Erkenningsnummer P702012
Afgiftekantoor Gent X
ZONDER MEER
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 29 NR. 1 JANUARI, FEBRUARI, MAART 2022
Voorwoord
GOOD MORNING FAMILY
Met die woorden opende Rowdy Yates elk EFTC-congres als gewezen voorzitter van de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen. De wereldwijde familie van therapeutische gemeenschappen voor drugverslaafden heeft afgelopen maand met pijn in het hart moeten afscheid nemen van twee uiterst invloedrijke pioniers van het TG-model: Rowdy Yates en Naya Arbiter. Net zoals Professor Dr. Eric Broekaert (†2016) van ontzettend groot belang is geweest voor De Kiem als oprichter, maar vandaaruit ook Europees en internationaal van groot belang was voor het model van de therapeutische gemeenschap, waren Rowdy Yates en Naya Arbiter elk op hun eigen manier dat ook. Beiden waren bovendien ex-verslaafden die zich na hun herstel zijn blijven inzetten voor verslaafden en gedetineerden. Rowdy Yates deed dit eerst vanuit de organisatie “Life-line” (UK) en later als wetenschappelijk medewerker aan de universiteit van Stirling. Hij was jarenlang voorzitter van de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen en tot vlak voor zijn dood nog zeer actief binnen deze organisatie. Naya Arbiter volgde na een leven van drugs en smokkelen een programma in de eerste therapeutische gemeenschap van Amerika (Synanon) en werkte daarna voor “Amity Foundation”. Zij werkte jarenlang in de gevangenis
2
DE KIEM
met grote groepen gedetineerden volgens het model van de therapeutische gemeenschap. De volledige internationale gemeenschap van therapeutische gemeenschappen rouwt om hun heengaan. Ze laten een grote leegte na. Het kan geen toeval zijn, maar uitgerekend nu hadden we beslist om in dit nummer aandacht te besteden aan de samenwerking met de hogeschool Gent en de vakgroep orthopedagogiek van de universiteit Gent. Inspanningen om nieuwe mensen op te leiden om drugverslaafden te helpen bij hun herstelproces. We geven een overzicht van de vele lopende onderzoeksprojecten. We laten ook een aantal stagiairs aan het woord. De cirkel is zo een beetje rond. In 1 beweging nemen we afscheid van 2 gerenommeerde boegbeelden uit het werkveld en begroeten we potentiële nieuwe medewerkers.
zijn kunnen instromen omdat veel centra er door de lange wachtlijsten geen nieuwe cliënten meer konden bijnemen. Het ambulant centrum van De Kiem te Gent is toe aan een grondige opknapbeurt. Vanaf 1 april verhuizen we de werking tijdelijk naar een andere locatie. Als laatste krijgen, traditiegetrouw, een cliënt en een familielid van een cliënt het woord.
Alle Vlaamse revalidatiecentra voor drugverslaafden verzamelen jaarlijks cijfers over cliëntkenmerken en over welke producten het meest worden gebruikt bij de cliënten in behandeling. Voor het eerst zien we in deze cijfers een dalende trend bij het aantal nieuw opgestarte behandelingen. Dit is wellicht vooral te wijten aan de coronapandemie, maar mogelijks ook aan het feit dat er minder nieuwe cliënten
Dirk Vandevelde Directeur
Samenwerking
WAAR THEORIE EN PRAKTIJK ELKAAR ONTMOETEN De Kiem en de vakgroepen orthopedagogie(k) van de Universiteit Gent en de Hogeschool Gent werken reeds vele jaren en op verschillende vlakken samen. Tijd voor wat meer uitleg over deze boeiende wisselwerking op de grens tussen theorie en praktijk.
Hoe het begon De Kiem en de vakgroep orthopedagogiek van de universiteit Gent zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Kiem werd opgericht door wijlen Prof. Dr. Eric Broekaert (orthopedagoog) als deel van zijn doctoraatsonderzoek. Later werd onder zijn bezielende leiding de vakgroep orthopedagogiek van de Universiteit Gent uitgebouwd tot een leer- en werkplek waar veel aandacht is voor de ondersteuning en behandeling van mensen met een middelenproblematiek. Op die manier werd een nauwe samenwerking tussen de praktijk van De Kiem en de theorievorming binnen onderwijs en onderzoek aan de vakgroep orthopedagogiek al vroeg geïnstalleerd. Later werd deze samenwerking uitgebreid met de vakgroep orthopedagogie van de Hogeschool Gent. Deze brede samenwerking wordt momenteel actief onderhouden door een jaarlijks overkoepelend overleg waarbij verschillende medewerkers van De Kiem, de vakgroep Orthopedagogiek UGent en de vakgroep Orthopedagogie HoGent samen komen om de huidige samenwerking op te volgen en nieuwe opportuniteiten te bespreken.
Professionals van de toekomst laten proeven van de praktijk Binnen verschillende opleidingsonderdelen georganiseerd door de vakgroepen Orthopedagogiek (UGent en
HoGent) geven medewerkers van De Kiem hoorcolleges waarin ze vertellen over de werking en de visie van De Kiem. Zo wordt binnen het vak ‘Middelenmisbruik: preventie en behandeling’ (UGent) enerzijds een les gegeven die inzicht geeft in het ambulante hulpverleningslandschap in Vlaanderen met een verdiepende focus op de herstelgerichte werking van de ambulante centra van De Kiem. Anderzijds wordt door een medewerker met ervaringsdeskundigheid een les gegeven over de Tipi-werking en ouderschap in relatie tot middelengebruik. Op die manier maken de studenten kennis met deze unieke residentiële vorm van hulpverlening waarbij ouder en kind samen kunnen blijven, en krijgen zij een inkijk in het persoonlijke verhaal van een ervaringsdeskundige. Dit laatste wordt door studenten steeds als zeer leerrijk ervaren en als een grote meerwaarde geduid. Verder werd dit jaar voor het eerst een hoorcollege gegeven binnen het vak ‘Orthopedagogische diagnostiek, handelingsplanning en methoden’ (UGent). Hierin lieten we de studenten kennis maken met de manier waarop handelingsplanning en de aanpak en uitwerking ervan in de praktijk vorm kan krijgen binnen verschillende werkingen van één organisatie. Op die manier werd getracht om de studenten bewust te maken van het verschil dat er kan zijn tussen de theorie van de ideale handelingsplanning en de realiteit van de praktijk, waarbij handelingsplanning
vaak een doorgaande zoektocht is in functie van kwalitatieve hulpverlening en praktische haalbaarheid. Naast (theoretische) kennisoverdracht en kennismaking met onze werking tijdens hoorcolleges stelt De Kiem zich tevens open voor studenten om ter plekke kennis te komen maken met haar diverse werkvormen. Jaarlijks komt er een groepje studenten op studiebezoek in de Therapeutische Gemeenschap waar ze worden rondgeleid door bewoners. Bewoners vertellen hierbij over de werking van de TG en studenten hebben de mogelijkheid om te zien waar en hoe het programma zich ontvouwt en ze kunnen de rondleidende bewoners hierover bevragen. Terwijl vorig jaar het ‘bezoek’ digitaal doorging omwille van corona, aan de hand van een theoretische presentatie en het levensverhaal van een oud-bewoner, zal er dit jaar opnieuw een fysiek studiebezoek aan de TG doorgaan. Bijkomend zal er dit jaar voor het eerst een groepje studenten onthaald worden binnen het ambulant centrum in Gent om studenten ook met deze werkvorm in de praktijk kennis te laten maken. Op deze manier kunnen studenten hier in de toekomst op terugvallen, o.a. in hun zoektocht naar een stage- of werkplaats of als netwerkoptie eens ze aan de slag zijn in het werkveld. De studiebezoeken bieden voor De Kiem dan weer een mogelijkheid tot reflectie, gezien ieder jaar een bepaald thema verbonden is aan het
3
u
Samenwerking
studiebezoek. Dit jaar gaat het over ‘stem hebben’ met vragen als ‘Wat is stem? Gaat het over iets kunnen zeggen? Gaat het over gehoord worden? Gaat het over iets dat je kan geven aan iemand? Gaat het over iets dat je kan opeisen?’. Dit zet ons aan het denken over dit thema en maakt ons bewust van de stem van de cliënt binnen de ambulante en residentiele begeleidingen, binnen onze werking, binnen beleid,… alsook op welke manier we hier gehoor aan geven. Daarnaast is de uitwisseling met studenten omtrent een jaarlijks wisselend thema steeds een interessante en verdiepende dialoog die bij kan dragen aan het optimaliseren van onze werking. Verder is De Kiem een gewilde stageplaats voor zowel bachelor- als masterstudenten. Ieder jaar zijn er verschillende stageplaatsen beschikbaar, zowel binnen de diverse afdelingen van de residentiele werking als binnen de verschillende ambulante centra. Hierbinnen leren stagiair(e)s de visie en de werking van De Kiem van binnenuit kennen. Zij draaien volop mee met collega’s, werken projecten uit (zoals het project van May dat verder in dit tijdschrift aanbod komt) en brengen theoretische kaders binnen. Het begeleiden van stagiair(e)s is een opdracht voor het hele team en dit vraagt tijd en aandacht. Echter, de manier waarop wij stagiair(e)s zien ontplooien, meedenken en meedraaien maakt het een zeer aangename samenwerking. Voor De Kiem, een organisatie die steeds in ontwikkeling is en geregeld uitbreiding kent, biedt de pool van stagiair(e)s tevens een mooie bron om uit te putten wanneer er gezocht wordt naar nieuwe collega’s. Op deze manier zijn enkele van onze nieuwste collega’s bij De Kiem aangeworven. Zowel voor de teams als voor de nieuwe medewerkers biedt de
4
DE KIEM
stage-ervaring een solide startpunt om van te vertrekken binnen de professionele relatie. Naast deze kennismaking met de praktijk van De Kiem middels stage, draagt De Kiem ook bij aan een praktijkgerichte kennismaking ‘op afstand’ door het aandragen van casussen waarmee studenten aan de slag dienen te gaan. Zo werd de afgelopen twee jaar binnen het vak ‘Orthopedagogische diagnostiek, handelingsplanning en methoden’ (UGent) een casus aangebracht waarbij studenten een volledige handelingsplanning volgens het boekje moesten uitwerken. Het gaf studenten de kans om te werken met een echte, realistische casus en gaf daarnaast zicht op onze werking en doelgroep. Voor De Kiem had dit tevens op verschillende manieren een meerwaarde. Enerzijds werd voor deze casus een uitgebreid handelingsplan opgemaakt met input van studenten met verschillende vernieuwende insteken. Op deze manier kregen we nieuwe aanknopingspunten aangereikt die we in de praktijk konden toepassen. Anderzijds werd dit jaar aan studenten de vraag gesteld om vanuit hun uitgebreide theoretische kennis over handelingsplanning kritisch te kijken naar de recent geïnstalleerde handelingsplanning binnen onze ambulante werking. We nemen deze kritische reflecties, bijvoorbeeld ‘op welke manier worden de doelstellingen in de handelingsplanning concreet opgevolgd en geëvalueerd?’, mee in de interne bespreking omtrent dit thema. Ook binnen het vak ‘Diversiteit en inclusie’ (UGent) hebben we, dit jaar voor het eerst, een casus aangebracht. Hierbij kregen studenten de opdracht om zicht te krijgen op de samenstelling van de bevolking in Ninove en Dendermonde, de plaatsen waar we recent ambulante centra hebben ge-
opend, en op welke manier we de multiculturaliteit van deze twee steden kunnen binnenkrijgen in onze centra. Studenten werden uitgedaagd om op zoek te gaan naar drempels binnen de hulpverlening aan een divers publiek en om zicht te krijgen op mogelijke good practices waarvan wij kunnen leren. Uit de input van de studenten nemen we mee dat het belangrijk is om, zoals in het verleden reeds gedaan werd binnen De Kiem, actief werk te maken van een diversiteitsbeleid waarbij aandacht is voor cultuursensitieve competenties van de medewerkers en waarbij gezocht kan worden naar sleutelfiguren die contact hebben met etnisch culturele gemeenschappen en de hulpverlening. Samen met deze sleutelfiguren kan bekeken worden wat nodig is om de ambulante centra van De Kiem nog toegankelijker te maken.
