Erkenningsnummer P702012
Afgiftekantoor Gent X
ZONDER MEER
JAARVERSLAG 2018 DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VAN DE KIEM VZW - JG. 26 NR. 2 APRIL, MEI, JUNI 2019
Voorwoord
ALARMERENDE BERICHTEN…
Er komen alarmerende berichten uit de verslaafdensector. Crisiscentra kampen met lange wachtlijsten waardoor een echte ‘crisis-opname’ haast onmogelijk wordt. Ook in de ambulante centra voor drugverslaafden groeien de wachtlijsten. Het aantal residentiële bedden in de verslaafdenzorg binnen psychiatrische voorzieningen in Vlaanderen wordt nog altijd afgebouwd. Gelukkig zijn er ook organisaties die er resoluut voor kiezen om met de doelgroep van verslaafden te werken. Voorafgaand aan de recente verkiezingen hebben de VVBV en de VAD een memorandum uitgewerkt om de politieke partijen te wijzen op de belangrijkste aandachtspunten binnen de drugproblematiek. In het memorandum van de VVBV wordt onder andere aangegeven dat verslaafdenzorg wel degelijk thuishoort in de geestelijke gezondheidszorg, maar dat dat niet mag resulteren in een verdunning van de middelen, specifiek voorbehouden voor de verslaafdenzorg. Uit het jaarverslag 2018 van De Kiem blijkt duidelijk dat het aantal aanmeldingen toeneemt. De capaciteit om cliënten effectief in behandeling te nemen is constant gebleven. Zo ontstaat al vlug een situatie waarbij het aanbod onvoldoende is om aan de vraag te beantwoorden. Goed nieuws is dat er met het vijfde Vlaams Intersectoraal Akkoord extra budget is toegewezen aan de centra verslaafdenzorg. Met die middelen wil de sector de ambulante hulpverlening uitbreiden en een stap vooruitzetten in het wegwerken van blinde vlekken. Er is gekozen voor een uitbreiding van
2
DE KIEM
het MSOC van Vlaams Brabant en voor de realisatie van nieuwe ambulante werkingen in de Westhoek, Boom en Ninove. In Ninove is De Kiem aan zet om deze nieuwe antenne te realiseren. Het dossier vervolgt nu zijn weg volgens de nieuwe Vlaamse bepalingen en staat geagendeerd voor advies op verschillende adviesgroepen. Wat eveneens opvalt in het jaarverslag is dat de verschuiving in ‘voornaamste product bij aanmelding’ zich verder doorzet. Het aantal nieuwe cliënten met een verslaving aan cocaïne blijft toenemen en het aantal nieuwe cliënten verslaafd aan heroïne blijft afnemen. Deze evolutie blijkt ook duidelijk vast te stellen bij de volledige groep van drugverslaafden in behandeling bij de Vlaamse revalidatiecentra voor drugverslaafden. Ook de rapporten van het Europees monitoringcentrum voor drugs en drugverslaving (EMCDDA) tonen een zelfde evolutie. Verder in dit tijdschrift besteden we aandacht aan de invoering van de ‘kindreflex’. ‘Kindreflex’ is de werktitel van een Vlaams project dat aandacht vraagt voor de kinderen van ouders met een psychiatrische problematiek of met een verslaving. De Kiem besteedt al lang heel veel aandacht aan de kinderen van verslaafde ouders en ook de andere ambulante centra hebben hierrond in het verleden allerlei projecten opgezet. Nu wordt dit verder uitgerold binnen de volledige Geestelijke Gezondheidszorg. De vier Vlaamse Therapeutische Gemeenschappen voor drugverslaafden hebben reeds lang een ‘vrouwenwerking’ om de vrouwen binnen de verschil-
lende programma’s te ondersteunen. De Kiem is een van de grote trekkers van dit gebeuren. Dit voorjaar werd een geslaagde en zeer gewaardeerde studiedag georganiseerd. Dit keer met als thema ‘stigma’. Sprekers op deze studiedag toonden duidelijk aan dat bij een verslaving niet alleen de ‘ziekte’ of het verslavingsgedrag moet overwonnen worden maar dat er ook een groot stigmaprobleem is dat lang kan aanslepen. Zowel de maatschappij, de cliënt als de hulpverlening moeten zich hier van bewust zijn en actie ondernemen. Eind mei ging het jaarlijks graduatiefeest van De Kiem door. Sanne rondde er haar programma af en kijkt tevreden terug naar een opname samen met haar dochter. Ze benadrukt in haar getuigenis dat zowel de residentiële als de ambulante nazorgfase voor haar ontzettend belangrijk zijn geweest. De moeder van Sanne beschrijft dan weer de lange weg die aan een herstel voorafgaat. Ze schrijft over het belang van blijvend ondersteunen en toch grenzen trekken en over de zorg voor het (klein)kind in dit verhaal.
Dirk Vandevelde Directeur
Jaarverslag
JAARVERSLAG 2018
Laat ons dit jaaroverzicht van 2018 starten met het vermelden van een aantal bijzondere projecten en initiatieven die naast het dagelijkse werk met bewoners en cliënten het voorbije werkjaar kleur gaven. In het kader van het Johny Cash-jaar werkten bewoners van De Kiem mee aan het script van een hedendaagse muziektheatervoorstelling rond verslaving door The Man in Black. In juni organiseerden we samen een voorstelling van dit theaterstuk in CC Meulestede te Gent. Op 20 en 21 september 2018 organiseerde De Kiem samen met de vakgroep orthopedagogiek van de Universiteit Gent het 17de EWODOR-congres. EWODOR staat voor de ‘European Working Group on Drugs Oriënted Research’ en brengt om de twee jaar vooral onderzoekers maar ook praktijkmensen samen om ideeën en informatie uit te wisselen. Het symposium kreeg dit keer als leidmotief: ‘Pathways and challenges to addiction recovery: The role of treatment, self-help and other mechanisms of change’. Meer dan 100 deelnemers uit meer dan 20 landen waren aanwezig voor een gevuld programma met 14 plenaire sprekers en 6 workshops.
Hiernaast vermelden we nog de interne werkgroepen rond ervaringsdeskundigheid (in samenwerking met Expertisecentrum Quality of Life van HoGent) en rond suïcidepreventie (in samenwerking met de suïcidepreventiewerker van regio Zuid-Oost-Vlaanderen) en het finaliseren van kwaliteitsstandaarden voor de TG i.s.m. de andere Vlaamse TG’s. Alsook de organisatie van het tweejaarlijks opendeurweekend en van een terugkomdag voor ex-bewoners, de nodige maatregelen ten gevolge van de nieuwe Europese GDPR-regelgeving en de aankoop van het gebouw van het ambulant centrum te Gent. Tot slot bleef er ook in 2018 heel wat aandacht en tijd gaan naar de evoluties op macroniveau. De inkanteling van de drughulpverlening in de geestelijke gezondheidzorg en de nakende overgang naar Vlaanderen vereisten heel wat overleg met de overheid, binnen de sector en met nieuwe actoren binnen verschillende netwerken. In het voorbije werkjaar haalden alle deelwerkingen opnieuw de vooropgestelde parameters. In het AC Gent halen we een bezetting van 104% en in het AC Ronse-Geraardsbergen halen we 98% (zoals in 2016). Residentieel wordt een bezetting van 93% gerealiseerd.
