Jaarverslag 2012 vzw jong

Page 1


0. VOORWOORD

8

1. OPBOUW WERKINGSVERSLAG

10

1.1 OPBOUW EN WERKWIJZE 2012 1.2 REGISTRATIE EN JAARVERSLAG ALS INTERN INSTRUMENT

11 12

2. VOORSTELLING VAN DE ORGANISATIE

13

2.1 MISSIE & OPDRACHTEN 2.1.1 MISSIE 2.1.2 KERNOPDRACHT 2.2 HISTORIEK EN GROEI 2.2.1 VAN WAAR KOMEN WE? 2.2.2 WAAR STAAN WE NU? 2.2.3 WAAR GAAN WE HEEN? 2.2.4 ONS PARTNERSCHAP 2.3 HOE ZIET VZW JONG ERUIT EIND 2012? 2.3.1 DE GEBIEDSTEAMS 2.3.2 DE PROJECTTEAMS 2.3.3 INHOUDELIJKE STRUCTUUR, OVERLEGFORA EN ORGANOGRAM 2.3.4 ORGANOGRAM 2.4 SUBSIDIテ起TEN 2.5 GROEI VAN DE ORGANISATIE TIJDENS HET JAAR 2012 2.5.1 FINANCIテ記E MEERJARENPLANNING 2.5.2 INHOUD EN VORM VAN HET CONVENANT 2.5.3 MEDEWERKERSBELEID 2.5.3.1 Algemeen 2.5.3.2 Personeel in cijfers 2.5.3.3 Verbeterde functies en sterktes 2.5.3.4 Stagiairs, vrijwilligers en animatoren 2.5.3.5 Andere inspanningen 2.5.3.6 Vooruitblik 2.5.4 KWALITEITSZORG EN INTERVISIEGROEPEN 2.5.6 BESTUURLIJKE DYNAMIEK 2.5.7 OVERLEG WERKNEMERS EN WERKGEVER 2.5.8 SYNDICALE AFVAARDIGING 2.5.9 COMMUNICATIE

13 13 13 14 14 14 15 15 16 16 17 18 19 20 20 21 21 23 23 24 26 26 26 27 27 29 30 30 31

3. BRUGFUNCTIE EN SIGNAAL- EN BELANGENBEHARTIGING

33

3.1 WAT BEDOELEN WE EIGENLIJK MET DIE BRUGFUNCTIE? 3.2 HOE KUNNEN WE WELZIJN VOOR ONZE DOELGROEPEN EEN PROMINENTERE ROL GEVEN? 3.2.1 MAATSCHAPPELIJKE TENDENS

33 34 35

2


3.2.2 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR LOKAAL SOCIAAL BELEID 3.2.3 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR INTEGRALE JEUGDHULP 3.2.3.1 Reflectiegroep Minderjarigen 3.2.3.2 Regionale Stuurgroep Oost-Vlaanderen 3.2.3.3 Proces opgestart naar aanleiding van het nieuwe decreet 3.2.4 PREVENTIEF WERKEN EN DE BAND MET DE DIENST LOKALE PREVENTIE EN VEILIGHEID 3.2.5 CONCLUSIE 3.3 TRAJECTBEGELEIDING 3.3.1 HET PROJECT TRAJECTBEGELEIDING NA 11 JAAR 3.3.2 SCHOOL, WERK EN SPIJBELEN 3.3.3 JUSTITIテ記E OPVOLGING 3.3.4 SOCIAAL-EMOTIONELE OPVOLGING 3.3.5 ADMINISTRATIEVE OPVOLGING 3.3.6 PLANNEN 2013 3.4 JEUGDACTIVERING 3.4.1 ONZE OPDRACHT 3.4.2 TENDENSEN 3.4.3 PLANNING 2013 3.5 ARBEID 3.5.1 INLEIDING 3.5.2 JOBKOT 3.5.3 JOBFIXERS/JOBFIXING 3.5.4 BRUG- EN SIGNAALFUNCTIE 3.5.5 DOELSTELLINGEN 2013 3.6 SPORT 3.6.1 BUURTSPORTPROJECT 3.6.1.1 Algemeen/inleiding 3.6.1.2 Projectcoテカrdinatie en beleidswerk 3.6.1.3 Coaching en vorming 3.6.1.4 Teamcoaching 3.6.1.5 Pedagogische opleidingen 3.6.1.6 Sporttechnisch 3.6.1.7 Doelgroep en bereik 3.6.1.8 Samenwerking met derden 3.6.1.9 Aanbod en cijfers 3.6.1.10 Tendensen, conclusies en actiepunten 3.6.2 SPORT BINNEN VZW JONG: HOE TOEGANKELIJKHEID EN PEDAGOGIE ELKAAR VINDEN. 3.6.3 HET AANDEEL SPORT BINNEN DE REGULIERE WERKING 3.6.4 SPORTCOMPETITIE 3.7 CULTUUR EN TOEGANKELIJKHEID 3.8 ONDERWIJS 3.8.1 LOKAAL OVERLEG PLATFORM (LAGER EN SECUNDAIR ONDERWIJS) 3.8.2 BREDE SCHOOL 3.9 WERKGROEP JEUGD 3.10 BETROKKENHEID BIJ STEDELIJKE ONTWIKKELING & INNOVATIEVE PROJECTEN

36 37 37 37 38 39 40 42 42 43 45 45 46 47 49 49 52 52 53 53 54 55 56 61 63 63 63 65 68 69 70 71 72 73 75 78 79 80 80 81 82 82 83 84 85

4. GROEPSGERICHT VRIJETIJDSAANBOD

86

3


4.1 LEDEN 4.2 ENKELE KERNCIJFERS 4.2.1 UITLEG BIJ DE CIJFERS 4.3 DE SPELOTHEKEN 4.3.1 INLEIDING 4.3.2 BEREIK 4.3.3 VRIJWILLIGERS EN ANDERE HELPENDE HANDEN 4.3.4 LOCATIE 4.3.5 AFSTEMMING TUSSEN DE VERSCHILLENDE SPELOTHEKEN 4.3.6 AANBOD EN FUNCTIES 4.3.6.1 Ontlening 4.3.6.2 Onthaal en ontmoeting 4.3.6.3 Aanbieden van informatie en begeleiding 4.3.6.4 Maatschappelijke betrokkenheid 4.3.7 NODEN EN SIGNALEN 4.3.8 PLANNEN 2013 4.4 DE KINDERWERKINGEN 4.4.1 ALGEMEEN 4.4.2 PROJECTEN 4.4.3 DOELGROEP EN BEREIK 4.4.4 AANBOD 4.4.5 SIGNALEN MET BETREKKING TOT DE DOELGROEP 4.4.6 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST 4.5 DE TIENERWERKINGEN 4.5.1 ALGEMEEN 4.5.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.5.3 AANBOD 4.5.4 NODEN EN SIGNALEN 4.5.5 TENDENSEN 4.5.6 DOELSTELLINGEN 2013 4.6 MEISJESWERKING 4.6.1 ALGEMEEN 4.6.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.6.3 AANBOD 4.6.4 SIGNALEN EN TENDENSEN 2012 4.6.5 VOORUITBLIK 2013 4.7 JONGERENWERKING 4.7.1 ALGEMEEN 4.7.2 DOELGROEP 4.7.3 AANBOD 4.7.4 TENDENSEN 4.7.5 DOELSTELLING 2013 4.8 DE NIEUWKOMERSWERKING 4.8.1 ALGEMEEN 4.8.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.8.3 AANBOD 4.8.4 DOORSTROMING

86 86 86 88 88 89 91 92 92 93 93 93 95 95 97 99 101 101 102 104 107 113 114 116 116 116 118 122 124 125 126 126 127 128 133 134 136 136 137 140 146 147 148 148 148 150 154

4


4.8.5 UITDAGINGEN 4.9 DE SPEELPLEINWERKING 4.10 LOGISTIEK 4.10.1 GEBOUWEN 4.10.2 UITLEEN 4.10.3 BESLUIT

154 155 158 158 158 163

5. UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST

164

5.1 OP WIJKNIVEAU

164

5.2 OP ORGANISATIENIVEAU

169

5.3 BELEIDSADVIEZEN

169

5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8

169 171 171 172 172 173 173 174

(TAAK)SPANNINGEN BINNEN DE ORGANISATIE VERDERE INZET OP 'BLINDE VLEKKEN' & O/D PUBLIEKE RUIMTE IS EEN DWINGENDE NOOD WIE IS ER NOG NIET GENOEG IN BEELD? NETWERK KINDERARMOEDE STARTEN IN GENT INZET BUITEN ALLE VEILIGE UREN EN MUREN GEBOUWEN EN LOGISTIEKE ONDERSTEUNING AANDACHT EN RUIMTE VOOR DE MEEST KWETSBARE KINDEREN IN HET BOVENLOKALE BELEID OPVOEDINGSONDERSTEUNING

6. DILEMMA'S EN KEUZES VOOR HET JEUGDWELZIJNSWERK

175

6.1 INFORMELE WERKING VERSUS FORMEEL AANBOD

175

6.2 JEUGDWERK OF WELZIJNSWERK

176

6.3 VOORVELD OF HET ECHTE WERK

176

6.4 RISICO OP INSTRUMENTALISERING

177

6.5 HET WERKEN M/E DOELGROEP TEGENOVER EEN TERRITORIALE INVALSHOEK 177 6.6 LEEFWERELD TEGENOVER MAATSCHAPPELIJKE REALITEIT

178

7. BIJLAGEN

178

5


6


Alles van waarde is weerloos er is niet meer bij weinig noch is er minder nog is onzeker wat er was wat wordt wordt willoos eerst als het is is het ernst het herinnert zich heilloos en blijft ijlings alles van waarde is weerloos wordt van aanraakbaarheid rijk en aan alles gelijk als het hart van de tijd als het hart van de tijd

7


0. Voorwoord Eind 2012 en op de vooravond een nieuw convenant mogen we met enige fierheid een foto trekken van de huidige organisatie. En ja, het gaat goed. Dank U. We staan er, eind 2012, als een degelijke stadspartner. Het allerbelangrijkste is dat elke week meer dan 4000 gasten ons makkelijk , en zonder obstakels, weten te vinden. Evenals hun ouders en netwerk. We garanderen een degelijke, groepsgericht, vrijetijdsaanbod met onze deelwerkingen en spelotheken in de stad. We doen dit gratis, receptief & outreachend. Bovendien, met bijzondere aandacht voor individuele vragen en cases. Van daaruit bouwen we iedere dag voor onze gasten, vanuit de signaalfunctie & advocacy, levensbelangrijke bruggen naar arbeid, sport, welzijn, cultuur, onderwijs en regulier jeugdwerk. Het werk m.b.t. de strijd tegen armoede en voor kinder-en grondrechten staat daarbij zeker voorop. De organisatie gelooft sterk dat samenwerking en partnerschap met anderen daarbij een flinke stap vooruit is. Maar soms betekent dit ook een kritische houding. We hebben, als lerende organisatie, sterk geïnvesteerd in expertiseontwikkeling m.b.t. het werken met onze gasten. De organisatie is een evenwichtige en diverse organisatie voor zowel medewerkers, vrijwilligers als gasten. We zijn er zeker in geslaagd om onszelf te verprofessionaliseren wat betreft het medewerkersbeleid. Anderzijds hebben we doorheen de tijd niks afgedongen aan onze aanwezigheid e in de diverse wijken binnen de 19 eeuwse gordel & het centrum ( via partner Habbekrats) waar we werkzaam zijn. Dit buiten alle veilige uren en muren om. We hebben de voorbije jaren hard ingezet op ons convenant. Maar, we nemen daarnaast heel wat belangrijke projecten, activiteiten en deelwerkingen voor onze rekening. Allemaal zaken die onze gasten, hun ouders en hun ruime netwerk zeker ten goede komen. Ons credo is al die tijd onuitgesproken het Kennen, erkennen en herkennen van onze gasten gebleven. Dicht bij onze gasten , heel diep in hun leefwereld en met vallen en opstaan werken aan een goed en gestaag proces. En dat dit af en toe es fout gaat is evident. Experiment maakt boeiend. Maar het maakt ons ook soms weerloos. Het maakt ook dat we vaak op het scherp van de snee en binnen niet evidente condities werken. Dat we altijd als eerste de frustratie van jongeren trachten te vertalen naar positieve energie. In die zin werken we iedere dag op gedegen manier aan burgerschap met jongeren die niet altijd de volle aansluiting hebben of vinden met allerlei maatschappelijke instanties. Vanuit Vzw Jong zijn wij daarbij de eerste voorhoede of soms ook het laatste bastion dat ze (nog)vertrouwen. Samen met hen, en van de terechte frustraties waar ze mee zitten, maken we de vertaling van allerlei zaken. Maar beste lezer : we hebben evenzeer kopzorgen binnen de organisatie. Heel wat collega’s werken zich de pleuris doorheen het hele jaar. Sommige deelwerkingen zijn zelfs tot 50 weken open met soms grote, en niet-evidente, groepen. Daarbij zijn ondergrenzen richtinggevend in de afspraken met de Stad. Toch zien we dat er op heel wat plaatsen 25 of meer gasten staan tegenover een (te) minimale bezettingsgrens (minder dan 1 FTE). Een grens die het moeilijk maakt om nog kwalitatief, pedagogisch en veilig te werken. Het gevaar daarbij is immers dat de aandacht voor het belangrijke narratieve, achterliggende , verhaal onder immense druk komt te staan. Dit terwijl net dat het verschil maakt voor onze gasten. Vertrouwen en veiligheid zorgt voor bindingen. En, het zorgt er ook voor dat bruggen kunnen gebouwd worden. Zo is er tevens de financiële druk op de ketel. Er is sprake van perverse financiële neveneffecten door de inzet op “mensgericht ondernemen”. Personeelsleden blijven, gelukkig , langer werken voor de organisatie. Dit positief aspect zorgt echter voor een hogere loonkost om deze anciënniteit te

8


honoreren. Doordat daarnaast veel collega’s (af)studeren betalen we ook meer baremieke verhogingen. We stellen ook vast dat de lonen sneller stijgen dan wat de index covert. Bovendien is er een erosie van ( vnl. bovenlokale en project)middelen. Zo zien we ook dat er een grotere opleg is gegroeid vanuit de lokale middelen naar allerlei arbeidsstatuten. Al deze aspecten samen noopten ons eind december tot ingrijpende beslissingen. Zo hebben we twee tijdelijke contracten moeten stopzetten. En, daarnaast zagen we ons genoodzaakt twee mensen in opzeg te moeten plaatsen. Ik hoef geen kanttekening te plaatsen bij wat dit doet met mensen en een organisatie. Een derde grote zorg betreft de gebouwen. Het is een understatement als we stellen dat het gebouwenpark aan sterke verbetering toe is. Het zou heel erg kort door de bocht zijn om het huidige of vorige bestuurscollege daarvoor verantwoordelijk te stellen. Anderzijds kunnen we de gebouwenproblematiek niet langer onder de deur vegen. Personeelsleden worden ziek door slechte behuizing of lopen , samen met onze gasten, veiligheidsrisico’s. Perspectief en een doortastend masterplan voor onze 25 stadsgebouwen dringt zich dus op. We menen ook dat dit verhaal samenhangt met de schromelijke onderbezetting van de logistieke ploeg die voor 27 gebouwen de levensnoodzakelijke zorgen op zich neemt. Een equipe van 1 FTE regulier, 0.8 FTE ex-dac & allerlei tijdelijke (nep)statuten kunnen nooit alles voldoende ondervangen. Bovenstaande bezorgdheden zullen dan ook onderwerp van gesprek zijn in ons komende convenantsonderhandeling. We voelen dat de Stad, bij monde van Schepen en jeugddienst, zeker open staan voor dit gesprek. Laat ik toch eindigen met een duidelijk engagement. De organisatie wenst ten volle de stedelijke diversiteit als realiteit te aanvaarden en ziet die diversiteit niet als een te bekampen probleem. Vanuit de organisatie zullen we keihard blijven inzetten op engagement, het signaal , onze rol om maatschappelijke instituties dichter bij onze gasten te brengen, het partnerschap en de doorstroom van de positieve krachten die leven in de Gentse wijken. Dirk

9


1. Opbouw werkingsverslag Aan de hand van het werkingsverslag rapporteren we over onze initiatieven, werkingen en tendensen betreffende 2011 aan de eigen Raad van Bestuur en Algemene Vergadering, de subsidiĂŤrende overheden en de andere partners en organisaties. Het verslag is in eerste instantie een instrument voor het bestuur om te waken over de toekomstige inhoudelijke werking en uitbouw van de organisatie. Het werkingsverslag komt daarnaast ook tegemoet aan de vraag van stad Gent en de dienst departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer om verslag uit te brengen over de vooropgestelde resultaten in het kader van het convenant voor de jaren 2009-2013. Daarbij wordt rekening gehouden met de indicatoren die de jeugddienst vooropstelt. We denken aan de gemiddelde opkomst, het aantal leden en de inzet van onze voltijds equivalenten (FTE) in de steunpunt- en antennebuurten die de stad rijk is. Via deze rapportage verantwoorden we graag hoe we de gemeenschapsmiddelen gebruiken die vzw Jong ontvangt en beheert. Naast dit werkingsverslag zijn er ook nog een aantal andere en permanente instrumenten, zoals de werkbezoeken door de jeugddienst en de financiĂŤle controle door de dienst ABIS. In deze mogen we ook de rol van de opvolgingsgroep geenszins vergeten. Het werkingsverslag is dus, net zoals het financiĂŤle verslag, een belangrijk instrument in functie van de interne en externe democratische controle op de werking van vzw Jong.

10


Een sterk particulier jeugdwelzijnswerk vereist een systematisch handelen door beroepskrachten en een eigen kwaliteitscontrole. Dat betekent dat we met een zekere regelmaat ons werk moeten evalueren en bijsturen. Om over een langere termijn en op grondige wijze te evalueren, moeten we onze handelingen registreren. Het werkingsverslag is daarom ook een inhoudelijk instrument om interne evaluaties voor te bereiden en te documenteren. We gaan hierna kort in op de opbouw en de werkwijze die gevolgd is voor het huidige werkingsverslag. Daarna belichten we de volgende stappen die worden gezet om het werkingsverslag te optimaliseren en efficiënt te gebruiken als intern instrument.

1.1

Opbouw en werkwijze 2012

Het spreekt voor zich dat we als organisatie blijven zoeken naar een gezond evenwicht binnen de organisatie. Vooreerst is er het enorme belang van de deel-,wijk-,teamwerking. Daarnaast staat de centrale werking die panoptisch zicht poogt te houden op alle materiaal, signalen en elementen die er liggen. De deelwerkingen hebben , zoals vorige jaren, de bijdrage van de werkingsgebieden aan het werkingsverslag voorbereid. Zij beschrijven de jeugdwerkingen en de bereikte doelgroepen. De jeugdwerkers hebben het in dit kwalitatief document eveneens over doelgroep, tendensen, belangrijkste conclusies van het huidige jaar en de uitdagingen voor het komende jaar. De gebiedscoördinatoren begeleiden dat schrijfproces. Waar nodig vragen zij verdere feedback en redigeren zij het tekstmateriaal. Ze geven per functie die de jeugdwerkingen opnemen een overzicht van de doelstellingen, de methodieken en activiteiten. Ze beoordelen het voorbije jaar en duiden werkpunten aan voor het komende jaar. We onderscheiden spelotheken, kinderwerkingen, tienerwerkingen, meisjeswerkingen, jongerenwerkingen en nieuwkomerswerking. De gebiedscoördinatoren hebben, net zoals vorig jaar, de teksten van elk van hun deelwerkingen doorgenomen en voorbereid met het oog op de beleidsteams. Ze situeren het jeugdwelzijnswerk in de wijk en duiden de ontwikkelingen in de werkingen in het licht van evoluties in de wijken. De gebiedscoördinatoren zijn degenen die zowel het kikker- als vogelperspectief binnen de organisatie mee bewaken. Daarnaast hebben we, naar analogie van vorig jaarverslag, afgesproken dat de ondersteuners van staf en beleidsteam voor de OG‟s (Kinderoverleg Gent, Tieneroverleg Gent, Jongerenoverleg Gent, Meisjesoverleg Gent, Spelothekenoverleg Gent) opnieuw wijkoverschrijdend de teksten zouden doornemen. Het resultaat van deze oefening is een degelijke tekst die in januari van dit jaar voorgelegd werd op beleidsteamniveau. De tekst heeft daar alvast een eerste correctie en aanvulling gekregen. Deze correcties zijn opnieuw doorgestuurd naar de medewerkers en voorgelegd aan alle OG‟s in de laatste week van januari 2013. De directeur had eind december reeds een inhoudstafel meegegeven aan de leden van het beleidsteam en de staf. Diezelfde inhoudstafel werd ook meegegeven via het intranet. Tot slot hebben we vanuit de centrale werking opnieuw alle materiaal samen gelegd om een gedegen beeld & overzicht te krijgen van alle werkingen, onze projectteams ( -arbeidstrajectbgeleiding, buurtsportproject, jeugdactivering) en op al onze brugfuncties. Tot slot werd op het beleidsteam van halverwege februari 2013 alles nogmaals voorgelegd aan het beleidsteam. Dit jaar hebben we uitzonderlijk , en in tegenstelling tot alle voorgaande jaren, uitsel moeten vragen omwille

11


van een structurele onderbemanning op Stafniveau. Dit zorgde ervoor dat het slechts eind april de laatste platitudes en fouten uit de tekst gehaald.

1.2

Registratie en jaarverslag als intern instrument

Een moeilijkheid blijft het volgende: - het werkingsjaar bij vzw Jong valt samen met het schooljaar - het werkingsverslag daarentegen valt samen met het kalenderjaar, in het werkingsjaar onderscheiden we drie perioden:

speelpleinwerking een wezenlijk deel uitmaakt We stimuleren de jeugdwerkingen om geregeld doorheen het jaar, tijdens de zomer, en bij de jaarwisseling de doelstellingen, gekozen methoden en realisaties te evalueren en indien nodig bij te sturen. Dat gebeurt zowel op deelwerkingsniveau als op team- en wijkniveau. De tijdspanne tussen de activiteiten en de verslaggeving is korter dan ooit. Met de introductie van het intranet kunnen gebiedscoĂśrdinatoren en stafleden dag na dag de activiteiten en evaluaties opvolgen. Op die manier worden ledenregistratie, activiteitenregistratie en het werkingsverslag relevante en accurate instrumenten. We willen er blijven voor zorgen dat de registratie van leden en activiteiten en de inhoudelijke aanvullingen niet enkel een controlesysteem zijn, maar basismateriaal vormen voor verdere aansturing van de wijken en de projectteams. Een evaluatie biedt ons immers meer mogelijkheden om in te spelen op een aantal evoluties in de wijk en geeft zicht op succesvolle en minder geslaagde initiatieven. Het geeft ook de mogelijkheid om kort op de bal te spelen en situaties waarin de sleutel tot oplossingen niet altijd in eigen handen ligt (gebouwen, verhuisbewegingen, tijdelijke onderbreking wegens ziekte, enz.) efficiĂŤnt door te geven aan de jeugddienst, de opvolgingsgroep en stad Gent. Maar we willen hierbij nooit vergeten dat het narratieve , kwalitatieve achterliggende verhaal van de jongeren en de werkers zou vergeten worden. In de nabije toekomst , en in het licht van de verdere convenantsbesprekingen, willen we hierover verder het gesprek aangaan met de Stad.

12


2. Voorstelling van de organisatie 2.1 Missie & opdrachten 2.1.1 Missie Vzw Jong is het Gentse, particuliere jeugdwelzijnswerk met deelwerkingen in verschillende buurten van de negentiende-eeuwse stadsgordel, het stadscentrum en Nieuw Gent. Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Daartoe organiseert vzw Jong dagelijks activiteiten voor diverse groepen kinderen en jongeren in hun vrije tijd. Vzw Jong komt op voor de belangen van kinderen en jongeren in hun contacten met andere verenigingen, voorzieningen en overheden, zodat ze op alle terreinen in de samenleving kunnen meetellen. Als jeugdwelzijnswerk heeft vzw Jong , in een kind- en jeugdvriendelijke stad, bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen, tieners en jongeren.

2.1.2 Kernopdracht Op basis van de missie van het Gentse jeugdwelzijnswerk onderscheidt vzw Jong 3 opdrachten om voornoemd doel te realiseren: groepsgericht vrijetijdsaanbod. Behalve plezier maken hebben de activiteiten ook het realiseren van ontwikkelingskansen tot doel. We geven , niet-limitatief, een aantal voorbeelden:

-

creatieve ateliers voor kinderen: bv. knutselen of een circusvoorstelling maken

-

instuifwerking in jeugdhuizen: bv. tafelvoetbal spelen en gezellig samenzijn.

-

recreatieve en competitieve sportactiviteiten

-

tijdelijke projecten van diverse ( en leefwereldverbredende) aard: bv. een hiphopplaat maken, tandenzorgproject, onderwijskick@jong, samen een boek schrijven.

-

Onze gasten een plek geven binnen samenwerkingen met allerlei diensten. We denken daarbij spontaan aan bijv. deelname aan de kinderuniversiteit in Gent,planeet Gent of brede School

-

jaarlijkse spontane initiatieven, kleinschalige (maar levensbelangrijke) vormingen , activiteiten,.. enz.

-

weekends, kampen en (internationale) uitwisselingen

-

speelpleinwerking in de schoolvakanties

-

‌enz‌

brugfunctie naar andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners houdt zowel een begeleidende als een bemiddelende opdracht in: Jeugdwerkers en trajectbegeleiders, die een betekenisvolle of vertrouwensfiguur zijn, begeleiden kinderen en jongeren om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te verhogen, zodat ze eigen keuzes leren maken en zelfstandig een

13


beroep kunnen doen op maatschappelijke diensten. De medewerkers bemiddelen en verwijzen door als kinderen en jongeren specifieke dienst- of hulpverlening nodig hebben. Bv. jeugdwerkers bemiddelen tussen ouders en een basketclub, zodat tienermeisjes de kans krijgen om competitiebasket te spelen. signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaring overheden en andere sectoren over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. Bijvoorbeeld: vzw Jong deelt haar expertise met de VDAB en de sociale partners . Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit die complementair zijn met het vrijetijdsaanbod.

Vzw Jong realiseert vanuit deze missie en visie een aantal prestaties binnen de Stad. Deze liggen vervat in het convenant met de stad en zijn de volgende: 1. 2. 3. 4.

2.2

een gedifferentieerd, complementair, buurtgericht, innovatief en participatief jeugdwerk- en spelotheekaanbod met een divers bereik. een ondersteunende inzet in het jeugdwerkaanbod via de methodieken activering en trajectbegeleiding het beheer van polyvalente ruimtes in 4 stedelijke jeugdwerkinfrastructuren structuurveranderend werken door de bundeling en analyse van de dagelijkse praktijkervaringen met de bereikte doelgroep in het aanbod en de gerealiseerde brugprojecten (onder andere in samenwerking met de Dienst Lokale Preventie & Veiligheid)

Historiek en groei

2.2.1 Van waar komen we? Tot eind 2004 was vzw Jong de netwerkorganisatie van het Gentse particuliere jeugdwelzijnswerk. De missie die ze toen gezamenlijk formuleerden is vandaag nog steeds een sterke basis voor het jeugdwelzijnswerk. Het fundament voor de vzw Jong is in de periode 2003-2005 gelegd. De start van de huidige vzw dateert van 1 januari 2005. De verschillende toetredende organisatiestructuren kozen allen voor een sterk particulier jeugdwelzijnswerk in Gent. De stad sprak hier ook een uitdrukkelijke wens over uit.

2.2.2 Waar staan we nu? De organisatie neemt bovenstaande wens zeker ter harte. Dit uit zich in ons kwalitatieve (activiteiten)aanbod naar kinderen, tieners, jongeren en hun ouders. Daarnaast ook in de enorme tijdsinvestering die de organisatie maakt om het narratieve verhaal en de drempels waar onze jongeren en hun omgeving mee te maken krijgen in beeld te brengen. Daar waar nodig signaleert de organisatie vanuit een “ombudsgedachte” én doet ze aan advocacy bij diensten. En, waar mogelijk tracht ze gedegen en kwalitatieve bruggen te bouwen naar diverse levensgebieden en thema’s die de leefwereld van onze gasten ( soms ingrijpend) raken. We vinden het vanuit de organisatie immers niet enkel belangrijk om onze gasten in een emanciperend verhaal mee te nemen, maar tevens allerlei instanties en diensten te wijzen op hun verantwoordelijkheden om drempelverlagend, kwalitatief en divers te (blijven) werken.

14


Evenzeer is er de voorbije jaren een kwalitatieve groei van de organisatie geweest die door vriend en vijand erkend wordt. Echter zonder dat we de kerngedachte verloren om dicht bij de gasten aanwezig te zijn buiten de veilige (m)uren in de diverse Gentse wijken waar we actief zijn. We kozen de voorbije jaren dan ook resoluut: -

-

voor kwalitatieve en brede aanwezigheid in de wijken en de stad. voor keiharde inzet op inhoud :voorbereiding, kwaliteit en diversiteit van de activiteiten, inzet op leefwereldverbredende activiteiten en projecten, aandacht voor de verhalen van de jongeren en hun netwerk. Voor Procesmatig werken .

De organisatie wil op deze zaken zeker niet inbinden. Zowel de gasten als de personeelsgroep worden meegenomen in de gedachte van “mede-eigenaarschap� . Temeer omdat we zien dat dit wel degelijk resulteert in betere kwaliteit en zelfs doorstroom van de jongeren. De organisatie is echter niet te beroerd om aan te geven dat zaken, vanuit de experimentele gedachte van het jeugdwelzijnswerk, soms niet goed lukken en bijsturing vergen. Vzw Jong is echter fier dat ze de voorbije jaren uitmuntende rapporten kreeg vanuit de evaluaties van de Jeugddienst.

2.2.3 Waar gaan we heen? De organisatie wenst binnen een kind-en jeugdvriendelijke stad haar rol als betrouwbare en kritische partner op buurt/wijk/stadsniveau te blijven opnemen. Dit met bijzondere focus voor de maatschappelijk kwetsbare groepen waar ze iedere dag mee werkt. Het Gentse jeugdwelzijnswerk heeft de uitdrukkelijke wens om verder inhoudelijk te bouwen aan kwaliteitsvolle activiteiten en de impliciete ombudsfunctie die elk van onze jeugdwerkers hebben in het verdedigen van belangen, signaleren en integraal werken m.b.t. onze doelgroepen. De organisatie wenst ook in de periode 20132019 te kiezen door een duidelijke aanwezigheid buiten alle veilige (m)uren. De organisatie wil daarbij vanuit de groepsgerichte activiteiten oog hebben voor individuele noden, armoede, sociale ongelijkheid en drempels die er zijn voor onze gasten. De organisatie heeft daarbij de wil om zoveel als mogelijk samen te werken op wijk- en stadsniveau. Vzw Jong wenst in te spelen op nieuwe maatschappelijke en demografische tendensen. De organisatie heeft de wil om daarbij innovatieve projecten ten voordele van haar gasten, hun ouders en hun omgeving te blijven ontwikkelen.

2.2.4 Ons partnerschap De organisatie tracht vanuit een integrale logica te werken. Dat betekent dat we, met het oog op onze gasten, op stadsniveau transversaal en interdepartementaal werken met diensten en organisaties. Vzw jong werkt binnen de stad in directe relatie tot de jeugddienst. Daarnaast heeft vzw Jong een partnerschap met vzw Habbekrats en vzw â€&#x;t Leebeekje. Met beide organisaties heeft vzw Jong een convenant om gezamenlijk de afspraken met de stad waar te maken. Begin 2011 werd er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met beide ondertekend. Op dit ogenblik is er een evaluatie van de samenwerking.

15


2.3

Hoe ziet vzw Jong eruit eind 2012?

