Jaarverslag 2013 - vzw Jong

Page 1


0. VOORWOORD

6

1. OPBOUW WERKINGSVERSLAG

7

1.1 OPBOUW EN WERKWIJZE 2013 1.2 REGISTRATIE EN JAARVERSLAG ALS INTERN INSTRUMENT

7 9

2. VOORSTELLING VAN DE ORGANISATIE

10

2.1 MISSIE & OPDRACHTEN 10 2.1.1 MISSIE 10 2.1.2 DOELGROEP: MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE DOELGROEP I/E (GROOT)STEDELIJKE CONTEXT 10 2.1.3 KERNOPDRACHT: KWALITATIEF JEUGDWELZIJNSWERK 10 2.2 HISTORIEK EN GROEI 12 2.3 SOCIAAL- DEMOGRAFISCHE SETTING WAARBINNEN HET JEUGDWELZIJNSWERK AAN DE SLAG GAAT. 12 2.4 HOE ZIET VZW JONG ERUIT EIND 2013? 15 2.4.1 DE GEBIEDSTEAMS 15 2.4.2 DE PROJECTTEAMS 15 2.4.3 INHOUDELIJKE STRUCTUUR, OVERLEGFORA EN ORGANOGRAM 16 2.4.4 ORGANOGRAM 17 2.5 SUBSIDIテ起TEN 18 2.5.1 FINANCIテ記E MEERJARENPLANNING 19 2.5.2 HET CONVENANT : AN END AND A BEGINNING 19 2.5.3 MEDEWERKERSBELEID FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. 2.5.3.1 Algemeen 20 2.5.3.2 Personeel in cijfers 20 2.5.3.3 Stagiairs, vrijwilligers en animatoren 22 2.5.3.4 Nieuw sociaal secretariaat 22 2.5.3.5 Vooruitblik 22 2.5.4 KWALITEITSZORG EN INTERVISIEGROEPEN 23 2.5.6 BESTUURLIJKE DYNAMIEK 24 2.5.7 OVERLEG WERKNEMERS EN WERKGEVER 24 2.5.8 SYNDICALE AFVAARDIGING 25 2.5.9 COMMUNICATIE 25 2.5.10 3003 DAGEN JONG 27 3. BRUGFUNCTIE EN SIGNAAL- EN BELANGENBEHARTIGING

28

3.1 WAT BEDOELEN WE EIGENLIJK MET DIE BRUGFUNCTIE? 3.2 HOE KUNNEN WE WELZIJN VOOR ONZE DOELGROEPEN EEN PROMINENTERE ROL GEVEN? 3.2.1 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR LOKAAL SOCIAAL BELEID 3.2.2 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR INTEGRALE JEUGDHULP 3.2.2.1 Reflectiegroep Minderjarigen

28 29 30 31 31

2


3.2.2.2 Laagdrempelig individueel aanbod i/d 19de eeuwse gordel 3.2.2.3 Proces opgestart naar aanleiding van het nieuwe decreet 3.2.3 IEDERS STEM TELT 3.2.4 GAS-BOETES 3.2.5 OPVOEDINGSONDERSTEUNING 3.3 TRAJECTBEGELEIDING 3.3.1 HET PROJECT TRAJECTBEGELEIDING NA 12 JAAR 3.3.2 SCHOOL, WERK EN SPIJBELEN 3.3.3 JUSTITIËLE OPVOLGING 3.3.4 SOCIAAL-EMOTIONELE OPVOLGING 3.3.5 ADMINISTRATIEVE OPVOLGING 3.3.6 HUISVESTING 3.3.7 DE PLANNING VAN DE TRAJECTBEGELEIDING VOOR 2014 3.4 JEUGDACTIVERING 3.4.1 ONZE OPDRACHT 3.4.2 TENDENSEN 3.4.3 PLANNING 2014 3.5 ARBEID 3.5.1 INLEIDING 3.5.2 JOBFIXERS/JOBFIXING 3.5.3 BRUG- EN SIGNAALFUNCTIE SIGNALEN 3.5.4 DOELSTELLINGEN 2014 3.6 SPORT 3.6.1 SPORT BINNEN VZW JONG: HOE TOEGANKELIJKHEID EN PEDAGOGIE ELKAAR VINDEN. 3.6.2 BUURTSPORTPROJECT - INLEIDING 3.6.3 COÖRDINATIE EN COACHING 3.6.4 DOELGROEP 3.6.5 AANBOD 3.6.6 SAMENWERKING 3.6.7 TENDENSEN EN ACTIES 3.7 CULTUUR EN TOEGANKELIJKHEID 3.8 TAALCOACHES 3.9 ONDERWIJS 3.9.1 LOKAAL OVERLEG PLATFORM (LAGER EN SECUNDAIR ONDERWIJS) 3.9.2 ANDERE INITIATIEVEN IVM ONDERWIJS 3.9.2 BREDE SCHOOL 3.10 WERKGROEP JEUGD 3.11 BETROKKENHEID BIJ STEDELIJKE ONTWIKKELING & INNOVATIEVE PROJECTEN

31 32 32 33 33 34 34 37 38 39 39 40 40 41 41 44 44 44 44 46 47 48 51 52 52 53 53 54 56 57 58 59 60 60 60 61 62 63 63

4. GROEPSGERICHT VRIJETIJDSAANBOD

65

4.1 LEDEN 4.2 ENKELE KERNCIJFERS 4.3 DE SPELOTHEKEN 4.3.1 INLEIDING 4.3.2 BEREIK

65 65 66 66 67

3


4.3.3 VRIJWILLIGERS EN ANDERE HELPENDE HANDEN 68 4.3.4 LOCATIE 69 4.3.5 AFSTEMMING TUSSEN DE VERSCHILLENDE SPELOTHEKEN 69 4.3.6 AANBOD EN FUNCTIES 70 4.3.6.1 Ontlening 70 4.3.6.2 Onthaal en ontmoeting 70 4.3.6.3 Aanbieden van informatie en begeleiding 71 4.3.6.4 Maatschappelijke betrokkenheid 72 4.3.7 NODEN EN SIGNALEN 73 4.3.8 AMBITIES 2014 75 4.4 DE KINDERWERKINGEN 76 4.4.1 ALGEMEEN 76 4.4.2 DOELGROEP EN BEREIK 76 4.4.3 FUNCTIES 78 4.4.4 SIGNALEN MET BETREKKING TOT DE DOELGROEP 84 4.4.5 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST FOUT! BLADWIJZER NIET GEDEFINIEERD. 4.5 DE TIENERWERKINGEN 86 4.5.1 ALGEMEEN 86 4.5.2 DOELGROEP EN BEREIK 86 4.5.3 AANBOD 87 4.5.4 NODEN EN SIGNALEN 90 4.5.5 DOELSTELLINGEN 2014 91 4.6 MEISJESWERKING 92 4.6.1 ALGEMEEN 92 4.6.2 DOELGROEP EN BEREIK 92 4.6.3 FUNCTIES VAN HET JEUGDWELZIJNSWERK 93 4.6.4 SIGNALEN EN TENDENSEN 2013 98 4.6.5 CONCLUSIES EN ACTIES IN 2014 99 4.7 JONGERENWERKING 101 4.7.1 DOELGROEP 101 4.7.2 FUNCTIES 102 4.7.3 NODEN & SIGNALEN 105 4.7.4 VRIJWILLIGERS 106 4.7.5 CONCLUSIES 107 4.8 DE NIEUWKOMERSWERKING 108 4.8.1 ALGEMEEN 108 4.8.2 DOELGROEP EN BEREIK 108 4.8.3 AANBOD 109 4.8.4 UITDAGINGEN 111 4.9 DE SPEELPLEINWERKING 112 4.10 LOGISTIEK 116 4.10.1 GEBOUWEN 116 4.10.2 UITLEEN 118 4.10.3 BESLUIT 118 5. UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST

119

4


5.1 OP WIJKNIVEAU

119

5.3 BELEIDSADVIEZEN

123

5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6

123 123 124 124 125 125

GEBOUWEN EN LOGISTIEKE ONDERSTEUNING (TAAK)SPANNINGEN BINNEN DE ORGANISATIE BLINDE VLEKKEN IN ONS AANBOD EN GEBRUIK VAN PUBLIEKE RUIMTES ONDERWIJS EN TEWERKSTELLING ARMOEDE PARTICIPATIE VAN KWETSBARE GROEPEN

5


0. Voorwoord Beste lezer, In Gent worden nog steeds 1 op 5 kinderen geboren in armoede. U leest dit goed. Toch willen we vanuit vzw Jong steevast en hardnekkig blijven vasthouden aan de idee dat we moeten blijven werken vanuit de weerbaarheid en niet vanuit de kwetsbaarheid van kinderen en jongeren. We hebben het geluk dat het stadsbestuur een resolute keuze wil maken om van Gent de meest kind -en jeugdvriendelijke stad van Vlaanderen, België en Europa te worden. Dat kunnen we natuurlijk enkel toejuichen. Zij het dat er ook bovenlokaal middelen moeten gegenereerd worden die deze , terechte, keuze verder blijven flankeren. Een noodzakelijk kwaad willen we niet in een verval van middelen terecht komen. Iets wat reeds enkele jaren, sluipend, het geval is maar wat nu zuur dreigt op te breken. Vanuit de organisatie willen we vasthouden aan de overtuiging dat we bijzondere aandacht moeten blijven koesteren voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren in deze stad. 1 op 5 kinderen blijft immers een veel te hoog cijfer. We komen uit ons kot, we laten ons voelen op de pleinen, in de publieke ruimte, in de werkingen, tijdens instuifmomenten, vormende ogenblikken, sport, spel of ontmoetingen. Het tomeloos engagement waarmee de personeelsgroep ook in 2013 haar opdracht heeft vervuld, is er één om trots op te zijn. Vzw Jong blijft zichtbaar en aanwezig in de wijken én in het stadsweefsel, ook buiten de veilige uren en muren. Soms loopt dit makkelijk, soms zijn er minder evidente condities. Toch blijven we gesterkt in de idee dat de socio-preventieve investering binnen een grootstedelijk stadsweefsel finaal sterk loont. Vzw Jong, dat blijft 40 deelwerkingen, 4 projectteams, 150 mensen die werken binnen vzw Jong. Daarvan zijn er 100 mensen op de loonrol, 20 nationaliteiten, 350 vrijwilligers, 12 verschillende arbeidsstatuten. Meer dan 4000 gasten bereikten we dit jaar, meer dan 30 000 contacturen met de jongeren in één werkjaar. We gaan er van uit dat we ook in 2013 met z’n allen een heel bepalende factor en stadspartner zijn geweest. Temeer omdat we vaak de stem van de kwetsbare kinderen en jongeren zijn en deze stem, waar we kunnen, verder vertalen en versterken. En omdat we de stellige overtuiging hebben dat we vanuit een samenwerkingsgedachte, met respect voor het mandaat voor onze gasten, altijd blijven groeien. We pakten dit jaar uit met een groots evenement. We veroverden op 23 maart zo goed als de volledige Vooruit met een dikke 750 kinderen, tieners, jongeren en hun ouders. We hadden dan ook echt wel iets te vieren. VZW JONG bestond die dag immers 3003 dagen. En omdat we dat niet zomaar konden laten passeren en omdat we die 3003 dagen in goed medeeigenaarschap en degelijke samenwerkingsverband presteerden, organiseerden we dit evenement. Een dag voor partners, voor politici, voor ouders, kinderen, tieners, jongeren, vrijwilligers en een zo goed als voltallige personeelsploeg. Een dag om trots op te zijn. Helaas was er niet altijd ruimte in onze hoofden om te vieren. We weten dat gezinnen waar werkloosheid heerst, waar kinderen opgroeien met één ouder én gezinnen met etnisch diverse achtergronden nog steeds kwetsbaarder zijn in een stad. Sta me toe te zeggen dat we ons vanuit de organisatie dan ook keihard willen blijven richten naar deze groepen en kinderen.

6


Het was een bijzonder pijnlijk moment in de geschiedenis van vzw Jong dat we ons genoodzaakt zagen om het Jobkot te sluiten. Uiteraard blikken we terug op veel succesvolle begeleidingen in de zoektocht naar werk. Een zoektocht die voor de meest kwetsbare jongeren een zoektocht is die veel verder gaat dan een zoektocht naar werk alleen. Helaas konden we dit project, vooralsnog, niet continueren. Iets wat we ten zeerste betreuren. En waar we blijvend signalen willen rond (uit)sturen. Daarnaast was 2013 ook op andere vlakken geen evident jaar. Denk aan de middelen van de strategische veiligheidsplannen, het al dan niet continueren van de Boppers, de onzeker financiële contouren van onze organisatie in een jaar waar besparingen als een dichte nevel rond de organisatie hangen. We legden een intern traject af om onze convenantonderhandelingen van onderuit mee te voeden. Dit interne proces was intens en leerrijk. We zijn blij dat de energie die we hierin hebben gestopt vertrouwen geeft. Maar ook extern bleken de convenantonderhandelingen geen sinecure. Het werd een traag proces, één met vallen, wachten en opstaan. Wij blikken vooruit op 2014. Het jaar waarin onze convenant voor de volgende beleidsperiode zal landen. Een jaar waarin we opnieuw, met volgehouden en verzamelde krachten, één centraal doel voor ogen blijven houden: vanuit een gezonde en eerbare visie met dit Gentse jeugdwelzijnswerk bruggen blijven bouwen voor ALLE kinderen in deze stad. En, waar we de keuze blijven maken om te werken vanuit een solidair samenlevingsmodel.

1. Opbouw werkingsverslag 1.1

Opbouw en werkwijze 2013

Aan de hand van het werkingsverslag rapporteren we over onze initiatieven, werkingen en tendensen betreffende het voorbije werkingsjaar aan de eigen Raad van Bestuur en Algemene Vergadering, de subsidiërende overheden en de andere partners en organisaties. Het verslag is in eerste instantie een instrument voor het bestuur om te waken over de toekomstige inhoudelijke werking en uitbouw van de organisatie. Het werkingsverslag komt daarnaast ook tegemoet aan de vraag van stad Gent en de dienst departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer om verslag uit te brengen over de vooropgestelde resultaten in het kader van het convenant voor de jaren 2009-2013. Daarbij wordt rekening gehouden met de vooropgestelde indicatoren. We denken aan de gemiddelde opkomst, het aantal leden en de inzet van onze voltijds equivalenten (FTE) in de steunpunt- en antennebuurten die de stad rijk is. Via deze rapportage verantwoorden we graag hoe we de gemeenschapsmiddelen gebruiken die vzw Jong ontvangt en beheert. Naast dit werkingsverslag zijn er nog een aantal andere en permanente instrumenten, zoals de werkbezoeken door de jeugddienst en de financiële controle door de dienst ABIS. In deze mogen we ook de rol van de opvolgingsgroep geenszins vergeten. Het werkingsverslag is dus, net zoals het financiële verslag, een belangrijk instrument in functie van de interne en externe democratische controle op de werking van vzw Jong.

7


Een sterk particulier jeugdwelzijnswerk vereist een systematisch handelen door beroepskrachten en een eigen kwaliteitscontrole. Dat betekent dat we met een zekere regelmaat ons werk moeten evalueren en bijsturen. Om over een langere termijn en op grondige wijze te evalueren, moeten we onze handelingen registreren. Het werkingsverslag is daarom ook een inhoudelijk instrument om interne evaluaties voor te bereiden en te documenteren. We gaan hierna kort in op de opbouw en de werkwijze die gevolgd is voor het huidige werkingsverslag. Daarna belichten we de volgende stappen die worden gezet om het werkingsverslag te optimaliseren en efficiënt te gebruiken als intern instrument. Het spreekt voor zich dat we als organisatie blijven zoeken naar een gezond evenwicht binnen de organisatie. De organisatie is in zijn werking één en ondeelbaar. Vooreerst is er het enorme belang van de deel- ,wijk- , en teamwerking. Daarnaast staat de centrale werking die panoptisch zicht poogt te houden op alle materiaal, signalen en elementen die er zijn. De deelwerkingen hebben , zoals vorige jaren, de bijdrage van de werkingsgebieden aan het werkingsverslag voorbereid. Zij beschrijven de jeugdwerkingen en de bereikte doelgroepen. De jeugdwerkers hebben het in dit kwalitatief document eveneens over doelgroep, tendensen, belangrijkste conclusies van het huidige jaar en de uitdagingen voor het komende jaar. De gebiedscoördinatoren begeleiden dat schrijfproces. Waar nodig vragen zij verdere feedback en redigeren zij het tekstmateriaal. Ze geven per functie die de jeugdwerkingen opnemen een overzicht van de doelstellingen, de methodieken en activiteiten. Ze beoordelen het voorbije jaar en duiden werkpunten aan voor het komende jaar. We onderscheiden spelotheken, kinderwerkingen, tienerwerkingen, meisjeswerkingen, jongerenwerkingen en nieuwkomerswerking. De gebiedscoördinatoren hebben, net zoals vorig jaar, de teksten van elk van hun deelwerkingen doorgenomen en voorbereid met het oog op de beleidsteams. Ze situeren het jeugdwelzijnswerk in de wijk en duiden de ontwikkelingen in de werkingen in het licht van evoluties in de wijken. De gebiedscoördinatoren zijn degenen die zowel het kikker- als vogelperspectief binnen de organisatie mee bewaken. Daarnaast hebben we, naar analogie van vorig jaarverslag, afgesproken dat de ondersteuners van staf en beleidsteam voor de OG‟s (Kinder Overleg Gent, Tiener Overleg Gent, Jongeren Overleg Gent, Meisjes Overleg Gent, Spelotheken Overleg Gent) opnieuw wijkoverschrijdend de teksten zouden doornemen. Het resultaat van deze oefening is een degelijke tekst die in januari van dit jaar voorgelegd werd op beleidsteamniveau. De tekst heeft daar alvast een eerste correctie en aanvulling gekregen. Deze correcties zijn opnieuw doorgestuurd naar de medewerkers en voorgelegd aan alle OG‟s d.d. januari 2014. De directeur had eind december reeds een inhoudstafel meegegeven aan de leden van het beleidsteam en de staf. Diezelfde inhoudstafel werd ook meegegeven via het intranet. Tot slot hebben we vanuit de centrale werking opnieuw alle materiaal samen gelegd om een gedegen beeld & overzicht te krijgen van alle werkingen, onze projectteams (arbeidstrajectbegeleiding, buurtsportproject, jeugdactivering) en al onze brugfuncties. Tot slot werd op het beleidsteam van halverwege februari 2013 alles nogmaals voorgelegd aan het beleidsteam. Dit jaar hebben we uitzonderlijk , en in tegenstelling tot alle voorgaande jaren, uitstel moeten vragen omwille van een structurele onderbemanning op stafniveau. Dit zorgde ervoor dat slechts eind april de laatste platitudes en fouten uit de tekst gehaald.

8


1.2

Registratie en jaarverslag als intern instrument

Een blijvende moeilijkheid blijft dat: - het werkingsjaar bij vzw Jong samen valt met het school/academiejaar - het werkingsverslag daarentegen samen valt met het kalenderjaar In het werkingsjaar onderscheiden we drie perioden: 1ste periode: de eerste helft van het werkingsjaar loopt van september tot december; 2de periode: de tweede helft loopt van januari tot juni; 3de periode: in juli en augustus bieden we in alle wijken een vakantieaanbod aan, waarvan de speelpleinwerking een wezenlijk deel uitmaakt We stimuleren de werkingen om geregeld doorheen het jaar, tijdens de zomer en bij de jaarwisseling de doelstellingen, gekozen methoden en realisaties te evalueren en indien nodig bij te sturen. Dat gebeurt zowel op deelwerkingsniveau als op team- en wijkniveau. De tijdspanne tussen de activiteiten en de verslaggeving is korter dan ooit. Met de introductie van het intranet kunnen gebiedscoĂśrdinatoren en stafleden dag na dag de activiteiten en evaluaties opvolgen. Op die manier worden ledenregistratie, activiteitenregistratie en het werkingsverslag relevante en accurate instrumenten. We willen er blijven voor zorgen dat de registratie van leden en activiteiten en de inhoudelijke aanvullingen niet enkel een controlesysteem zijn maar basismateriaal vormen voor verdere aansturing van de wijken en de projectteams. Een evaluatie biedt ons immers meer mogelijkheden om in te spelen op een aantal evoluties in de wijken en geeft zicht op succesvolle en minder succesvolle initiatieven. Het geeft ook de mogelijkheid om kort op de bal te spelen en situaties waarin de sleutel tot oplossingen niet altijd in eigen handen ligt (gebouwen, verhuisbewegingen, tijdelijke onderbreking wegens ziekte, enz.) efficiĂŤnt door te geven aan de jeugddienst, de opvolgingsgroep en stad Gent. We willen echter nooit vergeten dat het narratieve , achterliggende verhaal van de jongeren en de werkers zou vergeten worden. Tijdens de voorbije convenantonderhandelingen hebben we hier , samen met jeugddienst en kabinet, getracht om ruimte te creĂŤren zodat deze kwalitatieve verhalen iets meer in beeld komen in de toekomst. Het helpt ons dat we , wat Gent alvast betreft , mogen hopen en dromen dat er een omslag gemaakt wordt van outputdenken naar het bewaken van kwaliteit. In zulk (denk)proces willen we alvast een constructieve partner zijn. Anderzijds betekent dit ook dat we intern alvast een uitdaging hebben om ons werk zo goed als mogelijk in beeld te brengen.

9


2. Voorstelling van de organisatie 2.1 Missie & opdrachten 2.1.1

Missie

Vzw Jong is het Gentse, particuliere jeugdwelzijnswerk met deelwerkingen in verschillende buurten van de negentiende-eeuwse stadsgordel, het stadscentrum en Nieuw Gent. Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Daartoe organiseert vzw Jong dagelijks activiteiten voor diverse groepen kinderen en jongeren in hun vrije tijd. Vzw Jong komt op voor de belangen van kinderen en jongeren in hun contacten met andere verenigingen, voorzieningen en overheden zodat ze op alle terreinen in de samenleving kunnen meetellen.

2.1.2

Doelgroep: maatschappelijk kwetsbare doelgroep i/e (groot)stedelijke context

In de lokale (groot)stedelijke context ervaren sommige groepen kinderen, tieners en jongeren een sociaaleconomische, sociale en culturele kloof met de rest van de lokale samenleving. Deze jeugdige groepen zijn sociaalgeografisch verhoudingsgewijs meer vertegenwoordigd in bepaalde wijken. Deze jeugdigen krijgen in hun contacten met de maatschappelijke instellingen niet zelden en steeds opnieuw te maken met de controlerende en sanctionerende aspecten ervan en genieten minder van 1

het positieve aanbod. Deze diverse groep kinderen, tieners en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties tussen 0 en 25 jaar is de prioritaire doelgroep voor het lokaal jeugdwelzijnswerk. Net omwille van deze focus zijn ook andere actoren in de context van de jongeren (ouders, opvoedingsverantwoordelijken, netwerk,…) indirecte doelgroepen voor het jeugdwelzijnswerk.

2.1.3

Kernopdracht: kwalitatief jeugdwelzijnswerk

Jeugdwelzijnswerk realiseert een toegankelijk aanbod Kwalitatief jeugdwelzijnswerk houdt rekening met de (psychosociale en maatschappelijk) kwetsbare positie van bovenstaande groep kinderen, tieners en jongeren. Jeugdwelzijnswerk realiseert hiertoe een toegankelijk (betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar) aanbod dat aansluit op hun leefwereld en hun leefwereld verbreedt. Jeugdwelzijnswerk realiseert emancipatorisch werken

de

volgende

kernelementen

met

de

intentie

tot

In een kwalitatief aanbod jeugdwelzijnswerk zijn onderstaande kernelementen steeds als een samenhangend geheel van acties terug te vinden. Deze aanpak werkt emanciperend en structuurveranderend met het oog op sociale versterking van de doelgroep.  Vertrouwen: Jeugdwelzijnswerkers bouwen aan en onderhouden een duurzame vertrouwensrelatie met hun doelgroep. Zij streven naar (een) veilige plek(ken) met aandacht voor de jongeren in hun omgeving en ageren van daaruit te allen tijde vanuit het mandaat van de bereikte groep. Vanuit een vertrouwensrelatie worden de jongeren positief bekrachtigd en ook geconfronteerd/gecorrigeerd met oog op een verbeterde leefsituatie.

1

Walgrave, Vettenburg & Van Kerckvoorde : “Maatschappelijk kwetsbaar zijn die personen of bevolkingsgroepen die in hun contacten met maatschappelijke instellingen (o.a. school, de arbeidsmarkt, justitie, enzovoort) vooral en steeds opnieuw met de negatieve aspecten wordt geconfronteerd en minder profiteert van het positieve aanbod” (naar: Vettenburg, 2011).

10


Verenigen/Vrije tijd: jeugdwelzijnswerkers realiseren hiertoe een leeftijdsgericht, gevarieerd, leefwereldverbredend, groepsgericht vrijetijdsaanbod dat aansluit bij de leefwereld van de verschillende beoogde doelgroepen. Tijdens dit vrijetijdsaanbod is er enerzijds ruimte voor ontspannende vrijetijdsfuncties (onthaal en ontmoeting, recreatie (sport en spel), crea en vorming). Anderzijds is er gelijktijdig of aansluitend (naargelang de nood) ook ruimte voor welzijnsgerichte functies via projectmatig aanbod, procesmatig werken rond bepaalde thema’s en aandacht voor individuele (hulp)vragen. Dit groepsgericht vrijetijdsaanbod kan zowel locatiegebonden als mobiel/vindplaatsgericht worden opgezet. Versterken ((in)formele vorming): Jeugdwelzijnswerkers benaderen hun doelgroep, ondanks hun maatschappelijk kwetsbare positie, eerst en vooral vanuit hun competenties en sterktes. Jeugdwelzijnswerkers ontdekken, bekrachtigen en versterken de aanwezige competenties bij de kinderen, tieners en jongeren met oog op het verwerven van een betere individuele en maatschappelijke positie (integratie) en een verhoogde betrokkenheid bij werking, buurt en stad (activering, participatie). Dit allemaal vanuit een kritische, constructieve houding. Verbinden (brugfunctie): Jeugdwelzijnswerkers beogen tevens de brug te maken en/of te herstellen tussen hun (bereikte) doelgroep en haar nabije omgeving (gezin, buurt, buren…) en/of maatschappelijke instellingen. Zij stimuleren en/of creëren participatiekansen en projecten bij maatschappelijke instellingen waardoor in- en aansluiting bij diverse plaatsen of sectoren (buurt en buren, sport, cultuur, onderwijs, werk, hulp…) terug mogelijk wordt. Veranderen/Verdedigen (belangenbehartiging): Jeugdwelzijnswerkers beogen maatschappelijke verandering vertrekkend vanuit de leefwereld en de dagdagelijkse ervaringen van en met hun doelgroep. Vanuit en met deze doelgroep streven ze naar toegankelijke(r) maatschappelijke instellingen (betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar) door signalerende, stem-versterkende, beleidsbeïnvloedende, belangenbehartigende acties op te zetten rond diverse levensdomeinen (onderwijs, sport, cultuur, arbeid, welzijn, gezondheid,…) op wijk-, stads en bovenlokaal niveau.

Binnen de contouren van de middelen en draagkracht, veruitwendigt dit zich in: 

    

De uitdrukkelijke wens, leerproces voor en zoektocht naar een kwalitatief (activiteiten)aanbod voor kinderen , tieners, jongeren en hun ouders. We denken daarbij spontaan aan leefwereldverbredende en innoverende activiteiten, procesmatig ( met vallen en opstaan, vanuit een experimentele gedachte en met de wil om bij te sturen indien nodig) en op maat werken. Mede-eigenaarschap is daarbij voor ons een belangrijke focus. Niet enkel voor onze gasten , maar daar waar mogelijk ook voor de personeelsgroep. De enorme tijdsinvestering in het narratieve verhaal en de drempels waar onze jongeren mee te maken krijgen in beeld brengen. Daar waar nodig signaleren vanuit “een ombudsgedachte” en werken vanuit “ advocacy” bij allerlei diensten. En daar waar nodig kwalitatieve bruggen bouwen. Een kwalitatieve groei van de organisatie die door vriend en vijand erkend wordt. In een brede en duidelijke , wijkgebonden aanwezigheid in de wijken buiten de veilige(m)uren. Goed partnerschap: De organisatie wenst binnen een kind- en jeugdvriendelijke stad met steeds weer nieuwe demografische uitdagingen haar rol als betrouwbare en kritische partner op buurt/wijk/stadsniveau te blijven opnemen. Vzw Jong wenst in te spelen op nieuwe maatschappelijke en demografische tendensen. De organisatie heeft de wil om innovatieve projecten ten voordele van haar gasten, hun ouders en hun omgeving te blijven ontwikkelen. Het Gentse jeugdwelzijnswerk heeft de uitdrukkelijke wens om verder inhoudelijk te bouwen aan kwaliteitsvolle activiteiten en de impliciete ombudsfunctie die elk van onze jeugdwerkers hebben in het verdedigen van belangen, signaleren en integraal werken m.b.t. onze doelgroepen. De organisatie wenst ook in de periode 2013-2019 te kiezen door een duidelijke aanwezigheid buiten alle veilige (m)uren. De organisatie wil daarbij vanuit de groepsgerichte

11


 

activiteiten oog hebben voor individuele noden, armoede, sociale ongelijkheid en drempels die er zijn voor onze gasten. Het werken vanuit een integrale logica. Dat betekent dat we, met het oog op onze gasten, op stadsniveau transversaal en interdepartementaal werken met diensten en organisaties. Vzw Jong werkt binnen de stad in directe relatie tot de jeugddienst en het kabinet jeugd. Daarnaast heeft vzw Jong een partnerschap met vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje. Met beide organisaties heeft vzw Jong een convenant om gezamenlijk de afspraken met de stad waar te maken. Wat betreft Habbekrats zal de samenwerking vanaf 2014 op een andere manier en via het toekomstige Forum Jeugdwelzijnswerk verlopen.

Vzw Jong is fier dat ze de voorbije jaren uitmuntende rapporten kreeg vanuit de evaluaties van de Jeugddienst. Ze hoopt van harte om ook in de nabije toekomst diezelfde accenten te kunnen leggen met het oog op de doelgroepen en mensen waar ze iedere dag mee aan de slag is.

2.2

Historiek en groei

Tot eind 2004 was vzw Jong de netwerkorganisatie van het Gentse particuliere jeugdwelzijnswerk. De missie die ze toen gezamenlijk formuleerden is vandaag nog steeds een sterke basis voor het jeugdwelzijnswerk. Het fundament voor vzw Jong is in de periode 2003-2005 gelegd. De start van de huidige vzw dateert van 1 januari 2005. De verschillende toetredende organisatiestructuren kozen allen voor een sterk particulier jeugdwelzijnswerk in Gent. De stad sprak hier ook een uitdrukkelijke wens over uit. Lezers die graag meer willen weten over de geschiedenis en de groei van de organisatie verwijzen we graag naar onze website ( www.vzwjong.be) en de voorgaande jaarverslagen.

2.3

Sociaaldemografische setting waarbinnen het jeugdwelzijnswerk aan de slag gaat.

In deze korte sectie willen we de sociaaldemografische context schetsen waarbinnen het jeugdwelzijnswerk van VZW Jong vorm krijgt. Het uitgangspunt is de idee dat sociaal-economische emancipatie van etnische minderheden absoluut mogelijk is, maar dat de snelheid (of juister traagheid) en de aard van dit proces (sociaal-economische emancipatie samen met of naast de etnische meerderheid) afhankelijk is van de kenmerken van de betrokken groepen en hun migratiegeschiedenis én de maatschappelijke omgeving (de economie, de demografie, de staat, enzovoort). We bespreken enkele centrale bevindingen uit sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Toename migratie, oude en nieuwe migrantengroepen

Sinds het einde van de jaren ‘90 en vooral sinds 2007 stijgt de immigratie van niet-Belgen naar Gent. Naast de oude migrantengroepen (met als grootste groep de Turken) zijn er nu ook grote nieuwe migrantengroepen waarbij vooral Bulgaren (de grootste groep), Polen en Slowaken vertegenwoordigd zijn (Demografisch Jaarrapport Stad Gent, 2011; Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Hierdoor ontstaat een situatie van superdiversiteit: een grote aanwezigheid van migrantengroepen, uit de verschillende landen afkomstig, met verschillende migratiegeschiedenissen (3 generatie versus heel recente migranten, arbeidsmigratie versus gezinsmigratie), migratiemotieven (permanent versus tijdelijk of cirkelmigratie), statuten (legaal versus illegaal) en met verschillende culturele en economische profielen. Gent is door de migratie van jonge volwassen (en hun nakomelingen) ook een expliciet jonge stad.

12


Toename

sociale

ongelijkheid, sterke

relatie

etnische

en sociale

ongelijkheid,

discriminatie

Sociale ongelijkheid neemt toe sinds de late jaren ’90, ook in Gent (zie http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/inko mensongelijkheid.jsp ). Bovendien valt de sociaal-economische kloof samen met een etnische kloof (zie bv. Armoederapport 2012). De armoedegraad en de werkloosheidsgraad is hoger bij etnische minderheden. Dit zorgt voor een (potentieel) grote breuklijn in de samenleving tussen enerzijds de gemiddeld rijkere etnische Belgen en de gemiddeld armere etnische minderheden. Bovendien is er ook een sociale kloof. Er zijn weinig sociale banden tussen de etnische meerderheid en de etnische minderheden. Dit wordt aangetoond door het beperkt aantal etnische gemengde huwelijken (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012; Caestecker, Lievens, Van de Putte, Van der Bracht, 2013). Deze sociaal-economische en sociale breuklijn gaat samen met overtuigingen en praktijken binnen de etnische meerderheid die deze kloof verder bestendigen: vooroordelen (etnocentrisme) en discriminatie (ook in Gent, zie Van de Bracht en Van de Putte, NIMPY, 2013). Anders gezegd, daar waar het al zeer moeilijk is om als arme de sociaal-economische kloof met de rest van de samenleving te overbruggen, zorgt dit voor de arme uit een etnische minderheidsgroep voor bijkomende obstakels. Daar staat wel tegenover dat de Stad Gent expliciet de breuklijnen tussen de verschillende gemeenschappen wil overstijgen (cfr. Begrafenis van het woord ‘allochtoon’). Aan de kant van de etnische minderheid, kan deze kloof leiden tot fatalisme / beperkte ambities (Van Praag 2013), depressie (expliciet gelinkt aan socio-economische achterstelling en discriminatie, Missine, Bracke 2012) tot zelfs extremisme of het aanmeten van een niet-westerse identiteit (Vettenburg, Elchardus, Put, Pleysier, 2013). Oude migranten: sociaal-economische mobiliteit? Er is een transitie aan de gang bij de oude migrantengroepen (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Er is een daling van de huwelijksmigratie sinds de jaren 2000 (wat wijst op een sterkere oriëntatie op België/Gent), een toenemende ruimtelijke spreiding (vanuit de enclaves naar wijken als Sint-Amandsberg, Wondelgem) en mogelijk ook enige middenklassenvorming. Deze transitie is pril, niet onomkeerbaar en verre van voltooid (zie hierboven over economisch en sociale kloof), maar past wel binnen een ‘logisch’ traject van emancipatie welke al voor veel migrantengroepen in Westerse landen geobserveerd werd. De situatie van de oude migrantengroepen leidt tot een specifiek soort van uitdagingen (b.v. gevoelens van isolatie bij Turkse Belgen die ASO/hoger onderwijs volgen – Van Praag 2013), statusinconsistentie (wel een diploma halen, maar toch moeilijk aan werk geraken) – naast de klassieke uitdagingen die voor een zeer groot deel nog steeds relevant zijn (bv. lage opleiding). Een belangrijk voordeel van Gent is de sterke aanwezigheid van hoger onderwijsinstellingen, wat potentie biedt om de sociaal-economische emancipatie te faciliteren (concreet: je moet geen duur kot betalen om hoger onderwijs te volgen). Nieuwe migranten: precair en ongrijpbaar De sociaal-economische situatie van sommige nieuwe groepen is heel erg precair (hoge werkloosheid, schijnzelfstandigheid, laag opleidingsniveau). Bovendien zijn de nieuwe groepen nog weinig georganiseerd en moeilijk bereikbaar (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Gegeven dat er bij de nieuwe groepen vaak sprake is van tijdelijke en cirkelmigratie (heen- en weer verhuizen tussen verschillende locaties) maakt dat de onbereikbaarheid nog erger. De onderwijssituatie is vaak rampzalig (zie vooral Nota van POC werkgroep onderwijs, 2013

13


http://www.gent.be/docs/Departement%20bevolking%20en%20Welzijn/Integratiedienst/onderwijs/nota %20poc%20werkgroep%20onderwijs_februari%202013.pdf), met voor sommige groepen, vooral de Slowaken, een oververtegenwoordiging in het buitengewoon onderwijs en een sterke mate van schoolverzuim. Oorzaken zijn vooral taalproblemen, gebrek aan materiële middelen en het ontbreken van affiniteit met het onderwijssysteem (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Wijken De geschetste situaties hebben een sterk ruimtelijke dimensie. Er is een sterke relatie tussen enerzijds het gemiddeld inkomen en de werkloosheid van wijkbewoners en anderzijds de etnische samenstelling van de wijk. Lees: wijken met een sterke etnische minderheidsvertegenwoordiging zijn arme wijken met een hoge werkloosheidsgraad (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Het gaat hier de voornamelijk over de 19 eeuwse gordel. Bovendien zijn dit de wijken waar de nieuwe migranten vaak in terecht komen en de sociaal-economisch opwaarts oude migranten uit wegtrekken. Dit zorgt voor specifieke uitdagingen: 

De 19

de

eeuwse gordelbuurten zijn sociaal-economisch arme buurten waarin een mix van oude

migranten, nieuwe migranten en Belgen samenkomen, wat evident tot spanning leidt. 

Jongeren die opgroeien in die buurten worden geconfronteerd met jongeren (en ouderen) die in dezelfde slechte situatie als zijzelf zitten. Lees: er zijn niet altijd veel positieve rolmodellen beschikbaar.

Sommige buurten krijgen een expliciet slechte reputatie wat de positieve identificatie met de buurt sterk bemoeilijkt (Waerniers 2013).

Stadsvlucht.

Gent trekt door de sterk uitgebouwde hoger onderwijsinstellingen veel hoogopgeleide jongeren aan uit West en Oost-Vlaanderen. Velen onder hen blijven in de stad wonen maar wanneer ze ouder worden (en kinderen krijgen) lijken velen te kiezen voor een woning buiten de stad. Dit is een ingewikkeld fenomeen met vele oorzaken. Indien de beleidsmakers van oordeel zijn dat het opportuun is om meer jonge middenklassegezinnen in de stad te houden, is één van de uitdagingen de vraag hoe we de etnisch en sociale mix in de stad leefbaar maken.

Conclusie 

Er is een sociaal-economische en sociale kloof tussen de etnische meerderheid en de etnische minderheden. Dit gaat gepaard met interetnische spanning. We denken daarbij aan discriminatie, fatalisme, een laag psychologisch welbevinden en culturele verschillen (bv. weinig affiniteit met elkaars leefwereld).

50 jaar sinds de start van de Turkse migratie zien we nog maar het begin van de emancipatie van deze groep.

De toename van migratie de laatste jaren zorgt voor de groei van nieuwe migrantengroepen die een zeer precaire situatie kennen.

De sociale ongelijkheid neemt toe, waardoor de maatschappelijke omstandigheden waarin migrantengroepen hun emancipatietraject dienen te doorlopen er niet gunstiger op worden.

De genoemde uitdagingen kristalliseren in bepaalde buurten (de 19

de

eeuwse gordel).

14


Vanuit deze analyse, uitdagingen en conclusie menen we dat er heel wat elementen liggen die ons dagdagelijkse werk zeer zeker legitimiteit geven.

2.4

Hoe ziet vzw Jong eruit eind 2013?

Om haar kernopdracht te vervullen, organiseert vzw Jong zich in 5 gebiedsteams en een aantal projectteams die actief zijn op verschillende locaties in Gentse buurten:

2.4.1

De gebiedsteams

Rabot/Blaisantvest-Bloemekenswijk ; Sluizeken-Tolhuis-Ham-Briel-Macharius-Heirnis/Scheldeoord ; Brugse Poort; Dampoort-Muide-Meulestede ; Nieuw Gent-Ledeberg; Aan het hoofd van elk gebiedsteam staat een gebiedscoördinator. In alle wijken is er vooreerst onze convenantafspraak met stad Gent. Maar daarnaast kiezen we er bewust voor om op een aantal plaatsen nog een extra aantal zaken op te nemen omdat we daar wijkgebonden het belang van inzien (nieuwkomerswerking, extra investering in samenwerkingen, enz. …) & omdat dit voor onze gasten een wereld van verschil maakt. Zo doen we dit in Sint-Bernadette (tieners en jongeren), Brugse Poort (nieuwkomers) en Nieuw Gent (tieners). Daarnaast hebben we het pakket aan middelen in 2013 opnieuw ingezet op outreachend werk in de werkingen en wijken. In 2013 hebben we verder gewerkt aan het bereik van meisjes in onze wijken. Dit via de jeugdwerkers maar evenzeer via de vrouwelijke Boppers (buurtsportwerkers in opleiding). Tot slot zijn er de buurtactiviteiten, de extra ateliermomenten (bv. atelier , houtatelier) en de ettelijke projecten die doorheen de organisatie lopen. Dit jaar moesten we jammer genoeg afscheid nemen van het moestuinproject. We betreuren dat omdat dit voor onze gasten heel erg inspirerend werkte. Maar we kunnen nu eenmaal niet buiten de realiteit dat projectmiddelen vaak slechts voor een korte periode zijn. Voor de beschrijving van bovenstaande werkingen en de resultaten verwijzen we graag naar deel 4 van dit jaarverslag.

2.4.2

De projectteams

Naast de 5 gebiedsteams zijn er ook projectteams die in meerdere gebieden actief zijn. In eerste instantie is er de trajectbegeleiding en jeugdactivering. Een projectcoördinator stuurt beide teams aan. Hij staat ook in voor de opvolging, verbinding en samenwerking met de dienst Lokale Preventie & Veiligheid en het kabinet van burgemeester Termont. De organisatie hoopt dat deze teams, met klemtoon op socio-preventieve aanpak, na evaluatie van het Strategisch Veiligheidsplan, verder zullen gecontinueerd worden. Het blijft als organisatie immers een heikele opdracht om telkenmale tegen de middelengrens aan te botsen. Daarnaast hebben we sinds augustus 2009 een nieuw buurtsportproject. Het projectteam bestaat uit 10 SINE-gerechtigden (sociale inschakelingeconomie), een jobcoach en een coördinator. De

15


coördinator en jobcoach staan in voor de verbinding en samenwerking met de unit Buurtsport, de sportdienst en het kabinet van schepen Tapmaz. Het eerste Bop- project liep af eind september 2013. Het tweede traject start in januari 2014. En, we herhalen graag nog es wat we vorig jaar reeds schreven m.b.t. het BOP-project: “dat is een resultaat dat geen enkel ander project in Vlaanderen kan voorleggen”. Tot slot hebben we eind 2013 het Jobkot (arbeidstrajectbegeleiding) moeten sluiten en dat doet erg veel pijn. De coördinator ervan staat in voor de verbinding en samenwerking met de VDAB, de dienst Werk en het kabinet van Schepen Coddens. Op basis van het enorme bereik ( receptief en vindplaatsgericht) voor slechts 2 FTE’s en de puike resultaten rekenden we vanuit de organisatie dan ook hard op een vervolg voor het Jobkot. We bereikten een enorme groep jongeren binnen en buiten de organisatie. Daarvan was er een enorm percentage uit kansengroepen (en dan ook nog binnen de I.E.M.- groep). We blijven herhalen wat we reeds eerder stelden: deze groep verdient en behoeft een specifieke aanpak waar het jeugdwelzijnswerk een belangrijke bouwsteen kan in zijn. Het heeft echter , tenminste op korte termijn, niet mogen zijn. Voor een meer volledig beeld van deze projectteams verwijzen we graag naar deel 3, waar we het specifiek hebben over de brugfuncties.

2.4.3

Inhoudelijke structuur, overlegfora en organogram

De Algemene Vergadering komt twee tot drie keer per jaar samen. De Raad van Bestuur vergadert bijna maandelijks. In 2010 was er een eerste aanzet om de leden van de Algemene Vergadering naast het cijfermatige luik ook een inhoudelijke input te geven. Dit hebben we in 2011 , 2012 en 2013 verder gestalte gegeven. Zo komt er elke bijeenkomst van de Raad van Bestuur (bestuursvergadering) een inhoudelijk thema aan bod. De leden van de Algemene Vergadering worden hiervoor ook geregeld uitgenodigd. De leden van de Raad van Bestuur (bestuursleden) ervaren de regelmatige aanwezigheid van gebiedscoördinatoren, stafleden, de personeelsverantwoordelijke en de financiële verantwoordelijke als een verrijking. We kunnen rekenen op een hoge opkomst van de bestuursleden. Samen met het feit dat er een regelmatig contact is met de bestuursleden, zorgt dit voor een sterkere betrokkenheid. Alle bestuursleden hebben tevens toegang tot het intranet om de interne verslaggeving op te volgen. De Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur bepalen het beleid van de organisatie. Het dagelijks bestuur is vorig jaar in een lagere intensiteit samen gekomen. Maar er waren zeer geregeld contacten tussen de bestuurders en de directie/staf. Het dagelijks bestuur voert samen met de directeur de dagelijkse leiding met inbegrip van belangrijke personeelsdossiers. Ze worden hierin uiteraard ondersteund door de staf, financieel verantwoordelijke, personeelsverantwoordelijke en het beleidsteam. De personeelsverantwoordelijke, financieel verantwoordelijke en stafmedewerkers staan de directeur en de teams zowel inhoudelijk, logistiek als administratief bij. Elke maandagochtend is er een centrale briefing voor de personeelsdienst, boekhouding en centraal ondersteunende en logistieke diensten. Die briefing dient ook ter ondersteuning van de briefing in de deelgebieden. Elke maandagochtend is er ook een kort administratief overleg tussen de financieel verantwoordelijke en de directeur. Op maandagmiddag is er wekelijks een beleidsteam gepland. Sinds januari 2010 staat er elke eerste maandag van de maand een groot beleidsteam op de agenda. Daarop ontmoeten directie, gebiedscoördinatoren, staf en projectcoördinatoren elkaar. Iedere vrijdagochtend is er een stafoverleg waarbij ook de projectcoördinatoren geregeld aansluiten.

16


De directeur zit de staf- en het beleidsteamvergadering met de gebiedscoĂśrdinatoren wekelijks voor en voert de dagelijkse leiding. Vanaf halverwege 2012 werd de frequentie van elk overleg onder de loep genomen om efficiĂŤnter te vergaderen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar een beter ingebedde werkbespreking. Sinds 2013 bespreken we ook de agendapunten die op het BT moeten komen. Er werd een specifieke keuze gemaakt om een extern persoon aan te trekken om intervisieoverleg te organiseren. Daar was reeds enige tijd nood aan binnen het aansturende kader. Ook de directeur startte met een persoonlijk intervisietraject. Sinds 2010 is er een vaste verslaggever voor de verschillende fora binnen de organisatie: beleidsteam, staf, dagelijks bestuur, Raad van Bestuur & Algemene Vergadering. Dit kan alleen maar de duidelijkheid, transparantie en doorstroming van informatie ten goede komen. Vzw Jong is een particuliere vereniging: de leden en bestuurders zijn allen vrijwilligers. Vzw Jong doet enerzijds beroep op haar werknemers en anderzijds op heel wat vrijwilligers. Het medewerkersbestand is zeer divers samengesteld. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Maar hiervoor verwijzen we naar het punt betreffende personeelspolitiek dat verder bij deel 1 teruggevonden kan worden.

2.4.4

Organogram

17


2.5

Subsidiënten

De belangrijkste subsidiënt van vzw Jong is stad Gent. Het stadsbestuur sloot een beleidsovereenkomst met vzw Jong voor de periode 2005-2007 en voor het overgangsjaar 2008. Ondertussen zitten we reeds in het laatste werkingsjaar van het huidige convenant voor de periode 2009-2013. Stad Gent stelt voornamelijk middelen ter beschikking in het kader van het departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer, het Jeugdbeleidsplan en het Strategisch Veiligheid- en Preventieplan. Bij elk van deze subsidiënten verantwoorden we ons jaarlijks. De organisatie kiest er bewust voor om naar elk van deze subsidiënten een open en volledige boekhouding te geven. Andere belangrijke subsidiënten zijn: -

-

-

Stad Gent (schepen Coddens) en de dienst Werk die het Jobkot levensvatbaar maakten tot eind 2013. De loontoelagen die we via subsidiërende overheden krijgen voor een invoegproject, GESCOconventies en dergelijke meer. Voor de invoeg- en SINE-gerechtigde collega‟s maken we gebruik van Lokale Diensteneconomie. Het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen dat loontoelagen ter beschikking stelt voor ex-DAC-functies . Het Sociaal Fonds Sociale Maribel dat loontoelagen financiert voor de Sociale Maribelfuncties Het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams Hervormingsfonds in het kader van de oproep 90 Sociale Inclusie, wat betreft de verdere toegang tot het ESF kunnen we tot 2013 rekenen op de toekenning van het EFQM-kwaliteitslabel. Halverwege volgend jaar hebben we een nieuwe audit. We hopen nadien een verlenging te krijgen van het label voor 3 jaar. Via ZVC Kaarderij kregen we een project overgedragen van het Vlaams Agentschap. Het betreft een project “Managers voor diversiteit” waarvoor we 3 jaar lang een 1/2 FTE mochten inzetten om ons te richten op nieuwkomers en Roma in de Brugse Poort. De idee is dat er op termijn versterking komt van de vrijwillige inzet vanuit deze doelgroepen. …etc…

Naargelang de projectoproep enerzijds en de dromen en noden van kinderen en jongeren anderzijds doet vzw Jong een beroep op verschillende projectsubsidies van overheden, fondsen en stichtingen voor specifieke projecten. We denken daarbij aan het Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid, het Europees Sociaal Fonds of oproepen bij de Koning Boudewijnstichting. Daarnaast zijn er ook nog de aanvragen die we via Managers voor Diversiteit indienen, de Fortis Foundation, de Proximus Foundation, de Wijk-aan-Zetprojecten, de Creëer-je-wijkprojecten, de kleine (herstel)subsidies op stadsniveau en dergelijke meer. We hebben het voorbije jaar verder werk gemaakt van uniformiteit in het indienen van projecten. In 2013 hebben we op beleidsdriedaagse bekeken hoe we deze projecten nog meer gedragen kunnen maken binnen de personeelgroep.

18


2.5.1

Financiële meerjarenplanning

Ook dit jaar hebben we vanuit de organisatie opnieuw ons uiterste best gedaan om elke euro gemeenschapsgeld zo goed mogelijk te besteden. We blijven op een gezonde manier de broeksriem aantrekken, zonder de deelwerkingen te willen benadelen. We hebben de voorbije jaren reeds een aantal stappen gezet naar een bewuste prijzenpolitiek op organisatieniveau. Zo zijn onze centrale aankopen en ons groter (spel)materiaal gecentraliseerd. We willen dit echter blijven doen vanuit een dynamiek waarbij we de deelwerkingen niet lam leggen. Ondanks een zeer bewuste financiële politiek zien we echter dat onze middelen flink onderhevig zijn aan erosie. De organisatie maakt zich hier de grootste zorgen over. We kijken daarbij in eerste instantie naar de bovenlokale middelen. Het feit dat onze personeelsgroep een grote mate van tevredenheid toont en langer aan de slag blijft binnen de organisatie, het feit dat we meer mensen hebben die afstuderen, het feit dat lonen exponentieel sneller stijgen dan de index, het feit dat we historisch geen coaching gekregen hebben voor onze artikel ‘60ers..etc.. Het heeft allemaal tot gevolg dat er de druk op de ketel enorm is voor eenieder en dat het moeilijk is om een financiële evenwicht te behouden. Het toekomstige convenant en hoe de financiering van taken zoals coaching van onze statuten ( art.60, enz. … ) , beheer van de gebouwen en dergelijke meer zullen gebeuren in de nabije en verdere toekomst hebben enorme impact op de organisatie en de uitvoering van haar kerntaken. Een indexering a rato van de gezondheidsindex is dan ook van kapitaal belang in het verder overleven van de organisatie. Anders dreigt de organisatie elk jaar mensen in opzeg te moeten plaatsen. De organisatie wil wel degelijk een gezonde financiële en personeelspolitiek voeren maar vraagt uitdrukkelijk om haar daartoe de juiste middelen te blijven geven. En , daar waar bovenlokale verantwoordelijkheden liggen mee te (blijven) lobbyen bij de verantwoordelijke diensten en politieke beleidsmakers om de toekomst van de organisatie veilig te stellen.

2.5.2

Het convenant : An end and a beginning

In december 2013 liep het huidige convenant af. Om de gesprekken tussen de Stad, de jeugddienst en de organisatie verder mogelijk te maken heeft men in het najaar 2013 op gemeenteraadsniveau een overgangsconvenant tot eind juni 2014 goedgekeurd. Dit geeft alle partners de ruimte om een gedragen convenant af te sluiten. De organisatie is alvast vragende partij om snel over te gaan tot onderhandelingen.