Doorlopende zoektocht naar nieuwe theoretische inzichten De uitgebreide samenwerking op het vlak van onderwijs wordt aangevuld met veelvuldige betrokkenheid bij onderzoek. Enerzijds gaat het over onderzoek dat ontstaat op vraag van De Kiem, anderzijds participeren geregeld clienten (of collega’s) binnen onderzoeken die gevoerd worden door (doctoraats)studenten van de vakgroepen Orthopedagogie(k). Momenteel zijn er verschillende onderzoeken lopende. Zo loopt er een bachelorproefonderzoek vanuit de HoGent, binnen de opleiding orthopedagogie, waarbij een groep studenten bekijkt wat theoretische en praktische opties zijn voor duurzame samenwerking tussen het ambulant centrum van De Kiem Ninove en andere organisaties binnen de regio Ninove. Hierbij wordt gezocht naar wat netwerking in kan houden en op welke manier dit duurzaam kan gebeuren. De
Samenwerking
studenten putten hierbij inspiratie uit waar dit reeds loopt, bijvoorbeeld binnen het ambulant centrum in Gent. Verder zijn er verschillende masterproefonderzoeken vanuit de vakgroep Orthopedagogiek UGent in uitvoering of in opstart. Hierbij gaat het onder andere over onderzoek gericht op inzicht krijgen in de effectiviteit van de hedendaagse werking van (deelaspecten) van de therapeutische gemeenschap door ruime kwantitatieve dataverzameling en op een later tijdstip ook kwalitatieve dataverzameling middels focusgroepen. Ook binnen de ambulante werkingen wordt onderzoek gedaan. Binnen het ambulant centrum van Ninove is momenteel een onderzoek lopende over de opstart van deze werking. Hierbij worden enerzijds cliënten bevraagd over hun ervaringen met herstel van verslaving en over de manier waarop het ambulant centrum hierin ondersteunt, met aandacht voor de krachten en werkpunten hierin. Bijkomend vond een focusgroep plaats met medewerkers van ambulant centrum Ninove met eenzelfde insteek, om op die manier de visie van collega’s in kaart te brengen en later te kunnen verhouden tot de ervaringen van cliënten. Daarnaast wordt ook de nieuw geïmplementeerde traumasensitieve yoga wetenschappelijk opgevolgd door een masterproefstudent in samenwerking met een onderzoeker van de HoGent. Voor volgend academiejaar staat er tevens nog een onderzoek gepland waarbij twee masterproefstudenten zich gaan buigen over de manier waarop het netwerk van onze ambulante cliënten meer of anders betrokken kan worden. Onderzoekers binnen vakgroepen schrijven De Kiem geregeld aan in hun zoektocht naar respondenten. Zo worden onder andere respondenten geworven voor onderzoek opgezet bin-
nen de onderzoeksgroep ‘Substance use and psychosocial risk behaviours’ van de HoGent. Binnen dit Europees onderzoek wordt middels interviews met cliënten die recent zijn vrijgekomen uit de gevangenis en drugs gebruiken of gebruikt hebben, geprobeerd om zicht te krijgen op druggebruik in de gevangenis en daarbuiten. Dit met specifieke aandacht voor de beleving van de respondenten en wat volgens hen nodig zou zijn om hun geestelijke gezondheid te ondersteunen. Naast verdieping is De Kiem steeds op zoek naar mogelijke opportuniteiten en vernieuwing. In het verleden heeft De Kiem geëxploreerd wat mogelijke opties zijn voor een specifiek behandelaanbod voor personen met een cocaïneproblematiek. Deze wetenschappelijk ondersteunde en onderbouwde zoektocht heeft uiteindelijk geleid tot de implementatie en verduurzaming van het CRA+CM-programma. Momenteel wordt er gekeken of een dergelijk exploratietraject gelopen kan worden omtrent de mogelijke opties voor specifieke ondersteuning van mensen met een amfetamineprobleem. Verder wordt er binnen de samenwerking tevens gekeken of er mogelijkheden zijn voor onderzoek dat longitudinaal van aard is en wat de opties zijn om naast het meer klassieke onderzoek van vragenlijsten en interviews ook andere vormen van onderzoek te laten plaatsvinden, zoals arts-based research.
krijgt, EWODOR-congressen waarbij praktijkwerkers uit verschillende landen samenkomen om hun ervaringen te delen (in 2018 georganiseerd in samenwerking met de UGent) en het zoeken naar nieuwe opportuniteiten om verschillende vormen van expertise samen te brengen (te denken aan een website, een academische werkplaats,...). Ook ondersteunen we de vakgroep Orthopedagogiek UGent door medewerkers specifieke trainingen aan te bieden die zij in kunnen zetten binnen specifieke lessen. Afgelopen januari vond er zo een train-de-trainer plaats voor motiverende gespreksvoering (zie verder in dit tijdschrift) en voor volgend jaar wordt ingezet op een train-de-trainer rond terugvalpreventie. Op die manier draagt De Kiem vanuit de praktijk bij aan de professionalisering van lesgevers en indirect ook de studenten.
Brede uitwisseling en delen van expertise
Kortom, dit ruime samenwerkingsverband tussen De Kiem en de vakgroepen orthopedagogie(k) van de UGent en HoGent, waarin theorie en praktijk elkaar treffen, in vraag stellen en aanvullen loont en heeft een duidelijke meerwaarde voor de verschillende partijen. De opleidingen van beide vakgroepen kunnen hun studenten en medewerkers kennis laten maken met de praktijk door theoretische uiteenzettingen, casussen en stages die voorzien worden vanuit De Kiem en De Kiem op zijn beurt blijft op deze manier op de hoogte van nieuwe theoretische kaders, wordt uitgedaagd om zichzelf in vraag te (laten) stellen om van daaruit de aangeboden hulpverlening steeds verder te optimaliseren.
Daarnaast is er steeds aandacht voor het samenbrengen van ervaringen uit de theorie en de praktijk waarbij we denken aan de studiedagen van De Kiem waar onderzoek van de vakgroep orthopedagogiek geregeld een plaats
Dr. Anne Dekkers, gewezen doctoraatsonderzoeker UGent en begeleider Ambulant Centrum De Kiem te Ninove.
5
Stageplaats
STAGIAIR(E)S AAN HET WOORD… Noem het aanbieden van een stageplaats aan masterstudenten klinische orthopedagogiek gerust een win-win-operatie. Voor ons een welkome ondersteuning en voor hen een leerrijke kennismaking met de klinische praktijk. Maar dat kunnen Sam, Shayenne, Lisa en Antje beter zelf vertellen. We gaan met hen in gesprek.