Om haar kernopdrachten te vervullen, organiseert vzw Jong zich in 5 gebiedsteams en een aantal projectteams die actief zijn op verschillende locaties in Gentse buurten:

2.3.1 De gebiedsteams Rabot/Blaisantvest-Bloemekenswijk : Sluizeken-Tolhuis-Ham-Briel-Macharius-Heirnis/Scheldeoord : Brugse Poort: Dampoort-Muide-Meulestede Nieuw Gent-Ledeberg: Aan het hoofd van elk gebiedsteam staat een gebiedscoÜrdinator. In alle wijken is er vooreerst onze convenantsafspraak met stad Gent. Maar daarnaast kiezen we er bewust voor om op een aantal plaatsen nog een extra aantal zaken op te nemen omdat we daar wijkgebonden het belang van inzien ( nieuwkomerswerking, extra investering in samenwerkingen,enz‌) en omdat dit voor onze gasten een wereld van verschil maakt. Zo doen we dit in Sint-Bernadette (tieners en jongeren), Brugse Poort (nieuwkomers) en Nieuw Gent (tieners). Daarnaast hebben we met het pakket aan middelen in 2012 opnieuw ingezet op outreachend werk. In 2012 hebben we verder gewerkt aan het bereik van meisjes in onze wijken. Dit via de jeugdwerkers, maar evenzeer via de vrouwelijke Boppers (buurtsportwerkers in opleiding). Tot slot zijn er de buurtactiviteiten, de extra ateliermomenten (bv. Fietsatelier , houtatelier)en de ettelijke projecten die doorheen de organisatie lopen. Een nieuw project dat in het najaar startte was ons

16


moestuinproject waarmee we, naast onze aanwezigheid in de klimaatarena, ook verder investeerden in duurzaamheid binnen Vzw Jong. Voor de beschrijving van bovenstaande werkingen en de resultaten verwijzen we graag naar deel 4 van dit jaarverslag.

2.3.2 De projectteams Naast de 5 gebiedsteams zijn er ook projectteams die in meerdere gebieden actief zijn. In eerste instantie is er de trajectbegeleiding en jeugdactivering. Eén projectcoördinator stuurt beide teams aan. Hij staat ook in voor de opvolging, verbinding en samenwerking met de dienst Lokale Preventie & Veiligheid en het kabinet van burgemeester Termont. De organisatie hoopt dat deze teams (met klemtoon op een socio-preventieve aanpak), na evaluatie van het Strategisch Veiligheidsplan, verder kunnen gecontinueerd worden. De laatste drie jaren was dit echter zeer moeilijk omwille van de herhaaldelijke, kortdurende verlengingen van maximum 6 maanden. Daarnaast hebben we sinds augustus 2009 een nieuw buurtsportproject. Het projectteam bestaat uit 10 SINE-gerechtigden (sociale inschakelingseconomie), een jobcoach en een coördinator. De coördinator en jobcoach staan in voor de verbinding en samenwerking met de unit Buurtsport, de sportdienst en het kabinet van schepen Peeters ( vanaf 1 januari Schepen Tapmaz). Het huidige project loopt af eind september 2013. We maken er in overleg met de Sportdienst en het kabinet van Schepen Tapmaz werk van om het project in zijn huidige of een sterkere vorm te continueren. We zien immers een immens groot bereik van verschillende doelgroepen en buurtbewoners op Gents niveau. Bovendien is dit een opleidingsproject waarin we uitzonderlijke resultaten kunnen voorleggen. Dit net omdat we gekozen hebben voor een formule waarin naast de coördinator een jobcoach aanwezig is die de buurtsportwerkers in hun dagdagelijkse realiteit sterk ondersteunt. Het uitzonderlijke resultaat wordt, naast de enorme wil die iedere werknemer aan de dag legt, net daardoor gehaald. Ieder van de buurtsportwerkers had, bij de start van het project, hoogstens een diploma 3e jaar secundair onderwijs. En toch zullen er halverwege 2013 jaar reeds een 5-tal mensen afstuderen in een A1 of A2richting. Als we de kans krijgen om dit project te verlengen studeren eind 2014 8 van de tien buurtsportwerkers af. En we herhalen daarbij graag wat we vorig jaar reeds schreven: “dat is een resultaat dat geen enkel ander project in Vlaanderen kan voorleggen”. Sinds het najaar hebben we een heuse “bioboer” in dienst die samen met de kinderwerkingen, met externe partners én met steun van “ thuis in de Stad” een heus en degelijk stadslandbouwproject op poten zet. Binnen een jaar zal dit project alvast resulteren in een methodiekenboek dat nadien verder kan gebruikt worden binnen de organisatie. Tot slot hebben we het Jobkot (arbeidstrajectbegeleiding). De coördinator ervan staat in voor de verbinding en samenwerking met de VDAB, de dienst Werk en het kabinet van schepen Bracke ( d.d. 1 januari 2013: Schepen Coddens ). Eind 2011 zijn vanuit de organisatie onze afspraken met stad Gent, de dienst Werk en de VDAB verder verfijnd. Halverwege 2012 gaf de VDAB jammer genoeg aan dat ze de stekker uit het project wenste te trekken. Toch haalde het Jobkot zijn afgesproken cijfers. Op basis van het enorme bereik ( receptief en vindplaatsgericht) voor slechts 2 FTE’s en de puike resultaten rekenen we vanuit de organisatie dan ook hard op een vervolg voor het Jobkot. Het feit dat we een enorme groep jongeren bereiken binnen en buiten de organisatie, waarvan een enorm % uit kansengroepen, spreekt alvast voor zich. We zitten in de laatste rechte lijn voor de subsidie van dit project. Het zou echter wraakroepend zijn mocht deze groep “moeilijk bereikbare jongeren” geen aansluiting meer kunnen maken op en naar de arbeidsmarkt. We doen er dus alles aan om , in

17


samenwerking met andere partners en stadsdiensten , dit project een (duurzame)verdere toekomst te geven. Voor een meer volledig beeld van deze projectteams verwijzen we graag naar deel 3, waar we het specifiek hebben over de brugfuncties.

2.3.3 Inhoudelijke structuur, overlegfora en organogram De Algemene Vergadering komt twee tot drie keer per jaar samen. De Raad van Bestuur vergadert bijna maandelijks. In 2010 was er een eerste aanzet om de leden van de Algemene Vergadering naast het cijfermatige luik ook een inhoudelijke input te geven. Dit hebben we in 2011 verder gestalte gegeven. Zo komt er elke bijeenkomst van de Raad van Bestuur (bestuursvergadering) een inhoudelijk thema aan bod. De leden van de Algemene Vergadering worden hiervoor ook geregeld uitgenodigd. De leden van de Raad van Bestuur (bestuursleden) ervaren de regelmatige aanwezigheid van gebiedscoördinatoren, stafleden, de personeelsverantwoordelijke en de financiële verantwoordelijke als een verrijking. We kunnen rekenen op een hoge opkomst van de bestuursleden. Samen met het feit dat er een regelmatig contact is met de bestuursleden, zorgt dit voor een sterkere betrokkenheid. Alle bestuursleden hebben tevens toegang tot het intranet om de interne verslaggeving op te volgen. De Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur bepalen het beleid van de organisatie. Het dagelijks bestuur is vorig jaar in een lagere intensiteit samen gekomen. Maar er waren zeer geregelde contacten tussen de bestuurders en de directie/staf. Het dagelijks bestuur voert samen met de directeur de dagelijkse leiding met inbegrip van belangrijke personeelsdossiers. Ze worden hierin uiteraard ondersteund door staf, financiële verantwoordelijke, personeelsverantwoordelijke en beleidsteam. De personeelsverantwoordelijke, financieel verantwoordelijke en stafmedewerkers staan de directeur en de teams zowel inhoudelijk, logistiek als administratief bij. Elke maandagochtend is er een centrale briefing voor de personeelsdienst, boekhouding en centraal ondersteunende en logistieke diensten. Die briefing dient ook ter ondersteuning van de briefing in de deelgebieden. Elke maandagochtend is er ook een kort administratief overleg tussen de financieel verantwoordelijke en de directeur. Op maandagmiddag is er wekelijks een beleidsteam gepland. Sinds januari 2010 staat er elke eerste maandag van de maand een groot beleidsteam op de agenda. Daarop ontmoeten directie, gebiedscoördinatoren, staf en projectcoördinatoren elkaar. Iedere vrijdagochtend is er een stafoverleg waarbij ook de projectcoördinatoren geregeld aansluiten. De directeur zit de staf- en het beleidsteamvergadering met de gebiedscoördinatoren wekelijks voor en voert de dagelijkse leiding. Halverwege 2012 werd de frequentie van elk overleg onder de loep genomen om efficiënter te vergaderen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar een beter ingebedde werkbespreking. Er werd dan ook een specifieke keuze gemaakt om een extern aan te trekken om intervisieoverleg te organiseren. Daar was reeds enige tijd nood aan binnen het aansturende kader. Ook de directeur zelf startte met een persoonlijk intervisietraject. Sinds 2010 is er een vaste verslaggever voor de verschillende fora binnen de organisatie: beleidsteam, staf, dagelijks bestuur, Raad van Bestuur & Algemene Vergadering. Dit kan alleen maar de duidelijkheid, transparantie en doorstroming van informatie ten goede komen. Vzw Jong is een particuliere vereniging: de leden en bestuurders zijn allen vrijwilligers. Vzw Jong doet enerzijds beroep op haar werknemers en anderzijds op heel wat vrijwilligers. Het medewerkersbestand is zeer divers samengesteld. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Maar hiervoor

18


verwijzen we naar het punt betreffende personeelspolitiek dat verder bij deel 1 teruggevonden kan worden.

2.3.4 Organogram Hieronder stellen we het huidige organogram voor. In de nabije toekomst zal er een versterking komen op de personeelsdienst (personeelsverantwoordelijke) en op stafniveau (een derde stafmedewerker).

19


2.4

Subsidiënten

De belangrijkste subsidiënt van vzw Jong is stad Gent. Het stadsbestuur sloot een beleidsovereenkomst met vzw Jong voor de periode 2005-2007 en voor het overgangsjaar 2008. Ondertussen zitten we reeds in het laatste werkingsjaar van het huidige convenant voor de periode 2009-2013. Stad Gent stelt voornamelijk middelen ter beschikking in het kader van het departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer, het Jeugdbeleidsplan en het Strategisch Veiligheids- en Preventieplan. Bij elk van deze subsidiënten verantwoorden we ons jaarlijks. De organisatie kiest er bewust voor om naar elk van deze subsidiënten een open en volledige boekhouding te geven. Andere belangrijke subsidiënten zijn: -

-

-

VDAB tot halverwege 2012 ( m.b.t. het Jobkot) stad Gent (schepen Sofie Bracke) en de dienst Werk die het Jobkot levensvatbaar maken. De loontoelagen die we via subsidierende overheden krijgen voor een invoegproject, GESCOconventies en dies meer. voor de invoeg- en SINE-gerechtigde collega‟s maken we gebruik van Lokale Diensteneconomie het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen dat loontoelagen ter beschikking stelt voor ex-DAC-functies het Sociaal Fonds Sociale Maribel dat loontoelagen financiert voor de Sociale Maribelfuncties het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams Hervormingsfonds in het kader van de oproep 90 Sociale Inclusie, wat betreft de verdere toegang tot het ESF kunnen we tot 2013 rekenen op de toekenning van het EFQM-kwaliteitslabel. Halverwege volgend jaar hebben we een nieuwe audit. We hopen nadien een verlenging te krijgen van het label voor 3 jaar. Via ZVC Kaarderij kregen we een project overgedragen van het Vlaams Agentschap. Het betreft een project “Managers voor diversiteit” waarvoor we 3 jaar lang een 1/2 FTE mogen inzetten om ons te richten op nieuwkomers en Roma in de Brugse Poort. De idee is dat er op termijn versterking komt van de vrijwillige inzet vanuit deze doelgroepen. …etc…

Naargelang de projectoproep enerzijds en de dromen en noden van kinderen en jongeren anderzijds doet vzw Jong een beroep op verschillende projectsubsidies van overheden, fondsen en stichtingen voor specifieke projecten. We denken daarbij aan het Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid, het Europees Sociaal Fonds of oproepen bij de Koning Boudewijnstichting. Daarnaast zijn er ook nog de aanvragen die we via Managers voor Diversiteit indienen, de Fortis Foundation, de Proximus Foundation, de Wijk-aan-Zetprojecten, de Creëer-je-wijkprojecten, de kleine (herstel)subsidies op stadsniveau en dergelijke meer. We hebben het voorbije jaar verder werk gemaakt van uniformiteit in het indienen van projecten. In 2013 willen we op de beleidsdriedaagse o.a. bekijken hoe we deze projecten nog meer gedragen kunnen maken binnen de personeelgroep.

2.5

Groei van de organisatie tijdens het jaar 2012

In 2012 werkten we verder aan gemeenschappelijke, wijkoverschrijdende projecten en interne afstemming. Onderwijskick@Jong is daarvan een mooi voorbeeld.

20


Bovendien is er dit jaar opnieuw gebruik gemaakt van één gemeenschappelijke lidkaart. Onze personeelsmomenten worden meestal voorafgegaan of gevolgd door een maaltijd. Er werd beslist om opnieuw een sportdag te organiseren in 2012. De personeelstweedaagse 2012 werd opnieuw erg gesmaakt . Bovendien organiseert een werkgroep van personeelsleden de tweedaagse reeds enkele jaren op een fijne manier. Er was opnieuw een mooie beleidsdriedaagse, een uitgebreide en meerdaagse basiscursus waar terug meer dan 10 personeelsleden aan deelnamen, enz. We zien constant nieuwe uitdagingen. Daarbij proberen we een goed evenwicht te vinden tussen het sturen en bevragen van het personeel. We vinden het belangrijk in beweging te blijven en onze werknemers daar dicht bij te betrekken.

2.5.1 Financiële meerjarenplanning Ook dit jaar hebben we vanuit de organisatie opnieuw ons uiterste best gedaan om elke euro gemeenschapsgeld zo goed mogelijk te besteden. We blijven op een gezonde manier de broeksriem aantrekken, zonder de deelwerkingen te benadelen. We hebben de voorbije jaren reeds een aantal stappen gezet naar een bewuste prijzenpolitiek op organisatieniveau. Zo zijn onze centrale aankopen en ons groter (spel)materiaal gecentraliseerd. We willen dit echter blijven doen vanuit een dynamiek waarbij we de deelwerkingen niet lam leggen. Het blijft immers totaal onzinnig om 3 aanvragen te moeten doen om een pot verf te bemachtigen. Dat mag het opzet niet zijn. Maar door de grootte van de organisatie kunnen we diezelfde potten verf wel goedkoper aankopen en intern verdelen. En dat is een besef dat we eenieder willen meegeven. Ondanks een zeer bewuste financiële politiek zien we echter dat onze middelen onderhevig zijn aan erosie. We kijken daarbij in eerste instantie niet naar de lokale middelen. Maar het feit dat onze personeelsgroep een grote mate van tevredenheid toont en langer aan de slag blijft binnen de organisatie, het feit dat we meer mensen hebben die afstuderen, het feit dat lonen sneller stijgen dan de index, het feit dat we historisch geen coaching gekregen hebben voor onze 24 artikel ‘60ers..etc.. Het heeft allemaal tot gevolg dat er de druk op de ketel enorm is voor eenieder en dat het moeilijk is om financiële evenwichten te behouden.

2.5.2 Inhoud en vorm van het convenant Het convenant heeft een duidelijk groeipad, dat we dagelijks intern gebruiken. We voelen aan dat het sterk leeft en aanwezig is in de werking. Het wordt op registratie-, deelwerkings-, team- en personeelsniveau gebruikt. We merken dat er nood is aan herhaaldelijke vorming hierover vanuit de centrale werking, niet alleen voor nieuwe medewerkers. We zetten dan ook permanent in om de personeelsleden mee te nemen in dit verhaal.De opmerkingen rond de veranderingslogica en de nood aan realisme die we ook vorig jaar meegaven, herhalen we nogmaals. Het is immers belangrijk de nodige processen tijd te geven en ze in te bedden in de organisatie, de personeelsgroep te blijven betrekken en zich te realiseren dat we slechts één stap per keer kunnen zetten. Anderzijds voelen we de enorme druk van de cijferlogica. We zien dat de cijferlogica durft beperkend te werken. En zelfs in die mate dat het narratieve, achterliggende verhaal van onze jongeren niet genoeg op de tafel komt te liggen. We willen tijdens de komende onderhandelingsperiode vooral inzetten op de zoektocht om de kwaliteit van ons werk nog beter in beeld te brengen.

21


22


2.5.3 Medewerkersbeleid 2.5.3.1 Algemeen In totaal werkten er in 2012 125 mensen voor vzw Jong. Als we de Art. 60’ers en stadsmedewerkers even buiten beschouwing laten en enkel de ‘payroll’ in kaart brengen komen we aan een totaal van 101 personen. Daarnaast zijn er nog zo’n 420 vrijwilligers en een 80-tal stagetrajecten op jaarbasis. de

1

In 2012 werkten we verder aan de concretisering van de 4 pijler van de werking. Zo werd er een voorstel goedgekeurd op de Raad van Bestuur waarin die pijler een definitieve plaats krijgt in de missie van de organisatie, kregen de nieuwbakken personeelsleden een extra vormingsdag net voor de (algemene) personeelstweedaagse, werd de nieuwe formule personeelstweedaagse (zoals in 2011 geconcipieerd) met succes verder gezet, werd verder gewerkt aan de oproep Mensgericht 2 Ondernemen van ESF en ontstonden er werkgroepen rond thema’s zoals VTO-beleid, stagebeleid,… Daarnaast bleven we heel bewust kiezen voor diversiteit. Getuige daarvan zijn de 17 verschillende nationaliteiten die we in het personeelsbestand ontdekken, de anders-etnische origine van een aantal nieuwe medewerkers, het aanwerven van een 50+ persoon en het aanwerven van een persoon met een arbeidshandicap. Helaas werd in 2012 ook pijnlijk duidelijk wat de bewuste dagdagelijkse keuze voor diversiteit met zich meebrengt. Mede door het niet evenredig stijgen van de subsidies van specifieke arbeidstatuten werden we genoodzaakt op het einde van het jaar en in het licht van de begroting 2013 4 mensen in opzeg te plaatsen. Dit sloeg in als een bom en ondanks het feit dat het hier goed bestuur betreft, door proactief in te spelen op wisselende subsidiestromen, was er toch heel veel ontevredenheid en onrust te ontwaren binnen de personeelsgroep.

1

In de 4de pijler trekt vzw Jong voluit de kaart als kennis- en leercentrum voor het jeugdwelzijnswerk waarbinnen heel wat kansen worden geboden aan doelgroepmedewerkers en andere kansengroepen. 2 Europees Sociaal Fonds

23


2.5.3.2

Personeel in cijfers

De medewerkers van onze organisatie kunnen we in verschillende groepen opdelen. Zo zijn er de personen die rechtstreeks met kinderen en jongeren werken, personen die de teams aansturen, personen die op de centrale werking werken (personeelsdienst, stafmedewerkers,‌), personen van de logistieke- en poetsploeg. Van de 101 personen op de loonlijst van Vzw Jong zijn er 43 van anders-etnische origine (42,5%) en 58 van Belgische afkomst (57,5%). Er werken personen van 17 verschillende nationaliteiten en de verhouding tussen vrouwen en mannen komt respectievelijk neer op 49 (48,5%) en 52 (51,5%). Het merendeel van die personen bevindt zzich in de leeftijdscategorie tussen de 26 en de 40 jaar, maar er zijn tevens een aantal jongere en oudere personen werkzaam, cfr. afbeelding hieronder.

Daarnaast willen we ook wijzen op de grote socio-economische verscheidenheid en verschillen in scholingsgraad die aanwezig is in onze organisatie vb. er werken juristen, laboranten, personen zonder diploma, zonen en dochters uit landbouwer- en dokterfamilies, personen die in armoede leven/leefden. Als we de verdeling maken op basis van tewerkstellingsstatuut bekomen we volgend overzicht:

STATUUT Regulier Sociale Maribel Gesco Invoeg VECO ex-DAC Win Win Activa SINE Totaal

VTE 35,23 4,12 12,5 4,4 8 3,9 2,8 10 80,95

Regulier Sociale Maribel Gesco Invoeg VECO ex-DAC Win Win Activa SINE

24


In de bijlage ‘Overzicht medewerkers’, maar ook via http://www.vzwjong.be/wie-is-wie valt een overzicht van de medewerkers te ontdekken waarin de diversiteit heel duidelijk naar voor komt. Deze mix is heel belangrijk voor onze organisatie. Alleen op die manier kunnen we namelijk adequaat inspelen op maatschappelijk tendensen die zich binnen de stad Gent afspelen. We gaven in het puntje ‘Algemeen’ reeds aan dat bijvoorbeeld de mix van tewerkstellingsstatuten voor moeilijkheden zorgt. Echter, deze moeilijkheden situeren zich ruimer dan enkel het financiële: -

Onduidelijkheid Rond zowel het statuut van de VECO (Veiligheids- en Preventiecontract) als dat van exDAC heerst nog steeds grote onduidelijkheid. Het frustreert ons mateloos dat we dit opnieuw moeten berichten (cfr. pg. 26 werkingsverslag 2010 en pg. 21-22 werkingsverslag 2011) en dat het in 2012 niet duidelijk werd waar dit heen moet.

-

Opzegtermijn Ondanks enkele voordelen als werkgever voor het aanwerven van personen binnen bijvoorbeeld Gesco-statuut zijn er hier ook enkele nadelen aan verbonden. Zo kan een persoon binnen deze tewerkstellingsmaatregel binnen de 7 dagen vertrekken bij het vinden van een nieuwe uitdaging. Dit maakt het moeilijk de immens belangrijke vertrouwensband met de jongeren te behouden en de werking, zonder terugval, te continueren.

-

Verlofdagen versus ratio Binnen vzw Jong zijn een aantal oudere werknemers aan de slag die recht hebben op aan-vullende verlofdagen. Die verlofdagen zorgen er voor dat de werking niet altijd gecontinueerd kan worden, waardoor we terug in de problemen kunnen komen met de gemiddelden. Het vergt creativiteit, maar is soms onmogelijk, om hierop een antwoord te verzinnen.

-

Coachen van medewerkers Binnen vzw Jong willen we sterk inzetten op de zogenaamde 4de pijler. Daarbij trekken we voluit de kaart van zij binnen de maatschappij minder kansen krijgen. We willen deze personen binnen onze organisatie een traject op maat aanbieden. Een traject dat hen toelaat steviger in het leven te staan. Dit vergt een stevige omkadering in de vorm van procesbegeleiding. Helaas kunnen we dit in de praktijk niet altijd waarmaken. Zo sturen de gebiedscoördinatoren tot 20 personen aan (cfr. bijlage …. ‘Overzicht medewerkers’) waardoor het onmogelijk wordt om eenieder van het team op maat te coachen. Via een uitgekiend VTO-plan kunnen we hier op anticiperen maar blijft het onmogelijk de broodnodige coaching voor elk van onze medewerkers te voorzien.

25


3

Daarnaast is het niet onbelangrijk om de hoeveelheid aan verschillende functieprofielen aan te halen. Elk van deze profielen vergt een ietwat andere manier van opvolging en begeleiding. Het is en blijft moeilijk om hier consequent aan te voldoen. We gaan in de komende maanden en jaren dan ook op zoek naar nieuwe opportuniteiten om met meer ‘coaches’ binnen de organisatie aan de slag te kunnen. Tot slot kunnen we er niet omheen dat we nog steeds kampen met een acuut personeelstekort. Zo zijn er nog steeds werkingen die draaien op een halftijdse beroepskracht en bereikte ons vanuit de hoek van de spelotheken volgende noodkreet: Ook voor 2012 kon elk van de 7 spelotheken rekenen op een halftijdse spelotheekverantwoordelijke. In de meeste spelotheken was er bij aanvang van vzw Jong (2005) naast de verantwoordelijke per spelotheek, 1 FTE spelotheekmedewerker beschikbaar. Doorheen de jaren is dat aantal geslonken voor alle spelotheken samen. Deze vermindering of mutatie is niet ingevuld, maar weggevallen. Dit wordt nog steeds als een gebrek gezien voor de meeste spelotheken. Er is dus geen effectieve stijging aan personeelsinzet in vergelijking met de aanvang van vzw Jong in 2005. Om de functies die de spelotheken wensen op te nemen, optimaal te kunnen realiseren, is er echt meer structurele personeelsinzet nodig. Zo heeft spelotheek Kiekeboe dringend een spelotheekmedewerker nodig. Dit blijft een voorwaarde om spelotheek Kiekeboe krachtiger op de kaart te kunnen zetten in de wijk.

2.5.3.3

Verbeterde functies en sterktes

In 2011 werden enkele nieuwe functies in het leven geroepen teneinde de coaching van medewerkers beter te organiseren, zoals: logistiek verantwoordelijke, personeelsverantwoordelijke en jobcoach. Deze personen zorgden er in 2012 elk op hun manier voor dat het mensgericht ondernemen een prominentere plaats kreeg binnen de organisatie en dat sommige zaken beter gestructureerd werden. Zo blijkt bijvoorbeeld de functie van jobcoach heel veel zoden aan de dijk te brengen wat betreft de arbeidsomstandigheden voor de vele art. 60'ers die bij ons tewerkgesteld zijn. Zij worden hierdoor beter opgevolgd en gecoacht. Een voorbeeld wat we graag, cfr. 'Coachen van medewerkers' hierboven, willen uitbreiden naar alle medewerkers toe.

2.5.3.4

Stagiairs, vrijwilligers en animatoren

In 2012 werd besloten aan de slag te gaan met werkgroepen teneinde het beleid rond de vrijwilligers, stagiairs en monitoren verder uit te bouwen. De eerste concrete resultaten hiervan zullen in 2013 zichtbaar worden.

2.5.3.5

Andere inspanningen 4

In 2012 stapte Vzw Jong mee in het Lerend Netwerk rond competentiemanagement. Binnen de organisatie willen we namelijk graag aan de slag met de talenten en passies van alle medewerkers. Dit Lerend Netwerk loopt tot in het voorjaar 2013. Gedurende het voorjaar zullen de eerste stappen met betrekking tot het inspelen op die talenten en passies vorm krijgen.

3

Cfr. bijlage 'overzicht medewerkers' Waarin alle functieprofielen zijn opgenomen. Sommige profielen werden reeds door de personeels-verantwoordelijke herwerkt. Anderen wachten nog op een update. 4 O.l.v. Steunpunt Jeugd en Artevelde Hogeschool komen verschillende jeugdwerkorganisaties uit Vlaanderen samen om hun competentie-beleid vorm te geven en/of bij te sturen.

26


In het voorjaar waren er sociale verkiezingen waardoor we een nieuwe vertegenwoordiging kregen van de personeelsleden. Op dat moment werden er 3 vakbondsafgevaardigden verkozen die op maandelijkse basis - samen met de directeur, de interne preventieadviseur, de personeelsverant5 woordelijke en een lid van de staf - het CPBW bevolken. Dat CPBW voorziet maandelijkse plaatsbezoeken waarbij alle werklocaties een grondige monitoring krijgen wat betreft preventie en veiligheid op de werkvloer. Tijdens die bezoeken is telkens een 6 delegatie van het CPBW aanwezig, alsook de externe preventieadviseur van Arista . In oktober 2012 zaten de personeelsverantwoordelijke, een lid van het CPBW en een dokter van datzelfde Arista samen teneinde een grondige update te bekomen met betrekking tot de risicoanalyse voor elke categorie van medewerkers. Eind 2012 werd deze update een feit waardoor vanaf begin 2013 de medische onderzoeken - en het eventueel verschaffen van de nodige vaccinaties - nog accurater kunnen uitgevoerd worden.

2.5.3.6 Vooruitblik Naast een aantal zaken die hierboven werden aangehaald (cfr. werkgroepen, coachingsverhaal,...) willen we in 2013 van start gaan met het traject Mensgericht Ondernemen. Eind 2012 kregen we 7 helaas te horen dat het projectvoorstel niet werd goedgekeurd door ESF , ondanks de vele 8 inspanningen van de stuurgroep Mensgericht Ondernemen in 2011 en 2012. Toch willen we het projectvoorstel realiseren. We spelen hiermee namelijk in op een acute nood - coaching -die door het merendeel van de personeelsgroep naar voor werd geschoven. Daarnaast willen we het beleid voor vrijwilligers en stagiairs verder uitbouwen, starten we vanaf 1 januari 2013 met een nieuw sociaal secretariaat. Schaven we verder aan het onthaalbeleid (cfr. extra dag voor nieuwe medewerkers) en VTO-beleid. Zetten we stappen naar een uitgewerkt diversiteitsbeleid waarin we optekenen wat we vandaag reeds in de praktijk brengen. Hierdoor krijgen we zicht op alle aspecten en kunnen we bijsturen waar nodig teneinde het medewerkersbeleid nog meer op maat van alle medewerkers uit te kunnen bouwen.

2.5.4 Kwaliteitszorg en intervisiegroepen We geven, niet-limitatief, een aantal zaken mee rond deze interne kwaliteitszorg: - We hebben reeds meerdere jaren gewerkt met de resultaten van de audit die we hadden vanuit Europa. Er liggen heel wat elementen klaar om tussen nu en eind 2013 geĂŻmplementeerd te worden. Eind April 2013 hebben we nog een vervolgaudit met het oog op een verdere verlenging van het ESFlabel. We kijken daar reikhalzend en met enigszins gerust gemoed naar uit. - In 2012 vond in het voorjaar de beleidsdriedaagse en in het najaar opnieuw de personeelstweedaagse plaats. De personeelstweedaagse werd , bestaande uit een evenwichtig aanbod, werd opnieuw fel gesmaakt. Voor de eerste keer hebben we voor de nieuwe personeelsleden , naast de obligate basiscursus, ingezet op een extra derde dag. We juichen nog steeds heel erg toe dat de werkgroep bestaat uit een gevarieerde groep werknemers. 5

ComitĂŠ ter Preventie en Bescherming op het Werk. Externe dienst ter preventie en bescherming op het werk. 7 Europees Sociaal Fonds. 8 Stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers uit allen wijken en werkingen van de organisatie. 6

27


- Karel Busschop voert het logistiek team aan. In 2011 werd beslist dat hij alle intern en extern overleg wat het patrimonium betreft mee zal opvolgen. Door Karel te benoemen tot aanspreekpunt hebben we de communicatie met FM, AGSOB en externen transparanter gemaakt. - De werkgroep informatica had in 2012 opnieuw aandacht voor volgende aspecten: communicatie, server, mail, intranet en website. Tevens is er ingezet op Byte me, Digitaal Talent, Digipolis, het openstellen van computerklassen en dergelijke meer. We hebben ingetekend op een projectoproep van Telenet Foundation én deze ook , mede dankzij Pieter De Vis, binnengehaald. De Focus ligt op onze jongste kids en de spelotheken. - De organisatie zet hard in op nieuwe doelgroepen. Zo werken we in de Brugse Poort verder met de nieuwkomerswerking en het “Managers voor Diversiteit”–project. Maar ook richting OKAN-klasjes , scholen en planeet Gent hebben we opnieuw stappen gezet. - Alle uurroosters, registratiemateriaal, kasboeken en achtergrondinfo zijn ondertussen gedigitaliseerd. In 2012 werkten we verder aan de migratie van onze server. Zo krijgen we een zwaardere server met als voordeel dat we onze computers hierop als werkstation kunnen inloggen. De verhoopte transformatie is echter nog niet achter de rug. We hebben gemerkt dat het opnieuw belangrijk is om eenieder mee te nemen in dit verhaal. - In 2010 werd gestart met een nieuwe ledenregistratie. Deze wordt als goed en duidelijk ervaren. Er wordt gewerkt aan een centraal beheer van de gegevens via internet, toegankelijk via inloggegevens. Dit centraal beheer laat toe de gegevens te verwerken tot bruikbare resultaten, die reeds verwerkt zijn in dit jaarverslag. In 2012 zijn we, via de win-win beurs in zee gegaan met een bedrijf dat hiervoor software aanbied. We kunnen echter niet stellen dat we hier onverhoopt positief over zijn. Er zijn immers heel wat ongemakken geweest. En de snelheid waarmee we in dit programma gestapt zijn heeft ons achteraf gezien ietwat zuur opgebroken. We bekijken op dit ogenblik wat we hier verder mee zullen aanvangen in de , nabije , toekomst. - We gebruiken nog steeds de signaleringsnota‟s om signalen door te geven aan het Lokaal Sociaal Beleid. Vanuit de staf wordt interne opvolging en ondersteuning voorzien. Er is een nieuwe informatieronde voorzien in 2012 om de nieuwe personeelsleden hierin te betrekken en de verschillende teams opnieuw attent te maken op het belang hiervan. - De stafleden sluiten meer dan ooit aan bij de wijk- & projectteams om het draagvlak rond een aantal processen zo groot mogelijk te maken. We merken dat dit als positief ervaren wordt. Daarnaast is er ook opvolging geweest vanuit de staf bij crisissituaties en is er tijdelijke ondersteuning voor deelgebieden. Het feit echter dat we ervoor zorgen dat zaken afgestemd blijven binnen de organisatie botst ook hier echter met een aantal menselijke limieten. Een van de stafleden werd eind december 2012 in opzeg geplaatst wegens de te krappe financiële grenzen. Gevolg is dat de collega’s er een overload aan vragen en taken bij krijgen die niet langer menselijk zijn. - Het beleidsteam is inhoudelijk sterk gegroeid. Er is een duidelijke reflex om organisatiebreed te kijken, maar met respect voor de wijk- en teamgevoeligheden. In de zomerperiode werd een informele uitstap gemaakt die door de deelnemers fel gesmaakt werd. - In verschillende teams werd er dit jaar ook een “voyage mystère” georganiseerd.En over de gehele organisatie werd er opnieuw een Sportdag aangeboden in het voorjaar ( Mei) - De aanloop naar en de eerste stappen naar het interne beleidsplanningsproces zijn reeds genomen zijn echter flink doorkruist door de opzegperiode van één van de stafmedewerkers.