In 2018 werden ook 2 nieuwe deelwerkingen opgestart. In de gevangenis te Oudenaarde zijn we gestart met sessies toegepaste terugvalpreventie en in Ronse engageert De Kiem zich in een nieuw project rond aanklampende zorg voor zorgmijdende mensen met psychische problemen die sociaal huren.
3
u
Aantal aanmeldingen 338 312
300
285
277
288 275 255
250
242
249
200
192 148
150
141 120 103
100
101
2016 50
2017 2018
0 Gent
Ronse/ Geraardsbergen
Residentieel
Preventie
Gevangenis
Het aantal aanmeldingen stijgt evenwel in alle ambulante deelwerkingen: in het AC RonseGeraardsbergen (van 312 naar 338), in het AC Gent (van 277 naar 288), in het aantal vroeginterventies in de drugpuntwerking (van 120 naar 192) en in de gevangeniswerking (van 101 naar 141). In het residentieel programma merken we een lichte daling van het aantal aanmeldingen (van 255 naar 249). Alles samen geeft dit een totaal van 1270 aanmeldingen in het voorbije werkjaar.
Aantal behandelingen 216
200 179
150
181
187
181
141 131
127
120 120 96
100
58
50
101
60 46
2016 2017 2018
0 Gent
Ronse/ Geraardsbergen
Residentieel
Preventie
Gevangenis
Al deze aanmeldingen resulteren in 179 individuele begeleidingen in het AC Gent, 216 individuele begeleidingen in het AC Ronse/Geraardsbergen en 60 opnames in het residentiele programma. Binnen de gevangeniswerking worden 131 gedetineerden begeleid in het voorbije werkjaar en in de preventiediensten tellen we maar liefst 181 vroeginterventies (tegenover 120 in 2017). Het aantal effectief opgestarte behandelingen is dus sterk gestegen in vergelijking met de vorige jaren. (2016: 582; 2017: 556; 2018: 767).
4
DE KIEM
Gemiddelde leeftijd & percentage vrouwelijke cliënten
2014 2015 2016 2017 2018 Gent
30,1
32,8
33
33
33
Ronse/G
30,2
30,3
31
32
33
Residentieel
29,8
30,6
31
29
32
Een analyse van de cliëntkenmerken leert ons dat de gemiddelde leeftijd van de cliënten opnieuw lichtjes stijgt in Ronse/Geraardsbergen (tot 33 jaar), gelijk blijft in Gent (op 33 jaar) en residentieel stijgt (van 29 naar 32 jaar).
2014 2015 2016 2017 2018 Gent
16
13
17
10
14
Ronse/G
23
23
18
17
21
Residentieel
21
33
20
26
19
Het percentage vrouwelijke cliënten stijgt in de ambulante deelwerkingen (in Gent van 10% naar 14%, in Ronse/Geraardsbergen van 17% naar 21%) en daalt residentieel van 26% naar 19%.
SPUITENRUIL Spuitenruil 2016
Ronse
Geraardsbergen
Totaal
Verstrekking 2016 2017 2018
147 spuiten 480 spuiten 2210 spuiten
1915 spuiten 6495 spuiten 4250 spuiten
2062 6975 6460
Recuperatie 2016 2017 2018
600 spuiten 0 spuiten 2805 spuiten
3765 spuiten 14 650 spuiten 8255 spuiten
4365 14 650 11 060
7 6 21
25 45 41
32 51 62
Contacten 2016 2017 2018
Sinds mei 2015 bieden de ambulante centra van De Kiem in Ronse en Geraardsbergen spuitenruil aan in samenwerking met Spuitenruil Vlaanderen. In het Ambulant Centrum van Gent doen we enkel aan recuperatie van gebruikte naalden. Spuitenruil heeft tot doel besmettelijke aandoeningen en andere gezondheids-
risico’s te voorkomen, het besmettingsgevaar bij andere bevolkingsgroepen te voorkomen en het aanzetten tot meer zorg en hulpverlening via gerichte doorverwijzing. In Ronse werden 2210 spuiten verdeeld en 2850 gerecupereerd, wat aanzienlijk meer is dan in 2017. In Geraardsbergen
werden 4250 spuiten verdeeld en 8255 spuiten gerecupereerd (de stijging in de laatste 2 werkjaren kan verklaard worden door het feit dat we sinds september 2017 ook gestart zijn met spuitenruil voor injecterende gebruikers die geen cliënt zijn van De Kiem).
5
u
Voornaamste product
Medicatie 1% ghb 1% Mefedrone 1% Fentanyl 1% Alcohol 9% Amfetamines 13%
Cocaïne 38%
Cannabis 20%
In het ambulant centrum te Gent wordt cocaïne nog steeds het meest als voornaamste product vermeld (38%) met daarna cannabis en alcohol (beiden 20%). In Ronse/Geraardsbergen wordt heroïne als voornaamste product vermeld (30%), met daarna cannabis en cocaïne (beiden 20%) en amfetamines
Cocaïne 20%
b4 %
Amfetamine 18%
Alcohol 12% Cocaïne 35%
Cannabis 20%
Amfetamines 15%
Ronse/Geraardsbergen
Residentieel
(18%). Residentieel wordt de top drie van voornaamste producten cocaïne (35%), heroine (21%) en amfetamines (15%). Kanttekening blijft dat de scoring van het voornaamste product door cliënten enigszins subjectief is, aangezien velen verschillende producten samen gebruiken.
Het percentage cannabisgebruikers in alle afdelingen daalt: residentieel van 11% naar 5%, in Gent van 25% naar 20% en in Ronse/Geraardsbergen van 27% naar 20%.
Justitiële situatie
Zaak nog in beh. 5%
a Za
VOV 8%
VOV 10%
%
8 h.
BIS 9%
be
3% ET 1% ie nt e 2% t De JRB
k in
BIS 7%
Geen 18% VOV 19%
VI 2% VI 2%
Probatie 16% Geen 54%
ET 12%
VI 3%
DBK 1%
Gent
Halve vrijh. 1%
Ronse/Geraardsbergen
In het ambulant centrum te Gent staan de meeste cliënten onder proefzorg (28% versus 36% in 2017) of probatie (23%). In Ronse/Geraardsbergen en residentieel daalt het aantal cliënten dat geen justitiële druk heeft (respectievelijk van 64 naar 54% en van 70 naar 53%).
