Vandaar dat de Nederlandse ambassade en de regering van Jordanië WUR verzochten om via dialogen beleidsmakers, water­ beheerders, agrariërs en voedselinkopers samen te brengen. Hellegers: ‘Het voor­ naamste doel van de bijeenkomsten was om

het bewustzijn van het probleem te vergroten en het belang van gezamenlijk zoeken van oplossingen onder de aandacht te brengen. Dat deden we onder andere met een voor de bijeen­komsten ontwikkelde Water Allocation Game, een interactief middel om de proble­ men en mogelijke oplossingen inzichtelijk te maken.’ De input daarvoor kwam uit onder­ zoek van Hellegers en haar collega’s naar de waterproblematiek van Jordanië. Voordat gezuiverd afvalwater daadwerkelijk door de landbouw kan worden gebruikt, moeten nog de nodige stappen worden ge­ zet. Hellegers: ‘De transitie van het gebruik van zoet naar gezuiverd afvalwater door de landbouw is kostbaar en vergt niet alleen technische aanpassingen, maar ook een verandering van regelgeving. Mits goed ge­ zuiverd is het veilig om afvalwater te gebrui­ ken voor de irrigatie van gewassen, maar de

regels staan dat nu nog niet toe. Bovendien moeten de voedselveiligheids­normen worden versoepeld, ook in de landen die tomaten, dadels, graan en andere gewassen uit Jordanië importeren. Dat pak je als land alleen niet zomaar even op. Ook andere lan­ den, donoren, internationale organisaties en voedsel­importeurs zullen zich daarover moeten buigen.’ GEZAMENLIJK VERANTWOORDELIJK Hellegers pleit al langer voor integraal beleid, ook in Jordanië. Water en voedsel krijgen in beleid, onderzoek en in de prak­ tijk volgens haar nog te vaak los van elkaar aandacht, terwijl ze sterk met elkaar samen­ hangen. ‘Omgaan met waterschaarste is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden, producenten, in­kopers en con­ sumenten en er zal dus ook gezamenlijk >

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

35


‘Een derde van de rijstproductie in de wereld gebruikt smeltwater uit de Himalaya’

FOTO GUY ACKERMAN

naar oplossingen moeten worden gezocht.’ Op de VN waterconferentie, in maart in New York, maakte WUR bekend de komende jaren 7,7 miljoen euro extra te gaan inves­ teren in onderzoek naar waterbestendige voedselsystemen. WUR organiseerde er ook de sessie ‘Make water pivotal’. Hellegers: ‘Dit was de enige sessie op de waterconferentie die water én voedsel centraal stelde. En dat terwijl de landbouw voor 70 procent van het wereldwijde water­ verbruik verantwoordelijk is. Veranderingen in het voedselsysteem kunnen een belang­ rijke bijdrage leveren aan de oplossingen voor waterschaarste.’ Tijdens de sessie is besloten om de Global working group on water and food op te richten. Uit een recente studie van Hellegers’ Water Resources Management-groep blijkt dat als we zo doorgaan, het waterverbruik van de landbouw in 2050 is verdubbeld ten opzichte van 2000. Hellegers: ‘De impact van landbouw neemt onder meer toe door de bevolkingsgroei en groeiende vleescon­ sumptie, maar ook door de vraag naar bio­

PETRA HELLEGERS Hoogleraar Water Resources Management

Amu Darja

Tarim

Gele rivier

China

Afghanistan Indus

Pakistan

Nepal Ganges

Yangtze Brahmaputra

Bhutan Bangladesh

India

Myanmar Saween

Hindoekoesj - Himalaya gebergte Stroomgebieden Grootste rivieren

36

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

Mekong

brandstoffen. De stijgende energie­prijzen drijven de vraag op naar gewassen die ge­ bruikt worden voor de productie van bio-ethanol, zoals mais en suikerriet.’ INDUS EN GANGES Vooral suikerriet is een dorstig gewas. Het stroom­gebied van de Indus in Pakistan is een van de plekken waar meer suikerriet wordt verbouwd nu de vraag naar bioethanol toeneemt. De Indus is met de Ganges en de Brahmaputra een van de belangrijke grote rivieren die in het Himalaya-gebergte ontspringt. Ook het waterminnende gewas rijst wordt veel in het gebied verbouwd. Ongeveer een derde van de totale rijstproductie in de wereld, en een kwart van alle tarweproductie, ge­ bruikt smeltwater uit de Himalaya. Door de klimaatverandering is dat een kwetsbare levensader geworden. Uit een rapport van het International Centre for Integrated Mountain Development in Nepal dat dit jaar verscheen, blijkt dat als het huidige tempo van klimaatverandering doorzet de gletsjers in de Himalaya tegen het eind van de eeuw 80 procent van hun volume kwijt kunnen zijn. Dat heeft gevol­ gen voor twee miljard mensen die voor hun drink­water, voedselproductie en energie­ opwekking van dat water afhankelijk zijn. Hester Biemans, onderzoeker Water en Voedsel­zekerheid bij Wageningen Environmental Research, werkte mee aan deze omvangrijke studie. Zij onderzocht de gevolgen van het smelten van de sneeuw en de gletsjers in de Himalaya. ‘Naar schat­ ting zijn alleen al in Pakistan en India zo’n 130 miljoen boeren afhankelijk van het smeltwater uit de Himalaya’, vertelt Biemans. ‘Het hele voedselsysteem stroom­ afwaarts is daar grotendeels op ingericht. Door klimaatverandering verandert de piek van het smeltwater: door hogere temperatu­ ren smelten sneeuw en ijs eerder in het jaar.’


ZUINIG IRRIGEREN Met PhD-studenten en lokale onderzoeks­ instituten inventariseert Biemans mogelijke oplossingen. ‘Het aanleggen van water­ reservoirs voor het opslaan van het afge­ voerde smeltwater en de Moessonregens ligt voor de hand. Er wordt ook onderzoek gedaan naar zuiniger irrigatiemethoden en het verbouwen van gewassen die zo zijn veredeld dat ze minder water nodig hebben. Een andere optie is om gewassen als suiker­ riet en katoen, die niet nodig zijn voor de voedselproductie, te ver­vangen door gewas­ sen die minder water slurpen en wel bijdra­ gen aan de voedselvoorziening. Maar dat zijn natuurlijk lastige keuzes omdat suikerriet en katoen vaak meer inkomsten opleveren.’ Over dergelijke lastige afwegingen gaat de eerder genoemde Global working group on water and food zich onder andere buigen. Afgelopen september kwam deze wereld­ wijde werkgroep in Wageningen bijeen om

De groene Indusvallei, India.

te kijken naar manieren om de watervoet­ afdruk van het voedselsysteem te verklei­ nen. ‘Denk onder meer aan het tegengaan van voedselverspilling, andere voedings­ patronen, droogteresistente zaden en land­ inrichtingsmaatregelen waardoor het water minder snel wordt afgevoerd’, legt Hellegers uit. ‘Of het stoppen met het importeren van waterslurpende gewassen uit landen waar sprake is van waterschaarste.’ In de werkgroep zitten niet alleen beleidsmakers en onderzoekers, maar ook vertegenwoor­ digers van de agro-industrie waaronder een avocado-importeur. ‘We hopen dat dit grote partijen in de agro-industrie, zoals Cargill en Unilever, inspireert om meer oog te hebben voor de watervoet­afdruk van de producten die ze aankopen.’ Op de COP 28, de VN-klimaatconferentie die begin december in Dubai plaatsvond, werden deze onderwerpen ook besproken. Hellegers: ‘Daar ben ik blij mee, want de waterwereld mag wel wat meer oog krijgen voor het be­ lang van voedselsystemen en de rol die water kan spelen bij het aanpakken van de gevolgen van klimaatverandering. Het uitdrogende Jordanië is daar een goed voorbeeld van.’ W