19


2.5.3

Medewerkerbeleid

2.5.3.1 Algemeen In totaal werkten er in 2013 145 mensen voor vzw Jong. Als we de Art. 60’ers en stadsmedewerkers even buiten beschouwing laten en enkel de ‘payroll’ in kaart brengen komen we aan een totaal van 124 waaronder 28 jobstudenten die tijdens de zomermaanden aan de slag gingen als hoofdanimator. Dit maakt dat 96 personen de volledige jaarwerking van vzw Jong realiseerden. Daarnaast werden er zo’n 400 vrijwilligers en een 75-tal stagiair(e)s ingeschakeld. In 2013 werkten we verder aan de verfijning van het onthaalbeleid, ervoeren we een zeer geslaagde personeelstweedaagse, lanceerden we een nieuwe basiscursusformule en vormingsessies rond het begeleiden van stages. Daarnaast bleven we, uiteraard, heel bewust kiezen voor diversiteit in onze medewerkerploeg. Dit resulteerde in het feit dat we in 2013 personen tewerkstelden met maar liefst 17 verschillende etnische achtergronden. Er viel helaas ook minder goed nieuws op te tekenen. Zo moesten we op het einde van 2012 de keuze maken een aantal mensen te laten vertrekken. Dit had onmiddellijke impact op zowel het basiswerk als op het stafniveau in 2013. Zo moesten we een aantal werkingen hertekenen, was er heel wat ontevredenheid en onrust binnen de personeelsgroep, moesten we de opmaak van het beleidsplan uitstellen, een aantal nieuwe personen inwerken met betrekking tot staftaken, enz. Door het niet evenredig stijgen van de subsidies van specifieke arbeidstatuten kregen we naar het einde van 2013 dan opnieuw de boodschap te verwerken dat het financiële plaatje precair is. Dit nieuws kent ongetwijfeld nog een weerslag in 2014.

2.5.3.2

Personeel in cijfers

De medewerkers van onze organisatie kunnen we in verschillende groepen opdelen. Zo zijn er de personen die rechtstreeks met kinderen en jongeren werken, personen die de teams aansturen, personen die op de centrale werking werken (personeelsdienst, stafmedewerkers…) personen van de logistieke- en poetsploeg. Van de 96 personen op de loonlijst van Vzw Jong zijn er 35 van anders-etnische origine (36,45%) en 61 van Belgische afkomst (63,55%). De verhouding tussen vrouwen en mannen komt respectievelijk neer op 48 (50%) en 48 (50%). Het merendeel van die personen bevindt zich in de leeftijdscategorie tussen de 26 en de 40 jaar, maar er zijn tevens een aantal jongere en oudere personen werkzaam, cfr. afbeelding hiernaast. Daarnaast willen we ook wijzen op de grote socio-economische verscheidenheid en verschillen in scholingsgraad die

20


aanwezig is in onze organisatie vb. er werken juristen, laboranten, personen zonder diploma, zonen en dochters uit landbouwer- en dokterfamilies, personen die in armoede leven/leefden, enz. …

Als we de verdeling maken op basis van tewerkstellingsstatuut bekomen we volgend overzicht:

STATUUT

VTE

SINE (+LDE)

8

DAC

4

GESCO

13

LDE

4,4

SVP

8

Sociale Maribel

4,62

Project

2,5

Regulier

32,12

Activa

2

Totaal

78,64

Via de webpagina http://www.vzwjong.be/wie-is-wie valt een overzicht van de medewerkers te ontdekken waarin de diversiteit heel duidelijk naar voor komt. Deze mix is heel belangrijk voor onze organisatie. Alleen op die manier kunnen we namelijk adequaat inspelen op maatschappelijk tendensen die zich binnen de stad Gent afspelen. We gaven in het puntje ‘Algemeen’ reeds aan dat bijvoorbeeld de mix van tewerkstellingsstatuten voor moeilijkheden zorgt. Echter, deze moeilijkheden situeren zich ruimer dan enkel het financiële: Onduidelijkheid Rond zowel het statuut van de SVP (Strategische veiligheidsplanmiddelen) als dat van ex-DAC heerst nog steeds grote onduidelijkheid. Het frustreert ons mateloos dat we dit opnieuw moeten berichten (cfr. werkingsverslagen 2010, 2011 en 2012) en dat het in 2013 nog steeds niet duidelijk werd waar dit heen moet. Vooral het feit dat we telkenmale tegen de deadline lopen om mensen al dan niet te moeten opzeggen is een enorme verantwoordelijkheid voor de organisatie en ligt menselijk zeer erg moeilijk. Los nog van de enorme gevolgen die dit zou hebben voor onze gasten in de wijken waar deze mensen actief zijn. Het gevolg is ook dat we omwille van laattijdige of niet-keuzes van de bovenlokale overheden telkenmale , en buiten onze wil om, flirten met de wet Reault m.b.t. collectief ontslag. Opzegtermijn Ondanks enkele voordelen als werkgever voor het aanwerven van personen binnen bijvoorbeeld het Gesco-statuut zijn er hier ook enkele nadelen aan verbonden. Zo kan een persoon binnen deze tewerkstellingsmaatregel binnen de 7 dagen vertrekken bij het vinden van een nieuwe uitdaging. Dit maakt het moeilijk de immens belangrijke vertrouwensband met de jongeren te behouden en de werking, zonder terugval, te continueren. Verlofdagen versus ratio Binnen vzw Jong zijn een aantal oudere werknemers aan de slag die recht hebben op aanvullende verlofdagen. Die verlofdagen zorgen er voor dat de werking niet altijd gecontinueerd kan worden,

21


waardoor we terug in de problemen kunnen komen met de gemiddelden. Het vergt creativiteit maar het is soms onmogelijk, om hierop een antwoord te verzinnen. Coachen van medewerkers Binnen vzw Jong willen we sterk inzetten op de zogenaamde 4de pijler. Daarbij trekken we voluit de kaart van zij binnen de maatschappij minder kansen krijgen. We willen deze personen binnen onze organisatie een traject op maat aanbieden. Een traject dat hen toelaat steviger in het leven te staan. Dit vergt een stevige omkadering in de vorm van procesbegeleiding. Helaas kunnen we dit in de praktijk niet altijd waarmaken. Zo sturen de gebiedscoördinatoren tot 20 personen aan waardoor het onmogelijk wordt om eenieder van het team te coachen op maat. Via een uitgekiend VTO-plan kunnen we hier op anticiperen maar blijft het onmogelijk de broodnodige coaching voor elk van onze medewerkers te voorzien. We hopen in de nabije toekomst iets evenwichtiger te kunnen coachen. De organisatie kijkt in die zin ook echt wel uit naar omkadering voor de groep artikel '60. Tot slot kunnen we er niet omheen dat we nog steeds kampen met een acuut personeelstekort. Een berekening in 2013 leerde ons dat het hier minstens 10 voltijdse equivalenten betreft. Zo zijn er bijvoorbeeld nog steeds werkingen, met soms meer dan 40 ‘gasten’, die draaien op een halftijdse beroepskracht. We engageren ons om hier in de toekomst werk van te maken. Het nieuwe convenant (2014) kan hierin mogelijks ruimte scheppen.

2.5.3.3

Stagiairs, vrijwilligers en animatoren

In 2013 ontwikkelden we, op vraag van medewerkers over verschillende wijken heen, een vorming rond het begeleiden van stages. We namen deze vraag au sérieux omdat we jaarlijks bijna 80 stagetrajecten begeleiden en omdat we die personen een begeleiding op maat willen aanbieden. Met persoonlijke accenten maar tevens gestuurd vanuit een bepaald kader van principes. Op de vormingsessies werden dan ook een aantal zaken ter bespreking voorgelegd vb. grondhouding naar doelgroep toe en verwachtingen vanuit vzw Jong versus verwachtingen van de scholen. Zoals eerder gezegd werd een nieuwe stafmedewerker ingewerkt m.b.t. vrijwilligers- en monitorenbeleid. De werkgroep vrijwilligers- en monitoren werd nieuw leven ingeblazen maar de resultaten daarvan worden pas in 2014 zichtbaar. 2013 beschouwen we hiervoor dan ook als een overgangsjaar.

2.5.3.4

Nieuw sociaal secretariaat

Vanaf 1 januari 2013 werken we samen met een nieuw Sociaal Secretariaat nl. Acerta. Er werden hiervoor in de eerste maanden van 2013 heel wat inspanningen geleverd vb. vormingen gevolgd, administratieve zaken overgezet… Deze inspanningen resulteerden uiteindelijk in een vrij vlotte overgang zonder grote problemen. Daarnaast werden vanuit de personeelsdienst ook vormingen gevolgd om de nieuwigheden m.b.t. het eenheidsstatuut en andere wijzigingen binnen 2 personeelszaken vb. updatesessies Sociare op te pikken.

2.5.3.5

2

Vooruitblik

Socioculturele Wergeversfederatien die bemiddelt in paritair comité 329.

22


3

In mei 2013 werd het Lerend Netwerk rond competentiemanagement afgesloten. De implementatie hiervan kende echter uitstel en wordt samen met de acties m.b.t. het Mensgericht Ondernemen in 2014 opgenomen. In 2014 zal het nieuwe convenant vorm krijgen. Daarbij hopen we op een adequate manier te kunnen inspelen op het nijpende personeelstekort. Eén van de grootste uitdagingen binnen vzw Jong blijft echter de coaching op maat van de vele medewerkers daadwerkelijk te realiseren. Deze is broodnodig, denken we daarbij maar aan de verschillende soorten arbeidsstatuten, art. 60, e.a. die we in dienst hebben. Er zijn ondertussen wel degelijk good practices, zo werd bvb. in 2013 één van de meer ervaren medewerkers ingeschakeld in een coachingstraject van een jongere medewerker maar het ontbreekt momenteel aan tijd en middelen om deze zaken verder te implementeren. Wat heel erg jammer is, willen we – net zoals voor onze jongeren – ook onze beroepskrachten en vrijwillige medewerkers de omkadering bieden die ze verdienen.

2.5.4

Kwaliteitszorg en intervisiegroepen

Eind april 2013 behaalden we verdere verlenging van het ESF-label. We werkten hard aan de verbeterpunten van de audit, waardoor we een verlenging kregen van drie jaar voor het label. De intervisiegroepen of OG‟s (Overleggroepen Gent) van vzw Jong zijn een belangrijke hoeksteen voor het versterken van de deelwerkingen en dus de kwaliteit van ons gezamenlijk aanbod. Door onderlinge afstemming en het delen van informatie over de wijken heen ontstaat een duidelijker profilering van de deelwerkingen van vzw Jong. We doen dit momenteel door volgende zaken als richtinggevend te nemen voor de structurering van de intervisiegroepen: - minimaal 6 bijeenkomsten per jaar - visie en missie van Jong vertalen op niveau van deelwerking - gezamenlijke activiteiten organiseren - ieder van de deelwerkingen heeft zeker een afvaardiging - casusbesprekingen om tot aangepaste vormingsthema‟s te komen - na de publicatie van de vorige jaarverslagen zijn we met de OG‟s in gesprek gegaan rond inhoud, kwaliteit en gemiddelden, een inspanning die we alvast willen aanhouden De OG‟s worden altijd ondersteund door gebiedscoördinatoren en/of stafleden. Via de OG‟s worden er inhoudelijke bakens uitgezet om input te geven aan de jeugdwerkers en spelotheekmedewerkers. We sommen in dit deel enkel de verschillende overleggroepen op. In het hoofdstuk alwaar we het groepsgerichte vrijetijdsaanbod bespreken krijgen deze OG’s sowieso een centralere rol. De onderscheiden deelwerkingsstukken zijn immers binnen de schoot van deze OG’s geschreven. We hebben 6 OG’s alwaar ook de buurtsportwerkers, trajectbegeleiders en jeugdactiveerders geregeld op aansluiten: -

Kinder OverleggroepGent (KOG) Spelotheken Overleggroep Gent (SOTOG) Speelplein Overleggroep Gent (ISPOG)

3

O.l.v. Steunpunt Jeugd en Artevelde Hogeschool komen verschillende jeugdwerkorganisaties uit Vlaanderen samen om hun competentiebeleid vorm te geven en/of bij te sturen.

23


-

2.5.6

Tiener Overleggroep Gent (TOG) Meisjes Overleggroep Gent (MOG) Jongeren Overleggroep Gent (JOG)

Bestuur

De organisatie kent nog steeds een degelijke bestuurlijke dynamiek. In 2011 vond de overgang plaats van het „bestuur oude stijl‟ naar een nieuwe ploeg. De voorbije twee jaar zijn er een aantal mensen tot de organisatie toegetreden die omwille van hun specifieke expertise het bestuur versterken. Dit jaar hebben we opnieuw twee nieuwe gezichten mogen verwelkomen binnen ons bestuursorgaan. Ook dit jaar hebben we opnieuw doorheen het jaar een aantal verantwoordelijken uitgenodigd die een aantal zaken en de concrete werking verder in beeld brachten. Daarnaast wordt het bestuur regelmatig via e-mail gebrieft over een aantal dagdagelijkse zaken. Sinds de zomer van 2012 liggen de persoonlijke contacten een pak hoger. Vooreerst omdat er een aantal belangrijke beslissingen die zich opdrongen. Maar tevens omdat we naar het eind van het jaar toe de eerste voorbereidingen maakten met het oog op onze eerste convenantgesprekken. Iedere bestuurder krijgt de nieuwsbrief en heeft toegang tot de verslaggeving op het intranet. Bestuurders worden ook geregeld uitgenodigd om te participeren aan of aanwezig te zijn op activiteiten. Bestuurders zijn binnen de organisatie echter niet bezoldigd. De huidige voorzitter heeft aangegeven dat hij , in de nabije toekomst en met de start van de nieuwe convenantperiode, zijn voorzittersmandaat ter beschikking wil stellen.

2.5.7

Overleg werknemers en werkgever

Het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) komt samen onder leiding van Karel Busschop. Het CPBW vergadert, in normale omstandigheden, iedere eerste dinsdag van de maand. We hebben dit jaar opnieuw het accent gelegd op onze gebouwen, de doorstroming van info en het uitwerken van een globaal preventieplan. Op basis daarvan stelt het CPBW een jaaractieplan op. Het comité beoordeelt de volgende punten nog steeds als prioritair voor de organisatie: - de brandpreventie - het beleid inzake stress, ziekteverzuim, burn-out en agressie op het werk - de huisvesting van de jeugdwerkingen: de leden van het comité doen geregeld bezoeken aan alle gebouwen die vzw Jong gebruikt en beheert. Ze stellen hiervan telkens een uitgebreid verslag op. Ook externe diensten sluiten soms aan op dit bezoek en maken hiervan een verslag. Daarnaast zijn er in dat licht opnieuw heel wat contacten geweest met de lokalenconsulenten van de jeugddienst, de schepen en diverse stadsdiensten die zijdelings ook door het CPBW werden opgevolgd. Rond de huisvesting van sommige jeugdwerkingen zijn er nog steeds een aantal zeer heikele punten. We denken daarbij aan de sluiting van het gebouw in Sint-Bernadette, de aanpak van het Keizerspark die eind 2013 nog niet afgerond was, de Kiekenstraat , de serieuze vochtproblematiek in de Landbouwersstraat, de geluidsproblematiek in Nieuwland en Kaarderij die alle fatsoenlijke grenzen overschrijdt, etc. … Geregeld melden we tekortkomingen aan bevoegde instanties. Het feit blijft dat we in deze materie niet alle touwtjes zelf in handen hebben. We verwijzen daarvoor ook naar andere delen van dit jaarverslag. De organisatie dringt dan ook aan op een verbeterde manier van communiceren tussen de bevoegde stadsdiensten en Vzw Jong. En, zij wil de uitdrukkelijke hoop uitspreken dat er een plan van aanpak ( timing, prioriteiten, …) komt over alle gebouwen die ze

24


gebruikt. Dit met het oog op een hoger welzijn bij de gebruikers ( onze gasten en de jeugdwelzijnswerkers).

2.5.8

Syndicale afvaardiging

Sinds 2008 is er een vakbondsvertegenwoordiging van de vakverenigingen BBTK en LBC-NVK binnen vzw Jong, zoals is voorschreven in artikel 8 van de CAO betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging de dato 31 maart 1999. Een eerste overleg met vakbondsafgevaardigden en secretarissen vond plaats in januari 2009. Sindsdien is er geregeld overleg met de afvaardiging. Soms als apart moment, soms in de zijlijn van het CPBW. De vakbondsafgevaardigden krijgen ook inzage in het ziekteverzuim binnen de organisatie. De delegatie krijgt elk jaar zicht op de jaarrekeningen, de begrotingen, het personeelscontingent‌ Daar er nog een aantal kleinere obstakels uit de weg moesten worden geruimd werd het nieuwe arbeidsreglement finaal pas goedgekeurd begin 2012. Iedere werknemer heeft het arbeidsreglement in zijn/haar bezit.

2.5.9

Communicatie

Website: In 2013 maakte iedereen kennis met de vernieuwde website. De huidige website is meer gestructureerd en is voornamelijk gericht op de kinderen en de jongeren. Uiteraard vind je er ook de algemene info, het organogram, een medewerkpersoverzicht... Op de website is er een luik waar men online kan solliciteren wanneer er een vacature open is maar stagiairs kunnen tevens hun aanvraag indienen en animatoren kunnen zich eenvoudig aanmelden. We zien een grote stijging van aanvragen m.b.t. stage, animatoren... via de website. Ook de integratie van sociale media op onze website bewees ons reeds heel wat diensten. Heel wat van onze webpagina's worden gedeeld via FB en Twitter. Op de website heeft iedere deelwerking een profielpagina. Deze profielpagina bevat de algemene informatie m.b.t. die werking en bevat tevens de activiteitenkalender. De activiteitenkalender wordt door de jeugdwerkers zelf beheerd. Zij kunnen hun activiteiten op de website plaatsen met een eenvoudige tool. Deze activiteiten kunnen dan via sociale media meteen gelinkt worden aan de facebookpagina van die deelwerking. Men kan de activiteiten in de kalender op de website tevens eenvoudig afdrukken zodat deze kan dienen als affiche in de werkingen.

Huisstijl: De lancering van de website was meteen ook de aanzet naar een nieuwe huisstijl. We kozen nog steeds voor de torens van Gent in ons logo omdat we vinden dat 'spelen in de stad' nog steeds centraal moet staan. De huisstijl wordt systematisch toegepast in alle communicatiemiddelen (folders, mapjes, digitale handtekening, nieuwsbrieven...). In 2013 werkten we verder op de huisstijl via affiches, t-shirts, Jong-pas... Nieuwsbrieven: In 2013 werden opnieuw heel wat nieuwsbrieven verstuurd. De frequentie t.o.v. de vorige jaren is wat lager. We versturen de nieuwsbrieven nu bijna tweemaandelijks. In 2013 zetten we ook in op interne nieuwsbrieven (interne info en afspraken, nieuws rond lezingen, bibliotheek...).

25


De nieuwsbrief wordt verstuurd naar alle personeelsleden van vzw Jong en naar alle personen die zich inschreven voor de nieuwsbrief via de website. Voor speciale aangelegenheden versturen we extra nieuwsbrieven: bv buurtsportgames XL, Overstekend Wild... Intranet vzw Jong: Het intranet is een vertrouwd instrument voor alle medewerkers van vzw Jong. Alle gegevens mbt de organisatie kan men hier terug vinden. Het intranet is goed gestructureerd met zeer duidelijke mappen maar barst bijna uit zijn voegen. In 2013 planden we een overgang van intranet naar de terminal server. Door personeelswijzigingen kon dit voor enkele werkingsgebieden plaatsvinden. De volledige overdracht wordt afgerond rond september 2014. Vanaf dan wordt er niet meer gewerkt met het intranet maar kan iedereen eenvoudig alle documenten raadplegen op een algemene server. Folders en affiches: In 2013 zijn heel wat activiteiten bekendgemaakt via affiches, folders en kaartjes (Fuiven van de meisjeswerkingen, sintfeesten, buurtfeesten, opendeurdagen, 3003 dagen Jong...). Het ontwerp wordt vaak gemaakt door de communicatiemedewerker van vzw Jong. Er werd dit jaar een algemene folder gemaakt en gedrukt voor alle kinderwerkingen. Deze folder omvatte alle informatie van de kinderwerking (activiteitenaanbod, uren, contactgegevens, plannetje...) en werd aangevuld met enkele duidelijke en kleurrijke icoontjes op kindermaat. In de organisatie wordt er meer en meer met sjablonen gewerkt. Deze sjablonen omvat de algemene informatie van de deelwerking en wordt door de jeugdwerkers dan aangevuld met de activiteiten. Persartikels: In 2013 haalden we opnieuw een aantal keer de krant en werd onze expertise opgenomen in vakliteratuur. Op onze website vind je alle artikels die reeds verschenen. Perscontacten worden op regelmatige basis uitgenodigd m.b.t. activiteiten, feesten, voorstellingen, gebeurtenisse,...

26


2.5.10 3003 dagen JONG

Van het stadsbestuur kregen we via het reglement “Stadsdagen”de kans om op 23 maart de Vooruit te veroveren met VZW Jong. Het evenement 'De Weg Vooruit in 3003 dagen' zou een evenement worden waar jongeren, ouders, de organisatie, partners en sympathisanten elkaar ontmoetten. Met naar schatting 750 deelnemers werd de Vooruit inderdaad overrompeld! We deelden deze dag op in twee mooie delen: Enerzijds een leuke middag voor alle kinderen, tieners, jongeren en ouders. En anderzijds een fijn samenzijn met de medewerkers en partners uit de brede Gentse samenwerking doorheen de voorbij 3003 dagen van vzw Jong. Voor de kinderen waren er tal van workshops en een toffe kinderfuif. Voor alle tieners en jongeren was er een mega-instuif in de Balzaal (workshops, initiaties, lan-gaming, reuzencake, blacklightgames, optredens, expo meisjeswerking,...) Onze spelotheken voorzagen in 'De Wintertuin' een supergezellige koffietafel en een kartonatelier voor de kleinsten en hun ouders. Zo’n 80 ouders zakten af voor dit aanbod van de spelotheken. Ook de Jobkotmobiel stond klaar. Iedereen kon er het beste van zichzelf geven bij onze camerabooth! ’s Avonds waren er niet enkel de traditionele speeches. We hielden ook een informele receptie en meteen daarna strekten we de benen tijdens de fuif !

27


3. Brugfunctie en signaal- en belangenbehartiging

3.1

Wat bedoelen we eigenlijk met die brugfunctie?

De brugfunctie die we waarmaken t.o.v. andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners valt niet zomaar arbitrair uit elkaar te trekken. Alles start vanuit het basisaanbod naar kinderen en jongeren toe. Dit gaat over zowel het groepsaanbod in de vrije tijd, het individuele aanbod via trajectbegeleiding, het Jobkot en outreachend werk. Doorheen dit aanbod krijgen we signalen van kinderen en jongeren die barrières ondervinden op allerlei levensgebieden. Met die signalen gaan we aan de slag op micro-, meso- en macroniveau. Deze niveaus zijn natuurlijk niet los van elkaar te denken. Ze spelen telkens opnieuw op elkaar in en het ene niveau is niet waar te maken zonder het andere. We geven de wezenlijke kenmerken van de verschillende niveaus mee zodat de manier van werken in het opzetten van versterkende processen voor jongeren duidelijk wordt:

-

Op microniveau zijn jeugdwerkers, spelotheekmedewerkers, jeugdactiveerders en trajectbegeleiders betekenisvolle vertrouwensfiguren die de kinderen, jongeren en hun netwerk begeleiden om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te vergroten, met het oog op het maken van keuzes. Zodoende leren zij ook een beroep te doen op maatschappelijke diensten. Op microniveau dienen we geregeld te bemiddelen, op te komen voor de belangen van de bereikte kinderen en jongeren en waar mogelijk/nodig door te verwijzen. Dat doen we met het mandaat van deze groepen en in overleg met wijkpartners en andere welzijnsinstanties. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit aanvullend op het vrijetijdsaanbod.

-

Op mesoniveau zien we dat er heel wat overleg rond allerlei thema’s is in de wijken en de organisatie. Binnen vzw Jong geven we, op dit ogenblik, voorrang aan een aantal, naar onze mening, belangrijke thema’s: 

Zo is er vooreerst de link en de rol die we hebben om binnen onze brugfunctie te investeren in welzijn en overlast op Gents niveau, welzijn binnen de integrale hulpverlening en het bredere Lokale Sociaal Beleid.

Daarnaast is er de verdere verdieping van ons arbeidsverhaal. We zien immers dat een aantal instanties heel wat van onze jongeren en doelgroepen niet of onvoldoende bereiken. We menen dat we daar een belangrijke rol en taak hebben. We doen dat heel graag in overleg met het lokale netwerk dat we reeds enige jaren uitgebouwd hebben.

We gebruiken sport reeds geruime tijd als hefboom binnen onze wijkwerkingen. Er is een nauwe samenwerking met de dienst sport van stad Gent. We zien hier enerzijds verdere kansen om onze jongeren te bereiken en anderzijds om de jongeren zelf ook een verantwoordelijkheid te laten opnemen tegenover andere doelgroepen (vrouwen, senioren, buurtbewoners, enz.).

Vanuit de wijken wordt er reeds enige jaren ingezet op cultuurprojecten. Meer en meer worden deze projecten ook gezien als een hefboom om andere thema’s aan te pakken, het watervalsysteem in het onderwijs te stoppen, de

28


leefwereld van onze doelgroepen open te trekken of omgekeerd hun leefwereld aangekaart te krijgen op een breder forum. 

Sinds jaar en dag is er een gedegen en doorwrochte samenwerking met de onderwijsactoren binnen de stad (Brede School, LOP, WOG,...) op wijkniveau én op stadsniveau.

Wat we bedoelen met jeugdwerk is ruim: enerzijds is er de grote inzet en participatie van de organisatie om mee te denken en mee lijnen te trekken voor het jeugdwelzijnsluik op Gents niveau. Dat omhelst aanwezigheid en voorbereiding op de verschillende fora die leiden tot het nieuwe jeugdbeleidsplan (denktanks en reflectiegroep). Daarnaast is er een groeiend besef om samen met een aantal partners nog meer aandacht te besteden aan kwaliteitsverhoging ten voordele van de jongeren (SPOG, basiscursussen Uit de marge waar we zelf ook taken in opnemen, werkgroepen jeugd die we mee dragen,...).

Op dat mesoniveau zien we vooral onze taak in signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit praktijkervaringen richting middenveld en omringende organisaties. Zo deelt vzw Jong bijvoorbeeld haar expertise op Gents niveau met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Daarnaast stuurt ze bijvoorbeeld een afvaardiging richting Lokaal Sociaal Beleid. Projectwerk binnen vzw Jong situeert zich dus ook op de breuklijnen met het maatschappelijk aanbod naar jongeren die op één of andere wijze niet of onvoldoende toegankelijk is voor de jongeren die we bereiken. Het is telkens de bedoeling om zelf een aanbod te voorzien en tegelijk ook op structurele drempels in te werken via samenwerking en beleidsaanbevelingen.

-

3.2

Op macroniveau doen we dat eveneens naar bovenlokale overheden en andere sectoren toe. We signaleren, adviseren en sensibiliseren over de mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. We blijven vaststellen dat veel van de drempels waar de kinderen, jongeren en hun omgeving tegen aanbotsen, gerelateerd zijn aan wetgeving/regelgeving/structuren die een bovenlokaal karakter hebben. Bijvoorbeeld: om de toegang van onze doelgroepen tot de jeugdhulpverlening te vergroten en te verbeteren, is er actie nodig op Vlaams niveau. Daarbij komt dat dit een proces is dat bijzonder veel tijd en energie vergt. Bovendien is de return niet altijd gegarandeerd. Toch is het belangrijk vanuit het oogpunt van de gasten die we bereiken, steeds opnieuw in te zetten op beleidslijnen die onvoldoende rekening houden met de noden van kwetsbare groepen.

Hoe kunnen we welzijn voor onze doelgroepen een prominentere rol geven?

Een zinsnede die ons bijblijft vanuit het veld is de uitspraak van een kinderwerker die stelt “Niet handelen is geen optie, niet omdat wij dit zo graag willen, maar omdat kinderen telkens opnieuw een beroep doen op ons”. Het is een zin die mooi weergeeft waarom het welzijnsaspect binnen vzw Jong zo’n wezenlijke plaats inneemt. We worden telkens opnieuw gemandateerd door de kinderen en jongeren die we bereiken. Tegelijk zien we niet altijd de nodige veranderingen. Veel kinderen en jongeren krijgen niet de toegang tot voorzieningen waar ze recht op hebben. Binnen vzw Jong wordt op een positieve manier gewerkt aan het algemeen welzijn van kinderen en jongeren. Dat doen we door hen warm te onthalen, te luisteren naar hun vragen en oplossingen te zoeken waar mogelijk. De

29


inbedding in de leefwereld op een heel brede manier en met een respectvolle en gelijkwaardige houding ten aanzien van de jongeren en hun context is hier kenmerkend. Naast die globale aandacht voor het welzijn van kinderen en jongeren binnen alle geledingen van vzw Jong, organiseren we ook gerichte interventies naar aanleiding van belangrijke signalen en thema’s. We doen dit op verschillende manieren en niveaus. Zo zijn er wijkgebonden projecten die worden opgezet door jeugdwerkers (studiecoaching, taalstimulering…), maar is er ook een aanbod dat overkoepelend wordt ingezet (trajectbegeleiding, arbeidstrajectbegeleiding…). Het doel is een aanbod op maat te voorzien maar tegelijk ook het bestaande aanbod te betrekken en signalen te geven rond de knelpunten die opduiken voor onze doelgroepen. Bovendien is het zo dat de medewerkers van vzw Jong door hun unieke plaats in de leefwereld van kinderen en jongeren aansluiting vinden bij bepaalde groepen, in tegenstelling tot andere instanties die verder van hen af staan. Hiermee raken we één van de belangrijkste signalen aan vanuit de praktijk naar het (welzijns)beleid: de toegang tot heel veel vormen van maatschappelijke dienstverlening blijft moeilijk voor veel van de kinderen en jongeren en het wordt er niet beter op, integendeel. We zien dat gegeven vaak erkend wordt, maar dat de oplossingsstrategieën die dit willen aanpakken niet voldoen. Dit komt uitermate sterk naar voor in de opzet van Integrale jeugdhulp. We komen hier verder op terug.

3.2.1

Opvolging en signalering naar Lokaal Sociaal Beleid

Al sinds 2007 maken we deel uit van de cel signalen binnen Lokaal Sociaal Beleid, wat tegenwoordig Lokaal Welzijnsbeleid heet. Ondertussen bestaat deze groep uit een 13 tal Gentse welzijnsorganisaties. Als organisatie kiezen we ervoor om alle signalen die we via verschillende bronnen opvangen te signaleren. Vaak gaat dit over structurele knelpunten en problemen maar ook over problemen in de stad, een toenemend gevoel van onverdraagzaamheid in de publieke ruimtes door jongeren, moeilijkheden of mogelijkheden tot samenwerking en afstemming tussen organisaties. Daarnaast kunnen ook zaken zoals tekorten aan dienstverlening, begeleiding aan bepaalde groepen, onderwijsgerelateerde zaken …gesignaleerd worden. In het verleden hebben we jammer genoeg gemerkt dat er teveel waardevolle signalen verloren gaan. Door met twaalf andere organisaties de krachten te bundelen hopen we de Gentse knelpunten gezamenlijk te signaleren, vraagstukken te maken, af te stemmen en de hiaten in het Gentse welzijns- en gezondheidsveld zichtbaar te maken. De gehanteerde definitie van een signaal is de volgende:  

niet enkel aandacht verdienen vanuit Jong , maar waar ook andere organisaties en overheden uit andere sectoren zich dienen over te buigen. structureel van aard zijn: het is een knelpunt, tekort en/of behoefte dat persoons- en situatieoverstijgend is en dat in contact met cliënten en aanverwante sectoren regelmatig terugkomt. nog niet voldoende op de daartoe relevante, intersectorale netwerken/ beleidstafels liggen.

Deze signalen worden intern via het signaleringsformulier bezorgd aan de signaalcoördinator. De signaalcoördinator kan het signaal nogmaals op team agenderen. De signaalcoördinator kan ook, wanneer het signaal ook andere organisaties uit andere sectoren aanbelangt (en dus intersectoraal van aard is), het signaal doorgeven aan ‘de werkgroep signalen Gent’. De werkgroep zal dan nagaan of andere welzijnsorganisaties dit signaal ook herkennen. De werkgroep wil, na analyse, aanbevelingen

30


en/of verbeteradviezen aangaande de gedeelde signalen stimuleren. Dit beleidsgericht signaleren, over organisaties en sectoren heen, wordt in Gent ondersteund door het Lokaal Welzijnsbeleid Gent. Signaleren is van essentieel belang om gezamenlijk een goed beleid te kunnen voeren. Intern wordt de regel gehanteerd dat alle signalen kunnen en mogen doorgegeven worden. In het geval dat het signaal niet voldoet aan de gehanteerde definitie wordt er intern gekeken wat we zelf kunnen doen. Indien het een signaal betreft dat kan gedeeld worden met de werkgroep wordt deze dan ook tijdens de bundelingdagen op tafel gelegd. Het degelijk opvolgen van signalen, zowel intern als extern, is tijdsintensief. Helaas ontbreekt ons de tijd om dat zeer gestructureerd te doen. We beseffen maar al te goed dat het degelijk opvolgen van signaleren momenteel helaas onvoldoende haalbaar is. Er worden veel signalen intern doorgegeven die we niet altijd even consequent opvolgen. Het ontbreekt ons aan tijd om gedegen feedback te geven en de signaalgever terug op de hoogte te houden. Dit zal in 2014 intern bekeken worden en we zullen zoeken naar mogelijkheden/manieren om dit beter op te volgen.

3.2.2

Opvolging en signalering naar Integrale Jeugdhulp

3.2.2.1 Reflectiegroep Minderjarigen Reeds enkele jaren zitten wij vanuit Jong in de reflectiegroep minderjarigen. We vinden het een van onze kernopdrachten, als de vertegenwoordigers van de minderjarigen, om signalen van de kinderen en jongeren te brengen. We beseffen echter wel dat de signalen die we brengen niet altijd eenduidig zijn. Vanuit de positie van kwetsbare kinderen en jongeren blijft het noodzakelijk te werken aan een aantal basisdrempels die niet zo evident zijn om weg te werken. We vinden het belangrijk om dat toch te blijven herhalen. De betrokkenheid op de reflectiegroep is in 2013 afgenomen. Met de herstructurering binnen Integrale Jeugdhulp was ook de continuĂŻteit van de reflectiegroep niet gegarandeerd. We bleven vanuit de organisatie het cliĂŤntperspectief opvolgen en er ontstond gaandeweg een forum van partners rond dit cliĂŤntperspectief in de jeugdhulp. Een aantal streefdoelen staan voorop, o.a. de nadruk op voldoende ondersteuning om van onderuit participatieprocessen op te zetten. Zonder voldoende inzet en ondersteuning op dat punt, wordt participatie snel een schijnparticipatie.

3.2.2.2 Laagdrempelig individueel aanbod i.d. 19de eeuwse gordel Uit de signalen van kinderen en jongeren blijkt steeds dat er meer nood is aan dichte aanwezigheid van een laagdrempelig hulpaanbod. Vooral het werken in de context van kinderen en jongeren en oog hebben voor het voldoende aanwezig zijn in hun leefwereld, wordt als zeer waardevol omschreven door hen. Dit helpt om het vertrouwen op te bouwen of te herstellen. Ook het niet beoordelend karakter en het vraaggestuurd werken van de trajectbegeleiders is iets wat sterk motiverend werkt. We zijn er van overtuigd dat er meer aan dergelijk hulpaanbod moet uitgebouwd worden in de 19eeeuwse gordel. We merken dat dit ook gedragen wordt door de jeugdwerkers. We zijn er van overtuigd dat het blijven signaleren van de grote nood aan een dergelijk aanbod noodzakelijk is.

31


3.2.2.3 Proces opgestart naar aanleiding van het nieuwe decreet Begin 2013 werd veel aandacht gegeven aan het verspreiden van de hoofdlijnen van het nieuwe decreet dat in voege is gekomen in 2013. De bedoeling is dat het concept van Integrale Jeugdhulp volledig actief zou zijn begin 2014. Vanuit het perspectief van vzw Jong zijn er wel wat vraagtekens bij het concept zoals het er nu ligt. We sommen ze hier kort op, voor verdere uitleg verwijzen we ook naar vorige publicaties op de site van vzw Jong. De grootste uitdagingen zijn o.a.: gemaakt. is niet verder uitgediept voor wat betreft kinderen en jongeren die nog geen toegang krijgen tot bepaalde dienstverlening. werd niet operationeel gemaakt. nuit reflectiegroepen. eeds te weinig werk gemaakt van het echt betrekken van verschillende belangengroepen zoals jeugdwerk, onderwijs, straathoekwerk, enz. n hulpverlenen aan de slag gaan. Een bezorgdheid die we hebben bij de introductie van het nieuwe decreet is dat er weinig voorzien werd om kinderen en jongeren bij te staan, te beschermen en te voorzien in een evaluatietraject dat vertrekt vanuit de beleving van kinderen en jongeren zelf. Daarom werd samen met een aantal partners besloten om een projectvoorstel op te maken om dit te voorzien. Samen met de Vlaamse Jeugdraad, het Kinderrechten Commissariaat en de vakgroep Orthopedagogiek en Sociale Agogiek van de UGent, werd een dergelijk projectvoorstel opgesteld. Met dit voorstel willen we verder aan de slag in 2014 om vanuit dit forum een concept vorm te geven waarbij een evaluatieproces kan ontstaan vanuit kinderen en jongeren zelf. De nadruk op betrokkenheid van kinderen en jongeren staat hierbij centraal. Het projectvoorstel heet dan ook "Jongeren als onderzoekers". We hopen dat hier ruimte voor gecreëerd wordt vanuit het beleid om dit project vorm te geven.

3.2.3

Ieders stem telt

Het project ‘Ieders stem telt’ versterkt de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en zorgt ervoor dat ze zich meer en beter kunnen organiseren. De gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 2012 waren voor Samenlevingsopbouw Gent een aanleiding om de bestaande groepen opnieuw te organiseren, nieuwe partners en andere kwetsbare groepen bij elkaar te brengen. Het was zaak de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen voor een sterk lokaal sociaal beleid duidelijk te laten horen. Uiteraard was vzw Jong een actieve partner in dit proces. Wij probeerden de thema’s waar jongeren mee kampen op de agenda te krijgen. ‘Ieders Stem Telt’ vormde in 2013 opnieuw het kader voor een project rond de regionale, federale en Europese verkiezingen. Het project werd gecoördineerd op Vlaams niveau. Al deze initiatieven worden gerealiseerd in een breed provinciaal samenwerkingsverband met de verenigingen waar Armen het Woord Nemen, Uit De Marge, CAW Oost-Vlaanderen, Welzijnsschakels,

32


ODiCe, zelforganisaties… Vzw Jong vertegenwoordigt verder ook de kinderen en jongeren en hun ouders via het Dagelijks Bestuur en de Algemene Vergadering van de Gentse Jeugdraad. Door actief te zetelen in dat bestuur, brengen we de stem van de jongeren die we bereiken op de voorgrond in alle beleidsbeslissingen die in Gent worden genomen en mogelijks op hen een weerslag kunnen hebben.

3.2.4

GAS-boetes

Vzw Jong werd ook in 2013 door tal van partners in de stad bevraagd rond de GAS-problematiek in Gent. Zo volgden we het debat op de voet en probeerden we expertise uit te bouwen door middel van bevragingen en methodologisch onderzoek door stagiaires binnen onze werkingen. Wij vinden de GAS-boetes geen goed instrument om jongeren te sanctioneren en hebben dat ook op tal van fora (o.a. de Jeugdraad) te kennen gegeven.

3.2.5

Opvoedingsondersteuning

Naast het aanbod opvoedingsondersteuning binnen het spelotheekaanbod van vzw Jong, werd het thema ook ruimer dan dat opgevolgd. Zo waren we actief in het proces bij het vormgeven van de “Huizen van het Kind” in Gent. We maakten deel uit van een denkoefening en de invulling van die “Huizen van het Kind”. We bekeken hoe we mee vorm kunnen geven aan het aanbod van onze organisatie in al haar facetten in het algemeen, de spelotheken in het bijzonder.

33


3.3

Trajectbegeleiding

3.3.1

Het project trajectbegeleiding na 12 jaar

Wat ooit is begonnen als een project is ondertussen een niet weg te denken methodiek van het jeugdwelzijnswerk. Wij zijn reeds bezig aan het twaalfde jaar. De afgelopen jaren waren niet evident aangezien de subsidiering telkens op korte termijn verliep. Dit bood ons niet de mogelijkheid om op langere termijn te plannen. Vanaf 2014 is de subsidiering terug voor 4 jaar en biedt het ons de mogelijkheid om op langere termijn te plannen. De trajectbegeleiders worden nog steeds centraal aangestuurd, maar werken decentraal. De trajectbegeleiders zijn in de volgende gebieden op vaste tijdstippen aanwezig: Brugse Poort (meisjeshuis), Muide – Meulestede (Jamklub) en Ledeberg – Nieuw Gent (Keizerspark en JOC Nieuw Gent). Nieuw Gent is het afgelopen jaar gecontinueerd aangezien de signalen er nog steeds waren. We merken echter wel dat er niet zo veel langdurige begeleidingen in Nieuw Gent zijn. Naast de vaste momenten in de werkingen zijn de trajectbegeleiders, in het geval dat er crisissen zijn, ook naast de standaard werkuren steeds bereikbaar voor zowel de jongeren als de collega’s. Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt, intern en met de jongeren. In die werkingen ligt de focus voor de trajectbegeleider op de tieners en jongeren tussen 12 en 18 jaar met (hulp)vragen. In het totaal beschikken we over drie fulltime trajectbegeleiders voor de ganse organisatie. Deze trajectbegeleiders werken in de hierboven vermelde gebieden en als er enige ruimte is, trachten ze directe interventies op te nemen in andere gebieden en coachen ze de collega’s jeugdwerkers daar waar mogelijk. Uiteraard kunnen we met slechts drie fulltime werkkrachten niet ingaan op alle vragen van de kinderen en jongeren uit onze werkingen. Idealiter zou er in elk gebied op zijn minst één trajectbegeleider moeten zijn en daarnaast ook nog 1 trajectbegeleider die zich kan specialiseren naar jongere kinderen en hun ouders en 1 trajectbegeleider rond onderwijsgerelateerde zaken. Dit hebben we in 2013 nog harder gemerkt dan de voorgaande jaren. Er is een toenemende vraag naar ondersteuning op vlak van onderwijs, lees studieondersteuning en financiële tussenkomst. De cijfers over de toenemende aantallen kinderen die leven in armoede spreken voor zich. We hebben veel vragen gekregen m.b.t. de 80/20 regel. Dit wil nog niet zeggen dat we daarmee alle vragen die de jongeren hebben kunnen beantwoorden. Mochten we meer trajectbegeleiders hebben zou ons dat in de mogelijkheid stellen om veel vaker en sneller op de vragen in te spelen. Trajectbegeleiders nemen deel aan de instuifmomenten, sportactiviteiten, naschoolse begeleidingen, meerdaagse kampen met overnachtingen, huisbezoeken enz. Ze zijn wekelijks aanwezig op minimum twee instuifmomenten en geven de werking mee vorm. De trajectbegeleiders organiseren zelf geen activiteiten maar doen wel actief mee en ondersteunen waar nodig. Als het gaat over vorming of thema's kunnen de trajectbegeleiders deze zaken wel op zich nemen. Deelname aan activiteiten en aanwezigheid in de wijk zijn van essentieel belang in het leggen van contacten met kinderen en jongeren en indien nodig met hun ouders. Alles vertrekt vanuit het opbouwen van een vertrouwensrelatie. De ideale formule is voorspelbaarheid en continuïteit van de trajectbegeleider in de dagdagelijkse werking. Doordat de trajectbegeleider deelneemt aan de gewone activiteiten, wordt hij of zij door de kinderen en jongeren niet als bedreigend ervaren, integendeel, de trajectbegeleider is de persoon bij wie je moet zijn op het moment dat je in de problemen dreigt te komen of er al in zit en hierover vragen hebt. We hebben in de Brugse Poort gemerkt dat het doorverwijzen, via mond aan mond reclame,

34


sterk is toegenomen. De kinderen en jongeren weten dat de trajectbegeleider de persoon bij uitstek is bij wie ze terecht kunnen indien ze nood hebben aan een luisterend oor en de persoon is die hen extra kan ondersteunen. Dat wil niet zeggen dat enkel de trajectbegeleiders aanspreekbaar zijn voor kinderen en jongeren die met vragen zitten. Er zijn kinderen en jongeren die een beroep doen op de jeugdwerkers en als het binnen de mogelijkheden van de jeugdwerkers ligt, nemen zij die taak ook ter harte. In casussen waarbij het moeilijker ligt, de deskundigheid van de jeugdwerker niet toereikend is of de tijd ontbreekt, tracht de jeugdwerker de jongeren door te verwijzen naar de trajectbegeleider of kan de jeugdwerker op coaching van de trajectbegeleider rekenen. Dit gebeurt telkens in samenspraak met de jongeren en indien nodig/mogelijk met de opvoedingsverantwoordelijken.

Van zodra er sprake is van een vertrouwensband kunnen de jongeren en de trajectbegeleiders ook buiten de werkingen afspraken maken. De jongeren vragen dikwijls om de trajectbegeleiders te kunnen spreken buiten de context van de werking. Hieronder geven we een beeld weer van de trajectbegeleidingen in de drie wijken. Dit doen we aangezien het in de drie wijken toch wel enigszins verschilt . Muide Op vlak van bereik is er ten aanzien van vorig jaar niet zo veel veranderd. De grootste bereikte groep zijn voornamelijk jongeren van 16 tot 20 jaar van verschillende origines. Voor een meer gedetailleerde omschrijving verwijzen wij door naar het algemeen deel van het jaarverslag onder de jongerenwerking. Wat wel het afgelopen jaar opviel is dat er een aantal Slowaakse meisjes getracht hebben aansluiting te vinden bij de jongerenwerking maar uiteindelijk weg gebleven zijn. Ze verkozen om eerder aan te sluiten bij het meisjesaanbod. Naast de vaste instuifmomenten in de jongerenwerking, neemt de trajectbegeleidster ook regelmatig deel aan het meisjesaanbod. Het voorbije jaar bereikten we een groep van een 10 à 15 meisjes jonger dan 12 jaar. Door hen regelmatig aan te spreken op straat en hen af en toe voor een praatje binnen te roepen, proberen we toch een band te creëren. Daarnaast zijn we het afgelopen jaar verschillende keren geconfronteerd met Albanese en Bulgaarse gezinnen wiens verblijfsstatuut in gevaar was. Helaas zijn meerdere Albanese kinderen gedwongen moeten terugkeren, na jaren opgroeien in België, naar hun land van herkomst. Deze kinderen waren actief in verschillende werkingen en hun vertrek liet veel vriendjes met vragen en een gevoel van onbegrip en verdriet achter. In de Muide blijft er een algemeen grote vraag naar ondersteuning voor huiswerk. De jongeren kunnen voor studie- of huiswerkbegeleiding terecht bij de trajectbegeleiding tijdens of buiten de instuif. De kinderen en jongeren die langdurig in begeleiding zijn, leven vaak in moeilijke thuissituaties. Het gezin zit vaak verstrikt in een kluwen van problemen. Voorwaarde voor een efficiënte hulpverlening is de context overzien. Het kind blijft altijd centraal staan in de begeleiding, maar al te vaak moeten we als trajectbegeleiding ook ouders ondersteunen op vlak van inkomen, werk, administratie … om zo tegemoet te komen aan de zorg voor het kind. Dit zorgt voor een continu balanceren tussen gezinsbegeleiding enerzijds en individuele begeleiding van het kind of de jongere anderzijds. Het voorbije jaar zijn er verschillende Slowaakse gezinnen (54 personen) ingetrokken in het vroegere Emmaüsklooster. Ook deze mensen leven in armoede. Enkele jongeren bereiken we via de tienerwerking. Vooral de tienerwerkers hebben goede contacten met deze groep mensen en zijn

35


betrokken bij overleg met buurtdiensten. Vanaf januari sluit ook trajectbegeleiding aan bij overlegmomenten.

Net zoals het jaar hiervoor, was ook vertalen van Nederlands naar eenvoudig Nederlands in 2013 een groot deel van de taak, het begrijpbaar maken van een voor hen moeilijke uitleg. Voorbeelden hiervan zijn de complexe communicatie van dokters, OCMW, advocaten, de gemeente, het ziekenfonds … Hier is zeker niet altijd een professionele tolk nodig, maar wel een beetje extra tijd en moeite. Brugse Poort: In het meisjeshuis bereiken we enkel meisjes van verschillende origines. Voor een meer gedetailleerde beschrijving verwijzen wij graag door naar het deel van de meisjeswerkingen. De doelgroep is zeer divers in tegenstelling tot vorige jaren, jongeren met Turkse, Marokkaanse, Belgische, Somalische, Tunesische, Oost- Europese origine. Het zorgt voor een boeiende mix van hulpvragen! De leeftijd ligt tussen de 14 en 24 jaar. In vergelijking met 2012 moeten we vaststellen dat in 2013 veel jongeren uiteenlopende vragen aan de trajectbegeleidster van de Brugse Poort stelden. Dit kunnen we verklaren enerzijds door een nieuwe groep meisjes die bereikt wordt in het meisjeshuis en anderzijds door de vertrouwensband die steeds hechter wordt tussen de meisjes en trajectbegeleidster waardoor er spontaan meer vragen worden gesteld. Opmerkelijk was ook dat er een tiental jongens doorverwezen zijn naar de trajectbegeleidster, zowel door collega’s als door jongeren zelf. Zoals mond aan mond reclame “zij kan u helpen, ge moet eens langs gaan” en daarnaast door de toegankelijkheid en flexibiliteit van de trajectbegeleidster. Verschillende jongeren zitten in zorgwekkende situaties en hebben nood aan een babbel, iemand bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen en aan de nodige ondersteuning op verschillende vlakken. Deze jongeren hebben amper een netwerk waar ze op kunnen terugvallen en hebben veel aan de trajectbegeleidster als vertrouwensfiguur. Ook is er bij sommige jongeren contact met hun ouders en stellen zij de hulpvragen. Het gaat vaak over problematische opvoedingssituaties. Ouders kennen ondertussen het gezicht van de trajectbegeleidster van het meisjeshuis en vinden zo de weg. De trajectbegeleidster zoekt naar een juist evenwicht tussen het contact met de ouders en de jongere. De contacten met de jongeren situeren zich vooral in de Brugse Poort, op verschillende plaatsen. De trajectbegeleidster heeft haar bureau in het meisjeshuis in de Brugse Poort, een soort van uitvalbasis. Het meisjeshuis is voor vele meisjes een warme en rustige plek voor een babbel. Andere jongeren worden bereikt op straat, bij hun thuis of in andere werkingen van VZW Jong, vooral een plek gekozen door de jongeren. De trajectbegeleidster is via de telefoon, bijna 24 uur op 24 bereikbaar. Jongeren weten haar dan ook te vinden indien nodig en maken hier geen misbruik van. Er wordt contact gehouden met de jongeren telefonisch, via sms of via Facebook. Nieuw Gent De bereikte groep is ten aanzien van vorig jaar licht gewijzigd. We merken dat de oudsten eerder wegbleven en plaats maakten voor een jongere garde. Dit geeft wel een dynamiek in de werking en biedt meer mogelijkheden naar activiteiten toe. In Nieuw Gent merken we vooral dat de directe interventies plaats vonden op doorverwijzing van collega-jeugdwerkers. Daarnaast werden er ook meer gezinnen aangemeld dan het jaar voordien. Vorig jaar hebben we de keuze gemaakt om de trajectbegeleidster zowel in Ledeberg als in Nieuw Gent in te zetten. Dit hebben we afgelopen jaar gecontinueerd gezien de vragen die er waren. Dit zullen we naar volgend jaar toe verder blijven doen.

36


Naast deze directe interventies werden de langdurige begeleidingen verder vorm gegeven. De meeste begeleidingen gaan over jongeren die 20 jaar zijn en ouder en die moeilijk stabiliteit vinden in het leven. Hun leven kent vaak periodes waarin het goed gaat en periodes waarin er een ‘terugval’ is. Vaak heeft dit te maken met het al dan niet hebben van werk/opleiding/inkomen en het al dan niet hebben van een woonst. Dit heeft dan weer te maken met allerlei factoren, waardoor ze minder kansen krijgen in de samenleving. Zij moeten tevreden zijn met interimjobs, met een woonst in vrij slechte staat… Levensgebieden waarrond gewerkt wordt Om effectief te kunnen werken met jongeren moet er sprake zijn van vertrouwen in de begeleiders in het jeugdwelzijnswerk. Nadat de jongeren met kleine informatieve vragen bij jou komen om als het ware te testen in hoeverre je te vertrouwen bent, bouw je een relatie op en kan je komen tot een begeleiding. De vaak eenmalige vragen die redelijk snel kunnen opgenomen worden noemen we de directe interventies. Van zodra er sprake is van meer dan 4 directe interventies voor dezelfde jongere spreken we van een, soms intensieve, langdurige begeleiding. We spreken over langdurige begeleidingen als het gaat om complexe hulpvragen waarbij verschillende problemen op verschillende levensgebieden aan de orde zijn. Het neemt vaak veel tijd in beslag om de situatie stap voor stap in kaart te brengen en tot mogelijke oplossingen te komen. Het zijn casussen die we niet enkel door directe interventies kunnen oplossen, maar waarbij intensieve ondersteuning nodig is om de jongeren zelf weer op pad te helpen.