Hoe kwam je in De Kiem terecht om er je stage te doen? Sam: “Tijdens de lessen over middelenmisbruik en theoretische orthopedagogiek leerden we De Kiem kennen als een van de eerste therapeutische gemeenschappen in België, opgericht door professor Eric Broekaert, een befaamde figuur op onze faculteit. Ik was meteen nieuwsgierig naar hoe de werking en organisatie van een TG in de praktijk vorm krijgt en koos dan ook voor een stageplek in de TG.” Antje: “Ik kon stage lopen in het ambulant centrum van De Kiem te Ronse. Shayenne: Ook ik herinner mij die lessen nog goed. Op zoek naar een stageplaats heb ik daarom eerst de website van De Kiem bekeken. Mij sprak de Tipi-werking heel hard aan. De combinatie van werken met ouders en met hun kinderen leek mij super boeiend. ” Lisa: Ik wist zeker dat ik in de verslavingszorg stage wou lopen en ik kon mijn stage doen in de onthaalafdeling.” Heb je op een of andere manier een link met de doelgroep van De Kiem? Lisa: “Neen, buiten m’n interesse die aangewakkerd werd tijdens de opleiding, heb ik eigenlijk geen link met de doelgroep”. Sam: “Ik heb in mijn eigen netwerk enkele kennissen die af en toe experimenteren met softdrugs. Ik merk dat ik mij hierover soms zorgen maak”.
6
DE KIEM
Shayenne: “Persoonlijk heb ik geen link met de doelgroep van De Kiem. Middelengebruik is iets wat mij fascineert, door ermee in contact te komen in de lessen, in vorige stages en ook in mijn vriendengroep.” Hoe verliep de eerste kennismaking? Was het wat je had verwacht? Wat viel je het meeste op? Sam: “Voordat mijn stage in september begon, ging ik eerst op een kennismakingsgesprek in januari. Door de corona situatie werd ik toen enkel in een gespreksruimte ontvangen. Meer kreeg ik dan niet te zien. Op mijn eerste stagedag werd ik door enkele bewoners ontvangen. Het viel mij meteen op hoeveel verantwoordelijkheid bewoners hier krijgen en ze waren super vriendelijk waardoor mijn zenuwen snel afnamen”. Shayenne: “Ik herinner me mijn eerste dag nog goed. Sam kwam op hetzelfde moment toe en we werden goed ontvangen. Ik kreeg mijn eigen sleutel, mijn eigen emailaccount… De morgenmeeting ging starten en we werden dan gevraagd om mee te gaan om onszelf voor te stellen aan de groep. Dit was een spannend moment. Na de morgenmeeting volgde de kreet, waarbij elke bewoner zijn of haar naam roept, terwijl ze in een cirkel staan. Ik weet nog dat ik dit bizar vond. Maar de eerste dag vloog voorbij en ik had al snel zin in meer”. Lisa: “Ik vond het eigenlijk helemaal niet gemakkelijk om mij een beeld te
vormen van het programma gebaseerd op de theorie uit de lessen. Je kan het uiteindelijk maar volledig begrijpen als je het in de praktijk ervaart. In het begin is er heel veel informatie die op je afkomt en veel om te onthouden. Dat zei ik tijdens m’n stage in de onthaalafdeling ook altijd tegen nieuwe bewoners, om hen wat gerust te stellen”. Antje: “Ik woonde op mijn eerste stagedag al meteen een intervisie bij. Dit bood me al enigszins een kijk in de complexe problematiek die in druggerelateerde casussen aan bod kan komen. Het was ontzettend interessant en deed me uitkijken naar het werken met de cliënten. Verder merkte ik een groot verschil op in de manier van werken met mijn vorige stage als leefgroepbegeleidster in de Bijzondere Jeugdzorg. Het bleek iets minder dynamisch dan ik had verwacht (continu één-op-één gesprekken en letterlijk ook minder beweging), maar ik was aangenaam verrast door het wekelijkse teamoverleg in De Kiem. Hierbij gaat er namelijk veel aandacht uit naar het welzijn van de medewerkers, wat ik als een meerwaarde ervaar. Er werd van jou ook verwacht om een bewonersstage te doen in een andere therapeutische gemeenschap? Zag je dat zitten? En je omgeving? Shayenne: “Om eerlijk te zijn had ik een beetje schrik. Ik denk dat ik het niet zou gedaan hebben indien het niet verplicht was. Sam en Lisa gingen voor
Stageplaats
Shayenne, Lisa en Sam
mij op bewonersstage en vertelden dat het zwaar was, maar ook een unieke ervaring. Dit stelde mij een beetje gerust, maar het bleef heel spannend.” Sam: “Ik keek er aanvankelijk wel tegen op. Twee weken dag en nacht verblijven in zo’n gestructureerde setting en volledig deelnemen aan het programma van TG De Spiegel, met mensen die je niet kent, leek mij heel zwaar. Ik stond er niet voor te springen. Toen ik het aan mijn vrienden en familie vertelde waren zij veel enthousiaster dan ik. Zij zagen dit als een heel unieke en leerrijke ervaring. Ik dacht hier ook wel zo over, maar het is toch anders als je zelf degene bent die er twaalf dagen moet verblijven”. Lisa: “Ik had vernomen dat er maar één vrouw in het programma zat waardoor ik schrik had om in die mannengroep terecht te komen. Bovendien had ik nog nooit mijn GSM moeten afgeven voor een langere periode. Het idee dat ik mijn vrienden en gezin twaalf dagen niet zou kunnen horen was best stresserend.
Antje: “Ik kon als ambulant stagiair mijn bewonersstage in de TG van De Kiem doen. Vanuit mijn omgeving waren er wel enkelen die zich vragen stelden hierbij, vanuit het stereotiepe beeld van ‘de typische druggebruiker’. Toen ik hen achteraf vol enthousiasme vertelde over mijn bewonersstage, wat voor een fijne mensen ik daar leerde kennen en wat ik allemaal meemaakte, keerden ze hun kar. Ik hoop dat deze bewonersstage dus niet alleen mezelf iets heeft bijgebracht, maar ook mijn omgeving. En hoe verliep die bewonersstage dan? Sam: “Het was echt een super leuke en gigantisch leerrijke ervaring. Ik voelde me echt onderdeel van de groep. Op het einde van de stage kreeg ik te horen van mijn medebewoners dat zij mij echt zagen als een van hen. Ze zeiden dat het voelde alsof er een bewoner uit de groep het programma verliet. Zo voelde het ook voor mij.”. Shayenne: “Het weekend voor mijn bewonersstage had ik volledig volgepland
zodat ik er niet te veel over kon nadenken. Toen ik er binnen kwam, moest ik mijn gsm afgeven, mijn bagage werd gecheckt en ik moest een douche nemen. Dit was niet zo fijn, maar ik dacht constant aan het feit dat bewoners in een TG dit ook allemaal moeten doen. Hierbij stilstaan is volgens mij net het doel van die bewonersstage. Die twaalf dagen zijn voorbij gevlogen. Ik heb heel leuke momenten beleefd maar heb het ook moeilijk gehad, vooral met het beperkte contact met de buitenwereld. Ook het deelnemen aan de encounters was voor mij een grote opgave. Ik ben iemand die zelf wat moeite heeft om emoties te uiten en dit dan voor zo’n grote groep doen was voor mij een hele drempel. Ik had enorm veel stress om een confrontatie te brengen, maar achteraf was ik heel opgelucht. Nu snap ik beter waarom de encounters het hart zijn van de TG.” Lisa: “Uiteindelijk bleek ik effectief de enige vrouw te zijn, maar de mannen hebben mij heel goed ontvangen. Het was zeker geen gemakkelijke ervaring. Ook ik vond het ook vooral moeilijk om
7
u
Stageplaats
te werken in de encounter. Ik ben echt buiten gekomen met enorm veel begrip en respect voor diegenen die het programma volgen en heb er zeker zelf ook deugd van gehad!” Antje: “Voor mij was het ook heel intens. Het leef- en werkritme binnen de TG ligt hoog. Je bent continu bezig in groep, er zijn veel werkmomenten en activiteiten en je hebt dus niet echt veel tijd om op jezelf te zijn of op adem te komen. Het was soms heel confronterend omdat velen in de TG een zwaar verhaal met zich meedragen, en ook omdat het verblijf me deed stilstaan bij mijn eigen waarden, normen en werkpunten. Laat ons zeggen dat ik er mezelf een paar keer ben tegengekomen.” Wat was je job-invulling als stagiair en hoe liep dat? Antje: “Bij mij ging het ambulant om gesprekken meevolgen van collega’s, intakes doen, zelf begeleidingen opstarten, verslaggeving en soms ook de permanentie doen (het onthaal, telefoons en sociale administratie van cliënten). Sam: “Ik heb stage gedaan bij de begeleiding van de TG. In het begin moest ik voornamelijk observeren en leerde ik hoe ik een en ander moest registreren. Nadat ik aangaf dat ik meer zelf wou handelen, lieten ze mij ook meer zelf met de groep werken. In de tweede helft van mijn stage voerde ik bijna alle taken uit die andere collega’s ook zouden doen. Ik werkte zelfstandig met de groep, deed het papierwerk en was soms alleen op dienst ‘s avonds. In het begin was ik niet altijd zo zeker van mijzelf maar door meer zelfstandig te handelen en feedback te krijgen van mijn collega’s en hun vertrouwen in mij te voelen, groeide ook mijn zelfvertrouwen. Shayenne: “Ik liep stage op de tipiafdeling in De Kiem. Mijn takenpakket bestond uit administratieve zaken, veel observeren en in gesprek gaan met de tipi mama’s. Na een paar maanden leidde ik elke week de tipigroep. De oudergroep heb ik ook een aantal keer geleid en als er tipi-ouders besproken werden op de focusvergadering, dan bracht ik ook dat deel daar. Daarnaast
8
DE KIEM