FOTO GUY ACKERMANS

De wateraanvoer sluit hierdoor niet meer aan op het groeiseizoen van de gewassen waardoor er later in het jaar meer grond­ water wordt opgepompt voor irrigatie. Biemans: ‘In theorie zouden boeren kunnen inspelen op de geleidelijke opwarming van de aarde door het zaaitijdstip van de gewas­ sen aan te passen aan de verandering van de smeltwaterpiek. Maar succes is niet altijd gegarandeerd omdat neerslagpatronen gril­ liger en extremer worden. Dat kan leiden tot periodes van droogte en overstromingen.’ Biemans: ‘Bovendien groeit de bevolking in rap tempo, dus er zit veel stress op het systeem van voedsel­productie. Het kan in de toekomst heel lastig worden om de inwo­ ners van de zestien landen die afhankelijk zijn van water uit de Himalaya van vol­ doende voedsel te voorzien. Vooral Pakistan is kwetsbaar. Het heeft het grootste irrigatie­ systeem ter wereld en is extra afhankelijk van het rivierwater.’

FOTO SHUTTERSTOCK

VOEDSELZEKERHEID

HESTER BIEMANS Onderzoeker Water en Voedsel­zekerheid, Wageningen Environmental Research

www.wur.nl/voedselzekerheid-waardewater

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

37


Parasieten veroorzaken bizar insectengedrag Rupsen die naar de boomtop kruipen, mieren die zich urenlang vastbijten aan gras. Het zijn de fascinerende onderzoeksobjecten van Simone Nordstrand Gasque. Het vreemde gedrag wordt veroorzaakt door parasieten. Maar waarom? En hoe gaan zij te werk? TEKST RIANNE LINDHOUT FOTO HANS SMID

A

ls masterstudent parasitologie in Kopenhagen stond Simone Nordstrand Gasque om drie uur ’s morgens op om in het bos op zoek te gaan naar mieren die zich afwijkend gedragen, zogenoemde zombiemieren. Door een besmetting met de parasitaire platworm Dicrocoelium dendriticum (kleine leverbot) kruipen de mieren de vegetatie in en bijten zich eraan vast. Daardoor maakt de plat­ worm een betere kans om in de maag van zijn volgende gastheer terecht te komen: een grazend dier, zoals een hert. Dat is gunstig voor de parasiet, die voor het doorlopen van de verschillende stadia van zijn levenscyclus verschillende gastheren nodig heeft, legt Gasque uit. Hij begint als eitje in een slak, en via de mier die eet van

38

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

het slijm dat de slak uitscheidt, komt de larve in een zoogdier terecht, waar de para­ siet volwassen wordt. Gasque stelde met haar onderzoek voor het eerst in het veld een verband vast dat al vijf­ tig jaar werd vermoed: geïnfecteerde mieren bijten zich alleen bij lage temperaturen vast. Gasque: ‘Het vastbijten gebeurt meestal aan de randen van de dag, precies wanneer her­ ten grazen.’ Wordt de mier niet opgegeten, dan laat hij bij toenemende temperatuur het gras weer los. ‘Maar op koude dagen zag ik mieren die het bijtgedrag bijna de hele dag volhielden.’ BOOMTOPZIEKTE De Deense mier is niet het enige dier dat een gedragsverandering laat zien na infectie

door een parasiet, en de leverbot niet de enige dader. Na haar master in Denemarken kwam Gasque naar Wageningen om onder­ zoek te doen naar vergelijkbaar zombiege­ drag bij rupsen. Bij het Laboratorium voor Virologie onderzoekt ze onder begeleiding van hoogleraar Monique van Oers en hoofd­ docent Vera Ros rupsen van de florida-uil (Spodoptera exigua). Die rupsen worden zom­ bies na besmetting met een baculovirus. Gasque: ‘De rupsen worden hyperactief, wat de verspreiding van het virus verhoogt, en soms krijgen ze zogeheten boomtopziekte: ze klimmen dan helemaal naar boven in een boom, gaan daar dood en worden vloeibaar. Druppels vallen naar beneden en andere rupsen eten de bladeren waarop druppels terechtkomen. Zo verspreidt het virus zich.’


GEDRAGSBIOLOGIE

‘Mieren bijten zich vast wanneer de herten gaan grazen’

Bij het Laboratorium voor Virologie worden de moleculaire mechanismen ontrafeld die het gedrag veroorzaken. Welke genen zijn bijvoorbeeld betrokken bij de wijziging in het gedrag van de gastheer? Het laboratorium heeft jarenlange ervaring met onderzoek aan baculovirussen, die vaak dodelijke ziektes veroorzaken bij waard­ insecten. De virussen worden om die reden ook gebruikt in de biologische bestrijding van plaaginsecten in de land- en tuinbouw. Vanwege het feit dat baculovirussen eenvou­ dig genetisch gemodificeerd kunnen worden en het effect van aanpassingen eenvoudig is af te lezen in de gedragsverandering, zijn ze interessant voor onderzoek. BLOED-BREIN-BARRIÈRE Gasque hoopt in het voorjaar van 2024 te promoveren op onderzoek naar hoe het virus erin slaagt het centraal zenuwstelsel in de rups te bereiken. Het passeert daartoe de moeilijk neembare bloed-brein-barrière. Hoe dat kan, is voor veel wetenschappers interessant. Bijvoorbeeld om uiteindelijk medicijnen te kunnen ontwikkelen die een hersentumor kunnen bereiken. Gasque onderzocht of bepaalde eiwitten daarbij een rol spelen. ‘Uit eerdere studies van onze groep weten we dat een bepaald eiwit, tyrosinefosfatase, nodig is om ge­ dragsverandering te veroorzaken.’ Gasque infecteerde rupsen met virussen waarin het eiwit op verschillende manieren genetisch

was veranderd. ‘Hoe we het eiwit ook veran­ derden, het virus kwam toch in de hersenen terecht. Zelfs als we het eiwit helemaal weghaalden uit het virus.’ De sleutel tot de bloed-brein-barrière ligt dus niet in dit eiwit. AUTO-IMMUUNZIEKTEN Ook buiten het insectenrijk zijn voorbeelden van gedragsverandering te vinden, vertelt Gasque. Zo worden honden agressiever als ze besmet zijn met het rabiës­virus. Dat is gunstig voor de verspreiding van de parasiet. ‘Als een hond meer gaat vechten, is de kans op besmetting van andere honden groter.’ ‘Parasitisme is heel succesvol’ vervolgt ze. ‘Het bestaat al vele miljoenen jaren.’ De definitie van een parasiet is dat het organis­ me profiteert van de relatie met de gastheer, maar de gastheer niet. Maar dat een grijs ge­ beid, volgens Gasque. ‘Er zijn aanwijzingen dat er minder auto-immuunziekten voor­ komen in gebieden waar veel mensen darm­ parasieten hebben. Mogelijk is dat omdat het immuunsysteem het dan te druk heeft om het eigen lichaam aan te vallen.’ Een van Gasques docenten in Kopenhagen nam de proef op de som en infecteerde zichzelf met een varkens­ worm om van zijn psoriasis af te komen. ‘Dat werkte. Er zijn intussen bedrijven die varkenswormen kweken om mensen met een auto-immuunziekte te behandelen.’ W www.wur.nl/vir