6
DE KIEM
Geen 53% Probatie 10%
DBK 5%
Proefzorg 28%
Probatie 23%
Medicatie 2% Mefedrone 2%
Cannabis 5%
Gent
Heroïne 30%
Heroïne 21%
gh
in e4 %
Alcohol 20%
Ke ta m
Andere 1% Medicatie 1% XTC 1% He ro 5% ïne ghb 1%
Residentieel
Doorverwijzers
Justitie
68
Gebruiker
19
Medisch
2 12
12,5
Omgeving
3 8
11
5
10
Gespecialiseerde drughulp
9
Welzijn en GGZ 2 13
21
35
45
0
5 *0,5 / 2 / 2,5
20 Gent
Ronse
In Gent wordt 71% doorverwezen vanuit justitie en in Ronse/Geraardsbergen en residentieel komt de grootste groep op initiatief van de druggebruiker zelf of van zijn omgeving (respectievelijk 52% en 48%). De Kiem bereikt in zijn verschillende afdelingen vnl. cliënten uit Oost-Vlaanderen. In de TG komt 49% uit Oost-Vlaanderen, 21% uit Antwerpen en 15% uit WestVlaanderen.
*
Tandem / CAP
14
40
60
80
100
Residentieel
De onthaalafdeling slaagt er in om zo’n 53% van de opgenomen bewoners te motiveren voor een verdere behandeling in de TG. De gemiddelde verblijfsduur in deze afdeling is 30 dagen. In 2018 werden er 9 vangnetopnames gerealiseerd voor de TG. Het gaat om 7 verschillende personen. In de TG is de gemiddelde verblijfsduur 236 dagen. In 2018 zijn er in vergelijking met vorige jaren quasi evenveel opnames en overgangen naar het HWH, maar hebben we te kampen met een veel groter aantal afhakers.
GEVANGENISWERKING De Kiem blijft actief in het B.leave-project in het penitentiair landbouwcentrum te Ruiselede en op de Drugvrije Afdeling in de gevangenis te Brugge. Het B.leave-project 2017-18 werd afgesloten met 12 deelnemers. Het nieuwe project 2018-2019 ging in oktober van start met 2 maal 10 deelnemers. Op jaarbasis werden in de gevangenis te Ruiselede 44 gedetineerden begeleid. Ook in 2018 was er een groot verloop van deelnemers aan de terugvalpreventiesessies op de drugvrije afdeling (DVA) in de gevangenis van Brugge, wat een regelmatige bijsturing van de groepsindeling noodzakelijk maakte en nefast bleek voor de groepscohesie en het vormingsproces. Opnieuw werd in samenspraak ingezet op heel wat indi-
viduele gesprekken om deelnemers te screenen en een aantal gedetineerden individueel te coachen. In het najaar kwam er een positieve kentering en kon er meer gewerkt worden met een vastere groep; het beleid zet meer in op een betere screening van nieuwe gedetineerden en een gefaseerd concept voor de beide DVA-secties en de personeelsploeg werd stabieler en kiest meer voor de specifieke DVA-werking. Op jaarbasis werden in de gevangenis van Brugge 77 verschillende gedetineerden begeleid.
Na de nodige screeningsgesprekken in september gingen de groepssessies van start in november. Sinds de opstart werden in de gevangenis van Oudenaarde 10 verschillende gedetineerden begeleid. In het najaar verzorgde De Kiem samen met het CGG Noord West-Vlaanderen opleidingen ‘Drugs en verslaving’, enerzijds voor de verruimde personeelsploeg van DVA Brugge en anderzijds voor de personeelsploeg in Oudenaarde.
Een nieuwe project ‘toegepaste terugvalpreventie’ in de gevangenis te Oudenaarde ging in september 2018 van start. De focus voor dit project ligt op de overgang van binnen naar buiten.
7
u
DRUGPUNTEN Verwijzer
Aantal
Scholen
11
Politie
76
CGG
2
Huisarts
6
Eigen initiatief
29
CLB
3
OCMW/gemeente
25
Familie
14
Andere
20
Totaal
186
De Kiem heeft vier Drugpunten, m.n. in de politiezones Wetteren-WichelenLaarne, Rhode-Schelde (de gemeenten Oosterzele, Melle, Merelbeke en Destelbergen) en Assenede-Evergem en sinds november 2017 ook in de politiezone Regio Puyenbroeck (de gemeenten Lochristi, Wachtebeke, Moerbeke en Zelzate). Twee strategische doelstellingen staan bij deze diensten voorop: lokale preventie en vroeginterventie (informatie, advies en begeleiding), verder afgekort als VI. Drugpunt organiseert preventieactiviteiten op maat van verschillende doelgroepen en volgens hun behoeften: kinderen en jongeren in lager of secundair onderwijs, jongvolwassenen die een rijbewijs halen, jongeren die fuiven of op kamp gaan, ouders, ouderen en alle volwassen burgers… Hierbij wordt gebruikt gemaakt van bestaande of nieuw uitgedachte preventiepakketten of -campagnes: ‘Lol zonder alcohol’, ‘Vlucht naar avatar’, ‘Zot op kamp’, ‘Mijn kind en gamen’, ‘Effe uitblazen’, ‘Meer van zonder’, ‘Quality Nights’… enz, en ook van eigen workshops op maat. In 2018 worden in Drugpunt WetterenWichelen-Laarne 75 vroeginterventies gerealiseerd (tegenover 37 in 2017), in Rhode-Schelde betreft dit 41 begeleidin-
8
DE KIEM
gen (47 in 2017) en in Assenede-Evergem 15 (25 in 2017). In het nieuwe Drugpunt Regio Puyenbroeck worden 50 vroeg interventies gerealiseerd. Alles samen betreft dit dus 186 vroeginterventies. De politie blijft in alle zones de belangrijkste doorverwijzer (40,8%). Velen melden zich ook aan op eigen initiatief (15,5%) of zijn doorgestuurd door de gemeente of het OCMW (13,4%). Het belangrijkste product bij aanmelding in de 4 politiezones is cannabis (46,66%), met daarna alcohol (14,5%) en cocaïne (7,7%). Ook gamen (5,5%) en gokken (2,66%) vormen regelmatig het probleem. Het merendeel van de begeleidingen betreft info en adviesvragen (26,25%) of vroeginterventies bij beginnend (24%) of problematisch gebruik (24,5%). Het betreft in mindere mate vroeginterventies naar ouders (partners of kinderen) en doorverwijzingen (13%). Gemiddeld haakt 17% af voor er een begeleiding kan worden gestart. Het spreekt voor zich dat er naargelang de betrokken politiezone verschillen zijn aangezien er steeds op de lokale vragen en noden wordt ingespeeld.