28


- Onze functieprofielen zijn nu “up-to-date”. In de loop van 2012 werd ze iets scherper, korter en snediger geformuleerd. - In het voorjaar hebben een 10-tal mensen deelgenomen aan onze interne basiscursus die we samen met Uit De Marge organiseren. - Het veelvuldig en uitvoerig gebruik van het intranet én de nieuwsbrief zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk “dode afspraken” zijn binnen de organisatie. - Ook in 2011 is er aandacht geweest voor het informele aspect binnen de personeelsgroep. De receptie naar aanleiding van onze personeelstweedaagse, de geregelde informele activiteiten op team, aansturend niveau. Dit jaar werd er geen quiz georganiseerd. Maar in Mei vond opnieuw een mooi gevulde sportdag plaats die werd afgesloten met een BBQ. Ook in 2013 zullen we deze informele momenten herhalen, daar we hier het belang van inzien. Intervisiegroepen vzw Jong: De intervisiegroepen of OG‟s (Overleggroepen Gent) van vzw Jong zijn een belangrijke hoeksteen voor het versterken van de deelwerkingen en dus de kwaliteit van ons gezamenlijk aanbod. Door onderlinge afstemming en het delen van informatie over de wijken heen ontstaat een duidelijker profilering van de deelwerkingen van vzw Jong. We doen dit momenteel door volgende zaken als richtinggevend te nemen voor de structurering van de intervisiegroepen: - er zijn minimaal 6 bijeenkomsten per jaar - visie en missie van Jong vertalen op niveau van deelwerking - gezamenlijke activiteiten organiseren - iedereen van de deelwerkingen heeft zeker een afvaardiging - casusbesprekingen om tot aangepaste vormingsthema‟s te komen - na de publicatie van de vorige jaarverslagen zijn we met de OG‟s in gesprek gegaan rond inhoud, kwaliteit en gemiddelden, een inspanning die we alvast willen aanhouden De OG‟s worden altijd ondersteund door gebiedscoördinatoren en/of stafleden. Via de OG‟s worden er inhoudelijke bakens uitgezet om input te geven aan de jeugdwerkers en spelotheekmedewerkers. We sommen in dit deel enkel de verschillende overleggroepen op. In het hoofdstuk alwaar we het groepsgerichte vrijetijdsaanbod bespreken krijgen deze OG’s sowieso een centralere rol. De onderscheiden deelwerkingsstukken zijn immers binnen de schoot van deze OG’s geschreven. We hebben 6 Og’s alwaar ook de buurtsportwerkers, trajectbegeleiders en jeugdactiveerders geregeld op aansluiten: -

KinderOverleggroepGent (KOG) Spelotheken Overleggroep Gent (SOTOG) Speelplein Overleggroep Gent (ISPOG) Tiener Overleggroep Gent (TOG) MeisjesoverleggroepGent (MOG) Jongeren Overleggroep Gent (JOG)

2.5.6 Bestuurlijke dynamiek

29


De organisatie kent nog steeds een goede bestuurlijke dynamiek. In 2011 vond de overgang plaats van het „bestuur oude stijl‟ naar een nieuwe ploeg. De voorbije twee jaar zijn er een aantal mensen tot de organisatie toegetreden die omwille van hun specifieke expertise het bestuur versterken. Dit jaar hebben we opnieuw twee nieuwe gezichten mogen verwelkomen binnen ons bestuursorgaan. Ook in 2011 hebben we er opnieuw aandacht voor gehad om de bestuursorganen opnieuw dichter bij de werking te brengen. Zo hebben we opnieuw doorheen het jaar een aantal verantwoordelijken uitgenodigd die een aantal zaken en de concrete werking verder in beeld brachten. Daarnaast wordt het bestuur regelmatig via mail gebrieft over een aantal dagdagelijkse zaken. Vanaf de zomerperiode 2012 lagen de persoonlijke contacten ook een pak hoger. Vooreerst omdat er een aantal belangrijke beslissingen waren die zich opdrongen. Maar tevens omdat we naar het eind van het jaar toe de eerste voorbereidingen maakten met het oog op onze eerste convenantsgesprekken. Iedere bestuurder krijgt ook de nieuwsbrief en heeft toegang tot de verslaggeving op het intranet. Bestuurders worden ook geregeld uitgenodigd om te participeren aan of aanwezig te zijn op activiteiten. Bestuurders zijn binnen de organisatie echter niet bezoldigd.

2.5.7 Overleg werknemers en werkgever Het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) komt samen onder leiding van Karel Busschop. Het CPBW vergadert, in normale omstandigheden, iedere eerste dinsdag van de maand. We hebben dit jaar opnieuw het accent gelegd op onze gebouwen, de doorstroming van info en een globaal preventieplan. Op basis daarvan stelt het CPBW een jaaractieplan op. Het comité beoordeelt de volgende punten nog steeds als prioritair voor de organisatie: - de brandpreventie - het beleid inzake stress, ziekteverzuim, burn-out en agressie op het werk - de huisvesting van de jeugdwerkingen: de leden van het comité doen geregeld bezoeken aan alle gebouwen die vzw Jong gebruikt en beheert. Ze stelden hiervan telkens een uitgebreid verslag op. Ook externe diensten sluiten aan op dit bezoek en maakten hiervan een verslag. Daarnaast zijn er in dat licht opnieuw heel wat contacten geweest met de lokalenconsulenten van de jeugddienst, de Schepen en diverse stadsdiensten geweest die zijdelings ook door het CPBW werden opgevolgd, Rond de huisvesting van sommige jeugdwerkingen zijn er nog een aantal heikele punten, we denken daarbij aan de panden in Sint-Bernadette, Keizerspark Ledeberg, ... Geregeld melden we tekortkomingen aan bevoegde instanties. Het feit blijft dat we in deze materie niet alle touwtjes zelf in handen hebben. We verwijzen daarvoor ook naar andere delen van dit jaarverslag.

2.5.8 Syndicale afvaardiging Sinds 2008 is er een vakbondsvertegenwoordiging van de vakverenigingen BBTK en LBC-NVK binnen vzw Jong, zoals is voorschreven in artikel 8 van de CAO betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging de dato 31 maart 1999. Een eerste overleg met vakbondsafgevaardigden en secretarissen vond plaats in januari 2009. Sindsdien is er geregeld overleg met de afvaardiging. Soms als apart moment, soms in de zijlijn van het CPBW. De vakbondsafgevaardigden krijgen ook inzage in het ziekteverzuim binnen de organisatie. De delegatie krijgt elk jaar ook zicht op de jaarrekeningen, de begrotingen, het personeelscontingent,… Daar er nog een aantal kleinere obstakels uit de weg moesten worden geruimd werd het nieuwe arbeidsreglement finaal pas goedgekeurd begin 2012. Iedere werknemer heeft het arbeidsreglement intussen in zijn/haar bezit.

30


We zorgen er ook voor dat , zoals voorheen, de gehele personeelsgroep op iedere personeelsvergadering consequent gebrieft wordt over alle grote financiÍle lijnen en personeelsmateries (we denken daarbij aan het eerder aangehaalde VECO-verhaal , het nieuwe convenant, het buurtsportverhaal , het Jobkot, ‌). De sociale verkiezing, die plaatsvonden op 16 mei liggen ondertussen ook reeds achter ons.

2.5.9 Communicatie Website: In het voorjaar startten we met de voorbereidingen voor een nieuwe website. De website zat zowat op de limiet en barstte uit zijn voegen. Aanvankelijk was het doel van die website om wat algemene info van de organisatie op de website te plaatsen, maar later voegden we ook alle folders, activiteiten, overzicht speelpleinwerking toe,... Hierdoor werd de website zeer druk en onoverzichtelijk. De huidige website is dan ook meer gestructureerd en is voornamelijk gericht op de kinderen en de jongeren. Uiteraard vind je ook de algemene info, organogram, medewerkersoverzicht,... nog steeds terug op onze webstek. In de website is er ook een luik waar men online kan solliciteren wanneer er een vacature open is, maar stagiairs kunnen tevens hun aanvraag indienen en animatoren kunnen zich eenvoudig aanmelden. Naast het 'delen' en 'liken' van onze webpagina's, zien we veel aanvragen voor stages en wordt er online gesolliciteerd. Op de nieuwe website heeft iedere deelwerking een profielpagina. Deze profielpagina bevat de algemene informatie mbt die werking en bevat tevens de activiteitenkalender. De activiteitenkalender wordt door de jeugdwerkers zelf beheerd. Zij kunnen hun activiteiten op de website plaatsen met een eenvoudige tool. Deze activiteiten kunnen dan ook meteen gelinkt worden aan de facebookpagina van die deelwerking. We streven ernaar om de website nog gebruiksvriendelijker te maken voor de jeugdwerkers door de activiteitenkalender te laten omzetten naar een printbare versie, die dan kan worden uitgeprint of worden opgehangen in de werkingen. Nieuwe huisstijl: De lancering van de website was meteen ook de aanzet naar een nieuwe huisstijl. We kozen nog steeds voor de torens van Gent, we vinden dat 'spelen in de stad' nog steeds centraal moet staan. De huisstijl wordt systematisch toegepast in alle communicatiemiddelen (folders, mapjes, digitale handtekening, nieuwsbrieven, ...).

Nieuwsbrieven: In 2012 werden opnieuw heel wat nieuwsbrieven verstuurd. Bijna maandelijks wordt er een nieuwsbrief verstuurd. De nieuwsbrief wordt verstuurd naar alle personeelsleden van vzw Jong en naar alle personen die zich inschreven voor de nieuwsbrief via de website. Voor speciale aangelegenheden versturen we extra nieuwsbrieven: bv buurtsportgames XL, Overstekend Wild,... Ook werden enkele interne nieuwsbrieven verspreid. Intranet vzw Jong: Het intranet is een vertrouwd instrument voor alle medewerkers van vzw Jong. Alle gegevens mbt de organisatie kan men hier terug vinden. Het intranet is goed gestructureerd met zeer duidelijke mappen, maar barst bijna uit zijn voegen. In 2013 wordt alle materiaal overgezet naar de

31


terminalserver van de organisatie. Vanaf dan wordt er niet meer gewerkt met het intranet, maar kan iedereen eenvoudig alle documenten raadplegen op de server. Folders en affiches: In 2012 werden weer heel wat affiches, folders en kaartjes gemaakt en gedrukt (Trefdag Meisjeswerking, animatorenfuif, sintfeesten, buurtfeesten, opendeurdagen, Buurtsportgames XL,...). Het ontwerp wordt vaak gemaakt door de communicatiemedewerker van vzw Jong. Er werd dit jaar een algemene folder gemaakt en gedrukt voor alle kinderwerkingen. Deze folder omvatte alle informatie van de kinderwerking (activiteitenaanbod, uren, contactgegevens, plannetje,...) en werd aangevuld met enkele duidelijke en kleurrijke icoontjes op kindermaat. Persartikels: In 2012 haalden we opnieuw een aantal keer de krant en werd onze expertise opgenomen in vakliteratuur. Op onze website vind je alle artikels die reeds verschenen. Perscontacten worden op regelmatige basis uitgenodigd mbt activiteiten, feesten, voorstellingen, gebeurtenissen,...

32


3. Brugfunctie en signaal- en belangenbehartiging

3.1

Wat bedoelen we eigenlijk met die brugfunctie?

De brugfunctie die we waarmaken t.o.v. andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners valt niet zomaar arbitrair uit elkaar te trekken. Alles start vanuit het basisaanbod naar kinderen en jongeren toe, dit gaat over zowel het groepsaanbod in de vrijetijd, het individuele aanbod via trajectbegeleiding en jobkot en het outreachend werk. Doorheen al dit aanbod krijgen we signalen van kinderen en jongeren die barrières ondervinden op allerlei levensgebieden. Met die signalen gaan we aan de slag op micro-, meso- en macroniveau. Deze niveaus zijn natuurlijk niet los van elkaar te denken. Ze spelen telkens opnieuw op elkaar in en het ene niveau is niet waar te maken zonder het andere. We geven de wezenlijke kenmerken mee zodat de manier van werken in het opzetten van versterkende processen voor jongeren duidelijk wordt:

-

Op microniveau zijn jeugdwerkers, spelotheekmedewerkers, jeugdactiveerders en trajectbegeleiders, een betekenisvolle vertrouwensfiguur die de kinderen, jongeren en hun netwerk begeleiden om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te vergroten, met het oog op het maken van keuzes. Zodoende leren zij ook een beroep te doen op maatschappelijke diensten.

-

Op microniveau dienen we geregeld te bemiddelen, op te komen voor de belangen van de bereikte kinderen en jongeren en waar mogelijk/nodig door te verwijzen. Dat doen we met het mandaat van deze groepen en in overleg met wijkpartners en andere welzijnsinstanties. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit aanvullend op het vrijetijdsaanbod.

-

Op mesoniveau zien we dat er heel wat overleg is in de wijken en de organisatie rond allerlei thema’s. Binnen vzw Jong geven we, op dit ogenblik, voorrang aan een aantal, naar onze mening, belangrijke thema’s: 

Zo is er vooreerst de link en de rol die we hebben om binnen onze brugfunctie te investeren in welzijn en overlast op Gents niveau, welzijn binnen de integrale hulpverlening en het bredere Lokale Sociaal Beleid.

Daarnaast is er de verdere verdieping van ons arbeidsverhaal. We zien immers dat een aantal instanties heel wat van onze jongeren en doelgroepen niet of onvoldoende bereiken. We menen dat we daar een belangrijke rol en taak hebben. We doen dat heel graag in overleg met het lokale netwerk dat we reeds enige jaren uitgebouwd hebben.

We gebruiken sport reeds geruime tijd als hefboom binnen onze wijkwerkingen. Er is een nauwe samenwerking met de dienst Sport van Stad Gent. We zien hier enerzijds verdere kansen om onze jongeren te bereiken en anderzijds om de jongeren zelf ook een verantwoordelijkheid te laten opnemen tegenover andere doelgroepen (vrouwen, senioren, buurtbewoners, enz.).

Vanuit de wijken werd er reeds enige jaren ingezet op cultuurprojecten. Meer en meer worden deze projecten ook gezien als een hefboom om andere thema’s aan te pakken, het watervalsysteem te stoppen, de leefwereld van

33


onze doelgroepen open te trekken of omgekeerd hun leefwereld aangekaart te krijgen op een breder forum.

-

Sinds jaar en dag is er een gedegen en doorwrochte samenwerking met de onderwijsactoren binnen de stad (Brede School, LOP, WOG,...) op wijkniveau én op stadsniveau.

Wat we bedoelen met jeugdwerk is ruim: enerzijds is er de grote inzet en participatie van de organisatie om mee te denken en mee lijnen te trekken voor het jeugdwelzijnsluik op Gents niveau. Dat omhelst aanwezigheid en voorbereiding op de verschillende fora die leiden tot het nieuwe jeugdbeleidsplan (denktanks en reflectiegroep). Daarnaast is er een groeiend besef om samen met een aantal partners nog meer aandacht te besteden aan kwaliteitsverhoging ten voordele van de jongeren (SPOG, basiscursussen Uit de marge waar we zelf ook taken in opnemen, werkgroepen jeugd die we mee dragen,...).

Op dat mesoniveau zien we vooral onze taak in signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaringen richting middenveld en omringende organisaties. Zo deelt vzw Jong bijvoorbeeld haar expertise op Gents niveau met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Daarnaast stuurt ze bijvoorbeeld een afvaardiging richting Lokaal Sociaal Beleid. Projectwerk binnen vzw Jong situeert zich dus ook op de breuklijnen met maatschappelijk aanbod naar jongeren die op één of andere wijze niet of onvoldoende toegankelijk is voor de jongeren die we bereiken. Het is telkens de bedoeling om zelf een aanbod te voorzien en tegelijk ook op structurele drempels in te werken via samenwerking en beleidsaanbevelingen.

-

3.2

Op macroniveau doen we dat eveneens naar bovenlokale overheden en andere sectoren toe. We signaleren, adviseren en sensibiliseren over de mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. We blijven echter vaststellen dat veel van de drempels waar de kinderen, jongeren en hun omgeving tegen aanbotsen, gerelateerd zijn aan wetgeving/regelgeving/structuren die een bovenlokaal karakter hebben. Bijvoorbeeld: om de toegang van onze doelgroepen tot de jeugdhulpverlening te vergroten en te verbeteren, is er actie nodig op Vlaams niveau. Daarbij komt dat dit een proces is dat bijzonder veel tijd en energie vergt. Bovendien is de return niet altijd gegarandeerd. Toch is het belangrijk vanuit het oogpunt van de gasten die we bereiken, steeds opnieuw in te zetten op beleidslijnen die niet voldoende rekening houden met de noden van kwetsbare groepen.

Hoe kunnen we welzijn voor onze doelgroepen een prominentere rol geven?

Een zinsnede die ons bijblijft vanuit het veld is de uitspraak van een kinderwerker die stelt “niet handelen is geen optie, niet omdat wij dit zo graag willen, maar omdat kinderen telkens opnieuw een beroep doen op ons”. Het is een zin die mooi weergeeft waarom het welzijnsaspect binnen vzw Jong zo’n wezenlijke plaats inneemt. We worden telkens opnieuw gemandateerd door de kinderen en jongeren die we bereiken. Tegelijk zien we niet altijd de nodige veranderingen. Veel kinderen en jongeren krijgen niet de toegang tot voorzieningen waar ze recht op hebben. Binnen vzw Jong wordt op een positieve manier gewerkt aan het algemeen welzijn van kinderen en jongeren. Dat doen we door hen warm te onthalen, te luisteren naar hun vragen en oplossingen te zoeken waar mogelijk. De

34


inbedding in de leefwereld op een heel brede manier en met een respectvolle en gelijkwaardige houding ten aanzien van de jongeren en hun context is hier kenmerkend. Naast die globale aandacht voor het welzijn van kinderen en jongeren binnen alle geledingen van vzw Jong, organiseren we ook gerichte interventies naar aanleiding van belangrijke signalen en thema’s. We doen dit op verschillende manieren en niveaus. Zo zijn er wijkgebonden projecten die worden opgezet door jeugdwerkers (studiecoaching, taalstimulering,…), maar is er ook een aanbod dat overkoepelend wordt ingezet (trajectbegeleiding, arbeidstrajectbegeleiding,…). Het doel is een aanbod op maat te voorzien, maar tegelijk ook het bestaande aanbod te betrekken en signalen te geven rond de knelpunten die opduiken voor onze doelgroepen. Bovendien is het zo dat de medewerkers van vzw Jong door hun unieke plaats in de leefwereld van kinderen en jongeren, aansluiting vinden bij bepaalde groepen, in tegenstelling tot andere instanties die verder van hen af staan. Hiermee raken we één van de belangrijkste signalen aan vanuit de praktijk naar het (welzijns)beleid: de toegang tot heel veel vormen van maatschappelijke dienstverlening blijft moeilijk voor veel van de kinderen en jongeren en het wordt er niet beter op, integendeel. We zien dat gegeven vaak erkend wordt, maar dat de oplossingsstrategieën die dit willen aanpakken niet voldoen. Dit komt uitermate sterk naar voor in de opzet van Integrale jeugdhulp. We komen hier verder op terug.

3.2.1 Maatschappelijke tendens Door onze veldervaring merken we een verstrakking in het maatschappelijke debat over kinderen en jongeren uit de doelgroep. Van een rechtendiscours evolueert men vaak naar een plichtendiscours. Met andere woorden: de kansen van kinderen en jongeren in het onderwijs of op de arbeidsmarkt worden niet groter, maar er komt wel een verstrakking wat betreft het begrenzen van die kinderen en jongeren. Zo maken we ons bijvoorbeeld zorgen over het verlagen van de leeftijd voor de toepassing van een Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS) naar 14 jaar. Ook hier vrezen we dat vooral kwetsbare kinderen en jongeren minder weerbaar zijn tegen dergelijke interventies en opnieuw geconfronteerd worden met het sanctionerend werken van de maatschappij. Bovendien wordt de speelruimte niet groter, de huisvesting blijft vaak precair en de armoede neemt zeker niet af, de kloof tussen verschillende groepen neemt veeleer toe. Maatschappelijk zien we eerder een nadruk op de repressieve aanpak van overlastfenomenen dan een gematigde visie die er ook voor zorgt dat er zaken fundamenteel veranderen in de leefwereld van deze jongeren, het onderwijs voor deze jongeren of hun kansen op de arbeidsmarkt. Dat alles uit zich eveneens in de buurten waar we werken. De psychische bewegingsruimte voor kinderen en jongeren wordt kleiner. Bovendien is deze houding ook merkbaar in het maatschappelijk aanbod. Dat zorgt ervoor dat kinderen en jongeren die het al moeilijk hebben om aansluiting te vinden, extra bedreigd worden in hun kansen. Een tweede belangrijke pijler waar vzw Jong op inzet naast het concrete aanbod voor kinderen en jongeren, is het structuurveranderend trachten te werken ten opzichte van diensten en overheden. Dat is minder evident en een werk van lange adem. Bovendien moeten we daarbij behoedzaam blijven voor het ‘water in de wijn’-effect dat kan ontstaan in het sluiten van compromissen om gehoord te worden. Daardoor worden signalen van kinderen en jongeren mogelijks minder scherp gesteld dan ze in werkelijkheid zijn.

35


3.2.2 Opvolging en signalering naar Lokaal Sociaal Beleid Sedert 2007 zitten we in de cel signalen van het Lokaal Sociaal Beleid. Dit is een werkgroep bestaande uit 11 organisaties uit de sector Op lokaal niveau zijn er naast de rechtstreekse signalering naar het beleid en de partnerorganisaties ook samenwerkingsverbanden in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid. Concreet gaat het over het doorgeven van signalen vanuit vzw Jong op een gestructureerde manier. 2007 was het eerste werkjaar waarin dit gebeurde. De sterkte in deze signalering zit in het feit dat verschillende partners in het werkveld het op eenzelfde manier doen. Dat maakt de signalen sterker en biedt meer mogelijkheden om erop te reageren en actie te ondernemen. Eind 2010, begin 2011 werden de signalen van het voorafgaand jaar door de gemandateerden van de deelnemende organisaties gebundeld in een signalenrapport. Hierin werd een evaluatie gehouden van deze signalen van het afgelopen jaar. Op die manier gaven we niet alleen feedback naar de signaalgevers, maar wilden we ook steeds scherpere signalen registreren en doorgeven aan de bevoegde diensten waar we trouwens in geslaagd zijn het afgelopen jaar. Er verscheen een signaalrapport met 125 concrete intersectorale beleidssignalen die gedragen waren door alle deelnemende organisaties. Deze bundel werd naar 250 organisaties/diensten en sleutelfiguren verzonden. Van verschillende diensten hebben we feedback mogen ontvangen over de signalen en wat daarmee werd gedaan. Los van de 250 organisaties en diensten werden deze signalen ook intern in verschillende organisaties en diensten verspreid. In 2012 zijn er verschillende signalentafels georganiseerd rond specifieke thema’s huisvesting… Hierdoor heeft er in mei 2012 een ronde tafel plaatsgevonden met een aantal lokale schepenen om van gedachten te wisselen, om te zoeken naar een aantal mogelijk oplossingen en wat relevant kan zijn voor de lokale beleidsmakers voor de volgende legislatuur. In 2012 is er geen nieuwe signalenbundel verschenen specifieke reden?. Vanaf 2013 zal dit wel opnieuw het geval zijn. In 2013 zal er ook op een ietwat andere manier gewerkt worden met de signalen. Los van het feit dat er in 2012 geen signaalbundel is samengesteld werd er toch gesignaleerd. Naast het verder verfijnen van de feedback zijn we uiteraard signalen blijven verder geven. Hieronder geef ik een kort overzicht van de thema’s die intern gedeeld zijn:           

wonen en huren werk zorg, opvang en begeleiding CGG-Psychiatrie onderwijs, leren en ontplooiing taal en tolken juridisch/justitieel gezondheid administratieve drempels communicatie nieuwe EU burgers

Dit gaat helaas vaak over benoemd.

terugkerende signalen zoals die in het voorgaande jaar ook werden

36


3.2.3 Opvolging en signalering naar Integrale Jeugdhulp

3.2.3.1 Reflectiegroep Minderjarigen Zoals omschreven in het jaarverslag van 2011 werden de reflectiegroepen op dat moment veranderd. Deze verandering heeft ertoe geleid dat de continuïteit van deze reflectiegroepen grondig is veranderd. Doorheen 2012 werd nog een aantal keer samengekomen, vooral rond vrij specifieke inhouden. Het werd duidelijk dat het betrekken van dit soort fora niet de hoofdprioriteit vormt binnen de ontwikkeling van het concept. Vooral het niet vertrekken vanuit de interne dynamiek binnen de reflectiegroep, zorgde voor een soort vervreemding van de deelnemers tegenover de opdrachten van de reflectiegroep. Onderstaande opmerking die opging in 2011 is dus nog steeds aan de orde. Het betreft de uiteindelijke finaliteit van het overleg. Het is zo dat we als vertegenwoordigers van minderjarigen signalen brengen die niet zo eenduidig zijn. Vaak worden dergelijke signalen ook aangevoeld als dwarsliggen of geen compromissen willen sluiten. We benadrukken echter telkens opnieuw dat dit niet het doel is. Vanuit de positie van kwetsbare kinderen en jongeren blijft het echter noodzakelijk te werken aan een aantal basisdrempels die niet zo evident zijn om weg te werken. We vinden het belangrijk om dat toch te blijven herhalen. Het overleg blijft zeker relevant om op te volgen vanuit de positie van kinderen en jongeren die we bereiken. We merken ook een groeiend besef bij partners dat we een sector zijn met heel wat potentieel en mandaat vanuit de basis. Beleidsmatig is het aangewezen voldoende te investeren in een degelijke ondersteuning om de stem van kinderen en jongeren in kwetsbare posities voldoende mee te nemen. Een belangrijk signaal is echter dat participatieprocessen weinig zinvol zijn als ze niet kunnen vertrekken vanuit de positie van de deelnemers. Ze verworden dan tot schijnparticipatie.

Publicaties en studiedagen

Vanuit het opbouwen van expertise in het veld van de jeugdhulp en binnen de integrale jeugdhulp, leveren we ook bijdrages voor het werkveld en belendende sectoren. Zo werd een publicatie geschreven over het ontwikkelen van de vorming participatieve basishouding voor het tijdschrift Alert. 

Laagdrempelig individueel aanbod in de negentiende-eeuwse stadsgordel

Uit de signalen van kinderen en jongeren blijkt steeds opnieuw dat er meer nood is aan dichte aanwezigheid van een laagdrempelig hulpaanbod. Vooral het werken in de context van kinderen en jongeren en oog hebben voor het voldoende aanwezig zijn in hun leefwereld, wordt als zeer waardevol omschreven voor hen. Dit helpt om het vertrouwen op te bouwen of te herstellen. Ook het niet beoordelend karakter en het echt vraaggestuurd werken van de trajectbegeleiders is iets wat sterk motiverend werkt. We zijn er dan ook van overtuigd dat er meer aan dergelijk hulpaanbod moet e uitgebouwd worden in de 19 -eeuwse gordel. We merken dat dit ook gedragen wordt door de jeugdwerkers. Het signaal en de opvolging ervan staat nog steeds op de agenda van de reflectiegroep minderjarigen. We zijn er ook van overtuigd dat het blijven signaleren van de grote nood aan een dergelijk aanbod noodzakelijk is.

3.2.3.2 Regionale Stuurgroep Oost-Vlaanderen

37


Vanuit de reflectiegroep neemt de voorzitter ook de rol waar van afgevaardigde in de stuurgroep van Integrale Jeugdhulp op provinciaal niveau. Ook hier is het zo dat bepaalde signalen wel doorgegeven worden aan de zes grote sectoren die bezig zijn met het organiseren van jeugdhulp in OostVlaanderen, maar dat dat soms te weinig zichtbaar is voor de bereikte doelgroepen van vzw Jong. We merken dat er door het aansluiten van een tweede vertegenwoordiger die het mandaat sterk mee kan waarnemen, de zaak iets beter kan opgevolgd worden. Eigenlijk gaat het een stuk over mandatering van een sector als jeugdwelzijnswerk om volwaardig partner te zijn in een reorganisatie van de jeugdhulpverlening. Dat signaal werd al gegeven door het werkveld bij de start van Integrale Jeugdhulp. Samen met een aantal partners zoeken we naar een nog sterkere vertegenwoordiging van kinderen en jongeren in de hulpverlenende sectoren. Ook en vooral willen we eens stem geven aan de kinderen en jongeren die hulpvragen stellen, maar geen antwoorden krijgen. De ontwikkelingen binnen Integrale Jeugdhulp kennen de voorbije zes maanden een versnelling. Eind 2012 werd veel aandacht gegeven aan het verspreiden van de hoofdlijnen van het nieuwe decreet dat in voege moet komen in 2013. De bedoeling is dat het concept van Integrale Jeugdhulp volledig actief zou zijn begin 2014. Vanuit het perspectief van vzw Jong zijn er wel wat vraagtekens te zetten bij het concept zoals het er nu ligt. We sommen ze hier kort op, voor verdere uitleg verwijzen we ook naar vorige publicaties op de site van vzw Jong. De grootste uitdagingen zijn o.a.: 

Het vraaggestuurd werken vanuit de leefwereld van kinderen en jongeren is nergens operationeel gemaakt

Het participatieconcept is niet verder uitgediept voor wat betreft kinderen en jongeren die nog geen toegang krijgen tot bepaalde dienstverlening.

Trajectbegeleiding werd niet operationeel gemaakt

De complexiteit is niet verminderd, integendeel, ondanks talrijke signalen vanuit reflectiegroepen.

Er is nog steeds te weinig werk gemaakt voor het echt betrekken van verschillende belangengroepen zoals jeugdwerk, onderwijs, straathoekwerk, enz.

Er wordt te weinig geïnvesteerd in nieuwe projecten die op alternatieve vormen van hulpverlenen aan de slag gaan.

3.2.3.3 Proces opgestart naar aanleiding van het nieuwe decreet Een bezorgdheid die we hebben bij de introductie van het nieuwe decreet is dat er weinig voorzien werd om kinderen en jongeren bij te staan, te beschermen en te voorzien in een evaluatietraject dat vertrekt vanuit de beleving van kinderen en jongeren zelf. Daarom werd samen met een aantal partners besloten om een projectvoorstel op te maken om dit te voorzien. Samen met de Vlaamse Jeugdraad, het Kinderrechten Commissariaat en de vakgroep Sociale Agogiek van de UGent, werd een dergelijk projectvoorstel opgesteld. Met dit voorstel willen we verder aan de slag in 2013 om vanuit dit forum een concept vorm te geven waarbij een evaluatieproces kan ontstaan vanuit kinderen en jongeren zelf. De nadruk op betrokkenheid van kinderen en jongeren staat hierbij centraal. Het

38


projectvoorstel heet dan ook "Jongeren als onderzoekers". We hopen dat hier ruimte voor gecreëerd wordt vanuit het beleid om dit project vorm te geven.