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

39


EXPERT DUURZAME VOEDING CORNÉ VAN DOOREN:

‘De huidige consumptie is niet langer houdbaar’ Corné van Dooren is al ruim vijftien jaar specialist op het gebied van duurzaam eten. Sinds twee jaar werkt hij bij het Wereld Natuur Fonds. ‘De voedselconsumptie vormt de grootste bedreiging van de natuur op aarde.’ TEKST RENÉ DIDDE FOTOGRAFIE JUDITH JOCKEL

‘H

et voedselsysteem loopt vast. De hui­ dige consumptie is niet langer houd­ baar.’ Corné van Dooren, sinds 2021 expert bij het Wereld Natuur Fonds (WWF) op het gebied van duurzame voeding, is stellig. ‘We moeten met zijn allen een eiwit­ transitie bewerk­stelligen in de richting van plantaardig. De grenzen die de aarde stelt, vergen dat ons voedingspatroon verandert naar twee derde eiwit uit plantaardige bron­

40

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

nen en een derde uit vlees en vis. Dat kun je bereiken door de prijs van vlees omhoog te doen en te zorgen dat het de sociale norm wordt dat het niet normaal is om elke dag vlees te eten.’ Jarenlang werkte Van Dooren als expert duurzaam eten bij het Voedings­ centrum in Den Haag, terwijl hij intussen promoveerde aan de VU Amsterdam op model­onderzoek naar duurzaam voedsel. In 2021 maakte hij de overstap naar het WWF.

>


LEVEN NA WAGENINGEN


Donateurs van het WWF identificeren zich waarschijnlijk vooral met tijgers en panda’s; ben je daar als expert duurzame voeding niet een vreemde eend in de bijt? ‘WWF is er inderdaad voor de bescherming van de natuur, landschappen en bedreigde diersoorten. Maar het huidige voedselsys­ teem vormt de grootste bedreiging van de na­ tuur. Dus is het belangrijk dat we ook werken aan een natuurinclusieve manier van pro­ duceren en consumeren. Bijvoorbeeld door ontbossing en overbevissing te stoppen.’ ‘We hebben met het Voedingscentrum veel gedaan aan gezondheid, voedselkwaliteit en voedselveiligheid. De Schijf van Vijf kent ie­ dereen. Langzaam maar zeker hebben we is­ sues als dierenwelzijn, voedselverspilling en de milieu-impact van voedsel in de voorlich­ ting gekregen. Maar er moet nog veel meer gebeuren, want de meeste voedselrichtlijnen in de wereld zijn niet duurzaam genoeg. Het WWF heeft als ngo een belangrijke, ook internationale invloed. Ik mag nog tien jaar werken en ik wilde deze stap graag maken.’ In een recente studie van het Wereld Natuur Fonds is met een rekenmodel becijferd dat de vijf grote, wereldwijde milieuproblemen – broeikasgasemissies, overmatig land­ gebruik, waterproblemen, mestoverschot (stikstof en fosfaat) en de teloorgang van de biodiversiteit – flink verminderen met een meer plantaardig voedingspatroon. De studie rekent de grenzen van de aarde als

42

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

het ware terug naar een concreet menu voor de week. ‘Dat is geen compleet vegetarisch of veganistisch menu’, vertelt Van Dooren op het indrukwekkende hoofdkantoor van WWF Nederland in Zeist. Er is nog ruimte voor wat vlees, vis, zuivel en eieren. Om precies te zijn: de draagkracht van de aarde staat ons een halve tot anderhalve portie vlees per week toe, alsook anderhalve portie vis en een tot drie eieren. Voorts moeten we onze kaasconsumptie halveren, maar zijn wel weer een à twee porties melk of yoghurt per dag toegestaan. Op de duurzame menu­ kaart prijken vooral peulvruchten, noten en andere vleesvervangers. Hoe bereken je de duurzaamheid van een dieet voor het aspect biodiversiteitsverlies? ‘De criteria voor biodiversiteit in een duur­ zaam menu zijn vrij nieuw en daardoor ook nog wat verkennend. We hebben biodiver­ siteitsverlies indirect gemeten via een levens­ cyclusanalyse van producten. Dus we meten de oorzaken van biodiversiteitsverlies zoals broeikasgassen, verzuring, vermesting en landgebruikverandering zoals ontbossing, en berekenen de impact. Die hebben we vertaald naar Nederland en berekend per persoon.’ Gezond en duurzaam voedsel gaan redelijk gelijk op, heeft Van Dooren gemerkt. ‘We zijn in de tweede helft van de vorige eeuw veel minder peulvruchten en meer vlees gaan eten. Kapucijners en erwten hadden voor de

Tweede Wereldoorlog het imago van arme­ luisvoedsel. Terwijl peulvruchten gezond zijn; ze verminderen het risico op coronaire hartziekten.’ Bovendien is het volgens hem een uitstekend Europees landbouwgewas. De planten wortelen diep en leggen stikstof vast uit de lucht. ‘Dat is goed voor de bo­ demstructuur en de waterhuishouding. Ze vragen minder mest. Ze bloeien lang, wat goed is voor de insecten en de biodiversiteit.’ De variatie op het bord kan kortom volgens Van Dooren gemakkelijk parallel lopen met de diversiteit in de natuur. Tot zijn vreugde ziet Van Dooren de laatste jaren al een voor­ zichtige comeback van de peulvruchten. ‘Daarbij is de invloed van mediterrane en oosterse culturen in Nederland merkbaar, met hummus, falafel en de vele curry's.’ Als de mens wereldwijd overschakelt van vlees op soja, krijg je dan niet extra ontbossing voor sojaproductie? ‘Dat is een misverstand. Negentig procent van de soja in Zuid-Amerika wordt verbouwd voor veevoer. Landbouwhuisdieren zetten de eiwit­ ten daaruit ontzettend inefficiënt om. Een groot deel belandt in de mest. Direct soja in de menselijke maag brengen, is wat dat betreft veel efficiënter. Bovendien kan de soja voor je vleesvervanger of sojadrank heel eenvoudig op landbouwgrond in Frankrijk of Canada wor­ den verbouwd. Er komt ook Europese wetge­ ving aan dat soja ontbossingsvrij moet zijn.’ Was je in je jeugd al een pionier op het gebied van voedsel? ‘Ik ben opgegroeid bij Hattem, pal naast De Veluwe en vlakbij een melkveehouderij waar ik vaak speelde en soms meehielp. Een vriend had pony’s en een moestuin, een ander hield bijen. We hadden echt zo’n natuurvriendenclubje. Wageningen was toen de enige universiteit waar je voeding kon