sprong ik ook bij in het TG-team, vaak in weekends of bij personeelsuitval door Corona..” Lisa: “Ik liep mijn stage als onthaalbegeleider. Daar sta je echt heel dicht bij de groep en mocht ik de groep vaak opvolgen. Het is zeker een uitdagende stageplek aangezien je echt wel op je strepen moet staan en assertiviteit moet uitstralen, wat vaak niet gemakkelijk is als jong meisje in een groep van vooral volwassen mannen. Ik ben hier in gegroeid maar heb hier nog een lange weg in te gaan.” Hoe/waar moest je rapporteren of reflecteren over je stage-ervaringen naar de universiteit? Sam: “Er zijn 6 supervisiemomenten doorheen het jaar waar we met medestudenten en onze stagebegeleider van de Ugent reflecteren over hoe het op stage gaat. In de supervisiegroep moet iedere deelnemer een ‘werkzorg’ naar voor brengen. Antje: “Dit kan gaan over een casus, een ethisch dilemma, een uit te diepen thema, spanningsvelden binnen de job of een situatie die hard is binnengekomen. Daarover wordt dan door de ganse groep gereflecteerd. Sam: “Daarnaast moeten we zelf ook 4 intervisiemomenten organiseren met een andere groep studenten waarover we dan een reflectieverslag schrijven en dit toevoegen aan onze stageportfolio. Tenslotte hebben we ook verschillende stageopdrachten die we moeten uitschrijven”. Lisa: “Die stageportfolio moeten we dan in een presentatie gieten om voor een jury te brengen.” Welk project werkte je uit binnen De Kiem? Sam: “Binnen het halfweghuis merkte men reeds langer dat de overgang van absoluut geen toegang tot smartphone en sociale media naar volledige vrijheid hierin, veel te groot is. Daarom wou men bewoners in hun 3de fase in de TG reeds toegang geven tot sociale
media en smartphones, zoals reeds het geval is in TG De Spiegel waar ik mijn bewonersstage deed. Tijdens een startdag heb ik hierover mijn ervaringen en visie gebracht en werd beslist dat ik dit project mee vorm zou geven. Ik heb de visietekst en afspraken hierrond uitgewerkt en mee gezocht naar een opbergplaats voor de smartphones. Na de nodige feedback en herwerking hiervan gaf ik dan een infosessie aan de bewoners om de intrede van smartphones en sociale media officieel te maken.” Shayenne: “Ik merkte bij de tipi mama’s dat ze moeite hadden om hun vrije tijd in te vullen en vaak niet weten welke spelletjes of activiteiten met hun kinderen te doen. Ik maakte een map met activiteiten onderverdeeld volgens de leeftijdsfases van een kind en volgens het soort activiteit (binnen, buiten, knutselen, koken…). Uiteindelijk een map met 80 activiteiten in, waar ik trots op ben. Ik heb ook een kast kunnen leegmaken om het materiaal voor die activiteiten in te leggen (met inventaris en uitleenlijst). Het eindresultaat stelde ik ook voor op de teamvergadering en in een themagroep over ‘spelen met je kind’. Lisa: “Ik heb de focus gelegd op psycho-educatie en heb twee infosessies uitgewerkt om de onthaalbewoners meer inzicht te verschaffen in hun problematiek. De eerste was over de impact van druggebruik op de hersenen en de tweede over triggers en stress. Antje: “ Ik werk mijn dienstverlenend project uit rond de sessies trauma sensitieve yoga die nu in De Kiem georganiseerd worden. Samen met Ine Biesbrouck, die een masterproef rond dit thema maakt, heb ik de sessies bijgewoond en vervolgens werkte ik een motivatiebarometer uit die de ervaringen van de deelnemers kan peilen. Uiteindelijk wil ik een advies uitwerken rond de implementatie van deze methodiek naar de toekomst toe. Maak je ook een masterscriptie ivm met onze doelgroep? Leg dit eens wat meer uit? Sam: “Voor mijn thesis zal ik onderzoek
Stageplaats
doen naar de kwaliteit van leven van druggebruikers voor en na de behandeling. Ik ga hierbij de kwantitatieve data, verkregen via het kwaliteitsonderzoek binnen De Kiem, bestuderen om zo in kaart te brengen welke dimensies het belangrijkst zijn voor een goede levenskwaliteit. Hierbij zal ik ook onderzoeken welke rol de behandeling hierbij speelt. Daarnaast wil ik ook kwalitatieve data verzamelen via interviews. Shayenne:“Mijn masterproef gaat over het effect van Covid-19 op middelengebruik bij jongeren door de sluiting van de clubs en het wegvallen van de festivals. Het doel van mijn onderzoek is om via diepte-interviews mensen die middelen gebruiken en regelmatig uitgaan te bevragen over mogelijke effecten, bv. op wat en hoeveel ze gebruikten.” Lisa: “Ik doe mijn masterproef rond Adverse Childhood Experiences (ACEs) in de verslavingszorg. Deze term verwijst dus naar vroegkinderlijke trauma’s. Tijdens dit onderzoek wil ik in gesprek met hulpverleners nagaan hoe traumasensitief voorzieningen zijn en hoe daar wordt op ingespeeld. Ik doe dit onderzoek samen met een doctoraatsstudente die al een aantal jaar in het werkveld staat en dit onderzoekt op langere termijn, met de focus op de doelgroep daklozen.” Als je nu terugblikt, hoe zou je (als buitenstaander en beginnend ortho) onze werking dan omschrijven of typeren? Sam: “Ik zou de werking van de TG omschrijven als heel erg gestructureerd waarbij cliënten zelf verantwoordelijk zijn voor hun herstel. De begeleiding neemt een coachende rol in en tracht de bewoners enkel bij de te sturen. De bewoners krijgen ruimte om fouten te maken en zelf naar oplossingen te zoeken. De begeleiding zal andere perspectieven aanreiken of suggesties doen maar zal dit proces nooit overnemen”. Shayenne: “Ik zou zeggen een organisatie met een speciale manier van werken die je in andere organisaties misschien niet zo snel tegenkomt, bijvoorbeeld door het gebruik van encounters als therapievorm.”
Lisa: “Het is eigenlijk moeilijk om de werking aan een buitenstaander uit te leggen. Het komt nogal vreemd over als je er niet zelf hebt ingestaan. Ik begin altijd vanuit het feit dat de TG een zelfhulpgroep is waarin er een hiërarchie geldt waar je kan in doorgroeien als bewoner.” Antje: “Ik zou het omschrijven als een organisatie met een hart voor mensen, die zich steeds zal inzetten om de best mogelijke zorg en ondersteuning te bieden. Ook als een plek waar je fouten mag maken, vragen kan stellen en waarbij je kan steunen op anderen. Wat blijft je het meest bij? Sam: “Wat mij vooral is bijgebleven is de warmte die ik voelde van de bewoners, de pluimen en positieve feedback die ik kreeg. Dat zijn momenten die ik niet snel ga vergeten en die mij energie geven om in het orthopedagogisch werkveld aan de slag te willen gaan”. Shayenne: “Wat mij het meeste bij gaat blijven is de connectie en de vertrouwensband die ik heb opgebouwd met de tipi mama’s en ook met hun kindjes. Ik zal nooit vergeten dat ze allemaal in de tipigroep zeiden dat ze mij gingen missen.” Lisa: “De bewoners die ik hier heb leren kennen zullen mij bijblijven. Er heerst in onze samenleving een zeer negatief beeld over mensen met een verslavingsproblematiek waardoor nogal snel vergeten wordt dat er ook unieke persoonlijkheden schuilen achter hun problematiek. Natuurlijk hebben de bewoners hun werkpunten, maar los daarvan zijn het ook gewoon mensen waar ik enorm veel plezier mee heb beleefd.” Antje: “Mij blijft de openheid, eerlijkheid, warme houding en steun van de bewoners in de TG naar mij toe bij. Je ziet jezelf namelijk als buitenstaander, dus dan is het heel mooi om te zien hoe iedereen daar zo zijn best doet om je ‘op te vangen’. Wat heb je het meest geleerd? Sam: “Dat het leven in de TG allesbehal-
ve gemakkelijk is en dat de bewoners van De Kiem stuk voor stuk mensen zijn met bijzonder veel kwaliteiten die echt willen gaan voor verandering en een beter leven”. Shayenne: “Ja, ze hebben een hele rugzak en hebben zaken gedaan die niet oké zijn, ze hebben anderen leed bezorgd, maar ze zijn hier om te werken aan zichzelf. Ik hoop dat ze na dit programma de kans krijgen om zichzelf te bewijzen, want ze zijn zoveel meer dan hun verslaving!” Antje: “Ik heb ook een veel dieper begrip gekregen voor mensen met een drugproblematiek. Ik heb geleerd dat ik mag vertrouwen op mezelf en dat ik meer capaciteiten en groeimogelijkheden heb dan ik soms denk. Dat ik niet bang moet zijn vragen te stellen én dingen in vraag te stellen.” Lisa: “Ik heb vooral geleerd om strenger te zijn, ik ben er nog lang niet hoor maar ik sta wel al meer op mijn strepen dan in het begin. Mijn kritisch vermogen mocht wel wat aangescherpt worden.” Zou je het anderen aanraden? Sam: “Jazeker. Je komt er terecht in een uitdagende praktijk met een super leuk team van begeleiders en een boeiende groep van cliënten. De ervaringen die je opdoet tijdens het werken met de cliënten en tijdens je bewonersstage zijn uniek en een grote meerwaarde voor je ontwikkeling als orthopedagoog”. Shayenne: “Ik merk dat ik door deze ervaring klaar ben voor het werkveld, terwijl ik dat ervoor niet had. Ook aan de toffe sfeer tussen de collega’s heb ik veel gehad. Het is een ervaring die ik nooit zal vergeten en zeker zal meenemen naar mijn toekomstige job, misschien ooit in De Kiem, je weet nooit.” Lisa:” Ik zou het anderen zeker aanraden.Zelf neem ik nog geen afscheid. Ik kom deze zomer terug voor een vakantiejob!”