Dirk Calle Beleidsmedewerker
Memoranda
WAT ONZE BELEIDMAKERS MOETEN ONTHOUDEN…
Bij het lezen van dit tijdschrift zijn de verkiezingen in ons land net achter de rug. In aanloop naar deze verkiezingen worden politieke partijen gewoonlijk bestookt met memoranda van allerlei belangenorganisaties. Ook het Vlaams expertisecentrum voor Alcohol en andere Drugs (VAD) en de Vlaamse Vereniging Behandelingscentra Verslavingszorg (VVBV) kropen in de pen over wat onze toekomstige beleidmakers moeten onthouden betreffende verslavingsproblemen en verslavingszorg. We trachten hier een en ander samen te vatten en zetten een aantal accenten en verzuchtingen op een rijtje.
Het VAD-memorandum over middelengebruik en verslavingsproblemen De VAD, koepel van 78 organisaties betrokken bij de problematiek van middelengebruik en verslavingsproblemen, beklemtoont dat de verslavingsproblematiek in de eerste plaats een gezondheidsprobleem is en vanuit dit perspectief dient te worden aangepakt. In het memorandum worden de belangrijkste uitgangspunten en aanbevelingen besproken op het continuüm van preventie, vroeginterventie, schadebeperking, hulpverlening en herstel. VAD pleit voor een integraal en geïntegreerd beleid met betrekking tot verslaving, met duidelijke samenwerkingsverbanden binnen de ruimere aanpak van gezondheid (gezondheidsbevordering, geestelijke gezondheid en eerste lijn), maar evenzeer met verbindingen naar welzijn, veiligheid en criminaliteitspreventie, sociale cohesie, tewerkstellingsbeleid, woonbeleid, enz.. Een impulsfonds voor gezondheid/ middelengebruik binnen alle beleidsdomeinen (health in all policies) kan
hierbij het beleidsmatig werken in elke organisatie van elke setting structureel ondersteunen in plaats van minder resultaatsgerichte eenmalige activiteiten of ad hoc maatregelen. VAD pleit voor een evaluatie en actualisatie van de Drugnota (2001, 2010), de drugswetgeving (1921) en het actuele drugbeleid, met hierbij een structurele betrokkenheid van de verschillende stakeholders en ervaringsdeskundigen. Op vlak van preventie pleit VAD onder meer voor meer capaciteit wat de inzet van intergemeentelijke preventiewerkers betreft, met aandacht voor afstemming en ondersteuning. Zij kunnen de implementatie van een maatgerichte en beleidsmatige aanpak van alcohol- en andere drugproblemen in alle betrokken sectoren (onderwijs, vrijetijd, werk, welzijn, zorg en gezondheid, lokaal beleid, politie & justitie) begeleiden. Daarnaast pleit VAD voor een ruimere uitrol van vroegdetectie en vroeginterventie, het responsabiliseren van meer sectoren om dit mee vorm te geven en een uitgebreider aanbod voor alle doelgroepen (niet enkel jongeren). VAD pleit ook voor een wettelijk kader dat schadebeperkende methodieken mogelijk maakt alsook voor meer en structurele financiering om deze effectieve maar vaak tijdsintensieve aanpak te implementeren. Wat hulpverlening en herstel betreft pleit VAD voor meer (vooral ambulante) capaciteit in de verslavingszorg met mogelijkheden om outreachend te werken, de context te betrekken en in te zetten op nieuwe, kwetsbare doelgroepen zoals bv. gedetineerden
9
u
“De verschillende overheden moeten oog hebben voor de diversiteit binnen de gespecialiseerde drughulp en samenwerken om de juiste voorwaarden te scheppen om op wijzigende trends en kwetsbare doelgroepen in te spelen.”
of asielzoekers. Het samenwerken in netwerken dient voldoende te worden omkaderd en de inzet van ervaringsdeskundigen verdient blijvende aandacht en een structurele inbedding. Wat de justitiële benadering betreft pleit VAD voor de verdere uitrol van proefzorg projecten en drugbehandelingskamers en, eindelijk, structurele middelen en extra capaciteit voor de projecten Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen. Het criminaliseren van gebruik en gebruikers leidt vaak tot bijkomende problemen en draagt niet bij tot herstel. Daarom pleit men hier voor de ontwikkeling van nieuwe modellen van decriminalisering. Binnen de gevangenissen dient dringend werk gemaakt te worden van een globaal en geïntegreerd drugbeleid in samenwerking met externe (gespecialiseerde) diensten en het beschikbaar stellen van een gedifferentieerd aanbod naar alle gedetineerden. Tot slot pleit VAD voor continue aandacht voor de problematiek van middelenmisbruik (het werken aan een maatschappelijk draagvlak, zorg voor de kwetsbaarheden van de doelgroep en maatregelen om exclusie en stigma te bestrijden), een volgehouden investering in Belgisch en Vlaams onderzoek en de nodige dataverzameling, formele erkenning van bijscholingen en maatregelen om het werken in de sector aantrekkelijker te maken. Naast bovenstaande algemene aanbevelingen formuleert VAD per thema (alcohol, cannabis, andere drugs, psychoactieve medicatie, gokken en gamen) een aantal voorstellen voor het beleid op nationaal, federaal, regionaal en Europees niveau. Deze voorstellen
10
DE KIEM
kan U nalezen op: www.vad.be/artikels/ detail/memorandum-over-middelen gebruik-en-verslavingsproblemen.
Het VVBV-memorandum De Vlaamse Vereniging van Behandelingscentra Verslaafdenzorg (VVBV) formuleert in zijn memorandum een aantal speerpunten voor een doeltreffende en kwaliteitsvolle Vlaamse Verslaafdenzorg. Het VVBV vertegenwoordigt alle vroegere RIZIV geconventioneerde centra die als revalidatiecentra voor toxicomanie erkend waren (ADIC, De Kiem, De Sleutel, De Spiegel, Katarsis, Kompas en de MSOC’s van Antwerpen, Gent, Limburg, Oostende en VlaamsBrabant). Deze centra werden administratief nog een periode door het RIZIV beheerd maar zijn sinds januari 2019 effectief onder voogdij van het Vlaams agentschap Zorg en Gezondheid.
doeningen zijn slechts enkele van de aanbevelingen in het memorandum.
Hefbomen voor een vlotte samenwerking binnen de GGZ
Hoewel de aanbevelingen sterk gelijk lopen met het VAD-memorandum, beklemtoont het VVBV-memorandum meer de specifieke bezorgdheden van de betrokken centra voor verslavingszorg.
Als hefboom voor een vlotte samenwerking binnen de GGZ pleit men vooreerst voor continuïteit van het bestaande, diverse en gespecialiseerde hulpverleningsaanbod. Eigen aan de problematiek (en vaak een belangrijke stap in het herstelproces) is dat veel cliënten op een bepaald moment de keuze maken om letterlijk afstand te nemen van het drugmilieu en buiten hun regionaal hulpverleningsnetwerk een beroep te doen op zorg. Een supra regionale inbedding van gespecialiseerde drughulp is dan ook belangrijk en de keuze vrijheid voor de cliënt moet blijven bestaan. Vervolgens pleit men voor een aanpassing van de bestaande en soms verouderde restricties in de conventies (zoals bv. de omschreven doelgroepen) in functie van de actuele zorgnoden. De noden en vragen van cliënten en hun context moeten primeren, niet het type product of verslaving.