3.2.4 Preventief werken en de band met de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid Op niveau van de wijkwerkingen werkten we in 2012 voortdurend samen met partnerorganisaties om het welzijn van kinderen en jongeren te verbeteren. Hierin zijn we ook steeds zoekende naar andere organisaties om mee samen te werken en in de eerste plaats elkaars werkingen beter te kennen. Daarnaast werken we nauw samen met de Dienst Preventie en Veiligheid om moeilijkheden in het stedelijk weefsel mee te helpen oplossen. Naast het verder zetten van de projecten trajectbegeleiding en jeugdactivering, willen we ook preventief ingrijpen indien er problemen optreden tussen bewoners in de werkingsgebieden van vzw Jong. Uiteraard gebeurt dat voor ons vooral vanuit het proberen verbreden van de ruimte voor jongeren. Hierin nemen wij vooral een bemiddelende rol op. Als er klachten zijn van buren en of andere diensten rond jongeren trachten we deze jongeren en de ‘klagers’ te bereiken en trachten wij beide partijen dichter bij elkaar te brengen. In het kader hiervan nemen wij ook deel aan de maandelijkse Stuurgroep Bestuurlijke Criminaliteits Preventie van de Stad Gent waarin verschillende stadsdiensten en vzw’s zitten die ook middelen krijgen via de preventiedienst. Door goede contacten te hebben met deze organisatie slagen we erin op preventieve wijze bepaalde “samenlevingsproblematieken” aan te pakken en er mee over na te denken. Uiteraard merken we ook dat het laatste jaar het aantal meldingen over kinderen en jongeren in publieke ruimtes en overlastsituaties ons blijven bereiken. De intolerantie ten aanzien van kinderen en jongeren in de publieke ruimte is toegenomen. Bedreigingen 2012 2012 was alweer geen evident jaar voor trajectbegeleiding en jeugdactivering. De subsidiëring voor trajectbegeleiding en jeugdactivering zijn middelen vanuit Binnenlandse Zaken die wij via de Dienst Preventie en Veiligheid van Stad Gent in het kader van het Strategisch Preventie- en Veiligheidsplan krijgen. Deze middelen werden de eerste jaren van de projecten jaarlijks toegekend. In 2007 hebben we een convenant kunnen afsluiten voor een periode van 4 jaar (2007-2010). Door de verkiezingen in 2010 en het uitblijven van een regeringsvorming hadden we geen zicht op verlenging van deze middelen. Deze middelen werden sinds 2010 telkens verlengd met slechts 6 maanden. Die onduidelijkheid had en heeft een sterke invloed op de projecten en belemmerd ons in het plannen op langere termijn en in het invoeren van veranderingen. Naast de hierboven vermelde onzekerheid hebben we helaas ook afscheid moeten nemen van een collega trajectbegeleider die ervoor koos om ander uitdagingen aan te gaan. Hij werd vervangen en dit houdt uiteraard in dat de vervangende collega een inwerkingsperiode nodig had. Nog een andere collega die in een vervangingscontract zat moest ook afscheid nemen. Ook naar de werking van de organisatie als geheel heeft dit een invloed. De trajectbegeleiders zijn immers een essentiële factor binnen vzw Jong om onze opdracht waar te maken. Ondanks de onzekerheid waarin we vertoefden hebben we er ervoor gekozen om ons steeds vol in te zetten voor de doelgroep.. Het afgelopen jaar hebben we een zestal externe diensten enerzijds uitgenodigd en anderzijds zelf bezocht. Het waren telkens organisaties die voor ons relevant waren zoals de Integratiedienst Team Rechtspositie, Bijzondere Jeugdzorg, Onthaal team Allochtonen van de Bijzondere Jeugdzorg, de schoolspotters en Politie Unit Jeugd en Maatschappelijk Zorg.

39


In de eerste plaats is het de bedoeling om goed te weten wat deze diensten doen en wat ze kunnen betekenen voor ons en de jongeren/gezinnen die wij begeleiden. In de tweede plaats hadden we de intentie om aan deze diensten onze dienstverlening beter bekend te maken en kenbaar te maken waarvoor zij op ons beroep konden doen. In 2012 werden meer contacten onderhouden met de politie unit jeugd. Er zijn verschillende overleggen geweest met de jeugdinspecteurs. In een aantal dossier werd er ook minimaal samengewerkt met toestemming van de jongeren in kwestie. Daarin zijn een aantal duidelijke afspraken gemaakt tussen Jong en de Politie in functie van de jongeren. Het is voor alle partijen duidelijk dat er NIET wordt samengewerkt in het nadeel van de jongeren en er wordt niets doorgegeven/besproken zonder medeweten van de jongeren. Er is duidelijk afgesproken dat fenomenologische zaken wel door ons worden doorgegeven en dit moet gebeuren via de coördinator van Trajectbegeleiding. De jeugdwerkers worden niet ter persoonlijke titel aangesproken en of aangeschreven.

3.2.5 Conclusie De stem van kinderen en jongeren die niet tot bij de gepaste dienst– en hulpverlening geraken is nog te weinig aanwezig in de perceptie van de trajectbegeleiders. Dit heeft te maken met de visie op hulpverlening en zorg in het algemeen vb. positie van de minderjarige, vrijwillige hulpverlening . De conclusie blijft dan ook grotendeels dezelfde als in 2011. We zijn wel verheugd over het feit dat we meer kunnen wegen op een aantal agenda’s en op die manier op een steeds sterkere manier signalen kunnen laten weerklinken. We denken hierbij aan de werkgroep signalen binnen het Lokaal Sociaal Beleid en onze deelname aan een aantal focusgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (onderwijs). Vanuit het jeugdwelzijnswerk zien we nog een grote kloof tussen de vraagzijde en de aanbodzijde. Concreet is het nog steeds zo dat het jeugdwelzijnswerk niet of onvoldoende aanzien wordt als een volwaardige partner als het gaat over het welzijn van kinderen en jongeren. Het hertekenen van het jeugdhulpverleningslandschap heeft er tot nu toe niet toe bijgedragen dat jongeren in kwetsbare posities meer en betere toegang krijgen tot laagdrempelige vormen van jeugdhulp. De roep vanuit vzw Jong naar het welzijnswerk, om aanwezigheid en een laagdrempelig aanbod in de aandachtswijken van Gent, is tot nu toe onbeantwoord gebleven. Helaas zien we in de cijfers dat de problematieken in deze wijken niet direct beter worden, integendeel. De armoede neemt toe, de dualisering tussen arm en rijk vergroot en de verdraagzaamheid tussen groepen wordt kleiner. Als er vanuit vzw Jong een sterke oproep is naar het jeugdhulpverleningsveld dan is dit niet alleen de roep naar een gespecialiseerde en sterk methodisch onderbouwd aanbod, maar de nadruk op de banden herstellen van jongeren met het dagdagelijks weefsel waarin ze zich situeren. Een hulpverlener moet in die zin starten waar de jongere staat, zijn of haar leefwereld kennen en vandaar linken leggen en herstellen. Het herstel van het gewone en dagdagelijkse leven is voor veel jongeren de eerste stap naar aansluiting op de maatschappij. Het is dan ook hier dat we, zeker in de marge van de stad, een lacune zien. We stellen vast dat het hulpverleningsveld is zich gaan ‘wegprofessionaliseren’ van de doelgroep. In de wijken waar de kinderen en jongeren bereikt worden, is er heel weinig beschikbaar op momenten dat kinderen en jongeren aanwezig zijn. Integendeel, de laatste jaren is er een tendens van wegschuiven van nulde- en eerstelijnsaanbod naar tweede- en derdelijnsaanbod. Dat maakt de toegang tot hulpverlening moeilijker voor kwetsbare groepen. Naast de specialisering van de dienst- en

40


hulpverlening stellen we ook vast dat kinderen en jongeren toe.

er

geen beweging merkbaar is naar moeilijk bereikbare

Ons pleidooi is dan ook al een aantal jaren om meer aanwezig te zijn in de aandachtswijken, op straat en buiten de kantooruren. In die zin bekleedt het jeugdwelzijnswerk een unieke positie, maar zijn er wel weinig afspeelpunten naar andere partners. Het gevoel te roepen in een woestijn is dan een eufemisme.

41


3.3

Trajectbegeleiding

3.3.1 Het project trajectbegeleiding na 11 jaar Het project trajectbegeleiding is nu al aan zijn elfde jaar bezig in het jeugdwelzijnswerk. Wat ooit begonnen is als een project, is nu reeds uitgegroeid tot een onmisbare methodiek binnen het jeugdwelzijnswerk. Het is bijzonder jammer dat de subsidiëring reeds 2 jaar niet verloopt zoals oorspronkelijk aangenomen. In het begin werd er gesubsidieerd voor een termijn van 4 jaren maar de afgelopen 2 jaren verloopt dit steeds in termijnen van 6 maanden. Op dit moment hebben we een iets betere perspectief nl. zekerheid tot en met 31 december 2013. Na 2013 zou men een verlenging garanderen van minimum 4 jaar en maximum 6 jaar. Dit zou ons uiteraard beter in staat stellen om op lange termijn plannen te maken. Los van de onzekere subsidiëring zijn de collega’s elke dag in de weer om het beste van zichzelf te geven en de kinderen en jongeren zo goed mogelijk bij te staan. Dit doen ze door aanwezig te zijn in het alledaagse reilen en zeilen van de organisatie en in de leefwereld van de kinderen en jongeren in en rond de negentiende-eeuwse gordel van Gent. De trajectbegeleiders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal. De trajectbegeleiders zijn in de volgende gebieden op vaste tijdstippen aanwezig: Brugse Poort (meisjeshuis), Muide – Meulestede (Jamklub) en Ledeberg – Nieuw Gent (Keizerspark en JOC Nieuw Gent). Nieuw Gent is erbij gekomen het afgelopen jaar aangezien we daar al heel lang signalen krijgen van de collega’s jeugdwerkers die vragen naar bijkomende ondersteuning op individueel vlak. Doordat de collega trajectbegeleider van Ledeberg gekozen had om de organisatie te verlaten en andere uitdagingen te zoeken leek ons dat een ideaal moment om de nieuwe trajectbegeleider ook wekelijks 1 dag in de wijk Nieuw Gent aanwezig te laten zijn. Dit werd ook gedaan vanaf september 2012 . Momenteel zijn de individuele begeleidingen beperkt maar kunnen we voornamelijk spreken van directe interventies. De trajectbegleidster heeft tijd nodig om het vertrouwen van de jongeren te krijgen. Dit zal ongetwijfeld in 2013 verder gezet en geëvalueerd worden. Naast de vaste momenten in de werkingen zijn de trajectbegeleiders ook steeds bereikbaar voor zowel de jongeren als de collega’s. In die werkingen ligt de focus voor de trajectbegeleider op de tieners en jongeren tussen 12 en 18 jaar met (hulp)vragen. In het totaal beschikken we over drie fulltime trajectbegeleiders voor heel de organisatie. Deze trajectbegeleiders werken in de hierboven vermelde gebieden en als er enige ruimte is trachten ze directe interventies op te nemen in andere gebieden en coachen ze de collega’s jeugdwerkers daar waar mogelijk. Uiteraard kunnen we met slechts drie fulltime werkkrachten niet ingaan op alle vragen van de kinderen en jongeren uit onze werkingen. Idealiter zou er in elk gebied op zijn minst één trajectbegeleider moeten zijn en daarnaast ook nog 1 trajectbegeleider die zich kan specialiseren naar jongere kinderen en hun ouders . Dit wil nog niet zeggen dat we daarmee alle vragen die de jongeren hebben kunnen beantwoorden. Dit zou ons in de mogelijkheid stellen om veel vaker en sneller op de vragen in te spelen. Trajectbegeleiders nemen deel aan de instuifmomenten, sportactiviteiten, naschoolse begeleidingen, meerdaagse kampen met overnachtingen, huisbezoeken enz. Ze zijn wekelijks aanwezig op minimum twee instuifmomenten en geven de werking mee vorm. De trajectbegeleiders organiseren zelf geen activiteiten maar doen wel actief mee en ondersteunen waar nodig. Deelname aan activiteiten en aanwezigheid in de wijk zijn van essentieel belang in het leggen van contacten met kinderen en jongeren en indien nodig met hun ouders. Alles vertrekt vanuit het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de kinderen en jongeren. De ideale formule is voorspelbaarheid en continuïteit van de trajectbegeleider in de dagdagelijkse werking.

42


Doordat de trajectbegeleider een “figuur” is die ook deelneemt aan de gewone activiteiten, wordt hij of zij door de kinderen en jongeren niet als bedreigend ervaren, integendeel, de trajectbegeleider is de persoon bij wie je moet zijn op het moment dat je in de problemen dreigt te komen of al in zit en vragen hebt. De kinderen en jongeren weten dat de trajectbegeleiders de personen bij uitstek zijn bij wie ze terecht kunnen indien ze nood hebben aan een luisterend oor of de persoon is die hen extra kan ondersteunen als ze daar nood aan hebben. Dat wil niet zeggen dat enkel de trajectbegeleiders aanspreekbaar zijn voor kinderen en jongeren die met vragen zitten. Er zijn kinderen en jongeren die een beroep doen op de jeugdwerkers als ze met vragen zitten en als het binnen de mogelijkheden van de jeugdwerkers ligt, nemen zij die taak ook ter harte. In casussen waarbij het moeilijker ligt, de deskundigheid van de jeugdwerker niet toereikend is of de tijd ontbreekt, tracht de jeugdwerker de jongeren door te verwijzen naar de trajectbegeleider of kan de jeugdwerker op coaching van de trajectbegeleider rekenen. Van zodra er sprake is van een vertrouwensband kunnen de jongeren en de trajectbegeleiders ook buiten de werkingen afspraken maken. De jongeren vragen ook dikwijls om de trajectbegeleiders te kunnen spreken buiten de context van de werking. Levensgebieden waarrond gewerkt wordt Om effectief te kunnen werken met jongeren moet er sprake zijn van vertrouwen in de begeleiders in het jeugdwelzijnswerk. Door continuïteit te garanderen en doordat je een vaste waarde bent in het team word je als trajectbegeleider ook gezien als een “te vertrouwen vaste waarde” en krijg je met mondjesmaat vragen van de jongeren. Nadat de jongeren met kleinere informatieve vragen bij jou komen om als het ware te testen in hoeverre je te vertrouwen bent, bouw je een relatie op en kan je komen tot een begeleiding. De vaak eenmalige vragen die redelijk snel kunnen opgenomen worden noemen we de directe interventies. Van zodra er sprake is van meer dan 4 directe interventies voor dezelfde jongere spreken we van een intensieve langdurige begeleiding. We spreken over langdurige begeleidingen als het gaat om complexe hulpvragen waarbij verschillende problemen op verschillende levensgebieden aan de orde zijn. Het neemt vaak veel tijd in beslag om de situatie stap voor stap in kaart te brengen en tot mogelijke oplossingen te komen. Het zijn casussen die we niet enkel door directe interventies kunnen oplossen, maar waarbij intensieve ondersteuning nodig is om de jongeren zelf weer op pad te helpen.

3.3.2 School, werk en spijbelen

43


Door onze bewuste keuze voor inbedding in het jeugdwelzijnswerk bereiken we een zeer grote groep van jongeren die voornamelijk nog school lopen. De meeste vragen die we krijgen van deze jongeren gaan over alledaagse zaken maar ook over essentiÍle zaken. De meeste van de bereikte jongeren volgen les in het Beroeps Secundair Onderwijs. Daarnaast heb je een kleinere groep die onderwijs volgen in het Deeltijds Secundair Onderwijs en nog een kleinere groep zit in het Technisch/Algemeen Secundair Onderwijs en Hoger/Universitair onderwijs. Regelmatig gaat het over gesprekken waarbij jongeren ons de vraag stellen over de te maken keuze in hun studierichting, over ondersteuning bij hun taken en opdrachten en over het verwerken van hun leerstof. De jongeren komen ook langs om conflicten die ze op school gehad hebben te bespreken met de trajectbegeleiders. In de meeste gevallen volstaat het om heel het gebeuren voor de jongeren te herkaderen en de jongeren te leren om op een andere manier met de leerkrachten om te gaan. In casussen waarbij er meer aan de hand is, kan en zal de trajectbegeleider ook contacten leggen met de school. Verder kunnen jongeren bij de trajectbegeleider terecht voor begeleiding met betrekking tot studiemethode, bijvoorbeeld voor het leren van taal- of tekstvakken, het opmaken van een week- of examenrooster of het verwerken van grotere hoeveelheden leerstof. Helaas merken we nog steeds dat we jongeren en ouders over de vloer krijgen die niet ingeschreven geraken in bepaalde scholen. Scholen melden dat de richtingen vol zitten, geven geen weigeringsdocumenten mee en zetten de jongeren ook niet op de wachtlijst. Als ouders bellen naar scholen krijgen ze geen uitleg en worden ze niet doorverwezen. Hierin is er voor ons een belangrijke taak weggelegd, in samenwerking met andere diensten, om ouders wegwijs te maken en hen te duiden wat hun rechten en plichten zijn. Bij de spijbelaars trachten we zicht te krijgen op de reden waarom jongeren spijbelen. Dit kunnen we door interesse te tonen in hun schoolse situatie en trachten we op die manier een ingang te vinden. De meeste hardnekkige spijbelaars zijn de school moe en hebben geen zin meer om verder te studeren maar verkiezen om te gaan werken en hun eigen inkomen te verdienen. Soms is de oorzaak van spijbelproblematiek echter complexer van aard en spelen de schoolse oriÍntatie, het emotionele welbevinden op school en thuis, het zoeken naar identiteit,‌ een grote rol. Gaandeweg het traject komen deze moeilijkheden/problemen naar boven en worden deze samen met de jongeren in kaart gebracht en aangepakt. Als begeleiders trachten we in eerste instantie de jongeren te overtuigen van de nood aan een goede opleiding maar we zijn hier niet dwingend in. Als we merken dat de jongeren een opening laten om in gesprek te gaan met de school om bepaalde zaken te verduidelijken nemen we dat ook op. Meestal kunnen we door op gesprek te gaan in de school, situaties vanuit een andere daglicht belichten en dit uiteindelijk ook recht trekken. Er is nog steeds sprake van een watervalsysteem. Maatschappelijk kwetsbare jongeren worden nog te vaak doorverwezen naar TSO of BSO, ook al hebben ze de moed om in het ASO te starten. Een van de redenen is hiervoor dat ze te zwak scoren op algemene vakken of schoolse attitudes. Jongeren krijgen vaak te horen dat ze niet taalvaardig genoeg zijn, dat ze zich buitensporig gedragen, dat ze geen studeerattitude hebben. Ze komen in concentratiescholen terecht en komen in een draaikolk van problemen. Het is belangrijk dat jongeren de nodige steun blijven krijgen van hun omgeving, inclusief de school. Jongeren zijn vaak heel onzeker bij hun belangrijke zoektocht naar werk. Ze hebben ook vaak een laag zelfbeeld. Meestal komt dat doordat ze zelf negatieve ervaringen gehad hebben met instanties maar ook door verhalen van vrienden en familie. Als trajectbegeleider trachten we hen zo goed mogelijk

44


voor te bereiden en te ondersteunen bij het opmaken van een cv, het schrijven van sollicitatiebrieven en het zoeken naar mogelijke werkgevers. Hier wordt ook regelmatig doorverwezen naar het Jobkot.

3.3.3 JustitiĂŤle opvolging Ook dit jaar hebben we verschillende casussen gehad waarbij een jongere onder toezicht van de jeugdrechtbank stond en / of in een gesloten instelling werd geplaatst. In dergelijke gevallen blijven wij de jongeren uit hun context ook verder opvolgen. Dit doen we dan door hen bijvoorbeeld op te zoeken in een gesloten instelling. In de mate van het mogelijke leggen wij contacten met de ouders mits toestemming van de jongeren zelf. Bij de contacten met de ouders merken we vaak dat de communicatie tussen de ouders en de consulenten niet verloopt zoals zou moeten. Ouders geven aan dat ze niet gehoord worden door de consulenten, dat ze het gevoel hebben dat ze niks kunnen vertellen en de taal die gehanteerd wordt niet begrijpbaar is. Ze geven ook aan dat er helemaal geen rekening wordt gehouden met de context waarin ze zitten. Een regelmatig gehoorde klacht is ook dat de advocaten op wie ze beroep doen niet altijd even bereikbaar zijn en dat de tevredenheid zeer minimaal is. Hierin trachten wij een bemiddelende/verklarende rol op te nemen wat ook niet evident is. Het is echter zo dat door de slechte opvolging ouders en de jongeren in nog moeilijkere situaties terecht komen.

3.3.4 Sociaal-emotionele opvolging In het algemeen bevinden jongeren tussen 12 en 18 jaar zich in een periode waarin ze meer op zoek gaan naar zichzelf en hun identiteit trachten vorm te geven. Dit gaat vaak gepaard met de nodige worstelingen (verliefdheden, geaardheid, vriendschappen, relatie met de ouders, experimenteren met alcohol en drugs,...) Tijdens die zoektocht kunnen ze met tal van vragen, bezorgdheden, ... terecht bij

45


de trajectbegeleiding die hen steeds tracht bij te staan bij het maken van belangrijke keuzes en het geven van de nodige raad en daad. Dit kan gaan over verwerkingsproblemen van diverse aard: bijvoorbeeld een laag zelfbeeld, moeilijkheden thuis of jongeren die in een tweestrijd zitten tussen hun eigen cultuur en/of hun geloofsovertuiging en die van de westerse wereld. Enkele jongeren hebben te maken met twijfel bij het maken van belangrijke keuzes. Ze zijn op zoek naar hun culturele identiteit en botsen hier op veel twijfel. De jongeren zijn zeer loyaal tegenover hun etnisch-culturele achtergrond en ten opzichte van de waarden en normen die zij meekrijgen van hun ouders. Daarnaast zijn er natuurlijk ook autochtone waarden en normen die zij later willen meenemen in hun leefwereld. Heel veel jongeren zijn op zoek naar een manier om hun identiteit verder te ontwikkelen. Het is een periode van verwarring en onzekerheid waar ze op zoek gaan naar duidelijkheid. Daarnaast is er een groep jongeren die nog maar enkele jaren in BelgiĂŤ zijn. Deze jongeren zitten in een migratieproces en hebben vaak veel zaken achter zich moeten laten, dit is een ingrijpende ervaring. Ze dragen een gevoel van verlies met zich mee, ze missen hun vrienden, hun familie, gewoontes van hun vroegere school,... Maar evenzeer is er een toename van frustratie en ook moedeloosheid omdat ze er maar niet in slagen om aan de bak te geraken. Jongeren solliciteren meerdere keren en krijgen in het beste geval te horen dat de functie al ingenomen is maar ook vaak krijgen ze niks meer te horen. Jongeren dreigen na de zoveelste sollicitatie het op te geven. Wij trachten de jongeren blijvend te motiveren en aan te moedigen om te solliciteren.

3.3.5 Administratieve opvolging Dagelijks krijgen de trajectbegeleiders vragen van de jongeren en hun ouders om hen bij te staan bij de briefwisseling. Ze krijgen vaak onoverzichtelijke facturen van energieleveranciers, van deurwaarders, oproepingen van bvb de VDAB‌ De administratieve opvolging komt meestal kijken bij de jongeren die werken en of werk zoeken. Zich inschrijven bij de VDAB, hun inschakelinguitkering regelen, mutualiteitsdocumenten in orde brengen, alleen gaan wonen‌. De jongeren worden overstelpt door brieven. Vaak is de gehanteerde taal in dergelijke brieven veel te moeilijk. Doordat ze dat niet altijd even goed begrijpen laten ze dit links liggen. Rekeningen en brieven stapelen zich op waardoor ze niet meer weten waar eerst te beginnen. Meerdere gezinnen komen aankloppen met de vraag naar ondersteuning omdat ze in de armoede dreigen terecht te komen. Vaak is er al sprake van ernstige schulden. Dit brengt met zich mee dat er dan onnodige kosten zijn, bijvoorbeeld gerechtsdeurwaarderkosten, door het niet tijdig betalen. Een belangrijke grote brok wat administratie betreft is het feit dat redelijk wat gezinnen bij ons aankloppen rond hun verblijfsdocumenten. Er zijn verschillende gezinnen waarvan de kinderen bij ons in de werking komen maar ook gezinnen die via mond aan mond reclame horen dat ze ook bij ons terecht kunnen voor ondersteuning. Vaak situeert dit zich in een vreemdelingenwetgeving waarvan wij niet kunnen zeggen dat we deze beheersen. Om hier een betere zicht op te hebben hebben we beroep gedaan op het team Rechtspositie (heet nu Infopunt Migratie) van de Integratiedienst en die dit tot 3 keer toe met heel veel enthousiasme zijn komen toelichten waarvoor onze uitdrukkelijke dank. Weliswaar doen wij nog steeds vaak beroep op deze dienst aangezien zij de deskundigheid bezitten omtrent verblijfswetgeving en administratief-juridische aspecten van migratie. In de eerste plaats trachten wij de brieven te hertalen zodat de mensen het ook begrijpen. Ook voor ons is het niet altijd even gemakkelijk om de brieven te begrijpen. In veel gevallen proberen wij dan een afbetaling te regelen met de gerechtsdeurwaarders wat meestal lukt. In enkele situaties merken we dat de gezinnen dan niet steeds correct betalen omwille van een vergetelheid of het gewoon echt niet kunnen betalen, wat vaak voor nog meer moeilijkheden zorgt. Wij trachten de gezinnen hiervoor

46


te waarschuwen maar slagen er niet altijd in. Hier dringt zich de vraag op hoever we daarin kunnen meegaan en steeds de problemen voor de gezinnen oplossen. We zoeken altijd samen met de jongeren en gezinnen een oplossing voor het probleem. Het is steeds een zoektocht naar een balans tussen ondersteunen en coachen, zaken aanleren of zelf taken opnemen. Vaak is het een grote zoektocht om uit te maken bij welke andere diensten zij ook aankloppen. Het is niet de bedoeling dat er naast elkaar gewerkt wordt maar wel eerder met elkaar. Het zou geen uitzondering zijn dat wij samen met andere diensten aan hetzelfde werken zonder dat wij van elkaar weet hebben.

3.3.6 Plannen 2013 De planning van de trajectbegeleiding voor 2013: meerdere multi-probleemgezinnen vragen om ondersteuning en dat is niet altijd even vanzelfsprekend, de grenzen van vraaggestuurd werken komen onder druk te staan meer knelpunt dan planning, hoe gaan we hier aan tegemoet komen? We willen hieraan beter tegemoet komen met een publicatie van “jongeren in een risicomaatschappij”:      

 

de registratie verder verfijnen verder zoeken naar gespreksmethodieken verder zoeken naar samenwerkingsvormen met andere organisaties samenwerking opzetten voor gratis psychologische begeleiding aan jongeren intensiever werken rond onderwijs inhoudelijke opvolging van het dilemma opvangen en zelf oplossen van problemen en anderzijds ondersteunen zodat mensen zelf hun problemen kunnen oplossen (bv. financiële vragen en gezinsondersteuning). Oplossen van problemen versus zefredzaamheid bevorderen/empowerend werken door ondersteuning/coaching. afbakening groepswerk/individueel werk omgaan met drugbeleid en methodieken

47


48


3.4

Jeugdactivering

3.4.1 Onze opdracht In het kader van Jeugdactivering geeft Stad Gent aan vzw Jong de opdracht tot het realiseren van twee acties, namelijk het stimuleren van eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren ten aanzien van vrije tijd en jeugdwerk enerzijds en het bieden van een aanbod vanuit de invalshoek buurtgericht werken in de vier Gentse wijken: Dampoort – Sint-Bernadette, Brugse Poort, Rabot – Bloemekenswijk en Ledeberg – Nieuw Gent anderzijds. De 4 jeugdactiveerders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal in de vier hierboven genoemde gebieden. Ze maken deel uit van de teams in de gebieden zelf. Ze nemen actief deel aan de teamvergaderingen en de gebiedsteams. De jeugdactiveerders zijn actief in de tiener- en jongerenwerkingen binnen de organisatie en de buurt. De nadruk ligt voornamelijk op laagdrempelig outreachend werken.

De doelstellingen willen we realiseren door middel van de vijf hieronder genoemde activiteiten: 

stimuleren van ontplooiing van talenten via eigen initiatieven

bemiddelen bij sociale conflictsituaties

begeleiden bij realiseren van een jeugdaanbod in de buurt

informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners bij jeugdaanbod

mobiliseren tot vrijwilligerswerk

De jeugdactiveerders zijn aanwezig in de reguliere werkingen maar hebben ook de specifieke opdracht om buiten de muren van de werking jongeren op te zoeken in de buurt (outreaching). Daarvoor zijn ze vrijgesteld van het reguliere aanbod. Dit gebeurt in overleg met de teams waarin de jeugdactiveerder zit en ook op momenten dat er geen regulier aanbod is in de wijken. Uiteraard gebeurt het ook wel tijdens de reguliere uren uiteraard niet ten koste van het vast aanbod. Dan worden er afspraken gemaakt bij de collega’s onderling. Een jeugdwerker blijft in het gebouw en de jeugdactiveerder gaat de gekende pleintjes, straathoeken en andere plaatsen bezoeken om jongeren aan te spreken. Hierbij denken wij onder andere aan de zomermaanden aangezien jongeren liever buiten zijn dan binnen. Tijdens de zomermaanden zijn veel van de vaste bezoekers op reis. Tijdens deze momenten van outreaching worden dus veel jongeren bereikt die niet naar de werking komen. Daarnaast leggen de jeugdactiveerders ook contacten met buurtbewoners, ouders, broers en zussen van de tieners en jongeren. De jeugdactiveerders gaan op zoek naar de jongeren op de plaatsen waar ze zich bevinden zoals pleintjes, sporthallen, cafe’s of op straat. Het is een geheel andere insteek dan in de werkingen zelf.

De jeugdactiveerder vertrekt met deze jongeren vanuit hun eigen interesses. Hij tracht binding te krijgen met hen, wat resulteert in activiteiten samen met de jongeren, doorverwijzingen naar de trajectbegeleiders of arbeidstrajectbegeleiders of nog andere diensten. Het gebeurt ook wel eens dat de jeugdactiveerder zelf mee gaat met de jongeren naar andere diensten. Zo zijn er een aantal jongeren geweest die voor de jeugdrechter moesten verschijnen en waarbij de jongeren de jeugdactveerders vooropstelden als vertrouwenspersoon. De nadruk ligt op het in contact komen met deze jongeren in de eerste plaats. De jongeren die bereikt worden buiten de context van de gewone werking, worden ook geleid naar de werkingen indien deze jongeren dat toelaten.

49


De jeugdactiveerders hebben extra aandacht voor de plaatsen in de wijk waar veel jongeren komen. Pleintjes, open plekken of gewoon straathoeken zijn plaatsen waar tieners en jongeren elkaar treffen. Op die plaatsen is het ook niet altijd evident om met de verschillende gebruikers een goede balans te vinden. De jeugdactiveerder kan hierin een belangrijke rol spelen. Vooral het vertrouwen dat wordt opgebouwd met de bereikte tieners en jongeren is van groot belang. We vertrekken vanuit een groot respect en positieve kijk op de bereikte jongeren. Op die manier kan de jeugdactiveerder hen motiveren tot deelname aan activiteiten en zo een positief verhaal opbouwen met hen. De tieners en jongeren krijgen ook veel kans om mee te bepalen wat ze kunnen doen. De jongeren mogen altijd participeren om te kiezen welke activiteit ze willen doen. We proberen aan hun wensen tegemoet komen indien deze realistisch en haalbaar zijn. We merken dat die activiteiten nogal in dezelfde lijn liggen: paintball en karten zijn populair. Door het vertrouwen met de bereikte tieners en jongeren is het ook mogelijk om hen aan te spreken indien er problemen zijn. Dit is een voordeel van het bouwen van sterke vertrouwensbanden op een positieve manier en vertrekken vanuit het mandaat van de jongere. Het is echter niet zo dat we dit kunnen omdraaien. De jeugdactiveerder kan niet instrumenteel ingezet worden om overlast te bestrijden, het is wel zo dat overlast preventief kan worden aangepakt door de inzet van de jeugdactiveerder. Hierin mag onder geen enkel beding de finaliteit van de jeugdactiveerder in het gedrang komen.