LEVEN NA WAGENINGEN

‘De vleeslobby en de zuivellobby hebben hun positie verloren, nu de veevoederlobby nog’

studeren met een multidisciplinaire insteek. Het was een studie waar zowel biologie en bio-chemische wetenschap als sociale as­ pecten aan bod kwamen. ‘Er ging in Wageningen een wereld voor me open. De Noord-Zuid-verhoudingen in de wereld, ondervoeding bijvoorbeeld. Ik at regelmatig op Jokari, Zeezicht en op de men­ sa van SSR. Ik woonde op de Bornsesteegflat. Dat waren individuele appartementen, maar ik at veel met andere studenten sa­ men met recepten van De Kleine Aarde. Ik kocht voedsel bij Buys & Co – als de beurs het toeliet – en werkte mee aan de groenteabonnementen die door een coöperatie in de Wilde Wereld werden verspreid. Nee, ik ben geen vegetariër, altijd al flexitariër geweest, ook toen het woord nog niet bestond. Buiten de deur eet ik gerust af en toe een stukje vlees of wilde vis. Op de nieuwe test van WWF-NL ‘hoe aardig eet jij?’ die tegelijk met het rap­ port uitkwam, scoor ik 91 van de 100 punten.’ Speelt Wageningen nog een rol in je leven? ‘Wageningen bood me een brede blik op de wereld, met discussie­groepjes, lezingen, filosofiecolleges van Hans Achterhuis en reformatorische wijs­begeerte van Egbert Schuurman. En natuurlijk de geëngageerde socioloog Iteke Weeda. Later kwam daar de biologische landbouw bij met Jan Diek van Mansvelt.’ ‘Ik vind de kritische en wetenschapsfiloso­ fische zijde van de Wageningse opleiding goed. Dat je je afvraagt wie het onderzoek heeft gedaan in opdracht van welke be­ drijven en geldstromen. En verder heb ik denk ik in Wageningen geleerd dat het wereldvoedselvraagstuk het gevolg is van de onrechtvaardigheid dat wij op veel te grote voet leven en heel veel voedsel ver­ spillen of aan landbouwhuisdieren voeren,

terwijl we dat beter zelf kunnen opeten. ‘Ik kom nog steeds in Wageningen. Ik geef soms een gastcollege voeding en ik heb con­ tact met veel onderzoekers. De studie is inter­ nationaler geworden en de eeuwige student bestaat allang niet meer. En er is nu zelfs een masterspecialisatie Systems Approach for Sustainable and Healthy Diets! Omdat ik nu in Zeist werk en de kinderen het huis uit zijn, verhuis ik eerdaags van Delft terug naar Ede, naar een kleiner huis in de duurzame nieuwbouwwijk rondom het World Food Center, pal naast het treinstation. Het valt me overigens op dat er in Wageningen geen goed vegetarisch restaurant te vinden is.’ Komt het nog goed met de voedsel­ productie en de voedselconsumptie? ‘Er moet dringend wat gebeuren. De afname van biodiversiteit is zorgelijk. De droogte maakt dat op steeds meer plekken in de we­ reld oogsten mislukken. Het klimaat veran­ dert en daar moeten we op voorsorteren. Het gaat mij niet snel genoeg. De politieke koers in de wereld zit niet mee, maar de theorie over transitie leert dat je eerst een fase van onrust nodig hebt om een nieuwe werkelijk­ heid en nieuwe sociale normen te bewerk­ stelligen en het oude systeem af te bouwen. Ik wil daarom optimistisch zijn. De con­ sumptie van vlees in Nederland neemt af. De vleeslobby en de zuivellobby hebben hun positie verloren, nu de veevoederlobby nog. Tien procent van de Nederlandse bevolking is ‘groen’; vegafan, bewust bezig met duur­ zaam eten. Daarnaast is er een hele generatie tussen de 18 en 35 jaar, vaker vrouw, hoog­ opgeleid en wonend in de Randstad, die wel­ willend is inzake een ander voedselpatroon. Dat is samen ongeveer 44 procent van de be­ volking. Het maakt dat we wellicht genoeg draagvlak hebben om maatregelen te nemen om de vleesconsumptie te beperken.’ W

CORNÉ VAN DOOREN (58) 2021: Adviseur duurzame voedselconsumptie, WWF Nederland 2018: Promotie VU, Simultaneous optimisation of the nutritional quality and environmental sustainability of diets 2007: Expert Duurzaam Eten, Voedingscentrum 1995-2007: Vakredacteur bij diverse voedselvakbladen 1989-1995: Beleidsmedewerker Voeding bij de Alternatieve Konsumenten Bond, Goede Waar & Co en Platform Biologische Landbouw & Voeding 1983-1989 Studie Humane Voeding, Wageningen University & Research

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

43


Studenten zetten afval om in eiwit Een groep Wageningse studenten won de internationale wedstrijd Rethink Waste met hun idee om van reststromen hoogwaardig eiwitpoeder te maken. Vier van hen richten nu een bedrijf op om hun concept in praktijk te brengen. ‘Fermentatie is een geweldige manier om afval om te zetten in voedsel voor mensen.’ TEKST RIANNE LINDHOUT FOTOGRAFIE GUY ACKERMANS

‘H

et rook als een scheet’, zegt mas­ terstudent Sustainable Business & Innovation Tim Bongers. Hij be­ doelt de gefermenteerde kool die Marisol Calderon onder zijn neus duwde toen ze nog maar net samenwerkten voor de studenten­ wedstrijd. Haar kamer staat vol met potten waarin van alles fermenteert. ‘De wedstrijd­ teamgenoten reageerden wat bezorgd toen ze dat zagen’, lacht Calderon, masterstudent Food Technology. ‘Maar het is heerlijk. Fermentatie is magie, en micro-organismen zijn de tovenaars.’ Eind 2022 vormden Bongers en Cameron met vier andere studenten een team voor de Rethink Waste Challenge. In deze inter­ nationale studentenwedstijd ging het om het beste businessplan of prototype om een afvalstroom te transformeren in een waardevol product. Aan de wedstrijd deden meer dan 190 studenten mee van 72 universiteiten uit 33 landen. Wat begon met een stapeltje post-its met vage ideeën en ruiken aan

44

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

gefermenteerde kool, eindigde in juni als het winnende team Afterlife met het beste businessplan voor een economisch rendabel product uit afval.

‘De productie kost minder landoppervlak en water dan soja verbouwen’ Tijdens de looptijd van de challenge kregen de studenten van verschillende kanten hulp. Teamlid Tijmen Visser: ‘Er waren bijeen­ komsten om te leren hoe je bijvoorbeeld

goed kunt brainstormen. Verder kon je bedrijven benaderen als je vragen had. Wij hadden bijvoorbeeld waardevolle gesprek­ ken met afval- en recyclingbedrijf Renewi, en van marketingbedrijf CJ leerden we over intellectueel eigendom.’ Bongers: ‘Ons idee bestaat op dit moment alleen nog op papier, maar alle principes die we gebruiken, bestaan al wel in de prak­ tijk.’ Het idee dat de studenten uitwerkten is gebaseerd op fermentatie: een schimmel zet landbouwafval en resten uit de voedings­ industrie om in een eiwitrijke grondstof voor voedingsmiddelen. ‘Aardappelschillen en bietenpulp bijvoorbeeld zitten vol cellu­ lose, zetmeel en andere suikers. Schimmels kunnen heel goed groeien op die vezelige resten. Echt een geweldige manier om afval om te zetten van een maatschappelijk pro­ bleem naar voedsel voor mensen.’ Alleen al de Nederlandse suikerindustrie houdt jaarlijks ongeveer een miljoen ton suiker­ bietenpulp over. Een klein deel daarvan wordt veevoer, maar het grootste deel wordt


UNIVERSITY FUND WAGENINGEN

Het studententeam Afterlife won de Rethink Waste Challenge met het beste businessplan voor een economisch rendabel product uit afval.