Het VVBV ziet belangrijke kansen en uitdagingen in de Vlaamse visie op een herstelgerichte verslavingszorg, ingekanteld in de brede geestelijke gezondheidszorg. Het verhogen van de kennis en expertise binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) moet leiden tot minder exclusie van drugverslaafden. Blinde vlekken binnen ambulante drughulp moeten worden weggewerkt. Destigmatisering van de doelgroep door het bijsturen van de beeldvorming rond verslaving is cruciaal voor een vlotte inkanteling. Een correctere verloning voor psychiaters en betere geïntegreerde behandelingen van comorbide psychiatrische aan-
Misbruik en verslaving aan illegale middelen vormt nog té vaak een tegen indicatie voor toegankelijkheid van zorg. Het GGZ-aanbod moet zich meer aanpassen aan de behoeften van de doelgroep en een blijvende sensibilisering en deskundigheidsbevordering van alle betrokken actoren is hierin cruciaal. Om meer integratie en continuïteit van zorg te waarborgen is een regelgevend kader nodig waarbij parallelle zorgtrajecten binnen verschillende voorzieningen met een revalidatieconventie mogelijk worden. Het VVBV klaagt vervolgens aan dat de maatschappelijke trend van ‘tendering’ of publieke aanbestedingen van private opdrachten,
waarbij zorgaanbieders met elkaar gaan concurreren, haaks staat op de filosofie van zorg aangeboden in de vorm van samenwerking in netwerken.
aliseerde crisisopvang (met detox) en een gespecialiseerd en aanklampend semi-residentieel aanbod voor minderjarige druggebruikers.
Specifieke projectwerkingen die hun nut bewezen hebben (zoals bv. opvoedingsondersteuning bij druggebruikende ouders of ambulante behandeling van cocaïneverslaafden) dienen voorzien te worden van structurele financiering om ze te verankeren in de reguliere werkingen. De tendens om de uitvoering van dergelijke projecten een plaats te geven in de regionale netwerken geestelijke gezondheidszorg (zoals TANDEM) is nefast, aangezien het resulteert in een feitelijk verlies van hulpverleningscapaciteit naar de doelgroep.
Speerpunten in de financiering
Een groeipad voor de drughulpverlening Het recente VIA5 akkoord opent de weg om de eerste en meest prangende groeinoden van de drughulpverlening aan te pakken. In de pijplijn zitten hier een structurele versterking van de ambulante werkingen in de Westhoek en van het MSOC Vlaams-Brabant, de uitbouw van een ambulant aanbod in de regio Zottegem-Ninove door De Kiem en in de regio Boom door Free Clinic ism De Sleutel en ADIC. De groeibehoeften zijn echter veel groter dan de nu toegekende middelen. In het memorandum worden alle blinde vlekken in de aanbodzijde ambulante drughulp benoemd, alsook de nood aan meer residentiële crisisopvang en een sterkere nazorg. Daarnaast moet geïnvesteerd worden in schakelfuncties (casemanagement) die zorgtrajecten met elkaar kunnen verbinden die anders los van elkaar plaatsvinden. Tot slot beklemtoont men nog de nood aan gespeci-
De VVBV-centra stellen 493 FTE personeelsleden tewerk. Hiervan wordt slechts 67% betaald door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. De overige 33 % is afkomstig van diverse andere bronnen (Sociale Maribel, Justitie, Binnenlandse Zaken, steden en gemeenten…). Deze versnippering van fondsen creëert veel onzekerheid en dit reeds gedurende vele jaren. Men pleit hier voor harmonisering en structurele verankering van de subsidiestromen en het wegwerken van de onzekerheid als gevolg van tijdelijke verlengingen van subsidies (zoals bij de co-financiering van de MSOC’s). Andere noden hier zijn het remediëren van de geplafonneerde financiering van de GAM-contacten, toepasbare en correcte prestatievergoedingen voor outreach, netwerkoverleg en schakelfuncties, het investeren in deskundigheidsbevordering mbt verslaving bij andere hulpverleningsactoren, het volwaardig honoreren van ervaringsdeskundigen, een gelijktrekking van de verloningen van psychiaters in de GGZ en een structurele financiering van faciliterende functies (zoals bv. staf medewerkers of ICT).
Drughulpverlening en justitie De gespecialiseerde drughulp heeft een jarenlange traditie in de samenwerking met justitie. Het Gentse project ‘Drug Behandelings Kamer’ (DBK) is een goed voorbeeld van hoe een repressief beleid kan evolueren naar een zinvol alternatief. Aangezien dit project officieel nog steeds ‘in proef’ staat pleit men hier voor het behoud en een structurele
financiering van de betrokken hulpverleners. Binnen de gevangenismuren is het tekort aan drughulpverlening een belangrijk pijnpunt in ons land. Versnipperde bevoegdheden en gebrekkige financiering spelen hierin een belangrijke rol. Het VVBV pleit voor meer continuïteit in de zorg voor gedetineerden (elke cesuur in de hulpverlening moet worden vermeden), een verder uitbouw van de drughulp in gevangenissen (motivatie bevorderende hulpverleningsprogramma’s, drugvrije afdelingen, gevangenis-TG’s, tussenhuizen) en een volwaardig statuut voor gedetineerden binnen de verplichte ziekteverzekering. De gespecialiseerde drughulp heeft in de marge van de revalidatieconventies doorheen de jaren een grote diversiteit opgebouwd in het aanbod. Dit zorgt voor ruime keuzemogelijkheden voor cliënten en hun verwijzers om op zoek te gaan naar een aanbod dat aansluit bij hun noden en verwachtingen. Verschillende overheden (federale overheid, gemeenschappen en gewesten) moeten hier oog hebben voor deze diversiteit en voldoende samenwerken om de juiste voorwaarden te scheppen waarbinnen een vlotte financiering mogelijk wordt om op wijzigende trends en kwetsbare doelgroepen te kunnen inspelen. D.C.