3.3.2

School, werk en spijbelen

Door onze bewuste keuze voor inbedding in het jeugdwelzijnswerk bereiken we een zeer grote groep van jongeren die voornamelijk nog school lopen. De meeste vragen die we krijgen van deze jongeren gaan over alledaagse zaken maar ook over essentiële zaken. Een zeer groot deel van de bereikte jongeren volgen les in het Beroeps Secundair Onderwijs. Daarnaast heb je een kleinere groep die onderwijs volgen in het Deeltijds Secundair Onderwijs en nog een kleinere groep zit in het Technisch/Algemeen Secundair Onderwijs en Hoger/Universitair onderwijs. Veelal worden de trajectbegeleiders en jeugdwerkers aangesproken als de jongeren twijfelen over de te maken studiekeuze, wanneer ze zich niet goed voelen op school, vragen hebben over ondersteuning op vlak van taken, eindwerken enz. ... Helaas geven deze jongeren nog te vaak aan dat ze hiervoor op de school of bij het CLB niet altijd terecht kunnen. In sommige gevallen komen de jongeren ook langs om conflicten die ze gehad hebben op school te bespreken. Bij dergelijke gesprekken maken de trajectbegeleiders gebruik van de LSCI gespreksmethodiek om heel het gebeuren te herkaderen. Dit brengt de jongeren er toe om het gebeuren tot in detail weer te geven en helpt ook om hun inzichten te vergroten. In de meeste gevallen volstaat het om het gebeuren voor de jongeren te herkaderen en de jongeren te leren om op een andere manier met de leerkrachten om te gaan. In casussen waarbij er meer aan de hand is, kan en zal de trajectbegeleider ook contacten leggen met de school. Vaak zijn deze gesprekken op school met de leerkrachten en of de graadcoördinatoren verhelderend. Verder kunnen jongeren bij de trajectbegeleider terecht voor begeleiding met betrekking tot studiemethode (bijvoorbeeld voor het leren van taal- of tekstvakken), het opmaken van een week- of examenrooster of het verwerken van grotere hoeveelheden leerstof.

37


Helaas merken we nog steeds dat we jongeren en ouders over de vloer krijgen die niet ingeschreven geraken in bepaalde scholen. Scholen melden dat de richtingen vol zitten, geven geen weigeringsdocumenten mee en zetten de jongeren ook niet op de wachtlijst. Voorbeeld: Een vijftienjarig meisje wenst zich in te schrijven in een middelbare school op 31 januari. Ze is definitief uit de school gezet op vrijdag 31 januari omwille van gedragsproblemen. Samen met de trajectbegeleidster wordt er die dag gezocht naar een andere school om haar in te schrijven. Het CLB van de school heeft op dat moment geen tijd maar dringt er op aan dat ze vandaag nog moet ingeschreven zijn op een nieuwe school want we situeren ons rond de tellingsdatum van leerlingen op scholen. Via de website van het Lokaal Overleg Platform zien we dat er in een bepaalde school plaats is. Er wordt afgesproken dat de trajectbegeleidster samen met het meisje en de mama naar de school gaan om zich in te schrijven. Eenmaal op school aangekomen krijgen ze te horen dat er geen plaats is. De school weigert het meisje in de aanmeldingsregister op te nemen en weigert weigeringsdocumenten mee te geven. Als ouders bellen naar scholen krijgen ze niet altijd uitleg en worden ze niet doorverwezen. Hierin is er voor ons een belangrijke taak weggelegd, in samenwerking met andere diensten, om ouders wegwijs te maken en hen te duiden wat hun rechten en plichten zijn. Vandaar dat we er voor gekozen hebben om in 2013 dergelijke signalen te bundelen in samenwerking met de Integratiedienst en de andere niet-onderwijspartners. Gelukkig hebben we in 2013 niet zo veel te maken gehad met jongeren die spijbelen. Bij de jongeren die wel spijbelen proberen we zicht te krijgen op de reden van het spijbelen. Vooral door interesse te tonen in hun schoolse situatie, trachten we een ingang te vinden. De meeste hardnekkige spijbelaars zijn de school moe en hebben geen zin meer om verder te studeren maar verkiezen om te gaan werken en hun eigen inkomen te verdienen. Dit zijn dan de trajecten waar de focus ligt in het zoeken naar werk. Soms is de oorzaak van een spijbelproblematiek echter complexer van aard en spelen de schoolse oriëntatie, het emotionele welbevinden op school en thuis, het zoeken naar identiteit,… een grote rol. Daarnaast heb je helaas een aantal jongeren die niet altijd de keuze hebben om naar school te gaan. Ze zijn genoodzaakt te helpen in het dagelijkse huishouden, de prioriteit gaat niet naar school. Gaandeweg het traject komen deze moeilijkheden/problemen naar boven en worden deze samen met de jongeren in kaart gebracht en aangepakt. Als begeleiders trachten we in eerste instantie de jongeren te overtuigen van de nood aan een goede opleiding maar we zijn hier niet dwingend in. Als we merken dat de jongeren een opening laten om in gesprek te gaan met de school om bepaalde zaken te verduidelijken nemen we dat ook op. Meestal kunnen we door op gesprek te gaan in de school situaties vanuit een andere daglicht belichten en dit uiteindelijk ook recht trekken. Ook hier kunnen we alweer hetzelfde signaal als de voorbij jaren terug geven. Er is nog steeds sprake van een watervalsysteem. Maatschappelijk kwetsbare jongeren worden nog te vaak doorverwezen naar TSO of BSO, ook al hebben ze de moed en capaciteiten om in het ASO te starten. Vaak worden redenen als te zwak scoren op algemene vakken of schoolse attitudes gebruikt. Jongeren krijgen vaak te horen dat ze niet taalvaardig genoeg zijn, dat ze zich buitensporig gedragen, dat ze geen studeerattitude hebben. Ze komen in concentratiescholen terecht en in een draaikolk van problemen. Het is belangrijk dat jongeren de nodige steun blijven krijgen van hun omgeving, inclusief de school.

3.3.3

Justitiële opvolging

38


Verschillende jongeren zijn het afgelopen jaar in contact gekomen met politie en justitie. Meerdere minderjarigen zaten in gesloten instellingen. We zijn deze jongeren blijven opvolgen. We stellen echter vast dat enkele meerderjarige jongeren voor kortere periodes effectief in de gevangenis gezeten hebben. We spreken hier dan over een periode van 1 maand tot 3 maanden. Deze jongeren werden door ons ook bezocht in de gevangenis. Veelal ging het over zaken hertalen en vertalen. Een veel gehoorde klacht is dat deze jongeren de gebruikte taal niet machtig zijn en dat de advocaten op wie ze beroep doen niet altijd even bereikbaar zijn. Daarnaast is de tevredenheid in deze dienstverlening zeer minimaal. Hierin trachten wij een bemiddelende/verklarende rol op te nemen wat niet evident is. Het is echter zo dat door de slechte opvolging ouders en de jongeren in nog moeilijkere situaties terecht komen. Dat is iets dat wij uiteraard betreuren.

3.3.4

Sociaal-emotionele opvolging

In het algemeen bevinden jongeren tussen 12 en 18 jaar zich in een periode waarin ze meer op zoek gaan naar zichzelf en hun identiteit trachten vorm te geven. Dit gaat vaak gepaard met de nodige worstelingen (verliefdheden, geaardheid, vriendschappen, relatie met de ouders, experimenteren met alcohol en drugs...) Tijdens die zoektocht kunnen ze met tal van vragen, bezorgdheden... terecht bij de trajectbegeleiding die hen steeds tracht bij te staan bij het maken van belangrijke keuzes en het geven van de nodige raad en daad. Een verontrustend feit is dat meisjes vaak op een verkeerde manier aandacht vragen. Weglopen van huis, stelen, vechten, lichamelijke verwaarlozing (bv. vermageren of verdikken op korte termijn, weinig slapen.) Het wordt door meisjes regelmatig gebruikt als middel om aandacht te krijgen van de omgeving of als hulpkreet. Enerzijds stellen we vast dat meisjes zich soms weinig weerbaar opstellen, met een soort verinnerlijking van de problemen, heel wat psychosomatische klachten en een gevoel van onwelzijn als gevolg. Anderzijds zien we echter ook een tegenovergestelde beweging: sommige meisjes gaan in hun reactie overcompenseren. De omgeving interpreteert deze reactie meestal als verbaal agressief, opstandig gedrag... Meisjes geraken hierdoor nog meer in de problemen en zijn in de war.

3.3.5

Administratieve opvolging

Dagelijks krijgen de trajectbegeleiders en ook de jeugdwerkers vragen van de jongeren en hun ouders om hen bij te staan bij de briefwisseling. Ze krijgen vaak onoverzichtelijke facturen van energieleveranciers, van deurwaarders, oproepingen van bvb de VDAB en noem maar op‌ De administratieve opvolging komt meestal kijken bij de jongeren die werken en/of werk zoeken. Zich inschrijven bij de VDAB, hun inschakelinguitkering regelen, mutualiteitdocumenten in orde brengen, alleen gaan wonen‌. De jongeren worden overstelpt door brieven. Vaak is de gehanteerde taal in dergelijke brieven veel te moeilijk. Doordat ze dat niet altijd even goed begrijpen laten ze dit links liggen. Rekeningen en brieven stapelen zich op waardoor ze niet meer weten waar eerst te beginnen. Meerdere gezinnen komen aankloppen met de vraag naar ondersteuning omdat ze in de armoede dreigen terecht te komen en/of al zitten. In sommige gevallen is er sprake van ernstige schulden. Dit zorgt ervoor dat de uitzichtloosheid toeneemt voor deze mensen. Dit brengt met zich mee dat er dan onnodige kosten zijn, bijvoorbeeld gerechtsdeurwaarderkosten door het niet tijdig betalen. Een belangrijk thema wat administratie betreft is het feit dat heel wat gezinnen bij ons aankloppen rond hun verblijfsdocumenten. Ons Jobkot nam dergelijke vragen voor hun rekening aangezien zij de

39


expertise op dat vlak hadden. Helaas is de subsidiering hiervoor weggevallen voor 2014. Er zijn verschillende gezinnen waarvan de kinderen bij ons in de werking komen maar ook gezinnen die via mond aan mond reclame horen dat ze bij ons terecht kunnen voor ondersteuning. Weliswaar doen wij nog steeds vaak beroep op de mensen van deze dienst en in 2014 nog meer, aangezien zij de deskundigheid bezitten omtrent verblijfswetgeving en administratief-juridische aspecten van migratie. In de eerste plaats trachten wij de brieven te hertalen zodat de mensen het zelf begrijpen. Ook voor ons is het niet altijd even gemakkelijk om de brieven te begrijpen. In gevallen waar het gaat om financiële achterstanden proberen wij dan een afbetaling te regelen met de gerechtsdeurwaarders wat meestal lukt. In enkele situaties merken we dat de gezinnen dan niet steeds correct betalen omwille van een vergetelheid of het gewoon echt niet kunnen betalen, wat vaak voor nog meer moeilijkheden zorgt. Steeds trachten wij samen met de jongeren en gezinnen een oplossing voor het probleem te zoeken. Dit brengt ons echter in een positie waarin wij steeds zoeken naar een balans tussen ondersteunen en coachen, zaken aanleren of zelf taken opnemen. Vaak is het een grote zoektocht om uit te maken bij welke andere diensten zij ook aankloppen. Het is niet de bedoeling dat er naast elkaar gewerkt wordt maar wel eerder met elkaar.

3.3.6

Huisvesting

De meeste van onze jongeren wonen in en rond de negentiende eeuwse gordel van Gent. Vaak wonen de gasten in kleine huizen en hebben ze geen eigen kamer, is er geen tuin en zeer weinig privacy. Met als gevolg dat ze vaak de publieke ruimte opzoeken om hun vrienden te ontmoeten. Jongeren komen op een bepaald moment op het punt om alleen te gaan wonen. Bij hun zoektocht komen we een aantal moeilijke overbrugbare obstakels tegen. We merken dat het heel moeilijk is voor jongeren om een woning te kunnen huren. Vaak worden jongeren op basis van naam gediscrimineerd. Daarnaast worden jongeren ook gediscrimineerd op basis van hun inkomsten. Als jongeren met een leefloon aankloppen om een woning te huren is het bijna altijd een weigering dat ze krijgen van de huisbaas.

3.3.7

De planning van de trajectbegeleiding voor 2014

Idem als vorig jaar hebben we in 2013 meerdere gezinnen ondersteund. Deze gezinnen vragen om ondersteuning en dat is niet altijd even vanzelfsprekend. De grenzen van vraaggestuurd werken komen onder druk te staan. Hierbij stellen wij ons de vraag hoe wij er hier aan tegemoet kunnen/moeten komen?

        

de registratie van de gegevens verder verfijnen net nu we een nieuw convenant afsluiten de publicatie mbt trajectbegeleiding verder verspreiden een studiedag koppelen aan de publicatie trajectbegeleiding verder zoeken naar gespreksmethodieken verder zoeken naar samenwerkingsvormen met andere organisaties samenwerking opzetten voor gratis psychologische begeleiding aan jongeren (Tejo Gent) intensiever werken rond onderwijs een betere bundeling van onderwijsvragen inhoudelijke opvolging van het dilemma opvangen en zelf oplossen van problemen en anderzijds ondersteunen zodat mensen zelf hun problemen kunnen oplossen (bv. financiële

40


 

vragen en gezinsondersteuning). Oplossen van problemen versus zelfredzaamheid bevorderen. afbakening groepswerk/individueel werk omgaan met drugbeleid en methodieken en onze beleidstekst op punt zetten

3.4

Jeugdactivering

3.4.1

Onze opdracht

In het kader van Jeugdactivering geeft stad Gent aan vzw Jong de opdracht tot het realiseren van twee acties, namelijk het stimuleren van eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren ten aanzien van vrije tijd en jeugdwerk enerzijds en het bieden van een aanbod vanuit de invalshoek buurtgericht werken in de vier Gentse wijken: Dampoort – Sint-Bernadette, Brugse Poort, Rabot – Bloemekenswijk en Ledeberg – Nieuw Gent anderzijds. De 4 jeugdactiveerders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal in de vier hierboven genoemde gebieden. Ze maken deel uit van de teams in de gebieden zelf. Ze nemen actief deel aan de teamvergaderingen en de gebiedsteams. De jeugdactiveerders zijn actief in de tiener- en jongerenwerkingen binnen de organisatie en de buurt. De nadruk ligt voornamelijk op laagdrempelig outreachend werken.

De doelstellingen willen we realiseren door middel van de vijf hieronder genoemde activiteiten: 

stimuleren van ontplooiing van talenten via eigen initiatieven

bemiddelen bij sociale conflictsituaties

begeleiden bij realiseren van een jeugdaanbod in de buurt

informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners bij jeugdaanbod

mobiliseren tot vrijwilligerswerk

De jeugdactiveerders zijn aanwezig in de reguliere werkingen maar hebben ook de uitdrukkelijke opdracht om outreachend te werken om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren. Outreachend werken houdt in dat de jeugdactiveerder de jongeren gaat opzoeken in de wijk, dus buiten de muren van de werking. Ze gaan “op zoek” naar tieners/jongeren in hun “natuurlijke omgeving” dus plaatsen zoals pleintjes, sporthallen, cafe’s of op straat. Uiteraard wordt er tijdens de reguliere werkingsmomenten ook outreachend gewerkt. Hierbij trachten we zoveel mogelijk complementariteit na te streven zonder de reguliere werking in gedrang te brengen. De jeugdwerker blijft op zulke momenten in het gebouw/werking terwijl de jeugdactiveerder de gekende pleintjes, straathoeken en andere plaatsen bezoekt om jongeren aan te spreken. Daarnaast leggen de jeugdactiveerders ook contacten met buurtbewoners, ouders, broers en zussen van de tieners en jongeren. Het creëren van deze netwerken is van kapitaal belang voor de jeugdactiveerders om ingebed te geraken in de wijk dus om deel uit te maken van de sociale weefsel in de wijk. Tijdens de zomermaanden begeven de tieners/jongeren zich liever buitenshuis om hun vrije tijd door te brengen. In deze periode zijn veel van de “vaste leden” van onze jeugdhuizen op reis. Dit biedt de jeugdactiveerders de kans om meer jongeren te bereiken die tijdens het jaar niet naar de “reguliere werking” komen.

De jeugdactiveerders hebben extra aandacht voor plaatsen in de wijk waar veel jongeren komen. Pleintjes, open plekken of gewoon straathoeken zijn “hotspots” waar tieners en jongeren elkaar treffen.

41


De jeugdactiveerder tracht de wijken, hoeken en straten op dezelfde manier te bekijken en te gebruiken als de jongere om zodoende zich in te kunnen leven. De basisingesteldheid van de jeugdactiveerder is een groot respect en positieve kijk op de bereikte tieners/jongeren. Dankzij deze basisingesteldheid bereiken de jeugdactiveerders wederzijds respect wat de basis is voor verdere interactie met de tieners/jongeren. Op publieke leefruimten is het niet altijd evident om met de verschillende gebruikers een leefbaar evenwicht te vinden. We ervaren veel intolerantie tegenover jeugdigen. Vaak worden tieners/jongeren die hun vrije tijd doorbrengen in publieke ruimte als overlast ervaren. De jeugdactiveerder kan een belangrijke rol spelen in het veranderen van de perceptie van de verschillende actoren t.o.v. de jongeren en omgekeerd. Wel is het zo dat we ons mandaat, dat we verkrijgen via de opgebouwde vertrouwensband, niet kunnen schenden door op te gaan in een “overlast logica”. De jeugdactiveerder kan niet instrumenteel worden ingezet om overlast te bestrijden want dit kan schade brengen aan het vertouwen van de jongere jegens de jeugdactiveerder. Wat wel mogelijk is dat “overlast” sociopreventief wordt aangepakt. De socio- preventieve aanpak impliceert dat er wordt gewerkt rond de mogelijkheden en sterktes van tieners/jongeren om zodoende te werken aan “empowering” dus het maatschappelijk weerbaarder maken van de jongeren. Kwetsbare groepen moeten meer kunnen genieten van de positieve aspect van de maatschappij en haar instituties. De jeugdactiveerder vertrekt vanuit de interesses van jongeren bij het aangaan van contacten. Men stapt letterlijk de leefwereld van de tieners/jongeren binnen waar men op gelijke voet staat met elkaar. Dit resulteert in activiteiten die samen met de jongeren worden georganiseerd. Jongeren die op straat worden bereikt en die aangeven dat ze nood hebben aan zinvolle vrijetijdsbesteding worden toegeleid naar de reguliere werkingen. Ook worden de jongeren die er rijp voor zijn gestimuleerd om vrijwilligerswerk te doen als vb. animator op speelpleinen. De jeugdactiveerder tracht de tieners/jongeren te motiveren tot deelname aan activiteiten om positieve ervaringen op te doen. Dit zowel op vlak van zelfbeeld als in interactie met verschillende maatschappelijke instellingen. De doelstelling hierachter is het weerbaar maken van maatschappelijk kwetsbare tieners en jongeren in de maatschappij. De tieners/ jongeren krijgen ook veel kans om mee te bepalen wat ze kunnen doen. We trachten de hen zoveel mogelijk inspraakmogelijkheid te geven bij het organiseren van activiteiten. We proberen aan hun wensen tegemoet komen indien deze realistisch en haalbaar zijn. We merken dat die activiteiten nogal in dezelfde lijn liggen: paintball en karten zijn populair.

Indien een jongere een individuele hulpvraag heeft verwijst de jeugdactiveerder door naar de trajectbegeleiders of andere diensten. Als de drempel voor de jongere te hoog is om de stap te zetten naar andere diensten gaat de jeugdactiveerder mee met de jongere. Zo zijn er onder andere een aantal gevallen geweest waarbij jongeren voor de jeugdrechter moesten verschijnen en waarbij de jongeren de jeugdactiveerders vooropstelden als vertrouwenspersoon.

Verdere verfijning Outreachend werken

In 2014 zijn we er blijven in slagen om de jeugdactiveerders gerichter de straat op te sturen. Door enkele aanpassingen te doen in de wijken waarin de jeugdactiveerders werken hebben we hen een aantal uren effectief de opdracht gegeven in de wijken aanwezig te zijn los van het regulier aanbod.

42


In de Sint-Bernadettewijk hebben we in in juli besloten om de werking te sluiten tot er een oplossing is voor de onveilige staat van het schoolgebouw. Er werd daar wel nog aan outreaching gedaan maar we ervaren dat het aangaan van contacten moeilijker verloopt als er geen vaste uitvalsbasis is in de wijk. We hebben ervoor gekozen om, tot er een oplossing komt voor de zware infrastructurele gebreken, onze jeugdwerkers te heroriënteren naar de Dampoort (nl. jongerenwerking Bonte Was) waar er al jaren wordt aangegeven dat er een grote nood is aan een jongerenwerking. We trachten om de jongeren die we bereikten in de St-Bernadettewijk zoveel mogelijk toe te leiden en te betrekken in onze werking aan de Dampoort. De gemiddelde opkomst in de bonte was is rond de 25 deelnemers. Dit toont aan dat de signalen die al jaren werden meegegeven over de nood van een werking aan de Dampoort terecht waren. Onze jeugdactiveerder van St-Amandsberg doet nu aan outreaching in beide wijken nl. St-Bernadette en Dampoort. Door de zogenaamde “hotspots” regelmatig te bezoeken zijn we erin geslaagd contacten te leggen met jongeren en enkelen onder hen te begeleiden naar onder andere ons eigen aanbod. Deze “hotspots” zijn in kaart gebracht en de wekelijkse/dagelijkse rondes zijn hierop afgestemd. Dit gaat over de pleintjes, de bushokjes, de straathoeken en de vzw’s. Wat wel nog verder kan worden uitgewerkt is een grondige methodiek voor wijkanalyse. Door regelmatig aanwezig te zijn en continuïteit te bieden hebben jongeren vertrouwen in de jeugdactiveerders. Dankzij deze vertrouwensband kwamen de jongeren met allerlei vragen af waarmee ze worstelen. Meerdere van deze jongeren werden doorverwezen naar onder andere de arbeidstrajectbegeleiders binnen vzw Jong om te werken rond tewerkstelling en opleiding. Dit wil uiteraard ook zeggen dat je als jeugdactiveerder hierin niet te ver mag gaan. Als “groepswerkers” hebben jeugdactiveerders niet steeds de mogelijkheid om de individuele zaken op te nemen en de intensiteit van opvolging te garanderen. Idealiter zou een trajectbegeleider de persoon bij uitstek om deze zaken op te nemen. Dit is echter in de praktijk onmogelijk aangezien er te weinig trajectbegeleiders zijn. Het is wel een noodzaak om als jeugdactiveerder ingebed te zijn in een team. Het is nodig om terug te kunnen vallen op je team om bepaalde zaken, die je tijdens het outreachen tegen komt, te bespreken. Dit belangrijk om te kunnen ventileren en om via intervisie vanuit verschillende invalshoeken naar een bepaalde gebeurtenis te kijken. Daarnaast is een goede en vaste coaching essentieel. Helaas merken ook de jeugdactiveerders dit jaar een toename van klachten over rondhangende tieners en jongeren. We stellen vast dat het regelmatig gaat over plaatsen die wij al jaren aangeven als “blinde vlekken” waar geen aanbod is. Om een aantal voorbeelden te geven: de wijk Malem, Moskou Vogelhoek. Vanuit deze plaatsen krijgen wij van de jongeren zelf ook signalen dat er geen aanbod is.

Het is echter niet evident om vanuit een overlastverhaal de stap te zetten naar jongeren. Dit heeft een averechts effect, de jeugdactiveerders worden gelinkt aan de politie, het wantrouwen is groot. Vaak is het zo dat de mensen die voor overlast zorgen niet direct de doelgroep zijn van de jeugdactiveerders. Het gaat dan over jongvolwassenen en volwassenen. Het is niet evident om mensen waarmee we helemaal geen band hebben aan te spreken en zeker niet als men onder invloed is van alcohol of drugs. Zonder mandaat heb je als jeugdactiveerder niet veel in te brengen. Doen we dit wel dan weten we op voorhand al dat de groepen dit niet zullen toelaten. Bovendien dienen we te vermelden dat de ruimte, zowel fysiek als mentaal, er niet groter op wordt. Als organisatie moet je ook de mogelijkheid hebben om mensen op pad te sturen zonder te schrappen in het bestaande aanbod. Mensen hierop inschakelen wil zeggen dat je deze mensen voornamelijk in de avond en weekends moet inzetten. Dit kunnen we helaas niet voldoende doen willen we ons huidig aanbod binnen de “reguliere werkingen” blijven garanderen. Op verschillende overlegfora hebben wij steeds dezelfde boodschap gegeven in verband met de blijvende nood aan extra outreachende jeugdwerkers. We merken al geruime tijd dat er (doel) groepen

43


zijn in de verschillende wijken waar wij aanwezig zijn die niet of niet genoeg bereikt worden door ons en andere diensten. Het heeft niet echt een positieve meerwaarde om tijdelijk iemand ergens in te zetten. Wil je resultaat boeken en dit blijvend doen moet je in de eerste plaats een blijvende inzet kunnen garanderen.

3.4.2   

  

3.4.3

Tendensen We merken een toename aan klachten van overlast door jongeren. We merken dat er veel sneller overleg wordt georganiseerd van zodra er een klacht is. In een aantal gebieden, zoals de Brugse Poort, zijn er verschillende groepen jongvolwassenen die aangeven dat ze nergens terecht kunnen. Het gaat hier voornamelijk over 18-plussers die niet meer naar school gaan en dikwijls ook geen werk (meer) hebben. Openlijk gebruik van drugs in pleintjes en in de buurt van de werkingen (Rabot, Brugse Poort, Keizerspark, Sint-Bernadettewijk, Nieuw Gent) is nog steeds een probleem. Het veelvuldig gebruik van oppeppende dranken zoals Red Bull, Golden Power ook op zeer jonge leeftijd (8 à 9 jarigen). Groeiende intolerantie ten aanzien van kinderen en jongeren in openbare ruimtes (cfr. toename van klachten).

Planning 2014

De plannen wat betreft jeugdactivering voor 2014 zijn: 

verdere afstemming over de wijken heen

nauwe samenwerking met mobiele jeugdwerkers die sinds kort zijn overgedragen aan onze organisatie

verder uitbouwen van een team jeugdactivering bij vzw Jong dat nadrukkelijk outreachend werkt

verder uitbouwen van vormingen

maandelijkse intervisies

wijkoverschrijdende activiteiten organiseren en mee vorm geven

verder werken aan informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners

verder onderscheid verfijnen tussen jeugdwerker/jeugdactiveerder

het outreachend werken en activerend werken beter uitwerken

extra aandacht voor de nieuwe EU-burgers en andere doelgroepen

de methodiek outreachend werken binnen Jong vorm geven

verder uitwerken van een methodiek voor wijkanalyse

3.5 Arbeid 3.5.1

Inleiding

Het Jobkot wil alle jongeren en in het bijzonder jongeren die in een maatschappelijk kwetsbare positie verkeren informeren, ondersteunen en begeleiden in functie van hun vragen, noden en behoeften over

44


de arbeidsmarkt. Jongeren worden waar mogelijk begeleid doorverwezen naar de reguliere dienstverlening. Het Jobkot is een laagdrempelige en toegankelijke ruimte voor jongeren waar ze in de eerste plaats terecht kunnen voor een goed gesprek! De drempel naar de overheidsinstanties en bijgevolg naar de arbeidsmarkt is groot. In het Jobkot kunnen jongeren op een laagdrempelige manier en op hun eigen tempo kennismaken met alles wat met de arbeidsmarkt te maken heeft. In 2013 werkte het Jobkot met een wisselende personeelsbezetting. Dit kwam voornamelijk omdat de VDAB reeds in 2012 besliste de subsidiëring van het project stop te zetten en geen middelen voor 2013 had voorzien. Met de middelen van stad Gent konden van januari 2013 tot en met juni 2013 toch 2 voltijdse equivalenten worden tewerkgesteld. Vanaf juli tot en met augustus 2013 gingen beide werknemers van het Jobkot vrijwillig halftijds werken, teneinde een overbrugging te maken met beperkte financiën, ook van Stad Gent. Vanaf september tot en met december 2013 ging het Jobkot verder met 1.5 voltijds equivalent. Dat dit alles zijn weerslag had op de openingsuren behoeft geen verder betoog. Toch werden ondanks deze zware beperkingen toch nog heel wat jongeren bereikt, waarmee werd aangetoond hoe relevant het Jobkot nog steeds is. 171 jongeren tussen 15 en 30 jaar werden bereikt, alsook 12 +30 jarigen. Het Jobkot gebruikt dezelfde methodiek als het team trajectbegeleiding, maar met een focus op het thema arbeid en opleiding. De laagdrempeligheid van het Jobkot is zeer belangrijk om de doelgroep te bereiken, vooral dan de maatschappelijk kwetsbare jongeren/jongvolwassenen. Andere vormen van dienstverlening worden vaak als hoogdrempelig bestempeld en laten het niet toe om zomaar binnen te wandelen of een vraag te stellen. Daartoe is het Jobkot elke dag open van 10u tot 12u en van 14u tot 17u Los van de reguliere uren zijn wij ook op maandagavond tot 19u open om werkende jongeren de kans te geven in het Jobkot terecht te kunnen. In 2013 bleven de trajectbegeleiders bereikbaar op de mobiele lijnen van het Jobkot. We stellen vast dat vooral het contact via sms door jongeren wordt aangehouden. Mobiele telefonie blijft dus een belangrijk middel om concrete afspraken met jongeren vast te leggen. Verder werd ook de zichtbaarheid op de sociale media vergroot. Via twee persoonlijke pagina’s en een organisatiepagina werden contacten met jongeren, externen en organisaties veelvuldiger. Daarnaast wordt de laagdrempeligheid ook verzekerd doordat de trajectbegeleiders op regelmatige basis naar de jongerenwerking van een bepaald gebied gaan. Concreet werd er een aanbod gedaan in de jongerenwerking van Ledeberg, Nieuw Gent, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Rabot-Bloemekenswijk en Habbekrats. In vergelijking met 2012 waren we minder actief in externe werkingen maar werd meer ingezet op het goed doorverwijzen. De bezoeken waren gerichter en kwamen er vaak op vraag van een collega-jeugdwerker. Aanwezigheid in de werkingen vertaalde zich in de verhoging van het aantal vragen die werden gesteld aan de medewerkers van het Jobkot. Doordat de trajectbegeleiders zelf in staat waren op jongeren toe te stappen werd de drempel verder verlaagd. Ook op straat werden de medewerkers trouwens geregeld aangesproken door jongeren in verband met werk. Aan deze jongeren werd gezegd dat ze altijd welkom zijn in het Jobkot. Naar analogie van de voorgaande jaren hadden jongeren de mogelijkheid om op afspraak te komen maar ook evengoed spontaan binnen te wandelen. Op drukke momenten hadden de jongeren steevast begrip om even te wachten temeer omdat ze een tas koffie kregen aangeboden. Deze twee manieren om jongeren te ontvangen, werkten zeer goed en dit zorgde ervoor dat het Jobkot werd gezien als een plaats waar je altijd terecht kan. Dit is ook te merken in de cijfers: 123 jongeren kregen we rechtstreeks binnen even vaak spontaan als doorverwezen door externen of via vrienden/familie. Naast deze toegankelijkheid is het zeer belangrijk dat jongeren op hun gemak zijn in het Jobkot. Het Jobkot is daarom niet alleen een bureau, maar tevens een plaats waar jongeren een computer kunnen gebruiken, een koffietje kunnen drinken, een plaats waar jongeren een huiselijk gevoel krijgen… In

45


2013 werd eens te meer duidelijk dat deze invalshoek een voltreffer is bij jongeren. Een ontspannen en open sfeer blijkt cruciaal te zijn om bepaalde jongeren echt te helpen in hun moeilijke zoektocht naar werk. Initiatieven die willen werken aan de toegankelijkheid van de arbeidsmarkt voor maatschappelijk kwetsbare jongeren dienen hier rekening mee te houden. De trajectbegeleiders vertrokken steeds vanuit de vraag die de jongere stelde. Dit zorgde voor een grote uitdaging, zowel op vlak van methodiek, als op vlak van arbeidsmarktkennis. Jongeren hadden verschillende vragen binnen het thema werk. Ten eerste bereikte het Jobkot verschillende doelgroepen. In 2013 werden er 39 studenten bereikt, 26 deeltijds lerenden en werkenden, 2 werkenden en 104 werkzoekende jongeren. Daarnaast werden er vragen gesteld naar sollicitatievaardigheden en oriëntatie maar ook vragen rond randvoorwaarden zoals: huisvesting, financiële zaken, kinderlast, relationele problemen, verblijfsstatuten en arbeidskaarten, moeilijkheden met begeleidingsinstanties en discriminerende factoren op de arbeidsmarkt. Deze randvoorwaarden blijken echter vaak de voornaamste obstakels in de zoektocht naar duurzaam werk. De term 'randvoorwaarde' is in die zin nogal ongelukkig. Het gaat vaak om acute welzijnsproblemen die duurzaam werk bemoeilijken, zoniet onmogelijk maken. Het Jobkot ijverde ervoor deze problemen ten gronde aan te pakken, vanuit de visie dat de context van elke jongere van cruciaal belang is in de zoektocht naar duurzaam werk. In een arbeidsmarkt die gedurende de laatste jaren structureel fundamenteel is veranderd, is duurzaam werk voor laaggeschoolde jongeren bovendien schaarser geworden. Welzijnsverhogende initiatieven blijven voor maatschappelijk kwetsbare jongeren dus zeer belangrijk. . Het Jobkot werkte daarom op maat van de jongere. Als deze bijvoorbeeld al vacatures kon opzoeken, dan werden de gevonden vacatures louter overlopen. Er werd hard ingezet om de zelfredzaamheid van de jongeren te verhogen door te vertrekken vanuit hun sterktes, terwijl er toch uitgebreide aandacht werd besteed aan hun specifieke context. Vandaar werkte het Jobkot dan ook vanuit de vertrouwensband met de jongeren. Het is belangrijk om de jongere de tijd te geven om de trajectbegeleider te leren kennen en aan te voelen dat de trajectbegeleider te vertrouwen is. Jongeren stellen daarom vaak eerst een zeer informatieve vraag, alvorens dieper in te gaan op de drempels die zij tegenkomen op de arbeidsmarkt. Dit werd ook opgemerkt in de jongerenwerkingen. Een trajectbegeleider die voor het eerst naar een jongerenwerking gaat, zal eerst vragen krijgen van studerende jongeren om hen te helpen. Als die blijken gebaat te zijn bij de hulp, zullen ook de werkzoekenden die hindernissen ondervinden op de arbeidsmarkt hun weg vinden naar de trajectbegeleider. Deze korte vragen die een oplossing kregen tijdens één of meerdere gesprekken, worden benoemd als directe interventies. Uit deze directe interventies kunnen begeleidingen ontstaan. Er wordt dus geen begeleiding aangeboden, maar deze groeit spontaan doordat een jongere hierin de nood voelt en daarnaast het vertrouwen heeft in de begeleider. In 2013 waren er maar liefst 90 jongeren in begeleiding. Dit wil zeggen dat zij meer dan 4 keer beroep hebben gedaan op een trajectbegeleider van het Jobkot. Eén op drie jongeren (51) deden zelfs meer dan tién keer een beroep op het Jobkot. Dankzij de bezoeken van verschillende bevriende organisaties en scholen bereikten we, naast de 171 geregistreerde jongeren, nog eens een honderdtal jongeren.

3.5.2

Jobfixers/Jobfixing

Het ESF-project OJA liep van 2008 tot 2010 en had als doelstelling om de drempel voor jongeren tot een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verlagen. Hieruit zijn er twee vormingspakketten ontstaan: Jobfixing en Jobfixers. Het project werd getrokken door vzw Jong. De partner in deze innovatieve oproep was Randstad Diversity. De beide vormingen, zowel Jobfixing, als Jobfixers werden ook verder in 2012 gegeven door beide organisaties.

46


Jobfixing heeft als doelgroep de consulenten die jongeren begeleiden rond het thema werk. Het kan gaan om arbeidstrajectbegeleiders, interimconsulenten, trajectbegeleiders, jongerenwerkers, leerkrachten‌ In deze vorming wordt ingegaan op de leefwereld van de werkzoekende jongere en worden er kapstokken meegegeven om deze jongeren beter te begeleiden. Jobfixers is gericht op de jongeren zelf. Deze vorming is modulair opgebouwd en wordt gegeven aan een groep jongeren. De begeleider van de jongeren kan kiezen wat hij de jongeren meegeeft in de vorming op basis van hun noden. In Jobfixers leren jongeren meer over de arbeidsmarkt, over zichzelf en over sollicitatievaardigheden.

3.5.3

Brug- en signaalfunctie

Het Jobkot streefde er ook in 2013 naar de specifieke noden en behoeften van werkzoekende jongeren op verschillende manieren kenbaar te maken op de verscheidene niveaus. Dit gebeurde op twee manieren. Ten eerste door jongeren door te verwijzen naar andere diensten en andere diensten te betrekken in de werking van het Jobkot. Daarnaast werd er opnieuw ingezet op overleg en netwerkmomenten. Zo werd onder impuls van het Jobkot in 2013 een actiegroep rekrutering en bemiddeling gestart onder de vleugels van Gent Stad in Werking. De idee erachter is simpel: meer dan 20 % jeugdwerkloosheid in Gent, veel bemiddelaars en duizenden vacatures, wat loopt er dan mis? Daartoe zetten we bemiddelaars, werkgevers en de interimsector samen aan een tafel om te verkennen wie wat kan doen. Hopelijk wordt er ook in 2014 verder samen nagedacht over de specifieke situatie in Gent, en wat iedereen van uit zijn rol kan doen om dit vraagstuk op te lossen. Hieronder staat een lijst van doorverwijzingen van en naar het Jobkot en de deelname aan verschillende events en overleg. Doorverwijzingen naar derden

-

-

van

Jobkot

FZO-VL VDAB: WW, cel Wep +, CC OCMW: OTC, maatschappelijk werk Vakbond Stad Gent: Dienst Werk (Wep+ - startbanen), Dienst kinderopvang Kinderbijslagfonds Kind & Gezin JAC De Stap Personeelsdienst werkgever Sociale huisvestingsmaatschappijen Huurdersbond Stedelijke integratiedienst

Doorverwijzingen van derden naar Jobkot

-

-

Lejo De Werf Job&co OCMW VDAB Turkse Unie Het Labyrinth Toren van Babel CLW De Rotonde Jeugdhuizen en meisjeswerkingen van vzw Jong en Habbekrats Vzw Oranjehuis Hadron vzw De Cocon vzw Dienst Werk Straathoekwerk Gent Job & Co

Deelnames aan overlegstructuren en events

-

-

Evenementen Dienst Werk en GSIW Evenementen VDAB Evenementen vzw Jong Bedrijvenbezoeken georganiseerd door Jobkanaal Actiegroep OnderwijsArbeidsmarkt Actiegroep Jeugd Stuurgroep Wijs Aan ’t Werk Opvolging project vzw Werkwijzer Studiedagen Uit De Marge Jobbeurs KAA Gent Jobbeurs Havenbedrijven Lokaal Partneroverleg

47


-

Kom-Pas Nachtopvang Dienst Vreemdelingen Bouwbaan Dienst Arbeidskaarten Interimkantoren Huize Triest Kras vzw VAPH Leerpunt De Stap – Word Wijs Woonwinkel D.O.P.

-

Het Beroepenhuis CAW JAC Groep INTRO Integratiedienst Vzw Stappen Plusjobhit Via website ‘Met weinig overleven in Gent’.

-

-

-

VDAB Werkoverleg ESFproject Jobfixing/Jobfixers Groepsbezoeken Groep INTRO Kidz Dampoort, Studenten Geneeskunde UZ Gent, De Werf, Lejo vzw, Welzijnregio Gent, Toren van Babel, VIPschool, OLVI, WIJ Groep INTRO, WIJ JES vzw. Arbeidsbegeleiding PC Sleidinge – Gent Werkbezoek delegatie Mangaung

Signalen De praktijkervaring met de doelgroep heeft geleid tot een aantal signalen die hieronder een plaats krijgen. Voorheen werden de signalen per doelgroep opgelijst. Dit lijkt ons nu echter minder nuttig. Macro-structurele fenomenen worden door quasi iedereen die het Jobkot bezoekt opgemerkt. Vandaar dat wij er vanaf 2012 voor hebben geopteerd de signalen niet meer per doelgroep weer te geven. Dit komt volgens ons de overzichtelijkheid ten goede. Deze signalen worden tevens meegegeven op de verschillende overlegfora opdat er structurele veranderingen zouden ontstaan. 1.Stopzetting Jobkot Het voornaamste signaal dat wij willen geven is uiteraard dat het Jobkot sinds 31 december 2013 niet meer bestaat. De subsidiërende partners beslisten geen middelen meer toe te kennen. Zowel VDAB als stad Gent achtten het opportuun de middelen aan nieuwe initiatieven toe te kennen. Hoewel wij alle initiatieven die maatschappelijk kwetsbare jongeren helpen hun weg te zoeken op de arbeidsmarkt toejuichen willen we hier toch enkele kanttekeningen bij maken. Vooreerst lijkt het ons belangrijk te blijven wijzen op de expertise die deels verloren gaat door het Jobkot stop te zetten. De medewerkers van het Jobkot onderhielden gedurende jaren intense contacten met een groot aantal 'maatschappelijk kwetsbare' jongeren uit alle wijken van Gent. Vanuit die contacten ontstond kennis van en begrip voor de situatie van deze jongeren. Omgekeerd was het ook zo dat jongeren het Jobkot als 'instituut' vaak een groot vertrouwen toedichtten. Nieuwe initiatieven zullen zeer intensief moeten investeren in het opbouwen van deze vertrouwensband met jongeren.

48


Wij willen ook expliciet pleiten voor een integrale benadering van jongeren in hun zoektocht naar werk. Initiatieven die vooral de focus leggen op activering en competentie-ontwikkeling, gaan voorbij aan het feit dat de structuur van de arbeidsmarkt grondig is veranderd. Duurzaam werk is voor vele laaggeschoolde en kwetsbare jongeren een schaars goed geworden. Flexi-jobs en kortdurende opdrachten zijn aan de orde van de dag. Jongeren die na 6 maanden begeleiding een interimcontract krijgen van drie maanden en daardoor in de statistieken terecht komen als 'werkende' worden niet fundamenteel geholpen als er geen oog is voor de kwetsbare context waarin zij zich bevinden. In een fundamenteel onzekere arbeidsmarkt staan zij na die drie maanden vaak terug bij af. Wij ijveren er dan ook voor oog te blijven houden voor structurele oorzaken van de hoge jongerenwerkloosheid en de vaak ernstige welzijnsproblemen die hiermee gepaard gaan.

2 Financiële moeilijkheden: Vaak worden financiële moeilijkheden vastgesteld. Schulden Steeds meer jongeren maken steeds grotere schulden. Deze worden vaak gemaakt voor zaken die algemeen als basis worden beschouwd: meubels, betalen van de huur, betalen van telefonie… Schuldbemiddeling en budgetbegeleiding zijn schering en inslag maar de emotionele en psychologische gevolgen onder de bijzonder strenge voorwaarden die hieraan gekoppeld worden, zijn zwaar. Verder blijft het belangrijk te wijzen op het feit dat jongeren die financieel niet solvabel zijn, toch vaak in staat blijken leningen aan te gaan bij bepaalde banken. Ook kopen op krediet blijft voor deze jongeren vaak toegankelijk. Dit zorgt vaak voor een vicieuze cirkel van financiële moeilijkheden. Inkomensgaranties Steeds meer jongeren worden geschorst of zelfs uitgesloten van een vervangingsinkomen op basis van zeer subjectieve beoordelingen van hun trajecten. Enerzijds wordt elke (kleine) misstap van de jongeren onmiddellijk gesanctioneerd, terwijl voor misstappen of vergetelheid van begeleiders beroep wordt gedaan op de vergevingsgezindheid van de jongeren. Anderzijds wordt de discretionaire ruimte van de begeleiders steeds kleiner ten aanzien van de meest kwetsbaren en/of die jongeren met een grote afstand t.a.v. maatschappelijke integratie. 3 Vraag vanuit onderwijs naar ondersteuning: Steeds meer scholen en partners binnen scholen stellen vragen om hun leerlingen informatie te kunnen geven rond de arbeidsmarkt. Binnen een snel evoluerende arbeidsmarkt is het soms moeilijk om laatstejaars correct te informeren en voor te bereiden op hun eerste stappen als lid van de beroepsbevolking. Wij merken ook dat trajectbegeleiders vanuit het DBSO jongeren doorsturen naar het Jobkot. 4 Nood aan een goede oriëntatie: Steeds meer studenten stellen vragen naar oriëntatie, zowel binnen het secundair onderwijs in functie van de overstap naar het hoger onderwijs, als bij de overgang naar de arbeidsmarkt. Wat hoger onderwijs betreft, kan op Gents niveau momenteel doorverwezen worden naar De Stap. Daar worden de verschillende mogelijkheden die jongeren hebben met betrekking tot onderwijs geduid. Daarnaast nemen de collega-trajectbegeleiders binnen Jong dergelijke vragen ook op. In 2014 zal de Onderwijskick, een project in samenwerking met U.G, hierop inzetten binnen de jongerenwerkingen van vzw JONG. 5 Schoolmoeheid heeft gevolgen: Schoolmoeheid is een zeer groot probleem. Dit vertaalt zich in een groot aantal 17-jarigen die informeren welke functies zonder diploma toegankelijk zijn. Eén van de grootste oorzaken van schoolmoeheid is een onaangepaste oriëntatie bij de aanvang van de schoolloopbaan (zie supra).

49


Hierdoor blijven veel studenten zitten of komen in het watervalsysteem terecht. Gevolg is dat sommige jongeren op 18-jarige leeftijd nog maar halverwege hun secundair onderwijs zitten. Het perspectief nog 3 à 4 jaar school te moeten lopen alvorens hun diploma te halen roept niet bepaald veel enthousiasme op. Dit is één van de oorzaken van de zogeheten ‘ongekwalificeerde uitstroom’. 6 Mogelijke struikelblokken DBSO: Voor studenten in het algemeen, ook in het Deeltijds Onderwijs, is er weinig ondersteuning in hun zoektocht. Een groeiend aantal jongeren vindt het moeilijk om op zelfstandige basis werk te vinden, dit ondanks de gesubsidieerde trajectbegeleiders op de school zelf. Dit heeft natuurlijk ook te maken met de toestand op de arbeidsmarkt in z’n geheel. Werkgevers kunnen in de betreffende sectoren vaak kiezen tussen verschillende kandidaten. We stellen vast dat werkgevers niet zo snel geneigd zijn te investeren in opleiding en begeleiding van DBSO-studenten. Het systeem van DBSO blijft ook anno 2013 amper gekend bij de werkgevers (verwarring met de leertijd etc.). Doorstromen naar deeltijdse tewerkstelling is voor deze groep jongeren momenteel zeker niet vanzelfsprekend. 7 Huisvesting Veel jongeren wonen in zeer precaire leefomstandigheden waarvoor zij in verhouding een zeer hoge huurprijs moeten betalen. Velen vragen naar sociale huisvesting of huursubsidie. Jammer genoeg zijn de wachtlijsten voor sociale huisvesting ontmoedigend lang. De administratieve last voor huursubsidie is een zeer grote drempel. Woningen op de privémarkt blijven uiterst duur. Voor een groot deel van de jongeren die het Jobkot bezoeken is dit geen optie. Er is ook een structureel tekort aan opvang voor mensen zonder woning. Bij bepaalde begeleidingen zorgt dit voor problemen (bvb. dakloosheid) met een tekort aan bedden in de nachtopvang te Gent). Soms leidt dit helaas tot situaties waarbij mensen overnachten in de wagen of genoodzaakt zijn hun toevlucht te nemen tot kraakpanden. 9 Verblijfsstatuut en arbeidskaarten Jongeren met een precair verblijfsstatuut of een aanvraag tot verblijfsstatuut hebben geen recht op begeleiding binnen de VDAB. Vaak zoeken zij werk om zich hier duurzaam te vestigen. Het Jobkot bleek vaak de enige plaats waar zij terecht konden. Deze mensen worden ondersteund tijdens hun procedure tot regularisatie. Zij kunnen in het Jobkot terecht om te telefoneren met hun advocaat en/of verschillende overheidsinstanties. In dit kader is het ook belangrijk de overgangsmaatregelen voor nieuwe E.U.-burgers te vermelden. Mensen van Bulgaarse of Roemeense origine mochten namelijk tot eind 2013 enkel in de zogeheten ‘knelpuntberoepen’ aan de slag. Het ging vaak over beroepen waarvoor mensen bepaalde kwalificaties nodig hadden. In 2014 komt deze groep mensen echter op de 'reguliere' arbeidsmarkt terecht, aangezien de Europese overgangsmaatregel dan definitief wordt opgeheven. Wij vrezen dat een groot deel van deze mensen geen onmiddellijke aansluiting op de arbeidsmarkt zal vinden wat voor hen tot verdere maatschappelijke uitsluiting zou kunnen leiden. 10 Rechten en plichten Dit blijft een klassieker. Jongeren hebben soms zeer weinig kennis over de arbeidsmarkt en weten niet wat de arbeidsmarkt hen te bieden heeft en aan welke regels zij moeten voldoen. Dit is al meermaals bewezen in onderzoeken en ook in de praktijk stellen wij dit vast. Hier wordt nog te weinig op ingezet. 11 Begeleidingsinstanties Jongeren, vaak maatschappelijk kwetsbare jongeren, voelen zich niet welkom binnen begeleidingsinstanties. Zij worden geconfronteerd met alle regels die gelden, alsook de daaraan verbonden sancties. De gevoeligheid voor de specifieke situatie waarin een jongere zit, is vaak afwezig bij een trajectbegeleider. Een opleiding hierin zou goed zijn. Met Jobfixers/Jobfixing poogde het Jobkot hier overigens op in te zetten. Wij hopen dat Randstad, onze partner hierin, de mogelijkheid zal krijgen hier verder op in te zetten.

50


12 Discriminatie op de arbeidsmarkt De doelgroep die bereikt wordt binnen het Jobkot heeft vaak te kampen met discriminatie. De trajectbegeleiders horen vaak een zucht bij werkgevers als het gaat om een jongere met een allochtone naam. Ook worden jongeren die de Nederlandse taal minder machtig zijn meer en meer geconfronteerd met hoge eisen rond kennis van het Nederlands. Terwijl de taalkennis geen probleem is om een jongere te begeleiden in het Nederlands, blijkt dit wel een grote drempel te zijn bij werkgevers. Deze jongeren zouden net gebaat zijn bij een job in een Nederlandstalige omgeving, zoals blijkt bij jongeren die aan de slag geraakten in 2012. 13 Jobaanbiedingen studentenwerk vooral gericht op 18-plussers We stellen vast dat de meeste werkgevers de voorkeur geven aan studenten die 18-plus zijn. Dit betekent concreet dat de zoektocht naar werk steeds moeizamer verloopt voor wie onder de 18 is en een studentenjob zoekt. Het aanbod van verschillende interimkantoren lijkt ook voornamelijk gericht naar 18-plussers, zelfs waar het job- en werkstudenten betreft. Aan jongeren onder de 18 raden wij aan potentiĂŤle werkgevers zelf te contacteren en waar mogelijk langs te gaan met een cv (die kan met de hulp van het Jobkot worden opgesteld).

3.5.4

Doelstellingen 2014

Aangezien het Jobkot sinds 1 januari 2014 de facto niet meer bestaat, is het ietwat moeilijk doelstellingen te formuleren. Binnen vzw Jong als geheel wordt echter blijvend ingezet op het welzijn van maatschappelijk kwetsbare jongeren. In dat kader wordt er dan ook continu gezocht naar middelen die eventueel zouden kunnen gebruikt worden om het Jobkot of een gelijkaardig initiatief nieuw leven in te blazen. Dat het Jobkot anno 2014 nog steeds relevant is, lijkt ons op organisatieniveau namelijk duidelijker dan ooit.

51


3.6

Sport

3.6.1

Sport binnen vzw Jong: Hoe toegankelijkheid en pedagogie elkaar vinden.

We blijven ook dit jaar een grote interesse zien voor sport bij kinderen en jongeren in de Gentse aandachtswijken. In de eerste plaats als betrokkene in één van de deelwerkingen, als sportbeoefenaar en voor sommigen als sportbegeleiders (vrijwilliger, coach...). Die interesse blijkt uit het immense succes van de sportschuren van jeugdhuis Kaarderij en jeugdcentrum Dracuna waar buurtbewoners – in de praktijk vooral kinderen en jongeren – laagdrempelig sporten. Zaalvoetbal, basketbal, kickboksen, dans en badminton zijn maar enkele van de sporten die er worden aangeboden. Sport biedt jeugdwerkers een unieke toegang en inkijk in de leefwereld van kinderen en jongeren. En sport werkt ook leefwereldverbredend. De kinderen en jongeren laten hun emoties onbewust de vrije loop. Behalve een plezante vrije tijd is sport voor vzw Jong vooral een pedagogisch middel om kinderen en jongeren te leren groeien als persoon. In 2013 boden behalve de sportschuren ook alle andere jeugdwerkingen van vzw Jong in mindere of meerdere mate sportactiviteiten aan. Naast het pedagogisch aspect is de toegankelijkheid voor alle kinderen en jongeren de tweede reden waarom sport zo’n belangrijk thema is voor vzw Jong. Ondanks hun interesse en hun talent sluiten weinig kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt aan bij reguliere sportclubs en sportcompetities. Blijvende drempels die kinderen en jongeren bij jeugdwerkers aankaarten zijn inschrijvingskosten, uitrustingskosten of geringe mobiliteit. Bij de groep die toch instroomt, is er een vrij grote uitval en bovendien weinig doorstroom naar eerste ploegen, volwassenenploegen of naar het topsportniveau. In 2013 was er dankzij de nieuwe 80/20-regeling opnieuw verbetering zichtbaar. We zijn blij met deze puike samenwerking tussen de verschillende, betrokken diensten. Hierdoor konden we opnieuw bij verschillende kinderen, tieners en jongeren tussenkomen in het inschrijvingsgeld voor de sportclub en hebben we deze drempel kunnen wegwerken. Het vergt wel een groot tijdsengagement van de betrokken jeugdwerkers om alles in goede banen te leiden en om de verschillende verwachtingen op elkaar af te stemmen. We willen immers graag blijven voorkomen dat, door de tussenkomst van de 80/20- regeling, het geheel als “gratuit” wordt ervaren. Door op huisbezoek te gaan, de ouders te betrekken bij het inschrijven in de club en door samen met de ouders de eerste maal mee te gaan proberen we deze betrokkenheid te vergroten. Het blijft sowieso een moeilijk punt om de verwachtingen van de sportclub en deze van de sportende jongere en zijn/haar ouders op elkaar af te stemmen. Maar het proces en de resultaten mogen er echt zijn! Er zijn natuurlijk een aantal parameters en procesfactoren die niet altijd evident zijn: clubs verwachten dat spelers laten weten of ze deelnemen aan wedstrijden, op tijd komen of dat ouders wedstrijden bijwonen en deelnemen aan sociale contacten in de kantine. Vele ouders zijn het anderzijds niet altijd gewoon of hebben zelf niet de tijd om de vrijetijdsbesteding van hun kinderen op te volgen. Sommigen onderschatten bovendien het belang dat hun kinderen zelf hechten aan hun sportprestaties. Clubs en trainers zijn op hun beurt onvoldoende vertrouwd met de gebruiken van gemeenschappen en bevolkingsgroepen waartoe deze kinderen en jongeren behoren. Vele clubs staan zeker open voor diversiteit onder nieuwe leden maar zijn nog onvoldoende voorbereid om ermee om te gaan. Doordat we als jeugdwerker de 80/20-regeling begeleiden kunnen we ook beter de verwachtingen op elkaar afstemmen. We gaan mee naar de club, gaan op huisbezoek bij de ouders, schetsen voor beide

52


partijen de context en we brengen beide met elkaar in contact. Als we de Vlaamse Sportplannen voor de toekomst zien, stellen we vast dat we reeds enkele jaren vooroplopen in het maken van de brug tussen individuele sportambities en de professionele clubs.