verwerkt tot biogas. Bongers: ‘Dat zijn alle­ bei laagwaardigere producten dan wat wij willen maken.’ Visser: ‘De schimmels kunnen uit de rest­ stromen eiwitten maken met evenveel voe­ dingswaarde als eiwitten uit vlees en zuivel. Plantaardige eiwitten uit bijvoorbeeld soja zijn wat minder hoogwaardig. Voor vega­ nisten is dit daarom echt heel waardevol. Je kunt het eiwitproduct als een schepje bloem in een eiwitshake gooien, maar de industrie kan het ook verwerken in vleesvervangers.’ Bongers: ‘Het heeft geen bijsmaak en het maken ervan kost minder landoppervlak en water dan bijvoorbeeld soja verbouwen.’ OPSCHALEN Naast Calderon, Bongers en Visser schuift ook teamlid Peter van Nes, masterstudent Biotechnology, weer aan bij de vergade­ ringen als hij terug is van zijn stage in Australië. Visser is als enige inmiddels afge­ studeerd, in Agrotechnologie en Biosystems Engineering, en heeft een IT-baan als

applicatie-engineer bij veevoerbedrijf Royal De Heus. ‘Ik leef nu in twee werelden, ik leer de wereld van een groot bedrijf kennen en ik probeer met ons team zelf onderzoek te doen en te ondernemen. We ontwerpen ex­ perimenten die we willen doen en denken na over hoe we het best kunnen opschalen om de meeste impact te hebben. Richten we ons bijvoorbeeld eerst op de markt van eiwit­ shakes of toch op vleesvervangers?’ Naast het prijzengeld van 6.000 euro, bedoeld om het idee verder uit te werken, kreeg het team de publieksprijs en een geldprijs van challenge-partner Fuji Oil, dat werkt aan plantaardige ingrediënten voor de voedingsindustrie. In oktober won Afterlife ook de 4TU Impact Challenge van de tech­ nische universiteiten. Binnenkort gaat het team van hun prijzengeld het lab in voor de eerste experimenten. Bongers: ‘We zoeken nog fondsen om daarna verder te gaan en we willen graag een expertpanel instellen.’ W

STUDENT CHALLENGES WUR organiseert sinds 2017 jaarlijks meerdere interdisciplinaire Student Challenges. Coördinator Rio Pals: ‘Het is een mooie vorm om te leren hoe je theorie in de praktijk brengt en hoe je zelf verschil kunt maken.’ Financiering van de challenges komt van de universiteit en partners uit het bedrijfsleven en de overheid. Ook University Fund Wageningen is partner en werft onder alumni donaties om de challenges mede te kunnen financieren. ‘Onze doelen komen overeen’, zegt Pals: ‘het opleiden van jong talent en het stimuleren van ondernemerschap.’ Wie talentontwikkeling wil ondersteunen kan een zogenoemde ‘Vriend’ worden van University Fund Wageningen. www.universiteitsfonds­ wageningen.nl/wordvriend

www.wur.eu/studentchallenges

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

45


VERJAARDAG WUR

Wageningen Experience Day: de wereld over 105 jaar De Wageningen Experience Day op 7 oktober stond in het teken van de 105e verjaardag van WUR. Ruim 2000 alumni, medewerkers en familieleden werden meegenomen naar de wereld over 105 jaar, en de rol die WUR daarin speelt. Ook online kon een groot deel van het pro­ gramma gevolgd worden. Bezoekers waren te gast bij inspirerende talkshows over de vraag: hoe ziet de wereld er over 105 jaar uit en welke rol speelt WUR daarin? Ook werd de film Onder het Maaiveld vertoond, zowel de bioscoop- als de kinder­ versie. De film geeft een inkijkje in de won­ derlijke wereld van het bodemleven. In een gevarieerd programma konden be­ zoekers verder onder meer een ruimte over

Foto’s, video’s, de aftermovie en de online virtuele campus zijn te bekijken via: www.wur.nl/wed

FOTO'S GUY ACKERMANS

‘Het was een snoepwinkel vol oplossingen voor de toekomst’, aldus alumnus Sonja Vlaar (Human Nutrition 1983). ‘Ik vond bijvoorbeeld de talkshows over voedsel op Mars en over een plantaardig voedselsys­ teem van de toekomst erg interessant.’ De afgelopen twee jaar organiseerde WUR de Wageningen Experience Day alleen voor alumni, maar dit jaar waren ook familiele­ den en medewerkers uitgenodigd. Er waren veel kinderen aanwezig, bijna vijfhonderd.

voedsel op Mars verkennen of deelnemen aan een quiz, gepresenteerd door WURalumnus, cabaretier en presentator Rob Urgert. Jonge avonturiers gingen op on­ derzoek uit tijdens de Speedexpeditie Kids met schrijver Geert Jan Roebers en er waren voorstellingen van reptielendeskundige en alumna Sterrin Smalbrugge. Leesliefhebbers waren in hun element op de boekenmarkt vol interessante literatuur over WURgerelateerde thema’s of geschreven door alumni en medewerkers.

ARBEIDSMARKT

Baankansen voor alumni zijn uitstekend In 2022 had 97 procent van de WUR-alumni binnen een jaar na afstuderen een betaalde baan. Dat blijkt uit de Nationale Alumni Enquête (NAE), een tweejaarlijkse landelijke enquête onder recent afgestudeerde masterstudenten. ‘Er is grote krapte op de arbeidsmarkt en de baankansen zijn zeer goed’, vertelt Silvia Blok, beleidsmedewerker Onderwijs en Arbeidsmarkt bij WUR. De Wageningse thema’s als klimaatverandering, verlies en herstel van biodiversiteit, voedselzekerheid en energietransitie zijn populair en urgent, merkt Blok. ‘Ook de voorspellingen voor de langere termijn zijn goed. De grootste kan­ sen voor Wageningse afgestudeerden liggen

46

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

in technische en medische beroepen, in de ICT en in het onderwijs – vooral in exacte vakken.’ Uit het onderzoek blijkt dat alumni vaker in Nederland blijven werken. Blok: ‘Vroeger, dan heb ik het over voor 2000, gingen meer alumni naar het buitenland, onder andere voor ontwikkelingssamenwerking. Maar inmiddels trekt WUR steeds meer interna­ tionale studenten en die gaan vaak na het

afstuderen promoveren buiten Nederland, of terug naar hun thuisland.’ Er studeren steeds meer vrouwen af. Zo is het aandeel vrouwelijke alumni dat de loopbaan­ monitor invulde – het vijfjaarlijks onderzoek naar de arbeidsmarktpositie van WUR-alumni – gestegen van 16 in 1973 naar 61 procent van de afgestudeerden tussen 2016 en 2019. Wel ziet Blok nog altijd een discrepantie in inkomen tussen mannen en vrouwen, waar­ bij mannen gemiddeld meer verdienen. ‘We moeten deze gegevens nog verder analyse­ ren, om dit beter te kunnen duiden.’ Info silvia.blok@wur.nl


ALUMNI

REÜNIE

CONNECT!

Na veertig jaar weer samen op de campus Een groep van 25 internationale studenten Soil and Water Management startte 42 jaar geleden hun opleiding bij WUR. De alumni gingen na het afstuderen ieder hun eigen weg en woonden verspreid over de wereld. Ze vonden elkaar jaren later weer bij maandelijkse online sessies tijdens de coronapandemie. Op 4 september kwamen twaalf van hen samen om te vieren dat ze inmiddels ruim veertig jaar geleden afstudeerden. Ze troffen elkaar op de campus waar ze onder meer college kregen van voormalig hoogleraar Jos Dijkerman (inmiddels 87 jaar). ACTIVITEITEN

Alumnitour in de Verenigde Staten Afgelopen september kwamen alumni van de 4TU’s – vier technische universiteiten waaronder WUR – die wonen en werken in de VS, samen tijdens de VS-alumnitour in Washington DC, New York en Houston. WUR-bestuursvoorzitter Sjoukje Heimovaara vertelde de tachtig aanwezi­ gen in New York over haar bijdrage aan de Science Summit van de Verenigde Naties (VN). Een aantal WUR-alumni werkzaam bij organisaties als de Inter-American

Development Bank (IDB), VN of de Wereldbank, vertelden over hun werk en deelden tips. Centraal stond de vraag: hoe zorgen we dat jong technisch talent uit Nederland zijn weg vindt naar deze grote internationale organisaties? Student Career Services Wageningen ontwikkelde naar aan­ leiding hiervan samen met de IDB een on­ line workshop, die inmiddels door twintig Wageningse studenten is gevolgd. Info alumni@wur.nl

Als Wagenings alumnus ben je deel van een wereldwijd netwerk met bijna 65 duizend afgestudeerden en gepromoveerden. Contact houden met elkaar en de universiteit kan op verschillende manieren.