Verdere verfijning Outreachend werken

In 2012 zijn we er beter in geslaagd om de jeugdactiveerders gerichter de straat op te sturen. Door enkele aanpassingen te doen in de wijken waarin de jeugdactiveerders werken hebben we hen gericht een aantal uren effectief de opdracht gegeven in de wijken aanwezig te zijn los van het regulier aanbod. In de Sint-Bernadettewijk hebben we verder gewerkt vanuit onze eigen ruimte. Deze ruimte is als het ware een plaats dat de jongeren “claimen�. Door hier lang gebruik van te maken zonder te controleren was het niet altijd evident om beperkingen op te leggen aan de jongeren. Jongeren zijn vele keren

50


buiten de reguliere momenten in het gebouw gegaan. Daarnaast hebben we heel vaak te maken gehad met vandalisme en inbraak het afgelopen jaar. Vanuit deze ruimte, het oude schoolgebouwtje, vertrekkend als uitvalsbasis, hebben de collega’s wekelijks verschillende momenten op straat contacten gelegd. Zowel met buurtbewoners maar ook met tieners en jongeren uit de wijk. Door op straat deze contacten te leggen en zeer laagdrempelig met een bal de straat op te trekken zijn we erin geslaagd een band op te bouwen. Door de zogenaamde “hotspots” regelmatig te bezoeken zijn we erin geslaagd contacten te leggen met jongeren en enkelen onder hen te begeleiden naar onder andere ons eigen aanbod. Deze “Hotspots” zijn in kaart gebracht en de wekelijkse/dagelijkse rondes zijn hierop afgestemd. Dit gaat over de pleintjes, de bushokjes, de straathoeken en de vzw’s. Door regelmatig aanwezig te zijn en continuïteit te bieden hebbenen jongeren vertrouwen in de jeugdactiveerder. Door het vertrouwen op te bouwen kwamen de jongeren met vragen. Meerdere van deze jongeren werden doorverwezen naar onder andere de arbeidstrajectbegeleiders binnen vzw Jong om te werken rond tewerkstelling en opleiding. Dit wil uiteraard ook zeggen dat je als jeugdactiveerder hierin niet te ver mag gaan. Je hebt niet steeds de mogelijkheid om de individuele zaken op te nemen en de intensiteit te garanderen. Idealiter zou een trajectbegeleider de meest aangewezen persoon zijn om deze zaken op te nemen. Dit is echter in de praktijk onmogelijk aangezien er daarnaast nog vaste aanbodsmomenten zijn. Het is echter wel een noodzaak om als team jeugdactivering ingebed te zijn in een team. Het is nodig om terug te kunnen vallen op je team om bepaalde zaken, die je tijdens het outreachen tegen komt, te bespreken. Daarnaast is een goede en vaste coaching essentieel.

Helaas merken ook de jeugdactiveerders dat we ook dit jaar een toename van klachten over rondhangende jongeren en jongeren”. We stellen vast het regelmatig gaat over plaatsen die wij al jaren aangeven als “blanke plekken” waar geen aanbod is. Het gaat over plaatsen in onze stadsweefsel waar helemaal geen tot bijna geen aanbod (jongerenwerking) is. Om een aantal voorbeelden te geven zoals Louseberg, de wijk Malem, Moskou Vogelhoek. Vanuit deze plaatsen krijgen wij van de jongeren zelf ook signalen dat er geen aanbod is. In de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat we vanuit de organisatie niet de invalshoek van overlast nemen maar eerder de invalshoek van contacten leggen en vertrouwen opbouwen om van daaruit met het mandaat dat we krijgen van kinderen en jongeren een band op te bouwen. Zoals hierboven reeds aangehaald ontstaat hierdoor ook een mandaat om jongeren rond andere zaken aan te spreken. Bovendien dienen we te vermelden dat ook de ruimte, zowel fysiek als mentaal, er niet groter op wordt. De tieners en jongeren worden heel snel omschreven als overlastveroorzakers, terwijl er voor hen nog steeds niet zoveel positieve alternatieven zijn in de wijken rond Gent.

Het is echter niet evident om vanuit een overlastverhaal de stap te zetten naar jongeren. Dit heeft een averechts effect, de jeugdactiveerders worden gelinkt aan de politie, het wantrouwen is groot. Vaak is het ook zo dat de mensen die voor overlast zorgen niet direct de doelgroep zijn van de jeugdactiveerders. Het gaat dan over jongvolwassenen en ook volwassenen. Het is niet evident om mensen waarmee we helemaal geen band hebben aan te spreken en zeker niet als men onder invloed is van alcohol of drugs. Zonder mandaat heb je ook als jeugdactiveerder niet veel in te brengen. Doen we dit wel dan weten we op voorhand al dat de groepen dit niet zullen toelaten. Vertrekken van een vertrouwensband is essentieel!

Als organisatie moet je ook de mogelijkheid hebben om mensen op pad te sturen zonder te schrappen in het bestaande aanbod. Mensen hierop inschakelen wil ook zeggen dat je deze mensen

51


voornamelijk in de avond en weekends moet inzetten. Dit kunnen we helaas niet voldoende doen willen we ons huidig aanbod blijven garanderen. Op verschillende overlegfora hebben wij steeds dezelfde boodschap gegeven in verband met de blijvende nood aan extra outreachende jeugdwerkers. We merken al geruime tijd dat er (doel) groepen zijn in de verschillende wijken waar wij aanwezig zijn die niet of niet genoeg bereikt worden door ons en andere diensten. Wij stellen ook vast dat er bepaalde plaatsen zijn, waarvan overlastmeldingen ons ook bereiken maar wij helaas geen inzet kunnen garanderen gedurende langere periodes. Het heeft ook niet echt een positieve meerwaarde om tijdelijk iemand ergens in te zetten. Wil je resultaat boeken en dit blijvend doen moet je in de eerste plaats een blijvende inzet kunnen garanderen.

3.4.2 Tendensen

  

  

We merken een toename aan klachten van overlast door jongeren. We merken dat er veel sneller overleg wordt georganiseerd van zodra er een klacht is. In een aantal gebieden, zoals de Brugse Poort, zijn er verschillende groepen jongvolwassenen die aangeven dat ze nergens terecht kunnen. Het gaat hier voornamelijk over 18-plussers die niet meer naar school gaan en dikwijls ook geen werk (meer) hebben. Openlijk gebruik van drugs in pleintjes en in de buurt van de werkingen (Rabot, Brugse Poort, Keizerspark, Sint-Bernadettewijk, Nieuw Gent is nog steeds een probleem…). Het veelvuldig gebruik van Red Bull, Golden Power ook op zeer jonge leeftijd (8 à 9 jarigen) Groeiende intolerantie ten aanzien van kinderen en jongeren in openbare ruimtes (cfr. toename van klachten).

3.4.3 Planning 2013 De plannen wat betreft jeugdactivering voor 2013 zijn: 

verdere afstemming over de wijken heen

nauwe samenwerking met mobiele jeugdwerkers van de jeugddienst

verder uitbouwen van een team jeugdactivering bij vzw Jong dat nadrukkelijk outreachend werkt

verder uitbouwen van vormingen

maandelijkse intervisies

wijkoverschrijdende activiteiten organiseren en mee vorm geven

verder werken aan informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners

verder onderscheid verfijnen tussen jeugdwerker/jeugdactiveerder

het outreachend werken en activerend werken beter uitwerken

extra aandacht voor de nieuwe EU-burgers en andere doelgroepen

de methodiek outreachend werken binnen jong vorm geven.

52


3.5 Arbeid 3.5.1 Inleiding Het opkomen voor de belangen van kinderen en jongeren is en blijft onze kernopdracht. Daarom zijn onderwijs en arbeid dé emancipatiethema‟s bij uitstek. Beide thema‟s komen regelmatig aan bod tijdens de groepsgerichte activiteiten in de vrije tijd. Zij vormen ook de grootste thema‟s binnen de individuele begeleidingen (cfr. trajectbegeleiding). Op het ogenblik dat jongeren de overgang maken van het onderwijs naar de arbeidsmarkt, kunnen ze beroep doen op de diensten die vzw Jong binnen het luik arbeid aanbiedt. Sinds 2006 kiest vzw Jong om in te zetten op het thema arbeid omdat er heel wat vragen kwamen van jongeren rond dit thema. Binnen dit thema zijn er heel wat projecten uitgevoerd geweest, telkens met het kernelement van het begeleiden van maatschappelijk kwetsbare jongeren (15 tot 30 jaar) en hun zoektocht naar werk. In 2011 is, na enkele jaren expertise opgebouwd te hebben, ingezet om dit kernelement te subsidiëren en uit te bouwen. Stad Gent en VDAB hebben beslist om hiervoor de nodige middelen vrij te maken voor de periode van 2011 tot en met 2012 en bovendien hun volledige medewerking te verlenen om samen innovatief aan de slag te gaan. Halverwege 2012 is ons de mededeling gedaan door de VDAB dat men de stekker uit het Jobkot wenste te trekken. Een belangrijke reden was dat men meende dat de cijfers niet zouden gehaald worden. Dat is echter niet gebeurd. De organisatie heeft gestaag haar werk verder gezet met haar doelgroepen en heeft opnieuw puike cijfers kunnen voorleggen van het groot aantal bereikte gasten en kansengroepers die opnieuw , vanuit het mandaat dat ze de organisatie end e bewuste werknemers gaven, doorstroomden naar arbeid. De stad is ons echter wel de hele tijd blijven steunen en ons ook van enig perspectief tot halverwege 2013 voorzien. Iets waar we de Schepen(en) en hun diensten erkentelijk voor zijn. De organisatie pleit echter voor een fundamenteel verder zetten van deze “levensader” voor veel van onze gasten. We menen dat we door onze manier van werken , zo diep in de informele vrije tijd van jongeren , de meest aangewezen dienst zijn om de jongeren en jongvolwassenen te bereiken. En, bovendien met hen op een , niet-instrumentele wijze, aan de slag te gaan rond Arbeid. De organisatie werkt daarbij zeker aan competenties. Maar ze zet ook in op het collectiverende element binnen dat alles. En ze tracht vanuit het mandaat dat ze krijgt van jongeren ook de moeilijke toegangspoorten naar arbeid of de falende arbeidsmarkt te blijven aankaarten. Meer dan hopen, rekenen we er zelfs op dat de betrokken instanties de uniciteit van dit project blijven erkennen en ondersteunen. In tijden waar we elke dag om de oren geslaan worden met dramatische cijfers m.b.t. jeugdwerkloosheid ( en in het bijzonder van moeilijk bereikbaarder doelgroepen) zou het een schande zijn dat de openstaande deur tussen ons en de jongeren zomaar dichtgegooid wordt.

53


3.5.2 Jobkot Het Jobkot wil alle jongeren en in het bijzonder jongeren die in een maatschappelijk kwetsbare positie verkeren informeren, ondersteunen en begeleiden in functie van hun vragen, noden en behoeften over de arbeidsmarkt. Jongeren worden waar mogelijk gefaciliteerd naar de reguliere dienstverlening. Het Jobkot is een laagdrempelige en toegankelijke ruimte voor jongeren waar ze in de eerste plaats terecht kunnen voor een goed gesprek! De drempel naar de overheidsinstanties en bijgevolg naar de arbeidsmarkt is groot. In het Jobkot kunnen jongeren op een laagdrempelige manier en op hun eigen tempo kennismaken met alles wat met de arbeidsmarkt te maken heeft. Ook in 2012 kon het Jobkot twee voltijdse equivalenten tewerkstellen dankzij de middelen van Stad Gent en de VDAB. In februari 2012 werd een vernieuwde locatie in de Doornzelestraat in gebruik genomen. Het zorgde voor een betere zichtbaarheid in de buurt en bereikbaarheid met het openbaar vervoer. De trajectbegeleiders bereikten Ïn het Jobkot 185 jongeren tussen de leeftijd 15 jaar en 30 jaar. Daarnaast werden er 22 +30 jarigen bereikt.Dit heeft echter geen invloed gehad op de streefcijfers. Het Jobkot gebruikt dezelfde methodiek als het team trajectbegeleiding, maar met een focus op het thema arbeid. De laagdrempeligheid van het Jobkot is zeer belangrijk om de doelgroep te bereiken, vooral dan de maatschappelijk kwetsbare jongeren. Andere dienstverleners zijn vaak zeer hoogdrempelig en laten het niet toe om zomaar binnen te wandelen of een vraag te stellen. Los van de reguliere uren zijn wij ook op maandagavond tot 19u open om werkende jongeren de kans te geven ook in het Jobkot terecht te kunnen. In 2012 werd de telefonische permanentie op het vaste nummer stopgezet. De jongeren kunnen immers zo goed als permanent terecht op de werkgsm’s van de trajectbegeleiders. Daarnaast wordt de laagdrempeligheid ook verzekerd doordat de trajectbegeleiders op regelmatige basis naar de jongerenwerking van een bepaald gebied gaan. Concreet werd er een aanbod gedaan in de jongerenwerking van Ledeberg, Nieuw Gent, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Rabot-Bloemekenswijk en Habbekrats. In totaal gingen de trajectbegeleiders naar 115 instuifmomenten doorheen het jaar. De laagdrempeligheid werd hierdoor vertaald in een grote toegankelijkheid voor de jongeren om een trajectbegeleider te bereiken. Dit kon zowel tijdens de openingsuren, als ’s avonds tijdens een instuif. Daarnaast was het ook mogelijk om hen te bereiken via GSM en e-mail, waar jongeren gretig gebruik van maakten.

54


Tenslotte werkte het Jobkot zowel op afspraak, als dat jongeren spontaan konden binnenwandelen. Op drukke momenten hadden de jongeren steevast begrip om even te wachten. De twee manieren om jongeren te ontvangen, werkten zeer goed en dit zorgde ervoor dat het Jobkot werd gezien als een plaats waar je altijd terecht kunt. Dit is ook te merken in de cijfers. 98 van de jongeren meldden zich spontaan in het Jobkot, de andere jongeren werden bereikt via de jongerenwerkingen.49 van de spontane aanmeldingen kwamen louter uit eigen initiatief, de andere helft ‘spontane’ jongeren leerden het Jobkot kennen via mond-aan-mond reclame. Ook de Jobkot-mobiel was qua toegankelijkheid natuurlijk een belangrijke factor. Dit is een bakfiets waarmee de Jobkotmedewerkers op pad gaan om jongeren ‘op locatie’ te ontmoeten en waar mogelijk op weg te helpen. De bakfiets beschikt over een laptop (aangedreven door groene energie), en heel wat promo-materiaal. Naast deze toegankelijkheid, en het actieve outreachen is het zeer belangrijk dat jongeren op hun gemak zijn in het Jobkot. Het Jobkot is daarom niet alleen een bureau, maar tevens een plaats waar jongeren een computer kunnen gebruiken, een koffietje kunnen drinken, een plaats waar jongeren ook een huiselijk gevoel krijgen… De trajectbegeleiders zijn steeds vertrokken vanuit de vraag die de jongere stelde. Dit zorgde voor een grote uitdaging, zowel op vlak van methodiek, als op vlak van arbeidsmarktkennis. Jongeren hadden verschillende vragen binnen het thema werk. Ten eerste bereikte het Jobkot verschillende doelgroepen. In 2012 werden er 112 werkzoekende jongeren, 23 deeltijds lerenden en werkenden, 11 werkenden en 38 studenten bereikt. Daarnaast werden er vragen gesteld naar sollicitatievaardigheden en oriëntatie, maar ook vragen rond randvoorwaarden zoals: huisvesting, financiële zaken, kinderlast, relationele problemen, verblijfsstatuten en arbeidskaarten, moeilijkheden met begeleidingsinstanties en discriminerende factoren op de arbeidsmarkt. Het Jobkot werkt op maat van de jongere. Als deze bijvoorbeeld al vacatures kan opzoeken, dan worden de gevonden vacatures louter overlopen. Er werd hard ingezet om de zelfredzaamheid van de jongeren te verhogen door te vertrekken vanuit hun sterktes. Tenslotte werkt het Jobkot ook vanuit de vertrouwensband met de jongeren. Het is belangrijk om de jongere de tijd te geven om de trajectbegeleider te leren kennen en aan te voelen dat de trajectbegeleider te vertrouwen is. Jongeren stellen daarom vaak eerst een zeer informatieve vraag, alvorens dieper in te gaan op de drempels die zij tegenkomen op de arbeidsmarkt. Dit werd opgemerkt in de jongerenwerkingen. Een trajectbegeleider die voor het eerst naar een jongerenwerking gaat, zal eerst vragen krijgen van studerende jongeren om hen te helpen. Als die blijken gebaat te zijn bij de hulp, zullen ook de werkzoekenden die hindernissen ondervinden op de arbeidsmarkt hun weg vinden naar de trajectbegeleider. Deze korte vragen die een oplossing kregen tijdens één of meerdere gesprekken, worden benoemd als directe interventies. Uit deze directe interventies kunnen begeleidingen ontstaan, door in te zetten op de vertrouwensband. Er wordt dus geen begeleiding aangeboden, maar deze groeit spontaan doordat een jongere hierin de nood voelt en daarnaast het vertrouwen heeft in de begeleider. In 2012 waren er 68 jongeren in begeleiding. Dit wil zeggen dat zij meer dan 4 keer beroep hebben gedaan op een trajectbegeleider van het Jobkot. 36 mensen deden zelfs meer dan tién keer beroep op het jobkot. In totaal hadden 121 jongeren meer dan één keer contact met een medewerker van het Jobkot.

3.5.3 Jobfixers/Jobfixing Historiek Het ESF-project OJA liep van 2008 tot 2010 en had als doelstelling om de drempel voor jongeren tot een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verlagen. Hieruit zijn er twee vormingspakketten

55


ontstaan: Jobfixing en Jobfixers. Het project werd getrokken door vzw Jong. De partner in deze innovatieve oproep was Randstad Diversity. De beide vormingen, zowel Jobfixing, als Jobfixers werden ook verder in 2012 gegeven door beide organisaties. Jobfixing heeft als doelgroep de consulenten die jongeren begeleiden rond het thema werk. Het kan gaan om arbeidstrajectbegeleiders, interimconsulenten, trajectbegeleiders, jongerenwerkers, leerkrachten, … In deze vorming wordt er ingegaan op de leefwereld van de werkzoekende jongere en worden er kapstokken meegegeven om deze jongeren beter te begeleiden. Jobfixers is gericht op de jongeren zelf. Deze vorming is modulair opgebouwd en wordt gegeven aan een groep jongeren. De begeleider van de jongeren kan kiezen wat hij de jongeren meegeeft in de vorming op basis van hun noden. In Jobfixers leren jongeren meer over de arbeidsmarkt, over zichzelf en over sollicitatievaardigheden. 2012 In 2012 werden voor het eerst ‘open sessies’ georganiseerd, waarbij werknemers van verschillende organisaties de sessies konden volgen. Tweemaal was er zo’n open sessie, en er kwamen mensen van ACVLB, vzw Kras Jeugdwerk, OCMW Gent, Plusjobhit, JES vzw en het departement Onderwijs. Het gegeven dat mensen van verschillende organisaties samen de sessie volgden, werd steeds als positief ervaren. Jobfixers is gegeven aan 1 groep leerlingen van ’t Binnenhof en drie groepen leerlingen van het instituut Bert Callier. Deze vormingen werden zowel gegeven door vzw Jong, als door Randstad Diversity.

3.5.4 Brug- en signaalfunctie Brugfunctie Het Jobkot streeft ernaar de specifieke noden en behoeften van werkzoekende jongeren op verschillende manieren kenbaar te maken op de verscheidene niveaus. Dit gebeurt op twee manieren. Ten eerste door jongeren door te verwijzen naar andere diensten en andere diensten te betrekken in de werking van het Jobkot. Daarnaast wordt er ingezet op overleg en netwerkmomenten. Hieronder staat een lijst van doorverwijzingen van en naar het Jobkot en de deelname aan verschillende events en overleg. We stellen vast dat het netwerk van het Jobkot in vergelijking met 2011 gevoelig is vergroot. Het gaat hierbij zowel over doorverwijzers als over organisaties waarnaar wij doorverwezen. Dit heeft ons inziens te maken met een steeds grotere bekendheid van het Jobkot, o.a door een uitgebreide mailing en de aanwezigheid van de Jobkotmobiel in het straatbeeld. Doorverwijzingen naar derden

-

van

Jobkot

FZO-VL VDAB: WW, cel Wep +, CC OCMW: OTC, maatschappelijk werk Vakbond

Doorverwijzingen van derden naar Jobkot

-

Lejo De Werf Job&co OCMW VDAB Turkse Unie

Deelnames aan overlegstructuren en events

-

Evenementen Dienst Werk en GSIW Evenementen VDAB Evenementen vzw Jong Bedrijvenbezoeken georganiseerd door

56


-

-

Stad Gent: Dienst Werk (Wep+ - startbanen), Dienst kinderopvang Kinderbijslagfonds Kind & Gezin JAC De Stap Personeelsdienst werkgever Sociale huisvestingsmaatschappijen Huurdersbond Stedelijke integratiedienst Kom-Pas Nachtopvang Dienst Vreemdelingen Bouwbaan Dienst Arbeidskaarten Interimkantoren Huize Triest Kras vzw VAPH Leerpunt

-

-

Het Labyrinth Toren van Babel CLW De Rotonde Via het stadsmagazine Jeugdhuizen en meisjeswerkingen van vzw Jong en Habbekrats Vzw Oranjehuis Hadron vzw De Cocon vzw Dienst Werk Straathoekwerk Gent Job & Co Het Beroepenhuis CAW JAC Groep INTRO Integratiedienst Vzw Stappen

-

-

-

-

-

-

-

Jobkanaal (oa. DSV en Volvo) Actiegroep OnderwijsArbeidsmarkt Actiegroep Jeugd Stuurgroep Wijs Aan ’t Werk Opvolging project vzw Werkwijzer Studiedagen Uit De Marge Jobbeurs KAA Gent Jobbeurs Havenbedrijven Netwerkdag jongeren ACV Lokaal Partneroverleg VDAB Stormloopfestival Habbekrats Halfjaarlijks opvolgingsoverleg ESFproject Jobfixing/Jobfixers Werkoverleg ESFproject Jobfixing/Jobfixers Groepsbezoeken JES, Het Labyrinth, Toren Van Babel aan Jobkot Bezoeken aan De Werf, Jes, Lejo, Canon Clutuurcel Dynamo3 Voorstelling YOETZ (internationale jeugdwerkers) Stage parlementslid Groen Elisabeth Meuleman Sociale Dienst PC Dokter Guislain Arbeidsbegeleiding PC Sleidinge – Gent De Stap – Word Wijs Preventiedienst Stad Brugge Participatiemarkt KomPas

Signaalfunctie

57


De praktijkervaring met de doelgroep heeft geleid tot een aantal signalen die hieronder een plaats krijgen. Voorheen werden de signalen per doelgroep opgelijst. Dit lijkt ons nu echter minder nuttig. Macro-structurele fenomenen worden door quasi iedereen die het Jobkot bezoekt opgemerkt. Vandaar dat wij ervoor hebben geopteerd de signalen niet meer per doelgroep weer te geven. Dit komt volgens ons ook de overzichtelijkheid ten goede. Deze signalen worden tevens meegegeven op de verschillende overlegfora opdat er structurele veranderingen zouden ontstaan.

1. Financiële moeilijkheden: Vaak worden financiële moeilijkheden vastgesteld. Schulden Steeds meer jongeren maken steeds grotere schulden. Deze worden vaak gemaakt voor zaken die algemeen als basis worden beschouwd: meubels, betalen van de huur, betalen van telefonie,… Schuldbemiddeling en budgetbegeleiding zijn schering en inslag, maar de emotionele en psychologische impact op het leven van jongeren worden zwaar onderschat. Jongeren gaan letterlijk gebukt onder de bijzonder strenge voorwaarden die hieraan gekoppeld worden. Inkomensgaranties Steeds meer jongeren worden geschorst of zelfs uitgesloten van een vervangingsinkomen op basis van zeer subjectieve beoordelingen van hun trajecten. Enerzijds wordt elke (kleine) misstap van de jongeren onmiddellijk gesanctioneerd, terwijl voor misstappen of vergetelheid van begeleiders beroep wordt gedaan op de vergevingsgezindheid van de jongeren. Anderzijds wordt de discretionaire ruimte van de begeleiders steeds kleiner ten aanzien van de meest kwetsbaren en/of die jongeren met een grote afstand t.a.v. maatschappelijke integratie.

2. Weinig aanbod door partners:

Er zijn weinig organisaties die een aanbod doen naar het individueel ondersteunen van (vooral maatschappelijk kwetsbare) jongeren in het leren solliciteren of het zoeken naar werk. Als er al een aanbod wordt gedaan, is dit vaak in het kader van tendering door de VDAB en deze begeleiding wordt vaak aan veel voorwaarden verbonden (bvb. verplichte aanwezigheid, met risico op sancties). 3. Vraag vanuit onderwijs naar ondersteuning:

Steeds meer scholen en partners binnen scholen stellen vragen om hun leerlingen informatie te kunnen geven rond de arbeidsmarkt. Binnen een snel evoluerende arbeidsmarkt is het soms moeilijk om laatstejaars correct te informeren en voor te bereiden op hun eerste stappen als lid van de beroepsbevolking. Wij merken ook dat trajectbegeleiders vanuit het DBSO jongeren doorsturen naar Het Jobkot.

4. Nood aan een goede oriëntatie:

58


Steeds meer studenten stellen vragen naar oriëntatie, zowel binnen het secundair onderwijs, in functie van de overstap naar het hoger onderwijs, als bij de overgang naar de arbeidsmarkt. Wat hoger onderwijs betreft, kan op Gents niveau momenteel doorverwezen worden naar De Stap. Daar worden de verschillende mogelijkheden die jongeren hebben met betrekking tot onderwijs geduid.

5. Schoolmoeheid heeft gevolgen:

Schoolmoeheid is een zeer groot probleem. Dit vertaalt zich in een groot aantal 17-jarigen die informeren welke functies zonder diploma toegankelijk zijn. Eén van de grootste oorzaken van schoolmoeheid is een niet-aangepaste oriëntatie bij de aanvang van de schoolloopbaan. Hierdoor blijven veel studenten zitten of komen in het watervalsysteem terecht. Gevolg is dat sommige jongeren op 18-jarige leeftijd, maar halverwege hun secundair onderwijs zitten. Het perspectief nog 3 à 4 jaar school te moeten lopen alvorens hun diploma te halen roept niet bepaald veel enthousiasme op. Dit is één van de oorzaken van de zogeheten ‘ongekwalificeerde uitstroom’.

6. Mogelijke struikelblokken DBSO: Voor studenten in het algemeen, ook in het Deeltijds Onderwijs, is er weinig ondersteuning in hun zoektocht. Een groeiend aantal jongeren vindt het moeilijk om op zelfstandige basis werk te vinden, dit ondanks de gesubsidieerde trajectbegeleiders op de school zelf. Dit heeft natuurlijk ook te maken met de toestand op de arbeidsmarkt in z’n geheel. Werkgevers kunnen in de betreffende sectoren vaak kiezen tussen verschillende kandidaten. We stellen vast dat werkgevers niet zo snel geneigd zijn te investeren in opleiding en begeleiding van DBSO-studenten. Het systeem van DBSO is ook amper gekend bij de werkgevers (verwarring met de leertijd etc.).Doorstromen naar deeltijds tewerkstelling is voor deze groep jongeren momenteel zeker niet vanzelfsprekend. 7. Huisvesting Veel jongeren wonen in zeer precaire leefomstandigheden waarvoor zij in verhouding een zeer hoge huurprijs voor moeten betalen. Velen vragen naar sociale huisvesting of huursubsidie. Jammer genoeg zijn de wachtlijsten voor sociale huisvesting ontmoedigend lang. De administratieve last voor huursubsidie is een zeer grote drempel. Woningen op de privé-markt blijven uiterst duur. Voor een groot deel van de jongeren die het Jobkot bezoeken, is dit geen optie. Er is ook een structureel tekort aan opvang voor mensen zonder woning. Bij bepaalde begeleidingen zorgt dit voor problemen (bvb. dakloosheid, maar een tekort aan bedden in de nachtopvang te Gent). Soms leidt dit helaas tot situaties waarbij mensen overnachten in de wagen of genoodzaakt zijn hun toevlucht te nemen tot kraakpanden.

8. Kinderen

59


Ook 2012 was een babyboomjaar. Heel wat nieuwe jongeren bleken (alleenstaande) ouder te zijn. Heel wat oudgedienden kwamen ons dit heugelijk nieuws melden. Toegankelijke en betaalbare kinderopvang blijft een schrijnend probleem. Het is ook vaak moeilijk een job te vinden die het toelaat kinderen naar school te brengen en op te halen. De flexibiliteit die wordt gevraagd op het werk is vaak moeilijk combineerbaar met het ouderschap. 9. Verblijfsstatuut en arbeidskaarten

Jongeren met een precair verblijfsstatuut of een aanvraag tot verblijfsstatuut hebben geen recht op begeleiding binnen de VDAB. Vaak zoeken zij werk om zich hier duurzaam te vestigen. Het Jobkot bleek vaak de enige plaats waar zij terecht konden. Deze mensen worden ondersteund tijdens hun procedure tot regularisatie. Zij kunnen in het Jobkot terecht om te telefoneren met hun advocaat en/of verschillende overheidsinstanties. In dit kader is het ook belangrijk de overgangsmaatregelen voor nieuwe E.U-burgers te vermelden. Mensen van Bulgaarse of Roemeense origine mogen namelijk tot eind 2013 enkel in de zogeheten ‘knelpuntberoepen’ aan de slag. Het gaat vaak over beroepen waarvoor mensen bepaalde kwalificaties nodig hebben. Opleidingen zijn vaak aangewezen. Aangezien deze mensen vaak niet over de nodige papieren beschikken kunnen zij vaak niet terecht binnen een VDABopleiding. Dit maakt de situatie van deze mensen soms uiterst complex. Zij bevinden zich in een vacuüm waar het arbeid betreft, aangezien zij vaak zeer gemotiveerd zijn maar ze quasi nergens terecht kunnen.

10. Rechten en plichten

Dit blijft een klassieker. Jongeren hebben zeer weinig kennis over de arbeidsmarkt en weten niet wat de arbeidsmarkt hen te bieden heeft en aan welke regels zij moeten voldoen. Dit is al meermaals bewezen in onderzoeken en ook in de praktijk stellen wij dit vast. Hier wordt nog te weinig op ingezet. Overigens is het zo dat het kluwen aan rechten en plichten waarmee jongeren te maken krijgen in zowat alle aspecten van hun maatschappelijk leven steeds ingewikkelder wordt. Tewerkstellingsmaatregelen waarvoor zij eventueel in aanmerking zouden komen, gaan aan hen voorbij wegens een gebrek aan inzicht in de regelgeving. Dat de regels en procedures omtrent deze maatregelen ook voor professionelen niet altijd even transparant zijn, is een extra moeilijkheid. Deze factoren zorgen ervoor dat kansen soms worden gemist. 11. Begeleidingsinstanties

Jongeren, vaak maatschappelijk kwetsbare jongeren, voelen zich niet welkom binnen begeleidingsinstanties. Zij worden reeds geconfronteerd met alle regels die gelden, alsook de daaraan verbonden sancties. De gevoeligheid voor de specifieke situatie waarin een jongere zit, is vaak afwezig bij een trajectbegeleider. Een opleiding hierin zou goed zijn. Met Jobfixers/Jobfixing poogt het Jobkot hier overigens al op in te zetten. 12. Discriminatie op de arbeidsmarkt

60


De doelgroep die bereikt wordt binnen het Jobkot heeft vaak te kampen met discriminatie. De trajectbegeleiders horen vaak een zucht bij werkgevers als het gaat om een jongere met een allochtone naam. Ook worden jongeren die de Nederlandse taal minder machtig zijn meer en meer geconfronteerd met hoge eisen rond kennis van het Nederlands. Terwijl de taalkennis geen probleem is om een jongere te begeleiden in het Nederlands, blijkt dit wel een grote drempel te zijn bij werkgevers. Deze jongeren zouden net gebaat zijn bij een job in een Nederlandstalige omgeving, zoals blijkt bij jongeren die aan de slag geraakten in 2012. 13. Jobaanbiedingen studentenwerk vooral gericht op 18-plussers We stellen vast dat de meeste werkgevers de voorkeur geven aan studenten die 18-plus zijn. Dit betekent concreet dat de zoektocht naar werk steeds moeizamer verloopt voor wie onder de 18 is en een studentenjob zoekt. Het aanbod van verschillende interimkantoren lijkt ook voornamelijk gericht naar 18-plussers, zelfs waar het job-en werkstudenten betreft. Aan jongeren onder de 18 raden wij aan potentiële werkgevers zelf te contacteren en zo mogelijk langs te gaan met een cv (die kan met de hulp van het Jobkot worden opgesteld).