11
De Kindreflex
KIND IN BEELD
Vanuit Radar, het Oost-Vlaams netwerk geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren, wordt dit jaar ingezet op expertisebevordering rond kinderen en jongeren van ouders met een psychische en/of afhankelijkheidsproblematiek (KOPP/KOAP). De overheid voorziet hiervoor een budget. Bedoeling is om partners die inzetten op dit thema te ondersteunen en aan te moedigen op drie niveaus: inzetten op residentiële, mobiele en ambulante hulpverlening, doorverwijsmogelijkheden (uitbreiding van de al bestaande KOPP-groepen naar Zuid-Oost Vlaanderen) en de overleggroep rond KOPP/KOAP OostVlaanderen verder uitbouwen. In De Kiem gaat reeds heel wat aandacht naar de kinderen van onze cliënten, zowel binnen de residentiële als de ambulante werking. Binnen de Tipi worden ouders dagelijks ondersteund in de opvoeding van hun kinderen en in de oudergroep kunnen zowel Tipi-ouders als bewoners van de TG die ouder zijn het thema ‘ouderschap’ bespreken. In het ambulante aanbod ligt de focus vooral op het werken met de ouder (moeder/vader) en het aangaan
12
DE KIEM
van samenwerkingsverbanden om de veiligheid van het kind te bevorderen. Ook intervisies met verschillende netwerken en collega’s in het werkveld worden als heel waardevol ervaren. Om ervoor te zorgen dat alle hulpverleners het thema ouderschap aan bod brengen binnen hun begeleiding organiseerde het Vlaams Expertisecentrum Kindermishandeling (VECK) de uitrol van de Kindreflex. De Vlaamse Kindreflex werd ontwikkeld in opdracht van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin door onderzoekers van LUCAS KU Leuven en streeft 2 doelstellingen na. Enerzijds stimuleert de Kindreflex hulpverleners om met hun volwassen cliënten een gesprek te voeren over het thema ouderschap. Het geeft hen de kans om in alle vrijheid te praten over hun kinderen en hun bezorgdheden. Waar nodig ondersteunt de hulpverlener de ouders in hun rol als moeder of vader. Anderzijds helpt het hulpverleners om verontrustende gezinssituaties te detecteren en de veiligheid zo snel mogelijk te herstellen. Als hulpverlener kunnen
we inspelen op het welzijn van de kinderen zonder het kind zelf te moeten zien. De Kindreflex verloopt in 6 stappen: 1. Voer een gesprek over de kinderen en het ouderschap. 2. Peil naar de veiligheid thuis en het welzijn van de kinderen. 3. Ondersteun de cliënt in zijn rol als ouder. 4. Ga verder na of er sprake is van verontrusting en bereidheid. 5. Herstel de veiligheid. 6. Betrek een gemandateerde voorziening (Vertrouwenscentrum Kindermishandeling of Ondersteuningscentrum Jeugdzorg). Via deze 6 stappen kan men het kind proberen in beeld te brengen zonder het zelf te moeten zien, kan men de cliënt ondersteunen en proberen via deze weg de veerkracht van het kind te versterken. Vandaaruit is het ook van belang om een KOPP-preventiegesprek te doen met de ouders. De focus tijdens dit gesprek ligt op 4 pijlers:
1. Vertel de ouders dat het belangrijk is om hun kinderen goed te informeren over wat er aan de hand is. 2. Leg ouders uit dat het voor de kinderen belangrijk is om kindgerichte activiteiten te kunnen doen (laat een kind kind zijn). 3. Leg ouders uit dat het voor de kinderen belangrijk is dat ze met hun verhaal, hun zorgen en hun vragen bij iemand buiten het gezin terecht kunnen. Vertrouwenspersonen rond het kind zijn belangrijk. 4. Wijs ouders erop dat het belangrijk is om stil te staan bij de emoties van hun kinderen, en dat kinderen hun emoties mogen uiten. Het belang van het blijvend in beeld brengen van het kind is dat men de ouder zo blijft ondersteunen en tegelijk de veiligheid van het kind kan bewaken. De kinderen informeren we over de hulpverlening die hun ouder krijgt en geven we een stem. Zo kunnen we sneller problemen detecteren (preventie naar psychische/psychiatrische problematiek en/of afhankelijkheidsproblematiek). In het najaar 2019 komt er hoogstwaarschijnlijk een nieuwe reeks vormingen rond het KOPP/KOAP- thema. Sylvie Pannecoucke en Sija De Koning Ambulante begeleiders Interessante websites: www.kindreflex.be, www.familieplatform.be, www.groeimee.be, www.ikmaakdeklik.be
13
Studiedag
STIGMA ALS STRUIKELBLOK OP WEG NAAR HERSTEL.
Op 18 maart 2019 organiseerde de stuurgroep vrouwendrughulpverlening van de Vlaamse therapeutische gemeenschappen haar tweejaarlijkse studiedag. Er werd gekozen voor het thema stigma om hupverleners meer bewust te maken van het stigma bij mensen met psychische of verslavingsproblemen. Stigma is een wereldwijd probleem en vermindert de toegang tot opleiding en werk, tot geestelijke gezondheidszorg, tot sociale relaties,… Het weerhoudt ook mensen om hulp te zoeken bij psychische klachten. Stigmabestrijding is een belangrijke pijler in het Vlaams beleid. Volgens Bert Plessers, raadgever geestelijke gezondheidszorg van minister Vandeurzen, moeten we ons bewust zijn van ons eigen stigma en het publiek stigma verminderen. Iedereen in de geestelijke gezondheidszorg moet daar actief voor ingezet worden. Te Gek (Vlaams steunpunt GGZ) heeft al mooie sensibiliserende acties opgezet om het stigma over psychische problemen tegen te gaan. Wanneer de media psychische aandoeningen benaderen vanuit negatieve beeldvorming, worden de stigma’s van mensen die ermee leven, versterkt. We moeten af van het idee dat het probleem in de samenleving ligt. Het probleem ligt voor 50% in de hulpverlening zelf zegt Piet Bracke, socioloog van UGent. “Elk gedrag dat ons doet twijfelen aan de capaciteiten en motivatie van iemand om zijn verantwoor-
14
DE KIEM
delijkheid in de samenleving op te nemen”, is een reden om te labelen. Het gaat om de causaliteit die we maken. Essentialisering hangt onlosmakelijk samen met een biomedische visie op psychische problemen. Uit onderzoek blijkt dat mensen die het biomedisch model aanhouden, het meest stigmatiseren. We fixeren ons teveel op de symptomen, terwijl we ons meer zouden moeten richten op de capaciteiten. Een ervaringsdeskundige heeft zelf ervaring met het omgaan met vooroordelen en kan helpen met het verkennen hoe zelfstigma verstopt zit en kan worden doorbroken. Ali Weerman, psychologe en ervaringsdeskundige, had het over stigma als emancipatorische kracht. Ervaringsdeskundigheid is gebaseerd op weet hebben van onmacht, ontwrichting en herstel. Ervaringsdeskundigheid is ook paradoxaal: onmacht, stigmatisering, afhankelijkheid en uitsluiting zijn iets beschamends maar ook een bron van kennis en gericht op eigen kracht, de stigmatisering, autonomie en inclusie. Onderzoek wijst uit dat mensen die zich sterk schamen globaal en onveranderlijk denken. Het is dan heel moeilijk om kritisch naar zichzelf te kijken en kritiek van anderen te ontvangen. Hoe stigma doorbreken je herstel kan bevorderen bleek uit de uiteenzetting van Brenda Froyen (auteur en web redacteur van psychosenet.be). Het is belangrijk dat je intrinsiek gemotiveerd wordt, je moet heel hard voor
Moestuin
GROENE VINGERS…
jezelf willen vechten als je het stigma wil doorbreken. Er is zelfstigma omdat er een maatschappelijk stigma is. Dit maatschappelijk stigma zit ook in de media. Er is heel veel negatieve berichtgeving! Er wordt vertrokken vanuit een fundamenteel wantrouwen want alles wordt bekeken vanuit de “ziekte”. Er is ook stigma onder de hulpverleners. Er wordt weinig aangenomen van de kritiek die de patiënt uit en verslagen worden niet altijd objectief geschreven. Vooral op verslaving plakt een groot stigma omwille van de schuldvraag. Dokter Hendrik Peuskens (Broeders Alexianen) had het tenslotte over de genderspecifieke verschillen die bestaan in de behandelcontext. Het is belangrijk om rekening te houden met de comorbiditeit die in belangrijke mate verwijst naar een traumatische achtergrond bij vrouwen met een verslaving. Dit (h)erkennen kan hertraumatisering voorkomen (trauma informed care). Er zijn significante verschillen tussen mannen en vrouwen maar die verkleinen in prevalentie. Er is daarentegen wel nood aan een genderspecifieke lezing van je behandelprogramma. Sylvie Pannecoucke Ambulant begeleider
Nog even wachten en we kunnen onze eerste zelf gekweekte tomaatjes oogsten. Dank je wel aan het Torfsfonds dat ons steunde in de aanschaf van een eigen tunnelserre. Voor sommigen wordt het misschien een nieuwe passie, want van tomaatjes dieven krijg je groene vingers. D.C.