LinkedIn De LinkedIn-groep Alumni@ Wageningen University & Research groeit gestaag en telt momenteel bijna 16 duizend leden.

Alumniwebsite Een alumnitour door de VS, een reünie of een themadag over bodemherstel; op de WURalumniwebsite zijn vele activiteiten te vinden voor alumni wereldwijd. www.wur.nl/alumni

Netwerken Ook diverse zelfstandige Studie­ kringen en Netwerken maken deel uit van de alumni-gemeenschap. Zij organiseren lezingen, excursies en netwerkbijeenkomsten en behartigen de belangen van hun vakgebied. Het Netwerk Land en Water bijvoorbeeld kent jaarlijks een prijs toe aan de beste afstudeerscripties. Winnaar van de MSc Award 2022 was Thomas Westhoff. Zijn thesis werd ook bij de Nederlandse Bodemkundige Vereniging geprezen als beste bodem­kundige thesis van Nederland in 2022. www.wur.nl/studiekringen

Alumninieuwsbrief FONDSEN

Alumniactiviteit organiseren? Alumni met een idee voor een congres, debat, podcast of lezing, kunnen daarvoor subsidie aanvragen bij het KLV-Fonds. Dit fonds geeft financiële ondersteuning voor eenmalige activiteiten en nieuw op te zetten

initiatieven van en voor alumni, die aanvul­ lend zijn op de reguliere alumni-activiteiten en ‘kennis en kunde in de WUR domeinen helpen versterken’. Info: wur.nl/klv-fonds

Altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen, activiteiten en alumniverhalen? Meld je aan voor de alumninieuwsbrief via www.wur.nl/ alumninieuwsbrief

Verhuisd of nieuwe baan? Geef wijzigingen door: www.wur.nl/gegevenswijzigen

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

47


Prof. dr. ir. Paul J. van den Brink,

Milieuhygiëne (waterzuivering) 1992 en WUR-gepromoveerd 1999, heeft de SETAC capacity building award ontvangen. De prijs is een erkenning voor zijn werk in ontwik­ kelingslanden bij het opzetten van instanties die ondersteuning bieden bij chemische risicoanalyses. 26 oktober 2023. Susan Dijkshoorn MSc,

Animal Sciences 2020, melkveehouder en parttime docent, vertegenwoordigt per sep­ tember de jonge leden van LTO Noord. De belangenorganisatie heeft een programma opgezet om jonge boeren te begeleiden en daarvoor een jongerenzetel in het algemeen bestuur ingesteld. 23 juli 2023.

Gerrit Hiemstra geeft het stokje over Ir. Gerrit Hiemstra, Meteorologie 1986,

de NOS. Een andere Wageningse alumnus neemt het stokje van Hiemstra over. De nieuwe weer­ vouw van de NOS is Roosmarijn Knol MSc, Earth and Environment 2021. Tijdens haar studie begon ze als assistent-meteoroloog bij Weeronline en na haar afstuderen werkte ze onder andere voor Weerplaza. September 2023.

is in september na bijna 25 jaar gestopt als weerman bij de NOS. In zijn eigen bedrijf gaat hij zich richten op klimaatneutraal bouwen en het bouwen met natuurlijke grondstoffen. ‘Tot nu toe heb ik vooral veel verteld en gesproken over klimaatveran­ dering, maar nu wil ik er ook echt iets aan gaan doen’, zo zegt hij in een interview met

FOTO ANP

hoogleraar Microbiologie, is gekozen als lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (KNAW). Hij is één van de 18 nieuwe leden in 2023. 30 oktober 2023.

FOTO ALAMY

Prof. dr. ir. Thijs Ettema, Biologie 2000,

Prof. dr. ir. Louise Fresco, Agrarische

Prof. dr. ir. Kasper Hettinga, Levens­

Prof. dr. ir. Ben Scheres, Planten­ziekte­

sociologie van de niet-Westerse gebieden 1976, voormalig bestuursvoorzitter WUR, ontving een eredoctoraat van de University of Pretoria, Zuid-Afrika, voor haar rol in het publieke debat rond duurzame voedsel­ voorziening. 7 mei 2023.

middelen­technologie 2003, is be­noemd tot persoonlijk hoogleraar Zuivelverwerking en Functionaliteit en tot interim leerstoel­ houder Food Quality and Design. 15 mei 2023.

kunde 1985, is benoemd tot buitengewoon hoogleraar Applied Plant Developmental Biology. De leerstoel is ingesteld door Rijk Zwaan Breeding. 26 mei 2023. Prof. dr. ir. Coen Smits, Zoötechniek 1988,

Dr. ir. Margrethe Jonkman, Levens­ Prof. dr. ir Annemiek ter Heijne, Environ­

mental Sciences 2009, is benoemd tot leer­ stoelhouder Milieutechnologie. 4 juli 2023.

middelen­­­technologie 1993, is benoemd als voorzitter van het college van bestuur van VU Amsterdam. 11 juli 2023.

is benoemd tot buitengewoon hoogleraar Functional ingredients for sustainable ani­ mal nutrition. De leerstoel wordt mogelijk gemaakt door Nutreco. 10 oktober 2023.

Negen Veni-beurzen voor jong talent Negen Wageningse onderzoekers ontvingen een Veni-beurs: een persoonsgebonden, wetenschappelijke beurs van maximaal 280 duizend euro voor recent gepromo­ veerde, talentvolle onderzoekers. Dr. ir. Annet Pauwelussen, International de­ velopment 2009, universitair docent Marine Governance, onderzoekt hoe de oesterriffen langs de Noord-Atlantische kusten kunnen worden hersteld. Dr. Ina Möller, universitair docent Climate Politics, bestudeert groot­ schalige CO2-emissie en de invloed op het voedsel- en landgebruik. Dr. Esther Gehrke,

48

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

universitair docent bij de leerstoelgroep Agrarische economie & Plattelandsbeleid, onderzoekt de onderwijsongelijkheid binnen gezinnen in lage- en middeninko­ menslanden. Dr. ir. Kryss Waldschläger, universitair docent bij de leerstoepgroep Hydrologie en Omgevingshydraulica, ana­ lyseert hoe microplastics het bezinken van aquatische bodemdeeltjes beïnvloeden. Dr. ir. Thijs Fijen, Biologie 2013, universitair docent bij de leerstoelgroep Plantenecologie en Natuurbeheer, verdiept zich in massami­ gratie bij hommels. Dr. Philip Minderhoud,

universitair docent bij de leerstoelgroep Bodemgeografie en Landschap, buigt zich over verdrinking van delta’s. Dr. Michael Schon, onderzoeker bij het Laboratorium voor Moleculaire Biologie, onderzoekt de genen die ontwikkeling coördineren via RNA-moleculen. Quint Rusman MSc, Biologie 2014, duikt dieper in de rol van bladetende herbivoren in de bloemevolutie. Dr. Imre Kouw onderzoekt bij de leerstoel­ groep Humane Voeding en Gezondheid (sonde-)voeding op de intensive care. 9 augustus 2023.