Met dank aan Sam, Shayenne, Lisa en Antje voor hun inzet als stagiair.
9
Training
TRAIN DE TRAINER MOTIVERENDE GESPREKSVOERING Op 26 januari en 10 februari 2022 ging er vanuit De Kiem een train de trainer “motiverende gespreksvoering” door voor een aantal leden van de vakgroep Orthopedagogiek aan de universiteit Gent.
In kader van het opleidingsonderdeel “Middelenmisbruik: preventie en behandeling”, met als lesgevers prof. dr. Wouter Vanderplasschen en dr. Clara De Ruysscher, was het de bedoeling om alle nieuwe lesgevers die de practicasessies zouden geven een heropfrissing in de materie aan te bieden zodat ze hun eigen vaardigheden konden aanscherpen aanvullend aan de bestaande lessen. Het was ondertussen 10 jaar geleden dat zij deze vorming organiseerden. Zo’n train de trainer heeft niet alleen als doelstelling om de deelnemers vaardiger te maken in de methode. Het is ook de bedoeling dat er voldoende handvaten en praktische voorbeelden meegegeven worden zodat de deelnemers op hun beurt ook de methodiek kunnen overbrengen. In dit geval aan eerste master studenten. Tijdens de volledige training was dit dan ook een apart aandachtspunt. Na een korte voorstellingsronde werden de deelnemers meteen aan het werk gezet met een aantal praktijkoefeningen. We starten met een oefening die als doel had de deelnemers de valkuil van de reparatie reflex zelf te later ondervinden. Tevens konden de deelnemers al een eerste keer aan de slag gaan met een aantal gespreksvaardigheden. Na dit eerste sprongetje in de praktijk was het tijd voor een meer theoretisch deel. Er werd kort ingezoomd op de zelfdeterminatietheorie binnen het kader van motiverende gesprekvoering. Vervolgens werd de grondhouding om gesprekken vorm te geven, grondig toegelicht.
10
DE KIEM
Er was binnen dit alles extra aandacht om zo veel als mogelijk praktische voorbeelden te geven en de ervaring van de trainer te delen. Zodoende kunnen de deelnemers dit achteraf zelf gebrui-
ken in hun eigen lessen. Na dit eerste grote blok gingen we aan de slag met de vier processen van motiverende gespreksvoering zelf. Ieder proces werd theoretisch ingeleid waarna er veel
Masterproefonderzoek
TRAJECTEN IN BEELD VIA PHOTOVOICE … Als laatstejaarsstudente klinische orthopedagogiek en Disability Studies aan de UGent kreeg ik de kans om stage te lopen in het ambulant centrum van De Kiem in Gent. Voor het ambulant centrum in Geraardsbergen werkte ik samen met collega’s en cliënten een duurzaam project uit.
ruimte was om hier praktisch mee aan de slag te gaan. Er werd veelvuldig gebruik gemaakt van casussen waarbij de deelnemers de basis gespreksvaardigheden die bij de methode horen specifiek gelinkt aan de verschillende processen konden toepassen. Op deze wijze werden ze ondergedompeld in de methode zodat ze hier later zelf mee aan de slag kunnen gaan. Vooral tijdens de tweede dag werd er lang stilgestaan bij het proces ontlokken, welke een kernproces binnen de methode is. Het gaat hier over het ontlokken van de eigen motivatie voor verandering, als het ware het hart van motiverende gespreksvoering. Zaken zoals ambivalentie, verandertaal en behoudtaal passeerden de revue en waren onderwerpen waarmee de deelnemers in verscheidene oefeningen aan de slag gingen. Als laatste stuk legden we nog even “wrijving” onder de loep en bekeken we op welke manieren hier best mee omgegaan kan worden. Op het einde van de 2 dagen hadden de deelnemers terug een goed zicht op de methode en voelden ze zich gesterkt om hiermee zelf met hun studenten aan de slag te gaan. We wensen hun alleszins veel succes met het inrichten van de practica-sessies en zijn er van overtuigd dat de deelnemende studenten hier veel aan zullen hebben. Mark Heremans, Trainer motiverende gesprekvoering, drugpreventiewerker in de regio Rhode en Schelde en praktijklector aan de Hogeschool Gent.
Sinds juni 2020 zet De Kiem, in opdracht van het lokaal bestuur Geraardsbergen, meer in op een intensieve ambulante begeleiding voor gezinnen met jonge kinderen (onder 12 jaar) waarvan 1 of beide ouders een ernstige verslaving heeft. Ook toekomstige ouders die moeilijkheden ondervinden met het gebruik van illegale drugs, medicatie of alcohol kunnen instappen in dit traject. Binnen de begeleiding wordt er naast de reguliere ondersteuning specifiek ruimte gemaakt om in gesprek te gaan over thema’s zoals vader- en moederrollen, opvoeding en ouderschap. Door de meer intensieve contacten met de cliënten en de samenwerking met andere diensten wordt een duidelijker beeld van de cliënt en zijn/haar context zichtbaar en groeit er meer vertrouwen is in de hulpverlening. Dit alles heeft een positief effect op het functioneren van de cliënten en het op het welzijn en de veiligheid van het kind.
Mini-onderzoek Aangezien De Kiem haar werking steeds zo efficiënt en doeltreffend mogelijk wil organiseren, wilden we dan ook graag weten wat nu net de meerwaarde van dit specifieke traject ten opzichte van een gewone ambulante begeleiding is. Bovendien vindt De Kiem het belangrijk om haar werking zoveel mogelijk aan te passen aan huidige maatschappelijke tendensen en de noden en ondersteuningsvragen die leven bij deze groep cliënten. Om die reden beslisten we om in gesprek te gaan met de betreffende ouders over hun ervaringen met de begeleiding van De Kiem.
11 u
Masterproefonderzoek
Gezien beelden soms meer zeggen dan woorden, kwamen we tot de conclusie dat het interessant zou zijn om deze gesprekken vorm te geven aan de hand van een zelf gemaakte afbeelding. Een dergelijke methodiek vindt de laatste jaren meer en meer ingang binnen kwalitatief wetenschappelijk onderzoek en wordt omschreven als Photovoice. Dit is een vorm van participatief onderzoek waarbij personen in een kwetsbare positie hun leefwereld in beeld brengen, hierover kritisch reflecteren en zo in dialoog gaan met belanghebbende anderen, veelal beleidsmakers. Deze dialoog vormt dan weer het uitgangspunt van waaruit acties en veranderingen kunnen volgen om de kwaliteit van leven van de personen in kwestie, in dit geval de ouders, te verbeteren.
te verkrijgen over hun huidige situatie. Bovendien getuigt deze methode van een emancipatorische ingesteldheid aangezien men de verantwoordelijkheid van het proces zoveel mogelijk bij de ouders laat en men als hulpverlener niet in de plaats van de cliënten beslist.
“De gesprekken van De Kiem hebben mij en mijn gezin nog dichter bij elkaar gebracht.” – S.
Eindproduct Uiteindelijk werd het project een waardevol samenspel tussen de ouders en begeleiders van het ambulant centrum waarbij een gedragen gemeenschappelijk doel voorop stond, namelijk een klimaat binnen De Kiem creëren waarin cliënten zich veilig en gehoord voelen. Het finale product is een reeks van foto’s met indrukken over hun eigen traject, genomen door de ouders die in begeleiding zijn in het ambulant centrum van Geraardsbergen. Elke foto werd ingekaderd en vergezeld van een passende quote die tijdens het gesprek aan bod kwam, waarna deze een plaatsje kreeg in het ambulant centrum. Verder werd de informatie, verkregen uit de gesprekken, kwalitatief en anoniem verwerkt in een jaarrapport dat staaft hoe dit specifieke begeleidingstraject het afgelopen jaar vorm gekregen heeft. We hopen met dit project niet alleen de huidige cliënten meer eigenaarschap over hun traject gegeven te hebben, maar ook wensen we dat toekomstige cliënten van De Kiem hieruit een bron van inspiratie en motivatie kunnen putten. Maj Van Moorhem, stagiaire ambulant centrum Gent
“Door de begeleiding van De Kiem is er opnieuw licht in mijn leven en heb ik terug een perspectief om naar toe te werken.” – E.
Orthopedagogische link Vanuit orthopedagogisch standpunt is dit een waardevolle techniek omdat het de cliënten toelaat om eigenaarschap
12
DE KIEM
“Wat De Kiem al voor mijn dochter en mij heeft gedaan, is onbeschrijfelijk. Ik krijg enorm veel steun van mijn begeleidster en kan altijd op haar rekenen wanneer ik nood heb aan een goed gesprek.” – A.