3.6.2

Buurtsportproject - inleiding

2013 luidde het laatste werkjaar van het vierjarige project in en we kunnen met fierheid melden dat het project op volle toeren draait. Op het terrein worden het merendeel van de buurtsportwerkers intussen als volwaardige sportinitiators ingezet. Op wekelijkse basis worden er allerlei laagdrempelige buurtsportactiviteiten georganiseerd en verschillende doelgroepen bereikt (bv. kinderen, volwassenen, senioren, vrouwen ...). Dit aanbod wordt zo voorbereid dat het maatwerk is voor de doelgroepen. Het project buurtsportwerkers in Opleiding (BOP) van vzw Jong wil 10 SINE-gerechtigde personen opleiden, via een ervaringsgerichte procesbegeleiding, tot buurtsportwerkers in de periode 2009-2013. Daar zijn we de voorbije jaren glansrijk in geslaagd. In 2013 studeerden 3 buurtsportwerkers af, waarvan er 2 doorstroomden naar een andere functie. We namen ook afscheid van een BOP-ster die al in 2012 afstudeerde. De financiering van het project liep tot eind 2013 waardoor de vervanging van de uitgestroomde mensen werd uitgesteld tot er meer zekerheid was. Hierdoor zit het project met een verminderd contingent, 7 mensen i.p.v. 10. Dit heeft een weerslag gehad op het gerealiseerde aanbod. Jammer genoeg is er sinds de zomer geen vaste Buurtsportwerker meer verbonden aan het grote gebied van en rond de Brugse Poort. Net als vorige jaren kwam de verslaggeving over de proeftuin Buurtsport tot stand dankzij de inbreng van de buurtsportwerkers in Opleiding (verder buurtsportwerkers). We vinden dat de buurtsportwerkers het best geplaatst zijn om de realiteit van het werkveld in kaart te brengen. Het feit dat de buurtsportwerkers actief betrokken zijn bij de redactie van het jaarverslag, bevestigt dat het BOP-project, als opleidings- en tewerkstellingsproject, werkt. Het voorbije jaar heeft het hele team vooral geduld bijgebracht. Het duurde zeer lang alvorens we definitieve communicatie kregen over de continuering van het project. De onzekerheid zorgde voor veel frustraties en bij sommigen een kleine motivatieval. Ook bij een aantal partners zorgde dit voor veel vragen en enige terughoudendheid om beroep te doen op het team. Het feit dat geen enkele van de 7 resterende buurtsportwerkers koos voor andere oorden, getuigt niet alleen van een grote loyaliteit maar ook van een bewuste keuze voor deze functie. We hebben zeker een sterke en drempelverlagende doorverwijsfunctie. Daarnaast vinden een aantal deelnemers via onze laagdrempelige initiatieven ook de weg naar de sportverenigingen. Ook hier zien we dat het aanbod, de bereikbaarheid en het drempelverlagende effect alleen groter geworden is op stadsniveau en binnen de verschillende stadswijken. In het jaar 2013 betekent dit dat we 534 activiteiten hadden met een bereik van 8692 mensen. Voor sfeerbeelden kan u terecht op: www.vzwjong.be/bop-project. Dit alles en nog meer wordt hierna uitgebreid uitvoerig toegelicht in ons jaarverslag.

3.6.3

CoĂśrdinatie en coaching

CoĂśrdinatie: De stopzetting van de subsidiĂŤring van het Vlaams Ministerie van Sport noopte het stadsbestuur om te zoeken naar extra middelen om het BOP-project te continueren in 2014. Dit was geen evidentie gezien het feit dat Gent zoals andere steden moet besparen door de huidige moeilijke economische tijden. Zo

53


kwamen de sportdienst, het kabinet van de Schepen van Sport en vzw Jong regelmatig samen om te kijken in welke mate het BOP-project duurzaam gecontinueerd en geconsolideerd kan worden in Gent. Daarnaast kwamen wij regelmatig samen met de sportdienst om het gemeenschappelijke aanbod (vb. fietslessen, Sportmobiel, beweeglessen, petanque namiddagen, enz. …) te plannen en voor te bereiden. Op het niveau van projectcoördinatie en aansturing vanuit vzw Jong werd regelmatig met de betrokken partners afgestemd en vanuit een open houding gekeken naar structurele oplossingen. De coördinator sluit wekelijks aan bij het intern beleidsoverleg. Dit overleg focust op het beleidsmatig inzetten voor de gehele organisatie inzake jeugdwelzijnswerk, inclusief de projectwerkingen. Zowel de coördinator als de jobcoach dragen bij en denken mee over het interne beleid van vzw Jong. Beiden dragen en belichamen het buurtsportbeleid van vzw Jong. Coaching: In 2013 werd vooral ingezet op toekomstgericht coachen. Dit gebeurde op teamniveau en op individueel niveau. Op teamniveau werd ingezet op het afronden van het ervaringsgericht traject i.s.m. vzw Lejo door een laatste meerdaagse te organiseren. Deze stond in het licht van een terugblik op de afgelegde weg en een blik op de ‘ideale’ toekomst van de teamleden. Op individueel niveau werd gekeken naar wat er nog nodig is om, indien het project stopgezet werd, succesvol door te stromen naar een gepast functie. 4 thema’s werden besproken:  De persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers.  Het opleidingstraject dat buiten de werkuren gevolgd wordt.  De inzet op generieke arbeidsmarktcompetenties. 4  De doorstroom naar het NEC. Het succesvol doorstromen van een aantal collega’s geeft aan dat de trajecten op maat, zoals ze intern ingevuld worden, echt maatwerk zijn en inspelen op de noden van de medewerkers en de mogelijkheden van de arbeidsmarkt, hoe rigide deze ook is momenteel. In de oorspronkelijke timing van het project was voorzien dat pas na het laatste jaar de buurtsportwerkers op individuele basis aan de slag zouden kunnen en niet enkel verantwoordelijkheid zouden opnemen voor hun eigen wijk of aanbod. We zijn trots te kunnen stellen dat we deze timing achter ons hebben kunnen laten en nu al verder staan dan oorspronkelijk voorzien. Het voorbije werkjaar werd ons duidelijk dat het coachen van mensen die later instromen een andere inzet vergt van de coach. Deze verloopt intensiever dan bij nieuwe mensen die alleen instromen. Ze vergt meer aandacht omdat de opstart anders is dan in groep. We zijn nog steeds zoekende naar de meest gepaste coaching hieromtrent. De noden van de buurtsportwerkers qua opleiding hebben zich verlegd van basisopleidingen naar verdiepende opleidingen. Zo wordt regelmatig gevraagd naar verdiepende opleidingen rond de leefwereld van de deelnemers maar ook naar methodische opleidingen zoals LSCI.

3.6.4

Doelgroep

Dit jaar werd er verder aandacht besteed aan het verzamelen van gegevens van de deelnemers. Wij slagen er in om het merendeel van de deelnemers van ons aanbod te registreren. Toch blijft het registreren van deelnemers een moeilijke opdracht voor de buurtsportwerkers. Dit heeft te maken met het feit dat wij mensen bereiken die enige schroom hebben om hun persoonlijke gegevens te delen. 4

NEC: Normaal economisch circuit

54


Vaak bereiken wij deelnemers die in precaire statuten verblijven en die enig wantrouwen hebben ten aanzien van overheden. Doordat de buurtsportwerkers vaak vindplaatsgericht werken, moeten ze eerst het vertrouwen winnen van de deelnemers die ze bereiken op pleintjes en andere hotspots in de Gentse wijken. Dit houdt in dat wij geen gegevens hebben over die deelnemers, maar wel hun deelname registreren. Het opbouwen van een duurzame vertrouwensband is een proces van lange adem. Toch blijft dit zeer belangrijk daar de doelgroepen die wij bereiken via outreaching enkel hun gegevens meedelen indien ze de persoon vertrouwen. Doordat dit proces zeer tijdrovend en energieverslindend is, slagen we er nu pas in, om in bepaalde wijken gegevens van de bereikte doelgroepen te registreren. Hieronder gaan we dieper in op het bereik en het aanbod. In vergelijking met vorig jaar zien we een terugval. Dit wordt voor het bereik en het aanbod verder uit de doeken gedaan. Bereik: Kinderen

Tieners

Jongeren

Volwassenen

Senioren

Enkel vrouwen

4450

966

648

1272

226

1130

Totaal: 8692 bereikte deelnemers Alvorens dit verder uit de doeken te doen willen we wel wijzen op het succes van het petanque traject. De brug werd geslagen tussen verschillende wijken, er werd succesvol doorverwezen naar petanque clubs en er werden mensen met beperking bereikt. Zoals u kunt vernemen uit bovenstaande tabel hebben wij in 2013 een terugval gekend inzake bereik. Zo vonden minder Gentenaars de weg naar ons aanbod. Dit is volgens ons te wijten aan volgende 2 zaken de verminderde personeelsinzet en het zeer lage bereik tijdens de zomermaanden. Verminderde personeelsinzet: De stopzetting van de subsidiëring van het Vlaams Ministerie van Sport bracht met zich mee dat wij de buurtsportwerkers die uitstroomden in 2013 niet konden vervangen. Zo hebben wij het hele jaar moeten stellen met een geringe personeelsinzet. In januari stroomde 1 buurtsportwerker door naar vzw Jong in de functie van jeugdwerker. In juni stroomde de volgende buurtsportwerkster naar de bijzondere jeugdzorg in de functie van leefgroepbegeleider. Tevens stroomde een derde buurtsportwerker in augustus door naar vzw Jong in de functie van jeugdactivering. Alle drie boppers zijn tot heden nog steeds niet vervangen daar nog moeten blijken in welke mate de subsidiëring van stad Gent een aanwerving toelaat. Zoals vermeld in de inleiding heeft dit een weerslag gehad op het aanbod daar sinds september geen vaste buurtsportwerker meer verbonden is aan het grote gebied in en rond de Brugse Poort. In de wijken Rabot en Sluizeken-Tolhuis-Ham werd de inzet herleid van twee naar één buurtsportwerker. Daarnaast waren twee buurtsportwerkers langdurig afwezig wegens ouderschapsverlof. Concreet betekent dit in de praktijk dat wij enerzijds niet op alle vragen konden ingaan en dat sommige doelgroepen weinig of niet bereikt kunnen worden (vb. kinderen en jongeren Malem). Anderzijds noopte deze situatie de buurtsportwerkers om nog meer wijkoverschrijdend en flexibeler te werken. Dit laatste zorgde voor veel overwerk en weinig ruimte om in te gaan op nieuwe vragen en samenwerkingen. Verminderd bereik tijdens de zomermaanden: In vergelijking met vorige jaren bereikten we met de Sportmobiel minder deelnemers. Ook dit is te verklaren aan diverse parameters. Ten eerste was het een heel warme zomer, waardoor we tijdens de

55


momenten van Sportmobiel 14u tot 17u zeer weinig mensen zagen. Bij het bevragen van regelmatige deelnemers bleek dat zij vaak kozen voor de verkoeling van binnenzwembaden, de Blaarmeersen of de Noordzee. Ook bleek dat sommige van de bezochte locaties, gekozen in functie van de mogelijkheid te kunnen basketballen en hun succes in het verleden, niet de meest ideale waren. In sommige gevallen bleek dat een extra sportgericht aanbod niet nodig was in de buurt. Daarnaast was er voor het eerst gekozen voor een gezamenlijke communicatiecampagne vanuit de stad voor alle mobiele werkingen, zoals Pretkamjonet, etc. Dit was niet zo succesvol als gehoopt waardoor de communicatie onjuist of niet tijdig de doelgroep bereikte. Dit werd na evaluatie met de Sportdienst en Jeugddienst meegenomen naar volgend jaar. Als laatste bleek het concept, dat minder vrijblijvend was dan ervoor, drempelverhogend te werken voor de doelgroep. Waar vroeger de sportmobiel een brede waaier van sporten aanbood met een uitleenfunctie is dit jaar gekozen om gericht sporten aan te bieden op verschillende pleinen per week. Er werd 3 dagen lang naar hetzelfde plein gegaan waarbij telkens één sport in de kijker stond: op maandag pannavoetbal, op dinsdag basketbal, op woensdag atletiek. Daarnaast werd een zeer minimale uitleenfunctie uitgevoerd. Het nieuwe concept was niet opgenomen in de communicatie, dat het oude concept beschreef. Er waren minder sporten dan gecommuniceerd waardoor er veel mensen afhaakten en teleurgesteld waren.

3.6.5

Aanbod

In vergelijking met vorig jaar zien we ook in het aantal activiteiten een terugval. We verwijzen hiervoor naar de informatie rond verminderde personeelsinzet beschreven hierboven. Daarnaast merken we dat in verhouding met een volledige equipe een even groot aanbod werd gerealiseerd, met uitzondering van de zomervakantie waarbij er geen ruimte was om extra’s op te nemen. Het wekelijks aanbod werd verder gezet op wijkniveau, waarbij het outreachend werken voornamelijk op woensdagnamiddag plaatsvond. Met uitzondering van de schoolvakanties, wordt elke weekdag wel ergens in het Gentse een aanbod gerealiseerd. Jaartotaal:

Totaal

Uren aanbod:

Aantal deelnemers

Aantal activiteiten

1155,58

8692

534

Naar insteek: Hieronder een overzicht van het aantal keren een bepaald aanbod werd georganiseerd per deelwerking. Recreatief sporten

Competitief sporten

Bewegingsspel

Outreaching

Initiatie

Wijkoverschrijdend

26

8

0

0

3

Vrouwenaanbod

1

0

2

4

107

Brugse Poort

26

0

0

6

2

Sluizeken

28

9

1

17

72

Dampoort

17

1

3

10

13

56


Ledeberg Nieuw-Gent Rabot Bloemekenswijk Jaartotaal

55

0

0

1

32

26

0

0

10

54

179

18

6

48

283

Volgens inhoud: Hieronder een overzicht van het aantal keren een bepaald aanbod werd georganiseerd per deelwerking: Balspo Raketspo Duurspo Vechtspo Waterspo Dansspo Omnispo Ander rt rt rt rt rt rt rt e Wijkoverschrijdend

19

0

7

0

0

0

6

5

Vrouwenaanbod

2

1

0

0

3

66

16

26

Brugse Poort

23

0

7

0

0

0

1

3

Sluizeken

11

0

0

53

0

0

9

54

Dampoort Ledeberg Nieuw Gent Rabot Bloemekenswijk

6

3

1

0

1

0

11

22

49

0

0

32

2

0

0

5

67

4

8

0

0

0

9

2

Jaartotaal

3.6.6

177

8

23

85

6

66

52

117

Samenwerking

Ook dit jaar hebben we nieuwe partners mogen verwelkomen, zoals het OOOC Jongerenhuis. Dit zorgt voor nieuwe dynamieken, projecten en bruggen. De samenwerking met diverse “Brede School�projecten werd tevens uitgebreid met een nieuwe samenwerking in Sint-Amandsberg. Een greep uit de samenwerking in 2013: Sportdienst Stad Gent Voor het uitvoeren van het buurtsportaanbod in Gent werden de buurtsportwerkers in 2013 ingeschakeld als hoofdlesgevers voor de fietslessen en beweeglessen. In beide gevallen fungeert de Sportdienst, voornamelijk via Peter Bonne, als draaischijf van deze lessen die in samenwerking met verschillende buurtpartners zoals buurtwerk, de wijkgezondheidscentra, het OCMW, georganiseerd worden. Daarnaast blijft de Sportdienst een belangrijke logistieke ondersteuner, waardoor we dit jaar een nieuwe Sportmobiel in gebruik konden nemen die, o.a. dankzij de laadbrug, een hele verbetering is op ergonomisch vlak. Brede School projecten Net als vorig jaar werd intensief samengewerkt met de Brede School in de wijken Brugse Poort en Sluizeken. In het najaar werden de eerste stappen gezet om een grote samenwerking in 2014 op te starten in de wijk Sint-Amandsberg. Samenwerking met Sportclubs:

57


We hebben op diverse niveaus samenwerkingen met verschillende sportclubs. In 2013 werkten we e voor het 4 jaar op rij samen met basketclub Ghent Hawks. Voor het tweede jaar op rij kwam er een petanque-traject tot stand i.s.m. o.a. Petanque Club Gent. Verder werd de samenwerking met Floorballclub Black Cobra’s verduurzaamd in de vorm van nieuwe initiaties voor kinderen. Sportizon In functie van Electrabel Street Heroes, werkten we dit jaar rechtstreeks samen met Sportizon voor de voorbereiding en uitvoering van dit toernooi, in opdracht van de Sportdienst. De samenwerking was zeer leerrijk en mits het finetunen van afspraken en taakverdelingen voor herhaling vatbaar. We merken dat op elkaar afstemmen op gebied van visie en methodiek veel vraagt van beide partners. Een greep uit het aanbod gerealiseerd binnen de werkingen van vzw Jong: Kidssportdag In het kader van de Kidssportdag voor leden van de kinderwerkingen van vzw Jong, werkten we samen met atletiekclub Racing Gent, diverse sportclubs en de Hogeschool Gent. Recreatief voetbal Binnen de wijk van de Brugse Poort werd elke vrijdagnamiddag een training zaalvoetbal geboden aan kinderen uit de wijk. Dit is een aanbod dat reeds jaren bestaat, waardoor deelnemers ondertussen ook hun aansluiting vinden bij ander aanbod. KIN-OU-DOU In het kader van het Kin-ou-dou werd een beweegles voor ouders en kinderen georganiseerd in Speelo-theek Snuffel in Nieuw-Gent. Boks voor meisjes Op donderdag organiseerden we in samenwerking met de collega’s van de Muide een boksaanbod voor meisjes tot 18 jaar.

3.6.7

Tendensen en acties

Tendensen: In 2013 zagen we een aantal zaken terugkomen maar zagen we ook een aantal nieuwe tendensen. Ten eerste is er een grotere betrokkenheid bij de buurtsportwerkers voor overleggen waar vroeger enkel de coördinator of coach op aansloten, zoals het voorbereiden van de Sportmobiel i.s.m. de Sportdienst. We merken dat (nieuwe) partners sneller de weg vinden naar de buurtsportwerkers. Dit zorgt er ook voor dat er bij de buurtsportwerkers meer betrokkenheid is en dat het netwerken in de eigen wijken verhoogd. Verder wordt het actieterrein groter; onze focus ligt nog steeds op de gebieden waar vzw Jong actief is, maar richt zich meer naar andere plaatsen in aandachtswijken waar Jong (nog) niet actief is. Hierdoor gaan ze steeds vaker projectmatig werken en bereiken ze steeds meer groepen die anders niet bereikt worden. Ook het aanbod is meer gediversifieerd. Er wordt niet enkel gekeken naar sporttechnisch nieuwe zaken aanbrengen maar de inzet op het sociale aspect wordt van meet af aan ingebouwd. De verminderde personeelsinzet heeft ook voor nieuwe dynamieken gezorgd, waarbij de buurtsportwerkers samen een vast aanbod op 2 wijken tezamen realiseren als ze alleen voor een wijk verantwoordelijk zijn. De buurtsportwerkers fungeren steeds vaker als volwaardige buurtsportwerkers en zijn tegelijk de draaischijf van nieuwe netwerken waarbij ze tevens sportclubs (vb. Ghent Hawks en Black Cobra’s) samen brengen.

58


Dit vergemakkelijkt het opnemen van de brugfunctie, het realiseren van doorstroom (al dan niet) via 80/20. We merken dat de doelgroep steeds minder toegang heeft tot informatie. Zo worden wij vaak ingeschakeld om de digitale kloof te overbruggen. We merken dat zowel voor ons als voor de doelgroep het huidige aanbod sportinfrastructuur niet toegankelijk is. Regelmatig moeten wij zeer veel tijd investeren alvorens een overzicht te bemachtigen van beschikbare sportaccommodatie. Daarbij is het ook niet evident om een accommodatie correct gereserveerd te krijgen. Vaak worden wij, net als de doelgroep, geconfronteerd met dubbele boekingen en verkeerde reservatie of facturatie. Aansluitend merken wij dat infrastructuur in beheer van andere domeinen, als zijnde onderwijs, heel moeilijk ontsloten kan worden terwijl zij vaak zeer toegankelijk zijn voor onze deelnemers omwille van hun vaak centrale locatie in de wijken. Acties: Voor 2014 zullen we prioritair inzetten op volgende acties: Nieuwe invulling Sportmobiel Hierbij zullen we inzetten op de aandachtswijken waar buurtsport relevant is. Daarnaast willen we via de Sportmobiel proberen om doorstroming te realiseren naar de sportwereld. Grotere betrokkenheid buurtsportwerkers We streven ernaar een grotere verantwoordelijkheid van buurtsportwerkers te realiseren bij de planning en voorbereiding aanbod. Daarnaast willen wij hen verder betrekken door in te zetten op peer-2-peer coaching, in team maar ook met vrijwilligers en deelnemers. Vernieuwing van aanbod We willen inzetten op het beter afstemmen van het aanbod met de Sportdienst, het realiseren van nieuwe samenwerkingen en het uitbreiden van het aanbod met nieuwe activiteiten en sporten. Continuering bestaande aanbod Voor 2014 willen we inzetten op het continueren en optimaliseren van het vaste bestaande aanbod. Zo willen we de samenwerking met de huidige vaste partners consolideren. Vernieuwing in technologie In het kader van een betere zichtbaarheid en betere communicatie willen we inzetten op het gebruik de communicatiekanalen die de doelgroepen bereiken. Openbreken infrastructuur Ten voordele van ons aanbod en onze deelnemers, zullen we inzetten op het ontsluiten van nieuwe locaties.

3.7

Cultuur en Toegankelijkheid

Omdat vzw Jong vrijetijdsparticipatie van kinderen en jongeren, ook buiten ons eigen aanbod, erg wil stimuleren, speelden we in 2013 een belangrijke rol binnen het reglement 80/20. Met een budget van 21.300 euro slaagden we er in om kinderen, jongeren en hun ouders in armoede toe te leiden naar de vrijetijdsaanbieders van hun keuze. Verder volgden we in 2013 van dichtbij het vormgeven van de Uitpas in Gent op. We haalden hierbij uitdrukkelijk aan dat de opzet van een Uitpas het doel niet mag voorbijschieten. Het moet een kortingspas worden waar ook onze jongeren zich in herkennen en waarmee ze vrijuit aan kansentarief kunnen participeren aan een ruim vrijetijdsaanbod in hun stad.

59


3.8

Taalcoaches

In maart 2013 startte het taalcoachproject 'Pardon?' bij vzw Jong. Financieel ondersteund door een initiatief van het Ministerie van Inburgering 'Managers van Diversiteit' is de opzet van dit project het opstellen van een taalbeleid voor het jeugdwelzijnswerk, waarin superdiversiteit en meertaligheid een prominente plaats krijgen. Het unieke gegeven aan dit project is dat de focus nooit eerder integraal op een organisatie in het jeugdwelzijnswerk werd gelegd. Zowel rond de doelgroep als de personeelsgroep worden de facetten taal en communicatie onder de loep genomen. Hoewel in het verleden reeds andere organisaties in de sociale sector zich toelegden op meertaligheid en diversiteit was dit vooral voor een nichepubliek. Vzw Jong werkt vanuit z'n opdracht met kinderen van 0 tot 12 jaar en hun ouders in de spelotheken en de kinderwerkingen. Met tieners en jongeren in de meisjes-, tiener- en jongerenwerkingen. Op die manier wordt een breed publiek voor ogen gehouden. De twee taalcoaches overzien het project en proberen de participatiegraad hoog te houden. De methodieken vertrekken vanuit gekende en bevraagde noden en signalen. De focusgroep en het intervisieoverleg brengen expertise vanuit de doelgroep en partnerorganisaties het project binnen. Eind 2013 zijn de methodieken opgesteld en er worden zo veel mogelijk afgetoetst binnen de doelgroep. Vanuit deze signalen en resultaten van de testfases worden concrete richtlijnen en kaders gecreëerd die vastgelegd worden in een methodiekenboek dat na afloop van het project als naslagwerk in het Vlaams jeugdwelzijnswerk kan voortleven.

3.9

Onderwijs

3.9.1

Lokaal Overleg Platform (Lager en Secundair Onderwijs)

Binnen vzw jong bereiken wij voornamelijk kinderen tieners en jongeren die leerplichtig zijn. Doordat kinderen tieners en jongeren veel op school zitten en dus ook veel vragen hebben met betrekking tot schoolse zaken kiezen we ervoor om als organisatie mee te zijn met o.a. het Gelijke Onderwijskansen Decreet. Dit is één van de dwarsverbindingen waar wij als organisatie op willen blijven inzetten. Vzw Jong neemt al een aantal jaar deel aan verschillende werkgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (LOP). In het begin namen wij deel aan meerdere werkgroepen. We zijn genoodzaakt geweest omwille van tijdsdruk onze aanwezigheid op de verschillende werkgroepen te beperken. Sedert 2011 zetelen wij in de werkgroep intermediairen samen met de niet-onderwijspartners. Met de werkgroep intermediairen kwamen we afgelopen jaar meerdere keren samen. De werkgroep Intermediairen heeft als doel:  een breder draagvlak nastreven  verbondenheid creëren  de eigen positie versterken De samenstelling van de werkgroep Intermediairen zag er als volgt uit Vaste leden:  Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen (CDF)  Intercultureel Netwerk Gent (ING)  Integratiedienst

60


      

Opvoedingswinkel FZO-Vl VOEM vzw Vertegenwoordiging van de ouders Kom-pas vzw Vzw Jong LOP deskundigen

Adviserende leden: Coach Brugfiguren stad Gent en vrij onderwijs. Losse leden: Eerder als input dan om een gezamenlijk standpunt in te nemen. Uit te nodigen afhankelijk van de agenda: samenlevingsopbouw/vakbonden/Leerpunt/ leerlingen/armenverenigingen/Unizo/CLB/inloopteams/integrale jeugdhulp. Uit de adhocsamenwerking kan op termijn een structureel lidmaatschap groeien. In de praktijk wordt deze rol voor de organisatie door een trajectbegeleider opgenomen. Vzw Jong meent dat het haar taak is om onze bekommernissen over onderwijs te delen en samen met andere partners signalen te blijven geven die we zowel van leerlingen als ouders krijgen. De algemene vergadering van het LOP, voor zowel basisonderwijs als secundair onderwijs, wordt bijgewoond door de coördinator van de trajectbegeleiders. Door onze deelname hieraan kunnen we hier belangrijke signalen doorgeven, anderzijds laat het ons ook toe snel op de hoogte te zijn van belangrijke beslissingen. Door deel te nemen aan het LOP krijgen we relevante en nodige informatie met betrekking tot het Gelijke Kansendecreet. Ouders, kinderen en jongeren komen geregeld met vragen langs bij de kinder-, jongeren- en tienerwerkers en uiteraard in de spelotheken. Hun vragen zijn zeer uiteenlopend en gaan van het niet kunnen inschrijven van hun kinderen in bepaalde scholen tot het ondervinden van moeilijkheden bij het zoeken naar een andere school nadat hun kind geschorst werd. Helaas moeten we vandaag de dag nog steeds vaststellen dat er wel nood is aan belangenbehartiging aangezien bepaalde scholen zich niet houden aan de regels. Daarnaast nemen wij dit signaleringsluik op ons.

3.9.2

Andere initiatieven i.v.m. onderwijs

De communicatie over bepaalde initiatieven komt niet altijd terecht bij de doelgroep. Dit kan gaan over een brochure met de data van de inschrijvingen voor scholen of een infofolder over het aanvragen van een studietoelage. Vandaar dat we ook in 2013 de informatie en folders met betrekking tot de schooltoelagen in alle afdelingen van de organisatie hebben uitgehangen. Jeugdwerkers hebben ook voor de ouders folders en flyers uitgedeeld in hun werking. In de mate van het mogelijke hebben we de ouders begeleid bij het indienen van een aanvraag. Vanaf 2014 zullen we vanuit de spelotheken de aanvragen voor studietoelage systematisch opnemen. Indien dit niet mogelijk was werden de ouders doorverwezen naar diensten of plaatsen waar dit wel kon. Dit werd ook gedaan naar aanleiding van de inschrijvingsperiodes.

Op basis van de vele signalen over onderwijs hebben we in 2013 voor het eerst initiatief genomen om de vele vragen te bundelen. Hiertoe werden we aangespoord door de Integratiedienst van de stad Gent. Met dit systeem willen we graag met de verschillende niet-onderwijspartners deze signalen bundelen om het onderwijsbeleid mee vorm te geven. Vanuit een niet-onderwijspositie komen er immers heel

61


wat signalen die bruikbaar zijn voor het onderwijsbeleid. Wij trachten met 3 trajectbegeleiders en 2 arbeidstrajectbegeleiders zoveel mogelijk signalen rond onderwijs te bundelen. In 2013 werden een 40-tal onderwijsvragen geregistreerd via het systeem. In de realiteit zijn er echter een heel pak meer vragen. Dit willen we naar 2014 toe verder verspreiden in de organisatie om po die manier veel meer vragen te bundelen. Veelal kwamen de vragen van de jongeren zelf. Dit varieert van vragen rond algemene info over de scholen in het Gentse, inschrijvingen, en uiteraard ook over problemen en moeilijkheden op school. Doordat we nu reeds 11 jaren bezig zijn met dergelijke materie is onze kennis en expertise gegroeid en is de bekendheid ervan doorgesijpeld in de verschillende wijken. Verschillende andere diensten spreken ons aan vanuit onze expertise. Zo zijn we in 2013 uitgenodigd door de Vlaamse Onderwijsraad op een ronde tafelgesprek in het kader van een Europees platform over onderwijs voor leerlingen met een migratieachtergrond. De inhoud spitste zich toe op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten. Trajectbegeleiding werd als goed praktijkvoorbeeld naar voor gebracht op één van de deeltafels. Ook kwam KRAS jeugdwerk Antwerpen informeren dit jaar over hoe wij, vanuit het jeugdwerk, anticiperen op bepaalde onderwijskwesties. Ook hier ontbreekt het ons helaas aan tijd en ruimte om aan verdere verdieping te doen. We zijn niet in de mogelijkheid om op alle vragen van zowel jongeren als ouders en externe diensten in te gaan.

3.9.2

Brede School

De globale doelstelling van Brede School in Gent richt zich op het vergroten en verbreden van de ontplooiingskansen van kinderen. De meerwaarde van het samenwerkingsverband Brede School ligt in de thema’s onderwijs, vrijetijdsbesteding en samenleven. En dat is meteen ook de reden waarom vzw Jong een actieve organisatie wenst te zijn binnen dit samenwerkingsverband. Vzw Jong levert op 2 niveaus een bijdrage aan de uitbouw van het samenwerkingsmodel Brede School in Gent. Enerzijds zetelt vzw Jong in de klankbordgroep van Brede School Gent. De klankbordgroep is een adviserende denktank die onder voorzitterschap van de Pedagogische Begeleidingsdienst (PBD) van stad Gent samenkomt. Deelnemers zijn actief meewerkende partners en komen uit diverse sectoren: bibliotheek, Dienst Kunsten, jeugddienst, buurtwerk, sportdienst, vzw Samenlevingsopbouw, Steunpunt Diversiteit en Leren, Gebiedsgerichte Werking, Hogeschool Gent Sociaal Werk… De PBD, in samenspraak met de klankbordgroep, coördineert en ondersteunt het concept Brede School én werkt aan de interdepartementale gedragenheid ervan. Vanuit de klankbordgroep worden ook de evoluties van het concept Brede School op Vlaams niveau opgevolgd en wordt er voor een wisselwerking gezorgd met het bovenlokale niveau. We hopen samen met alle partners dat Gent de kracht van Brede School uitstraalt en dat dit zich verder vertaalt in een sterkere ondersteuning op Vlaams niveau. Anderzijds is vzw Jong op lokaal niveau betrokken partner bij de verschillende lopende Brede Schoolprojecten in de wijken Brugse Poort, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Ledeberg, Nieuw Gent, Sint-Amandsberg en Bloemekenswijk. In deze wijken participeert de medewerkersploeg ook actief in overleg en lokale stuurgroepen van diverse projecten. De organisatie wenst mee te geven dat zij een belangrijke uitdaging ziet op Gents niveau om het concept “ brede School” ook verder te vertalen naar het middelbaar onderwijs.

62


3.10

Werkgroep Jeugd

Vzw Jong engageert zich om in samenwerking met de jeugddienst 9 werkgroepen jeugd op zich te nemen binnen Gent. Hierbij neemt vzw Jong het voorzitterschap op en zorgt samen met de mensen van de jeugddienst voor de agenda, verslaggeving, beheer van financiĂŤn en contacten met werkgroepleden. Dit doen wij concreet voor de werkgroepen in:

-Bernadette (minimalistisch)

Poort In samenwerking met diverse partners proberen wij een spreekbuis te zijn in het belang van de jeugd in deze wijken. Hierdoor engageren wij ons niet enkel voor de doelgroep die vzw Jong bereikt maar hebben wij oog voor alle kinderen en jongeren die wonen in deze wijken. Dit forum dient om signalen te verzamelen die wij kunnen terugkoppelen naar beleidsmakers maar daarnaast is dit ook een werkgroep waar wij concrete activiteiten kunnen organiseren die inspelen op de noden en behoefte van alle kinderen en jongeren uit deze wijken. Concrete voorbeelden van activiteiten die zich vaker herhalen zijn: leute� in Ledeberg Sint-Bernadettewijk, Rabot, Sluizeken-Tolhuis-Ham

3.11

Betrokkenheid bij stedelijke ontwikkeling & innovatieve projecten

De organisatie koos ook in 2013 ervoor om zwaar te blijven inzetten op een aantal fora die bijdragen tot een versterkt stedelijk overleg zoals:

iverse fora: zoals Klimaatarena Graag herhalen we langs deze weg dat we ook dit jaar participeerden aan meer dan 300 verschillende fora. Dit zowel op deelwerkings-, team-, wijk- als organisatieniveau. De kerntaak blijft ons werk met de gasten en daar willen we niet van afwijken. Maar we menen dat overleg & samenwerking kan leiden tot een verbeterde levenssituatie voor onze jongeren.

63


We hopen dat in de toekomst het buurtoverleg door verschillende diensten kunnen worden opgepakt. We kijken ook enorm uit naar de inhoudelijke en ongetwijfeld kwalitatieve insteek van het forum Jeugdwelzijnswerk die er in 2014 zal komen.

64


4. Groepsgericht vrijetijdsaanbod

4.1

Leden Ook dit jaar haalden we opnieuw rond de 4000 leden. 4026 leden om precies te zijn. We zullen het huidige registratiesysteem verder op punt zetten in 2014. We hebben op dit ogenblik een gebruiksvriendelijk CMS-systeem dat goed draait. Een verdere ontwikkeling van het systeem is voorzien in 2014.

4.2

Enkele kerncijfers

Inzet aan FTE

Veranderde inzet?

Streefcijfer conv. 2013

Gehaald cijfer 2013

Aantal Weken

Gemid.

50% Brugse Poort

7

6,6

5266,8

5723,88

Meisjeshuis Kaarderij tieners 11 - 13 Kaarderij jongeren 14 - 17/18

1,5 1,5 1

1,5 1 1

1197 798 798

1152,97 1320,75 798,00

48 47 45

12 19 17

Kinderplaneet

2,6

2,6

2074,8

1958,00

47

25

Nieuwkomers 13 - 18 Spelotheek Speelvogel (Brugse Poort)

0,4 1 FTE

0,5 1 FTE

399

494,17

38

19

Rabot - bloemekeswijk Kinderwerking Rabot Tienerwerking Rabot Jongerenwerking RBB Kinderwerking Bloemekeswijk Tienerwerking Bloemekeswijk Kinderwerking Blaisantvest Spelotheek Pipo (Rabot)

7,3 1,6 0,5 1 1,5 1,3 1,4 1,2

7,5 1,5 0,5 1,5 1,5 1 1,5 1,2

5985 1197 399 1197 1197 798 1197

6315,27 1106,50 637,42 1182,50 1194 1012,75 1181,67

47 47 51 49 49 48

23 13 16 19 19 23

Dampoort - Muide

8,6

7,6

6064,8

5208,83

Kinderwerking Muide

1,5

1

798

811,92

46

17

Tienerwerking Muide

1

1

798

633,00

46

15

Jongerenwerking Muide

1,5

1,5

1197

1012,00

48

18

JA Bernadette Spelotheek Speelsproet (Muide)

1,8 1,3

1,8 1,3

1436,4

1025,92

43

13

Kinderwerking Bernadette

0,9

0,6

478,8

365,58

32

13

Kinderwerking Dampoort

0,9

0,7

558,6

522,92

44

20

Tienerwerking Dampoort Spelotheek Kiekeboe (Dampoort)

1 2,1

1 0,5

798

837,50

46

19

65


Sluizeken - Tolhuis - Ham - MH Kinderwerking Nieuwland Kinderwerking Macharius Heirnis Meisjeswerking Sluizeken Tienerwerking Nieuwland Jongerenwerking Nieuwland Spelotheek Baloe (Sluizeken)

8,20 2,1 0,8 1,6 1,7 2 0,8

8,30 1,6 1,3 1,6 1,8 2 1,3

6623,4 1276,8 1037,4 1276,8 1436,4 1596

6325,10 1368,33 930,50 1476,52 1160,75 1389,00

45 43 46 44 43

18 27 13 16 15

Ledeberg - Nieuw Gent Jongerenwerking NG

4,9 1,8

4,9 1,6

3910,2 1276,8

4271,83 1418,58

49

18

Spelotheek Snuffel (NG)

1,5

1,5

Kinderwerking Ledeberg Tienerwerking Ledeberg Jongerenwerking Ledeberg

1,8 0,8 0,5

1,8 0,8 0,7

1436,4 638,4 558,6

1429,50 622,50 801,25

47 44 47

29 14 19

Spelotheek Toverboom (Ledeberg)

1,3

1,3

Totaal ratio's jeugdwerkaanbod

36,00

34,90

4.3

4.3.1

27850

De Spelotheken

Inleiding

Vzw Jong heeft in 7 Gentse wijken en wijkdelen een buurtspelotheek. Een spelotheek stelt zich tot doel via het 5 uitlenen van (spel)materiaal kinderen en ouders/opvoeders te ondersteunen in het optimaliseren van de ontwikkelingskansen (motorisch, emotioneel, sociaal en cognitief) van het kind. De spelotheek heeft 4 functies: - Uitlenen van spelmateriaal; - Realiseren van ontmoeting op buurtniveau; - Aanbieden van informatie, voornamelijk inzake opvoedingsondersteuning en vrijetijdsbesteding, onderwijsmogelijkheden en -ondersteuning; - Activeren van maatschappelijke betrokkenheid, in het bijzonder het vergroten van de buurtbetrokkenheid. Dat wordt gerealiseerd door: - het uitlenen van materiaal (speelgoed/spelmateriaal/boekjes/DVD’s, verteltassen) - het opzetten van projecten die bijdragen tot de opdracht van de speltotheek - het stimuleren van interacties in de vrije tijd - het stimuleren van spel en ontmoeting tussen kinderen, ouders-kinderen en ouders-ouders Dit alles gebeurt vanuit een hoge betrokkenheid op en inbedding in het wijkgebeuren. Een spelotheek is veel meer dan duizenden stukken speelgoed alleen

5

Verder in de tekst begrijpen we ouders/opvoeders/iedereen met een opvoedende opdracht tav een kind als “ouder”, i.e. om de leesbaarheid vast te houden

66


Ook in 2013 werd met veel aandacht ingezet op elk van deze 4 functies. De spelotheek is een uiterst sterk medium om bruggen te bouwen die verder gaan dan het louter ontlenen van speelgoed. In 2013 gingen opnieuw duizenden stukken speelgoed over de toonbank. Hoewel we trots mogen zijn op zo’n cijfers gaat het ons lang niet enkel om het ontlenen van spelmateriaal in grote getallen. We slagen er ook dit jaar in om onze sterkte kracht bij te zetten. We creëren immers een plaats waar ouders sociale steun ervaren, waar er bewust met spelen en speelgoed wordt omgegaan en waar we op een fijne manier kunnen luisteren naar ouders met tal van vragen over informatie, opvoedingsvragen, praktische vragen… Versterkend en innovatief werken Spelotheken stellen zichzelf voortdurend in vraag en spelen in op de lokale (wijk)dynamieken. Zo werd er bijvoorbeeld een nauwe samenwerking met het lokale dienstencentrum opgezet in de wijk Muide, Meulesteede, Afrikalaan. Vooreerst blijft de interne samenwerking met andere deelwerkingen binnen vzw Jong cruciaal. De samenwerking met de partners in de wijk is een meerwaarde . Ook blijft de steun en de betrokkenheid van vrijwilligers en de hele ploeg onontbeerlijk. Naast het reguliere aanbod en het realiseren van de 4 functies, streven we ernaar om vernieuwend te blijven werken. We ervaren structureel de behoefte om projectmatig aan de slag te gaan vanuit de noden van onze doelgroep, toch blijft de financiële steun soms uit. Zowel onze werkingsmiddelen als de projectmiddelen staan onder druk. Het is immers niet evident of wenselijk om telkens opnieuw innovatief te zijn en dat is vaak wel degelijk een voorwaarde voor financiële steun. Wij vinden de versterking van de “good practices” bijzonder waardevol. Er wordt ook creatief nagedacht over de aandacht voor het samenspel ouder-kind tijdens de ontmoetingsmomenten. 2013 durven we gerust tot hét jaar van het samenspel ouder-kind uitroepen. Onder andere met de financiële 6 impuls van de Koning Boudewijnstichting konden we het project Duizendpoot realiseren. Het was een mooie aanvulling op de inspanningen die reeds gebeurden rond samenspel. Veel ouders geven aan dat de spelotheek voor hen een tweede “thuis” is. Thuis is er vaak geen plaats om samen te spelen, buitenshuis zijn er vaak (financiële, gevoelsmatige,…) drempels. Daarnaast is het ook voor veel ouders een leermoment. Ouders zijn niet altijd van thuis uit vertrouwd om samen met hun kinderen te spelen. We stellen vast dat ouders de positieve effecten (elkaar positief bekrachtigen, elkaars talenten ontdekken, spelplezier ervaren, praten met elkaar, samen lachen, dansen, gek doen…) mee nemen naar huis. Wij vinden het bijzonder dat we daar aan kunnen bijdragen. Collega’s ervaren het SOTOG (het overleg/uitwisselingsorgaan tussen alle spelotheken binnen vzw Jong) als een krachtbron. Zo was 2013 voor vzw Jong een scharnierjaar inzake ons overkoepelend convenant. We mochten ervaren dat ook de spelotheken zich in 2013 schrap hebben gezet om mee (kritisch en opbouwend) input te geven aan de uitbouw van deze zesjarige nieuwe overeenkomst tussen vzw Jong en stad Gent. Collega’s ervaren jaar na jaar meer verwevenheid met het algemene Jeugdwelzijnswerk waar vzw Jong voor staat. De samenwerking met de opvoedingswinkel blijft verder vorm krijgen. Nieuw in 2013 was dat er op vraag van de spelotheekmedewerkers, spelotheekverantwoordelijken en andere betrokkenen binnen de spelotheek intervisie opgezet werd. De betrokkenen vonden dit in 2013 erg motiverend, interessant en versterkend. We plannen na een grondige evaluatie een verdere uitbouw en verfijning van deze samenwerking in 2014. We mogen gerust zeggen dat er hier sprake is van een bijzonder warm partnerschap. Theaterbezoek, zwemlessen, film, poppenkast, het theater, circus… zijn niet altijd even toegankelijk voor onze doelgroep. We ontsluiten vanuit de spelotheken het vrijetijds- en cultuuraanbod en verbreden hierdoor mogelijks de leefwereld van ons doelpubliek (sommigen ervaren een eerste kennismaking met de tram, de cinema, een theaterzaal…). Dit wordt mogelijk gemaakt door gebruik te maken van de lokale en bovenlokale reglementen vrijetijdsparticipatie, cultuurparticipatie (80/20) en vakantieparticipatie.

4.3.2

Bereik

6

Duizendpoot werd mogelijk gemaakt dankzij een financiële injectie van de KBS, Duizendpoot was een project waarbij we materialen konden aankopen die de toegankelijkheid van de ontmoetingsruimte kon vergroten. Het samenspel ouder-kind stond hier centraal.

67


De spelotheken blijven ook in 2013 voornamelijk een succes bij de jongste leeftijdsgroepen en hun ouders/opvoeders. Gezinnen die naar een ander deel van de stad verhuizen, blijven toch vaak naar de spelotheek komen waar ze kind aan huis waren. Daarnaast zijn er ook ouders die van ver buiten hun eigen wijk afzakken naar de spelotheek. We zien meer en meer ouders die gebruik maken van verschillende spelotheken. Tevens promoot spelotheek Speelvogel het educatief aanbod van spelotheek PIPO. Elke spelotheek heeft immers zijn eigenheid. Dat zien we ook als het gaat om het ontlenen van bijvoorbeeld groot spelmateriaal. Er is een spreiding van het ledenaantal van 0 tot 12 jaar. 0-jarigen en de 12-jarigen scoren als extremen logischerwijs lager omdat het instap- en uitstapleeftijden zijn. Uiteraard blijft de focus op de jongste groepen. De leeftijden binnen de spelotheken zijn zo divers, dat dit voelbaar een andere aanpak vergt. Daarom blijft het een aandachtspunt dat de allerkleinsten niet omver worden gelopen door de groep tieners die blijft komen. Elke spelotheek gaat hier op een verschillende manier mee om. Sommige spelotheken kunnen spreken van echte piekmomenten waarbij er sprake is van een overrompeling. Zij blijven immers in het Gentse een belangrijke speler in het aanbod voor kinderen in de voorschoolse tijd. Gent mist ontmoetingsruimten waar zowel kinderen àls hun ouders/opvoeders welkom zijn. Het team neemt hier met veel enthousiasme een rol op die deel uitmaakt van het wezen van de spelotheek. Heel opvallend is dat er jaarlijks naast het aantal gekende leden, een grote groep nieuwe leden blijft instromen. Bijvoorbeeld in spelotheek Baloe werden in 2013 ruim 105 nieuwe leden ingeschreven op een totaal van de 197 leden. Diversiteit binnen het bereik De diversiteit in de bereikte doelgroep verhoogt jaar na jaar, ook doordat we groepen nieuwkomers in de stad bereiken. De spelotheken bereiken samen meer dan 30 verschillende origines. Het spreekt voor zich dat in sommige wijken waar bepaalde groepen sterk vertegenwoordigd zijn, zich dat ook weerspiegelt in de ledensamenstelling. Voor elke spelotheek is het belangrijk dat het ledenbestand een afspiegeling blijft van wie in de wijk woont en leeft. Leden komen duidelijk elk met een eigen invalshoek naar de spelotheek. We zien wel degelijk naast die maatschappelijk kwetsbare groepen, rijke mensen, jonge hippe gezinnen, kleine gezinnen, grote gezinnen… Alle spelotheken benadrukken dat het bereiken van ‘autochtone’ kwetsbare groepen moeilijk blijft. Dit ondanks de samenwerking met de wijkgezondheidscentra, buurtscholen, Inloopteams, Brede School… die nochtans zouden kunnen bijdragen tot het beter bereiken van deze groep. Ook het outreachend werken in de wijken waar de spelotheken zijn ingebed zou hier toe kunnen bijdragen. Een voorbeeld van dergelijke inzet is “Sproet in de Sloep”. In de lokalen van inloopteam De Sloep wordt een extra openingsmoment van spelotheek Speelsproet ingelast dat samenvalt met het consultatiemoment van Kind en Gezin. Al deze inspanningen ten spijt, blijft het bijzonder moeilijk om de autochtone kwetsbare ouders bij de uitleenfunctie te betrekken. Het ontmoeten/deelnemen aan grotere evenementen lijkt wel aan te spreken, zij het niet voor alle spelotheken. Een mogelijke verklaring is dat de autochtone kwetsbare groepen aangeven dat ze veel speelgoed hebben voor hun kinderen en dat ze geen nood hebben aan het ontlenen van speelgoed. We stellen ons de vraag of dat dan effectief zo is.

4.3.3

Vrijwilligers en andere helpende handen

Vrijwilligers De grootste groep vrijwilligers is de groep die we rechtstreeks kunnen linken aan de huistaakbegeleidingsprojecten. Het Meters-en Petersproject en pimpampoen drukken hier een stevige stempel op. Zij hebben een specifiek profiel binnen het geheel van de vrijwilligersploeg binnen de spelotheken. De meeste spelotheken hebben 1 à 2 vaste spelotheekvrijwilligers. We kennen bij deze groep veel 50-plussers. Deze vaste vrijwilligers betekenen erg veel zowel op het vlak van administratie, onthaal, ontlening en ontmoeting. Niet in het minst zijn deze vrijwilligers vaak een luisterend oor, een rots in de branding. Er zijn ook occasionele vrijwilligers op wie graag beroep wordt gedaan bij grotere evenementen. Het merendeel van de vrijwilligers binnen de spelotheken zijn vrouwen. Vrijwilligers die hun talenten kunnen inzetten in de spelotheek betekenen uiteraard een fijne meerwaarde voor de werking. We kennen binnen de groep vrijwilligers veel vrienden, familieleden en sympathisanten van zowel de beroepskrachten als van de leden.

68


We hebben aandacht voor ondersteuning van vrijwilligers. De erkenning die zij zowel vanuit vzw Jong, de spelotheek als van de gebruikers krijgen wordt enorm gewaardeerd. Het succes van spelotheken is deels gebonden aan het betrekken en het inzetten van die vrijwilligers. Deze vrijwilligers komen voornamelijk uit de buurt en in die zin heeft de spelotheek ook een sociaal activerende functie voor buurtbewoners en dragen ze bij tot de buurtgebondenheid van de spelotheek. Er is een groot verschil tussen de spelotheken wat betreft de vrijwilligerswerking. Zo wordt spelotheek Pipo al jarenlang door de vrijwilligers gedragen, zowel in de planning als in de uitvoering. Dit is historisch zo gegroeid. Speelvogel koos er ook in 2013 voor om deelnemers aan de ontmoetingsmomenten in te schakelen als vrijwilliger. Het is alvast duidelijk dat de inzet van vrijwilligers heel hard nodig is en vaak de slaagkans uitmaakt voor zowel de vaste werking als de projectwerking. Toch moeten we ons bewust blijven van het gegeven dat vrijwilligers ook andere engagementen hebben (zorg voor kleinkinderen, zoeken naar een betaalde job, druk sociaal leven, …) waardoor we de vrijwilligers niet gelijk kunnen en mogen stellen aan een betaalde beroepskracht. Vrijwilligers blijven het recht hebben om hun engagement bij te stellen, hun eigen weg te zoeken binnen, ook buiten de spelotheek. Er blijven kansen in externe initiatieven, zoals het vrijwilligersloket (OCMW), al is dit op heden nog niet als een succesfactor onthaald. Tenslotte nemen ook tieners en mama’s graag zelf initiatief binnen het reilen en zeilen van de spelotheekwerking. Uiteraard vinden we deze vorm van mede-eigenaarschap een troef. …en andere helpende handen Er zijn spelotheken waar jongeren in het kader van brugprojecten ondersteund worden. Ook zij dragen hun steentje bij. Dit gebeurt onder andere in samenwerking met Job en Co. Stagiaires nemen geregeld een belangrijke rol op binnen de werking van de spelotheken. Zij vormen een belangrijk pakket aan mensen en krachten om de spelotheken mee te ondersteunen.

4.3.4

Locatie

De beschikbare ruimte in en de bereikbaarheid van de spelotheek zijn belangrijke succesfactoren om het volledige aanbod –de 4 functies- van een spelotheek vorm te geven. Het betekent vaak creatief omspringen met beperkte ruimte. De verwachtingen zijn groot ten aanzien van het nieuwbouwproject gepland voor de wijk Dampoort en Muide. De plannen blijven echter onzeker, ook wat dit concreet betekent voor het aanbod van de spelotheken. Het blijft goochelen met de ruimte voor alle spelotheken. Spelotheek Baloe onderging in functie van de leefbaarheid, een ware transformatie (opdeling ontmoeting/uitleen werd heringericht). Elke spelotheek blijft binnen de mogelijkheden die ze heeft de beste optie te zoeken om de infrastructuur zo goed mogelijk te kunnen benutten.