3.5.5 Doelstellingen 2013 Het Jobkot zal blijvend inzetten op een kwalitatieve begeleiding van jongeren, gebruik makend van de hierboven beschreven methodiek. Dit wil zeggen dat toegankelijkheid, maatwerk en de vertrouwensband centraal blijven staan. Jongeren blijvend versterken in hun positie op de arbeidsmarkt blijft een doelstelling. Binnen het Jobkot zal er daarom een blijvende aandacht zijn voor de context waarin een jongere zich bevindt. Wat betreft de financiering verandert er wel één en ander. Vanuit VDAB werd beslist niet verder te gaan met financiering van het Jobkot. Dit betekent dat er op een andere manier dient te worden gezocht naar continuering. De Stad Gent heeft zich alvast bereid getoond de financiering voor twee voltijdse equivalenten te garanderen tot en met juni 2013. Er dient bekeken te worden hoe het Jobkot kan gecontinueerd worden, zonder daarbij de eigenheid op te geven. Onzekere toekomst Jobkot De voornaamste doelstelling voor 2013 is dus de continuering van Het Jobkot. Hiervoor werden op organisatie-niveau al de nodige contacten gelegd, en wordt er reeds met potentiële partners overlegd. Wij zijn van mening dat er op Gents niveau zeker nood is aan de dienstverlening van het Jobkot. Outreaching Het Jobkot wil echter niet op de lauweren rusten. Een tweede belangrijke doelstelling is het inzetten op outreaching. Concreet betekent dit dat de medewerkers van Het Jobkot er nog meer op uit zullen trekken met de Jobkot-mobiel. In 2012 gebeurde dit al frequent en met succes. Nu willen de medewerkers van Het Jobkot met de mobiel nog meer aanwezig zijn in de verschillende Gentse wijken (Brugse Poort, Muide, etc.). Er zal gekozen worden voor een centraal punt binnen de wijk. Op die manier hopen we de,vaak zeer noodzakelijke eerste stap, naar de doelgroep nog gemakkelijker te maken.

61


Jobfixing/fixers Jobfixing/Jobfixers wordt, wegens het grote succes, verder gezet. Er liggen al een paar data vast. Deze vorming die in samenwerking met Randstad wordt gegeven verhoogt tevens ook de zichtbaarheid van het Jobkot bij de verschillende partners. Samenwerking VDAB De contacten met de verschillende VDAB-consulenten (en zeker die binnen het JWP) willen we onderhouden en verder uitbouwen. Het voorbije jaar heeft de samenwerking tussen VDABconsulenten en Jobkot-medewerkers een hoge vlucht genomen. Dit komt de jongeren zeker ten goede. In 2013 willen we verder inzetten op deze samenwerking om zo de dienstverlening voor ‘onze jongeren’ te optimaliseren.

62


3.6

Sport

3.6.1 Buurtsportproject 3.6.1.1 Algemeen/inleiding De verslaggeving over de proeftuin Buurtsport kwam tot stand dankzij de inbreng van de Buurtsportwerkers in OPleiding (verder BOP’ers). Voor het eerst werden zij actief betrokken bij alle stappen van de voorbereiding van dit jaarverslag. Deze keuze is tweeledig. Enerzijds vinden wij dat de BOP’ers het best geplaatst zijn om de realiteit van het werkveld in kaart te brengen. Zij zijn de veldwerkers die het vertrouwen hebben van al onze doelgroepen en hierdoor de signalen krijgen die de BOP’ers zelf niet aan beleidsmakers over kunnen brengen. Anderzijds hebben wij hiervoor gekozen omdat wij vinden dat de opmaak van een jaarverslag een competentie is die dient ontwikkeld te worden in functie van de mogelijke uit-/doorstroom naar het reguliere werkveld. De inbreng van de BOP’ers geeft de realiteit op het werkveld weer en is opgenomen in de vorm van citaten in cursief. Het feit dat de BOP’ers actief betrokken zijn bij de redactie van het jaarverslag, bevestigt dat het BOPproject, als opleidings- en tewerkstellingsproject, werkt en dat ook na 2013 buurtsport zijn plaats en de nodige ondersteuning DIK verdient!

Intussen gaat het BOP-project het vierde en laatste jaar in van de proeftuin. Dit gebiedt ons om naar de toekomst te kijken en niet enkel naar de afgelegde weg. Het Buurtsportproject in Gent is één van de koplopers in Vlaanderen en is ondertussen diep ingebed in Gent. Natuurlijk roept de onzekere toekomst een aantal vragen op. Indien het project niet wordt gecontinueerd vragen we ons af wat met het gerealiseerde (wijk)aanbod en de reeds opgebouwde bruggen op stadsniveau zal gebeuren? Wat zal er worden van de methodiek en de knowhow? Zullen we afscheid moeten nemen van de duizenden Gentenaars die proefden van en deelnamen aan het grote aanbod? Het project Buurtsportwerkers in Opleiding (BOP) van vzw Jong wil 10 SINE-gerechtigde personen opleiden, via een ervaringsgerichte procesbegeleiding, tot buurtsportwerkers in de periode 2009-2013. Daar zijn we de voorbije jaren glansrijk in geslaagd. Op het einde van de rit zullen van de 10

63


doelgroepmedewerkers 5 mensen met een diploma uitstromen. Indien het project verlengd zou worden zullen er 8 mensen de eindstreep halen met een diploma op zak. De sleutel van dit succes ligt niet enkel in de goede samenwerking met diverse partners en stadsdiensten. Maar vooral doordat we sterk geïnvesteerd hebben in een sterk luik rond jobcoaching en verder hebben kunnen bouwen op de expertise uit het JOP-project. Vandaag kunnen we jullie met trots melden dat wij in juni 2012 de eerste gediplomeerde Gentse buurtsportwerkster hebben afgeleverd. Ze behaalde via het BOP-project een A1 diploma Orthopedagogie. Ook de andere Buurtsportwerkers in Opleiding ( BOP’ers) staan intussen veel verder in hun leerproces. Acht BOP’ers hebben een langdurige sociale opleiding aangevat met het oog op meer werkzekerheid. Bovendien reeds acht alle Buurtsportwerkers in Opleiding de opleiding bewegingsanimator van de Vlaamse Trainersschool genoten. De combinatie opleiding/werk vergt veel energie, tijd en doorzettingsvermogen. Het voortdurende enthousiasme van de buurtsportwerkers in opleiding toont aan hoezeer ze aan de slag willen als volwaardige buurtsportwerk(st)ers. De gestage groei van de 10 buurtsportwerkers in opleiding, de nieuwe sociale dynamieken alsook het vernieuwend aanbod in de wijken bevestigt de meerwaarde van buurtsport. Kortom we zijn goed bezig en dit mag gezien en gehoord worden.

Zoals eerder vermeld zitten we in het laatste jaar van het vierjarige project en kunnen we met fierheid melden dat het project op volle toeren draait. Op het terrein wordt het merendeel van de BOP’ers intussen als volwaardige sportinitiators ingezet. Op wekelijkse basis worden er allerlei laagdrempelige buurtsportactiviteiten georganiseerd en worden er verschillende doelgroepen bereikt (bv. kinderen, volwassenen, senioren, vrouwen, ...). Daarnaast vinden een aantal deelnemers via onze laagdrempelige initiatieven ook de weg naar de sportverenigingen. We hebben dus zeker een sterke en drempelverlagende doorverwijsfunctie. Ook hier zien we dat het aanbod, de bereikbaarheid en het drempelverlagende effect alleen groter geworden is op stadsniveau en binnen de verschillende stadswijken. In het jaar 2012 betekent dit dat we 600-tal activiteiten hadden met een bereik van zowat 11 000 mensen. Voor sfeerbeelden kan u terecht op: www.vzwjong.be/bop-project.

64


3.6.1.2 

Projectcoördinatie en beleidswerk Samenwerking Sportdienst - BOP

Zoals in 2011 verliep in 2012 de samenwerking met de Sportdienst zeer goed. De BOP’ers alsook de coördinatie hebben zeer veel aan deze samenwerking gehad. Daarnaast werd de samenwerking met de Unit Buurtsport van De Sportdienst ook op beleidsniveau geïntensifieerd. Zo hebben wij voor het eerst een gezamenlijk actieplan voor het werkjaar 2012-2013 opgesteld. De vaste elementen zoals Sportmobiel, fietslessen, beweeglessen i.s.m. Wijkgezondheidscentra, werden aangevuld met nieuwe initiatieven zoals het introduceren van nieuwe sporten of het creëren van een wijkoverschrijdend aanbod op maat van volwassenen en senioren. Daarnaast werd de constructieve feedback van de Unit Buurtsport zowel door de BOP’ers alsook door de coördinatie gewaardeerd en gezien als meerwaarde en toetssteen. Zo hebben wij dankzij de Unit Buurtsport ingezien dat wij meer aandacht moeten besteden aan onze externe communicatie en profilering. Ook de inspanningen van de Unit Buurtsport om mee te lobbyen voor het verwerven van bestaanszekerheid voor het project (vb. ondersteuning Buurtsportgames) worden zeer sterk gewaardeerd. Bij deze beschouwen wij de Sportdienst (met in het bijzonder de Unit Buurtsport) als een bevoorrechte partner daar we steeds een beroep kunnen doen op een inhoudelijk sterke en kwalitatieve ondersteuning. 

Klankbordgroep proeftuinen:

Deze klankbordgroep voor opleiding en vorming van Buurtsportbegeleiders die de sportieve recreatie in de eigen woon- en leefomgeving stimuleren is bij de opstart van de specifieke proeftuin samengesteld om als luisterend oor te fungeren, een directe kans te bieden om uit te wisselen en aan te geven wat er echt leeft in de projecten. Naast de lokale verantwoordelijken is er ook steeds een vertegenwoordiger van ISB vzw, Koepel Lokale Diensteneconomie, departement Sport en het Vlaams subsidieagentschap voor werk en sociale economie aanwezig. Deze klankbordgroep is geen vereiste binnen het participatiedecreet, de projecten nemen dus deel uit vrije wil. Toch bewijst de groep telkens zijn meerwaarde voor elk project. De vertegenwoordigers van de projecten die actief participeren aan de vergaderingen kunnen dit allemaal bevestigen.

De projectcoördinator neemt deel aan de klankbordgroepvergaderingen. Door zijn aanwezigheid kan hij op Vlaams niveau het Gentse buurtsportverhaal in de schrijnwerpers zetten. Daarnaast is dit forum ook zeer belangrijk om stadsoverschrijdende bruggen te bouwen en om het Gentse buurtsportverhaal af te toetsen met de andere proeftuinen. Tevens maakt de projectcoördinator uitvoerig gebruik van dit forum om, via de aanwezige kabinetsmedewerkers, signalen en beleidsaanbevelingen richting onze Vlaamse broodheren te sturen. In 2012 is de klankbordgroep samengekomen op donderdag 20 september 2012. 

Personeelsbeleid:

65


Op teamvlak hebben we alweer nieuwe zaken meegemaakt. We verwachten de eerste 2 baby BOP’ers in januari 2013. We namen afscheid eind 2012 van twee BOP’ers. Het betreft enerzijds een BOP-er die kiest om voltijds te gaan studeren, we wensen hem alvast zeer veel succes. Anderzijds kunnen wij met trots melden dat de andere BOP-er doorgestroomd is naar het reguliere economische circuit. Hij is nu aan de slag als volwaardige jeugdwerker bij Vzw Jong. Voor het eerst hebben wij iemand tijdelijk in dienst, ter vervanging van een zwangerschap. 9

Daarnaast zijn we ook geconfronteerd met de eindigheid van het SINE-statuut . Dit bracht met zich mee dat we voor 3 BOP’ers een verlenging van dit statuut moesten aanvragen. Enerzijds omdat zij zelf aangeven dat zij nog veel te leren hebben, anderzijds omdat wij overtuigd zijn dat zij niet dezelfde mogelijkheden zouden hebben om hun opleiding af te ronden in een andere werkcontext. Dit brengt zeer veel onzekerheid met zich mee en doet bij ons vragen rijzen bij de zinvolheid van tewerkstellingsmaatregelen die enkel rekenen met kwartalen in dienst en niet met de persoonlijke ontwikkeling van de personen  Lobbyen om bestaanszekerheid te verwerven Dit gebeurde op diverse manieren, op verschillende niveaus en via diverse kanalen. Zo hebben wij in 2012 op zowel macroniveau als op microniveau getracht om te lobbyen voor de continuering van het BOP-project. Hieronder vindt u een greep van de acties en projecten via de welke wij getracht hebben om te lobbyen: 

Buurtsportgames XL

Het grootste evenement dit jaar waren de Buurtsportgames XL. In samenwerking met alle andere proeftuinen Buurtsport hebben we een ludiek record ‘calorieën verbranden’ verbroken. De opzet van deze dag was drievoudig. Ten eerste wilden we de banden met de andere proeftuinen aanhalen en versterken. Ten tweede wilden wij de proeftuinen in beeld brengen door mensen een leuke namiddag te bezorgen waarbij ze konden kennis maken de diversiteit van het buurtsportaanbod in Vlaanderen. Als laatste wilden wij ook een duidelijk signaal aan de beleidsmakers geven dat ook na 2013 Buurtsport zijn plaats en de nodige ondersteuning DIK verdient! 

Voorstelling op de commissie sport

Op dinsdag 15 mei hebben wij een voorstelling gegeven op de commissie sport van de Gentse Gemeenteraad. 

Film over de BOP'ers

Dankzij de steun en de medewerking van de Sportdienst en de uitdrukkelijke goedkeuring van toenmalige Schepen van Sport Christophe Peeters hebben wij een inspirerend filmpje gemaakt over de BOP’ers. Het filmpje dat het BOP-project verduidelijkt is te bekijken via http://www.vzwjong.be/bopproject . 

Persconferentie:

Op donderdag 13 september 2012 hebben wij een persconferentie georganiseerd. Tijdens de persconferentie hebben wij een aantal primeurs tegelijk weggegeven. Tijdens de persconferentie hebben wij de kersverse peters het project voorgesteld. Het betreft namelijk Bachir Abdi (Belgisch 9

SINE = sociale inschakelingseconomie. In het kader van het tewerkstellingsproject dienen mensen bij aanwerving hiervoor in aanmerking te komen meer info: http://www.werk.belgie.be/detaila_z.aspx?id=992

66


kampioen veldlopen) en een vertegenwoordiger van K.A.A. Gent (n.l. Community manager Wim Beelaert ). Tevens werd de eerste afgestudeerde BOP-ster in de bloemetjes gezet door onze kersverse Peters. Daarnaast werd het project zelf in de bloemetjes gezet door een allesomvattend filmpje (dat dankzij de samenwerking met de Sportdienst en de uitdrukkelijke goedkeuring van toenmalige Schepen van Sport Christophe Peeters tot stand kwam) dat voor eerst aan het publiek voorgesteld werd. 

Pers en media:

In 2012 hebben wij regelmatig de lokale pers en media gehaald. Zo verschenen diverse artikels in de pers. Vertelde een BOP-er in het radioprogramma “Het Keerpunt” van Radio2 in welke mate het BOPproject zijn leven (in de positieve zin) veranderde. Tevens haalden de Petanque Matinees het televisie programma Stads-tv van de regionale Oost-Vlaamse televisiezender AVS. Via onderstaande links kunt u de artikels herlezen, het radioprogramma herbeluisteren en de televisiereportage herbekijken.

- Televisie: o http://www.youtube.com/watch?v=fwO0zSu0ccM - Pers: o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=BLKVA_20120913_003 o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=DMF20120913_00294728 o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=BLDVA_20121208_001&pid=21 38431 o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=7R3OBB88_2 o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=QF3MI4HP o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=BLRTO_20120220_004 o http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=AU3MEHDQ_2 o http://vzwjong.be/publicatie/petanque-voor-iedereen Radio: o http://www.radio2.be/de-madammen/het-keerpunt

Wat leverden deze acties op:

Bovenbeschreven acties genereerden vooral positieve effecten en zeer veel goede wil op lokaal vlak. Zowel de toenmalige Schepen van Sport Christophe Peeters alsook het stadsbestuur hebben meermaals hun genegenheid ten opzichte van het Project en de bereidheid om het Gentse buurtsportverhaal te continueren geuit. Zo werd een intentieverklaring geschreven en ondertekend door het gemeentebestuur en is het BOP-project expliciet opgenomen in het nieuwe 10 bestuursakkoord .  

“Ik laat BOP niet los, ook al heb ik nu andere bevoegdheden- aldus ex Schepen van Sport Christophe Peeters” “ We zetten het BOP-project (Buurtsportwerkers in opleiding) onverminderd verder, waarbij we van de Vlaamse en de federale overheden vragen hun engagementen blijvend na te komen Bestuursakkoord 2013-2018 / artikel 18.29.

Toch is het nog altijd koffiedik kijken wat betreft de toekomst van de buurtsportprojecten daar we tot op heden nog altijd geen uitsluitsel gekregen hebben over de toekomst van het project na september 2013.

10

Zie Bestuursakkoord 2013-2018 : http://www.gent.be/docs/Diensten%20van%20de%20Stadssecretaris/Stadssecretariaat/Bestuursakkoord_2013_2018.pdf

67


3.6.1.3

Coaching en vorming

De coaching van de het BOP-team is de grootste brok van het takenpakket van de jobcoach. Dit gebeurt via 4 thema’s.  De persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers.  Het opleidingstraject dat buiten de werkuren gevolgd wordt.  De inzet op generieke arbeidsmarktcompetenties  De doorstroom naar het NEC Dit houdt in dat er zeer veel tijd gaat in het blijven kennen van de medewerkers, het opvolgen van de evolutie op de werkvloer en het investeren in het aanpakken van knelpunten zowel op werkgebied als op het vlak van de opleidingen. Hieronder volgt een overzicht over hoe de coaching in realiteit gebeurt. 

Coaching op maat

De BOP-(st)ers hebben minstens tweemaandelijks een individueel en een duogesprek. In realiteit komt het erop neer dat elke BOP-er minstens 1 gesprek maandelijks hebben (al dan niet in duo). Er worden zeer veel ad hoc gesprekken gevoerd. Dit zijn meer informele gesprekken, waarbij dringende zaken opgenomen kunnen worden, maar evengoed gepolst wordt naar het welbevinden van de BOP-er. De coaching per thema ziet er als volgt uit: 

De persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers. Sommige BOP’ers zijn nu al 3 jaar in dienst, anderen minder, en sinds september hebben we een nieuwe BOP-ster. Dit houdt in dat er 10 zeer uiteenlopende trajecten zijn. De focus ligt op het samen formuleren van haalbare doelstellingen en deze uit te werken in een haalbaar traject. Zo hebben alle medewerkers zelf kunnen kiezen welke sporttechnische opleidingen ze willen volgen. Daarnaast werd ook aandacht besteed aan het omgaan met de evenwichtsoefening werk/privé/opleiding. Dit is een zeer grote brok in het leven van de BOP’ers. De toenemende vragen van partners alsook het dichter bij komen van het einde van de proeftuin maakt dat ze geconfronteerd worden met botsende loyaliteiten. Enerzijds willen ze goed doen voor de doelgroep, anderzijds willen ze goed doen voor in hun privécontext.

Het opleidingstraject dat buiten de werkuren gevolgd wordt. Het voorbije jaar is in de individuele coaching vooral op maat gewerkt met focus op de noden van elke BOP-er. Zo werd waar nodig gefocust op school, o.a. studiebegeleiding en ondersteuning bij het schrijven van eindwerken. Vooral dat laatste vergt veel energie en inzet van de jobcoach, daar dat dit voor velen geen evidentie is. Het is voor alle BOP’ers vaak de eerste keer dat ze op zelfstandige wijze een proces moeten doorlopen waar een product ‘op papier’ aan gekoppeld wordt. Daarnaast werd ook ingezet in het opvolgen van de inzet van die BOP’ers die tegelijk stage-uren presteren voor hun opleiding.

De inzet op generieke arbeidsmarktcompetenties Hoewel dit binnen het team niet als dusdanig benoemd wordt, is dit de grootste brok van het werk. Er wordt ingezet op stiptheid, communicatie, profilering, planning, agendabeheer, timemanagement, gangbare ICT-toepassingen, … Zaken die vaak als basiscompetenties

68


beschouwd worden. Deze worden ofwel op collectief niveau ofwel op individueel niveau aangepakt. Zo werd op collectief niveau ingezet op correcte rapportering door samen te schrijven aan de jaarverslagen. Op individueel niveau volgden BOP’ers cursussen mindfullness, timemanagement …. 

De doorstroom naar het NEC

Een van de doelstellingen van het project vooropgesteld door de subsidiërende instanties is het realiseren van een doorstroom naar wat heet het Normaal Economisch Circuit. De BOP’ers waren bij aanwerving SINE-gerechtigde doelgroepmedewerkers die binnen het project de nodige competenties, attitudes, vaardigheden en kennis moesten opdoen om door te stromen naar andere tewerkstellingen. Dit laatste is voor de BOP’ers niet evident. Niet omdat zij dit niet zien zitten, wel omdat ze hun huidige job heel graag doen. Het heeft zeer veel voeten in de aarde nodig gehad om de medewerkers zover te krijgen om de eindigheid van de proeftuin onder ogen te zien. Dit is gefaseerd verlopen. Eerst werden interessante vacatures verspreid naar alle medewerkers. Daarna werd op individuele basis ingezet op het opmaken van C.V.’s en sollicitatiebrieven. Op het eind van 2012 hadden de eersten reeds gesolliciteerd. Het feit dat dit bespreekbaar is in het team maakt het mogelijk om tijdens de individuele coaching binnen het persoonlijk ontwikkelingstraject van de medewerkers hierop verder door te gaan, maar ook om collectief te kijken naar opties en kansen.

3.6.1.4 

Teamcoaching Intervisie

In 2012 werd de frequentie van de intervisies verhoogd. Bij deze hebben wij getracht om één intervisie te laten doorgaan per maand. In het voorjaar gingen de intervisies elke laatste woensdag van de maand door. In het najaar gingen de intervisies door op de tweede woensdag van de maand onder leiding van de coach & coördinator werd er in 2 groepen aan intervisie gedaan.

69


Tijdens de intervisie doen de BOP’ers een beroep op elkaar om mee te denken over persoons- en functiegebonden kwesties en knelpunten uit de eigen werksituatie. Het meedenken, gebeurt niet door het aandragen van oplossingen maar door het stellen van oplossingsgerichte vragen. Het doel is om de casus brenger te triggeren om d.m.v. eigen analytisch en probleemoplossend vermogen zicht te krijgen op wat gaande is en hoe daar kan mee omgegaan worden. Het is een methodiek waarbij de eigen deskundigheid binnen het team wordt benut en verder wordt ontwikkeld met als doel het bevorderen van de kwaliteit van het werk. Het proces vraagt van de deelnemers de nodige basisvaardigheden. Tijdens de intervisie is er geen sprake van hiërarchie. Hierbij trachten zowel de jobcoach alsook de coördinator louter te fungeren als moderator. Tijdens de intervisies maken wij gebruik van de O.A.S.E. methodiek. 

Teambuilding

Elk jaar focussen we in het algemeen op ervaringsgericht leren. Dit jaar was dat niet anders. Het traject dat opgestart werd met de laatste driedaagse in 2011 werd dit jaar verder gezet. Zo kregen de buurtsport werkers in juni een teamdag aan zee in dit kader en een vervolgmoment tijdens de startweek in september. Tijdens deze momenten, ondersteund door vzw Lejo, werd vooral gefocust op het teamgebeuren, de verschillende posities en rollen die iedereen in neemt. Wij plukken de vruchten van deze intensieve momenten. Zowel de BOP’ers als de coach en coördinator ervaren deze als bindingsmomenten die bestaande banden versterken, nieuwe banden laten groeien en geknipte banden lijmen. In tegenstelling tot vorige jaren, zal er dit jaar geen driedaagse zijn, daar wij deze in 2013 een 5-daagse plannen. Deze zal het sluitstuk van het ervaringsgericht leren worden. Om deze teambuilding zoveel mogelijk te laten renderen, krijgt het team op voorhand een samenwerkingsopdracht die de samenwerking van het team (incl. jobcoach) op de proef stelt.

3.6.1.5

Pedagogische opleidingen

De Boppers blijven ook groeien binnen hun opleiding. De meesten hebben een langdurige sociale opleiding aangevat met het oog op meer werkzekerheid en zijn daarin heel succesvol. En met veel blijdschap hebben wij sinds juni onze eerste afgestudeerde. Dit werd uitvoerig meegedeeld aan de hele wereld. Maar goed nieuws komt nooit alleen, in 2013 volgen er nog. 

Contactneming met opleidingsverstrekkers

Met het oog op het afstuderen en of verder studeren van de BOP’ers heeft de jobcoach veel tijd en energie geïnvesteerd in de studiebegeleiding, zoals hierboven reeds beschreven. “ Daar mijn belangrijkste doelstelling het volmaken van mijn eindwerk was is mijn coaching voornamelijk uitgegaan naar het begeleiden en nalezen van mijn studiewerk. Ik vind het goed dat de coaching individueel wordt aangepast – aldus Suzanne Van Goethem.” 

Opleidingen op maat

Voor 2012 wordt het sporttechnisch opleidingsbudget opgetrokken voor elke bopper. Zij kiezen zelf de invulling van dit budget. Op dit moment werd reeds ingetekend op initiator groepsfitness, initiator snowboarden, een aantal cursussen van Coaches. Ook werd ingetekend voor initiator basket en hoge redder.

70


Het is gebleken dat de hoge toelatingsvoorwaarden een eerste drempel is voor de sportkadergerichte opleidingen. Ten tweede werden sommige opleidingen gewoon afgelast waardoor de hele planning van de BOP’ers in het water viel en waardoor pas in 2013 aansluiting kan gevonden worden. Als derde is gebleken dat de combinatie werk/school en een sporttechnische (langdurende) opleiding niet evident is. Als laatste zijn er 2 BOP’ers die omwille van privéredenen toch niet zullen starten in de gekozen opleiding. De laagdrempelige, korte opleidingen bij Campus Coach zijn wel succesvol afgewerkt. Daarnaast zijn een aantal BOP-(st)ers naar workshops geweest tijdens het congres van Uit de marge. Ook volgden BOP’ers verschillende workshops bij Uit de marge, studiedagen bij partners, … onder andere rond vindplaatsgericht werken. Dit jaar volgde 1 BOP-er de week van BVLO. In functie van de nieuwe functie voor de coördinator en jobcoach volgen zij een traject op maat, respectievelijk bij vzw Balans en Hogeschool Gent. Daarnaast werd ook ingetekend op volgende vormingen in het kader van de trajecten op maat: mindfullness, yoga, timemanagement, … “We worden steeds gestimuleerd om ons bijscholingen te volgen. Ook vanuit het bopproject worden geregeld vormingen aangeboden. School wordt binnen ons opleidingstraject als heel belangrijk aanzien. Dit is een sterke motivatiefactor – aldus Bob De Vos” 

Vormingen tijdens teammomenten

Tijdens de teammomenten werden reeds volgende vormingen gegeven: initiatie fietslessen geven, ervaringsgericht leren ism. Vzw Lejo”, “flyers en folders maken,” “hoe begin je aan een jaarverslag”, 11 12 “werken met prezi” , “introductie teamleader ”, 

Teambuildingsmomenten

Dit jaar zijn wij niet op teambuildings-driedaagse geweest. Dit omwille van het feit dat wij in 2013 van donderdag 9 mei t.e.m. maandag 13 mei een teambuildings-vijfdaagse plannen. Ter compensatie hebben wij in het jaar 2012 twee teamdagen georganiseerd. Op woensdag 27 juni 2012 was onze eerste teamdag waarbij verder gewerkt werd met ervaringsleren en een aantal strandsporten (zie 3.2.4 realiseren van initiaties in ‘andere’ sporten) geïntroduceerd werden. De dag werd afgesloten met een culinair onderonsje van zelfgevangen visjes en garnalen. Op woensdag 19 december 2012 ging de tweede teamdag door. Voor het eerste werd een BOP-er betrokken bij de voorbereiding en de organisatie van de teamdag. De teamdag tweede teamdag was zeer succesvol. In de voormiddag heeft het team een initiatie Curve Bowl gekregen en in de namiddag genoten we van de workshop radio maken. De workshop radio maken vond plaats bij het REC radiocentrum. Wij leerden hoe wij als team een eigen radioshow konden maken. We maakten veel plezier en op het einde van de teambuilding wandelden we met onze eigen radioshow naar buiten maken.

3.6.1.6 

11 12

Sporttechnisch Bewegingsanimator

www.prezi.com www.teamleader.be

71


Eén BOP-er moet enkel nog zijn kwalificatie halen voor het luik ‘veilig sporten’. Dit laatste is omwille van een blessure aan de schouder van de betrokken bopper voor onbepaalde duur uitgesteld. Ter vervanging van een zwangere collega is nu iemand in dienst voor wie het traject bepaald is in het voorjaar 2013. 

Realiseren van sportinitiaties

Op dit ogenblik wordt aan kennisoverdracht gedaan van de BOP’ers naar vzw Jong inzake (buurt)sport. Zo is één BOP-er vast lid van de werkgroep sport in vzw Jong en participeren BOP’ers bij het organiseren en/of uitvoeren van wijkoverschrijdende sportactiviteiten van de organisatie: vb. Kidssportdag 

Partners/initiatieven zoeken die BOP’ers kunnen inleiden tot 'andere' sporten

Dit is een stuk verwaterd in functie van het verhoogde budget voor sporttechnische opleidingen. Er wordt over gegaan naar 1 sportinitiatie per maand. Voor 2012 was een nieuwe lessenreeks basket voorzien die niet doorging omwille van het wegvallen van de lesgever. De andere initiaties werden ingevuld door BOP-(st)ers die zelf een aanbod deden: vb. Basket & BBB. Zo wordt beroep gedaan op knowhow van de BOP-(st)ers. Desalniettemin hebben de BOP’ers in september een initiatie floor-ball genoten. Dit resulteerde in een samenwerking met Floorball Club Black Cobras. In december genoten de BOP’ers een initiatie Curve Bowl. 

Realiseren van initiaties in 'andere' sporten

Volgende initiaties vonden plaats: freesbee, hengelen, kiten, bodyboarden, floorball, tennis, hoogteparcours (Blaarmeersen) en Curve Bowl. Ook konden de BOP’ers deelnemen aan verschillende sporten op de sportdag, waaronder polégym, baanwielrennen, bmx, …

3.6.1.7 Doelgroep en bereik 

Registratie van deelnemers

Dit jaar hebben wij in 2012 meer aandacht besteed aan het verzamelen van gegevens van de deelnemers. Zo zijn wij er in geslaagd om de gegevens te verzamelen van alle vrouwen die deelnamen aan bewegingslessen alsook van alle kinderen en tieners die deelnamen aan de pannatoernooien “Electrabel Street Heroes” . Tevens slaagden wij er in om het merendeel van de deelnemers van petanque matinees te registreren. Dit heeft te maken met het feit dat deze activiteiten deel uitmaken van trajecten en/of lessenreeksen. Ook moet gezegd worden dat de deelnemers gemotiveerd zijn en interesse hebben in deze sporten. Dit laatste zorgt er voor dat wij de mensen die deelnemen aan bovenvermelde activiteiten vlot kunnen bereiken en hen uitnodigen voor ons aanbod. Desalniettemin blijft het registreren van deelnemers een moeilijke opdracht voor de BOP’ers. Dit heeft te maken met het feit dat wij enerzijds mensen bereiken die enige schroom hebben om hun gegevens mee te delen. Doordat de BOP’ers veel vindplaatsgericht werken moeten de BOP’ers eerst het vertrouwen winnen van de buurtbewoners die ze bereiken op pleintjes en andere hotspots in de Gentse wijken. Het opbouwen van een duurzame vertrouwensband is een proces van lange adem. Toch blijft dit zeer belangrijk daar de doelgroepen die wij bereiken via outreaching enkel hun coördinaten meedelen indien ze de persoon vertrouwen. Doordat dit proces zeer tijds- en energieverslindend is slagen we nu pas om enigszins om in bepaalde wijken gegevens van de bereikte doelgroepen te registreren.

72


Overzicht van bereikte doelgroepen

kinderen 0 - 12 tieners 12 - 15

jongeren 16-25

Medioren (volwassenen)

senioren

enkel vrouwen

4043

1207

1169

551

1390

2991

Totaal: 11 351 bereikte deelnemers 

Mensen met een beperking

In 2012 hebben wij voor het eerst een groep mensen bereikt met een beperking. In eerste instantie is er toenadering gezocht met Woonerf Zevenhuizen in functie van de opleiding Orthopedagogie van een van de BOP-sters. Binnen het project voor school, het aanbieden van een wekelijks aanbod voor mensen met een beperking, werd gekozen om integratief te werken. Het aanbod binnen Zevenhuizen sloot aan op het petanque-traject. Zo komt het dat deze mensen herhaaldelijk, actieve deelnemers waren op onze petanque-matinees en ‘buurtsport-op-zaterdag’. 