De VVBV-cijfers
HIGHLIGHTS ONDER VOORBEHOUD… De Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV) verzamelt al meer dan 30 jaar cijfergegevens over de cliëntkenmerken van zijn doelgroep. In het laatste rapport worden de cijfergegevens over de jaren 2018, 2019 én 2020 gepresenteerd. Het rapport is een weergave van relevante socio-demografische en verslavings-gerelateerde kenmerken van zogenaamde ‘instromers’ en ‘terugkomers’ in de verschillende behandelcentra. Het gaat hierbij zowel om dagcentra en Medisch Sociale Opvangcentra als om crisiscentra en langdurige residentiële behandelcentra. De instromers zijn mensen die voor een allereerste keer hulp zoeken, terugkomers zijn mensen die dit al één of meerdere keren voordien deden. De hoofdmoot van de nieuwe TDI registraties betreft terugkomers, zo’n 67%. Naast de kenmerken van de cliëntengroep beschreven in het rapport is het van belang te vermelden dat alle voorzieningen vaak nog een aanzienlijk aantal cliënten in behandeling hebben uit voorgaande jaren. Zo hebben bijvoorbeeld de MSOC’s in Vlaanderen
Voornaamste productgroep
een populatie van heroïneverslaafden die vaak gedurende meerdere jaren met behulp van een substitutieprogramma langdurig in behandeling blijven. De kenmerken van deze groep mensen is niet het onderwerp van dit rapport. Al deze cliëntgegevens worden onder andere verzameld om te voldoen aan het Treatment Demand Indicator protocol. De Treatment Demand Indicator is een minimale Europese standaard waartoe de verschillende Europese lidstaten zich geëngageerd hebben gegevens aan te leveren aan het European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction (EMCDDA). De gegevens worden geanonimiseerd aangeleverd aan Sciensano. Het over een lange periode verzamelen van cliëntgegevens geeft tendensen in druggebruik weer. Dit en ook andere trends in cliëntgegevens zijn belangrijk om het behandelaanbod op af te stemmen.
2020
Tendensen in druggebruik De meeste mensen die beroep doen op de drughulpverlening gebruiken meerdere producten ‘te vaak’ en ‘te veel’. Toch is het zo dat we het middelengebruik kunnen categoriseren aan de hand van een ‘voornaamste product’, het middel waar de cliënt het meeste moeilijkheden mee heeft of zich het meeste zorgen over maakt. Het is dan ook de cliënt zelf die in gesprek met de hulpverlener aangeeft met welk product hij of zij het meeste moeite heeft. Doorgaans zal heroïne worden vernoemd wanneer het wordt gebruikt, ook al worden daarbij nog heel wat middelen gebruikt zoals cannabis, benzodiazepines of sporadisch cocaïne of amfetamines.
2019
2018
n
%
n
%
n
%
Opiaten
820
16,8%
957
16,7%
1015
16,9%
Cocaïne
1296
26,6%
1549
27,0%
1437
23,9%
Amfetamine
766
15,7%
842
14,7%
904
15,0%
Hypnotica/sedativa
147
3,0%
133
2,3%
146
2,4%
Hallucinogenen
121
2,5%
74
1,3%
75
1,2%
Cannabis
1363
27,9%
1783
31,1%
1950
32,4%
Alcohol
336
6,9%
343
6%
410
6,8%
Andere + NA
216
4%
80
0,9%
146
1,4%
Totaal
5065
100%
5761
100%
6083
100%
13 u
De VVBV-cijfers
Hetzelfde geldt voor cannabis als voornaamste product, omdat het doorgaans dagelijks wordt gebruikt, terwijl het bijgebruik van amfetamines of xtc vaker sporadisch is. Een minderheid rapporteert slechts één product te gebruiken. Cannabis wordt opnieuw aangegeven als voornaamste hoofdproduct, telkens met een aandeel op het totaal van rond de 30%. Deze verslavingsproblematiek scoort al een aantal jaren het hoogst.
Een tweede sterk doorzettende trend is het stijgend aantal TDI registraties waarbij cocaïne wordt aangegeven als hoofdproduct, tot ongeveer 27% van het totaal in 2019 en 2020. Vergeleken met nog eerdere jaren (2016, 2017) waarbij dit aandeel cocaïnegebruikers nog ongeveer 22% en 23% was krijgen we hier opnieuw een bevestiging van de langjarige stijgende trend in dit aandeel. Tot slot vermelden we nog dat de dalende trend van het aantal nieuwe
opiaatgebruikers in de voorzieningen in grootstedelijke context minder uitgesproken is. Binnen de werkingen van MSOC Gent en MSOC Antwerpen is er in 2020 zelfs een lichte stijging van het aandeel in deze groep in 2020. Een overzicht met evolutiecijfers over meerdere jaren geeft een nog ruimere blik op het geheel.
Evolutie voornaamste product 1988-2020
Ontbrekend: 1998 en 1999
Drie highlights In 2018, 2019 én 2020 hebben een aantal trends van voorgaande jaren zich doorgezet maar lijken er ook een paar
kenteringen zich ingezet te hebben. Het is in dit opzicht belangrijk om verder te kijken naar de komende jaren om te bepalen of deze wijzigingen zich zullen doorzetten of niet. Bovendien is er de
impact van de gezondheidscrisis die sinds 2020 toesloeg in onze samenleving. De weerslag van deze crisis is voelbaar geweest en zal voelbaar blijven in alle betrokken voorzieningen.
Aantal nieuwe TDI registraties sinds 2011
Totaal
2020
2019
2018
2017
2016
2015
5072
5761
6083
6103
5691
5645
Minder TDI-registraties In de eerste plaats merken we in het VVBV-rapport een dalend aantal nieuwe TDI registraties op. De daling is het meest uitgesproken in de ambulante sessiecentra en in de residentiële crisiscentra. In het bijzonder is de daling uitgesproken in 2020, het eerste ‘coronajaar’. De val van de TDI registraties in de eerste helft van dat jaar heeft duidelijk te maken met de start van de gezondheidscrisis in de samenleving en de bezettingsrestricties opgelegd aan
14
DE KIEM
voorzieningen. In het Franstalig landsgedeelte is deze daling zelfs nog meer uitgesproken. In de tweede helft van 2020, zéker in de laatste maanden, lijkt er echter een tegenovergestelde beweging ingezet te zijn, met in die periode een geleidelijk toenemende instroom van zorggebruikers. Het is dus belangrijk om voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies over deze daling.
Een andere factor die meespeelt in het dalend aantal TDI registraties is het gegeven van de onvolledige records die niet weerhouden worden door Sciensano. Het werkelijk aantal opgestarte behandelepisodes ligt immers zeker hoger. De gezondheidscrisis en een té grote kloof tussen de ‘bruto en netto’ TDI registraties, verklaren de plotse daling in 2020. Of de daling zich zal blijven doorzetten in de komende jaren valt dus nog af te wachten. In 2021 gel-
DeFamilie VVBV-cijfers aan het woord
den er immers nog steeds bezettingsrestricties die een rem kunnen zetten op de instroom. Tegelijk is er sinds het uitbreken van de gezondheidscrisis meer algemeen een stijgende druk voelbaar in de voorzieningen. Deze druk zal zich wellicht opnieuw vertalen in een groeiend aantal behandelvragen in de registraties voor de komende jaren. Even afwachten hoe deze cijfers evolueren in de komende jaren. Feit blijft dat behandelcapaciteit en/of het aantal personeelsleden niet in diezelfde mate of op hetzelfde tempo groeien als het aantal nieuw opgestarte behandelingen.
Geslacht
Centra staan voortdurend onder druk om meer prestaties te leveren. De kans dat hierdoor de behandelduur vermindert is reëel. In dit opzicht vermelden we wel dat in 2018 vier versterkingen binnen de ambulante werkingen konden gerealiseerd worden als gevolg van het vijfde intersectoraal akkoord (VIA5). Ook in 2021 en 2022 worden een reeks ambulante werkingen versterkt.`
Meer vrouwen De aantallen mannen en vrouwen binnen de drughulpverlening in Vlaande-
20202
2019
ren zijn niet gelijk. Het is al langer zo dat ongeveer 4 op 5 man is. De gerapporteerde kenmerken van de druggebruikers zijn dus sterk gekleurd door het overwicht aan mannen. Vermoedelijk zijn hier meerdere redenen voor: er zijn in het algemeen minder vrouwen die illegale drugs gebruiken, ze gebruiken vaker legale middelen zoals alcohol en medicatie én de specifieke drughulpverlening is moeilijker toegankelijk voor vrouwen met een drugsprobleem. De laatste jaren werden daartoe specifieke initiatieven genomen.
2018
2017
2016
2015
Man
4009
80,0%
4629
80,7%
4962
81,9%
82,8%
83,2%
82,4%
Vrouw
1004
20,0%
1108
19,3%
1098
18,1%
17,2%
16,8%
17,6%
Totaal
5072
100%
5737
100%
6060
100%
100%
100%
100%
2 In 2020 werden 59 records als ‘onbekend’ geregistreerd
Het lijkt er nu op dat de inspanning van de drughulpverlening om meer vrouwen te bereiken zijn vruchten begint af te werpen. Hier zien we een voorzichtig positieve evolutie in de cijfers, van een aandeel van slechts 17% vrouwen in 2017, iets meer dan 19% in 2019 tot 20% in 2020. Ook op nationaal niveau is deze trend in 2020 opgemerkt door Sciensano, met in het bijzonder een
toename van het aandeel vrouwen dat cocaïne en alcohol aangeeft als hun hoofdproduct.