ALUMNI

IN MEMORIAM

Vidi-beurs voor drie WUR-onderzoekers Dr. Daan Swarts, Molecular Life

Sciences 2011, universitair docent bij het Laboratory of Biochemistry, dr. Karen Kloth, Biologie 2004, en univer­ sitair docent bij Plantenwetenschappen en dr. Fedor Miloserdov, universi­ tair docent bij Agrotechnologie en Voedingswetenschappen, ontvingen een Vidi-beurs van maximaal 800 duizend euro. Hiermee kunnen ze de komende vijf jaar een vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en hun eigen onderzoeksgroep verder uit­ bouwen. 30 juni 2023.

Opkomen voor jonge boeren in de EU Peter Meedendorp, MSc-student

FOTO HUISMAN MEDIA

Landbouweconomie, is verkozen tot voor­ zitter van CEJA (Conseil Européen des Jeunes Agriculteurs), een landbouwbond in Brussel die twee miljoen jonge boeren uit de EU vertegenwoordigt. Als voorzitter wil hij zich vooral bezighouden met nieuwe EU-wetgeving. Daarnaast werkt hij op een akkerbouwbedrijf in een maatschap samen met zijn vader. Op zijn scriptie na, heeft hij zijn master afgerond. 23 juni 2023.

Alumni en (oud-)medewerkers van Wageningen University & Research die onlangs zijn overleden. Dhr. ir. E. Baars, Tropisch landgebruik 1992. 15 mei 2023. Dhr. prof. dr. P. van Beek, emeritus hoogleraar Operations Research. 14 mei 2023. Mw. ir. C.E.M. Berkholst, Tropische plantenteelt 1960. 15 augustus 2023. Dhr. ir. S.A. de Boer, Cultuurtechniek 1962. 16 mei 2023. Dhr. ir. H.Y. Boersma, Zuivelbereiding 1958. 3 oktober 2023. Dhr. ir. P.H. Bon, Bosbouw 1959. 8 mei 2023. Dhr. ir. N.F.H. Bremer, Cultuurtechniek B 1980. 8 maart 2023. Dhr. dr. ir. D. Brouwer, Plantenziektenkunde 1964. 30 april 2023. Dhr. ir. H.J. Cats, Bodemkunde en bemestingsleer 1985. 24 april 2023. Dhr. ir. R.P. Daanen, Bodem, water, atmosfeer 1997. 20 juli 2023. Dhr. P.G.R.P. de Dooij MSc, Forest and

Nature Conservation 2010. 2 oktober 2023.

Dhr. ir. J.P. van Eijk, Tuinbouw 1959. 7 september 2023. Dhr. ir. J.B.H.A.M. van Emstede, Agrarische sociologie van de Westerse gebieden 1975. 30 april 2023. Mw. M. Floor BSc, International Development Studies 2023. 17 juli 2023. Dhr. ir. S.P.W. Franses, Tropische bosbouw 1964. 29 augustus 2023. Dhr. ir. W.J. Geldof, Economie van landbouw en milieu 1993. 9 juni 2023. Dhr. dr. ir. P.H. Groenevelt, Tropische cultuurtechniek 1963. 10 februari 2023. Dhr. ir. H.A.P.M. Hesselmans, Agrarische economie 1977. 3 maart 2023. Dhr. ir. J.R. Hetzler, Bosbouw 1979. 29 juni 2023. Dhr. dr. J. Huisman, gepromoveerd 1990. 15 juli 2023. Dhr. ir. H.H.M. Hutschemaekers, Landhuishoudkunde 1973. 8 juni 2023. Dhr. ir. M.W. van Iersel, Tuinbouw 1989. 20 april 2023. Dhr. prof. dr. C.M. Karssen, Rector Magnificus 1993-2000. 14 oktober 2023. Dhr. prof. dr. ir. E.H. Ketelaars, Zoötechniek 1954. 13 juni 2023. Dhr. dr. ir. W. Lange, Plantenveredeling 1962. 1 juli 2023. Dhr. ir. P.C.J. van Leeuwen, Voeding van de mens 1990. 4 februari 2023.

Dhr. ir. J.P. Lindenbergh, Landbouw­ plantenteelt 1974. 17 maart 2023. Dhr. ir. A.P. van Loon, Tropische cultuurtechniek 1974. 5 oktober 2023. Dhr. ir. C.A.A.A. Maenhout, Planten­ ziektekunde 1970. 13 oktober 2023. Dhr. ir. P. Minderhoud, Tropische cultuurtechniek 1970. 30 juli 2023. Dhr. ir. A. Moonen, Landbouwplantenteelt 1962. 11 mei 2023. Dhr. ir. H.A. Okma, Bosbouw 1971. 20 april 2023. Dhr. ir. R.J. Oosterbaan, Tropische cultuurtechniek 1965. 5 juli 2023. Dhr. ir. D. Prins, Plantenziektekunde 1969. 23 augustus 2023. Dhr. prof. dr. J. Renes, gepromoveerd 1999. 28 september 2023. Dhr. ir. J.A.W.A. Reus, Plantenziektekunde 1988. 31 augustus 2023. Dhr. ir. N. Roos, Economie van landbouw en milieu 1992. 20 februari 2023. Dhr. ir. J.A.F.M. Sluijters, Tropische plantenteelt 1955. 11 juli 2023. Mw. dr. ir. R.C. Smallegange, Biologie 1993. 29 augustus 2023. Dhr. ir. G.J.R. Soer, Tropische cultuur­ techniek 1971. 29 april 2023. Dhr. dr. C. Sonneveld, gepromoveerd 2000. 18 mei 2023. Mw. ir. B.H.M. Spierings, Tuinbouw 1981. 15 februari 2023. Dhr. prof. M.S. Swaminathan, eredoctor 1988. 28 september 2023. Dhr. ir. W.J.Th. van de Ven, Land­ huishoudkunde 1957. 6 augustus 2023. Dhr. ir. J.L.H. Verschure, Landhuishoudkunde 1966. 30 mei 2023. Dhr. ir. J. Visser, Tuinbouw 1968. 20 mei 2023. Dhr. R.M.W. van de Vlasakker MSc, Geo-information science 2023. 27 mei 2023. Dhr. ir. J. van der Vleuten, Zoötechniek 1978. 5 augustus 2023. Dhr. ir. H.J.P. Vreeman, Tropische bosbouw 1969. 21 april 2023. Dhr. ir. A. Weeda, Bodemkunde en bemestingsleer 1971. 10 maart 2023. Dhr. ir. G.L. van Winkel, Bodemkunde en bemestingsleer 1986. 14 september 2023. Dhr. ir. P. Zwaginga, Zuivelbereiding 1957. 6 september 2023.

Voor het doorgeven van het overlijden van een studiegenoot of familielid kunt u mailen naar alumni@wur.nl, of een overlijdens­bericht sturen naar: Wageningen University & Research, Afdeling Alumnirelaties, Droevendaalse­steeg 4, 6708 PB Wageningen.