4.3.5

Afstemming tussen de verschillende spelotheken

In 2013 kunnen we terugblikken op voordelen van onderlinge gelijkvormigheid (ledenregistratie, registratie doelgroep, werking, doelen, resultaten, ledenbijdrage). Zo is er ook een afgestemde werking rond opvoedingsondersteuning met één Gentse actie n.a.v. de week van de opvoeding vanuit alle Gentse spelotheken. De intervisiemomenten met de opvoedingswinkel zijn een succes gebleken omdat de veiligheid onderling er is. Dit is een rechtstreeks gevolg van een nauwere betrokkenheid op elkaar. We gingen tijdens de intervisie aan de slag met de incidentenmethode. Een zinvolle methodiek waarbij stapsgewijs een bepaalde vraag van een ouder in kaart wordt gebracht. 7 Het gezonde tandenproject in de maand maart, 3003 dagen Jong in de Vooruit, de intensieve SOTOG ’s, een gezamenlijke uitstap met alle spelotheekmedewerkers, verantwoordelijken en vrijwilligers, het project Duizendpoot, enz. … blijft deze groep versterken. Alle spelotheken blijven hun materiaal aanbieden, beheren en 8 promoten vanuit de ontwikkelingsschijf.

7

Het 6-wekelijks overlegmoment voor ALLE spelotheken binnen VZW JONG. Het is een bron van informatie-uitwisseling, intervisie, gezamenlijke visie uitbouwen,… 8 Cfr. Bijlage: de Ontwikkelingsschijf

69


4.3.6 4.3.6.1

Aanbod en functies Ontlening

We zien een blijvende inspanning om de bereikbaarheid van de spelotheek voor een bredere doelgroep te vergroten. Dat betekent concreet meer openingsmomenten, meer op vrijetijdsmomenten zoals in het weekend, langer open blijven op woensdagnamiddagen, naadloos aansluitend op schooluren, extra of aangepaste openingsmomenten en een vakantieaanbod. Het realiseren van de verschillende functies van de spelotheken is deels vraaggericht en kan rekenen op de creatieve invulling van elke spelotheek. Alle aangeboden speel- en spelmateriaal, wordt voorgesteld en getoetst aan de hand van de ontwikkelingsschijf. Het helpt om de boodschap “spelen is leren” over te brengen en de ouders bewust en gevarieerd te laten kiezen. Het ondersteunt ook een gericht aankoopbeleid voor de spelotheken. De klassiekers, bijvoorbeeld Playmobil en gezelschapsspelen, doen het in alle spelotheken zeer goed. Ouders blijven vragen naar spelmateriaal dat de nadruk legt op het leerrijke en educatieve aspect. Enerzijds is dit positief, anderzijds willen we ook de educatieve waarde van fantasie en expressiemateriaal duiden naar ouders toe. Daarnaast willen we inspelen op trends. Spelen moet vooral leuk blijven voor kinderen omdat spelen gewoon leuk is! Er blijft een grote interesse voor en vraag naar groot spelmateriaal en buitenspeelmateriaal. Sociaal wereldverkennend materiaal, klassieke gezelschapsspelen e.d. …blijven aangehaald worden als een blijvende must. Steps en kleine fietsjes zijn duur materiaal en zijn van die aard dat kinderen ze snel ontgroeien. Het zijn bij uitstek materialen die erg gegeerd zijn. Sommige spelmaterialen zijn dan weer opvallend populair bij de kansrijke gezinnen. We proberen hier in de mate van het mogelijke een antwoord op te bieden en ons aanbod te verbreden voor alle gezinnen. In 2013 hadden we dankzij Kiwanis, Duizendpoot en JOE FM een enorme boost aan nieuw en tweedehands speelgoed. De gemiddelde opkomst per openingsmoment varieert over de spelotheken heen tussen 10 à 30 kinderen en 5 à 20 ouders per openingsmoment. Veel ouders brengen meerdere kinderen mee. De oudste kinderen laten zich niet altijd vergezellen door ouders. Toch willen wij ook bij die groepen werk maken van contact met de opvoedingsverantwoordelijken. Er zijn ook meer ouders die bewust aangeven dat ze lid zijn van de spelotheek uit duurzaamheidoverwegingen. Ook die (ecologische) kaart zouden we als spelotheek nog explicieter kunnen trekken in het kader van het “consuminderen”. De vraag naar gezelschapsspelen situeert zich vooral in het samenspel ouder-kind ter plaatse. Er blijven ook een aantal spelen onaangeroerd totdat een spelotheekmedewerker hen bijstaat met tekst en uitleg. Onbekend is immers onbemind. Het zal niet verbazen dat daar door de spelotheekmedewerkers veel aandacht naar gaat. Niet alleen ouders, opvoeders en hun kinderen komen langs in de spelotheek om spelmateriaal te ontlenen. We merken een stijgend aandeel aan klasbezoekjes, klasontleningen, stagiaires, studenten en individuele leerkrachten die beroep doen op ons aanbod. We lenen ook uit aan vrijwilligers die aan huis gaan zoals Uilenspel, de katrol, Meters/Peters en “Boek op bezoek”die spelmaterialen in gezinnen introduceren.

4.3.6.2

Onthaal en ontmoeting

Alle spelotheken halen aan dat de spelotheek voor veel ouders een plek is waar ze even tot rust kunnen komen. Cruciaal hierbij is het ont-moeten, het vrijblijvende karakter van het elkaar treffen. Alles kan, niets moet. De spelotheken benadrukken ook dat hun rol als ontmoetingsruimte, binnen het ruimere kader van de op heden wat vage maar nakende “Huizen van het Kind”, dus erg belangrijk is. Het is opmerkelijk dat vooral de ouders van andere origine hier het meest gebruik van maken en aangeven dat dit voor hen een plaats is waar ze buitenshuis even onbezorgd zichzelf kunnen zijn samen met hun kinderen. Hierbij is een warme ontmoeting met oog voor communicatie en tijd voor de ouders essentieel. Het belang van het oprechte luisterend oor, de tijd en de aandacht die vrijgemaakt wordt om hun verhaal te mogen en te kunnen doen, is ongetwijfeld één van de sterktes van vzw Jong in het algemeen en de spelotheken in het bijzonder. Ouders geven zelf aan dat ze zich nauw betrokken voelen op de spelotheek en maken zich deelgenoot van het reilen en zeilen binnen de spelotheek. Zo stimuleren we eigenlijk iederéén om samen te

70


spelen, te knutselen, te koken… Het aanbod wordt hoofdzakelijk in dialoog met de ouders vormgegeven. Spontaan inspelen op de inbreng van de kinderen is minstens even belangrijk. De persoonlijke relatie met ouders is cruciaal. De medewerkers bouwen doorheen alle functies een vertrouwen op met de ouders die naar de spelotheek komen. Het is een wezenlijk element om de drempel zo laag mogelijk te houden. Door ouders en kinderen samen te brengen en hen samen dingen te laten doen, ondersteund en geflankeerd door professionelen uit de spelotheek, wordt deze functie ten volle waargemaakt. Opnieuw was Duizendpoot ook hier een welkome gast. We stellen ook vast dat daar waar het samenspel ouder-kind in sommige spelotheken een projectmatig gegeven is, dat voor ander spelotheken ondertussen een wezenlijk deel is gaan uitmaken van hun reguliere aanbod. Niet elke spelotheek heeft de ruimte of de inzet voorhanden om dit waar te maken. Het is dus niet verwonderlijk dat daar variatie in bestaat. Het valt ons op dat ouders/opvoeders verschillende redenen hebben om naar de spelotheek komen. Sommigen komen naar de ontmoetingsmomenten om hun kinderen de gelegenheid te geven om met andere kinderen te spelen en zelf tot rust te komen en andere ouders te leren kennen en te ontmoeten. Er zijn ook ouders die enkel naar de spelotheek komen om andere ouders/opvoeders te ontmoeten. Het samenspel ouder-kind is ook een reden om naar de spelotheek af te zakken. Tenslotte zijn er ouders/opvoeders die louter komen om speelgoed te ontlenen. Iets extra aanbieden tijdens die ontmoetingsmomenten blijkt een goede zet. Een vertelnamiddag organiseren en laten faciliteren door een schrijfster wekt veel interesse. Het stimuleert tal van factoren van het ontmoeten: verbale interactie tussen ouder en kind, creatieve talenten van zowel de ouders als hun kinderen worden geprikkeld, humor vindt zijn weg, er kan al eens een traan vloeien. De ontmoetingsfunctie die de spelotheken waarmaakt, gaat dus om meer dan het koffietafelen alleen. Wij begrijpen hier ook de uitstappen, het samen iets doen (koken, handwerken, knutselen), spelprikkels, samenspel ouder-kind, de spontane initiatieven van de ouders zelf, de klasbezoekjes… enz. onder.

4.3.6.3

Aanbieden van informatie en begeleiding

In de spelotheek worden de medewerkers geconfronteerd met een waaier aan vragen: van algemene vragen over dienstverlening zoals huisvesting, invullen van studietoelagen, betalingen tot specifieke vragen over opvoeding en onderwijs. Maar ook vragen rond vrijetijdsbesteding, vrijwilligersengagement, partnergeweld,… Uiteraard gaan veel vragen over de collectie. In alle spelotheken is er een informatiehoek (vaak in meerdere talen) met infofolders over de wijk, sociale voorzieningen… De nadruk ligt vooral op de lage instapdrempel en het kruispunt met andere aanbodverstrekkers (onderwijs, welzijn, buurtorganisatie, Jobkot, trajectbegeleiding, het bredere vrijetijdsaanbod…) die we mogelijk maken. Het leren luisteren en achterhalen van de hetgeen de vraagsteller probeert te verwoorden, is een belangrijke vaardigheid voor al wie in de spelotheek werkzaam is. Zij het als beroepskracht, zij het als vrijwilliger. Alleen zo kan er een effectief antwoord op een specifieke vraag worden geboden, of kan er gepast doorverwezen worden. We durven stellen dat we erg laagdrempelig zijn omdat we merken dat mensen zonder veel schroom, zonder veel aarzeling, binnenspringen. Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning zit verweven in de 4 pijlers van de spelotheken. De spelotheken zijn een laagdrempelige, niet-stigmatiserende eerste instap rond opvoedingsondersteuning. Het is deze toegankelijke en vertrouwensvolle omgeving die de grote sterkte is van spelotheken. Spelotheken mogen trots zijn op de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op de ouders van de jongste groepen. De ondersteuning rond opvoeding gaat echt om een nuldelijnsfunctie. Veel vragen die gesteld worden, zijn onderliggend opvoedingsvragen die vaak onrechtstreeks gesteld worden. Ouders onder elkaar bouwen expertise op rond opvoeding. We vinden het ook belangrijk om ouders te erkennen en te bevestigen in hun expertise. Daarom is het mee ondersteunen van het sociaal netwerk in en rondom de spelotheek zo essentieel. De samenwerking met de Opvoedingswinkel kende een andere, nieuwe insteek in 2013. Dit op vraag van de medewerkers en verantwoordelijken zelf. Het aanbod werd dan ook opengetrokken naar alle spelotheken en niet langer beperkt tot de spelotheekverantwoordelijken maar het werd zaak van iedereen die zich een goede “begeleiderhouding” eigen te maken, binnen de setting van de spelotheek.

71


Het domein van de opvoedingsondersteuning, de opvoedingsvragen, is vooral een vrouwenaangelegenheid, toch zeker binnen de spelotheekcontext. Dit is deels te verklaren door de lage opkomst van vaders in het algemeen. We proberen nochtans aandacht te hebben voor gender-diversiteit binnen de personeels/vrijwilligersgroep. Het blijft een aandachtspunt. Voor gespecialiseerde vragen verwijzen we door, maar we merken dat het louter doorverwijzen onvoldoende werkt omdat het vertrouwen zo cruciaal is. We zijn er daarom van overtuigd dat een hogere/hernieuwde/bredere betrokkenheid en zelfs inbedding van de Gentse partners inzake opvoedingsondersteuning in de spelotheken een wezenlijke stap vooruit kan betekenen (bijvoorbeeld Opvoedingswinkel op Wieltjes). Heel wat vragen gaan terug tot vragen rond onderwijs en vragen rond grenzen stellen aan kinderen. Ouders zijn vaak onzeker en hebben veel aan een luisterend oor. Wij delen de overtuiging dat we elke vraag rond opvoeden ernstig moeten nemen. We lieten ons in 2013 dan ook bijstaan door de expertise van de opvoedingswinkel om hier op een professionele manier mee om te leren gaan. Zo geven de medewerkers zelf aan dat ze zich zelfzekerder voelen in het ondersteunen van ouders met opvoedingsvragen in de spelotheek. De opvoedingsondersteuning wordt met andere woorden spontaan ontwikkeld en niet te instrumenteel aangepakt. Zo hanteren sommige spelotheken samenspelmomenten als methodiek om gezinnen te ondersteunen rond opvoedingsondersteuning. We stimuleren tot uitwisseling, bevragen elkaar, luisteren en leren van elkaar. Het blijft zoeken naar wat ons bindt. Intervisie is daarbij een enorm hulpmiddel gebleken in 2013.

4.3.6.4

Maatschappelijke betrokkenheid

Onder deze functie zien we 3 clusters van activiteiten: Netwerking/partners Onder netwerking verstaan we vooral de noodzakelijke samenwerking met partners in de wijk: scholen, inloopteams, Brede School, wijkgezondheidscentrum, ING, werkgroep jeugd, buurtteam, opvoedingswinkel, lokale dienstencentra‌ We ervaren die noodzaak als een sterkte. We merken dat Brede School en Werkgroepen Jeugd nog steeds groeien in de Gentse wijken. De investering hierin vanuit de spelotheekverantwoordelijken is groot. Er is ook sprake van een grote verscheidenheid aan partners in de buurten. In sommige wijken ontbreken een aantal partners, of de samenwerking ermee, zoals de inloopteams of de lokale afdeling van Kind & Gezin. Spelotheken worden meer en meer gevraagd om een trekkersrol op te nemen binnen een breder (wijk)netwerk. Los daarvan worden we op die manier ook vaker het aanspreekpunt voor diverse hulpvragen. Samenwerking verhoogt bereik, draagkracht, inbedding van de spelotheek in het wijkweefsel, het stelt iedereen in staat om expertise te delen. Tegelijk is het een uitdaging om met al die opdrachten samen om te gaan. We weten dat dit niet enkel een druk is voor de spelotheken maar ook voor andere deelwerkingen binnen vzw Jong. Buurtgerelateerde activiteiten Participatie aan buurtactiviteiten is een vast onderdeel voor alle spelotheken, soms als samenwerkingspartner, soms als trekker: van een buurtfeest tot een sinterklaasfeest, paaseierenraap, stoeten doorheen de wijk, speeldagen, pleinfeesten, etc. Het spreekt voor zich dat de verschillende deelwerkingen van vzw Jong in de wijk uiteraard elkaars prioritaire samenwerkingspartners zijn. Het is telkens ook een kans om de spelotheekwerking beter bekend te maken. Het valt ons op dat bij evenementen en buurtgerelateerde activiteiten, er vaak en automatisch naar de deelwerkingen van vzw Jong wordt gekeken als het over kinderen gaat. Een logische reflex, maar we willen ons behoeden om enkel in de rol van kinderopvang of entertainer of als enige verantwoordelijke in het kinderluik te worden geplaatst. Spelotheken binnen het Jeugdwelzijnswerk beogen meer dan alleen die functies. Bij onze activiteiten staat het versterken van het kind in de leefomgeving centraal. We hebben hierbij aandacht voor zowel het thuismilieu als de leeromgeving en de link tussen beide opvoedingsmilieus. Bovendien willen we andere organisaties en partners aansporen om hun aanbod en activiteiten zelf af te stemmen en ook kinderen en jongeren op de agenda te plaatsen als doelgroep waar rekening dient mee gehouden te worden. Aanvullend aanbod en projecten

72


Aanvullend aanbod creĂŤren en projecten opzetten, zien we binnen vzw Jong als een middel om met de spelotheken de functie van maatschappelijke betrokkenheid te realiseren of in te gaan op suggesties van de doelgroep zelf. In de schoot van de spelotheken ontstaan verschillende initiatieven die hier op inwerken. Bij sommige projecten nemen de spelotheken het voortouw, bij andere helpen we graag om die samen met andere organisaties te realiseren. Een greep uit de projecten: -Muziek op school (vzw Klink-Klank) -Fiets- en zwemlessen -Voorlezen aan huis (Arteveldehogeschool) -Gent Geniet Gezond (Ledeberg-NG) -Huiswerkbegeleiding -Gezonde tandenproject -Kinderbibliotheek -Sproet in de Sloep -Ruilbeurs -Pimpampoen -Duizendpoot -DiĂŤtiste in de spelotheek -Gent Geniet Gezond: bewegen, gezonde Voeding, stimuleren drinken van kraantjeswater (i.s.m. Inloopteam en WGC) -Meter/Peters nieuwe stijl (afgebakend, afgelijndere screening match meters/peters en de gezinnen) -HOP (Kiekeboe) -Samenwerking met Stibo (Kiekeboe) -Opvoedingswinkel op wieltjes (Kiekeboe) -Vertelproject (Kiekeboe)

4.3.7

Noden en signalen

- TAV de DOELGROEP Welbevinden: - nood aan rust; - signalen van uitputting, het gevoel te kort te schieten, faalangst, draagkracht; - dagelijkse zorg weegt zwaar; - combinatie werk/gezin is onhoudbaar; - laag zelfbeeld; - isolement; - de draagkracht van ouders staat op de helling. Meer en meer moeders gaan buitenshuis werken en moeten werk en gezin vaak alleen dragen. - mensen werken vaak onder hun capaciteiten; - moeders die aangeven dat ze niet buiten mogen komen en geen Nederlands mogen leren; - relatieproblemen en vragen rond echtscheiding; - gevoel van verminderde leefbaarheid in de wijk, te weinig publieke ruimte; - stress bij ouders; - vragen rond familiaal geweld; -de zorgen van alleenstaande ouders; - uitbuitingssituaties op het werk; -problemen met schoonfamilie; -toenemend initiatief om opleiding te (willen) volgen; -plannen maken voor de (professionele) toekomst (welke opleiding, wat na een opleiding?) Opvoedingsondersteuning - opvoedingsondersteunende vragen rond belonen, straffen en grenzen stellen; - frustratie bij ouders die al extra ondersteuning krijgen, over het gegeven dat het schoolgaan moeilijk blijft;

73


- ouderlijk gezag wordt ondermijnd, de rol van de ouder wordt niet altijd goed erkend, ook door het onderwijs; - pesten op school Vrijetijdsbeleving - weinig of geen aanbod naar kinderen onder de 6 jaar in Gent; - Vraag naar tussenkomst 80/20; -aangepast aanbod voor kinderen met een beperking; -toeleiding blijft noodzakelijk naar hobbyclubs en het brede vrijetijdsaanbod Armoede - kinderen en mama’s die hamsteren tijdens (kook)activiteiten; - mensen komen de warmte (chauffage) opzoeken; - signalen van honger; - zeer precaire situaties ; -financiële problemen (veel mensen hebben budgetmeters, onbetaalde schoolfacturen, puzzelen met budgetten, deurwaarders en incassobureaus); -eenverdieners komen niet meer rond (o.a. na echtscheiding); -leven in te kleine huizen ten aanzien van de gezinssamenstelling Informatiegeletterdheid/wantrouwen t.a.v. diensten en instellingen - het wantrouwen naar diensten en instellingen blijft; - weg naar crèche en scholen niet vinden; -geen toegang tot crèches (wachtlijsten, voorrang voor werkende moeders…) - taalproblematiek; - moeilijkheden om kinderen te ondersteunen bij de schoolse taken; - nieuwe EU-burgers vinden niet altijd de weg naar de spelotheken Basishulpvragen - heel veel basishulpvragen bv. invullen van formulieren, kennis over wat waar bij wie voor allerhande hulp- en dienstverleningsvragen; - schrijnende vragen rond bv. regularisatie, geldgebrek…; - taalproblemen (Nederlandse taalles); - gebrek aan kinderopvang (zowel voor–als naschools); - op zoek naar betere huisvesting, gevolgen van slechte tot mensonwaardige huisvesting, uithuiszetting, discriminatie op de woonmarkt; -tandzorg is (te) duur: vaak te weinig kennis over terugbetalingssystemen, daarnaast is ook orthodontie al helemaal niet haalbaar voor onze doelgroep Vragen rond onderwijs -nood aan ondersteuning bij het (nieuwe) inschrijvingsbeleid voor basisscholen, duiding bij verschillende buurtscholen en onderwijsnetten; -bijzonder onderwijs heeft een zeer pejoratieve betekenis bij ouders, het wordt als een “falen” aangevoeld voor ouders die voor die keuze worden gesteld; - problemen met studietoelage; - problemen bij inschrijven in school, geen toegang tot de gewenste school , buurtschool of een school tout court; -veel (ondersteunings)vragen rond school: huistaakbegeleiding, taal, een goede instap in kleuter- en basisonderwijs mogelijk maken, problemen op school: leerstoornissen, relatie met mensen op school; doorverwijzing naar bijzonder onderwijs is vaak moeilijk te verteren; -veel leer-en leesachterstand bij kinderen; - hoge eisen die men stelt op school, ook ten aanzien van de ouders (vooral moeders worden verantwoordelijk gehouden voor het al/niet slagen van hun kinderen op school) Arbeid - geen werk of slecht betaald werk, met nog minder ruimte voor zorg en kinderen; - vraag naar hulp bij het zoeken naar werk; -geen werk in de buurt/gezinsvriendelijke uren; - stijgende armoedeproblematiek; - spanning tussen privé en werk en de stijgende moeilijkheden om beide te combineren;

74


- mensen zijn ontevreden doordat ze onder hun niveau moeten werken; Wat betreft de interne werking van de spelotheken willen wij ook volgende noden meegeven: TAV het TEAM - continuïteit van en investering in het personeel; - verdere inzet op een goede financiering van het aankoopbeleid; -grenzen van de personeelsploeg qua flexibiliteit in verlof; - ondersteuning vanuit de centrale diensten bij een vrijwilligersondersteuning; - blijvende aandacht voor de steeds leeftijdsdiverse groep die de spelotheken van een goed aanbod moeten kunnen blijven voorzien; - personeelstekort (Kiekeboe heeft nog steeds enkel ½ FTE en geen medewerker); -draagkracht/draaglast; - vrijwilligers/WEP+/brugprojecten/artikel 60/stagiairs… inzetten blijft zinvol maar vergt veel inzet, geduld en coaching. De opstart is telkens intensief en volgt elkaar soms snel op. TAV de RUIMTE - voor elke spelotheek een aangepaste en degelijke infrastructuur; - staat van de gebouwen (bv. vocht in Speelsproet); - beperkte ruimte voor de ontmoetingsfunctie (Speelsproet,Snuffel , Baloe en Speelvogel) De spelotheek heeft heel wat troeven. Doordat de medewerkers en vrijwilligers een echte vertrouwensband opbouwen met de kinderen en hun ouders en het een openbaar toegankelijke plaats is, worden er heel wat noden en signalen opgevangen in de spelotheken.

Alle spelotheken halen aan dat ouders echt nood hebben aan een plek waar zowel ouders àls kinderen welkom zijn. Ouders zijn op zoek naar mogelijkheden om hun isolement te doorbreken en hebben nood aan rustige speelen ontmoetingsruimte. De crisis is ook voelbaar bij de ouders die we zien in de spelotheken. Meer en meer gezinnen hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Sommige gezinnen gaan niet mee op stap omdat ze het niet kunnen betalen. De spelotheken proberen hier een luisterend oor te zijn. Als we het thema armoede bespreekbaar kunnen maken en ouders/opvoeders hun noden te kennen geven, schakelen we het budget cultuurparticipatie (reglement 80/20), vrijetijds- en vakantieparticipatie in om tegemoet te komen aan de nood om financiële drempels te verlagen.

4.3.8

Ambities 2014

Rest ons nog om kort en krachtig de prioritaire ambities mee te geven voor de spelotheekwerking voor 2014. -Bijsturen, verdiepen en concretiseren van de visietekst rond de 4 functies van de spelotheken. -Verder uitbouwen van het outreachend luik en kansen die daarin liggen voor de spelotheken exploreren(bv. sproet in de sloep). -De verwondering over het bestaan van de SOT’s is nog steeds soms (te) groot. Zijn wij niet te bescheiden en moeten we niet feller inzetten op “andere” communicatie om ons aanbod kenbaar te maken? -Samenspel verder uitbouwen.

75


4.4 4.4.1

De Kinderwerkingen Algemeen

Onze kinderwerkingen bieden kinderen in de wijk een divers aanbod, een veilige plek, ruimte en vrienden. Voor vele kinderen is de kinderwerking de enige vorm van vrije tijd. Een centraal gelegen kinderwerking waar kinderen zich zelfstandig naar mogen verplaatsen bepaalt, naast de kwaliteit van begeleiding en activiteiten, in grote mate de toestroom van kinderen. Deze veilige plek komt in verschillende gebieden onder druk te staan. Slecht verlichtte buitenruimte, drugsgebruik rond de werking, vandalisme vormt voor kinderen en hun ouders een begrijpelijke drempel. Maar ook in nieuwe gebouwen is het nog zoeken naar evenwicht tussen functionaliteit, eigenheid en laagdrempeligheid. Momenteel dienen kinderen in de welzijnsknoop langs een balie te passeren voor men naar de kinderwerking door kan gaan, wat een extra drempel voor hen vormt. Heel wat kinderen kampen met een leefsituatie die door een combinatie van factoren niet evident is. Het gaat hierbij om huisvesting, sociaal-economische factoren, moeilijke gezinssituaties, enz. Het is ook noodzakelijk om hier blijvend oog voor te hebben binnen de werkingen. 1/5 van de kinderen in de stad groeit op in armoede. De kinderwerkers worden hiermee geconfronteerd doordat kinderen geen vier-uurtje mee hebben, geen aangepaste kledij dragen of afhaken bij betalende activiteiten. Elke kinderwerking zet financiële acties op om de activiteiten voor de kinderen betaalbaar te houden. Want net als alle andere kinderen verlangen ook deze kinderen om de zoveel tijd naar dat “ietsje meer” in de vorm van een uitstap, een kamp, een grote activiteit. Daarnaast vormt de 80-20 regeling een concreet instrument waar we dankbaar gebruik van maken om kinderen meer kansen te geven binnen de vrije tijd. Maar deze financiële tussenkomst slaagt pas indien er ook opvolging is van de vereniging, toeleidende organisatie en het gezin. De kinderwerkingen streven een zo divers mogelijk bereik na. Het bereiken van Vlaamse gezinnen, nieuwkomers en burgers uit Oost - Europa blijft een belangrijke uitdaging. Deze groepen leven in de meest precaire situaties. We streven ernaar om ook aan deze kinderen een fijne plek te bieden waar men vrijuit kan spelen en tot rust kan komen. Met huisbezoeken, gericht flyeren, inzamelen van materiaal… proberen we bruggen te bouwen. Deze kinderen komen niet elke week maar blijven wel sporadisch komen doorheen het jaar. Daarnaast werken we actief rond racisme en claimgedrag bij de huidige groep kinderen. Onderstaande weergave van het voorbije jaar getuigt van creativiteit, inzet en betrokkenheid. Met trots blikken we terug maar niet blind voor de kreet van onze kinderwerkers om blijvend kwalitatief te kunnen werken. Meerdere kinderwerkingen zagen hun team kleiner worden. Een aantal kinderwerkers stonden er zelfs helemaal alleen voor, met rechtstreeks gevolgen voor het aanbod.

4.4.2

Doelgroep en bereik

In september stroomden de oudste kinderen uit. Slechts een deel daarvan stroomt door naar de tienerwerking. Een goede doorstroming gaat niet vanzelf maar vraagt voorbereiding en opvolging van de kinderwerking en tienerwerking. De tienerwerking bevindt zich dikwijls op een andere locatie. Daarnaast verliezen de 12 jarigen hun positie van oudste/ stoerste in de tienerwerking. Om die reden willen ze graag langer in de kinderwerking blijven en staan ze ook effectief begin september opnieuw voor de deur. In de tienerwerking worden er andere activiteiten georganiseerd dan in de kinderwerking. We dienen de 12 jarigen goed te begeleiden willen we deze overstap vlot laten verlopen. Kinderen stromen vanzelf in eens ze 6 jaar zijn omdat de kinderwerkingen goed gekend zijn in de wijken en door mond aan mond reclame, via oudere broers en zussen. Wervingsacties op scholen, opendeurdagen, deelname aan wijkinitiatieven en speelpleinwerking zorgen voor instroom. Meerdere werkingen geven aan dat de doelgroep verjongt. Oudere kinderen (11jaar en ouder) verlaten de werking omdat hun vrienden doorstromen naar de tienerwerking, omdat ze meer vrijheid krijgen van thuis, omdat men liever onder vrienden rondhangt of men de kinderwerking als te kinderachtig percipieert. Tegelijk blijft de vraag naar een aanbod voor -6 jarigen, zeker na een vakantieperiode. Het ontbreken van een kleuterwerking is

76


een groot gebrek binnen ons aanbod aan kwetsbare kinderen. Vzw Jong is zich hiervan bewust maar heeft de middelen niet om dit te realiseren naast het bestaande aanbod. We weten dat we op die leeftijd een grote bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen, bv. op gebied van taalstimulering en motorische en sociale vaardigheden. In de meeste werkingen wordt er minstens 1x/ week in leeftijdsgroepen gewerkt. Er is een leeftijdsgroep voor -9jarigen en een voor +9 jarigen. Meer hierover lees je in het deel “aanbod”. Er worden over alle kinderwerkingen heen ongeveer 25% meisjes bereikt. Dit verschilt wel wat per kinderwerking. In de Muide, Sluizeken Tolhuis Ham en Ledeberg heeft men een aanvullend meisjesaanbod voor kinderen om extra meisjes aan te trekken. Ook in de andere werkingen stelt men vast dat hoe ouder de meisjes worden, hoe meer er nood is naar een apart aanbod. Ook de vraag naar sport voor meisjes is groot. Gemiddeld treffen we 10 tot 20 verschillende achtergronden in één kinderwerking. Kinderen met een Vlaamse of Roma-achtergrond en intra-Europese migranten bereiken we projectmatig en tijdens de vakantieperiodes. Enkel in Bernadette Dampoort, Scheldeoord en Scheldekaai vinden Vlaamse kinderen in grote getale wel hun vaste plek. Tijdens de zomervakantie zien we in elke werking een opvallende stijging in het bereik van deze groepen. Zowel de Vlaamse gezinnen als Roma-gezinnen en intra-Europese migranten leven in de meest precaire situatie. De Vlaamse kwetsbare kinderen en hun gezin lijken een minder sterk netwerk te hebben, maken minder deel uit van vriendengroepen, verengingen, … Veel kinderen met een Roma-achtergrond en intra-Europese migranten gaan weinig tot niet naar school, wonen in een kraakpand, bedelen en lopen tot ’s avonds laat op jonge leeftijd alleen op straat. Als vzw Jong vinden we het belangrijk om blijvend toegang te vinden tot deze gezinnen, door ondermeer sterke aanwezigheid in de buurt, huisbezoeken, inzamelacties en het open stellen van accommodatie (vb. douches). We merken onbegrip vanuit onbekendheid bij de huidige groep kinderen die we bereiken. We werken rond diversiteit, claimgedrag, pesten en taal zodat zoveel mogelijk kinderen zich‘samen’ thuis kunnen voelen in onze werking. Het valt ons op dat kinderen nieuwsgierig zijn naar elkaars achtergrond. Wie iets deelt met de bestaande groep (achtergrond, taal, religie, maar ook school, straat) vindt makkelijker aansluiting bij de groep. Identiteit is zeer belangrijk. Als kinderwerker komen we met diverse problemen van het kind en zijn/haar gezin in aanraking. We denken aan gedragsstoornissen bij kinderen, depressies en relatiemoeilijkheden bij ouders. We stellen ook slechte behuizing vast gaande van vochtige huizen tot kraakpanden. Ook de economische druk is aanwezig. Werkloosheid en de bezorgdheid om financieel rond te kunnen komen, lijkt te stijgen. Er is bij de begeleiders een grote pedagogische draagkracht nodig om met al die diverse vragen en problemen om te gaan. Als kinderwerker heb je niet steeds vat op deze problemen, en help je waar mogelijk door individueel te luisteren, te informeren, door te verwijzen. Vandaar ook ons signaal dat er meer ruimte nodig is voor trajectbegeleiding. Veel kinderen hebben moeite met de Nederlandse taal. We proberen de kinderen te versterken in hun taal door zoveel mogelijk Nederlands te spreken, door huiswerkbegeleiding en taalspelen. We laten ons graag ondersteunen door de taalcoaches binnen vzw Jong zodat we binnen de kinderwerkingen nog meer op een laagdrempelige en voor de kinderen leuke manier kunnen werken rond taal. Op bepaalde specifieke momenten is het moeilijker om kinderen te bereiken. Voorbeeld na een (langere) sluitingsperiode, bij slecht weer, bij uitstappen zien we sterke verschillen qua opkomst. Uitstappen wijken vaak af van de gewone activiteiten waardoor deze vergeten worden. Maar ook de kostprijs, die we steeds zo laag mogelijk houden, speelt mee. Daarnaast is het voor ouders en kinderen niet evident om te plannen en zich vooraf in te schrijven. Sommige commerciële activiteiten scoren wel zeer goed. Een bekend voorbeeld is een bezoek aan een pretpark. Ook de locatie van de werking in de wijk speelt een grote rol. Meestal bereiken we kinderen uit de directe omgeving. Kinderen dienen zich op een veilige manier van en naar de werking kunnen verplaatsen. Kinderen leggen over het algemeen geen grote afstanden af. Ze ervaren afstand als een drempel. Ook drukke straten maken de afstand naar de werking te groot. Soms krijgen we de vraag van ouders om in te staan voor vervoer. Er zijn heel wat kinderen die we bereiken tijdens de speelpleinwerking aangezien deze doorgaat op een plein in hun buurt maar niet in de jaarwerking omdat de afstand te groot wordt om zich alleen te verplaatsen. Een andere reden waarom de kinderen die we tijdens de zomerperiode bereiken niet doorstromen is dat deze tijdens het jaar andere hobby’s hebben die in de zomervakantie stilvallen.

77


Ook de wijkdynamiek speelt een rol. Afhankelijk van de mobiliteit, het stedelijk weefsel, identificeren kinderen zich wel of niet met een buurt en verplaatsen ze zich ook makkelijker naar de werking. Kinderen die wonen in Bernadette, zien zich niet als deel van de Dampoort ook al wonen ze in meters uitgedrukt even ver dan kinderen die we wel weten te bereiken. Kinderwerkers besteden veel aandacht aan het werven van kinderen. Ze doen dat door outreaching bv. een activiteit te doen op een buurtpleintje of gaan spelen op straat, flyeren, werving in buurtscholen en een actieve deelname aan wijkactiviteiten om hun zichtbaarheid te vergroten. Er worden ook af en toe acties gedaan naar de ouders toe. Deze acties dienen ontwikkelt te worden op maat van de oudergroep. In Sluizeke- Tolhuis- Ham en Ledeberg zijn de gezinsactiviteiten (vb. een uitstap naar Plankendael, soepmoment, ouder- kind avond) een groot succes. Maar het blijft trial and error. Daar waar een ouderontbijt in de ene werking enorm aanslaat , krijgt dit in de andere werking amper reactie.

4.4.3

Functies

Jaarwerking In ons aanbod leggen we wisselend het accent op onthaal en ontmoeting, spel en sport, crea en vorming. De ene werking waakt er expliciet over dat minstens eenmaal per maand deze verschillende functies aan bod komen, de andere werking zet in op keuzemogelijkheden bij elke activiteit, anderen laten de variatie meer organisch ontstaan. Door een divers aanbod proberen we tegemoet te komen aan de diversiteit binnen onze groep, de soms verschillende interesses tussen ouder en jongere kinderen, jongens en meisjes. Een groot aantal kinderwerkingen heeft een aanbod voor -9 en +9 jarigen. Andere kiezen ervoor om in één grote groep te werken, of wisselen af tussen een leeftijdsspecifiek en overschrijdend aanbod . Door in leeftijdsgroepen te werken kan je het aanbod meer afstemmen op de ontwikkelingsfase van de kinderen, ook al zijn er grote verschillen binnen één leeftijdsgroep. Door het spelen in één groep stimuleer je net het leren van elkaar (peer-education/ verticale stimulans). Ouders zijn soms vragende partij om in één groep te werken zodat broertjes en zusjes samen blijven. Ook de kinderen zelf vinden het niet altijd leuk om gescheiden te worden van hun jongere en oudere vrienden. Tegelijk merken we dat een leeftijdsgericht aanbod wel de veiligheid kan bieden waardoor jongere, meer teruggetrokken of kinderen met andere interesses meer hun plek vinden. Het thematisch werken per maand is achterwege gebleven maar zeker niet het thematisch werken op zich. Onze werkingen blijven inzetten op thema’s als racisme, gezondheid, hygiëne, schoolse motivatie… Onze werkingen doen dit zowel projectmatig als in het vast aanbod. We zien dat er een vrij gelijke verdeling zit in de functies ten opzichte van vorig jaar. We zien dat de instuif vrij prominent aanwezig blijft als aanbod in de kinderwerkingen. We vinden dit een positief gegeven, gezien de grote vrijheidsgraad voor kinderen in het werken met een instuif. Een goede instuifwerking vraagt voldoende en gevarieerde spelprikkels waartussen kinderen kunnen kiezen. Tijdens de instuif komt zowel sport, spel, vorming als crea aan bod en is het mogelijk om rond de interesses van een kleine groep kinderen te werken. Tijdens de instuif ben je als begeleider alert voor wat er leeft en haak je daar verder op in, activeer je samenspel, help je kinderen op weg om nieuwe dingen uit te proberen voor verveling toeslaat. Ideeën die rijpen of afgetoetst worden in een instuif kunnen later als geplande activiteit terugkomen. Observaties in een instuif leveren inspiratie op voor het vast aanbod. De instuifmomenten kennen een bijzonder grote opkomst in vrijwel alle kinderwerkingen. Soms worden we slachtoffer van ons succes. Wanneer de opkomst tijdens een instuif té groot is, kan je deze niet meer op een goede manier begeleiden en wordt je rol als begeleider verengd tot deze van toezichter. Dit komt ook bij andere activiteiten terug. Sowieso is het niet evident als begeleider een kwalitatief aanbod te leveren wanneer de verhouding tussen begeleiding en aantal kinderen onder drukt staat. Soms staan kinderwerkers er alleen voor en kan je bijna niet anders dan het overzicht houden en inspelen op de problemen. Groepsaanbod Over alle deelwerkingen heen worden via de activiteiten samenspel, samenwerking, functioneren in groep, omgaan met regels, Nederlandse taal, normen en waarden gestimuleerd. Het aanbod vertrekt vanuit een positief mensbeeld en probeert kinderen eerder aan te spreken op hun talenten dan op dat wat ze niet (goed) beheersen. Op die manier trachten wij de negatieve spiraal te doorbreken waar een groot deel van de kinderen die wij bereiken in verzeild zijn geraakt. Hierdoor bouwen we ook aan vertrouwen van kinderen in de begeleiders, de werking, de organisatie en de samenleving in het algemeen.

78


Inspraak en participatie Alle deelwerkingen betrekken de kinderen op verschillende wijze bij de invulling van de maandkalenders. Door kinderen zelf te laten nadenken over wat ze het liefste doen, stimuleren we hen om samen te werken en te spelen met andere kinderen. Tevens is dit een meerwaarde in de betrokkenheid van de kinderen tijdens de activiteiten zelf. Tijdens deze inspraakmomenten houden de beroepskrachten rekening met het gehele proces. Ze hebben oog voor afwisseling, uitdaging, drempels, stimuleren van vaardigheden en houden rekening met het financiële aspect van de activiteiten. Participatie wordt onder andere voorzien door volgende methodieken: kringgesprekken, actief luisteren, het spontaan oppikken van ideeën van kinderen en hierop inspelen, een kinderraad waarbij elke maand een andere groep kinderen de folder opmaakt, een muurkrant, vooraf nieuwe ideeën aftoetsen bij de kinderen of uitproberen tijdens een instuifactiviteit, actief observeren tijdens onthaalmomenten met vrij spel, kinderen werken mee aan het kamp door een financiële actie of de voorbereiding mee uit te werken. Na de activiteit zorgen verschillende deelwerkingen ook voor een kort evaluatiemoment, waarbij er stil wordt gestaan bij de ervaringen van de kinderen. Kinderen bloeien open tijdens zo’n momenten. Veel van deze werkvormen zijn gericht op een informele vorm van participatie. De kinderwerkers leggen hier vaak de nadruk op. Het participatieve zit ook en vooral in de basishouding van de kinderwerker die voortdurend oog heeft en open staat voor signalen van kinderen in de werking. Variatie in het aanbod is heel belangrijk. In ons aanbod wisselen we af tussen ideeën die van de kinderen komen en ideeën die vanuit de begeleiding komen. Enerzijds willen we aansluiten op de leefwereld, anderzijds willen we deze ook verbreden. Onthaal en ontmoeting spelen een belangrijke rol in de kinderwerking. Jeugdwerkers nemen de tijd om kinderen te verwelkomen en om contact te leggen met de ouders. Vaak wordt hiervoor een half uur voor en na het aanbod tijd gemaakt. Door kinderen bewust te begroeten is het kind zich ervan bewust dat hij/zij welkom is in de werking. Aan de hand van een goed onthaal wordt er ruimte voorzien voor ieder kind en houden we rekening met de dynamiek van de groep. Dit half uur biedt kinderen ook de kans om zich af te reageren of net tot rust te komen. Naar de ouders toe is dit een dankbaar moment om informatie door te geven. Na dit inloopmoment wordt de dag overlopen en overgegaan naar de vaste activiteit. Rond sport & spel wordt waar mogelijk samengewerkt met het BOP-team maar door de kleinere bezetting in het BOP-team is dit niet meer binnen elke wijk mogelijk. De kinderwerkers vinden het sportieve element in de werkingen heel belangrijk. Vandaar ook de keuze om minstens 2x per jaar een Kids-sportdag te organiseren. Zwemmen staat regelmatig op het programma, zeker tijdens de speelpleinwerking, en met succes. Spel als methodiek is een enorm belangrijk aanbod bij kinderen. Deze functie krijgt een even groot aandeel in de kinderwerkingen als de instuif. De eigenheid van het spel geeft voor kinderen vrije ruimte, ze zijn er even mentaal uit. Dankzij de inzet van stagiairs en vrijwilligers kunnen we ons ook uitleven in grote verrassende spelen. Vorming Overkoepelende projecten zoals het tandzorgproject, biotuinieren en de kinderuniversiteit werken vormend voor kinderen. Net zoals de wijkgebonden projecten. Het gegeven om thematisch langer stil te staan bij een bepaald onderwerp (gezondheid, cultuur, mijn wijk, gezond tuinieren, enz. …) blijkt te werken. Kinderen zijn leergierig, zeker wanneer men op een speelse manier dingen kan leren kennen. Dit merken we ook tijdens het leerlabo, een initiatief binnen de Brugse poort. Elke donderdag kiezen de kinderen een thema waarrond men wilt leren, dat tegen een volgende keer op een creatieve manier wordt uitgewerkt. Op deze manier verwerven kinderen heel wat vaardigheden. Een vormende activiteit zorgt ervoor dat je zeer bewust bezig bent met je doelstelling maar vraagt ook veel voorbereiding. Ook het ondersteunen van kinderen bij het maken van huiswerk is een expliciete manier van vormend werken. Maar vorming is ook impliciet aanwezig in onze kinderwerking. We zetten tijdens de activiteiten in op taalontwikkeling, omgaan met verschillen tussen elkaar, je mening vormen en delen, computergebruik… Vorming werkt vooral spelenderwijs en door te doen. Door zelf champignons te kweken, groenten te proeven ruiken en voelen met de proefkampioen, te leren fietsen, op straat te trekken met een fototoestel in de aanslag om leuke en minder leuke plekken in de wijk te fotograferen… komt er heel wat informeel leren aan bod.

79


We merken dat crea(tiviteit) een zeer geliefd onderdeel is in de kinderwerking. Knutselen, toneel, etc. vinden kinderen leuk om te doen en biedt hen de kans hun creativiteit te ontplooien en hun talenten te ontdekken. Door de vele kunstwerkjes tentoon te stellen, dragen we bij tot een positief zelfbeeld van de kinderen. Ook koken is een voltreffer. We merken wel dat oudere kinderen vaak minder interesse tonen voor dit thema. Het lijkt zo te zijn dat vanaf 10 à 11 jaar de aandacht meer en meer gaat naar andere thema’s die meer aansluiten bij hun interesses. Een aantal werkingen zorgen bij crea-activiteiten voor een alternatief waaruit ze kunnen kiezen.

Projecten Er zijn zowel wijkoverschrijdende projecten als kleinschalige projecten op wijkniveau. Deze projecten hebben vaak tot doel om vormend te werken met kinderen. Het werken met kleine groepjes kinderen (5 à 10) rond specifieke thema’s wordt door de kinderwerkers als enorm waardevol ervaren. Het biedt de kinderwerking de mogelijkheid om dieper in te gaan op interesses van kinderen, een sterkere relatie op te bouwen met het kind en zijn/haar omgeving en thema’s die leven in de wijk op te pikken. Anderzijds staat dit soort aanbod vaak in spanning met het ander aanbod naar grotere groepen. Voorbeelden van boeiende projecten op wijkniveau zijn:        

Cinee Kadee (Kinderplaneet) Theateratelier ( El Paso) Het diversiteitsproject (De bonte was) Gent geniet gezond (Jamklub) Houtatelier (Blaisantvest) Gezondheidsproject (verschillende kinderwerkingen) Intergenerationeel werken, hygiëneproject, museabezoek (Ledeberg) Participatieve wijkprojecten zoals “Kakje in het zakje”, vertelfestival… (Kinderplaneet)

Naast deze projecten zijn er vijf wijkoverstijgende projecten doorgegaan.

Tandproject kinderwerkingen Het werken rond gezonde tanden is sinds 2010 een jaarlijkse traditie. Het project wordt vormgegeven samen met UGent, de wijkgezondheidscentra en de gezondheidsdienst van de stad Gent. De bedoeling van het project is om in te spelen op verschillende aspecten van de tandzorg bij kinderen in kwetsbare posities. Zo zijn er acties naar tandartsen, ouders, intermediairen en kinderen. De acties gaan van informeren rond de betalingsmodaliteiten tot effectief vormend werken met kinderen rond tandzorg. Hier speelt vzw Jong een grote rol. We verzorgen immers met de kinderwerkingen een themamaand in maart waarbij tandzorg en alles wat daarbij komt kijken, extra in de verf wordt gezet. Tijdens deze maand draaien er ook studenten tandheelkunde mee die in enkele gebieden samen met de kinderwerkers een aanbod voorzien. Doorheen het jaar wordt dit thema warm gehouden, door tandenborstels uit te delen, op kamp te werken rond tanden, blijvend info uit te delen aan ouders. Tijdens de speelpleinwerking komt op een zestal pleinen de tandmobiel langs om de kinderen op een speelse manier te screenen. Tandzorg blijft een relevant thema, net zoals hygiëne en gezondheid in het algemeen, waar we ook in 2014 op willen blijven inzetten. Kinderuniversiteit en Techniekclub De kinderuniversiteit (UGent) en techniekclub (Artevelde Hogeschool) is een groot succes. Wetenschap wordt op een speelse manier toegankelijk gemaakt. De activiteiten werken leefwereldverbredend en stimuleren de leergierigheid. Activiteiten zoals zelf je tandpasta maken werken vernieuwend. De kinderen die deelnemen zijn zeer enthousiast. We bereiken maar een kleine groep kinderen aangezien de kinderuniversiteit doorgaat op een zondag(voormiddag). Dit is een moment buiten onze vaste werking waardoor ouders en kinderen minder bereikbaar zijn. Het aanbod richt zich tot de oudste kinderen terwijl ook jongere kinderen interesse tonen. De afbakening in leeftijd maakt het voor de kinderwerkingen extra moeilijk. De wetenschapsmobiel kende een wisselend succes, afhankelijk van het plein waarop de mobiel aanwezig was en de begeleiding vanuit UGent. Het aanbod leek niet altijd afgestemd op onze doelgroep vb. maken van snoep met varkensgelatine.

80


Biotuinieren met kinderen In 2012 werd er op verschillende locaties in de wijken samen met de kinderen gewerkt rond het thema tuinieren. In 2013 werd dit verbreed naar alle kinderenwerkingen binnen het project “samen wortels plukken”. Tom Weyns ging een jaar lang als vaste kracht aan de slag en ontwikkelde op maat van de verschillende kinderwerkingen werkvormen om op een speelse manier aan natuurbeleving te doen. In de werking werden er champignons gekweekt, bloembakken gemaakt, een druivelaar gepland etc. Buiten de werking werd er aan de slag gegaan in de boerse poort, DOK en werd er een bezoek gebracht aan de kinderboerderij. Plezier beleven in de natuur stond voorop. Kinderen konden wroeten in aarde, spelen met water en modder, insecten bestuderen… terwijl Tom vlot inspeelde op wat de kinderen prikkelde en op al hun spontane vragen een antwoord gaf, doorspekt met verhalen en weetjes. Tom was zowel voor de kinderen als de kinderwerkers een meerwaarde. Voor de kinderwerkers bood hij structuur waardoor het project realiseerbaar werd. Voor de kinderen vormde hij een schat aan kennis en enthousiasme waardoor natuurbeleving nooit schools werd. Het project werd afgesloten met een succesvolle appelpersdag en een draaiboek vol ideeën over hoe je met kinderen kan werken rond natuur. KIDS-sportdagen In 2013 gingen 2 KIDS-sportdagen door, waarvan één georganiseerd werd door de Boppers. Deze sportdagen bieden een divers sport en spelaanbod, vaak niet gerelateerd aan voetbal. Zeker de sportdag georganiseerd door de boppers zorgde ervoor dat de kinderen totaal andere sportdisciplines leerden kennen. De aanwezigheid van clubs en professionele lesgevers zorgde ervoor dat de kinderen een volwaardige initiatie konden genieten. De sportdagen zijn een fijne samenwerking tussen alle kinderwerkingen waarop we evenveel meisjes als jongens bereiken. Competitie blijft voor onze kinderen een moeilijk gegeven. Competitie leidt tot meer agressie en minder spelplezier. Het feit dat er geen voetbal meer is, zorgt dat er minder interesse is bij de kinderen. We herbekijken het concept in 2014. KAA Gent De kans om met kinderen gratis naar KAA Gent te kunnen gaan kijken was een schot in de roos. Zowel voor meisjes als jongens was het bijwonen van een match een unieke belevenis. Regelmatig krijgen we de vraag of dit aanbod gecontinueerd kan worden. Voor de kinderwerkingen is het belangrijk om zich te kunnen organiseren op deze wedstrijden. Sommige drempels (communicatie, consumptie…) zorgden ervoor dat we niet steeds konden ingaan op de aangeboden kans om een wedstrijd bij te wonen. Informatie geven De kinderwerkingen zijn een actieve partner in de wijk. Ze nemen deel aan buurtfeesten zoals rommelmarkten maar organiseren ook buitenspeeldagen en andere activiteiten in wijkverband zoals wandelen met de honden in de buurt, het runnen van een weggeefwinkel, het opzetten van carnavalstoet, Sinterklaasfeest, Halloween, Ledeleute en grotere activiteiten georganiseerd door o.a. Werkgroep jeugd dat wordt getrokken door vzw Jong. Dit zorgt voor bekendheid en zichtbaarheid. Naast deze evenementen worden ouders en partners in de wijk geïnformeerd door: Folders, affiches, schoolbezoeken, website vzw Jong, Facebook, SMS, belrondes, ophaal- en afhaalmomenten, maandprogramma’s, rekruteringsacties… -

persoonlijk folders rond te brengen bij de gezinnen met kinderen in de wijk,

-

maandelijks de folders te bezorgen aan de brugfiguren van alle buurtscholen,

-

affiches uit te hangen aan ramen en deuren van leden, partnerorganisaties en de eigen werking

-

regelmatig basisscholen bezoeken om informatie te geven over de (speelplein)werking

-

informatie te verlenen via de website van vzw Jong

-

met een eigen pagina van de werking of evenementenpagina in te spelen op de populariteit van Facebook. Niet alle werkingen gebruiken Facebook aangezien kinderen jongeren dan 12 jaar ‘officieel’ geen profiel kunnen aanmaken op Facebook.

-

de verspreiding van een algemene flyer met basisinformatie om nieuwe gezinnen met jonge kinderen te rekruteren. Er werd gekozen om beeldend te werken zodat ook gezinnen die de taal niet beheersen zo goed mogelijk geïnformeerd worden.

81


-

extra rekruteringsacties in overgangsperiodes, bijvoorbeeld bij het begin van de zomervakantie of opstart van het nieuwe werkjaar

-

naar kinderen of ouders bellen en sms’en op de dag van de activiteit zelf

-

mondelinge wederzijdse informatieoverdracht tussen kinderwerkers en ouders bij het brengen en ophalen van hun kinderen naar de werking

De meeste informatie die gegeven wordt gaat over de kinderwerking, speelpleinwerking en opvang tijdens de schoolvakanties in de buurt. Daarnaast hebben ouders ook vaak vragen over onderwijs, opvoeding, straffen en organisaties in de buurt. Ouders komen langs met persoonlijke vragen of vragen hulp bij administratie (belastingaangifte, schoolrekeningen…) en rond hun gezinssituatie.