Deelnemers die zichzelf willen organiseren als club

Hierbij willen wij een nieuwe evolutie in de verf zetten. In 2012 kregen we voor eerst verschillende vragen naar ondersteuning van deelnemers in het zichzelf organiseren als club. Zo kan u verder lezen hoe het ontstaan van een worstelclub verloopt (cfr. hoofdstuk 7.4.6). In de Brugse Poort worden jongeren ondersteund door de BOP-er in het oprichten van een zaalvoetbalclub. In 2013 zal dit proces voor beide clubs verder gezet worden. De methodieken die vooral aan bod komen zijn ervaringsgericht leren en het empowerend werken. Ons voornaamste doel hierin is het zelfredzaam maken van de deelnemers zowel op als naast het sportveld.

3.6.1.8 Samenwerking met derden Ook dit jaar hebben we nieuwe partners mogen verwelkomen, zoals de Floorball Club Black Cobra’s, verschillende petanque-clubs en clubhuizen voor senioren. Dit zorgt voor nieuwe dynamieken, projecten en bruggen. De samenwerking met diverse Bredeschoolprojecten werd tevens uitgebreid. 

Een greep inzake de samenwerkingen in 2012: Samenwerking met de sportdienst:

Traject in kader van EK Petanque Zoals eerder vermeld werd er in het kader van het EK Petanque dat plaatsvond in november 2012 in de Topsporthal te Gent een traject op poten gezet ism. de Sportdienst en de Petanquefederatie. Dit begon met een initiatie voor de BOP’ers om zelf petanque-wedstrijden te begeleiden. Daarna werden verschillende petanquematinees georganiseerd over heel Gent, die een zeer succesvolle afsluiter kende op 7/7/2012 in het Zuidpark. Alle deelnemers ontvingen een toegangskaart voor het EK. Omwille van het succes en de herhaaldelijke vragen van deelnemers is besloten om ism. De Sportdienst dit traject opnieuw op te starten in het najaar 2012, met als voorziene afsluiter in mei 2013, alweer in het Zuidpark.

73


De Sportdienst ondersteunt het traject ditmaal vooral op logistiek vlak (vb. aanvragen inname openbaar terrein), op materieel vlak (vb. prijzen voor winnaars) en op promotioneel vlak (vb. bekendmaking via Sportwaaier). Fietslessen o Naar jaarlijkse traditie hebben we samen met de Sportdienst verschillende lessenreeksen ‘leren fietsen’ georganiseerd, zoals reeds hierboven vermeld. Enerzijds genoten de BOP’ers een opfrissing over hoe deze lessen aan te bieden. Anderzijds werden zij, daar waar mogelijk, ingezet als primaire lesgever. Sportmobiel o Voor het tweede jaar op rij hebben we in de paas- en zomervakantie Sportmobiel georganiseerd op verschillende pleintjes in Gent. De focus dit jaar, in samenspraak met de sportdienst, lag op het bereiken van volwassenen. Daarvoor werden op donderdagavonden, ‘sportmobiel by night’, georganiseerd. Dit had een wisselend succes, daar de sportmobiel, vooral jongeren en kinderen aantrekt en minder toegankelijk blijkt voor volwassenen. Naar aanleiding hiervan is een nieuwe invulling voorzien voor 2013 die uit de doeken wordt gedaan bij ‘Acties’, hier verder. Teammomenten Vanuit de Sportdienst worden regelmatig teammomenten georganiseerd voor hun lesgevers. Zij nodigen het BOP-team uit, als erkende lesgevers om hieraan deel te nemen. Zo hebben een zestal teamleden genoten van een initiatie schermen en blaaspijp. Daarnaast schakelen ze lesgevers in of kunnen we beroep doen op hun lesgevers… in functie van de startweek. Zo hebben we het hoogteparcours onder deskundige begeleiding kunnen afleggen en kregen we een initiatie tennis. Ondersteuning BOP o Logistiek In functie van het correct uitvoeren van de planning rond vb. Sportmobiel, neemt de Sportdienst het op zich om een aantal zaken mogelijk te maken. Zo doen zij alle aanvragen voor openbaar terrein, voorzien ze in afspraken met vb. Buurtwerk voor het gebruik van elektriciteit of water (vb. in de zomer), … Deze ondersteuning maakt het mogelijk om op veilige wijze ons aanbod te vervolmaken o Materieel Enerzijds wordt in samenspraak met ons team gekeken naar welke aankopen dienen te gebeuren om de Sportmobiel zo breed mogelijk in te kunnen vullen. Wij zijn de primaire (voorkeursgebruikers) van de Sportmobiel. Zo kunnen de BOP’ers buiten de vakantie ingezet worden, in het kader van hun regulier aanbod, wijkfeesten, extra activiteiten binnen vzw Jong, samenwerkingen met scholen, … Anderzijds willen we meegeven dat we ook ten alle tijde promotioneel materiaal kunnen aanvragen, gadgets, zwemcheques, … voor de deelnemers. Als laatste willen we meegeven dat wij het materiaal van de Sportdienst zelf ten alle tijde kunnen ontlenen voor eigen gebruik. Zo hebben we meermaals hun mobiele ping-pongtafels, tentjes, ... gebruikt voor ons eigen aanbod. o Inhoudelijk Zoals reeds vermeld krijgen we regelmatig initiaties op sporttechnisch of didactisch vlak ter voorbereiding van trajecten of lessenreeksen. De BOP’ers zijn ondertussen kind-aan-huis bij de sportdienst, wat maakt dat zij onomwonden vragen kunnen stellen naar inhoudelijke zaken (vb. het opstarten van lessenreeksen) bij deskundigen aldaar. Samenwerking met Brede School

74


Onder andere in de wijken Sluizeken en Brugse Poort loopt de samenwerking met de Brede-School projecten zeer goed. In de Brugse Poort startten we in 2011 een lessenreeks naschoolse Basket i.s.m. Black Hawks en een drietal scholen. In Sluizeken werd in het voorjaar een reeks start-to-run georganiseerd ter voorbereiding van een loopmoment voor het goede doel. In het najaar werd, in navolging van het succes van de start-to-run een nieuw traject opgestart. Het gaat hier om een samenwerking met floorballclub Black Cobra’s, waarbij kinderen de basistechnieken van het floorball. Deze samenwerking maakt het ons mogelijk om bruggen te slaan naar scholen, nieuwe sportclubs en het project kenbaar te maken bij lokale partners en ouders. 

Samenwerking met Wijkgezondheidscentra:

Voor het tweede jaar op rij organiseerden we beweeglessen voor vrouwen i.s.m. met diverse wijkgezondheidscentra. In het najaar werden we betrokken bij het organiseren en afstemmen van alle beweeglessen van alle wijkgezondheidscentra. Daarnaast organiseren BOP’ers zelf een aanbod in samenspraak met de wijkgezondheidscentra. Enerzijds zijn er activiteiten zoals het ‘lopen in de groene vallei’ waarbij het aanbod bekend gemaakt wordt via de kanalen van het wijkgezondheidscentrum. Anderzijds sluiten BOP’ers met hun deelnemers aan bij het aanbod dat reeds gerealiseerd wordt. In uitzonderlijke gevallen, geven de BOP’ers als plaatsvervangend lesgever beweeglessen. 

Samenwerking met Sportclubs:

Zoals reeds vermeld hebben we op diverse niveaus samenwerkingen met verschillende sportclubs. Voor het derde werkjaar op rij werken wij samen met basketclub Black Hawks. Voor het eerst werd een samenwerking opgestart met focus op volwassenen: o.a. Petanque Club Gent, die enerzijds initiaties gaven aan het team en anderzijds meehelpen de matinees op poten te zetten. Sinds de zomervakantie werken we nauw samen met floorballclub Black Cobra’s. Zij bieden zowel korte (eenmalige) initiaties als langdurige lessenreeksen. Daarnaast wordt in het kader van de doorstroom van individuele deelnemers via de 80-20 regel, op regelmatige basis contact opgenomen met diverse sportclubs. Zo verwezen we mensen (kinderen of volwassenen) door naar Atletiekclub STAX, een fitnesscentrum, een voetbalclub en de Black Cobras.

Samenwerking met bewonersgroepen:

In verschillende wijken worden wij regelmatig gecontacteerd door bewonersgroepen in het kader van de ondersteuning van diverse wijkgebeurtenissen. O.a. bewoners van de wijken Oostakker, SintBernadette, Moscou-Vogelhoek, Scheldeoord deden een beroep op ons in het kader van de wijkfeesten. Zij vragen allen naar een sportieve insteek voor op hun wijkfeesten. Daarnaast willen we meegeven dat we met de bewoners van Sint-Bernadette en Moscou-Vogelhoek op lange termijn samenwerken in het kader van het ondersteunen van hun aanbod. Zij vragen aan ons ondersteuning i.f.v. voorbereiden en realiseren van regelmatige sportactiviteiten.

3.6.1.9 Aanbod en cijfers We beginnen met een overzicht van het aantal gerealiseerde activiteiten. Naar insteek: Recreatief Competitief Bewegingssporten sporten spel Outreaching Initiatie wijkoverschrijdend

43

7

0

0

1

75


vrouwenaanbod

13

0

3

6

109

Brugse Poort

59

0

0

7

40

Sluizeken Dampoort

82 22

6 3

0 1

20 11

45 6

Ledeberg Nieuw Gent

26

4

4

4

31

Rabot Bloemekeswijk

47

22

15

36

11

jaartotaal:

684

Volgens inhoud: Balsport

Raketsport

Duursport

Vechtsport

Water- Danssport sport

Omnisport

Andere

wijkoverschrijdend

14

0

2

0

0

1

28

6

vrouwenaanbod

5

0

1

7

0

85

8

25

Brugse Poort

50

0

32

1

1

0

2

20

Sluizeken Dampoort

38 17

0 0

4 5

67 0

0 3

1 0

17 10

26 8

Ledeberg Nieuw Gent

21

1

1

16

0

11

2

17

Rabot Bloemekenswijk 43

4

0

1

1

1

10

71

jaartotaal:

684

Dit overzicht geeft weer dat er 684 activiteiten plaatsvonden in Gent. In vergelijking met vorig jaar zien wij een lichte stijging. Dit is te danken aan de verdere verzelfstandiging en ontplooiing van de BOP’ers. Ook de wijkoverschrijdende activiteiten zorgen voor deze stijging.. Bijna alle Gentse wijken kwamen dit jaar aan bod. Hoewel dit qua tijdsinvestering en middeleninzet bijna onmogelijk is, proberen we toch ervoor te zorgen dat iedereen aan bod kan komen. Daarom kiezen we er voor om in bepaalde wijken vraaggestuurd te werken. Andere wijken, zoals de Kanaalzone, komen nu nog niet aan bod. Dit heeft te maken met de strategische keuze om eerst in te zetten in die wijken met de grootste noden. Toch onderzoeken we elke vraag die wordt gesteld en nemen we die in de mate van het mogelijke op. Als dit niet lukt spelen we de vraag door naar partners die hier wel op kunnen inspelen. We stellen vast dat het niet altijd evident is om partners te vinden omdat er te weinig andere initiatieven voor Buurtsport zijn in Gent en dat ze net als ons overgevraagd worden. 

Registratie van activiteiten

Sinds januari 2012 zijn wij overgeschakeld naar een nieuwe registratiesysteem. Het betreft een registratiesysteem dat speciaal ontwikkeld is op maat van de BOP’ers. Het systeem is gebaseerd op het systeem dat gehanteerd wordt in heel de organisatie. Dit heeft als positief gevolg dat wij een goed overzicht kunnen geven van de verschillende doelgroepen die wij bereiken. 

Projectmatig- en wijkoverschrijdend aanbod

Hieronder vinden jullie een niet limitatieve opsomming van gerealiseerde projecten in 2012 

Buurtsportgames XL:

76


Op zaterdag 21 april veranderde het Woodrow Wilsonplein en het Koning Albertpark (Zuidpark) in een gigantisch sportpark. De buurtsportwerkers in opleiding uit acht Vlaamse centrumsteden sloegen de handen in elkaar voor de Buurtsportgames XL. Op de Buursportgames XL konden de deelnemers gratis proeven van verschillende sporten. Meer dan 500 mensen namen die dag deel aan maar liefst 37 beweegactiviteiten, gaande van boksinitiaties tot klimmen op een enorme klimmuur. Met 113.116 verbruikte calorieën op de teller werd na 3,5 uur sporten en spelen een Gents en misschien zelfs Belgisch record gevestigd. De organisatie van Buursportgames XL was in handen van de Proeftuinen Buurtsport in Vlaanderen, in nauwe samenwerking met de Gentse sportdienst. Toenmalige Schepen van Sport Christophe Peters en Benito Raman (K.A.A. Gent) kwamen het sportieve startschot geven. Met dit evenement en het ludieke record wilden de buurtsportwerkers in opleiding niet alleen Gent en omstreken in beweging krijgen, maar ook aandacht vragen voor hun toekomst.

Sportmobiel

Dit is het vakantieaanbod dat door de BOP’ers wordt gerealiseerd i.s.m. de Sportdienst. Dit jaar werd elke week naar een ander plein gereden om daar een aanbod te realiseren. Op donderdag werd er een avondaanbod gedaan met de focus op volwassenen. Door een hele week op hetzelfde plein aanwezig te zijn, was het mogelijk veel mensen te bereiken. Daar waar het weer het toeliet merkten we op woensdag een grotere opkomst ten gevolge van mond-aan-mond reclame. Het aanbod op donderdag had een wisselend succes. Het avonduur dat deels samenviel met het uur van het avondmaal was niet optimaal. 

Buurtsport-Op-zaterdag

Dit werd geïntroduceerd onder de naam ‘wijkoverschrijdend aanbod’, maar die naam sloeg niet aan. Verder kan u vanuit de verschillende BOP’ers lezen wat hun beleving en die van de deelnemers is geweest. In het algemeen kunnen we vaststellen dat in het najaar de opkomst lager is bij senioren. Uit ecologische overwegingen en om mensen te stimuleren het openbaar vervoer te gebruiken, hebben wij beslist om de deelnemers niet meer op te halen. Uit een eerste analyse blijkt echter dat de mobiliteit van bepaalde (oudere) deelnemers beperkt is en dat we het misschien opnieuw moeten overwegen om de senioren wel op te halen. 

Electrabel Street Heroes

Op vraag van de organisatoren en de Sportdienst hebben wij deze zomer de pannavoetbal buurttornooien in Gent georganiseerd voor dit event. Deze zorgden voor een nieuwe dynamiek. Zo zagen we verschillende jongeren uit andere wijken opduiken. Daarnaast was er voor de eerste keer een samenwerking met een partner uit de profit-sector. Dit heeft zijn effect niet gemist.. De aanpak van de BOP’ers met oog voor de sfeer en voor het welbevinden van deelnemers stond soms haaks op de insteek van de organisatie (die daarvoor minder kon hebben.: dit zinnetje begrijp ik niet zo goed !) Ook de stedelijke, Vlaamse en Belgische finale hadden een Gentse tint. Enerzijds hebben we finalisten kunnen begeleiden tot in Brussel , anderzijds is er veel tijd gestoken in het mogelijk maken van de deelname van Gentse deelnemers. Dit heeft geresulteerd in een vorm van trajectbegeleiding naar een aanbod. Het eerste de eerste keer dat het team zoiets deed. 

Petanque matinees

In aanloop van het Europese kampioenschap hebben wij (BOP-project) in het voorjaar 2012 in samenwerking met de Sportdienst en de Petanque Federatie diverse wijkoverschrijdende petanque

77


matinees georganiseerd. Het betrof laagdrempelige en gezellige petanquemomenten, waar iedereen welkom was. Tijdens de petanque matinees kregen de Gentenaars die de techniek en de spelregels wilden leren, gratis initiatie. Mensen die al petanque speelden, konden deelnemen aan een recreatief tornooitje. Een andere doelstelling was om via petanque de brug te slaan tussen diverse Gentenaars en wijken. “Daar zijn we de voorbije jaar glansrijk in geslaagd daar mensen uit verschillende wijken, van verschillende leeftijden, sociale en etnische achtergronden samen kwamen om te petanquen. Dit heeft voor een grote verbondenheid over de wijkgrenzen heen gezorgd. Op het einde van het traject hebben verschillende deelnemers ons de vraag gesteld om het petanqueaanbod voort te zetten in de toekomst. Om een antwoord te bieden op de vraag van de deelnemers is beslist om dit jaar een nieuwe reeks petanque matinees op te starten. Vanaf november 2012 boden we dit maandelijks aan. In concreto zal organiseren we tussen het najaar 2012 en het voorjaar 2013 verschillende petanque namiddagen. Op zaterdag 25 mei sluiten we het traject af met een wijkoverschrijdend recreatief openlucht petanquetornooi in het Zuidpark. Met het oog op doorstroming en zelfredzaamheid van de deelnemers willen we het grotendeel van de petanque matinees laten doorgaan in petanque clubs, clubhuizen voor senioren, buurtcentra, lokale dienstencentra, enz.… waar al petanque gespeeld wordt. Zo komen de deelnemers op het einde van het traject, te weten waar ze in de toekomst terecht kunnen om te petanquen. 

Wekelijks aanbod

Sinds september 2011 wordt er in de aandachtswijken de focus verlegt naar het vindplaatsgericht werken. Dit gebeurt zowel binnen als buiten de Gentse aandachtswijken. In 2012 is dit verder uitgebouwd. Dit loopt niet altijd even vlotjes. Dat heeft te maken met het feit dat het vindplaatsgericht werken gepaard gaat met specifieke methodieken en kapstokken die niet alle BOP’ers kennen. “Ik vind het outreachen moeilijk. Je moet leren om rond te hangen in een wijk zonder direct resultaat. Soms loop je enkele uren rond en heb je maar met één persoon een goed contact gehad. Dit kan heel frustrerend zijn. Daarnaast heb je voor outreachen bepaalde capaciteiten nodig die ik helemaal niet bezit. Dit is een project van lange adem waarbij je veel geduld dient te hebben – aldus BOP-ster Suzanne Van Goethem .” Voor een uitgebreide weergave per wijk verwijzen wij u graag door naar de bijlage 5, waar u de volledige beschrijving kan vinden opgemaakt door de BOP-ers. Een uitgebreidere weergave van de jaarwerking, nl. het jaaverslag opgemaakt t.a.v. De Sportdienst van de Stad Gent, kan per mail bij de coördinator aangevraagd worden.

3.6.1.10 Tendensen, conclusies en actiepunten Voor een uitgebreide weergave inzake “Tendensen en conclusies” en “Actiepunten” verwijzen wij u graag door naar de bijlage 7 en bijlage 8, waar u de volledige beschrijving kan vinden. Een uitgebreidere weergave van de jaarwerking, nl. het jaaverslag opgemaakt t.a.v. De Sportdienst van de Stad Gent, kan per mail bij de coördinator aangevraagd worden.

78


3.6.2 Sport binnen vzw Jong: Hoe toegankelijkheid en pedagogie elkaar vinden. We blijven ook dit jaar een grote interesse zien voor sport bij kinderen en jongeren in de Gentse aandachtswijken. In de eerste plaats als betrokkene in één van de deelwerkingen, als sportbeoefenaar en voor sommigen als sportbegeleiders (vrijwilliger, coach, ...). Die interesse blijkt uit het immense succes van de sportschuren van jeugdhuis Kaarderij en jeugdcentrum Dracuna, waar buurtbewoners – in de praktijk vooral kinderen en jongeren – laagdrempelig sporten. Zaalvoetbal, basketbal, kickboksen, dans en badminton zijn maar enkele van de sporten die er worden aangeboden. Sport biedt jeugdwerkers een unieke toegang en inkijk in de leefwereld van kinderen en jongeren. En sport werkt ook leefwereldverbredend. De kinderen en jongeren laten hun emoties onbewust de vrije loop. Behalve een plezante vrije tijd, is sport voor vzw Jong vooral een pedagogisch middel om kinderen en jongeren te leren groeien als persoon. In 2012 boden behalve de sportschuren ook alle andere jeugdwerkingen van vzw Jong in mindere of meerdere mate sportactiviteiten aan. Naast het pedagogisch aspect is de toegankelijkheid voor alle kinderen en jongeren de tweede reden waarom sport zo‟n belangrijk thema is voor vzw Jong. Ondanks hun interesse en hun talent sluiten weinig kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt aan bij reguliere sportclubs en sportcompetities. Drempels die kinderen en jongeren bij jeugdwerkers aankaarten zijn inschrijvingskosten, uitrustingskosten of geringe mobiliteit. Bij de groep die toch instroomt, is er een vrij grote uitval en bovendien weinig doorstroom naar eerste ploegen, volwassenenploegen of naar het topsportniveau. In 2012 was er dankzij de nieuwe 80/20-regeling opnieuw verbetering zichtbaar. We zijn blij met deze puike samenwerking tussen de verschillende , betrokken , diensten. Hierdoor konden we opnieuw bij verschillende kinderen, tieners en jongeren tussenkomen in het inschrijvingsgeld voor de sportclub en hebben we deze drempel kunnen wegwerken. Het vergt wel een groot tijdsengagement van de betrokken jeugdwerkers om alles in goede banen te leiden en om de verschillende verwachtingen op elkaar af te stemmen. We willen immers graag blijven voorkomen dat, door de tussenkomst van de 80/20- regeling, het geheel als “gratuit” wordt ervaren. Door op huisbezoek te gaan, de ouders te betrekken bij het inschrijven in de club en door samen met de ouders de eerste maal mee te gaan proberen we deze betrokkenheid te vergroten. Het blijft sowieso een moeilijk punt om de verwachtingen van de sportclub en deze van de sportende jongere en zijn ouders op elkaar af te stemmen. Maar het proces en de resultaten mogen er echt zijn! Er zijn natuurlijk een aantal parameters en procesfactoren die niet altijd evident zijn: Clubs verwachten dat spelers laten weten of ze deelnemen aan wedstrijden en op tijd komen of dat ouders wedstrijden bijwonen en deelnemen aan sociale contacten in de kantine. Vele ouders zijn het anderzijds niet altijd gewoon of hebben zelf niet de tijd om de vrijetijdsbesteding van hun kinderen op te volgen. Sommigen onderschatten bovendien het belang dat hun kinderen zelf hechten aan hun sportprestaties. Clubs en trainers zijn op hun beurt onvoldoende vertrouwd met de gebruiken van gemeenschappen en bevolkingsgroepen waartoe deze kinderen en jongeren behoren. Vele clubs staan zeker open voor diversiteit onder nieuwe leden, maar zijn nog onvoldoende voorbereid om ermee om te gaan. Doordat we als jeugdwerker de 80/20-regeling begeleiden kunnen we ook beter de verwachtingen op elkaar afstemmen. We gaan mee naar de club, we gaan op huisbezoek bij de ouders, we schetsen voor beide partijen de context en we brengen beide met elkaar in contact. Als we de Vlaamse Sportplannen

79


voor de toekomst zien we dat we in de feiten reeds enkele jaren vooroplopen in het maken van de brug tussen individuele sportambities en de professionele clubs.

3.6.3 Het aandeel sport binnen de reguliere werking Ook in 2012 nam sport een groot aandeel in het aanbod van de reguliere werking in. Sport blijft vooral bij tieners en jongeren een zeer goede methodiek om hen te betrekken en te activeren. Los van de grote gemeenschappelijk interesse over afkomst heen is het zeer laagdrempelig, gezond en leert men positief samenwerken. In de wijken waar er een sportschuur is, is het aandeel sport natuurlijk groter maar ook in 2012 is het sportaanbod binnen alle werkingen evenwichtig vertegenwoordigd. Voetbal blijft een topper maar daarnaast maakt dans, badminton en basket ook deel uit van het reguliere aanbod. We trachten de kinderen, tieners en jongeren ook in contact te brengen met minder bekende sporten door op regelmatige basis initiatielessen te geven. De inzet van de Boppers binnen de reguliere werking is opnieuw verder geĂŤvolueerd in 2012. Dit initiatief evolueerde opnieuw naar een verdere inzet buiten de reguliere werking en in andere wijken. Het opzet is om ook tot dan toe niet-bereikte doelgroepen aan te zetten tot sport. Ook outreachend heeft deze equipe opnieuw hard ingezet in diverse Gentse wijken. Over de inzet van de Boppers is er meer te vinden in voorgaande delen van het jaarverslag.

3.6.4 Sportcompetitie In 2011 hebben we besloten niet meer deel te nemen aan de Futsalcompetitie van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). In het voorjaar van 2011 hebben we de competitie binnen de voetbalbond afgewerkt. We kozen hiervoor omdat we er jammer genoeg niet in geslaagd zijn de brug te leggen tussen de doelgroep en KBVB. We werden vaak geconfronteerd met vooroordelen, prijzige deelname aan deze competitie, het wedstrijdmoment viel niet echt goed en een aantal jongeren mocht niet deelnemen omdat ze niet de juiste papieren beschikten. Alle contactpogingen met de KBVB ten spijt hebben we dan besloten deze competitie te verlaten. In het najaar van 2011 hebben we een interne voetbalcompetitie opgezet binnen de werking van vzw Jong. Maandelijks wordt er op OG-niveau een tornooi georganiseerd. Elke deelwerking kon hier aan deelnemen en we organiseerden deze tornooitjes volledig op maat van de doelgroep. Zowel bij de kinderen, tieners en jongeren was dat een groot succes. Fijn hierbij is dat de uitgangspunten vooral op het extra-sportieve liggen: respect, teamafspraken, gemeenschapszin , ..enz‌ We willen blijven zoeken naar verdere mogelijkheden. In 2012 hebben we de interne competitie verder opengetrokken naar andere sporten. Bedoeling is op maandelijkse basis tornooien te organiseren, niet enkel voor voetbal. Ook basketbal, badminton en andere sporten komen aan bod. We willen verder inzetten op de 80/20-regeling en onze doelgroep leiden naar reguliere sportclubs. We vinden het zeer belangrijk deze brugfunctie te verwezenlijken en daar verder engagement in te steken. Vooral omdat we zien dat dit kleine succesverhalen zijn die een wereld van verschil uitmaken voor onze gasten.

80


3.7

Cultuur en Toegankelijkheid

Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Cultuurparticipatie is daarbij een belangrijk aspect dat zeer verweven zit binnen onze werkingen. Een greep uit een aantal initiatieven: 

Iedereen curator

Met “Iedereen curator” werd in 2011 een samenwerking opgezet met De Centrale en vzw Habbekrats. Vzw Jong organiseerde met het TOG (tieneroverleggroep) een evenement om de deuren van het intercultureel centrum De Centrale open te stellen voor tieners van 12 tot 15 jaar. Er werden een tiental workshops op maat van de doelgroep georganiseerd, gaande van een initiatie fotografie tot beatbox. De dag werd beëindigd met een optreden en een feestje. Zo hebben de tieners De Centrale leren kennen én heeft De Centrale de 70-tal tieners leren kennen. In 2013 willen we opnieuw inzetten op dit project en het meer inbedden in de verschillende wijken. Bedoeling is de tieners die dag zelf te laten optreden. 

80/20-reglement: cultuurparticipatie

Het 80/20-reglement is voor vzw Jong ook in 2012 een grote opportuniteit geweest. Door de mogelijkheid om onze meest kwetsbare kinderen, jongeren en ouders te kunnen toeleiden naar sport, cultuur en jeugdactiviteiten zagen wij een kans om hun ontwikkeling te stimuleren en konden we via deze weg een bijdrage leveren aan hun zelfontplooiing. Het 80/20-reglement maakt het participeren aan een aanbod naar keuze in de vrije tijd, voor velen betaalbaar, en dus ook haalbaar, om zelf te kunnen ervaren hoe het is om te kunnen participeren in onze samenleving op het vlak van sport en cultuur. Over heel 2012 werd ons een bedrag van € 18.000 toegewezen door Stad Gent. Er werd in 2012 maanden meer dan 100% van het toegewezen budget gespendeerd. We merken dat men in de spelotheken een drempel voelt bij de ouders om hun kinderen te laten participeren. We zien het budget liever opgaan in een overkoepelend budget voor groepsactiviteiten. Zo kunnen we beter inspelen op de verschillende noden van de doelgroep. We merken dankzij de individuele tussenkomsten dat we als organisatie echt het verschil kunnen maken om jongeren te laten deelnemen aan vrijetijdsparticipatie. Onze jeugdwerkers investeren veel tijd in individuele begeleiding. Aan de toekenning van een financiële tussenkomst gaat altijd een individueel gesprek vooraf waarin gepeild wordt naar de motivatie van de jongere. Daarnaast gingen de jeugdwerkers in de meeste gevallen op huisbezoek om ook de ouders in te lichten over de inschrijving en de tussenkomst via het 80/20-reglement. Er werd heel consequent en in eer en geweten vastgesteld of de jongere in kwestie in aanmerking kwam voor de tussenkomst volgens het reglement. Tenslotte werd ook geïnformeerd naar de bereidwilligheid om het initiatief zelf verder te zetten, is de jongere bijvoorbeeld bereid een spaarplan te starten om de activiteit het volgende jaar zelf te kunnen bekostigen? De methodiek die we als vzw Jong hanteren, willen we bestendigen. Het is onze blijvende bezorgdheid om de juiste kinderen en jongeren kansen te bieden binnen het 80/20-reglement. Ook in 2013 willen we hierin tijd investeren.

81


We stellen vast dat het 80/20-reglement een belangrijk aspect over het hoofd ziet. De uitrusting die gepaard gaat met bijvoorbeeld de inschrijving in een sportclub (aangepaste schoenen, trainingspak,…)kan niet met het reglement bekostigd worden. Voor mensen in armoede is ook die kostprijs vaak een onoverkomelijke drempel. Wij zoeken intern naar oplossingen, maar vinden dat het reglement ook daarin zou moeten voorzien. Desalniettemin zijn we ontzettend opgezet met de stappen die Stad Gent in het verlagen van drempels voor mensen in armoede opzet.

3.8

Onderwijs

3.8.1 Lokaal Overleg Platform (Lager en Secundair Onderwijs) Binnen vzw jong bereiken wij voornamelijk kinderen tieners en jongeren die leerplichtig zijn. Doordat kinderen tieners en jongeren veel op school zitten en dus ook veel vragen hebben met betrekking tot schoolse zaken kiezen we ervoor om als organisatie mee te zijn met o.a. Gelijke Onderwijskansen Decreet. Vzw Jong neemt al een aantal jaar deel aan verschillende werkgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (LOP). In 2011 spraken we niet meer van de verschillende werkgroepen waaraan de nietonderwijspartners deelnamen maar van de werkgroep Intermediairen. Met de werkgroep Intermediairen zijn we tweemaal samengekomen. De werkgroep Intermediairen heeft als doel:   

een breder draagvlak nastreven verbondenheid creëren de eigen positie versterken

De samenstelling van de werkgroep Intermediairen ziet er momenteel als volgt uit Vaste leden: -

Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen (CDF) Intercultureel Netwerk Gent (ING) Integratiedienst Opvoedingswinkel FZO-Vl VOEM vzw Vertegenwoordiging van de ouders Kom-pas vzw Vzw Jong LOP deskundigen

Adviserende leden: -

Coach Brugfiguren Stad Gent en vrij onderwijs

Losse leden: als input eerder dan om gezamenlijk standpunt in te nemen -

nog uit te nodigen (afhankelijk van de agenda): samenlevingsopbouw/vakbonden/Leerpunt/ leerlingen/armenverenigingen/Unizo/CLB/inloopteams/integrale jeugdhulp uit de ad-hocsamenwerking kan op termijn een structureel lidmaatschap groeien

Het LOP schaart zich achter deze doelstelling. Alle niet-onderwijspartners moeten de kans krijgen zich aan te sluiten bij de werkgroep. Nadat ze een uitnodiging hebben ontvangen kan men nog beslissen al dan niet deel te nemen aan het overleg. Alle

82


partners krijgen ook het verslag toegestuurd. Deze manier van werken zal in 2012 verder uitgewerkt worden. In de praktijk wordt deze rol door een trajectbegeleider voor de organisatie opgenomen. Vzw Jong meent dat het haar taak is om onze bekommernissen over onderwijs te delen en samen met andere partners signalen te blijven geven die we zowel van leerlingen als ouders krijgen. De algemene vergadering van het LOP, voor zowel basisonderwijs als secundair onderwijs, wordt bijgewoond door de coördinator van de trajectbegeleiders. Door onze deelname hieraan kunnen we ook hier belangrijke signalen zenden, anderzijds laat het ons ook toe snel op de hoogte te zijn van belangrijke beslissingen. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de deontologische code die in het leven is geroepen en scholen “dwingt” een uitsluiting te melden aan het LOP. Voor deze melding werd een standaardformulier opgemaakt. Andere voorbeelden zijn de GOK-uren die in de Gentse regio sterk zijn verminderd en aan het nieuwe Decreet. Ook dit zal volgend jaar van dichtbij volgend opgevold worden. Door deel te nemen aan het LOP krijgen we relevante en nodige informatie met betrekking tot het Gelijke Kansendecreet. Ouders, kinderen en jongeren komen geregeld met vragen langs bij de kinder-, jongeren- en tienerwerkers en uiteraard in de spelotheken. Hun vragen zijn zeer uiteenlopend en gaan van het niet kunnen inschrijven van hun kinderen in bepaalde scholen of het ondervinden van moeilijkheden bij het zoeken naar een andere school nadat hun kind geschorst werd. Onze communicatie over bepaalde initiatieven komt niet altijd terecht bij de doelgroep. Dit kan gaan over een brochure met de data van de inschrijvingen voor scholen of een infofolder over het aanvragen van een studietoelage. Vandaar dat we ook in 2012 de informatie en folders met betrekking tot de schooltoelagen in alle afdelingen van de organisatie hebben uitgehangen. De collega’s hebben ook de folders en flyers uitgedeeld in hun werking voor de ouders. In de mate van het mogelijke hebben de collega’s de ouders begeleid in het indienen van een aanvraag. Indien dit niet mogelijk was werden de ouders doorverwezen naar diensten of plaatsen waar dit wel kon. Dit werd ook gedaan naar aanleiding van de inschrijvingsperiodes en regels. Dit jaar zijn we van start gegaan met het on-line registreren van onderwijsvragen waar we (on)rechtstreeks in aanraking komen. Het initiatief komt van De integratiedienst Gent, zij willen graag deze signalen bundelen om het onderwijsbeleid mee vorm te geven. Vanuit een niet-onderwijspositie komen er immers heel wat signalen die bruikbaar zijn voor het onderwijsbeleid. Wij trachten hier met 3 trajectbegeleiders, 2 werkbegeleiders en de coördinator zoveel mogelijk signalen rond onderwijs te bundelen.