15
Congres
HET 17DE EFTC-CONGRES TE GAST IN GRIEKENLAND
De Europese Federatie van Therapeutische Gemeenschappen (EFTC) organiseert sinds 1982 tweejaarlijks een congres dat er op gericht is om haar leden organisaties en collega’s uit het werkveld de gelegenheid te bieden om hun resultaten inzake herstelprocessen van verslaving binnen therapeutische gemeenschappen uit te wisselen en te bespreken. Het 17de EFTC congres in samenwerking met KETHEA en ARGO gaat door op 19 en 20 September 2019 in Thessaloniki, in samenwerking met de lokale overheid, de Aristoteles Universiteit en het
16
DE KIEM
SEIRIOS preventiecentrum. Het doel van dit congres is om het proces van herstel van verslaving beter te begrijpen, met focus op de veranderingen die binnen TG’s noodzakelijk zijn om tegemoet te komen aan de huidige noden, gebaseerd op hedendaags onderzoek en praktijkervaringen. Een veeleisend thema in tijden van besparingen, waar iedereen gevraagd wordt om “meer te doen met minder”. In het bijzonder wil men zowel persoonlijke als organisatorische veranderingen verkennen, alsook vernieuwende initiatieven in TG’s en op het vlak van preventie en vroeginterventie.
Het 17de EFTC congres sluit aan bij het 6de WFTC-Institute, dat ook in Thessaloniki doorgaat op 17 en 18 September in het ‘Research Dissemination Center’ van de Aristoteles Universiteit. Het samengaan van deze twee belangrijke events voor de TG-beweging op het zelfde moment en op dezelfde plaats biedt een unieke kans voor de deelnemers. Het 6de WFTC-Instituut handelt over drie belangrijke thema’s: gevangenis-TG’s, de rol van vrouwen in TG’s en TG-ethiek en kwaliteitszorg.
Gevangeniswerk
TOT DE EINDMEET…
Op 19 mei liep het B.leave-project 20182019 ten einde. B.leave is een project in de gevangenis te Ruiselede voor gedetineerden met een verslavingsproblematiek, dat jaarlijks loopt van oktober tot mei. De Kiem zorgt hierbij wekelijks voor een sessie terugvalpreventie, een gespreksgroep, individuele gesprekken en het voor- en nabespreken van penitentiaire uitgangen en verloven. Daarnaast geeft De Kiem ook terugvalpreventie in de gevangenissen te Brugge en Oudenaarde en in september komt er (opnieuw) een kortdurende intensieve vorming in de gevangenis te Gent.
Dat ‘ten einde lopen’ nemen ze in Ruiselede letterlijk. De deelnemers lopen op de laatste dag een halve marathon, aangemoedigd door hun familie en heel wat supporters. Ook drie Kiembewoners liepen mee. Negen B.leavers haalden het einde van het project en van de halve marathon. Anderen haakten vroegtijdig af of dienden om allerlei redenen het project te verlaten. Het blijft nu eenmaal een hele opgave om in de gevangenis een dergelijk project tot een goed einde te brengen. Alvast proficiat aan wie er bij was tot de eindmeet. Dirk Calle en Tim Delandsheere De gevangeniswerkers van De Kiem
17
Familie aan het woord
MOEDER ZIJN, EEN OPDRACHT VOOR HET LEVEN…
Op 22 april 1989 werd mijn prachtige dochter geboren. Een wolk van aan baby! Ik dacht, je hoeft niet perfect te zijn, dochter. “Doe gewoon je best”. Haar kinderjaren werden al snel overschaduwd. Verslavingsproblemen en depressies bij haar vader. Daarbij de zorg van 2 kinderen maakte het niet gemakkelijk. Steeds schipperen tussen vader en kinderen. Sanne droeg haar vader op handen en nam al vlug de zorgende rol op zich. Moeilijke puberjaren volgden, de eerste experimenten met drugs, zowel door haar als door haar broer. Grenzen bepalen was voor mezelf heel moeilijk, aangezien ik als moeder de visie had: “Geef nooit, nooit iemand op”. Na een lange opname van mijn zoon in De Sleutel, met het beoogde resultaat, kreeg ik weer hoop. Ik vertrouwde erop dat het beter ging gaan. Niets was minder waar. Er volgden jaren van opnames en behandelingen voor Sanne en ook grote tegenslagen voor ons allen: het overlijden van haar vader en de scheiding van de vader van Lou, hun kind. Bij mij was de geboorte van haar dochter een keerpunt voor mezelf. Een reden te meer om te vechten. Vanaf toen mocht ik de onbeperkte hoop niet verliezen. Er was weer perspectief om hindernissen en tegenslagen aan te kunnen. Wij, ik en pluspapa, namen de zorg van Lou enkele jaren op ons, zodat Sanne haar verslaving kon aanpakken. Dit met vallen en opstaan. Maar ons motto was: “Zolang je blijft proberen heb je de strijd nog niet verloren, geef je niet gewonnen!”.