Persoonlijke contacten met ouders zijn van cruciaal belang in het kader van de vertrouwensrelatie in functie van de kinderen. Het is best om zo vroeg mogelijk ouders te betrekken bij de werking. Een goed contact werkt immers positief en het is ook zinvol om dat te onderhouden. Sowieso zorgt dat voor een connectie tussen de ouders en de werking, waardoor de drempels worden weggenomen om hun kinderen te laten deelnemen aan ons vrijetijdsaanbod. Een goed contact maakt zaken gemakkelijker bespreekbaar als er zaken minder goed lopen. Bij jongere kinderen is het ook evident dat ouders nog meer betrokken zijn. Jonge kinderen worden vaak nog door hun ouders naar de werking gebracht en afgehaald. Bij de +9 jarigen is dit nog weinig het geval. De ontmoetingen na- en voor de werking bieden de kinderwerkers en de ouders de kans om informatie door te geven over het kind, de activiteiten toe te lichten en af te stemmen waar nodig. Tijdens grote buurtactiviteiten wordt vaak aan kinderen en ouders uitleg gegeven over de werking. Ook voorzien we ‘opendeurmomenten’ voor de ouders en leggen regelmatig huisbezoeken af om contact te stimuleren of te onderhouden. De uitdaging blijft om dit te doen naar aanleiding van positieve momenten of andere wijzen te vinden om ouders te ontmoeten zoals bv. familie-uitstappen, maandelijkse ontbijt/ brunch, kerstmarkten… Op die manier is er veel informele ruimte om ouders te ontmoeten op een niet dwingende manier. Onze werkingen zijn doorgaans goed gekend in de buurt en de ouders hebben er vertrouwen in. We merken dit doordat ouders en kinderen ons op straat aanspreken en uit zichzelf vragen stellen over de werking Huisbezoeken zijn van groot belang. Niet alleen wanneer er een probleem is maar ook in doorheen het jaar. We brengen een bezoek aan ouders die we weinig ontmoeten op andere momenten naar aanleiding van een wijziging in het programma, bij grote activiteiten of kampinschrijvingen. Het is echter een zeer tijdrovende methode en blijkt niet altijd realiseerbaar voor de kinderwerkers. Via speelpleinwerk wordt de buurtzichtbaarheid vergroot en zijn er ook kansen om nieuwe kinderen en ouders te bereiken. Door activiteiten op een ander speelplein te organiseren bereiken we een andere groep kinderen die op deze manier ook toegang vinden tot onze werking. De samenwerking met onze buurtpartners speelt een belangrijke rol. Met bekendmaking van onze werkingen en die van alle buurtpartners hopen we de contacten zo goed mogelijk te onderhouden en meer kansen te bieden aan kinderen om zichzelf te ontplooien. Samenwerking op het vlak van buurt/activiteiten en het signaleren van noden uit de wijk zorgt voor een belangrijke sleutel in het slagen van onze opdracht. Kinderen zien en voelen ook de verbinding met andere personen en organisaties in de wijk als de jeugdwerker die verbindingen legt. Indien er iets in de wijk dient te gebeuren rond kinderen en jongeren kijkt men automatisch in onze richting. Andere organisaties die niet expliciet met kinderen en jongeren werken voelen zich weinig betrokken. Daarnaast zijn er weinig andere partners, verenigingen, bewegingen rond jeugd. Deze externe druk is vaak te hoog en brengt het gewone aanbod in gedrang. Door middel van de 80/20-regeling trachten wij de financiële drempel van het vrijetijdsaanbod te verlagen. Er werden een 20-tal individuele kinderen ingeschreven in een sportclub via de regeling, o.a. voor zwemmen, voetbal, tennis en judo. Voor een verdere bespreking verwijzen we naar de bespreking van het gebruik van het 80/20 reglement binnen vzw Jong.

Outreaching In verschillende wijken wordt er aan outreaching gedaan in aanpalende parken en pleintjes tijdens of na werkingsmomenten. Dit onder andere gericht op doelgroepen die we niet meteen of minimaal bereiken in de

82


werking. We stellen vast dat er veel kinderen na schooltijd op straat spelen, in vakantieperiodes zelfs tot s’ nachts. De kinderwerkers trachten via het outreachen ons aanbod bekend te maken aan deze kinderen en hun ouders zodanig dat ze (letterlijk en figuurlijk) de weg vinden naar onze of andere werkingen. Er wordt veel aan outreaching gedaan (net zoals huisbezoeken) maar dit ken zijn beperkingen door personeel- en tijdsgebrek. We willen in de toekomst blijvend in zetten op deze werkvorm. Individuele begeleiding: Het valt op dat heel wat kinderen met allerlei problemen bereikt worden. Zo komen veel kinderen naar onze werking die maatschappelijk allerlei labels krijgen: ADHD, ADD, CD, enz. Enerzijds zijn we kritisch tegen een al te simpele probleemdefiniëring, want veel van deze problemen zijn te situeren in een ruimer kader. Anderzijds is het niet altijd evident om hiermee om te gaan als jeugdwerker. Kinderwerkers hebben niet altijd de mogelijkheid om de volledige vraag die er is te beantwoorden. Toch wordt er vanuit een zorgprincipe ingegrepen als het gaat om basisnoden (voeding, kleding, gezondheid…). Voorbeelden van initiatieven/ activiteiten die worden ondernomen hieromtrent zijn vb. contact met ouders, contact met scholen en brugfiguren, het organiseren van huistaakbegeleiding, weggeefbeurzen en kledijbeurzen… Ook hebben wij dankzij het OCMW Gent de mogelijkheid om kinderen die het minder breed hebben thuis in te schrijven in sport en cultuurverenigingen via de 80/20 regeling. We dragen dit initiatief hoog in het vaandel omdat het drempelverlagend werkt en kansen biedt aan kinderen bij activiteiten waar ze hun talenten kunnen ontplooien. Een bemerking is echter dat er door dit goed initiatief wel meer administratieve druk ontstaat bij de kinderwerkers bij het opvolgen van deze dossiers. We zien ook het in relatie gaan met kinderen in moeilijke situaties en positieve banden smeden als belangrijke interventie. Vaak hebben deze kinderen heel wat kwetsuren vanuit negatieve ervaringen. Die zorgen ervoor dat ze de anderen wantrouwen. In die zin is het positief als ze goede banden smeden met kinderwerkers. Om dit te realiseren en om de kinderen te “empoweren” zijn kinderwerkers constant op zoek naar nieuwe methodieken vb. 9 het “token economy system ” dat wordt gebruikt door de kinderplaneet. De kinderwerkingen doen ook een beroep op trajectbegeleiding indien mogelijk. De nood aan een individueel luik is echter overal enorm groot. Enerzijds door het grote aantal vragen die komen en anderzijds door de enorm diverse vragen op alle levensgebieden van kinderen. Bovendien gaat het niet alleen over basisvoorzieningen, maar ook over scholing, gezinscontexten en psychisch welbevinden. Die complexiteit zorgt vaak voor onmacht bij de kinderwerkers die als vertrouwensfiguren rechtstreeks met al die problemen geconfronteerd worden en ook worden aangesproken door de kinderen. Ook als er niet altijd een concrete oplossing volgt, is dit een essentiële functie naar de kinderen toe. Door de vaak moeilijke situaties waarmee begeleiders geconfronteerd worden, is er ook nood aan degelijke ondersteuning. Een teamwerking, vorming op maat en nabijheid van coördinatie en staf is zeker een meerwaarde. Overleg met derden: Via Werkgroep Jeugd is er een goed contact kinderen/meisjes/jongeren/ouders te maken hebben.

tussen

kinderwerkers

en

alle

partners

die

met

Er is een grote inzet in de wijk vanuit de kinderwerkingen. We merken dit onder andere door de vele vragen van buurtpartners om samen te werken. Het is goed om te zien dat de kinderwerkingen een sleutelpositie innemen op wijkniveau. Dit op voorwaarde dat de taakverdeling in balans is. Het aanbod voor kinderen in de wijk is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in het wijkweefsel. Er gaat ook heel wat energie naar overleg rond de talrijke grotere wijkactiviteiten. Daarbij valt op dat er soms onduidelijkheid is over wie een ‘trekkende’ rol speelt. Verwachtingen naar elkaar toe op wijkniveau zijn niet altijd duidelijk afgebakend. De primaire partners voor de kinderwerkingen zijn: buurtwerk, Brede school, Kind & Gezin, brugfiguren van de scholen, Stedelijk initiatief voor buitenschoolse opvang (Stibo), Samenlevingsopbouwwerk, Gebiedsgerichte werking, vzw Natuurpunt, hogescholen, wijkgezondheidscentra, jeugddienst, straathoekwerk, VDS, Digitaal Talent Punt, OCMW, tandheelkunde UGent, .

9

Een token- economy- systeem is een gedragstherapeutisch programma, gericht op systematische onmiddellijke positieve bekrachtiging van vooraf vastgelegde doelgedragingen. De bekrachtiging gebeurt via symbolen of “tokens” die ingeruild kunnen worden door andere zaken. Een “token- economy “is een vorm van operante conditionering.

83


4.4.4

Signalen met betrekking tot de doelgroep

-

Er bestaan grote taalbarrières, zowel bij kinderen als hun ouders. Tegelijk zien we dat taalontwikkeling aan belang wint. We zien dat ouders op zoek gaan naar ondersteuning voor de taal van hun kind te verbeteren. Men roept de hulp in van een logopedist, vraagt om huistaakbegeleiding, etc. De werkingen krijgen ook heel veel vragen rond huistaakbegeleiding. Hieraan kunnen we helaas niet altijd voldoen. Tegelijk wijst dit ook op een lacune in het onderwijs voor specifieke doelgroepen.

-

Bij de kinderen die wij bereiken merken we vaak een gebrek aan hygiëne. Door een groot gebrek aan middelen lopen kinderen vaak rond met beschadigde kledij. Tevens merken we ook dat een gebrek aan informatie zorgt voor een slechte verzorging, bijvoorbeeld van tanden.

-

Openlijke prostitutie in de buurt van de vroegere kinderwerking in Ledeberg.

-

Ouders vragen ook zelf ondersteuning. Een groep ouders weet dat er problemen zijn met hun kinderen, maar zien zelf geen oplossing en kunnen er geen nieuw probleem bijnemen. Hun lade zit vol.

-

Door personeelstekort

en/of grote uitstroom van +9 jarigen is het niet meer mogelijk om in alle

werkingen de opsplitsing tussen +9 en -9 te blijven aanhouden.

-

Er is een blijvende vraag naar kinderwerking vanaf 4 jaar. Dit zowel van ouders, uit ervaring van de kinderwerkingen en door partners in de buurt. We zouden dit graag opnemen maar niet binnen de huidige beperkte middelen (personeelsinzet, infrastructuur…)

-

De aanwezige tieners rondom de kinderwerking verhinderen soms de werking. Doordat tieners zich vervelen (omdat er geen aanbod is, omdat dit eigen is aan de leeftijd…) zoeken ze afleiding op een negatieve manier en verstoren ze de kinderwerking.

We zien in de eerste plaats dat we erin geslaagd zijn een aantal uitdagingen van vorig jaarverslag waar te maken. Zo is er projectmatig ingezet op nieuwe thema’s zoals biotuinieren en is de ouderbetrokkenheid in een aantal kinderwerking zeker vergroot. We blijven dit echter belangrijke aandachtspunten vinden en willen hier ook verder op inzetten het komende werkjaar. Daarenboven zijn er nog enkele uitdagingen die we belangrijk vinden:

Ouders geven aan dat ontmoeting belangrijk is, maar hier zijn steeds minder momenten voor. Ouders brengen hun kinderen weinig naar de werking waardoor er weinig mogelijkheid is om een praatje te slaan. We dienen op zoek te gaan naar nieuwe en andere manieren om ouders te informeren en te betrekken bij de werking. De gezinsactiviteiten in Sluizeken Tolhuis Ham, de ouder-kind activiteiten in Ledeberg waren alvast een succes. We hopen in de toekomst via gerichte projecten, zoals het planten van een druivelaar aan de kinderwerking in Blaisantvest waardoor de ouders de bladeren kunnen gebruiken om te koken, het contact te intensifiëren.

We willen de oudere kinderen (11-12 jarigen) een fijne vrije tijd blijven bieden in de kinderwerking. Het feit dat deze groep minder aanwezig is, daagt ons uit om kritisch naar ons aanbod te kijken. Ook de doorstroming naar de tienerwerking blijft op de agenda staan. 12 jaar is voor velen een kantelmoment. 12 jaar is een leeftijd waarop afgehaakt wordt door andere verwachtingen vanuit de omgeving (vb. meer schoolwerk), of thuis (vb. zorgtaak voor jongere broer/ zus). Het is ook een leeftijd waarop tieners zich te oud voelen voor een kinderwerking en te jong voor een tienerwerking. Ze zijn zoekende naar de nieuwe positie die ze willen innemen.

84


Meer vrijwilligers aantrekken bij de jaarwerking en het optimaliseren van de monitorenwerking blijft een uitdaging. De jaarwerking moet nog meer verankerd worden in de werkingen en er moet meer doorstroom zijn van tieners, jongeren en meisjes naar de monitorenwerking. Ook de toeleiding van ongebrevetteerde animatoren naar de monitorencursus blijft een uitdaging.

Het structureel opbouwen van overuren door gebrek aan personeel is een blijvende uitdaging waarmee we te kampen hebben. Het probleem van overuren is het meest merkbaar na vakantieperiodes waar speelpleinwerking wordt georganiseerd.

Een andere uitdaging is het (kleinschalig) continueren van het moestuinproject. Er zijn enkele werkingen die zullen trachten om hier, ondanks het wegvallen van de projectmiddelen en de deskundigheid van Tom Weyns, rond te werken.

Met een beperkt team, samengaand met het feit dat kinderen zich niet ver verplaatsen, en het ontbreken van goede locaties, is het moeilijk om de wijk breed te bedienen. Er blijven blinde vlekken waar er geen of weinig aanbod is voor kinderen. We denken aan Malem, Bernadette, Afrikalaan, Meulestede,Scheldeoord, Wolterslaan... Net deze plekken kennen een zeer gesloten en eigen groepsdynamiek. Er heerst een soort “eiland -gevoel”.

Ouders, ook zeer kwetsbare ouders, hebben nood aan opvang. Dit doorheen het jaar én de vakantieperiodes. Vaak zien de ouders ons als een welkome, goed en betaalbare opvang voor hun kinderen. Dit draagt niet altijd bij tot betrokkenheid op de werking. Ook externen kijken zo naar ons. We buigen ons graag over hoe we als kinderwerking tot deze nood kunnen verhouden.

85


4.5 4.5.1

De Tienerwerkingen Algemeen

In 2013 waren er 7 tienerwerkingen actief binnen de 5 gebiedswerkingen. Vertrekkend vanuit voornamelijk de instuifmomenten slaagden de tienerwerkingen er in om meer dan 500 (geregistreerde) tieners te bereiken. Deze jeugdhuismethodiek biedt de jeugdwerkers de mogelijkheid -zoals de voorgaande jaren- om een veilig kader en een open huis aan te bieden waarin de tieners zichzelf kunnen zijn én waarin aan wederzijds vertrouwen kan gewerkt worden. Het spreekt voor zich, gezien de historiek en de buurtgebonden aanpak van de deelwerking, dat iedere tienerwerking zijn eigenheid heeft. Samen met de deelnemende tieners wordt steeds gestreefd naar een ontmoetingsplaats in een huiselijke sfeer, met een aangename inkleding en een speelruimte die voor iedereen toegankelijk is. Sommige werkingen kunnen dit realiseren, anderen worden beperkt door de infrastructuur (zie signalen) en trachten vanuit kleine (bouwvallige)ruimtes of grote sportzalen ook een jeugdhuissfeer te realiseren. Ver van GAS-boetes en het brede ‘overlast’ verhaal. Over de grenzen van de wijken heen werd ook in 2013 terug met alle tienerwerkingen samengewerkt. Door in verschillende werkgroepen te werken ontwikkelden de jeugdwerkers (naast het vast aanbod) maandelijkse voetbaltornooien, een gemeenschappelijk kamp, het beroepenproject (zie projecten) en wist men vanuit het Tiener Overleg Gent (TOG) alle informatie te delen in functie van geslaagde activiteiten. In 2014 willen we met de tienerwerkers enkele inhoudelijk thema’s (zie signalen en noden) opnemen om tijdens de intervisiemomenten te bespreken (bvb. beeldvorming, identiteitsontwikkeling, outreaching als methodiek, begeleiderhouding…).

4.5.2

Doelgroep en bereik

Het grootste bereik van tieners ontstaat via vrienden en familieleden die verbonden zijn met de werking. De begeleiders investeren hierbij sterk in de overgangsmomenten opdat de kinderen kunnen doorgroeien. Via mond tot mond reclame brengen zij nieuwe kennissen mee, die hun weg naar de jeugdhuizen vinden. Daarnaast investeerden de tienerwerkers (afhankelijk van hun personeelsinzet of -tekort) via het outreachend werk tijdens de school- en vakantiemomenten, buurt evenementen en projecten in het bereik van nieuwe groepen. We komen hier uitvoerig op terug in het luik overige contacturen. De tienerwerking richt zich tot tieners tussen de 12 en 15+ jaar. Cijfermatig lijkt het leeftijdverschil niet zo groot maar in de werkingen zelf zorgt dit toch voor een grote (mentale en fysische) spreidstand voor de begeleiding. De nieuwe 12-jarigen vanuit de kinderwerking zijn meestal zeer enthousiast en actiever dan de oudste groep. Alles is voor hen nog nieuw en ze zijn trots om deel uit te maken van de tienerwerking. Bij uitstappen sluiten ze gemakkelijker aan, ze zijn wat luider of speelser in de werking en absorberen alles wat de begeleiders aanbrengen. De oudere tieners daarentegen weten al meer wat ze willen, chillen liever, proefden reeds van het aanbod, vragen naar dure sensationele activiteiten en profileren zich meer in hun eigen peergroep. Sommigen percipiëren de ‘kleintjes’ eerder als storende groentjes die in hun safety-zone binnen stappen, anderen nemen het voor hen op en tonen verantwoordelijkheid door hen nog meer in de werking te betrekken én te laten meespelen tijdens bvb spelmomenten op pc of Playstation. Sommigen kunnen we verder motiveren naar het vrijwilligerswerk of nemen de kans om als animator binnen de speelpleinwerking te werken. In de meeste deelwerkingen zien we een mooie mengeling van origines vergelijkbaar met de bevolkingssamenstelling van het werkingsgebied. De begeleiders die de gemixte samenstelling nastreven, merken de nieuwe (kwetsbare) tienergroepen in het straatbeeld op maar in de meeste gevallen zijn deze niet onmiddellijk op zoek naar een veilige jeugdhuisstek. Tijdens de contacten op straat werkt men vooral naar herkenning, kennismaking en communiceert men het laagdrempelig aanbod. Het is echter moeilijk om hen naar de werking toe te leiden, hen te overtuigen dat we een veilig kader bieden waar ook zij terecht kunnen. Alle werkingen blijven hier investeren en werken o.a. samen met de scholen (Planeet Gent, Olvi…) en buurtdiensten (zie hoofdstuk netwerk) om dit verder te realiseren. In de Brugse Poort speelde men op deze ontwikkeling in d.m.v. het project: ‘De MIX. Samen met het meisjeshuis startte men met activiteiten specifiek voor nieuwe groepen tieners op andere

86


tijdstippen dan de reguliere werking. Ondertussen komen veel van die tieners zelfstandig naar de werking en worden zelfs een aantal meisjes bereikt. Alhoewel alle tienerwerkingen hun aanbod richten naar jongens en meisjes, is het enkel in Ledeberg en de Muide dat men de meisjes in de werking regelmatig bereikt, gekoppeld aan aanvullend aanbod. In de Brugse Poort en het Sluizeken verkiezen de meisjes het specifieke aanbod van de meisjeswerkingen. In de andere werkingen geven de begeleiders aan dat de meisjes zich rond het gebouw of plein bewegen maar niet altijd binnen komen. Velen willen niet in hetzelfde gebouw met de jongens vertoeven en kiezen bewust om ver van familieleden (broers en neven) in groepjes te vertoeven.

4.5.3

Aanbod

Onthaal en ontmoeting Het belang van een goed onthaal bij de tieners en bij uitbreiding alle doelgroepen, kunnen we niet genoeg benadrukken: een warm huis, de eerste indruk, het ont-moeten, een stevige handdruk, een welgemeende ‘hoe is ‘t?’ vraag, vragen naar de naam, enz. … maken dat de tieners zich erg welkom voelen in de deelwerking. Tijdens ieder openingsmoment, project of elke sportactiviteit maken de begeleiders tijd om te peilen naar de gemoedstoestand van de gasten, bieden ze hen de kans om te ventileren, duidt men de activiteiten én stelt men de nieuwe mensen voor. Toch loopt het bereiken en vooral ook behouden van de tieners niet altijd van een leien dakje. Het is van kapitaal belang om ‘aanklampend’ te werken via huisbezoeken, sms’jes en facebookberichten vlak voor de activiteiten ter herinnering enz. maar, en zeker niet onbelangrijk, ook de aanwezigheid op plaatsen waar de tieners verzamelen is heel belangrijk. Op die manier kan men face-to-face uitnodigen en kan men tevens nieuwe tieners aanspreken wat van belang is om nieuwe doelgroepen te bekomen en de continuïteit van de werking te waarborgen. Ook hier valt op dat onze doelgroep een intensieve manier van begeleiden van onze tienerwerkers vergt. Jaaraanbod In het jaaraanbod biedt men een gezonde mix van zowel ontspannende, vormende, welzijnsbevorderende en sportieve momenten aan binnen het evenwicht van ‘vraag en aanbod’. De ontmoetingsmomenten zijn laagdrempelig en zijn gericht op het prikkelen van de tieners. Via flyers op maat, sociale media (Facebook, website e.a.) en mond tot mond reclame krijgen ze het aanbod te horen. De instuif-, sport- en kookactiviteiten vallen het meest in de smaak. Tijdens deze momenten proberen de jeugdwerkers vormende elementen te implementeren en samen met de tieners hun eigen jeugdhuis in te kleden. Alle activiteiten vertrekken vanuit hun leefwereld en de begeleiders kunnen meestal rekenen op een mooie gemiddelde opkomst in huis. Veerkracht, Kick and Shake, Color your mind, filmvoorstellingen, speakers corner… zijn voorbeelden van geslaagde reeksen die bijdragen tot activeren van de tieners en meer gedragenheid, participatief werken en respect in de werking. Los van de spelmomenten tijdens de instuif, is er regelmatig ruimte voor groeps- en individuele gesprekken die gericht zijn op de actualiteit of aan een hulpvraag verbonden zijn. Geladen thema’s die een gespecialiseerde aanpak behoeven worden samen met de aanwezige trajectbegeleider opgenomen. In sommige gevallen mondt dit uit in een doorgedreven opvolging of hulpverlening. In gebieden waar men niet op de trajectbegeleider kan terug vallen wordt nauw met het netwerk samengewerkt, wordt doorverwezen teneinde de gepaste ondersteuning / informatie te verkrijgen. Indien nodig wordt er gekozen om de heersende vragen en problemen in het activiteitenaanbod te integreren. Via kwaliteitsvolle vormende projecten worden op die manier gericht uitstappen georganiseerd. In het voorjaar werd samen met het TOG een ‘beroepenproject’ uitgeschreven. Het doel hiervan was tieners kennis te laten maken met minder evidente beroepen, hun leefwereld te verbreden en hun interesse voor bepaalde beroepen aan te wakkeren. Sommige uitstappen waren een succes (bv politie en dierenartsenpraktijk), andere waren flops ( spraken de jongeren minder aan). Het blijft moeilijk om tieners te mobiliseren. Ze zijn zeer wijkgebonden. Activiteiten aanbieden die tieners prikkelen blijft een uitdaging voor de begeleiding. Aanbod op verplaatsing verloopt moeizaam. Gericht op wijkverkenning en toeleiding naar een sportclub wordt in de tienerwerking actief gebruik gemaakt van de 80/20 subsidie. Bij het promoten en uitvoeren ervan merkten we naast de financiële drempel ook een nood aan

87


administratieve opvolging en meer betrokkenheid van de ouders. Bij de huisbezoeken i.f.v. verduidelijking van de hobby, het engagement van hun tiener en de verwachtingen van de ouders merken de tienerwerkers dat de betrokkenheid van ouders niet altijd gelijk was. Veel tieners moesten zelf alles opvolgen en dat vereiste de nodige ondersteuning. Anderzijds moest de jeugdwerker vaak bemiddelen tussen de club en de ouders teneinde de verwachtingen en engagementen op elkaar af te stemmen. Door het verder kunnen toeleiden en opvolgen via 80/20 zien we bij de tieners een groeiende trend bij de invulling van hun vrije tijd, uitbreiding van het sociale netwerk, zelfontplooiing en zelfvertrouwen. In het Rabot zien we voor het eerst een grotere betrokkenheid van de ouders. We merkten duidelijk meer opvolging: ze contacteren de begeleiding bijvoorbeeld vaak via gsm. In vergelijking met 2012 is er meer sprake van twee richtingsverkeer in het opvolgen van 80/20. Vakantieaanbod Terwijl de meeste wijken tijdens de vakantiemaanden letterlijk leeg lopen, zien we een stijging in het bereik in Ledeberg en de Dampoort. Vele tieners vertrekken voor lange periode op vakantie en komen pas de derde week van augustus terug. Dit zorgt jaarlijks voor een stevige terugval op de gemiddelden en noopte de begeleiders tot een andere invulling en aanpassing van programmering. In tegenstelling tot de jaarwerking vertrekt men volledig vanuit de goesting, input en participatie van de tieners. Het is immers vakantie en de tieners kunnen te allen tijde het activiteitenaanbod zelf vorm geven. Er werd meer dan anders ingezet op outreachende activiteiten zoals panna-toernooien op pleintjes, gerichte uitstappen/verkenningen naar de Blaarmeersen en enkele deelwerkingen sloten aan bij de speelpleinwerking om overkoepelend vormingen of activiteiten voor de monitoren te organiseren. de

Voor de 3 keer op rij werd vanuit het TOG een gezamenlijk kamp gepland. Na een intensieve inschrijvingsperiode wisten de begeleiders met 22 tieners een zeer mooi kamp uit te werken in Domain de Bonsoy, nabij Hastière, dat zeer positief werd onthaald. In 2014 gaan we de TOG-kampen even overslaan en de investeren op het 2 uitwisselingsproject met Amo Passage in samenwerking met Dampoort, Rabot en Bloemekeswijk. Overige contacturen Naast het vast aanbod (na de schooluren) staan de jeugdwerkers ter beschikking en nemen ze vanuit de vertrouwensrol de tijd om in te zetten op het begeleiden van individuele vragen, informatieverstrekking, samenwerking met het netwerk en outreaching. Deze individuele aanpak is noodzakelijk en vraagt de nodige tijd, maar loont. Door een luisterend oor aan te bieden ontstaan er heel veel persoonlijke gesprekken en krijgen de tieners de aandacht die ze verdienen. Echter niet alle intensieve individuele hulpvragen kunnen intern beantwoord worden. Op vraag van de gasten wordt een bemiddelende rol opgenomen of gaan we mee (ifv doorverwijzing) naar diensten, scholen en organisaties toe. De voornaamste gesprekken die de collega’s en trajectbegeleiders in de tienerwerking aangeven zijn gebonden aan de thema’s relaties, schoolmoeheid, seksualiteit, schoolkeuze en helpen bij schooltaken. Er werd terug extra ingezet op het bereik van nieuwkomers in de wijken. Gericht op herkenning en informatieverstrekking bezochten we de OKAN-klassen in de Toren van Babel, Bert Callier en ontvingen de tienerwerkers het Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut Gent in Nieuwland. Aan de hand van een zeer eenvoudige folder, een filmpje en een kaart van Gent konden we alle ontmoetingsplaatsen voorstellen, zo dicht mogelijk bij hun woonplaats. Naast deze actie participeerden we terug aan Planeet Gent, waarbij we de tienerwerking openstelden voor verschillende groepen nieuwkomers. Echter, zoals aangehaald in het luik bereik, zijn de resultaten in toeleiding naar de werkingen beperkt. Tijdens de maand februari werd in TW Ledeberg i.s.m. met het BOP-team een bezoek gebracht aan MoscouVogelhoek met de intentie tieners te laten doorstromen naar de werking. Een aantal gasten vonden de weg naar het jeugdhuis maar hebben kort nadien afgehaakt doordat de afstand te groot is. Toeleiding naar de bestaande werkingen is steeds een uitdaging. Ook vanuit de KW Lousberg werd gepoogd die tieners van Scheldeoord naar het Keizerpand en Nieuwland toe te leiden. Echter, deze tieners willen eerder een structurele inzet in hun eigen straat/wijk en zijn minder gemotiveerd om de grote afstanden te overbruggen. In de Brugse Poort vielen tot en met eind april,de outreachmomenten van de jeugdactiveerder met het mobiele jeugdwerk op dinsdagavond (wanneer er in het jeugdhuis mini-instuif werd gehouden) vooral in het Acaciapark. Vanuit het BOP team werd er tot eind juni op woensdagnamiddag met de TW in Malem gewerkt, met sport in functie van toeleiding naar het jeugdhuis. In de zomer zette een jeugdwerker zich in voor Malem en ging samen met de jeugddienst de straat op om te horen wat tieners in Malem willen in verband met binnen- en buitenruimte.

88


Er zijn in 2013 meer losse contacten met ouders geweest; enerzijds door projecten en kampen (huisbezoeken), anderzijds door de 80/20 regel en als gevolg van conflicten of problemen. Bij deze laatste merken we tijdens gesprekken soms de onmacht van ouders én de dankbaarheid om als vertrouwenspersoon hen te ondersteunen, hen ook eens te laten ventileren. Maar het is steeds zoeken naar een evenwicht om de relatie met de tiener niet te ondermijnen. De tienerwerking moet een veilige (experimentele) zone blijven zonder teveel inmenging van het ouderlijk gezag. Maar op projecten en evenementen zoals “Check it out” nodigen we de ouders uit om een kijkje in de werking te nemen… Het outreachen wordt in de meeste TW/ wijken verder geïntegreerd in de werking. Los van de reeds benoemde acties in bovenstaande opsomming, zien we een evolutie waarbij alle tienerwerkingen zich binnen Gent (in de wijken en overschrijdend) meer profileren naar directe partners binnen het werkveld en een snellere band opbouwen gericht op de individuele begeleiding van de tieners, doorverwijzingen of projecten: Samenwerking is er met volgende organisaties: 

Vzw Jeugdwerknet, De Centrale, vzw Habbekrats, vzw Whisper (in het Rabot), Opre Roma (Brugse Poort),

Werkgroep Jeugd, P3, vrijwilligers, stagairs, fietsatelier, fotograaf, Hogeschool Gent i.v.m. diversiteit, sportclubs i.v.m. 80/20, de sleutel…

Gebiedsgerichte werking, partners i.f.v. het charter in de Brugse Poort

Het huis van Nederlands (Kompas), deelname aan de participatiemarkt

Werkgroep Jeugddienst: voor o.a Dagje Planeet Gent (anderstalige nieuwkomers),…

Stedelijk opvanginitiatief: maandelijks gaan we persoonlijk met onze maandflyer langs en is er contact via e-mail. We overleggen samen met de verantwoordelijke om tieners te komen ophalen.

Groep intro, Toren van Babel, de verschillende scholen in Gent met OKAN-klassen, Jeugddienst Gent,

Rocsa, Assurance Ambiance in de Muide en Rabot

Amo Passage: organisatie uit Namen

De velo jam op de Muide (in maart 2013)

Buurtteams, brugffiguren, straathoekwerk

DOK vzw

Sportschuur … Enkele projecten: 

Het MOS-project

De Hang-out

3003 in de Vooruit

Brugse Poort (Malem) werkte met de Jeugddienst en GGW aan het inspraak en participatieproject

Tienerwerking Muide en Assurance Ambiance i.f.v. ‘speeltuin’, ‘instuif op verplaatsing’,

Project ´tieners en seksualiteit´, “Goede Minnaars”

De mix

In Nieuwland en Dracuna was er een fietsatelier;

Leefwereldverbreding in Dracuna

Assurance Ambiance (Piramuide en project Speeltuig)

Ledebirds en buurtpartners Ledeberg

89


4.5.4

Fitness in de Dampoort

Check it Out

Noden en signalen

De groep tieners die we bereiken is een zeer kwetsbare groep. Op verschillende vlakken van het leven vallen zijn uit de boot en dit valt meer en meer op. Zeer veel tieners hebben moeilijkheden op schoolniveau, krijgen weinig kansen en hebben hierdoor minder toekomstperspectieven. Vaak merken de begeleiders hierdoor spijbelgedrag resulterend in schorsing of uitsluiting. Binnen de werkingen proberen de jeugdwerkers hen terug te motiveren en te oriënteren in school- of studiekeuzes. Via atelierwerkingen (met FIF middelen) slagen ze bij een aantal tieners er in om terug de nodig interesse op te wekken. De herinrichting door de gasten in de instuif van Dracuna is hier een mooi voorbeeld van. De tieners bouwden en herstelden alle meubilair tijdens het houtatelier. Ook de thuissituatie van veel tieners is soms ronduit schrijnend te noemen. Grote gezinnen in kleine huizen of een appartement, kapotte ramen of deuren… Tieners zijn vaak alleen thuis of op straat waardoor ze ook geen gezonde maaltijden nuttigen en gewoon naar de pittazaak om de hoek gaan. Zie ook de bachelorproef van Omar EL KHARBACHI over de maatschappelijke kwetsbaarheid van de jongeren in de Kaarderij. (Hogeschool Gent) Via kookactiviteiten (voor kleine budgetten) bieden we hier een alternatief en proberen de jeugdwerkers hen het belang van een gezonde levensstijl mee te geven, ver weg van de pep- en energiedranken. Speelruimte en hangplaatsen in de wijk blijven een grote issue. Veel van de tieners die zich groeperen of ravotten op de pleintjes worden te vaak als storend gezien. Via gesprekken met ouders, diensten en buurtbewoners horen we te regelmatig dat tieners geassocieerd worden met crimineel gedrag in de publieke ruimtes. Eigen aan de peergroup en hun profileringdrang kunnen sommige gastjes druk zijn, luid uit de hoek komen en nog laat op straat vertoeven (vaak gebonden aan complexe thuissituaties). Echter is het een groeiende intolerante houding van mensen, gevoed door de GAS-boete polemiek, die ervoor zorgt dat er een blijvende negatieve beeldvorming heerst ten aanzien van de tieners. Op zijn beurt wordt het ‘wij-zij’ denken gevoed en ontstaan er discussies waarbij de tieners zich binnen dit structureel achterstellingmechanisme verder dreigen af te zetten tegen ‘de rest, het zij,…’. De tienerwerkers spelen hier hard op in door samen met hen kijken naar wat wel goed loopt en hen toch zoveel mogelijk positief te bekrachtigen enerzijds en door anderzijds in de wijk (wel of niet op overlegmomenten) de belangen van de tieners te behartigen. Daarnaast stellen de tieners vragen over de praktische kant van seksualiteit maar ook over relaties. Dit zorgt voor heel interessante gesprekken. We merken dat de tieners gemakkelijk vragen durven stellen aan ons. Er heerst vaak een vrij open sfeer in de groep zodat sommige gesprekken niet enkel individueel gevoerd worden, maar open getrokken worden naar de groep. Gebonden aan hun identiteitsontwikkeling en imiteergedrag (idolen) melden deelwerkingen de start en het experimenteren met alcohol, sigaretten en druggebruik. Het valt op dat deze problematiek (experimenteel of structureel gebruik) zich steeds meer manifesteert op jongere leeftijd. Tieners zien hun vertrouwde plaats snel bedreigd als er nieuwe of andere jongeren komen. Ze hebben de neiging hier tegen te reageren. Er wordt veel geïnvesteerd in een veilige, neutrale ruimte binnen in de werkingen maar op de pleintjes eisen de verschillende peergroepen (en culturen) hun plaats op. Soms is er weinig verdraagzaamheid of respect tussen de groepen en in verschillende werkingen zijn er dominante groepen aanwezig. Dit heeft vaak tot gevolg dat andere groepen zich niet gewenst voelen of een drempel/grens ervaren die ze niet durven overschrijden. Vzw Jong streeft natuurlijk naar verdraagzaamheid en wil heterogene groepen jongeren in de verschillende werkingen maar de oorzaak ligt veelal buiten de werkingen en is te wijten aan aversie tussen bevolkingsgroepen. Zichtbaar is de verregaande discriminatie t.o.v. Roma. In de Brugse Poort wordt vanuit het project ‘Managers van diversiteit’ veel geïnvesteerd (via activiteiten en toeleiding) in contacten met deze tieners. Vanuit de vertrouwensband die heel langzaam gecreëerd wordt, kan dit op lange termijn in goede banen geleid worden.

90


Als laatste binnen dit luik willen de tienerwerkers nog de soms moeilijke infrastructurele omkaderingen waarin ze werken mee geven. Midden 2013 zijn er brandveiligheidwerken uitgevoerd in Nieuwland en de Kaarderij waarbij geluidsisolatie werd verwijderd van het plafond. Dit zorgt er voor dat de akoestiek achteruit is gegaan en het zeer moeilijk werken is om het overzicht in alle drukte , te bewaren. De geplande verbouwingswerken van El Paso en De Wasstraat zijn uitgesteld. Zowel de tieners als de begeleiders hadden de hoop op een nieuw gebouw gezet maar kregen hierin een koude douche. Het Keizerpand heeft dringend plafond- en dakwerken nodig, Sint Bernadette is onbruikbaar geworden en in de Jamclub huist er een enorme huiszwam waarvoor er professionele en structurele werken nodig zijn…

4.5.5 -

-

   

          

Doelstellingen 2014 In 2014 willen we verder aan de slag met onze verschillende atelierwerkingen: beweging, fietsen, muziek (mobiele studio) en houtbewerking. We willen verder hun leefwereld verbreden en de tieners in aanraking brengen met eventuele hobby’s waar ze zelf niet aan denken (cultureel aanbod). We willen ook verder werken rond schoolkeuze en beroepsvooruitzichten. 80/20 verder actief promoten met als doel hen in aanraking te brengen met een individuele, goedkope sport die ze gemakkelijk kunnen inplannen in hun vrije tijd. Verder zetten van en investeren in nieuwe outreachingtechnieken en -momenten (flyers/pleinwerk): omgevingsanalyses maken, het speelweefsel verder bekijken en in kaart brengen, huisbezoeken in kader van 80/20-reglement, positieve of negatieve ervaringen bekijken, kampen, pleinwerk, aansluiting op speelpleinwerking. Verder uitvoeren van projecten (seksualiteit, gezondheid, diverse ateliers…) met buurtbewoners en diensten, met aandacht voor basisattitudes/-vaardigheden (zoals zelfredzaamheid) en mogelijks vormingen plannen i.s.m. externen. Het aanbod verder zetten, doorweven van de verschillende functies, met aandacht voor crea en vorming, gebonden aan de leefwereld van de tieners. Blijven ondersteunend werken aan de attitudes en basisvaardigheden van de tieners. Doelgericht de verschillende elementen/functies van het jeugdwerk aanpakken en uitvoeren. Blijvende inzet voor de nieuwkomers in de wijk, contacten met scholen (bv. OKAN, Onze-Lieve-VrouweInstituut…) deelname en promo van de eigen werking op participatie- en vrijetijdsmarkten en deelname aan Planeet Gent. Een TOG-uitstap/teambuilding uitwerken. Afstemming tussen meisjeswerking, jongerenwerking en tienerwerking blijft noodzakelijk, i.f.v. van inhoudelijke aspecten, strategieën en overgangsmomenten. Afstemming van het activiteitenaanbod (sport en outreaching) met Boppers. Organiseren van opendeurdagen. Activeren en ondersteunen van doelgroep jongeren /tieners om zelf activiteiten op te zetten, animator of vrijwilliger te worden. Tieners positief in beeld brengen. We willen werken met rolmodellen uit de wijk, voorbeeldfuncties (met de nodige maturiteit) Contacten in het netwerk versterken en in sommige wijken een wijkanalyse uitvoeren, gericht op kennismaking, informatie verzamelen en concrete samenwerkingen op zetten. Zichtbaarheid in de wijk vergroten. Verduidelijken van de huisregels in de werking. Blijven investeren in kampen en de tieners er warm voor maken.

91


4.6

MEISJESWERKING

4.6.1

Algemeen

2013 was een jaar met ups & downs voor de 2 meisjeswerkingen die actief zijn binnen vzw Jong: meisjeshuis Brugse Poort en de meisjeswerking Sluizeken-Tolhuis-Ham. Ondanks de verrassingen en moeilijkheden, cfr. doelgroep, aanbod… hieronder bleven (en blijven) we voluit voor onze doelgroep gaan. De nood aan specifieke meisjeswerkingen is en blijft namelijk heel hoog. Getuige hiervan zijn de meisjes die bijvoorbeeld vanuit Gentbrugge, Wondelgem en de buurt van het Van Beverenplein naar de werking in Sluizeken-Tolhuis-Ham komen. We vermelden tevens graag de zeer geslaagde meisjesfuiven die in 2013 plaats vonden, de trefdag meisjeswerk met actoren uit verschillende entiteiten en het lerend netwerk dat daarna opgestart werd. Een netwerk waarbij de Gentse meisjeswerkingen samen met werkingen uit andere steden het meisjeswerk in Vlaanderen verder willen uitbouwen. Een ideale bodem voor uitwisseling en overleg teneinde onze meisjeswerkingen nog steviger te maken. Welke anderen zaken opvallend waren voor 2013 en voor de meisjeswerkingen van vzw Jong lees je hieronder…

4.6.2

Doelgroep en bereik

Vooreerst viel ons in 2013 het grote verschil in bereikte meisjes op, dit in beide meisjeswerkingen. Zo merkten we enerzijds een groot verschil qua leeftijd bij de doelgroep. Zowel jonge tieners als adolescenten frequenteren de werkingen, waarbij beide groepen overduidelijk een andere aanpak vergen. Zo moeten we de jongste meisjes vaker prikkelen en een aanbod voorzien terwijl de oudere meisjes meer deugd hebben van het ‘samenzijn’. De jongere meisjes zijn wekelijks op de afspraak en de oudere meisjes zijn minder structureel aanwezig. Anderzijds was er ook een sterke diversiteit merkbaar qua etnisch-culturele achtergrond. En dit is niet altijd evident. Zo is het moeilijk de groeiende groep Oost-Europeanen (nieuwkomers) een plaats te bieden in het aanbod o.a. omdat ze het Nederlands nog niet zo machtig zijn. Iets wat we bijvoorbeeld ook terug zien komen in de tienerwerkingen. Positief is wel dat er een mooie evolutie merkbaar is bij de Oost-Europese meisjes die naar de werking in Sluizeken-Tolhuis-Ham komen. Hun Nederlands ging namelijk merkbaar vooruit naarmate de maanden verstreken. De medewerkers van de Brugse Poort besloten in 2013 de leeftijdsgrens van de meisjeswerking van 10 naar 12 te verhogen. Het verschil tussen de allerjongsten en de oudsten van de doelgroep is namelijk te groot om één werking te realiseren. De jongsten worden vanaf dat moment doorverwezen naar de kinderplaneet (kinderwerking van de Brugse Poort). Echter zonder succes. De noodzakelijke vertrouwensrelatie tussen begeleiding en jongere (meisjeshuis is namelijk bekend terrein voor bepaalde meisjes vb. via hun oudere zussen) speelt hierin zeker een rol alsook de noodzaak een aparte werking voor meisjes te blijven realiseren (sommige meisjes geven aan dat ze liever niet naar een gemengde werking gaan). De meisjesgroepen zijn vaak iets kleiner dan de bereikte groepen in de tienerwerkingen. Zo lagen de gemiddelden voor 2013 voor de Brugse Poort op 12 en voor Sluizeken-Tolhuis-Ham op 13. In de wintermaanden merkten we een terugval naar een 8-tal deelnemers voor de activiteiten terwijl

92


vanaf april/mei de deelnemersaantallen terug naar 15 à 16 schoten. Kleine groepen zorgen er voor dat we meer kunnen inzetten op kwaliteit en individuele aandacht. Dit laatste is heel belangrijk voor het welzijnsgevoel van deze doelgroep. De meisjes geven trouwens duidelijk aan dat ze de meisjeswerking als tweede thuis zien wat alvast kan tellen als indicator van welbevinden. Langs de andere kant is het soms frustrerend voor de meisjeswerksters om, ondanks stevig voorbereide activiteiten, vaak op vraag van de doelgroep zelf, weinig en onvoorspelbare opkomst te ervaren. De redenen hiervoor zijn zo uiteenlopend dat een opsomming niet eenvoudig is. Het is in elk geval een realiteit waarwee men binnen het jeugdwelzijnswerk rekening moet mee houden.

4.6.3

Functies van het Jeugdwelzijnswerk Onthaal en ontmoeting Het inloop- en uitloopmoment voor en na de activiteiten bleek ook in 2013 een belangrijk aspect. Meisjes kunnen dan hun verhalen, ervaringen kwijt voor en na de activiteit. We merken dat er een grote nood aan is aan zo’n ventilatiemomenten. Dit zorgt meteen ook voor een positief en warm onthaal met voldoende aandacht voor het individu. Meisjes appreciëren deze aanpak uitermate. Niet in het minst omdat onze meisjes met veel individuele vragen afkomen m.b.t. hun thuissituatie, verblijf in België, opleiding, jobkeuze, studentenjobs… Zoals eerder gezegd bereiken de meisjeshuizen heel wat verschillende meisjes. Bij de oudere meisjes valt het ons op dat zij meer nood hebben aan een individuele benadering. Zij komen, veel vaker dan de jongere meisjes, op de meest uiteenlopende tijdstippen, langs. Zij wachten dus niet op de activiteiten maar springen, van zodra er teken van leven is, in de bureaus van het meisjeshuis frequent binnen. Dit vergt wel wat tijd van de begeleiders maar is een noodzakelijk voorwaarde om de band met de meisjes te behouden en verder uit te bouwen. Ook het instuifcafé slaat duidelijk meer aan bij deze doelgroep dan bij hun jongere collega’s. Jaaraanbod In 2013, net als de voorbije jaren, besloten we met beide meisjeswerkingen gezamenlijk 2 fuiven te organiseren. Deze fuiven kenden een groot succes. Zo verwelkomden we op de laatste edities maar liefst 80 meisjes. Niet alleen meisjes van onze eigen werkingen kennen ondertussen de weg daarheen maar ook andere organisaties die met meisjes werken, zelfs uit andere steden, sluiten hierbij aan. Binnen de Brugse Poort koos men in 2013, met uitloper naar 2014, heel bewust voor 3 doelstellingen: 1. We bereiken de meest kwetsbare meisjes van de buurt; 2. We staan dichter bij de meisjes en zijn meer betrokken; 3. Onze focus ligt meer op het inhoudelijke. Vanuit deze doelstellingen kozen we er voor om eerst en vooral naar meer laagdrempelige activiteiten, naar een vertrouwensband en teamgeest toe te werken. Dit bleek een boeiende zoektocht waarmee we ook in 2014 verder aan de slag kunnen. Door een aantal personeelswissels werd dit proces een paar keer onderbroken waardoor het eind 2013 nog te vroeg was om deze inspanningen te evalueren. Wordt dus vervolgd… Zoals steeds werkten we ook in 2013, zowel in Brugse Poort als in Sluizeken-Tolhuis-Ham, rond verschillende projecten met onze doelgroep vb. onderwijskick, project gezonde voeding… Projectmatig werken betekent veel voor de meisjes maar vraagt continue toeleidings- en opvolgingsinspanningen van de begeleiders waardoor zij constant de afweging

93


moeten maken wat de ‘kosten en baten’ zijn. Samenwerken met externe partners is hierin een sleutel die we in de toekomst nog vaker willen hanteren. Let op, dan nog is het eerst zaak de activiteiten binnen de veilige haven van de werking te laten plaatsvinden. We komen hiertoe omdat er bvb. weinig opkomst was naar de, nochtans op voorhand door de jongeren hoog ingeschatte, weerbaarheidtraining en het poppentheater met als thema ‘wat is eerbaar aan geweld’ door Ella vzw. Ook met die partners moeten we dus eerst werken aan een vertrouwensband. Eens die er is tussen de meisjes en de externe partners kan er eventueel wel gekozen worden om op verplaatsing zaken te realiseren. Andere thema’s die leven bij de doelgroep zijn: partnerkeuze, vrijheden, werken, combinatie gezin-werk… Enkele andere geslaagde activiteiten van 2013: - Opening van het werkjaar 2013-2014 in de Brugse Poort met zowel activiteiten in het meisjeshuis als buiten op straat; - Reünie met de ‘oudere’ meisjes en vrouwen die vroeger deel uitmaakten van de werkingen; - Dansaanbod (cyclus van een aantal weken) i.h.k.v. het ‘Urban Arts Festival’ in De Centrale; - Studiecoaching: het valt ons in positieve zin op dat onze meisjes het goed willen doen op school en sterk vragende partij zijn voor dit specifieke aanbod op maat.

Binnen de Brugse Poort deed men extra inspanningen om jongens en meisjes samen te laten ‘spelen’. Zo startte men in 2013 i.s.m. jeugdhuis Kaarderij en de nieuwkomerswerking, in het kader van Managers van Diversiteit, met het project De Mix. Binnen dat project poogt men verschillende nieuwe tieners, jongeren en meisjes uit de omgeving aan te spreken teneinde toe te leiden naar het meisjeshuis. Eén van de meisjeswerksters hielp mee de activiteiten te realiseren. Er kwamen voorlopig echter weinig meisjes voor het aanbod van De Mix opdagen. Naast de meisjeswerkingen was er in 2013 ook een aanbod naar meisjes georganiseerd door de tienerwerkers in de Muide en in Ledeberg. Dit met wisselend succes qua opkomst. Vaak bleef de opkomst beperkt tot een 5 à 6-tal meisjes. Het werd helemaal moeilijk toen men ervoor koos om activiteiten te organiseren zowel voor jongens als voor meisjes samen (cfr. luik tienerwerkingen in jaarverslag). Hierdoor werd het opnieuw duidelijk dat er een specifieke nood blijft aan meisjeswerkingen in het Gentse.

Vakantieaanbod Om het vakantieaanbod vorm te geven werken we, net zoals voor de reguliere jaarwerking, sterk participatief met de meisjes. Zij krijgen inspraak in de activiteiten en uitstappen die we plannen. Toch merken we dat, zeker de daguitstappen, niet altijd zo succesvol zijn. Het ‘onbekend is onbemind’ principe kan hier zeker een rol in spelen, alsook het financiële aspect. In de toekomst willen we alvast met beide drempels aan de slag. Daarnaast merken we dat de meisjes wel heel vaak veel enthousiasme tonen en goeie ideeën hebben maar van zodra er concreet moet gewerkt worden haakt men af. Participatief werken blijft echter een bewuste keuze. We geloven namelijk dat persoonlijke groei op die manier gegenereerd kan worden. We beseffen tezelfdertijd dat deze trajecten arbeids- en tijdsintensief zijn voor de meisjeswerksters. Zo is het ook moeilijk om de meisjes te overtuigen om mee te gaan op kamp. Toch konden we, na een moeizame en intensieve rekruteringsperiode, respectievelijk 12 en 17 meisjes meenemen op paaskamp!

94


In de zomer 2013 was er opvallend weinig bereik. Het mooie weer speelde hierin zeker een rol. Meisjes krijgen dan meer alternatieven voorgeschoteld en hangen bvb. liever rond op pleintjes. Daarnaast is er een grote groep meisjes die als animator op het speelplein fungeert, wat uiteraard een positief gegeven is. We richten in de toekomst ons aanbod van de zomer dan ook beter naar ‘buiten’ toe en mikken op strategisch goed uitgekozen verplaatsingen. Zo bereiken we meteen nieuwe meisjes. Geen luxe, als je weet dat heel veel van onze vaste meisjes ofwel op het speelplein werkt ofwel voor langere tijd op reis is naar het land van herkomst. Overige contacturen: Informeren: Het aanbod binnen de meisjeswerkingen wordt maandelijks kenbaar gemaakt via folders, SMS, telefoon, Facebook, enz. Echter de mond tot mond reclame werkt nog steeds het best. Op dat moment worden de dames niet alleen geïnformeerd maar ook gemotiveerd om in projecten te stappen of aan nieuwe uitstappen deel te nemen. Indien er occasionele activiteiten plaatsvinden zoals de meisjesfuif, een avond in het kader van de internationale vrouwendag of de activiteit ‘Hang-out’ worden er flyers verspreid op grote schaal om nieuwe leden te informeren en aan te trekken. Ook in het vrijetijdsnetwerk, de scholen en welzijnsorganisaties worden de nodige flyers en info verspreid. Het gebeurt dat professionelen toeleiden in functie van projecten maar ook hier merken we dat het sterker is om hen uit te nodigen op opendeurdagen, specifiek georganiseerde rondleidingen in de meisjeswerkingen door externe partners… Omgekeerd gaan de werkingen zich gericht gaan voorstellen, in kader van thema’s, casussen vanuit het werkveld, aan diensten/studenten/organisaties die de specifieke werking van het meisjeshuis (Vzw Jong) willen leren kennen.

De digitale verspreiding van de maandelijkse folder naar buurtorganisaties en partners staat nog in zijn kinderschoenen en is een werkpuntje om mee te nemen. Eind 2013 stelden we een lijst met contactpersonen op die we in 2014 ten volle kunnen benutten. Outreaching: De Meisjeswerkingen beschouwen de interne werking als prioritair. Het is steeds hard werken om een veilige ruimte te creëren en het vertrouwen van de leden (en families) niet te schaden. Hierdoor krijgt het outreachende werk binnen de meisjeswerkingen een andere invulling in vergelijking met tiener- of kinderwerkingen. De doelgroep is vaak niet direct zichtbaar in de straten of op de pleintjes. De begeleiders moeten dan ook zeer gericht te werk gaan en investeren heel veel tijd in huisbezoeken in functie van het aantrekken van nieuwe leden én het vertrouwen te winnen van de families. Het is trouwens zo dat, om deelnames aan projecten, kampen, evenementen... te verkrijgen, de meisjeswerksters steeds opnieuw van deur tot deur moeten langsgaan om het vertrouwen te hernieuwen. De meisjeswerksters blijven zich wel profileren in de buurten. Door zichtbaar te zijn na school, aan bushaltes te blijven hangen, gericht op stap te gaan, op evenementen specifieke workshops te begeleiden… spreekt men mensen gericht aan en kan men ze informeren. Vb.