Opleidingsniveau van de cliënten Het opleidingsniveau van de cliënten is relatief laag maar lijkt positief te evolueren. Een aanzienlijk deel heeft
alleen een getuigschrift van voltooid lager onderwijs maar dit aandeel daalt. Iets meer dan helft, 54 à 55% heeft een diploma van afgewerkt middelbaar onderwijs, dit aandeel stijgt dan weer. Slechts een klein percentage 7 à 8% heeft hoger onderwijs gevolgd, ook hier een lichte stijging. Deze positieve evolutie wordt nog duidelijker wanneer we over meerdere jaren kijken:
Opleiding
2020
2019
2018
2017
2016
Geen
1,9%
1,6%
1,4%
1,5%
1,5%
Basisonderwijs
33,6%
35,4%
37,4%
43,7%
44,8%
Secundair onderwijs
55,7%
54,9%
54,9%
48,2%
16,0%
Hoger / Universitair
8,6%
7,9%
6,9%
6,4%
5,9%
Andere
0,2%
0,1%
0,2%
0,2%
1,8%
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
Een derde highlight in het rapport is dus dat er een positieve trend lijkt ingezet op vlak van het opleidingsniveau van de cliënten. Een geleidelijk groeiend aantal cliënten behaalt het diploma secundair of hoger onderwijs. Tot slot valt in het rapport op dat almaar meer cliënten alleen wonen. Dat is ook in
de brede maatschappij een gekende evolutie. Meer dan een derde van de Belgische huishoudens bestaat uit 1 persoon. Binnen het TDI registratieprotocol zien we een parallel met een groeiend percentage van 30% in 2018 tot maar liefst 35% in 2020.
Wie het volledige rapport wil raadplegen (met oa ook gegevens over leeftijd, gebruikskenmerken, risicogedrag en verwijzers), kan dit downloaden op de website van de VVBV www.verslaafdenzorg.be D.C.
15
Gevonden
SCHATTEN OP ZOLDER… Drie jaar geleden kocht De Kiem het huis waarin het ambulant centrum van Gent is gevestigd. Een parel die toch wat liefde en véél verbouwingen nodig heeft.
Dit gaf de aanzet om samen met collega’s, technisch manager Diane en de bewoners van de therapeutische gemeenschap de handen uit de mouwen te steken. Het huis werd dan ook van kop tot teen aan een inspectie onderworpen en overbodige spullen gingen richting containerpark.
leden wel eens is geweest om kerstmis te vieren. Zijn vader en grootvader waren best wel veel bezig met genealogie vertelde hij. Het was dus mooi om te zien dat deze oude documenten terug hun weg hebben gevonden naar de rechtmatige eigenaar. De zolder is on-
dertussen leeg en we kijken uit naar een nieuw hoofdstuk, laat de werken maar beginnen! Jorrit, Sylvie en Hilde, begeleiders in het AC De Kiem te Gent
Groot was onze verbazing dan ook toen we op zolder enkel ‘verborgen schatten’ ontdekten. Onder dikke stoflagen en spinnenwebben stond een retro-bad te pronken, antieke kasten gevuld met oude schilder penselen, uitgeknepen olieverfjes, vervlogen krantenartikelen, tijdschriften enzovoort. De nieuwsgierigheid was gewekt, zeker toen we persoonlijke documenten vonden van de vorige bewonersvan het huis, zoals vergeelde foto’s, paspoorten en brieven in sierlijk handschrift. Gent zou Gent niet zijn mochten we dit niet uitgezocht hebben tot op de bodem! Geen half werk hier. Eén collega bundelde de foto’s en een andere ging ermee aan de slag en startte een zoektocht op het internet. Hij zocht en vond de familie van de vorige eigenaars van het huis. Notaris Louis Dael en zijn vrouw Mathilde hadden een dochter, Cécile Dael. De vrouw rechts op de reispas is Cécile Dael. Zij woonde indertijd in dit huis samen met Adrien Noest. Die laatste had een functie in het gerechtsgebouw van Gent. De jongen op de foto’s zou Adrien zijn. We weten dit omdat we de kleinzoon hebben kunnen contacteren. Die kwam onlangs de spullen ophalen en vertelde ons hoe hij hier in het ver-
16
DE KIEM
WE VERHUIZEN! Op 1 april 2022 verhuist het team van het ambulant centrum te Gent omwille van verbouwingswerken naar een tijdelijke locatie op de Lozevisserstraat 16 te Gent. Post stuur je best naar de Vluchtenboerstraat 7A te 9890 Gavere.
InFamilie memoriam aan het woord
EERBETOON AAN ROWDY YATES Samen met wijlen prof. Eric Broekaert richtte Rowdy Yates in de jaren ’80 de ‘European Working Group on Drugs Oriented Research’ (EWODOR) op. Hij inspireerde en begeesterde jongeren en volwassenen over de hele wereld met zijn ervaring en inzichten. Op 14 februari 2022 overleed Rowdy Yates. De gemeenschap van therapeutische gemeenschappen over de ganse wereld is bedroefd. Rowdy Yates was één van de pioniers en uithangborden van de drugvrije therapeutische gemeenschap in Europa. Van 2012 tot 2019 was hij voorzitter van de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen.
Rowdy was niet alleen een zeer gedreven hulpverlener en competent onderzoeker, maar ook een goede muzikant en zanger, en bovenal een trotse Schot. Hij schreef onder andere het lijflied van de TG ‘In this House’. Zelf zei hij daarover het volgende: "Het is geschreven om de kolossale prestaties te vieren van zoveel voormalige verslaafden die zijn afgestudeerd via drugsvrije therapeutische gemeenschappen. Veel te lang zijn
we er niet in geslaagd om de mythe dat verslaving ongeneeslijk is aan de kaak te stellen. Dit nummer is geschreven om ''ongeneeslijken'' – de ''No chance kids'' - iets te geven om over te zingen.'' Met Rowdy verliezen we een warme en wijze mens. We wensen zijn familie, vrienden en de TG-familie – zoals hij die graag noemde - veel sterkte. Meer over Rowdy Yates kan je vinden: https://eftc.ngo/rowdy-yates/
EERBETOON AAN NAYA ARBITER Ze had bijzondere aandacht voor de gemarginaliseerde medemens: of dit nu kwam door druggebruik, armoede, racisme, seksueel misbruik of geweld. Haar werk met gevangenen resulteerde in een wetenschappelijk aangetoonde bijzonder sterke daling van recidivisme bij een zeer criminogene populatie. Op 3 maart 2022 overleed Naya Arbiter. Een groot verlies voor het behandelmodel van therapeutische gemeenschappen. Naya Arbiter begon haar werk bij de Amity Foundation (Noord-Amerika) in 1981. Ze was verantwoordelijk voor de verregaande hervorming van deze organisatie die nadien nationaal en internationaal roem verwierf.
Zij was de ondervoorzitter van de Therapeutische Gemeenschappen van Amerika en voorzitter van het ethisch comité van de Wereld Federatie van Therapeutische Gemeenschappen. In 2013 ontving ze de “Eric Broekaert award” van de Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen als bedanking voor haar bijzonder grote in-
zet voor de ontwikkeling van het model van de therapeutische gemeenschap. Een bijzondere levensprestatie voor een vrouw die tijdens haar adolescentie betrokken was bij druggebruik en drugsmokkel over de Mexicaans-Amerikaanse grens. Zij begon haar herstel in de allereerste therapeutische gemeenschap in Amerika (Synanon). Haar levenswerk bestond erin om kansen te creëren voor mensen in blijkbaar onmogelijke situaties. Ze was een warme, betrokken vrouw. Een voorbeeld voor vele vrouwen die hopen op een betere toekomst.
17
Bewoner aan het woord
DE ENIGE OPTIE… Ik kan niet zeggen dat ik de eerste jaren van mijn leven te klagen had. Niet dat ik dat later veel gedaan heb, maar mijn eerste 7 levensjaren was er geen reden toe.
Na een verhuis van de Kempen naar de Kust was ik redelijk snel op mezelf aangewezen toen het thuis snel bergaf ging en leerde ik op een snel tempo mijn plan trekken en sterk zijn. Niet alleen voor mezelf, maar ook, en vooral, voor de mensen rondom mij aangezien het thuis een hel was met een gewelddadige stiefvader en verslaafde moeder.
Alles wat me lief was kon me gestolen worden als ik een gaatje zag om te gebruiken. Ik loog, bedroog en manipuleerde. De manier waarop ik toen met mensen ben omgegaan, en de dingen die ik deed zijn zaken waarvoor ik mezelf tot op vandaag nog steeds terecht een lul vind. Vooral naar de mama van mijn dochter toe.
Ik trok snel de straten op, waar het geweld en de pesterijen in het begin even erg waren als thuis, maar met de mensen daar had ik wel het gevoel iets gemeen te hebben en ik associeerde me meer met hen dan met de mensen thuis. Dit was een hele eenzame periode van hard zijn, er willen bij horen en warmte zoeken op de verkeerde plaatsen. De jointjes waren een welkome ontsnapping aan de realiteit die me niet veel leuks te bieden had. Niet veel later, op mijn 14de, ging ik met het geld van mijn vakantiejob, via vrienden in de Kempen in Nederland wiet halen om te verkopen en was mijn positie op straat ook comfortabel en “hoorde ik erbij”. Ik gebruikte en verkocht snel wiet en xtc en mijn leven veranderde in een roes, jarenlang. Ik heb er hele mooie tijden gekend, echt waar. Mooie relatie gehad, een dochter gekregen, leuke job in de horeca, leuke weekends en vakanties. Weet je.. het was allemaal nog te doen, vrij onschuldig en voelde ok. Het waren de jaren ’90 en mijn leven voelde best wel leuk aan.. tot ik in 2000 heroïne probeerde.