18 18
DE KIEM
Na haar opname in de Tipi was het terug aan Sanne om de zorg voor haar dochtertje op te nemen. Zo’n uitzonderlijk mooi traject. Voor ons was het een stap terug zetten om ons kleinkind te herenigen met haar mama. Deze moeilijke periode heeft me meer dan ooit doen inzien hoe mooi dit alles wel was. De relatie tussen dochter en kleinkind bloeide helemaal open. Voor Sanne brak de tijd aan om de draad terug op te pakken naar zelfstandig wonen, studeren, nieuwe contacten leggen. Een parcours met vallen en opstaan; met veel positieve verhalen, maar evenzeer met valkuilen. Door er steeds samen voor elkaar te zijn, dit met het hele gezin, komen we weer op onze pootjes terecht. Het is een opdracht voor het leven. Wanneer ik bang en ontgoocheld ben, dan staat mijn vriend klaar om me op te vangen. Zijn raad is dan: neem een stapje terug. Het haalt je even weg uit die spiraal en brengt je weer in een andere wereld. Want niet onbelangrijk is, hoe je zelf gelukkig blijft. Eén ding is zeker, het heeft ons gezin sterker gemaakt. De band tussen moeder en dochter is heel hecht. Evenzo tussen pluspapa, broer en schoonzus, zelfs meerdere familieleden. Sanne weet dat ze steeds terecht kan bij ons; met leuke verhalen en met problemen. Ik ben steeds met haar op weg gegaan; iemand die gesteund wordt heeft meer kans op slagen. Dit alles is moeder zijn. Kattie, een trotse, fiere moeder.
Bewoner aan het woord
VEEL MOOIE HERINNERINGEN
Ik ben 29 jaar en mama van een dochter van zes. Na de geboorte van mijn dochter kreeg ik een depressie. Daarnaast liep de relatie met de papa van mijn dochter niet goed. Die twee zaken deden me teruggrijpen naar speed, hoewel ik tot dan al een lange tijd clean was. Door de speed had ik immers het gevoel dat ik kon functioneren en een mama kon zijn voor mijn dochter. Wat natuurlijk niet klopt… Mijn relatie liep stuk en ik ging samen met mijn dochter bij mijn moeder wonen. Mijn moeder en stiefvader hielpen mij enorm, maar daardoor ging het met mij van kwaad naar erger. Ze namen niet alleen de zorg voor mijn dochter over, maar ook in het huishouden hoefde ik niets te doen. Ik had een heel loon voor mezelf en moest niets afgeven aan mijn moeder. Dat geld ging echter volledig naar heroïne en andere middelen en al snel gebruikte ik dagelijks. Ik deed een paar pogingen om af te kicken, maar herviel steeds snel in oude gewoontes. Uiteindelijk konden mijn mama en stiefvader het niet meer aan en mocht ik er niet meer binnen. Pas als ik hulp zocht, mocht ik opnieuw voor mijn dochter zorgen. Ik maakte de klik en wilde nu echt afkicken. Want waar moest ik heen en hoe kon ik anders mijn dochter zien? Achteraf ben ik mijn ouders ontzettend dankbaar dat ze die maatregel troffen.
Ik ging naar ADIC, waar ik doorverwezen werd naar De Kiem. Eens in De Kiem vond ik de eerste weken onthaal echt zwaar. Je bent net afgekickt en wordt gedwongen naar jezelf te kijken. Dankzij alle steun van de begeleiding en de bewoners lukte het me om door te zetten en aan mezelf te werken. Ik had immers weinig zelfvertrouwen en kwam weinig voor mezelf op. Bovendien was ik enorm bang om geconfronteerd te worden en opmerkingen op mijn gedrag te krijgen. Maar door de verantwoordelijkheden die ik kreeg in de TG leerde ik in mezelf geloven.
volgden nog de periodes in het tussenhuis en in ambulante zorg. Ik had het er vaak lastig, maar het zijn tevens de twee periodes waarin ik het allermeeste gegroeid ben. In het tussenhuis startte ik ook een opleiding zodat ik mijn eigen toekomst in handen kan nemen. Bovendien bouwde ik een uitgebreid sociaal netwerk uit in Merelbeke en heb ik hier heel wat vrienden en vriendinnen gemaakt. Ik woon hier nu in de buurt en zou hier niet meer weg willen. Sanne
Er was afgesproken dat mijn dochter na vier maanden in De Kiem bij mij zou komen wonen. Die eerste vier maanden waren hard, maar stilaan leerde ik ook genieten. Ik maakte vrienden en vriendinnen en heb veel mooie herinneringen aan mijn tijd daar. Ik vroeg me vaak af waarom ik de stap niet eerder zette. Toen mijn dochter bij mij kwam wonen in de Tipi had ik heel veel zenuwen. En terecht want eigenlijk wist ik totaal niet hoe ik haar ‘goed’ moest opvoeden. Dankzij de andere tipimama’s en -papa’s en de begeleiding heb ik dit geleerd en nu sta ik er echt voor haar. Op het einde van TG had ik al veel geleerd, maar ik was er nog niet. Er
19
ERVAREN IN HERSTEL De Kiem biedt hulp aan personen die problemen ervaren door het gebruik van drugs en aan mensen uit hun omgeving. Het residentiële luik van het programma te Gavere omvat een onthaalafdeling, een therapeutische gemeenschap (T.G.), een woonhuis voor moeders / vaders met kinderen en verschillende halfweghuizen. Het ambulante luik omvat ambulante centra te Gent, Ronse en Geraardsbergen, een gevangeniswerking, een drie regionale preventiediensten.
Colofon
Adressen
Redactie
Contactadres voor opname of begeleiding
Eindredactie en Directie Dirk Vandevelde
Fotografie Dirk Calle, Chris Lemaitre
Vormgeving dotplus
Abonnement Abonnementen kosten 15,- euro voor vier nummers, te storten op rekeningnummer BIC GEBABEBB / IBAN BE 270012 1652 3173 van v.z.w. De Kiem, 9890 Gavere. Voor giften vanaf 40,00 euro kan u een attest voor fiscale vrijstelling bekomen.
Contactadres voor Administratie – Directie
(elke werkdag te bereiken van 8u30 tot 17u00)
(sociale dienst, familiebegeleiding, stages)
Ambulant Centrum Gent Kortrijksesteenweg 185, 9000 Gent Tel. 09/245.38.98 Fax 09/245.41.71 ambulant.gent@dekiem.be
Vluchtenboerstraat 7A 9890 Gavere Tel. 09/389.66.66 Fax 09/384.83.07 admin@dekiem.be
Ambulant Centrum Ronse Oswald Ponettestraat 31 9600 Ronse Tel. 055/21.87.00 ambulant.ronse@dekiem.be
Antenne Geraardsbergen Abdijstraat 2, 9500 Geraardsbergen Tel. 055/21.87.00 ambulant.geraardsbergen@dekiem.be
Inhoud 2 Voorwoord 3 Jaarverslag V.U. Dirk Vandevelde – Vluchtenboerstraat 7A, 9890 Gavere
Dirk Calle, Jo Thienpont, Dirk Vandevelde
ZONDER MEER
9 Memoranda 12 De Kindreflex 14 Studiedag 15 Moestuin 16 Congres 17 Gevangeniswerk 18 Familie aan het woord 19 Bewoner aan het woord