95


van acties: Startdag STH, dag van de jeugd, de Brugse Poort speelt!, buurtsportdag, braderiefeesten, Toren van Babel en OKAN-klassen bezoeken, deelname aan Planeet gent… Contact met ouders: Zoals eerder vermeld is het (via huisbezoeken) opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouders (en zeker de moeders) zeer belangrijk voor onze meisjeswerking. We vinden het belangrijk dat de ouders op de hoogte blijven van het reilen en zeilen van onze meisjeshuizen. De contacten met de ouders zijn meestal informatief maar kunnen ook pedagogisch van aard zijn vb. we krijgen vaak opvoedingsvragen na een schorsing of problemen tijdens de activiteiten. Daarnaast valt het op dat tijdens de bezoeken ook de ouders nood hebben aan ventilatie, hun verhaal te vertellen en soms administratieve hulp vragen. De ouders leggen heel veel verantwoordelijkheid bij de begeleiders, hebben grote verwachtingen - we merken namelijk dat wij, in tegenstelling tot andere diensten, vaak heel dicht bij de mensen zelf staan en echt de tijd nemen - waardoor vele verduidelijkende gesprekken nodig zijn. Toch blijft het moeilijk om de ouders te betrekken bij de werking. Los van evenementen, gezinsontbijten, grote uitstappen… waar men wel gezinnen kan bereiken. De meisjeswerksters willen dan ook nog sterker investeren in de algemene betrokkenheid van de ouders vb. via het moeder-dochter-project, opendeurdagen… Los van dit alles mag het ook gezegd worden dat er meisjes en ouders zijn die de begeleidsters van vzw Jong regelmatig thuis uitnodigen om iets te komen eten of uitnodigen op familiefeesten. Dit is zeer positief en getuigt van wederzijds respect en vertrouwen. Individuele begeleiding: Naast de georganiseerde groepsmomenten in de meisjeswerking (zie vast aanbod), is het belangrijk om permanentie te voorzien in de werkingen zelf. De meisjes komen tijdens bureaumomenten vaak met persoonlijke en complexe vragen die tijdsintensief zijn. Het is en blijft noodzakelijk om de individuele begeleiding en ondersteuning in de meisjeswerkingen te bewaken. De meisjes zelf geven hierin duidelijk aan dat dit een meerwaarde voor hen betekent. De trajectbegeleiders spelen hierin een belangrijke rol maar die zijn helaas niet altijd beschikbaar. Zoals bvb. in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham. Tot eind 2013 kon men daar echter rekenen op het Jobkot maar die werking is helaas verdwenen wegens het stopzetten van subsidies. De meisjeswerksters nemen de vragen dan maar zelf op en zoeken antwoorden op vragen over tal van thema’s gaande van studiekeuze, studieondersteuning, hoe te solliciteren… Het is en blijft dan ook een zoektocht en een dynamisch balanceren om genoeg oog te hebben zowel voor het individuele luik als voor het groepsgerichte aanbod. De hulpvragen overstijgen soms onze expertise waardoor we beroep moeten doen op het netwerk of doorverwijzen naar gespecialiseerde diensten: Kompas, Groep Intro, OCMW, VSPW, advocaten, rechtbank, buurtteam, samenlevingsopbouw, kinderbijslagfondsen, dokters… Naar scholen toe staat de bemiddelende en ondersteunende rol dan weer centraal. Dit in gesprekken met het CLB of de leerlingbegeleider. Bij problemen of tijdens oudercontact gaan we mee met de ouders indien nodig. We hebben een goede samenwerking met de andere deelwerkingen in beide wijken gericht op informatieoverdracht bij overgangsactiviteiten, ontspanningsactiviteiten en doorverwijzingen in het kader van toeleidingen: vb. Sinterklaasfeest, toeleiden naar de spelotheek, afstemming van het zomeraanbod. Een andere vaststelling is die dat we onze meisjes vaak zien ‘verschijnen’ op sociale media zoals Facebook. Sommige meten zich daar een andere identiteit

96


aan dan in real life. Dit is niet zo onschuldig als het lijkt en kan problemen geven. Vaak schuilt er een ontevreden gevoel over hun reële situatie achter. We gaan hier dan ook niet zomaar aan voorbij en gaan hiermee aan de slag.

Overleg met derden: We haalden in bovenstaande paragrafen reeds een aantal samenwerkingen aan. Het is los van casegerelateerde contacten eveneens belangrijk dat deze contacten en samenwerkingen duurzaam worden. Los van individuele begeleidingen ontstaan deze contacten met externen ook vooral vanuit projecten, evenementen, buurtteams en overlegmomenten. Zo is er bvb. in het kader van Planeet Gent een intensief contact met een aantal OKAN- scholen en een heleboel andere partners: jeugddienst, Kompas vzw, JES vzw, Habbekrats, sportdienst Gent, Scouts, SOI… Voor andere projecten en activiteiten werken we dan weer nauw samen met het Binnenhof, het Labyrint en Groep Intro. Vanuit de verschillende deelwerkingen van Vzw Jong deden we een promotour langs het VISO, CDO de Rotonde en de Toren van Babel teneinde onze meisjeswerkingen bij de nieuwkomers bekend te maken. Het resultaat hiervan was dat een aantal nieuwe meisjes af en toe langskwamen om de computers te gebruiken. Van daaruit kunnen wij dan een nieuw traject opstarten. Andere belangrijke partners voor bvb. de Brugse Poort: Brede school, De Vieze Gasten, buurtwerk, mobiele jeugdwerkers, Werkgroep Jeugd (Brugse Poort speelt!), buurtscholen, P3… Voor het dieetproject in het Sluizeken, dat zijn oorsprong kende in 2013, wordt ook in 2014 verder gewerkt met het WGC, sportnetwerk noord, wereldrestaurant De Centrale, sociaal restaurant Parnasius… Naar aanleiding van de trefdag “Laten we onze meisjes stikken”, waarbij diverse partners werden uitgenodigd eind januari 2013, organiseerden de meisjeswerksters i.s.m. Uit de Marge een vervolg op Vlaams niveau. Uit die momenten is de idee ontstaan om een lerend netwerk op te starten, vertrekkend vanuit een aantal opgelijste thema’s en knelpunten. In 2014 zullen we elkaar driemaandelijks ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Verder sluiten de meisjeswerksters steevast aan op de interne OG’s, zorgen we voor vertegenwoordiging tijdens wijkoverlegmomenten, debatcafé’s, bewonersgroepen… Daarbuiten hebben wij sporadisch contact met externe organisaties of verenigingen i.f.v. projecten, begeleidingen of andere evenementen. Hieronder enkele voorbeelden: -

-

UGent: onderwijskick Buurtwerk: dag van de jeugd en andere wijk activiteiten Ella vzw: weerbaarheidproject JES vzw: toeleiding nieuwkomers naar 3daagse ter voorbereiding van de animatorcursus. Vertelfestival i.s.m. Brede School, Stibo’s, bibliotheek, enz. Verloederingsactie i.s.m. P3 en Ecowerkhuis: een proefproject waarbij zwerfafval bewust niet opgeruimd werd in het kokerpark om gebruikers te confronteren met hun slechte gewoontes. De meisjes deden mee aan de opruimactie. Veerkracht i.s.m. de gezondheidsdienst: activiteit rond sport, gezondheid en energiedranken Hang-out i.s.m. Werkgroep Jeugd: actie op verschillende pleinen met als hoofdgedachte dat tieners en jongeren net zoveel als anderen gebruik kunnen en mogen maken van de openbare ruimte. Hangen moet kunnen.

97


-

4.6.4

Pedrolino i.s.m. Ella Vzw: een poppentheater rond gendergerelateerd geweld.

Signalen en tendensen 2013 Er blijft een grote vraag naar studiecoaching waar we mee aan de slag gaan. We geven geen bijles aan de meisjes maar blijven met de meisjes zoeken naar de juiste studiemethode. We geven hen de ruimte om te studeren en ondersteunen hen om meer zelfredzaam te worden. Hierbij vertrekken we vanuit een evenwaardigheid en het vertrouwen in de potentie van de jongere zelf. Zo merken we evolutie, de meisjes bereiden zich beter voor en beseffen dat wij hun taken niet in hun plaats maken maar hen wel ondersteunen. Maatschappelijk kwetsbare kinderen die moeilijkheden ondervinden op school (omwille van taalachterstand e.d.) worden vaak, eens ze 12 jaar geworden zijn, doorverwezen naar het BSO ook wanneer ze de basisschool nog niet volledig hebben doorlopen. Niet zelden is deze doorverwijzing onterecht en hebben deze kinderen de capaciteiten om een hoger niveau aan te kunnen. Wegens een gebrek aan intellectuele uitdagingen en prikkels verliezen heel wat kinderen motivatie om hun schoolcarrière op een succesvolle manier te doorlopen. Wij nemen in deze situaties dan vaak een bemiddelende en ondersteunende rol op: vaak komen de meisjes na schooltijd met een verhaal waarbij ze leerkrachten bij momenten zelfs als racistisch bestempelen. De meisjes voelen zich in hun maatschappelijke context onrecht aangedaan en niet begrepen. Tegelijkertijd bestaat er binnen het onderwijssysteem te weinig ruimte voor individuele aandacht en te weinig tijd om een vertrouwensband op te bouwen. Dit zijn echter twee factoren die noodzakelijk zijn voor onze doelgroep om gehoord en begrepen te worden. Bepaalde voedingsgewoontes: we hebben gemerkt dat een groot aantal van de meisjes er vaak ongezonde voedingsgewoontes op na houden vb. energiedranken, fastfood… en te weinig bewegen. We willen de aandacht blijven vestigen op het ‘ongezonde’ van deze levenswijze en aldus de meisjes hierover informeren en sensibiliseren. Zo zal in het voorjaar 2014 binnen het meisjeshuis wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham het gezondheidproject starten waarin de meisjes alternatieven voorgeschoteld krijgen. Bijna alle meisjes brengen ettelijke uren per dag door op Facebook en met hun GSM. Deze virtuele wereld waarin ze zich bevinden wordt voor hen een plaatsvervangend sociaal netwerk. Het is voor de meisjeswerksters zaak waakzaam te blijven voor deze tendens en a.d.h.v. vorming en informatie de meisjes alert te houden voor de mogelijke gevaren hiervan. Relaties, jongens en seksualiteit is een veel besproken thema binnen de meisjeswerking. We dienen veel vragen te beantwoorden gekoppeld aan relaties en seksualiteit. Dit jaar waren er ook 2 meisjes zwanger die dicht bij de werking stonden waardoor dit thema nog meer aandacht verdient. Daarnaast blijven we ook veel vragen krijgen m.b.t. weerbaarheid tegen racisme en discriminatie. Complexe gezinssituaties: door een aantal intensievere begeleiding kwamen we tot de vaststelling dat sommige gezinnen het op veel vlakken erg moeilijk hebben. Ze hebben een onzeker verblijfstatuut en daardoor een gebrek aan dagbesteding en kansen op ontwikkeling en integratie, erbarmelijke huisvestiging, onbegrip in het onderwijs, onbegrip van de omgeving…

98


4.6.5

Conclusies en acties in 2014

De opendeurdag in de BP was een groot succes. We moeten meer grote middelen inzetten om nieuwe meisjes te rekruteren en ons gezicht kenbaar maken binnen de buurt. Daarom willen we in 2014 terug meer de aandacht vestigen op activiteiten die de buurtpartners en andere deelwerkingen van vzw Jong betrekken. Bovendien zullen we elke maand een Wawactiviteit (Wijs aan het werk) organiseren waarbij de leden vriendinnen kunnen meebrengen. Maar meer daarover in het jaarverslag 2014…

Afstemming tussen kinderwerking, meisjeswerking, jongerenwerking en tienerwerking in de specifieke gebieden blijft noodzakelijk i.f.v. van inhoudelijke aspecten, strategieën en overgangsmomenten. Niet alle meisjes vinden namelijk makkelijk hun weg vanuit de kinderwerkingen en sluiten niet altijd aan op het aanbod.

Door te streven naar gedeelde verantwoordelijkheid willen we volgend jaar graag de oudere meisjes uit de werking een meer begeleidende taak geven in de werking. Door de oudste meisjes beetje bij beetje wat meer vrijheid en verantwoordelijkheid te geven, hopen we dat ze tegen het einde van het werkjaar 2013-2014 een succesvolle +16 werking uitgebouwd hebben vertrekkend vanuit de dames zelf. In januari starten we in Sluizeken-Tolhuis-Ham hiervoor een werkgroep.

De 18+ dames van Sluizeken-Tolhuis-Ham zijn terug in de werking opgedoken na de tragische dood (zelfdoding) van een meisje die vroeger veel naar de werking kwam. Zij gebruiken ons lokaal op zondag om samen te zijn en te kunnen praten over de dingen in hun leven die hen bezig houden. Als deze bijeenkomsten op zondag blijven plaats vinden, dan zullen we samen met deze groep kijken hoe ze ook terug binnen onze werking een plaatsje kunnen krijgen. De groep is namelijk zelf vragende partij voor zowel een ontspannend als vormend aanbod.

De cijfers/gemiddelden in de beide werkingen zijn t.o.v. vorig jaar licht gestegen.

Er komen meer en meer individuele vragen. Het vertrouwen in de medewerkers van vzw Jong is er dus, zowel bij de meisjes zelf als bij hun netwerk.

De fuiven in 2013 waren alweer een succes. Ook in 2014 willen we twee keer een meisjesfuif organiseren.

Promoten van het jaarlijks kamp en leden stimuleren om in een gemixte ledengroep te functioneren, streven naar een gezellige diverse groep.

Verder afstemmen op de MOG-momenten en aansluiten bij het TOG en JOG indien relevant teneinde gezamenlijke trainingen, opleidingen, activiteiten, vormingen en projecten te kunnen organiseren.

Opstarten van het dieetproject in Sluizeken-Tolhuis-Ham. Dit gaat in januari 2014 van start en zal 6 maanden duren. We mikken op minimum 10 meisjes die zich zullen inschrijven voor dit project.

Door het installeren van inloop- en uitloopmomenten en het herdefiniëren van de bureauruimte in de Brugse Poort zetten we een nieuwe stap in de goede richting. We moeten

99


echter blijven op zoek gaan naar methodieken om meisjes individueel gehoor te geven vb. via outreaching nog meer naar de leefwereld en het netwerk van de meisjes toe stappen 

De trefdag die we een tijdje geleden organiseerden evolueerde ondertussen naar een volwaardig lerend netwerk. Om de drie maanden komen we samen met meisjeswerksters uit Vlaanderen en Brussel. Op die manier kunnen we kennis en ervaringen uitwisselen en tegelijk bouwen we aan een sterk overkoepeld netwerk voor het meisjeswerk in Vlaanderen.

100


4.7 4.7.1

JONGERENWERKING Doelgroep

Opkomst De opkomst dit jaar was over alle werkingen zeer behoorlijk. De vaste openingsmomenten en het aanbod zijn gekend en vallen in de smaak bij de jongeren. We merken wel op dat er in bepaalde periodes steeds een terugval is. In de zomer ligt de opkomst laag in de meeste werkingen (Ledeberg uitgezonderd). We merken dat jongeren elders in de stad vertoeven, in parken en pleinen. Zo is het Keizerpark een populaire ontmoetingsplaats in de zomer, waardoor de jongerenwerking daar in de maand juli gemiddeld 24 jongeren, in augustus 17 bereikt. Tijdens de examenperiodes, juni en december, merken we over het algemeen een terugval. De rest van het jaar zijn er weinig grote verschillen in opkomst merkbaar. In de zomervakantie wordt meer ingezet op monitorenwerking/ondersteuning SPW en outreaching. Echter, de impact van personeelswissels, verschuivingen en uitval door ziekte op het bereik/opkomst is niet te onderschatten. Dit wordt zichtbaar in de registratie van de werkingen die hiermee geconfronteerd werden. Tijdens de weken/maanden met beperkte of nieuwe inzet, ligt de opkomst lager. Nieuwe jeugdwerkers moeten daardoor inspanningen doen om het vertrouwen van de doelgroep te winnen. We merken dat veel jongeren aansluiting vinden bij sportactiviteiten die worden aangeboden in de juiste sportsetting (grote opkomst in Dracuna en Kaarderij). Ook andere werkingen (zoals Nieuwland) geven aan dat jongeren snel aansluiten bij sportactiviteiten. Voetbal blijft zeer populair. Bij andere werkingen wordt dit soms wel als een gemis ervaren. De jongerengroep De leeftijdgroep 16 tot 25 blijft een grote te bereiken groep. We merken verschillende behoeften afhankelijk van de leeftijd. Daarop gericht inspelen is niet evident, dit enerzijds door verschillende verwachten vanuit en interesses van de jongeren (16 jarige hebben andere behoeften dan 25 jarigen), anderzijds ook door een onderbezetting in de werkingen waardoor we niet altijd kunnen investeren in bepaalde jongerengroepen. Zo kan een gerichte inzet op een groep jongeren tussen 16 en 18 jaar een negatieve invloed hebben op het bereik van 18+ en visa versa. Ook overgangsmomenten van tiener naar jongerenwerking brengen de nodige moeilijkheden met zich mee. De dominante groep jongeren ziet ‘nieuwe jongeren’ als indringers en de nieuwe jongeren ervaren de dominante groep vaak als een bedreiging. Desondanks deze moeilijkheid, wordt er continue geïnvesteerd in het betrekken van nieuwe jongeren en profilering in de wijk. De samenstelling van de bereikte jongeren op basis afkomst/origine verschilt van werking tot werking. Sommige werkingen bereiken een heterogene groep jongeren, bvb Dracuna. Bij het merendeel van de werkingen is de bereikte groep representatief voor de bevolkingssamenstelling in de wijk. Turken, Maghrebijnen, Albanezen, Roma, Belgen zijn de meest voorkomende etniën. Sommige werkingen worden gekenmerkt door een dominante groep met dezelfde origine. Belangrijke opmerking daarbij is het claimgedrag van deze groepen dat moeilijk te doorbreken is. Deze groepen wonen al langer in de wijk, hierdoor is hun positie in de wijk anders in vergelijking met nieuwe groepen die instromen. De gevestigde groepen zien de instroom misschien als een inbreuk op hun territorium. Onbekend is onbemind, daardoor staan ze er vaak negatief tegenover. We merken dat er veel vooroordelen tussen culturen bestaan en we worden ook geconfronteerd met discriminatie en racistische visies. Dit kan een impact hebben op het bereik in een jongerenwerking, de sfeer en het welbevinden van de jongeren in de werking, succes van outreaching etc. (zie punt 3 outreaching). In de Brugse Poort (Kaarderij) worden de jongerenwerkers ook geconfronteerd met jongeren die zoeken naar identiteit. Deze jongeren staan in spreidstand tussen 2 culturen en zijn op zoek naar ‘de juiste’ plaats hierin en het antwoord op de vraag waar hun loyaliteiten liggen. Deze jongeren voelen zich nergens echt thuis, ervaren een clash tussen samenlevingen (vraagstuk thuissituatie, herkomst…). Dit heeft verschillende oorzaken, die enerzijds sociaal – economische grondslagen hebben. Het gebrek aan kansen speelt deze jongeren parten. Anderzijds is het opvallend dat deze jongeren zelf weinig kennis hebben over het land, de cultuur van herkomst en de aansluiting met de waarden, normen en verwachtingen de huidige samenleving.

101


De balans tussen jongens en meisjes is volledig uit evenwicht. We kunnen stellen dat we vooral ‘jongenswerkingen’ hebben. Meisjes worden sporadisch bereikt maar hen langdurig betrekken op de werking is moeilijk. Meisjes hebben andere noden en zoeken vooral elkaar op in een omgeving, uitsluitend voor zichzelf (ervaren van een veilige omgeving). Mannelijke begeleiders merken ook meer afstand tussen zichzelf en meisjes, in vergelijking met vrouwelijke begeleidsters. Waar we een veilige omgeving kunnen creëren voor meisjes, lukt dit wel. Dit doen we door aparte werkingen aan te bieden (meisjeshuis Sluizeken en Brugse Poort). Iets wat jongeren typeert is dat ze zich verzetten tegen het aangaan van een formele verbintenis met het jeugdhuis. Het vergt ons veel moeite om jongeren een jongpas te doen verkrijgen of om jongeren te betrekken bij de organisatie van activiteiten i.f.v. vrijwilligerswerk. De informele verbintenis is er wel, wat ook zichtbaar is in de registratie. Maar zich inschrijven zien de jongeren vaak als een inbreuk op hun privacy. Ze willen zichzelf kunnen zijn, maar ervaren een inschrijving als een controlemechanisme. Jongeren zijn dit niet gewoon, ze kennen de werking als een laagdrempelige werking, zonder enige vorm van verbintenis. Scholing: De meeste van onze jongeren zijn nog schoolgaand (bijna einde secundair onderwijs). Het merendeel van de schoolgaande jongeren bevinden zich in het BSO, enkelen in het TSO en nog een paar in het deeltijds onderwijs. Het watervalsysteem en schooluitval is bij de jongeren een veel voorkomend probleem. Veel jongeren zijn werkzoekend en ondervinden vaak hindernissen bij het vinden van een job, zoals verder beschreven…

4.7.2

Functies

Onthaal en ontmoeting Instuif is het belangrijkste aanbod in de jongerenwerking, we geven jongeren een plaats om zichzelf te zijn samen met vrienden. Maar de instuif is ook een laagdrempelige plaats waar vaak vragen gesteld worden, waar je een gesprek kan hebben met jongeren. Daarom voorzien we genoeg instuif in onze planning. Instuif is iets waar de jongeren zelf naar vragen. De openheid van de werking geeft hen een veilig gevoel, ze kunnen er zichzelf zijn. 7 Jongerenwerkers hanteren een positieve benadering, die verschilt van de huiselijke/familiale context. De instuif wordt gekenmerkt door een ‘open deur’ (ook vaak letterlijk). De werking is bijgevolg zeer laagdrempelig. Jongeren gaan vrij binnen en buiten, nieuwe jongeren worden daarbij snel aangesproken bij wijze van kennismaking, verder worden alle jongeren persoonlijk begroet door de jongerenwerkers. Er worden aan de instuifmomenten ook kleine activiteiten gekoppeld (kook, spel en sportactiviteiten). Binnen de jongerenwerking wordt er veel belang gehecht aan persoonlijk contact met de doelgroep. Dit contact kadert best binnen een informele sfeer, waar iedereen zich goed voelt. Van daaruit worden individuele gesprekken gevoerd die de basis vormen voor de vertrouwensrelatie die wordt gecreëerd. Ook worden op deze manier kansen geboden aan de jongeren om over dingen te praten waarover ze niet kunnen spreken in groep (werkloosheid, frustraties, financiële problemen, druggebruik,..). Dit is zowel positief voor de jongere als voor de jeugdwerker. De jongere wordt op deze manier gestimuleerd om te reflecteren over zijn gedrag. Eventuele problemen maar ook bereikte successen die al snel vanzelfsprekend worden beschouwd. De jeugdwerkers krijgen een beter beeld van zijn/haar situatie en op deze manier kunnen ze een sterk kwalitatieve relatie uitwerken i.f.v. het welzijn van de doelgroep. Aanbod: Jongeren krijgen inspraak bij de realisatie van het aanbod. De methodieken hiervoor gebruikt verschillen tussen de werkingen om zo het succesgehalte hoger te leggen. Een paar methodieken zijn: ‘Kerngroepvergaderingen’. Dit zijn momenten waarop met de jongerengroep in overleg wordt gegaan en noden/behoeften worden besproken om deze dan te vertalen in een aanbod. De ideeënbus/dropbox: een bus/box waarin jongeren anoniem verwachtingen kunnen ‘bussen’. Ook deze worden verwerkt door de jongerenwerkers. Informele gesprekken met de jongeren.

102


Het aanbod gebeurt dus deels in overleg met jongeren maar dit is geen garantie voor succes. We merken dat jongeren steeds vaker shoppen in het aanbod van vrijetijdsbesteding. Ze geven de voorkeur om op korte termijn te beslissen op welke manier ze hun vrije tijd willen invullen. We proberen zoveel mogelijk verschillende activiteiten aan te bieden met de bedoeling de leefwereld van onze jongeren te verruimen en hun uit hun alledaagse leefruimte te halen zodat ze daar niet in vastgeroest raken. Dit doen we zowel door culturele activiteiten als door sportactiviteiten en vormingen. We houden hierbij rekening met de verschillende interesses van de jongeren. Thematische aanbod: Ontstaat vanuit behoeften, noden en signalen rechtstreeks vanuit de jongeren of vanuit de ervaring van de jongerenwerkers. Het project ‘Onderwijskick’ in samenwerking met de Cel Gender en Diversiteit van de universiteit Gent is daar een voorbeeld van. Dit project werd op Gents niveau (=werking overschrijdend) aangeboden en bestond uit een traject van een schooljaar, waar er 10 maal een activiteit werd georganiseerd. De doelstelling hierbij was vooral te informeren en te oriënteren in functie van scholing (hoger onderwijs). Het project ‘In da house’, waarbij we met jongeren van de Kaarderij de eigen instuifruimte mee vorm en kleur gaven. Vorming rond druggebruik in samenwerking met CGG Eclips. Project ‘Samen Jong’ rond intergenerationaliteit. Project ‘De vier seizoenen’ startte in oktober 2013. Dit project probeert jong en oud te betrekken op de werking, door er optredens aan te bieden. Op 3003 dagen Jong in samenwerking met Vooruit hebben we jongeren een podium aangeboden. Verschillende jongeren maakten er van gebruik en het resultaat was dan ook prachtig. Jongeren uit Nieuw Gent (Les Enfants de Nouveau Gand), Ledeberg (Buitenlanderz), Kaarderij (Ergys) en Nieuwland (Studio Cagri) stonden op het podium. Rapper/rolmodel Fatih sloot het feest af. We proberen deze gasten verder te helpen door het regelen van optredens en opnames. Als ze vragen hebben (bv: bij het schrijven van teksten, als ze op zoek zijn naar een opnameplaats, als ze willen optreden…) proberen we ze zo goed mogelijk te begeleiden. In Nieuwland werd een repetitieruimte ingericht om een jongerengroep de kans te geven te repeteren met hun groep ‘Studio Cagri’. Sport: Sport blijft zeer populair bij jongeren, waarvan (zaal)voetbal de uitschieter is. Jongeren doen dit zeer graag, kunnen er veel energie in kwijt. Naast het traditionele aanbod wordt er ook regelmatig leefwereld verbredend gewerkt op sportief vlak. Verschillende sport initiaties worden daarbij aangeboden. Hierbij stimuleren we jongeren om bij veel interesse, zich aan te sluiten in clubverband. De 80/20 regeling werkt daarbij zeker drempelverlagend. Kamp: Verschillende werkingen hebben geprobeerd om met de jongeren een kamp te organiseren. Op zich lukte het voortraject (samen realiseren van het kamp) vrij goed. Toch zijn we er niet in geslaagd deze kampen door te laten gaan. De redenen hiervoor zijn niet altijd zichtbaar. Soms was er conflict in de groep waardoor ze afhaakten, maar ook haakten jongeren af als het kamp zeer dichtbij kwam en dit zonder zichtbare reden (de interesse was plots weg, terwijl de vraag wel van hen kwam). Andere werkingen moesten dit kamp annuleren door personeelswissels en afwezigheden door ziekte. Uitstappen: Daguitstappen of activiteiten buiten Gent hebben meer succes.

103


Vakantieaanbod De jongerenwerking wordt over het algemeen gekenmerkt door een lagere opkomst in de zomer. Enkel Ledeberg heeft dit minder gevoeld (zie opkomst). Daarom werd er soms op een andere manier gewerkt/ingezet, door o.a.: extra te outreachen, de animatoren werking (spw) te ondersteunen en door aan te sluiten op de tienerwerking (i.f.v .aansluiting/overstap naar JW). De lage opkomst heeft zoals vorige jaren dezelfde redenen, met name ramadan, reizen naar land van herkomst of roots en goed weer waardoor de jongeren elders in de stad vertoeven (bvb Blaarmeersen of openlucht zwembaden, keizerpark etc.). Overige contacturen: Informatie geven Op welke domeinen is er nood aan het verschaffen van extra informatie? Kan dit veralgemeend worden naar de volledige groep? Gesprekken met de jongeren: Deze informatieve gesprekken (individuele gesprekken) vinden veelal plaats tijdens de instuif. Toch merken we dat we met de huidige equipe onvoldoende kunnen inspelen op de noden van de jongeren. Tijdsgebrek maar vooral gebrek aan mankracht is de boosdoener. Frappante thema’s zijn onderwijs/opleiding, werk, sport, drugs, huisvesting, juridische bijstand, info rechten en plichten, rijbewijs, etc. Deze thema’s zijn herkenbaar voor alle jongerenwerkers. Sommige vragen kunnen beantwoord worden, andere niet, omdat de tijd en/of expertise ontbreekt. Sommige wijken, waarin trajectbegeleiders actief zijn, kunnen hier beter op inspelen. De positieve impact van trajectbegeleiders in de werkingen staat in schril contrast met de werkingen die trajectbegeleiders missen. Ook het Jobkot was een goede partner. Veel jongeren werden doorverwezen, waarbij de laagdrempeligheid van het Jobkot doeltreffend werkte. Eerste- en tweedelijndiensten zijn (Jac, VDAB) voor veel jongeren te hoogdrempelig, waardoor het zeer moeilijk is hen daar te krijgen. Hen begeleiden naar die diensten is een optie maar zeer arbeidsintensief. Verder wordt er ook vaak informatie gegeven over thema’s die jongeren bezighouden in hun dagdagelijks leven. De jongeren zijn m.a.w. wel degelijk bezig met maatschappelijke thema’s en wereldnieuws zoals de oorlog in Syrië, protesten in Turkije, etc. Hierop proberen we methodisch in te spelen, door bvb. een ‘actuabord’ te hangen waar artikels worden opgehangen of bvb een kleine informatieve quiz aan te bieden. Meer en meer worden nieuwe kanalen gebruikt om info te geven. Sociale media zijn voor jongeren een dagdagelijks activiteit, waarop we als jeugdwerk ook in mee proberen te gaan. Op die manier leggen we vlot contacten en kunnen we het aanbod verspreiden naar een grote groep ‘vrienden’ (Facebook). Naast deze algemene zaken werd in 2013 ook info gegeven over hoe bepaalde organisatiestructuren in elkaar zitten, zoals de vzw. Dit kwam op vraag van een jongerengroepje dat zichzelf wilde organiseren. De jongeren zijn m.a.w. op zoek naar een plaats voor zichzelf en willen zich zelf actief en nuttig inzetten voor het peergroep. Outreaching: Op regelmatige basis wordt hierop ingezet. Enerzijds met als doel jongeren te betrekken op de werking zelf, anderzijds om een gezicht, een aanspreekpunt te zijn in de wijk. Zo leren de jongerenwerkers de wijk kennen, zien ze knelpunten in de wijk, en werken ze aan de zichtbaarheid van de organisatie. Outreaching is geen 100% succesformule, maar wel een degelijke methodiek. Jongeren die bereikt worden moeten niet per se aansluiting vinden bij de werking, maar leren de jongerenwerkers wel kennen als aanspreekpunt. Contact ouders en netwerk: Deze zijn er veel minder dan in bvb. de KW of TW. Dit is ook logisch. Jongeren zoeken een plaats voor zichzelf, waar ze in alle vrijheid kunnen samen zijn, los van de ouders/familie. De contacten komen voor, enkel in hoogste nood (op expliciete vraag van de jongere, bij dringende hulpvragen of ondersteuning, bij conflicten of herhaaldelijk deviant gedrag). Zo komen de trajectbegeleiders wel in contact met de ouders. Overleg met derden:

104


Elke jongerenwerking kent de relevante partners in de wijk, dit door middel van Werkgroep jeugd of buurtteams en werkt op zijn manier samen, afgestemd op de noden in de wijk. Op Gents niveau zijn er samenwerkingen met UGent, de Centrale, jeugddienst (mobiel jeugdwerk), VDAB, etc. Deze samenwerkingen resulteren in wijkinitiatieven/evenementen, projecten of trajecten of informatieoverdracht. Deze inspanning dient wel gecontinueerd te worden, m.a.w. ze is inherent verbonden aan het jeugdwerk. Wijken, initiatieven, bewonersgroepen komen en gaan. Wijken zijn constant in verandering. Verder is het ook noodzakelijk dat partners/wijkactoren ons leren kennen.

4.7.3

Noden & signalen

Discriminatie tussen jongerengroepen Deze evolutie is al langer merkbaar, maar komt nu toch meer tot uiting. In een stedelijke context, waar sommige wijken dichtbevolkt en eerder verpauperd zijn en waar de sociale stratificatie zeer divers is, komt dit sowieso tot uiting. Alle werkingen van vzw Jong proberen een open werking aan te bieden waar iedereen welkom is. Deze regel is echter geen waarborg voor een volledig respectvolle omgeving. Werkloosheid Binnen de jongerenwerkingen worden we vaak geconfronteerd met jongeren die geen werk kunnen vinden. Vaak is er sprake van discriminatie. In het geval ze mogen werken gaat dit dan vaak over tijdelijke opdrachten via interim-kantoren. Dit zijn vaak enkel de sterkere jongeren. De iets zwakkere jongeren hebben meer ondersteuning nodig. Ons lijkt het noodzakelijk dat we arbeidstrajectbegeleiders in elke wijk hebben om op dergelijk vragen te kunnen ingaan. Sluiting Jobkot We betreuren het ten zeerste dat we in december 2013 afscheid hebben moeten nemen van het Jobkot. Deze medewerkers kwamen wekelijks en of tweewekelijks langs in de jongerenwerking. De jongeren kenden de medewerkers van het Jobkot en konden heel laagdrempelig bij hen terecht met hun vragen over opleiding/tewerkstelling. Daarnaast was het als jongerenwerking ook evident om jongeren met vragen over opleiding/tewerkstelling door te sturen. Op die manier werden de jongeren ondersteund op verschillende manier en was er geen sprake van wachtlijsten of afspraken. Drugs In de werkingen komen we geregeld jongeren tegen die experimenteren maar ook jongeren die frequent gebruiken. Dit gaat over zowel "softdrugs" alsook over "harddrugs". Daarnaast valt ook op dat er een groep is dat gebruik maakt van anabole stero誰den... Het is niet eenvoudig om hiermee om te gaan. Doorverwijzen is niet zo vanzelfsprekend. Om hierop een mogelijk antwoord te bieden zijn we de afgelopen maanden een samenwerking opgestart met ondersteuning van CGG Eclips. We hopen dit in 2014 te kunnen verder zetten. Met het algemeen beleid rond drugs en de vormingen hopen we in 2014 de jeugdwerker beter te kunnen ondersteunen.

Gokken Bijna dagelijks zien wij jongeren en tieners langskomen in de werkingen met tickets van voetbalweddenschappen. Jongeren zetten in op voetbalwedstrijden en volgen de wedstrijden op de voet. We stellen ons echter vragen bij hoe het mogelijk is dat jongeren (minderjarigen) toch nog kunnen inzetten op voetbalweddenschappen. Wij menen dan ook dat het zeer welkom zou zijn mochten de controles op de gokkantoren worden opgedreven. Schooluitval De overgrote meerderheid van de door ons bereikte jongeren zitten in het BeroepsSecundair Onderwijs. Vaak zijn de jongeren gestart in het ASO of TSO. Al snel zijn ze gezakt naar het BSO of deeltijds onderwijs. Slechts heel sporadisch hebben we jongeren die in het Hoger en of Universitair onderwijs zitten. We stellen duidelijk, vast dat het watervalsysteem nog steeds van toepassing is. Vanuit onze signaal- en belangenbehartigingfunctie nemen we deel aan de verschillende overleggen m.b.t. onderwijs/ geven wij de signalen door. Naast het watervalsysteem stellen wij ook vast dat de jongeren niet veel mogelijkheden hebben om studieondersteuning te genieten. Vaak zijn de verschillende initiatieven volzet, komen onze jongeren er niet voor in aanmerking of is de kostprijs te hoog. Wij menen dan ook dat de scholen een grote verantwoordelijkheid hebben in de omkadering en ondersteuning van deze jongeren.

105


Infrastructuur De infrastructuur is en blijft een probleem in de verschillende jongerenwerkingen. Zo zijn er verbeteringswerken uitgevoerd met als het gevolg dat er een akoestisch probleem is ontstaan. De drempels voor de geluidsnormen is in deze twee werkingen overschreden. Dit met als gevolg dat het bijna niet uit te houden is om een hele avond in de werking te staan zonder oordopjes. Er zijn ook verschillende inbraken geweest in de werkingen. Dit gebeurt vaak doordat de werkingen redelijk gemakkelijk te betreden zijn buiten de werkingsmomenten. Andere werkingen zijn verouderd qua gebouw en zijn bijgevolg niet echt aantrekkelijk voor jongeren. Werkdruk door onderbezetting Meerdere collega's geven aan dat de druk vaak heel groot is om de jongerenwerking te organiseren. Het wordt een stuk moeilijker als er een collega uitvalt omwille van ziekte. Overgaan tot vervanging is niet vanzelfsprekend en uiteraard ook niet altijd haalbaar. In ideale omstandigheden zou de jeugdwerker niet alleen mogen staan maar deze garantie is er niet altijd. In sommige werkingen is de bezettingsgraad soms 1 op 30 jongeren, wat de veiligheid van de jongeren en begeleiders in het gedrang brengt en kwalitatief werken teniet doet. Verdoken financiële problemen/armoede en de schaamte er rond. Veel van onze jongeren hebben het op financieel vlak niet al te breed. Velen kampen hiermee en praten er moeilijk over. Er heerst nog een duidelijke taboe om hierover te praten. We zijn zoekende naar manieren om hiermee om te gaan. We merken dat vele jongeren belang hechten aan uiterlijk vertoon zoals een smartphone en dergelijk om erbij te horen. We vrezen echter dat dit bestedingspatroon de jongeren nog meer in financiële moeilijkheden brengt. Repressie (gasboetes) jongeren worden geviseerd door politie Het afgelopen jaar hebben we vanuit verschillende werkingsgebieden signalen gekregen van jongeren die meermaals gecontroleerd (gefouilleerd) zijn door de Politie. Jongeren hebben het gevoel dat ze vaak geviseerd worden door de politie in de publieke ruimtes. De verlaging van de leeftijdsgrens naar 14 jaar (GAS boete) op Gents niveau is iets wat ons echter zorgen baart en wij dus ook verder opvolgen.

4.7.4

Vrijwilligers

Hoe verloopt de samenwerking met vrijwilligers in de deelwerking? Wat zijn de mogelijkheden/moeilijkheden voor vrijwilligers? Wat is het profiel van vrijwilligers? Hoe kunnen we vrijwilligers versterken? Vanuit de jongerenwerkingen trachten we jongeren verantwoordelijkheden te geven op allerlei manieren. Dit doen we om ze meer te betrekken op de werkingen, hen meer thuis te laten voelen en hen de kans te geven om zelf initiatief te nemen. Hierbij worden de jongeren gecoacht door de jeugdwerkers. Informele afspraken met de jongeren rond het opnemen van verantwoordelijkheden slagen vaak (bvb. mee een oogje in het zeil houden tijdens activiteiten). Soms willen jongeren zelf een activiteit organiseren. We gaan dan met hen in communicatie en maken een planning die we samen te uitvoer brengen. Dit kan ook in functie van een kamp. Anderen worden aangesproken om actief een rol op te nemen tijdens instuif of activiteiten. Zo nemen jongeren bvb. de rol van scheidsrechter op in zaalmomenten. De lokalen worden regelmatig verfraaid, de muren krijgen een likje verf, nieuw meubilair wordt geïnstalleerd of gemaakt. Ook hier is de grootste doelstelling de jongeren verantwoordelijkheid te geven en hen te tonen dat ze mede instaan voor de inrichting van ‘hun’ werking. Tijdens buurtfeesten of wijkevenementen bieden sommige jongeren zich spontaan aan. Ze willen mee opstellen en/of afbreken, willen drank opdienen etc. Als deze vraag komt gaan we er dan ook op in. Feit is dat het inschakelen van vrijwilligers, komende uit de jongerengroep, een zeer intensieve begeleiding vergt. Vaak hebben de jongeren nog niet de nodige handvatten om met situaties om te gaan. Bvb. als scheidsrechter een geschil tussen twee spelers oplossen, de rust bewaren/bedaren etc. Ook misbruik komt voor in deze context. Ook hier is duidelijk dat er een structureel tekort is aan begeleiders. Tijdens de zomer investeren veel jongerenwerkingen in de ondersteuning van de speelpleinwerking, meer bepaald de ondersteuning van de animatoren. Dit wordt gedaan omdat ook deze groep deels bestaat uit jongeren die aangesloten zijn bij de jongerenwerking. Ze worden gestimuleerd om een animatorencursus te volgen. Het vrijwilligersbeleid van vzw Jong is de laatste jaren meer uitgewerkt. We slagen er in onze vrijwilligers meer te

106


betrekken op de werking door ze regelmatig te bedanken en te belonen. Zo wordt er jaarlijks een vrijwilligersbarbecue en weekend aangeboden. Verder wordt er in het najaar een vrijwilligersmoment georganiseerd. Dit jaar voor de 2de maal in Tinnenpottheater (receptie + film). Vanuit de werkingen moet er nog meer geïnvesteerd worden in de vrijwilligers ter plaatse. Deze geraken niet altijd op de overkoepelende activiteiten.

4.7.5

Conclusies

De meeste werkingen slagen er in om hun werking verder kwalitatief uit te bouwen en op maat van de jongeren te werken. In Dampoort is in 2013 een structurele jongerenwerking uitgebouwd. Er zijn wel zeer herkenbare zaken die de werking positief en negatief beïnvloeden. Personeelswissels, langdurige afwezigheden en onderbezetting zijn drie factoren die een grote impact op de werking, de opkomst en de relatie met en vertrouwen tussen de jongeren kunnen hebben. Ook in 2013 hebben we sterk ingezet op de thema’s arbeid en onderwijs. Dit mede dankzij een goede samenwerking met het Jobkot en de Gentse universiteit. We zijn er, op organisatieniveau, in geslaagd om samen het project Onderwijskick vorm te geven. Als pilootproject was dit een goede leerschool. Het project zal verder gezet worden in 2014, zij het in een andere vorm. Dit net door de ervaring die we in 2013 opdeden. Via het Jobkot hebben we tientallen jongeren geholpen aan een job of vakantiewerk. Het voordeel van de goede relatie met het Jobkot was dat we sterk op maat konden werken en jongeren snel konden doorverwijzen. Het Jobkot had verder ook oog voor andere problemen, waardoor ze vaak verder gingen in de hulpverlening, juist omdat het vaak ging over complexe multiproblematieken. Binnen de organisatie zijn er nog drie trajectbegeleiders aanwezig maar zij kunnen helaas niet ingaan op alle vragen die er zijn. Indien we in elk gebied een trajectbegeleider mochten hebben zou dat al veel kunnen tegemoetkomen aan de (hulp)vragen die er zijn. Verder werd er ook veel gebruik gemaakt van de 80/20 regeling om jongeren aansluiting te laten vinden met het regulier sportcircuit. In 2013 werd ook meer ingezet op outreaching. Zo werd een werkgroep in het leven geroepen waar de jongerenwerkers methodisch aan de slag konden en waar ze aan intervisie deden. Er werd ook een trefdag outreaching in Minus One aangeboden. Ook in 2014 zal de investering er zijn, met waarschijnlijk een grotere inzet. In sommige wijken is ook gebleken dat dit nodig is, zelfs buiten de wijken. Op ‘3003 dagen Jong’ zijn we er in geslaagd een grote jongerengroep naar Vooruit te krijgen en hen een podium aan te bieden. Naast de grotere investering in outreaching en het project Onderwijskick in 2014, zijn we op organisatieniveau ook een samenwerking aangegaan met Victoria Deluxe. Deze samenwerking kadert in het project ‘Other Voice’ ‘We zijn jong en divers’ (werktitel), een initiatief van Victoria Deluxe. Dit project probeert de superdiversiteit in de stad te profileren door middel van trajecten, opgezet met jongeren uit het Gentse, die hun leefwereld kenbaar willen maken aan de hand van artistieke disciplines (dans/theater, audio – visuele kunsten en Rap/Slampoetry). Dit project zal het hele jaar lopen met uitzondering van de zomerperiode. In de verschillende wijken lopen tijdens de ‘wijken van de maand’ verschillende extra projecten of activiteiten, waarbij de doelstelling is: jongeren een stem geven en hun wensen in beeld brengen. In juni zal het JOG een voetbaltoernooi organiseren op Gents niveau dat zal door gaan op de Blaarmeersen. We willen eenzelfde concept als de ’Keizer Karel Cup’ introduceren. Als dit project als een succes geëvalueerd wordt, zal een wintereditie worden gepland.

107


4.8

DE NIEUWKOMERSWERKING

4.8.1

Algemeen

De nieuwkomerswerking heeft een aparte plek binnen de structuur van vzw Jong door ondermeer haar wijkoverschrijdende aanpak en brede leeftijdsgrenzen. Deze werking is gelokaliseerd in de wijk Brugse Poort maar bereikt tieners en jongeren uit meerderde wijken zoals Dampoort, Rabot, Muide. We bereiken niet alleen tieners de

uit de 19

eeuwse gordel maar ook uit Drongen, Zwijnaarde, Sint Denijs en Wondelgem. De nieuwkomerswerking

biedt een warme, laagdrempelige plek aan jongens en meisjes tussen de 12 en 20 jaar. Deze brede leeftijdscategorie vormt een uitzondering op opdeling die we binnen vzw Jong doorgaans maken tussen tieners en jongeren. De keuze voor een aparte werking wordt ingegeven door de specifieke noden van deze groep. De leefsituatie van nieuwkomers blijkt op verschillende vlakken te verschillen van hun leeftijdgenoten die geboren zijn in België of reeds langer in België verblijven. We denken hierbij aan de invulling van basisbehoeften, de toegang tot dienstverlening en vrijetijdsaanbod, de nood aan een sociaal netwerk, de verwerkingsprocessen van de jongeren, taalontwikkeling, onderwijs…. Vanuit de nieuwkomerswerking leiden we toe naar de andere werkingen binnen vzw Jong. De doorstroming van nieuwkomers naar de monitorenwerking is hier een voorbeeld van.

Er is een nauwe samenwerking met en grote doorstroming vanuit de OKAN- scholen in Gent. De

nieuwkomerswerking evolueert mee met de schooljaren. Om die reden maken we verder in het document een onderscheid tussen voor- en najaar.

4.8.2

Doelgroep en bereik

Werkjaar 2012-2013 is een enorm succesvol jaar geweest met op woensdag een bereik van gemiddeld een 20tal jongeren en op vrijdag zelfs een 30tal jongeren. Het succes uit zich niet alleen in de kwantiteit maar ook in de kwaliteit van de groep. De groep is héél divers maar met weinig tot geen kliekje . De grootste groep jongeren heeft een Bulgaarse of Albanese achtergrond. Enkele ervan zijn Roma. Daarnaast bereiken we ook jongeren met Ghanese, Congolese , Slowaakse, Roemeense , Tsjechische of Turkse achtergrond. Elk jaar hebben we ook één à twee niet-begeleide minderjarigen in onze werking. We bereiken iets meer jongens (3/5) dan meisjes (2/5). Een apart aanbod voor meisjes lijkt in tegenstelling tot vorig jaar niet nodig. De meisjes en jongens gaan op een fijne, respectvolle manier met elkaar om. De jongens dansen bijvoorbeeld vlot mee met Wi-dansgames. De meisjes staan hun vrouwtje aan de kickertafel. We werken nauw samen met de OKAN-scholen in Gent. Elk jaar in oktober bezoeken de OKAN-klassen onze werking. Tijdens deze bezoeken geven we maximaal een half uur uitleg over wat de nieuwkomerswerking is, om nadien de leerlingen te laten ervaren wat we bieden. We bereiken leerlingen van de Toren van Babel, PM Mariakerke , KTA Oostakker , Het klimrek en De Rotonde. Onze jongeren brengen ook vrienden mee van andere scholen of die reeds werken. Soms moeten we jongeren weigeren omwille van hun leeftijd (+20). Zomer: In juni gingen we van start met een nieuwe werking: De Mix. Deze werking is een samenwerking tussen jeugdhuis Kaarderij, het meisjeshuis en de nieuwkomerswerking. De Mix vertrekt vanuit het project van ‘managers van diversiteit, diversifiëren naar Oost-Europese groepen’. Omwille van het claimgedrag in de bestaande werkingen en

108


de overtuiging dat jongeren zich het liefst begeven in een veilige omgeving waarin men zichzelf herkent en erkent weet, werd een aparte werking opgestart voor jongeren met een Oost-Europese of Balkan-achtergrond. De jongeren die niet langer naar de nieuwkomerswerking mochten komen stroomden makkelijk door naar deze werking die dezelfde basis heeft: brede leeftijdsgrenzen, een aanbod voor jongens en meisjes, vertrekkend vanuit de instuifmethodiek. Na de evaluatie van de zomerperiode werd beslist De Mix te continueren. Eind december stellen we vast dat de Mix een vaste groep bereikt van een 10 à 15tal jongeren. Najaar: De daling in gemiddelde leeftijd en de daling in het totale bereik binnen de OKAN scholen is zeer voelbaar in onze werking. De gemiddelde leeftijd ligt rond de 12 à 13 jaar t.o.v. 15 à 16 jaar in het voorjaar. We merken dat de jongeren steeds verder van het centrum weg wonen, tot zelfs buiten Gent. Deze gegevens samen maakt dat de jongeren zich ’s avonds niet tot weinig alleen verplaatsen buiten hun woonomgeving. Onze werking sluit niet aan op de uren van de OKAN-scholen. Wie dus na school eerst naar huis moet, getroost zich niet veel moeite om zich nadien terug naar de Brugse Poort te verplaatsen. Zeker niet wanneer je woonachtig bent in Gentbrugge, Drongen of zelfs verder. Voor het eerst komen er ouders mee naar de werking omdat ze hun kinderen niet toelaten zich ’s avonds laat alleen te verplaatsen. We hebben niet alleen een kleine maar ook een minder diverse groep. De meerderheid heeft een Bulgaarse achtergrond. Het ontbreken van voldoende diversiteit nodigt niet uit om Nederlands te spreken. De jeugdwerkers die zelf geen Bulgaars praten slagen er moeilijker in om echt contact te maken.

4.8.3

Aanbod

Verenigend en versterkend werken staat centaal in onze werking. De jongeren in de nieuwkomerswerking hebben een beperkt netwerk. De groeiende hechte vriendschappen in onze werking zijn daarom des te belangrijker. We kiezen onze activiteiten zo dat ze de interactie tussen de jongeren onderling en de jongeren en de begeleiding bevorderen. Dit kan gaan van verschillende kleine keuzeactiviteiten zodat er ruimte is voor gesprek in kleine groep, tot één groot teamspel dat de groepsbinding bevordert.

De instuifmethodiek sluit het best aan bij onze

jongeren die vooral nood hebben aan een laagdrempelige ontmoetingsplek. Als begeleider ben je in de eerste plaats bezig met de groepsdynamiek. Je gaat in op de vragen die er zijn. Dit betekent ook dat je jou niet vastpint op een activiteit maar flexibel te werk gaat. Bij de inschrijving van de jongeren vragen we steeds naar hun interesses. Participatief werken gebeurt vooral door actief te luisteren naar wat er bij de groep leeft. Jongeren weten dat we verwachten dat ze mee vorm geven aan ons aanbod en houden zich ook niet in om hun wensen door te geven. Op hun vraag gaan we op uitstap (vb. schaatsen) of plannen we ‘koken’ als keuzeactiviteit tijdens de instuif. We bieden weinig tot geen betalende activiteiten aan want dan ligt de opkomst beduidend lager. Bij onze jongeren is een enorme leergierigheid aanwezig. Deze jongeren willen vooruit. Ze stellen makkelijk vragen aan de begeleiding, ook hulpvragen. De grootste vraag is hulp bij huiswerk. Vanuit het groepsgericht werken gaat er veel aandacht naar individueel versterkend werken. Vanuit de vrije tijd slaan we automatisch bruggen naar onderwijs (wat na OKAN), tewerkstelling (vakantiewerk en vast werk) en huisvestiging. We staan versteld van hoe snel men de Nederlandse taal machtig wordt. Het hebben van een gedeelde taal is belangrijk om groepsvormend te kunnen werken en versterkt ook het individueel contact tussen de jeugdwerker en jongeren. Verschil voorjaar – najaar

109


Er zijn geen verschillen in openingsmomenten. Er is gedurende het schooljaar zowel werking op woensdag- als vrijdagavond. In het voorjaar hadden we een zeer actieve en betrokken groep die voor veel verschillende soorten activiteiten open stonden. De groep vroeg regelmatig naar activiteiten buitenshuis. Er was een sterke relatie met de jeugdwerkers waardoor individueel werken veel ruimte kreeg. In het najaar merken we dat er minder vraag was naar specifieke activiteiten. De jongeren willen vooral onder elkaar bezig zijn, het liefst in het Bulgaars. Het lijkt dat men minder nood heeft aan contact met de jeugdwerkers. Evenzeer kan het ontbreken van een gedeelde taal een struikelblok vormen voor deze jonge groep in het contact met jeugdwerkers. Er waren nog geen activiteiten buitenshuis omdat dit omwille van hun zeer jonge leeftijd een extra drempel is. Vakantiewerking Er is geen vakantiewerking in de zomervakantie wegens een te kleine personeelsploeg (0,4 VTE). Met het ontstaan van De Mix is er wel een alternatief. De zomervakantie zien we als ideale doorstromingsperiode naar deze werking. Daarnaast stromen er steeds een aantal nieuwkomers door naar de monitorenwerking. Ook dit jaren waren er 5 jongeren als animator actief. De Mix De Mix gaat door in jeugdhuis Kaarderij op donderdagavond van 17u30 tot 20u. De Mix werkt net zoals de nieuwkomerswerking met de instuifmethodiek waarbij we inspelen op wat er bij de jongeren leeft en tegelijk verbredend willen werken via uitstappen, projecten en keuzeactiviteiten. Vanuit de Mix willen we bruggen slaan naar de bestaande werkingen. Aangezien het om een samenwerking gaat tussen jeugdhuis Kaarderij en het meisjeshuis zijn de begeleiders bekend wat een goede doorstroom bevordert. We zagen vooral een doorstroom naar de jongerenwerking van de Kaarderij bij de voetballiefhebbers. Deze jongeren blijven ook wel naar de Mix komen. Met het hiphopproject willen we opnieuw jongeren uit het meisjeshuis, de Kaarderij en De Mix samenbrengen. We geloven dat er nog steeds nood is aan een eigen plek (bounding) van waaruit we jongeren in kleine groep projectmatig kunnen samenbrengen (bridging).