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

49


BOEKEN VAN ALUMNI

Werkboek Renderend Landschap Gert Jan Jansen, Tropische plantenteelt 1981,

schreef met zijn vrouw een boek over de inrich­ ting van landschappen met oogstbare gewassen. Gebaseerd op twintig jaar ervaring met projecten als Hof van Twello en Lekker Landschap Kromme Rijn. Het is een boek voor doeners, voor boeren en voedselbossers, voor mensen die op zoek zijn naar een andere inrichting en gebruik van hun stuk grond. Florae, 22,50 euro

Gesloten vanwege stikstof Het stikstofprobleem is uitgegroeid tot een me­ gacrisis. Falend landbouwbeleid en Wageningse theorieën speelden daarbij een belangrijke rol. Emeritus hoogleraar Rurale Sociologie Jan Douwe van der Ploeg deelt zijn kijk op het ontstaan en de verharding van het stikstofvraagstuk en op het in­ stitutionele onvermogen dit vraagstuk op te lossen. En biedt daarbij originele uitwegen. Noordboek, 19,90 euro

Naar buiten met jonge kinderen Natuur is goed voor de ontwikkeling van het kind. Maar hoe laat je je baby, dreumes of peuter de natuur ervaren? Dit boek van Denise Enthoven, Animal Sciences 2018, staat vol inspirerende natuuractiviteiten voor jonge kinderen, leuke wist-je-datjes over de natuur en actuele wetenschappelijke kennis. KNNV Uitgeverij, 21,95 euro

Successfood Lianne Hoogeveen, BSc Voeding en Gezondheid

2021, schreef een kookboek vol vegetarische en veganistische recepten, speciaal ontworpen om een gezonde levensstijl te ondersteunen en de prestaties te optimaliseren voor kracht-, team- of duursporters. Boekscout, 26,99 euro

Kruiden, Kokkels en Kippen Slechts zelden komen wetenschappelijke ontdek­ kingen tot stand door een eenmalige geniale in­ geving. Veel vaker gaat het om hard werk, gelukte en mislukte experimenten, dwaalsporen en toeval.

50

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

In dit boek geeft Louise O. Fresco, Agrarische sociologie van de niet-Westerse gebieden 1976, voormalig WUR-bestuursvoorzitter, twee mooie voorbeelden daarvan. Prometheus, 4,99 euro

Voorlevers van de nieuwe samenleving We willen allemaal een betere wereld: welzijn in plaats van welvaart, betekenisvol werk, gezond eten, voldoende inkomen. Alleen hoe dan? In haar boek laat Jelleke de Nooy van Tol, Landschapsarchitectuur en ruimtelijke planning 1977, zien hoeveel mensen, bedrijven en organisaties hier al mee bezig zijn en wat ze voor elkaar hebben gekregen. Santasado, 17,50 euro

Kasper en Lumbricus Pieter Stoer, Tropische cultuurtechniek

1989, neemt je mee op reis onder de grond. In zijn kinderboek gebeuren dingen die niet vanzelfsprekend zijn. Diep in de terp van Ekelum ligt een geschiedenis verborgen die op spannende en mysterieuze wijze tot leven komt. Tevens brengt hij met dit boek een speelse ode aan de regenworm. Elikser, 22,50 euro

De kanoet De reislustige kanoet overwintert in Nederland, of hij tankt bij op weg van Siberië naar West-Afrika – of terug. Door die reislust is de kanoet een goede verhalenverteller. De veranderende wereld door de ogen van een trekvogel; opgetekend uit de mond van mensen die de vogel al jaren onderzoeken, door wetenschapsjournalist Rob Buiter, Animal Sciences 1990. Noordboek, 24,90 euro

Heb je ooit zo'n stuk gezien? In 2017 vierde roemruchte studentenkast H6 (Heerenstraat 6) in Wageningen het honderd­ jarig bestaan. In het boek wordt de historie van het pand apart beschreven, teruggaand tot 1738, en het biedt een inkijkje in de prachtige geschiedenis van het Wageningse studentenleven. Inmiddels hebben tweehonderd (oud-)bewoners een exemplaar aangeschaft. Het boek komt ook in de reguliere verkoop. 50,00 euro


DE SWITCH

Hanneke Rouw, cellist Biologie 2011

‘De cello heeft iets menselijks’

FOTO ALBERT VAN DE MAAT

‘Ik speel als sinds mijn achtste cello. Na de middelbare school deed ik auditie voor het conservatorium in Zwolle en werd aangenomen. Ik voelde mijzelf echter niet zeker genoeg om daaraan te beginnen. Je moet echt heel goed zijn wil je professioneel aan de slag, en ik vond mijzelf op dat moment niet goed genoeg. ‘Op de middelbare school vond ik biologie een leuk vak, dus ben ik dat gaan studeren. Maar ik merkte dat er iets knaagde. Ik volgde niet mijn hart. Ik heb de cello echt nodig, die schoonheid en puurheid ervan. ‘Na mijn afstuderen nam ik een jaar extra cellolessen en werd vervolgens aangenomen bij het conservatorium in Leuven. Ik voelde mij dit keer zekerder, ook omdat ik met mijn opleiding biologie een goed plan B achter de hand had. Als beginnend muzikant startte ik met optredens in kleine cafés. Ik vond dat ontzettend leuk, en mooi om zo verder te groeien. Inmiddels tour ik door heel Europa. De beste plek waar ik ooit heb gespeeld is de Chichester Cathedral in Engeland. Daar heerste zo’n bijzon­ dere sfeer. ‘Het mooiste aan de cello vind ik het geluid, dat heeft iets menselijks. Het instrument ligt heel dicht bij jezelf en hoe ik mij voel klinkt door in de muziek. Ik speel heel graag Bach en sonates. In de toe­komst hoop ik nog veel meer te kunnen optreden. Dat is het mooiste wat er is.’

WAGENINGENWORLD | 2 | 2023

51


FOTO ALAMY

WAGENINGEN IN DE WERELD

Teelt van biologische bananen in Peru bedreigd In de Chira Valley in Peru telen zo’n 8.000 kleine boeren 25 procent van het wereldwijde aanbod van biologische bananen. De toekomst daarvan is onzeker, omdat de gevreesde fusarium-­verwelkingsziekte, ook bekend als de Panamaziekte, het gebied heeft bereikt. Is de bodemschimmel eenmaal aanwezig op een plantage, dan blijft de bodem vele jaren besmet en ongeschikt voor de teelt van bananen. ‘De verantwoordelijke schimmelvariant Tropical Race 4 is begonnen in Zuidoost-Azië, maar heeft zich de laatste tien jaar naar zestien nieu-

we landen verspreid’, vertelt Gert Kema, hoogleraar fytopathologie en expert bananenziektes. Deze fusariumsoort is vooralsnog niet te bestrijden. Telers hakken besmette planten om, maar dat helpt niet genoeg. ‘We zijn nu bezig met het opzetten van een systeem om risicogebieden in kaart te brengen, de Chira Valley dient als case study.’ Uit de analyse van 133.700 luchtfoto’s blijkt onder meer dat het hele gebied afhankelijk is van één irrigatie­ systeem. Er komen bovendien overstromingen voor. Omdat fusarium zich via water kan ver-

spreiden, maakt dat het gebied kwetsbaar. ‘We hebben in de overstromingsgevoelige gebieden monsters genomen, waaruit al meer dan 200 besmettingen bleken.’ Eerder ontwikkelden Wageningse wetenschappers al een snelle veldtest voor de ziekte, die binnen een uur uitsluitsel geeft. WUR en partners werken ook aan nieuwe rassen en nieuwe teeltmethoden, zoals teelt in containers. ‘De teelt uit de grond halen, is een oplossing. Het kan zelfs tot productiestijging leiden’, verwacht Kema. Info gert.kema@wur.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.