Langzaam maar zeker moest alles kapot wat ik rond me had en ik plaatste mezelf terug alleen.
Bij de eerste “high” die ik van heroïne kreeg was ik eigenlijk direct verkocht en de roes voelde voor mij als een dekentje moederliefde. Het emotioneel vluchten kon beginnen.
18
DE KIEM
De 10 jaar die daarop volgden zijn gevuld met echt junken, detentie, dealen, intraveneus gebruik tot ik geen ader meer over had, totale verwaarlozing, marginaliteit naar decadentie en weer terug… Na een tijd van suïcidaal gebruik en een zelfmoordpoging, in 2011, zag ik in dat: als ik nu nog niet kapot was, ik beter hulp kon zoeken. Verder leven op deze manier was geen optie meer. Ik heb altijd geweten dat een TG de enige optie was voor mij gezien de ernst van mijn verslaving en de reden erachter. Maar ik had de ballen niet en koos voor enkele comfortabele opnames in afdelingen van psychiatrische klinieken en stelde steeds uit om naar een TG te gaan. De eerste keer in De Kiem heb ik ergens wel goed werk kunnen doen en misschien ook een basis kunnen leggen, maar ik bleef in imago hangen en durfde nooit kijken naar wat onder mijn gedrag schuilging. Ik heb op die manier half werk geleverd en ben ook hervallen erna. Dit duurde 3 jaar. Er is altijd iets in mij geweest dat beter
wou doen en mensen wel wou tonen dat ik het kan. Iets dat mijn grootouders met een gerust hart wou laten gaan, zonder dat ze zich zorgen moesten maken over hun zorgenkind. Teruggaan naar De Kiem was de enige optie, en geloof me, dat brandde! Ik heb tegelijk alle kaarten op tafel gegooid en me geweerd als een duivel in een wijwatervat. De begeleiding carte blanche gegeven om mij te ‘genezen’ terwijl ik, weeral, met alles wat ik had, de strijd aanging met hun autoriteit. Het voelde bij momenten meer als een exorcisme dan een opname. Ik ben heel diep moeten gaan en zowel ik als het team hadden een hele kluif aan mijn herstel. Maar ik heb mezelf geholpen en daar ben ik De Kiem dankbaar voor! Het moment brak aan om de draad op te nemen waar het de eerste keer misliep. Ik mocht terug over naar het halfweghuis. Ik was echt helemaal moe en zat op het einde van mijn Latijn in de TG, ik kan daar eerlijk in zijn. Ik moest ook gewoon overgaan als ik verder wou groeien. Mijn school hervatten was het grootste doel dat ik voor mezelf gesteld had en ik zou daarvoor door muren gaan en tegen alles en iedereen opboksen. Ik heb dit ook moeten bewijzen maar vocht ervoor. Ik moest en ik zou mijn toekomst op die manier terug in handen nemen en toonde hierin echt vastberadenheid. Ik moest en ik zou ook van mijn HWH programma een succes maken. De manier waarop ik dat deze keer gedaan heb, daar stond zelfs ik van versteld. Ik wou voor mezelf en mijn peers een voorbeeld zijn en heb op die manier een groei gemaakt waarvan ik het niet
Familie Familieaan aanhet hetwoord woord
SISTERS FOR LIFE. Met veel vallen en opstaan doorheen het hele proces, heeft mijn zus enkele jaren geleden beslist om het programma in De Kiem te volgen.
voor mogelijk hield. Ik hield me, op mijn manier, aan de regels van het HWH en zette alles in op mijn school en sport, met mooie prestaties als resultaat. Ik leefde mijn HWH periode op een wolk van trots en vastberadenheid en pakte moeilijke dagen, slecht nieuws, zware periodes, liefdesverdriet.. gewoon aan. Sterk, niet van mijn doel afwijkend. Ik ben daar vandaag nog héél trots op.
Met veel vallen en opstaan doorheen het hele proces, heeft mijn zus enkele jaren geleden beslist om het programma in De Kiem te volgen.
Wat mij van heel dit verhaal het nauwst aan mijn hart ligt is het volgende: mijn grootmoeder, grootste steunfiguur en belangrijkste persoon in mijn leven is in augustus 2021 gestorven aan pancreaskanker. Zij is er, echt, altijd geweest voor mij, en ik heb haar enkel zorgen gegeven voor alle moeite die ze gedaan heeft voor mij. De jeugd, de detenties, de verslavingen, de opnames… dat mens was met geen stokken van mijn zijde weg te slaan, en om die reden mijn grootste held!
Welnu, het lukte haar wonderwel. Mijn zus heeft een lang en zwaar traject gevolgd met ups en downs. Maar wat een verandering…, en dit zie je niet alleen op het vlak van haar verslavingsproblematiek.
Ik heb haar in haar laatste anderhalf jaar veel kunnen zien terwijl ik in het programma zat, in het HWH haast 2 wekelijks, soms zelfs met mijn dochter erbij. Ze heeft nog meegemaakt, vanop haar ziekenhuis bed in de living, dat ik mijn verhuis deed van het HWH naar mijn appartement in Gent, en zag dat ook dit me lukte. Het feit dat ik niet meer de junkie was, maar iemand met een kans in het leven, toen ze stierf is nu mijn grootste drive. Ze is er altijd geweest, en is er nu nog steeds. Dat maakt van het eind van mijn programma, mijn beginpunt. In memoriam, Mariette Leten. Philippe
Dit was een grote drempel voor haar en voor mij een enorme opluchting. Uiteraard was het een stap in de goede richting, maar toch ervaar je als zus de angst en twijfel of het wel zal lukken.
Mijn zus heeft weer zin om te leven! Ze is vol zelfvertrouwen en is zich bewust van de valkuilen op haar pad. Het mooie aan De Kiem is dat de bewoners weten dat ze er niet alleen voor staan. Ze hebben doorheen het programma een vangnet van contacten opgebouwd waar ze altijd terecht kunnen mocht het toch eens moeilijk worden. Ik merk ook dat mijn zus er nu openlijk over durft te praten als het al eens moeilijk wordt, in tegenstelling tot vroeger. We weten dat een herval altijd tot de mogelijkheden behoort, want niemand is onfeilbaar, maar dankzij de nauwe contacten binnen De Kiem weten we ook op welke manier dit op te vangen. Kortom, dikke pluim aan mijn zus om de stap te zetten en er samen met het team en alle bewoners ten volle voor te gaan. We kunnen nu terug onze band vol vertrouwen en liefde opbouwen en daar kan ik alleen maar heel erg dankbaar voor zijn. Kim, de zus van Stephanie
19
ERVAREN IN HERSTEL De Kiem biedt hulp aan personen die problemen ervaren door het gebruik van drugs en aan mensen uit hun omgeving. Het residentiële luik van het programma te Gavere omvat een onthaalafdeling, een therapeutische gemeenschap (T.G.), een woonhuis voor moeders / vaders met kinderen en verschillende halfweghuizen. Het ambulante luik omvat ambulante centra te Gent, Ronse, Geraardsbergen en Ninove, een gevangeniswerking en vier regionale preventiediensten.
Colofon
Adressen
Redactie
Contactadres voor opname of begeleiding
Eindredactie en Directie Dirk Vandevelde
Fotografie Dirk Calle, Jo Thienpont, Krista De planter
Vormgeving dotplus
Abonnement Abonnementen kosten 15,- euro voor vier nummers, te storten op rekeningnummer BIC GEBABEBB / IBAN BE 270012 1652 3173 van v.z.w. De Kiem, 9890 Gavere. Voor giften vanaf 40,00 euro kan u een attest voor fiscale vrijstelling bekomen.
Contactadres voor Administratie – Directie
(elke werkdag te bereiken van 8u30 tot 17u00)
(sociale dienst, familiebegeleiding, stages)
Ambulant Centrum Gent Kortrijksesteenweg 185, 9000 Gent Tel. 09/245.38.98 Fax 09/245.41.71 ambulant.gent@dekiem.be
Vluchtenboerstraat 7A 9890 Gavere Tel. 09/389.66.66 Fax 09/384.83.07 admin@dekiem.be
Ambulant Centrum Ronse Oswald Ponettestraat 31 9600 Ronse Tel. 055/21.87.00 ambulant.ronse@dekiem.be
Stages ambulante werkingen anne.dekkers@dekiem.be Stages residentiële werkingen dirk.calle@dekiem.be
Ambulant Centrum Geraardsbergen Abdijstraat 2, 9500 Geraardsbergen Tel. 055/21.87.00 ambulant.geraardsbergen@dekiem.be Ambulant Centrum Ninove Brusselsesteenweg 3 9400 Ninove Tel. 054/33.31.65 ambulant.ninove@dekiem.be Ambulant Centrum Dendermonde Noordlaan 19 9200 Dendermonde Tel. 052/46.63.32 ambulant.dendermonde@dekiem.be
V.U. Dirk Vandevelde – Vluchtenboerstraat 7A, 9890 Gavere
Dirk Calle, Jo Thienpont, Dirk Vandevelde
ZONDER MEER
Inhoud 2 Voorwoord 3 Waar theorie en praktijk elkaar ontmoeten 6 Stagair(e)s aan het woord 10 Training 11 Masterproefonderzoek 13 De VVBV-cijfers 16 Schatten op zolder 17 In memoriam 18 Bewoner aan het woord 19 Familie aan het woord