Overig aanbod Informatie geven We willen onze jongeren alle kansen geven op elk levensdomein. Dit maakt dat we zeer intensief bezig zijn met de doorstroming naar het bredere vrijetijdsaanbod maar ook bij de keuze van onderwijs na hun OKAN-jaar. Er is veel begeleiding nodig om onze jongeren in te schrijven bij een sportvereniging zodat wederzijdse verwachtingen duidelijk zijn en de nodige administratie in orde wordt gebracht. Het deels wegwerken van de financiĂŤle drempel met de 80-20 regeling volstaat niet. Dit zien we ook bij jongeren die een animatorcursus willen volgen. Het systeem dat je na het volgen van een cursus een deel terug betaald krijgt via de jeugddienst is niet alleen omwille van het feit dat je eerst het volledige bedrag dient voor te schieten maar ook omwille van de bijkomende administratie hoogdrempelig. Heel wat jongeren kiezen na hun OKAN-loopbaan voor beroepsonderwijs. Zij die een andere weg willen inslaan dienen sterk in de schoenen te staan. Tijdens de zomervakantie hebben we heel wat tijd gestoken in het vergelijken van scholen en studierichtingen, het bezoeken van opendeurdagen, maar ook in het bemiddelen tussen de scholen en de jongere. Niet elke school is happig om een jongere na een OKAN-jaar toe te laten.

110


Soms staan we als jeugdwerkers machteloos en kunnen we onze jongeren niet de hulp bieden die we willen geven. We denken aan de toegenomen huisjesmelkerij maar ook aan de uitwijzing van een jongere. Contact met ouders We investeren zoveel mogelijk in contact met ouders ondermeer door aanwezig te zijn op oudercontacten op school. Moeilijker is het om ouders te bereiken in onze werking. Zeker in het voorjaar kwamen de jongeren op eigen houtje naar de werking. Het contact beperkte zich tot een huisbezoek naar aanleiding van een uitstap of vraag. Het contact dat we in het weggeefwinkeltje hebben, vormt hier een uitzondering op. Vanuit de kinderplaneet werd in het voorjaar een winkel gestart met kleren en divers materiaal dat gratis wordt weggegeven. We hebben de winkel van bij de opstart ook gepromoot in de nieuwkomergroep ondermeer door de opmaak van een folder in het Bulgaars. We krijgen heel wat ouders over de vloer waarvan de kinderen en jongeren naar de kinderwerking en nieuwkomerwerking komen. Één meisje uit de nieuwkomerwerking draait als vrijwilligster mee in het winkeltje.

4.8.4

Uitdagingen

De gedaalde gemiddelde leeftijd van 12 jaar (vanaf het najaar), maakt dat we opnieuw aansluiting dienen te zoeken met de doelgroep. De toeleiding vanuit de OKAN-scholen aan het begin van het jaar en de wekelijkse flyerronde aan de poort, onze aanwezigheid op planeet Gent en ouderactiviteiten op school leveren geen automatische toestroom op.

De hulpvragen van onze jongeren en hun gezin blijven complex. Zo hebben we actief een gezin begeleid dat slachtoffer was geworden van mensenhandel. Deze vragen kunnen we enkel dragen in samenwerking met trajectbegeleiding en straathoekwerk.

De opstart van de Mix was een succes. We staan opnieuw voor een grondige evaluatie waarbij we overwegen om deze gemengde werking in 2014 open te trekken naar een meer divers publiek. Op dit moment lag de focus op nieuwkomers en jongeren met een Oost-Europese of Balkan achtergrond. De Mix is een pril initiatief. In 2014 willen we deze werking continueren en verder uitbouwen, waarbij we de samenwerking tussen het meisjeshuis en de Kaarderij verstevigen.

De nieuwkomers gaan tijdens de verlofperiode niet op reis. In de vakantie zijn er weinig betaalbare alternatieven voor tieners en jongeren. We willen met De Mix aan deze jongeren blijvend een fijn alternatief bieden.

Na een jaar onthaalonderwijs stromen leerlingen door naar het regulier onderwijs. Dit jaar lijkt veel te kort. Niet alleen omdat de taalachterstand na een jaar nog te groot is, maar ook omdat de individuele begeleiding niet in dezelfde mate gecontinueerd wordt. In het onthaalonderwijs is er veel aandacht voor de context van de jongere en vindt de jongere ondersteuning op meerdere domeinen dan onderwijs alleen. Bovenstaande bevinding sluit hier bij aan. OKAN-leerlingen hebben nood aan langdurige trajectbegeleiding (meer dan één jaar). Net zoals in het OKAN-onderwijs kan je ook in de nieuwkomerwerking slechts een jaar lang terecht. De intensiteit van dit jaar, door de vele sleutelmomenten in de tieners en jongeren hun leven, zorgt voor een sterke relatie met de begeleider. Veel jongeren zoeken ook na dit ene jaar de nieuwkomerwerking op met vragen rond persoonlijke ondersteuning op gebied van onderwijs, huisvesting en werk. Een deel van de jongeren bereiken we dus niet meer in groep, maar op individuele basis. Zeker wanneer het gaat om niet-begeleide minderjarigen, proberen we hen langer dan een jaar een thuisplek te bieden.

De meeste jongeren stromen door naar het beroepsonderwijs. Wie liever voor technisch of algemeen secundair onderwijs kiest, heeft heel wat opvolging nodig om ook de drempels vanuit het onderwijs zelf te overwinnen. Heel wat scholen zijn niet voorbereid op de doorstroom van leerlingen uit het OKANonderwijs. We proberen jongeren zo goed mogelijk bij hun schoolkeuze te begeleiden. De druk van thuis

111


uit om zo snel mogelijk ook een bijdrage te leveren aan het gezinsinkomen is hoog. Als jeugdwerker vertrekken we samen met trajectbegeleiding vanuit de noden van de jongeren en bemiddelen we met het netwerk van de jongere (ouders, school…).

4.9

De speelpleinwerking

Vanuit onze missie stellen we ons als doel dit op maat van kinderen aan te bieden om hen zo telkens weer een onvergetelijke vakantie-ervaring mee te geven. Als organisatie staan wij sterk achter het belang van creatief spelen van kinderen op de Gentse pleinen in functie van hun sociale en motorische ontwikkeling. Op een leuke en speelse manier proberen wij ook in de vakanties mogelijkheden te creëren om kinderen te stimuleren in hun zelfontwikkeling. Psycholoog Cooper Harris en socioloog Karl L. Alexander maken duidelijk dat de invulling van de (zomer)vakantie van groot belang is bij de ontwikkeling van kinderen. Deze onderzoeken bracht in België een discussie op gang waarbij de duur van de zomervakantie in twijfel werd getrokken om zo een eventuele leerachterstand te dichten. “Kinderen uit sociaal geprivilegieerde gezinnen worden licht beter (vooral in taal) tijdens de lange schoolvakantie, terwijl kinderen uit sociaal kwetsbare gezinnen achteruitgaan, in sterkere mate, en zelfs bij gelijke cognitieve vaardigheden. De schoolvakantie creëert zo een cognitieve kloof tussen beide sociale klassen die overeenstemt met drie maanden onderwijs” Vzw Jong kan deze bevindingen alleen maar onderstrepen en het maakt ons weer duidelijk waar de essentie ligt van onze inspanningen. Aanbod: Kenmerkend aan de speelpleinen van vzw Jong is dat we, met uitzondering van de kinderplaneet, werken met open speelpleinen. Alle kinderen zijn welkom en kunnen zeer vrijblijvend mee doen aan de activiteiten. We merken dat dit open karakter op de pleinen bijdraagt aan de laagdrempeligheid en het versterken het vakantiegevoel waarbij alles mag en niets moet. Kinderen sluiten aan op de speelpleinen omdat ze het leuk vinden. Dit vraagt veel creativiteit van de jeugdwerkers waarbij ze constant op zoek zijn naar originele activiteiten om de kinderen voldoende te prikkelen zodat ze mee doen op de speelpleinen. In de kinderplaneet kiezen we bewust voor een gesloten speelpleinwerking omdat we merken dat daar veel kinderen naar toe komen van zeer jonge leeftijd. Om hun veiligheid te verzekeren blijkt het van belang te werken met een gesloten poort zodat we zeker zijn dat de kinderen op het plein blijven. Op andere pleinen merken we ook een grote nood aan een speelpleinwerking voor kleuters. Helaas laat de infrastructuur die niet altijd toe maar daar waar het mogelijk is zijn kleuters ook welkom. Door een gebrek aan vakantieaanbod voor de allerkleinste blijven we tijdens de vakantie periode zoeken naar oplossingen om ook deze groep kinderen een onvergetelijke vakantie te geven. Dit is echter niet evident voor een speelpleinwerking waarbij kinderen vrijblijvend kunnen aansluiten op een speelplein. Dit vraagt dan ook veel organisatie en afstemming tussen de beroepskrachten en animatoren om de veiligheid van deze kleintjes zoveel mogelijk te garanderen. Opvallend is dat veel ouders de speelpleinwerking als alternatief zien voor een kinderopvang. Dat is voor veel gezinnen begrijpelijk aangezien ze zelf genoodzaakt zijn te werken tijdens de schoolvakanties maar dit komt niet overeen met onze visie van een open speelpleinwerking. Een duidelijke communicatie met de ouders is hierbij van groot belang. Jaarlijks organiseren wij dan ook, per plein, opendeurdagen om de ouders te informeren over onze werking en waar wij voor staan. Daarnaast is dit een ideaal moment om een toonmoment te houden en ouders te betrekken bij onze werking. Wij staan voor een speelpleinwerking die toegankelijk is voor alle kinderen. Het is dan ook van essentieel belang om het speelplein gratis te houden zodat ze ook bereikbaar zijn voor kinderen wiens ouders niet in de mogelijkheid zijn een financiële bijdrage te leveren. We merken dat de opkomst sterk daalt op momenten dat we wel een kleine bijdrage vragen voor een uitstap. Als organisatie doen wij er alles aan om deze financiële barrière

112


zo klein mogelijk te houden en ook de maatschappelijk kwetsbare kinderen een onvergetelijke vakantie te kunnen bieden. Door gebruik te maken van het 80/20 reglement en vakantieparticipatie slagen we er in om tegen een verlaagd tarief uitstapjes te realiseren. Toch blijft ook dit vaak nog een drempel voor de ouders die moeten rondkomen van een zeer klein inkomen. Tijdens de vakantieperiodes gaan we nauwe samenwerkingsverbanden aan met derden om de kwaliteit op onze pleinen te verhogen. Het tandproject is nu sinds een aantal jaren dan ook een vast gegeven tijdens de paasvakantie. Op een speelse manier proberen we ouders en kinderen bewust te maken van het belang van tandenpoetsen. Door een nauwe samenwerking met o.a. de wijkgezondheidscentra en de universiteit van Gent kunnen wij jaarlijks veel kinderen bereiken om te werken rond dit thema. Ook op cultureel vlak proberen we de leefwereld van de kinderen te vergroten. Zo hebben we in samenwerking met 'Uit met de Vlieg' ook dit jaar een schattenzoektocht gerealiseerd op het speelplein Opgeëistenlaan en Tolhuis. Afsluitend zijn de kinderen naar het MIAT geweest. Door op projectmatige basis te werken maken wij diverse dingen toegankelijk voor de kinderen en creëren we de mogelijkheid om hen kennis te laten maken met nieuwe ervaringen die hun leefwereld verbreden of hen op een speelse manier nieuwe vaardigheden aan te leren. De speelpleinen: De 17 speelpleinen van vzw Jong zijn organisatorisch verspreid onder de verschillende werkingsgebieden in de 10 19de eeuwse gordel van Gent . Hieronder vind je een overzicht van de aantal werkingsdagen en de gemiddelde opkomst per plein: Gebied

Muide –

Speelplein

Hoeveel Momenten 2012-2013

Londenplein

9 weken | 34 dagen

732 kinderen Gemiddeld: 22 kd/dag

Afrikalaan

7 weken | 31 dagen

641 kinderen Gemiddeld: 21 kd/dag

Bonte was

11 weken | 44 dagen

1231 kinderen Gemiddeld: 28 kd/dag

Bernadette

11 weken | 39 dagen

544 kinderen Gemiddeld: 14 kd/dag

SPW OpgeëistenlaanBlaisantvest

11 weken | 53 dagen

1219 kinderen Gemiddeld: 23 kd/dag

Dracuna

12 weken | 54 dagen

1117 kinderen Gemiddeld: 21 kd/dag

El Paso/

12 weken 52 dagen

1516 kinderen Gemiddeld: 29 kd/dag

Centrumplein

10 weken | 44 dagen

2411 kinderen Gemiddeld: 55 kd/dag

Scheldekaai

9 weken | 37 dagen

876 kinderen Gemiddeld: 24 kd/dag

SPW Groene vallei

6 weken | 27 dagen

282 kinderen

Dampoort

Rabot

Zonnestraal Ledeberg / Nieuw Gent

Brugse Poort 10

Gemiddeld Bereik 2012-2013

Zie bijlage

113


Gemiddeld: 10 kd/dag

SluizekenTolhuisHamMachariusHeirnis

SPW Kinderplaneet 11 weken |44 dagen

1516 kinderen Gemiddeld: 34 kd/dag

SPW Kokerpark

6 weken | 27 dagen

295 kinderen Gemiddeld: 11 kd/dag

SPW Malem

6 weken | 27 dagen

480 kinderen Gemiddeld: 18 kd/dag

Lousbergpark

10 weken | 42 dagen

1250 kinderen Gemiddeld: 30 kd/dag

Tolhuispark

10 weken | 42 dagen

1280 kinderen Gemiddeld: 30 kd/dag

Zondernaampark

10 weken | 42 dagen

773 kinderen Gemiddeld:v18 kd/dag

Bijgaardenpark

6 weken | 27 dagen

537 kinderen Gemiddeld: 20 kd/dag

Tendensen 2013 Afgaand op de tevredenheid van de kinderen kunnen we stellen dat we een geslaagd speelplein-werkjaar achter de rug hebben. Maar dit was niet altijd even evident gezien niet alle speelpleinen voldeden op vlak van basisinfrastructuur. Ook merkten we dat het aanreiken van gegevens naar de jeugddienst toe om onze inzet inzichtelijk te maken zeker niet altijd eenduidig was omdat veel communicatie gebeurt op maat van onze doelgroep animatoren (sociale media, sms, mond aan mond). We erkennen de nood aan registratie maar het bleef zoeken naar een juist evenwicht om de meetbaarheid in kaart te brengen. Op vlak van communicatie naar onze doelgroep toe, zowel naar kinderen, als naar ouders, als naar derden, is er veel inzet geleverd om de werkingen goed voor te stellen en de speelpleinen inzichtelijk te maken. Mooie voorbeelden hierbij zijn de opendeurdagen die op de speelpleinen zijn doorgegaan of de bekendmaking van de speelpleinwerkingen via scholen, buurtpartners en buurtbewoners. Ons voornemen van 2013 was om een kwalitatief en gedragen jaarwerking uit te bouwen voor onze animatoren. Door de sterke inzet en inspanningen van de kinderwerkers en ondanks de onderbezetting konden we dit speelpleinjaar tevreden afronden. Buiten de jaarwerking, die door de deelwerkingen worden gedragen, werd er overkoepelend ook een aantal zaken georganiseerd voor onze animatoren. Het animatoren-weekend dat dit jaar werd georganiseerd viel bij velen in de smaak. Dit zowel inhoudelijk, als op het vlak van vormingen, als groepsbindend. Hierdoor zullen wij dit succes ook in 2014 herhalen. Daarnaast organiseerden we ook een BBQ en een filmavond om onze vrijwilligers in de bloemetjes te zetten. Specifiek voor de zomer van 2013 kunnen we zeggen dat we een opvallend verschil ervoeren in de maanden juli en augustus. De opkomst in augustus lag beduidend lager dan in de maand juli. Dit was ondermeer te wijten aan het vallen van de ramadan in de maand juli waardoor veel kinderen op vakantie waren in de maand augustus. Ook was de warme zomer voelbaar op de schaduwarme pleinen van vzw Jong. Op de meeste speelpleinen heen merken we dat de leeftijdsafbakening nog altijd een knelpunt blijft. Er zijn 2 speelpleinen (centrumplein en kinderplaneet) die speelplein organiseren van 4-12 jaar. De andere werkingen organiseren speelpleinwerking van 6-12 jaar. De moeilijkheid zit hem in de afweging tussen inclusie/ laagdrempeligheid en draagkracht/ kwaliteit. Enerzijds is het verschil tussen 4-jarigen en 12-jarigen te groot waardoor er een aangepast aanbod moet worden voorzien voor de jongste en oudste groep op het plein. Anderzijds zien we dat sommige +6 jarigen niet deelnemen aan de activiteiten op het speelplein omdat hun jongere broer/ zus niet kan deelnemen aan de speelpleinactiviteiten. Of we zien dat sommige -6 jarige kinderen zonder ouders of begeleiding op het plein spelen. Afstemming structuur

114


Ook in 2013 is er blijvend gewerkt aan de afstemming tussen de vele speelpleinen. Door regelmatig samen te komen tijdens het ISPOG (Intern Speelplein Overleg) was er voldoende ruimte voor uitwisseling, het bespreken van knelpunten en het delen van toffe activiteiten op maat van de kinderen. Naast de overlegmomenten, die intern plaats vinden, werken wij ook samen met de andere Gentse speelpleinen. Op regelmatige basis zijn wij sterk vertegenwoordigd op het SPOG (Speelplein Overleg Gent) dat getrokken wordt door VDS en wordt er actief meegewerkt aan het overleg Stuurgroep Speelpleinwerking. Net als vorig jaar blijft deze inzet zorgen voor een grote spreidstand bij onze kinderwerkers. Deze inzet beïnvloed positief de kwaliteitsverbetering van onze speelpleinen maar hypothekeert ook ons aanbod waardoor we blijvend alert moeten zijn op vlak van personeelsinzet (werkuren t.o.v. meeruren). Randvoorwaarden Desondanks het geslaagde werkjaar op diverse vlakken blijven de speelpleinen op infrastructureel vlak een aandachtspunt. Om een kwalitatieve werking te kunnen geven op de 17 speelpleinen is er nood aan een aantal basisvoorzieningen per plein. Denk hierbij aan regenlocaties, gebrek aan schaduw, elektriciteit, opslagruimte, sanitaire voorzieningen en water. 11 Ook valt het op dat er op sommige pleinen een gebrek is aan speeltoestellen . We kaarten deze knelpunten op geregelde basis aan bij bevoegde instanties om ervoor te zorgen dat de speelpleinen aan minimale infrastructurele randvoorwaarden voldoen. Wij hopen echter dat al deze inzet uiteindelijk ook tot een mooi en speelbaar resultaat zal leiden voor alle Gentse speelpleinen. Want een kindvriendelijke stad impliceert ook dat de openbare domeinen zoals de speelpleinen ook kindvriendelijk zijn en dus voorzien in de noden en behoeften van kinderen en jongeren. Planning 2014: De jaarlijkse uitstap aan het einde van de zomervakantie is uitgegroeid tot een succesvolle activiteit waarbij we in 2012 ruim 800 kinderen mee konden nemen naar Bellewaerde en Plopsaland. Helaas konden wij dit uit financiële overweging niet waarmaken in 2013. Toch zullen wij in 2014 hier weer volop op inzetten. Dit kunnen we terug mogelijk maken dankzij de financiële bijdrage van cultuurparticipatie (80/20). Wij zullen hierdoor in de mogelijkheid zijn om de kosten van deze uitstap te reduceren tot een haalbare prijs voor de ouders van deze kinderen. Bij de opmaak van de planning voor 2014 kiezen we ervoor om wederom sterk in te zetten op de animatorenwerking binnen onze organisatie. Zo zullen er in 2014 niet enkel de vaste waarden in de planning terug komen, zoals de startdag i.s.m. VDS en een animatoren BBQ in de zomer, maar zal er o.a. in het voorjaar ook weer een vrijwilligers/animatoren-weekend plaats vinden. Hierbij zal de focus liggen op vaardigheden op het speelplein. Er zal een breed aanbod voorzien worden op vlak van workshops en animatie om er een geslaagd en leerzaam weekend van te maken voor alle monitoren van vzw Jong. Op het speelplein in Guislain hebben we deze zomer geen speelpleinwerking kunnen organiseren wegens infrastructuurwerken op het plein. We zullen, nadat de werken afgerond zijn in 2014, ons volledig inzetten op dit plein. Wij blijven het van kapitaal belang vinden dat in een kindvriendelijke stad als Gent we een veilig, plezant gevarieerd speelplein kunnen bieden aan alle kinderen. Hierdoor blijven wij genoodzaakt om alle randvoorwaarden betreffende de speelpleinen nauwlettend op te blijven volgen. Dit zal dan ook voor 2014 één van onze speerpunten zijn.

11

De gedetailleerde overzicht van de knelpunten kunt u vinden in bijlage

115


4.10

Logistiek

De logistieke ploeg ervoer dat de werknemers van vzw Jong ondersteund worden bij die zaken die niet per definitie tot hun kerntaken behoren maar noodzakelijk zijn om hun job naar behoren uit te voeren. De voornaamste taken van de logistieke ploeg situeren zich op het vlak van het beheer en onderhoud van de gebouwen en het faciliteren van activiteiten door het uitlenen van spel- en/of kampeermateriaal, voertuigen en allerlei benodigdheden. Vaak ondersteunt de logistieke ploeg ook de werkingen door het vervoer van materialen (uitleendiensten, eigen materiaal…) op zich te nemen. Midden 2013, na de pensionering van Maya Kozybaeva nam de logistieke ploeg ook het stockbeheer op zich. Dit omvat de aankoop en verdeling van bureel- en papierwaren, poetsmaterialen, EHBO … tot en met het verdelen van koffie en thee.

4.10.1 Gebouwen Vzw Jong benut meer dan twintig gebouwen. De invulling hiervan is zeer divers. Zowel door ons als door de Jeugddienst-Stadsdiensten worden een aantal criteria gehanteerd: eigendom: Stad Gent (FM, SoGent, WoninGent),- gehuurd bij privé (1x) - eigendom vzw Jong (2x), en sinds eind 2013 de Welzijnsknoop (bouwheer: FM OCMW, huurcontract bij FM Vastgoedbeheer) ter vervanging van ons gebouw aan de Ledebergstraat. -

functie: centrale werking, spelotheek, werkingslokaal, sportzaal (2x), magazijn, … of een combinatie van voorgaande.

-

subsidieovereenkomst: ‘polyvalent’ – niet vermeld.

-

‘dynamisch’ -

‘statisch’ patrimonium: kwalificatie gehanteerd bij Stad Gent om het

onderscheid te maken tussen gebouwen waar stadsdiensten gebruik van maken en gebouwen waar ‘derden’ in resideren. Wij verblijven in beide gebouwen. Gebouwen waar wij exclusief verblijven zijn in regel eigendom van SoGent. Sportzalen worden door Stad Gent in regel in beheer gegeven aan de intercommunale TMVW.

Wat betreft het merendeel van de gebouwen zijn we dus met een huurcontract verbonden met ofwel FM Vastgoedbeheer of het autonoom stadsbedrijf (SoGent). In onze subsidieovereenkomst met stad Gent wordt enkel verwezen naar die gebouwen waar wij een ‘beheerderstaak’ hebben. De zogenaamde ‘polyvalente’ gebouwen. Het begrip Polyvalent wordt echter breder gehanteerd. Er zijn tal van overeenkomsten met diverse partners en stadsdiensten waarbij wij onze gebouwen ter beschikking stellen en een ‘polyvalent’ gebruik nastreven. In alle onderhandelingen met staddiensten wordt benadrukt dat we onze gebouwen ter beschikking moeten stellen of wordt minstens de vraag naar gebruik door externen gesteld. Die beheersfunctie kost ons behoorlijk wat middelen zowel financieel als wat inzet van personeel betreft. Betreffende het beheer moet de logistieke ploeg voor de ‘gebouwen’ rekening houden met volgende parameters: -

Poetsen: met uitzondering van een paar plaatsen waar FM Service & Logistics een deel van de gebouwen gedeeltelijk laat poetsen door een externe firma nemen wij dit volledig op ons. Het poetsen wordt gecoördineerd ter plaatse door een jobcoach (2/5) die een ploeg aanstuurt bestaande uit vast personeel (1FTE), Art. 60 en door een werkervaringsproject van Job en Co

116


(ongeveer 50h/week). De poetsmiddelen zijn voor onze rekening en worden verdeeld vanuit de centrale werking door de logistieke ploeg. -

Onderhoud ‘huurderlast’: alle herstelling die vallen onder het beheer van een gebouw als ‘goede huisvader’. Schilderwerken, kleine onderhoudswerken, herstellingen…

-

Nutsvoorzieningen opvolgen: verbruik van elektriciteit, gas en water noteren en opvolgen.

-

Overleg met eigenaars: en toezien op herstellingen ten laste van de eigenaar(s).

-

Sleutelbeheer

-

Beheer contracten externe gebruikers: dit gebeurt soms ter plaatse maar verschuift stilaan naar de logistieke ploeg op de centrale werking. Sinds 2013 beheren wij alle contracten voor de sportzaal in JH Kaarderij. De logistieke ploeg ondersteunt ook de medewerkers ter plaatse bij het opvolgen van het extern gebruik.

-

Toezicht op de zalen tijdens en bijstand aan activiteiten van externen.

-

Permanentie bij vandalisme: inbraak, noodgevallen (stroompanne, verwarmingsproblemen, lekken…): zowel SoGent als FM maken gebruik van de wachtdienst van FM maar in de praktijk is vaak de aanwezigheid gewenst van iemand van de logistieke ploeg. De logistieke ploeg volgt ook de werking van de diverse inbraak- en brandalarmen op.

-

Ondersteuning en advies door de logistiek verantwoordelijke naar de directie en het beleidsteam in verband met de werking van de logistieke ploeg en meewerken aan visie op ondersteuning van het welzijnswerk.

Enkel ‘onderhoudsactiviteiten’ werden weerhouden in bovenstaande grafiek. Niet weerhouden in grafiek: poetsactiviteiten, uitlening (uitzondering vervoer en onderhoud uitgeleend materiaal). Bij de opvolging van de werken ten laste van onze eigenaars merken we op dat een aantal dossiers een zeer dringende opvolging vereisen. Gebreken en herstellingen worden door ons telkens tijdig aan de respectievelijke eigenaars meegegeven. Bij sommige opdrachten wordt een billijke herstelperiode vaak overschreden en sommige dossiers blijken budgettair gevoelig. Ter illustratie: in de loop van 2013 zijn hier een aantal zaken bijgekomen die door ons als zeer urgent worden beschouwd en tot op heden geen gevolg hebben gekregen. In het bijzonder vermelden we dat na brandveiligheidwerken (uitvoering augustus 2013) in opdracht van SoGent bleek dat de akoestiek (galm en volume) in de zaal van JH Kaarderij en de werkingslokalen te Nieuwland (jongeren, tieners, kinderen) in die mate verslechterd was dat een normale werking volgens diverse normen niet meer mogelijk is. Ook aan de vochtproblemen in de spelotheek gelegen in de Landbouwersstraat 19 is in 2013 en tot op heden niets verholpen: 'In dit pand is het grootste probleem: vochtigheid, zowel in de muren als in de lucht. Bij een binnentemperatuur van 20 °C werd hier reeds een luchtvochtigheid gemeten van 70%. Dit is inderdaad te hoog. De optimale

117


luchtvochtigheid om een gezonde omgeving te verkrijgen ligt tussen de 50 en 60%.' (uit deskundigenverslag 11-3-2013). We verheugden ons dat de inkomdeur van de Dracuna, Dracenastraat 8 bij de uitvoering van brandveiligheidwerken in de loop van 2013 hersteld werd (vernield in november 2010). Een deel van de dakstructuur van Nieuwland, alwaar de bouwfysische toestand van de kapconstructie van het zadeldak op de zolder boven de bureauruimte zorgwekkend was wegens weggevreten steunbalken, werd tegen midden november 2013 aangepakt door SoGent middels de realisatie van een nieuw dak. In de zomer verliet onze werking het bouwvallige ‘Calliergebouw’ in de Bernadettewijk. Bij de renovatie zullen we in deze wijk in de toekomst plaats krijgen in het vernieuwde schoolgebouw.

4.10.2 Uitleen Naast het beheer van gebouwen, gaat een groot deel van onze tijd naar het uitlenen van allerlei materialen en voertuigen. Wagenpark: 3 minibussen en 1 wagen voor lichte vracht voor vervoer van goederen en personen. -

Uitleen:

springkasteel,

trampoline,

tenten,

spelmateriaal,

materialen

voor

creatieve

atelierwerking (houtatelier, circusatelier‌), verkleedmateriaal en kampeermaterialen staan ter beschikking van de personeelsgroep en jongeren. Reservatie en ontlening inclusief onderhoud, reparaties (en mogelijk vervoer) vallen onder de logistieke ploeg.

4.10.3 Besluit De logistieke ploeg neemt een veelheid aan taken op zich, met grote verscheidenheid naar inhoud. Versterking van het team zou geen overbodige investering zijn.

118


5. Uitdagingen voor de toekomst 5.1

Op wijkniveau

BRUGSE POORT: 

Nood aan investering in de jeugd van Malem. 40% van de bewoners van Malem zijn jonger dan 19 jaar. De vraag naar aangepaste buitenruimte en voldoende onderwijs, opvang en vrijetijdsaanbod blijft. De actie “Hang out” waarbij er in Malem en de Brugse Poort geijverd werd voor meer ruimte voor tieners en jongeren, kende het meest succes (opkomst van een 30tal jongeren en 10tal ouders) in Malem. Toch streven we af op actie- en bevragingmoeheid. We kunnen niet blijven polsen naar de noden van jongeren en hun concrete ideeën zonder daar gevolg aan te geven. Malem wordt al meer dan 10 jaar bevraagd zonder zichtbaar resultaat. De verkoop van de kerk en het schoolgebouwtje in Malem kan een opportuniteit bieden voor meer ruimte voor de jonge inwoners van Malem. We hopen dat de stad in deze locatie kan investeren en zo de gemeenschapfunctie van de gebouwen kan vrijwaren.

De geluidsoverlast in jeugdhuis Kaarderij weegt op de kwaliteit van de werking. Door de sterke galm kunnen jeugdwerkers en jongeren moeizaam tot niet

met elkaar communiceren. De jeugdwerkers

klagen regelmatig over hoofdpijn en de tieners verlaten de zaal voor het einde van de activiteit wegens te druk.

Er kan niet duidelijk en tijdig ingegrepen worden bij incidenten. De overmaat aan

geluidsprikkels zorgt ervoor dat het aanbod anders dient te worden georganiseerd en je

een als

jeugdwerker onder druk staat om aandachtig en rustig je begeleiderrol waar te maken (signalen oppikken, het overzicht bewaren, gesprekken aangaan). 

Er dient meer samenwerking te komen over de verschillende werkingen heen op het vlak van promotie bij de ouders, zodat ouders zien dat de verschillende werkingen één geheel vormen. Niet iedereen weet wat vzw Jong doet en uit welke deelwerkingen vzw Jong bestaat.

We moeten inzetten op individuele begeleiding, ook als jeugdwerker. Er dienen hiervoor structureel middelen vrij gemaakt te worden (o.a. tijd, ruimte…). Het individuele contact en vooral individueel versterkend werken dient ook in het groepsaanbod centraal te staan. De spanning tussen kwantiteit en kwaliteit blijft. Als jeugdwerker heb je de kwantiteit niet steeds in handen. Zo bereikt jeugdhuis Kaarderij tijdens één activiteit makkelijk 40 jongeren. We willen in een goed evenwicht tot het algemeen aanbod ruimte creëren voor projectwerk en individueel contact. We blikken positief terug op een duidelijke keuze voor jeugdactivering, het projectmatig werken in elke deelwerking (de weggeefwinkel , het gezondheidsproject, in da house) en meer inzet vanuit de kinderwerking op gebied van individueel contact. We willen in 2014 in dezelfde richting verder gaan.

SLUIZEKEN-TOLHUIS-HAM & MACHARIUS-HEIRNIS:

Vanuit de werking STHMH blijven de deelwerkingen verder investeren in de diverse acties en plannen opgemaakt in 2013. Voor de interne deelwerkingen staan de begrippen stabiliteit en uitbouw van de deelwerking hier terug centraal. 

Vanuit de overlegmomenten (samenwerking in functie van projecten en diverse werkgroepen) wordt er in de wijk verder gewerkt rond gezondheid, toeleiding en mobiliteit: in de MW start het dieetproject, vanuit Baloe worden terug zwemlessen georganiseerd met de zwemclub SOS, de KW’en willen inzetten op de generatiekloof, de TW en JW verfijnen het outreachend werk en overkoepelend plannen we in het najaar (i.s.m. Brede School) de week van het Slakske.

Vanuit Vzw Jong kiezen we er voor om duidelijk te participeren met het mandaat van jongeren.

119


Met de nieuwe wijkfolder ontwikkeld vanuit de WG Jeugd en de Brede school, willen we de communicatie en oriëntatie richting de bewoners verbeteren én hen een duidelijk overzicht geven van de wijk met z’n pleinen, partners, scholen en sportclubs.

Halfweg 2013 werden werken uitgevoerd in Nieuwland in functie van de brandveiligheid. Hierbij werd alle geluidsabsorberende isolatie weggehaald met als gevolg dat het moeilijk werken is in een abominabele akoestiek. Hopelijk kunnen we deze infrastructurele zorgen wegwerken.

De pleinen in STHMH hebben de nodige aandacht nodig en worden gestaag , stelselmatig vernieuwd. Echter de start van het Zondernaamplein bleef uit wat enige frustratie opleverde bij de buurtbewoners. We openen het plein in 2014 met een mooi feest in de paasvakantie.

Permanente aandacht voor de informele en formele ontmoetingsplaatsen in de wijk. De organisatie wenst daarbij haar verantwoordelijkheid op te nemen. Echter , zonder te vertrekken vanuit het overlast verhaal en zonder in een rol van “ toezichtshouder” te vervallen.

Met het verdwijnen van het Jobkot in de wijk valt er een grote dienstverlening weg voor de gasten. Hopelijk kunnen we hen een alternatief geven en/of hen gepast doorverwijzen.

RABOT-BLOEMEKENSWIJK-BLAISANTVEST Inzet: -

Vermindering met 0,5 VTE door besparingen eind 2012 in Dracuna = > ontmoetingsmoment minder per week. (Donderdag weggevallen).

-

KW Rabot – Blaisantvest herverdeling van uren t.o.v. 2012. Verdeling 2012 = 1,3 KW Blaisantvest – 1,7 KW El Paso. Verdeling 2013 = 1,5 KW Blaisantvest – 1,5 KW El Paso.

Doelgroep: -

Discrepantie tussen de twee wijken. Rabot overwegend Turks. Bloemekenswijk is zeer divers (Turks, Maghrebijns, Afrikaans, Belgisch…).

Aanbod: -

Sport en instuif zeer populair. 

I.s.m. met werkgroep jeugd Bloemekenswijk werd de ‘Kidssportdag’ voor kleuter en lagere school georganiseerd.

Kidssportdag op kinderwerkingniveau.

De 2 zaalmomenten voor de jongeren uit de Bloemekenswijk zijn zeer populair. De opkomst ligt vaak rond 30 en meer.

-

Projectwerking: 

Koken: gezonde voeding, kookvaardigheden, ontdekking van eetgewoonten in verschillende culturen. Gericht op kennis, samenwerking en genot.

Houtateliers: werken aan en bouwen van eigen creaties = werken rond succeservaringen, vaardigheden, invulling van eigen leefruimte (wijk verfraaiing).

Expressie: Toneel/theater. Selecte groep die samenwerkt aan een eindproduct.

Onderwijs: oriëntatie en informatie over de studiemogelijkheden.

120


Tandzorgproject: Vormingsmaand (maart) rond tandhygiëne in de kinderwerkingen in heel het gebied.

 -

Beroepentocht: praktijkbezoeken met tieners i.f.v. ‘ontdekken’ van beroepen.

Wijkinitiatieven: 

Sportdag voor lagere- en basisschool

Check it out op het van Beverenplein

Buurtfeest in Jozef 2 straat

Blaisantvestival in Minus One/Rabotpark

Sintfeest in Minus One

Infrastructuur: El Paso: -

Werken aan het tractiestation aan El Paso spelen de tiener en jongerenwerking parten. Daarom wordt er begin 2014 een verhuis naar Joc Minus one gepland.

-

Verdere verloedering van het Park ‘Zonnestraal’ (El Paso). Afbranden en afbreken van speeltuig (respectievelijk speeltoren/schuif af en afrastering Agoraplein) heeft impact op de aantrekkelijkheid van het park.

-

Regelmatig druggebruik in het park (Zonnestraal) inzet op opkuis door Jong en gemeenschapswacht.

Blaisantvest: -

Langdurige problemen met de verwarming in Minus One. Heeft impact op de werking tijdens de winter maanden.

Dracuna: -

Geforceerde deur door inbraak in de bureau.

-

Nog altijd is het sportterrein Jan Yoens weinig toegankelijk. Dit wordt regelmatig gesignaleerd naar de sportdienst en kabinet sport.

-

Verdere inzet in 2014 naar toegankelijkheid Jan Yoens + het traject i.s.m. Kabinet Tapmaz en TMVW voor de invulling van het oude gebouwtje als polyvalente ruimte voor de wijk.

-

Sportschuur Dracuna is druk bezet, door wijkorganisaties, buurtbewoners en door kinderen, tieners en jongeren tijdens de openingsmomenten.

DAMPOORT - MUIDE Dampoort  In september zijn we gestart met een jongerenwerking in de Dampoort. Dit bleek al snel een groot succes waarbij we met momenten bijna 30 jongeren bereiken.  Door de opstart van een jongerenwerking in de Dampoort wordt het gebouw De Bonte Was gedeeld door de kinderwerking, de tienerwerking en de jongerenwerking. Hierdoor zijn we erg krap behuisd en met momenten laat de infrastructuur de grote opkomst van kinderen en tieners niet toe.  De kinderwerking heeft in 2013 veel moeten inkrimpen op personeelsinzet. Hierdoor is het aanbod moeten veranderen wat zeker ten kosten is gegaan van de doelgroep.  In 2013 hebben we gemerkt dat de openingsuren van de spelotheek niet altijd even gunstig waren om de toegankelijkheid te verlagen. We kiezen er in 2014 dan ook bewust voor om onze openingsuren te verplaatsen en hopen hierdoor meer ouders naar onze spelotheek te krijgen. Bernadette

121


Muide 

 

Door een gebrek aan veilige infrastructuur hebben we ervoor gekozen om vanaf september 2013 de werkingen in Bernadette stop te zetten. Dit met uitzondering van de speelpleinwerkingen en vaste momenten waarop jeugdwerkers in de wijk zijn om te outreachen. Dit is voor ons een moeilijk te aanvaarde keuze geweest, maar we zagen helaas geen andere oplossing door de gebrekkige staat van het gebouw en de onveilige situaties die dat met zich mee bracht. Wij hopen dit op korte termijn weer terug op te kunnen pakken maar op dit moment zien wij geen vooruitzichten.

De personeelsinzet in de kinderwerking is nu al geruime tijd onvoldoende om een kwalitatieve werking te garanderen. Met één kinderwerkster is het garanderen van de continuïteit zeer lastig. We hebben dan ook in 2013 een daling gezien in de opkomst maar hopen dat er snel versterking kan komen in de werking om dit weer nieuw leven in te blazen. De spelotheek en de tienerwerking heeft dit jaar te kampen gehad met personeelswissels. Hierdoor was de opkomst niet even stabiel, maar we zien zo aan het einde van 2013 al een lichte stijging. Hierdoor kunnen we ons in 2014 weer richten op kwalitatieve projecten en hopen een diverse groep te bereiken in de werkingen. De tienerwerking zal zich in 2014 concentreren op de Afrikalaan nu er weer meer stabiliteit is gekomen in de werking van de Muide. Met de jongerenwerking kijken we terug op een succesvol jaar en ook 2014 is zeer goed begonnen als we kijken naar de opkomst. Met momenten bereiken we tot 40 jongeren in de werking, wat voor de jeugdwerkers extra inspanning kost maar beloond wordt met een zeer gemotiveerde groep. We proberen dit in 2014 vast te houden en kijken naar realistische uitstap mogelijkheden om het groepsgevoel te versterken en te blijven investeren in de veiligheid van deze grote groep.

Ledeberg-Nieuw Gent Continueren/aandacht voor fijne samenwerking/kruisbestuiving binnen het eigen gebiedsteam= creatief team we blijven onszelf heruitvinden, de interne communicatie binnen het gebiedsteam werkt prima , er heerst een hoge zelfsturing met coaching op maat van elke individuele werker. Samen sterk – positief blijven – onszelf en wat we doen beter in beeld brengen i.k.v. nieuwe convenant Inzetten op de eigen zichtbaarheid in de verschillende wijken . Bekendheid in Ledeberg- Nieuw Gent verhogen (brainstorm GBT LnNG team profileert zich beter in het gebied) Daarbij willen we een NIEUWE drive vinden voor werkgroepen Jeugd en een samensmelting met stuurgroepen Brede school realiseren… Outreachen - rekruteren - huisbezoeken i.k.v. bereik/uitbreiding/verbreding/dialoog doelgroep focussen/soigneren/doorstroom realiseren. We blijven investeren in samenwerking met andere partners in de welzijnsknoop en volledige gebied, (heel wat partners zijn weggevallen) hernieuwen/investeren m.b.t. het netwerk in de wijk . Doorbreken verzuring (buurtbewoners zijn minder tolerant alles is overlast, deugnietrijen mag en kan niet meer) door kleine intergenerationele acties/prikkels op te zetten met de verschillende deelwerkingen. Dit koppelen aan een culturele insteek en het doorbreken van het isolement van de werking in Nieuw Gent. Via samenwerking groter publiek naar de wijk aan zet mini-concerten. KW en SPW : blijvende toename zichtbare armoede ( honger, slechte kledij, niet naar school door allerlei randfactoren.…).

122


NG: transitwijk waar de nood aan opknapwerk aan de sociale woningen enorm is. Blijvende nood aan goede winkels/kleinhandelaars en sportinfrastructuur Sluikstorten aanpakken, plashoekje spelotheek Toverboom zelfs de ramen moeten er aan geloven onderhouden van dialoog met wijkpartners en diensten.

5.3

Beleidsadviezen

5.3.1

Gebouwen en logistieke ondersteuning

We erkennen zeker en vast de inspanning die geleverd wordt om onze gebouwenpark verder aan te pakken en te verbeteren. Desalniettemin scoren sommige gebouwen op vlak veiligheid, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid ondermaats. We beseffen dat het niet evident is om in tijden van besparingen en oefeningen in efficiëntie het volledige gebouwenpark van een grootstad als Gent te onderhouden maar we vinden wel dat er op zijn minst aan wettelijke basisvoorwaarden moeten worden voldaan zowel voor het welzijn van onze personeelsgroep als voor de doelgroep (vb. vochtproblematiek, de nagalm problematiek in JH Kaarderij en Nieuwland). We dringen erop aan dat dit voor alle bevoegde diensten een topprioriteit blijft en een essentiële randvoorwaarde bij het uitvoeren van het volgend convenant. Daarnaast blijft de vaststelling dat onze logistieke ploeg onderbezet is om in te staan voor het beheer van de gebouwen en de nodige infrastructurele ondersteuning te geven aan basiswerkers zoals het ontlening van materiaal, onderhouden van onze autopark, ondersteuning speelpleinwerkingen en tussenkomen bij crisissituaties. We zijn steeds bereid om samen met bevoegde diensten te zoeken naar werkbare oplossingen zonder de veiligheid van onze personeelsgroep of jongeren in gedrang te brengen.

5.3.2

(Taak)spanningen binnen de organisatie

We merken als organisatie dat we op sommige vlakken regelmatig de grenzen van het haalbare overschrijden voor het bereiken van de doelstellingen van onze visie en missie. We ondervinden een grote druk op vlak van onze draagkracht. We stellen vast dat de meerderheid van onze personeelsleden kampen met structurele overuren en ze soms alleen voor een grote groep moeten staan. Dit leidt er toe dat we niet altijd kunnen inspelen op de noodzaak van individuele begeleiding naar onze doelgroep toe. Daarenboven leidt dit tot een hoge werkdruk en stress bij onze personeelsleden. De onderbemanning is niet enkel op vlak van het basiswerk. Ook op coördinatieniveau voelen we het water tot aan de lippen staan. Zoals geweten zetten we als organisatie uitdrukkelijk in op de doorstroom van kansengroepen en art. 60’ers. Dit wordt momenteel opgenomen door stafmedewerkers en gebiedscoördinatoren maar we voelen dat we ook hier tegen onze grenzen lopen. Om sociale stijging (sociaal kapitaal) te kunnen genereren is het belangrijk om hier meer op te investeren. Het is immers zo dat individuele begeleiding en coaching cruciaal zijn in het leertraject van kansengroepen. We beseffen de noodzaak van kwantificeerbaarheid van onze prestaties. Maar vinden dat erop moet gewaakt worden dat we niet in een te enge outputlogica verzeild geraken. De kracht van jeugdwelzijnswerk zit immers in het procesmatig werken met jongeren om hen zodoende te versterken. Hiervoor is er nood aan ruimte voor experiment, aandacht voor het individuele aspect en het narratieve verhaal van deze jongeren, groepen en individuen. We geven u als lezer graag de stelling mee van mevrouw Tineke Van de Walle (faculteit Psychologische en pedagogische wetenschappen.

123


Zij stelt dat er een interessante spanning is tussen: - enerzijds een pedagogisch proces opstarten met een kleine groep en de openheid van de werking ten aanzien van de kinderen en jongeren die zich niet zo makkelijk laten vangen - anderzijds het aan de slag gaan waar er overlast is, d.i. socio-preventieve zaken opnemen ten aanzien van jongeren en het herformuleren van het probleem samen met de jongeren zodat de hele buurt kansen en de kansen die jongeren krijgen binnen een buurt al te veranderen gezien worden.

5.3.3

Blinde vlekken in ons aanbod en gebruik van publieke ruimtes

Vzw Jong zet zich op verschillende wijken ten volle in voor maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Doch merken wij dat er op een aantal plaatsen in de stad hiaten in het aanbod zijn terwijl dit een wezenlijke nood is voor de kwetsbaren in onze samenleving. Uiteraard nemen we iedere vraag of suggestie ernstig en in overweging, beseffend dat niet 'alles' haalbaar is met onze huidige middelen maar blijven we zoeken naar creatieve oplossingen. Dit zal uiteraard voorwerp uitmaken van de besprekingen in het kader van het volgend convenant. e

Als organisatie merken en ontvangen we ook veel signalen dat de leefbaarheid in de wijken van de 19 eeuwse stadsgordel niet altijd optimaal is. In sommige wijken is er nog altijd een gebrek aan degelijke publieke ruimtes en deugdelijke spelinfrastructuur. We merken hierin wel een positieve evolutie doch is het werk nog niet af. Tekort aan schaduwrijke plekken op speelpleinen in de zomer en sanitaire voorzieningen vormen aandachtspunten. Als je zelf geen tuin of eigen plekje hebt is de publieke ruimte vaak een uitweg. Voor sommigen is dit een onvermijdelijke noodzaak maar maatschappelijk wordt dit meer en meer als mogelijke overlast gezien (GAS sancties). Om hierop in te spelen moet er volgens ons enerzijds zoals hierboven naar verwezen, niet enkel de bril opgezet worden van sanctioneren/repressie maar moeten we objectief het volledige plaatje bekijken en onderliggende problematieken bekijken. Daarnaast dient er meer outreachend te worden gewerkt door verschillende diensten om zodanig deze groep te bereiken. Dit zal zeker een belangrijk onderdeel vormen bij de besprekingen in het kader van het volgend convenant.

5.3.4

Onderwijs en tewerkstelling

Een goed aanbod draagt niet enkel bij aan een sterkere participatie en inbedding van onze doelgroep in het stadsweefsel, ook op latere leeftijd maar daarnaast zorgt een goede speelse omkadering vanuit de brug vrije tijd/onderwijs/tewerkstelling ook voor sterkere ontplooiingskansen en integratie. We blijven ons engageren om dit te blijven doen omdat de structurele achterstellingmechanismen en de gevolgen daarvan helaas blijven gelden. We stellen anno 2013 nog altijd vast dat maatschappelijk kwetsbare jongeren moeilijkheden ervaren bij het (her)inschrijven op school. Ook zijn er veel leerlingen met een kwetsbare achtergrond die onterecht worden doorverwezen naar BSO en Buso. Er zijn nog altijd veel te veel jongeren die het watervaleffect ervaren en de school verlaten zonder een diploma. Een slechte schoolloopbaan heeft niet enkel een negatieve impact op het zelfbeeld van deze jongeren. Ook hun verdere professionele carrière komt hier onder te leiden. We zien dat er veel jongeren, indien ze al een job kunnen vinden, werken in slechte werkomstandigheden. Daarbovenop ervaren vele jongeren discriminatie bij het zoeken naar een job en hebben weinig werkzekerheid door interimarbeid. We voelen de noodzaak om hier op een constructieve wijze aan te werken en deze jongeren te versterken/ weerbaarder te maken. Doch kunnen we niet altijd rekenen op de nodige ondersteunende maatregelen om dergelijke initiatieven te realiseren (vb. sluiting Jobkot). Maar we blijven toegankelijke activiteiten (vb. onderwijskick) aanbieden teneinde deze doelstellingen te realiseren.

124


We denken hierbij aan een integrale aanpak en liefst in een samenspel van (boven)lokale middelen. We blijven beschikbaar om hier verder mee te denken en samen te zitten met de bevoegde kabinetten, staddiensten & middenveldorganisaties.

5.3.5

Armoede

We stellen elke dag opnieuw vast dat er een toename is van zichtbare en rauwe armoede. Een nieuwe studie bevestigt dit en heeft het over alarmerende cijfers over de armoede in de stad, vooral bij jongeren en kinderen. Meer dan één op vijf kinderen in Gent wordt geboren in een kansarm gezin. We pleiten dan ook voor versterkte aandacht. Dit zowel lokaal als bovenlokaal. We willen langs deze weg iedere overheid het signaal geven om de steden hier steviger in te ondersteunen. Integraal en transversaal beleid is nodig om deze problematiek aan te pakken. Ook kansarme ouders hebben nood aan meer individuele begeleiding dat hen weerbaarder maakt zodanig dat de vicieuze cirkel van generatiearmoede kan worden doorbroken. De draagkracht van ouders moet worden versterkt door hen te omkaderen en ondersteunen. Dit zeker bij complexe gezinssituaties en alleenstaande ouders. Het doet een humaan persoon pijn in het hart om grote gezinnen (dus met veel kinderen) door financiële beperkingen/ problemen te zien wonen in kleine en slecht onderhouden huizen. Het psychische en fysische welbevinden van de ouders en hun kinderen wordt hierdoor getekend. Als organisatie wensen wij blijvend in te zetten op het bestrijden van deze slechte en (in sommige gevallen) onmenswaardige leefsituaties. Maar dit kunnen we jammer genoeg niet alleen Hiervoor hebben we een flankerend financieel beleid nodig. Een “good practice” op dit vlak is vb. de 80/20 regeling dat in het volgend punt staat beschreven.

5.3.6

Participatie van kwetsbare groepen

Dankzij de huidige 80/20 regeling kunnen we kwetsbare doelgroepen actief en passief laten participeren aan het vrijetijdsaanbod en bruggen slaan naar sport en cultuur. De invoering van de UIT-pas zal dit transparanter en duidelijker vorm geven doch wordt er gevreesd dat velen kwetsbaren (nieuwkomers, mensen zonder statuut,....) uit deze boot zullen vallen. Uiteraard moet dit ook net een verhaal van hen worden en hierop prioritair worden ingezet. Vzw Jong wil vanuit haar sterktes en mogelijkheden dergelijk evenwichtig verhaal vorm geven en ondersteunen.

Participatie kan dienen om discriminatie van kwetsbare groepen en de negatieve beeldvorming tussen groepen te bestrijden. Door te participeren kan het negatieve zelfbeeld van jongeren worden omgebogen tot een positief. Binnen een “middenklasse maatschappij” is het noodzakelijk om niet te zeggen een voorwaarde om actief te participeren aan allerlei maatschappelijke fora en activiteiten om zo je stem te laten horen. Door kansen te bieden aan positieve ervaringen op vlak van participatie kunnen we ook de meest kwetsbaren de kans geen om zichzelf te ontplooien en hun bekommernissen op een positieve en constructieve wijze mee te delen.

125


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.