3.8.2 Brede School De globale doelstelling van Brede School in Gent richt zich op het vergroten en verbreden van de ontplooiingskansen van kinderen. De meerwaarde van het samenwerkingsverband Brede School ligt in de thema’s onderwijs, vrijetijdsbesteding en samenleven. En dat is meteen ook de reden waarom vzw Jong een actieve organisatie wenst te zijn binnen dit samenwerkingsverband. Vzw Jong levert op 2 niveaus een bijdrage aan de uitbouw van het samenwerkingsmodel Brede School in Gent. Enerzijds zetelt vzw Jong in de klankbordgroep van Brede School Gent. De klankbordgroep is een adviserende denktank die onder voorzitterschap van de Pedagogische Begeleidingsdienst (PBD) van Stad Gent samenkomt. Deelnemers zijn actief meewerkende partners en komen uit diverse sectoren: bibliotheek, Dienst Kunsten, vzw Jong, jeugddienst, buurtwerk, sportdienst, vzw Samenlevingsopbouw, Steunpunt Diversiteit en Leren, Gebiedsgerichte Werking, Hogeschool Gent Sociaal Werk,…

83


De PBD, in samenspraak met de klankbordgroep, coördineert en ondersteunt het concept Brede School én werkt aan de interdepartementale gedragenheid ervan. Vanuit de klankbordgroep worden ook de evoluties van het concept Brede School op Vlaams niveau opgevolgd en wordt er voor een wisselwerking gezorgd met het bovenlokale niveau. We hopen samen met alle partners dat Gent de kracht van Brede School uitstraalt en dat dit zich verder vertaalt in een sterkere ondersteuning op Vlaams niveau. Anderzijds is vzw Jong op lokaal niveau betrokken partner bij de verschillende lopende Brede Schoolprojecten in de wijken Brugse Poort, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Ledeberg, Nieuw Gent, Sint-Amandsberg en Bloemekenswijk. In deze wijken participeert de medewerkersploeg ook actief in overleg en lokale stuurgroepen van diverse projecten. De organisatie wenst mee te geven dat zij een belangrijke uitdaging ziet op Gents niveau om het concept “ brede School” ook verder te vertalen naar het middelbaar onderwijs.

3.9

Werkgroep Jeugd

Vzw Jong engageert zich om in samenwerking met de jeugddienst 9 werkgroepen jeugd op zich te nemen binnen Gent. Hierbij neemt vzw Jong het voorzitterschap op en zorgt samen met de mensen van de Jeugddienst voor de agenda, verslaggeving, beheer van financiën en contacten met werkgroepleden. Dit doen wij concreet voor de werkgroepen in:

-Bernadette

In samenwerking met diverse partners proberen wij een spreekbuis te zijn in het belang van de jeugd in deze wijken. Hierdoor engageren wij ons niet enkel voor de doelgroep die vzw Jong bereikt, maar hebben wij oog voor alle kinderen en jongeren die wonen in deze wijken. Dit forum dient om signalen te verzamelen die wij kunnen terugkoppelen naar beleidsmakers, maar daarnaast is dit ook een werkgroep waar wij concrete activiteiten kunnen organiseren die inspelen op de noden en behoefte van alle kinderen en jongeren uit deze wijken. Concrete voorbeelden van activiteiten die zich vaker herhalen zijn:

-Bernadettewijk, Rabot, ..

84


Naast deze activiteiten hebben vele van deze werkgroepen ook een wijkpublicatie gemaakt op maat van de jeugd. Partners waar wij in deze werkgroepen veel , en graag, mee samenwerken zijn onder andere de jeugddienst, straathoekwerk, buurtwerk, Brede school, brugfiguren en andere buurtpartners die werken met kinderen en/of jongeren. Opvallende vaststelling blijft dat het in sommige wijken zeer lastig is om het vrijwillig jeugdwerk te betrekken bij deze werkgroepen.

3.10

Betrokkenheid bij stedelijke ontwikkeling & innovatieve projecten

De organisatie kies ervoor om zwaar te blijven inzetten op een aantal fora die bijdragen tot een versterkt stedelijk overleg zoals:

omenten

Graag herhalen we langs deze weg dat we ook dit jaar participeerden aan meer dan 300 verschillende fora werd meegewerkt. Dit zowel op deelwerkings-, team-, wijk- als organisatieniveau. De kerntaak blijft ons werk met de gasten en daar willen we ook niet van afwijken. Maar we menen dat overleg & samenwerking kan leiden tot een verbeterde levenssituatie voor onze jongeren.

85


4. Groepsgericht Vrijetijdsaanbod 4.1

Leden

4.2

Enkele kerncijfers

4.2.1 Uitleg bij de cijfers

Brugse poort

Inzet Gehaald aan streefcijfer cijfer G Aantal FTE conv 2012 2012 2012 Weken 50% 6,5 5187 5503,83

Meisjeshuis kaarderij tieners 11 - 13 kaarderij jongeren 14 - 17/18

1,5 1 1

1197 798 798

1113,88 1196,78 768,42

12 17 19

47 47 44

kinderplaneet

2,6

2074,8

1921,08

35

48

0,4 1 FTE

319,2

503,67

16

31

Rabot - bloemekeswijk

7,8

6224,4

6898,73

kinderwerking rabot tienerwerking rabot jongerenwerking rabot en bloemekes kinderwerking bloemekeswijk tienerwerking bloemekeswijk kinderwerking Blaisantvest spelotheek Pipo (Rabot)

1,6 0,5 1,5 1,5 1,3 1,4 1,2

1276,8 399 1197 1197 1037,4 1117,2

1352,75 987,50 700,42 1360,5 1303,83 1193,73

19 17 16 18 19 20

47 50 45 48 47 47

Dampoort - Muide

8,6

6862,8

6399,36

kinderwerking muide tienerwerking muide jongerenwerking muide JA Bernadette spelotheek Speelsproet (Muide) kinderwerking Bernadette kinderwerking dampoort tienerwerking dampoort spelotheek Kiekeboe (Dampoort)

1,5 1 1,5 1,8 1,3 0,9 0,9 1 2,1

1197 798 1197 1436,4

1021,15 1105,42 998,00 1075,83

16 15 22 10

45 47 45 45

718,2 718,2 798

817,08 594,92 786,97

13 26 24

45 46 45

8,30

6623,4

6570,03

2,1 0,8 1,6 1,8

1675,8 638,4 1276,8 1436,4

1414,42 1155,00 1100,32 1338,80

20 25 13 17

47 44 45 45

nieuwkomers 13 - 18 spelotheek Speelvogel (Brugse Poort)

Sluizeken - tolhuis - ham - ‌ kinderwerking nieuwland kinderwerking macharius heirnis meisjeswerking sluizeken tienerwerking nieuwland

86


jongerenwerking nieuwland spelotheek Baloe (Sluizeken)

2 0,8

1596

1561,50

Ledeberg - Nieuw Gent

4,9

3910,2

4353,83

Jongerenwerking NG

1,8

1436,4

Spelotheek Snuffel (NieuwG)

1,5

kinderwerking Ledeberg tienerwerking Ledeberg jongerenwerking Ledeberg

1,8 0,8 0,5

Spelotheek Toverboom (Ledeberg)

1,3

totaal ratio's jeugdwerkaanbod

36,10

17

50

1603,08

24

49

1436,4 638,4 399

1563,50 665,50 521,75

27 13 18

48 46 45

28808

29725,80

87


4.3

De Spelotheken

4.3.1 Inleiding Vzw Jong heeft in 7 Gentse wijken en wijkdelen een buurtspelotheek. Een spelotheek stelt zich tot doel via het uitlenen van (spel)materiaal kinderen en ouders/opvoeders te ondersteunen in het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van het kind. Daarenboven zetten wij in op ontmoeting tussen ouders en kinderen. Centraal in deze opdracht staat de ondersteuning van kinderen in hun persoonlijkheidsontwikkeling: motorisch, emotioneel, sociaal en cognitief. Dat wordt gerealiseerd door het uitlenen van materiaal (speelgoed/spelmateriaal/boekjes/DVD’s, verteltassen) en het opzetten van projecten die bijdragen tot deze opdracht. Door het stimuleren van interacties in de vrije tijd en het stimuleren van spel en ontmoeting tussen kinderen, ouders-kinderen en ouders-ouders streeft men naar het optimaliseren van ontwikkelingskansen van kinderen. Dat alles gebeurt vanuit een hoge betrokkenheid op en inbedding in het wijkgebeuren. Er worden 4 te realiseren functies onderscheiden. -

Uitlenen van spelmateriaal; Realiseren van ontmoeting op buurtniveau; Aanbieden van informatie, in het bijzonder inzake opvoedingsondersteuning en vrijetijdsbesteding, onderwijsmogelijkheden en -ondersteuning; Activeren van maatschappelijke betrokkenheid, in het bijzonder het vergroten van de buurtbetrokkenheid.

Een spelotheek is….meer dan 16.000 stuks speelgoed uitlenen alleen Ook in 2012 werd met veel aandacht ingezet op elk van deze 4 functies. De spelotheek is een uiterst sterk medium om bruggen te bouwen die verder gaan dan het loutere ontlenen van speelgoed. Uiteraard mogen de spelotheken trots zijn als we kunnen vaststellen dat er in 2012 zo’n 16.000 stuks speelgoed over de toonbank zijn gegaan. Maar dat is slechts één luik in het spelotheekverhaal. We slagen er ook dit jaar in om onze sterkte kracht bij te zetten. We creëren een plaats waar ouders sociale steun ervaren, waar er bewust met spelen en speelgoed wordt omgegaan en waar we op een fijne manier kunnen luisteren naar ouders met tal van vragen naar informatie, opvoedingsvragen, praktische vragen,… Innovatief werken Alle spelotheken zetten vaak ook doelbewust hun eigen werking in een ander daglicht. Naast het reguliere aanbod en het realiseren van de 4 functies, blijft het voor elke spelotheek een bijzonder waardevolle oefening om innovatief te blijven. De gezondheidsprojecten worden stilaan een vaste waarde binnen de meeste spelotheken, elk jaar krijgen die projecten een nieuwe invalshoek. Er wordt ook creatief nagedacht over de aandacht voor het kind tijdens de ontmoetingsmomenten. De spelotheek krijgt ook meerdere gedaantes: zo wordt de invulling van de beschikbare ruimte op vraag van de mama’s omgebouwd tot een naaiatelier of gaan we in op de verzuchting van veel ouders te weinig ruimte te hebben in hun eigen huis om een verjaardagsfeestje te organiseren. De ouders maken zich zo de ruimte eigen.

88


De spelotheek is ook een belangrijke speler in het toeleiden van gezinnen naar het bredere vrijetijdsaanbod in de stad. De spelotheken helpen hierbij niet alleen in het wegwijs maken, maar slagen er ook in om financiële drempels weg te werken. Hiertoe wordt vaak gebruik gemaakt van het reglement 80/20. Dit reglement maakt het voor hen vaak mogelijk om een theaterbezoek te ondernemen, in groep deel te nemen aan zwemlessen die door de spelotheek aangemoedigd en mee begeleid worden enz…Veel ouders zetten niet zelf de eerste stap naar de film, poppenkast, het theater, circus,…De spelotheken helpen hen over deze drempel. Vaak slagen ze er daarna wel in om op eigen initiatief de weg te zoeken en die ook te vinden.

4.3.2 Bereik Cijfers In 2012 bereikten de verschillende spelotheken van vzw Jong volgende ledenaantallen: 13

Spelotheek/wijk

Actieve leden

Nieuwe leden 2012

Toverboom/Ledeberg

295

117

Snuffel/Nieuw Gent

221

62

Speelsproet/Muide

149

78

Kiekeboe/Dampoort

169

72

Baloe/Sluizeken

169

83

Pipo/Rabot

254

141

Speelvogel/Brugse

187

162

Poort

Diversiteit De diversiteit in de bereikte doelgroep verhoogt jaar na jaar, ook doordat we groepen nieuwkomers in de stad bereiken. De spelotheken bereiken samen meer dan 30 verschillende origines. Het spreekt voor zich dat in sommige wijken waar bepaalde groepen sterk vertegenwoordigd zijn, zich dat ook weerspiegelt in de ledensamenstelling.

13

Actieve leden zijn leden die in het werkingsjaar 2012 minstens 2 keer de spelotheek bezochten. Nieuwe leden maakten zich voor het eerst lid in 2012.

89


Elke spelotheek vindt het belangrijk dat hun ledenbestand een afspiegeling blijft van wie in de wijk woont en leeft. Alle spelotheken benadrukken dat het bereiken van ‘autochtone’ kwetsbare groepen moeilijk blijft. Dankzij de samenwerking met de wijkgezondheidscentra, buurtscholen, INLOOPteams, brede school…die onrechtstreeks bijdragen tot het beter bereiken van deze groep. Ook het outreachend werken in de wijken waar de spelotheken zijn ingebed, draagt hiertoe bij. Nochtans stijgt het aandeel van deze groep niet in alle spelotheken.

Een trouw publiek De spelotheken blijven vooral een succes bij de jongste leeftijdsgroepen. We merken dat gezinnen die naar een ander deel van de stad verhuizen, vaak toch naar de spelotheek blijven komen waar ze kind aan huis waren. Dat wijst op een trouw publiek voor de spelotheken. We merken dat er ondertussen een spreiding van het ledenaantal is van 0 tot 12 jaar. Hierbij scoren de 0-jarigen en de 12-jarigen als extremen logischerwijs lager omdat het instap- en uitstapleeftijden zijn. De hoogste waardes liggen bij de 4-6-jarigen. Rond deze piek vormt zich een mooie geleidelijke curve. De spelotheken stoten op drempels om de steeds groter wordende groep van 12-jarigen te ondersteunen: het vergt een aangepast aanbod, een gedifferentieerde begeleiding, een correct gamma educatief materiaal en vereist soms kunstgrepen om de infrastructuur voor iedereen toegankelijk te houden. De leeftijden zijn dusdanig divers, dat dit voelbaar een andere aanpak vergt. Sommige spelotheken kunnen ook spreken van echte piekmomenten waarbij er sprake is van een overrompeling. Bij spelotheek Pipo gaan soms op 1 dag 100 stuks speelgoed over de toonbank. Spelotheek Speelvogel heeft op woensdagnamiddag handen te kort om de grote groep mama’s en kinderen met zorg te omkaderen. Spelotheken blijven in het Gentse een belangrijke speler in het aanbod voor kinderen in de voorschoolse tijd. Gent mist ontmoetingsruimten waar zowel kinderen àls hun ouders/opvoeders welkom zijn. De spelotheken nemen hier met veel enthousiasme een rol op die deel uitmaakt van het wezen van de spelotheek.

90


4.3.3 Vrijwilligers en andere helpende handen Vrijwilligers De meeste spelotheken hebben 1 à 2 vaste vrijwilligers. Zij betekenen erg veel zowel op het vlak van administratie, onthaal, ontlening en ontmoeting. Er zijn ook occasionele vrijwilligers op wie graag beroep wordt gedaan bij grotere evenementen. De grootste groep vrijwilligers die aansluiten bij de spelotheken, kunnen we rechtstreeks linken aan de huistaakbegeleidingsprojecten. Het Meters-en Petersproject en pimpampoen drukken hier een stevige stempel. Daarnaast zijn er spelotheken waar jongeren in het kader van brugprojecten ondersteund worden, ook zij dragen hun steentje bij. Dit gebeurt onder andere in samenwerking met Job en Co. Ook stagiaires nemen geregeld een belangrijke rol op binnen de werking van de spelotheken. Tenslotte worden ook tieners en mama’s graag ingeschakeld in het spelotheekgebeuren. Het merendeel van de vrijwilligers binnen de spelotheken zijn vrouwen. Vrijwilligers die hun talenten kunnen inzetten in de spelotheek, betekenen uiteraard een fijne meerwaarde voor de werking. We hebben aandacht voor ondersteuning van vrijwilligers. De erkenning die zij zowel vanuit VZW Jong, de spelotheek als van de gebruikers krijgen wordt enorm gewaardeerd. Het succes van spelotheken is deels gebonden aan het betrekken en het inzetten van die vrijwilligers. Deze vrijwilligers komen voornamelijk uit de buurt en in die zin heeft de spelotheek ook een sociaal activerende functie voor buurtbewoners en dragen ze bij tot de buurtgebondenheid van de spelotheek. Er is een groot verschil tussen de spelotheken wat betreft de vrijwilligerswerking. Zo wordt spelotheek Pipo al jarenlang door de vrijwilligers gedragen, zowel in planning als de uitvoering. Dit is historisch zo gegroeid. Speelvogel koos er ook in 2012 voor om deelnemers aan de ontmoetingsmomenten in te schakelen als vrijwilliger.

91


Alle spelotheken hebben verder plannen om in 2013 de vrijwilligers verder aandacht te geven. Het is alvast duidelijk dat de inzet van vrijwilligers heel hard nodig is en vaak de slaagkans uitmaakt voor zowel de vaste werking als de projectwerking. Het activeringsbeleid van OCMW en VDAB werpt zijn vruchten af, vooral in de Brugse Poort.

4.3.4 Locatie De beschikbare ruimte in en de bereikbaarheid van de spelotheek zijn belangrijke succesfactoren om het volledige aanbod 窶電e 4 functies- van een spelotheek vorm te geven. Het betekent vaak creatief omspringen met beperkte ruimte. De verwachtingen zijn groot ten aanzien van het nieuwbouwproject gepland voor de wijk Dampoort. Het blijft goochelen met de ruimte voor alle spelotheken. De steeds groter wordende groep 12-jarigen heeft een impact op de leefbaarheid binnen de beschikbare ruimte en de draagkracht van de spelotheekmedewerkers en verantwoordelijken.

4.3.5 Afstemming tussen de verschillende spelotheken Ook in 2012 kunnen we terugblikken op voordelen van gelijkvormigheid (ledenregistratie, registratie doelgroep, werking, doelen, resultaten, ledenbijdrage). Zo is er ook een afgestemde werking rond opvoedingsondersteuning met テゥテゥn Gentse actie n.a.v. de week van de opvoeding vanuit alle Gentse Spelotheken. De spelotheken werken verder samen projecten uit rond het gezonde tandenproject in de maand maart. De gelijkschakeling van het leeftijdsbereik (0 tot 12 jaar) met een gefaseerde implementatie ervan is gerealiseerd. Alle spelotheken blijven hun materiaal aanbieden, beheren en promoten vanuit de ontwikkelingsschijf.

92


De samenwerking tussen spelotheken onderling en de kinderwerkingen, blijft een aandachtspunt waar we ook in 2013 verder op willen inzetten. De huidige samenwerking kan dus nog verdiept en uitgebreid worden. We denken daarbij aan uitwisselen van spelmateriaal, spelletjesavonden, bezoek van de kinderwerking aan de spelotheek. Nu Vzw Jong erkend is als organisatie binnen het reglement 80/20 rond vrijetijdsparticipatie, kunnen we tegemoetkomen in de prijs voor een uitstap met gezinnen. Dat blijft een enorm succes waar we met heel veel voldoening op terugblikken.

4.3.6

Aanbod en functies

4.3.6.1 Ontlening We zien een blijvende inspanning om de bereikbaarheid van de spelotheek voor een bredere doelgroep te vergroten. Dat betekent concreet meer openingsmomenten, ook meer op vrijetijdsmomenten, zoals in het weekend, langer open blijven op woensdagnamiddagen, naadloos aansluitend op schooluren, extra of aangepaste openingsmomenten en een vakantieaanbod. Het realiseren van de verschillende functies van de spelotheken is deels vraaggericht en kan rekenen op de creatieve invulling van elke spelotheek. Het aangeboden speel- en spelmateriaal wordt voorgesteld aan de hand van de ontwikkelingsschijf. Het helpt om de boodschap “spelen is leren” over te brengen en de ouders bewust en gevarieerd te laten kiezen. Het ondersteunt ook een gericht aankoopbeleid voor de spelotheken. Ouders blijven vragen naar spelmateriaal dat de nadruk legt op het leerrijke en educatieve aspect. Enerzijds is dit positief, anderzijds willen we ook de minder zichtbare pedagogische, educatieve aspecten van bijvoorbeeld rollenspelen duiden naar ouders toe. Anderzijds willen we ook inspelen op trends. Spelen moet vooral leuk blijven voor kinderen omdat spelen leuk is! Er bestaat ook een samenwerking met de Stedelijke Bibliotheek en haar filialen met de meeste spelotheken. Concreet betekent dat we –daar waar er geen directe inbedding is in de lokale afdelingwerken met wisselcollecties. De gemiddelde opkomst per openingsmoment varieert over de spelotheken heen tussen 10 à 30 kinderen en 5 à 20 ouders per openingsmoment. Veel ouders brengen meerdere kinderen mee en de oudste kinderen laten zich niet altijd vergezellen door ouders, ook al willen wij ook bij die groepen werk maken van contact met de opvoedingsverantwoordelijken. Er zijn ook meer ouders die bewust aangeven dat ze lid zijn van de spelotheek uit duurzaamheidsoverwegingen. Ook die (ecologische)kaart zouden we als spelotheek nog explicieter kunnen trekken in het kader van het “consuminderen”.

4.3.6.2 Onthaal en ontmoeting Alle spelotheken halen aan dat de spelotheek voor veel ouders een plek is waar ze even tot rust kunnen komen. Cruciaal hierbij is het ont-moeten, het vrijblijvende karakter van het elkaar treffen. Alles kan, niets moet. De spelotheken benadrukken ook dat hun rol als ontmoetingsruimte erg belangrijk is.

93


Het is opmerkelijk dat vooral de ouders van andere origine hier het meest gebruik van maken en aangeven dat dit voor hen een plaats is waar ze buitenshuis even onbezorgd kunnen zijn. Hierbij is een warme ontmoeting met oog voor communicatie en tijd voor de ouders essentieel. Het belang van het oprechte luisterend oor, de tijd en de aandacht die vrijgemaakt wordt om hun verhaal te mogen en te kunnen doen, is ongetwijfeld één van de sterktes van vzw JONG in het algemeen, de spelotheken in het bijzonder. De persoonlijke relatie met ouders is heel belangrijk. De medewerkers bouwen doorheen alle functies een vertrouwen op met de bereikte ouders. Het is een wezenlijk element om de drempel zo laag mogelijk te houden. Belangrijk voor het succes van die ontmoetingsfunctie is dat we ingaan op de noden die leven bij de ouders die we bereiken en dat we meegaan met hun zin voor initiatief. (Bijvoorbeeld HOP in Kiekeboe).Ook de nodige fysieke ruimte is hier cruciaal. Door ouders en kinderen samen te brengen en hen samen dingen te laten doen, ondersteund en geflankeerd door professionelen uit de spelotheek, wordt deze functie ten volle waargemaakt. In de Brugse Poort vond in 2012 een onderzoeksproces plaats rond ontmoetingsplaatsen. (In de schoot van de Opvoedingswinkel en UGent, in samenwerking met partners in de wijk.) Het ging om een onderzoek naar de nood aan ontmoetingsplaatsen. Eén van de bevindingen hierbij was dat de spelotheek al fungeert als ontmoetingsplaats en dit wordt ook benoemd door andere organisaties. We stellen ook vast dat er ouders/opvoeders zijn die enkel naar de spelotheek komen om andere ouders/opvoeders te ontmoeten. Daarnaast zijn er ouders/opvoeders die louter komen om speelgoed te ontlenen.

Verdeling aanbod spelotheken 2012

2011

2010

64% 63% 57% 27%

31%

23%

9% 14% 13%

vast aanbod

aanvullend aanbod

vakantieaanbod

94


4.3.6.3 Aanbieden van informatie en begeleiding In de spelotheek worden de medewerkers geconfronteerd met een waaier aan vragen: van algemene vragen over dienstverlening zoals huisvestiging, invullen van studietoelagen, betalingen tot specifieke vragen over opvoeding en onderwijs. Uiteraard gaan veel vragen over de collectie. In alle spelotheken is er een informatiehoek (vaak in meerdere talen) met infofolders over de wijk, sociale voorzieningen,‌ De nadruk ligt vooral op de lage instapdrempel en het kruispunt met andere aanbodverstrekkers (onderwijs, welzijn, buurtorganisatie, jobkot, trajectbegeleiding,‌) die we mogelijk maken. Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning zit verweven in de 4 pijlers van de spelotheken. De spelotheken zijn een laagdrempelige, niet-stigmatiserende eerste instap rond opvoedingsondersteuning. Het is deze toegankelijke en vertrouwensvolle omgeving die de grote sterkte is van spelotheken. Spelotheken mogen trots zijn op de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op de ouders van de jongste groepen. De ondersteuning rond opvoeding gaat echt om een nuldelijnsfunctie. Veel vragen die gesteld worden, zijn onderliggend opvoedingsvragen die vaak onrechtstreeks gesteld worden. Ouders onder elkaar bouwen ook expertise op rond opvoeding. We vinden het ook belangrijk om ouders te erkennen en te bevestigen in hun expertise. Daarom is het mee ondersteunen van het sociaal netwerk in en rondom de spelotheek zo essentieel. De samenwerking met de Opvoedingswinkel in Kiekeboe en Baloe, is ook in 2012 positief geÍvalueerd. Een samenwerking in de toekomst, zal een andere invulling krijgen omdat we de kans krijgen om meer in te zetten op intervisiemomenten voor de spelotheekmedewerkers en verantwoordelijken onder begeleiding van de opvoedingswinkel. Voor gespecialiseerde vragen verwijzen we door, maar we merken dat dat onvoldoende werkt omdat een opgebouwd vertrouwen zo cruciaal is. We zijn er daarom van overtuigd dat een hogere/hernieuwde/bredere betrokkenheid en zelfs inbedding van de Gentse partners inzake opvoedingsondersteuning in de spelotheken, een wezenlijke stap vooruit kan betekenen (bijvoorbeeld opvoedingswinkel op wieltjes). Heel wat vragen gaan terug tot vragen rond onderwijs en vragen rond grenzen stellen aan kinderen. Ouders zijn vaak onzeker en hebben veel aan een luisterend oor. Wij delen de overtuiging dat we elke vraag rond opvoeden ernstig moeten nemen. De opvoedingsondersteuning wordt met andere woorden spontaan ontwikkeld en niet te instrumenteel aangepakt. Zo hanteren sommige spelotheken samenspelmomenten als methodiek om gezinnen te ondersteunen rond opvoedingsondersteuning. Snuffel stak hier veel energie in met een succesvol resultaat. Het onderstreept het belang van inzet en energie naar betrokkenheid op wijkniveau. Er is echter vaak te kort aan mankracht om die functie naar behoren te combineren met de andere functies binnen de spelotheek.

4.3.6.4 Maatschappelijke betrokkenheid Onder deze functie zien we 3 clusters van activiteiten: Netwerking en partners

95


Onder netwerking verstaan we vooral de noodzakelijke samenwerking met partners in de wijk: scholen, inloopteams, Brede School, wijkgezondheidscentrum, ING, werkgroep jeugd, buurtteam,…We ervaren die noodzaak als een sterkte. We merken dat Brede School nog steeds groeit in de Gentse wijken. De investering hierin vanuit de spelotheekverantwoordelijken is ook groot. Er is ook sprake van een grote verscheidenheid aan partners in de buurten. In sommige wijken ontbreken een aantal partners, of de samenwerking ermee, zoals de inloopteams of de lokale afdeling van Kind & Gezin. Onder andere Toverboom stelt vast dat meer en meer partners in de wijk verdwijnen door werkdruk, herstructurering, besparingen,…waardoor de Spelotheken meer en meer bevraagd worden om een trekkersrol op te nemen binnen een netwerk. Los daarvan worden we op die manier ook vaker het aanspreekpunt voor diverse hulpvragen. Samenwerking verhoogt bereik, draagkracht, inbedding van de spelotheek in het wijkweefsel, het stelt iedereen in staat om expertise te delen. Buurtgerelateerde activiteiten Participatie aan buurtactiviteiten is een vast onderdeel voor alle spelotheken, soms als samenwerkingspartner, soms als trekker: van een buurtfeest tot een sinterklaasfeest, paaseierenraap, stoeten doorheen de wijk, speeldagen, pleinfeesten, etc. Het spreekt voor zich dat de verschillende deelwerkingen van vzw Jong in de wijk uiteraard elkaars prioritaire samenwerkingspartners zijn. Het is telkens ook een kans om de spelotheekwerking beter bekend te maken. Het valt ons op dat bij evenementen en buurtgerelateerde activiteiten, er vaak en automatisch naar de deelwerkingen van vzw Jong wordt gekeken als het over kinderen gaat. Een logische reflex, maar we willen ons behoeden om enkel in de rol van kinderopvang of entertainer of als enige verantwoordelijke in het kinderluik te worden geplaatst. Jeugdwelzijnswerk en spelotheken beogen meer dan alleen die functies. Ook bij deze activiteiten staat het versterken van het kind in de leefomgeving centraal met aandacht voor zowel het thuismilieu als de leeromgeving en de link tussen beide opvoedingsmilieus. Bovendien willen we andere organisaties en partners aansporen om hun aanbod en activiteiten zelf af te stemmen en ook kinderen en jongeren op de agenda te plaatsen als doelgroep waar rekening dient mee gehouden te worden.

Aanvullend aanbod en Projecten Aanvullend aanbod creëren en projecten opzetten, zien we binnen vzw Jong als een middel om met de spelotheken de functie van maatschappelijke betrokkenheid te realiseren. In de schoot van de spelotheken ontstaan verschillend initiatieven, die hier op inwerken. Bij sommige projecten nemen de spelotheken het voortouw andere helpen ze samen met andere organisaties realiseren. Een greep uit de projecten: Tutjesboom in Baloe, carnavalstoet in verschillende wijken, tandzorgproject vaak in samenwerking met andere deelwerkingen van JONG, Huiswerkbegeleidingen en taalactivering: Meters en Peters van de Rabotwijk in Pipo en Pimpampoen van Speelsproet, zwemreeksen in Baloe, samenspel in samenwerking met opvoedingswinkel, insectenfestival, week van de opvoeding, … Tutjesboom:. De Tutjesboom is een initiatief dat een jaar of 3 geleden ontstond vanuit een wijkbewoonster. Ondertussen wordt dit getrokken vanuit Buurtcentrum, Tuin van Kina en 2 crèches. De

96


spelotheek ondersteunt op de dag zelf. Dit jaar ging door op donderdagavond 6 december. Er werd verzameld aan het Buurtcentrum en in stoet naar De Tuin van Kina gegaan. Kinderen en ouders werden ontvangen door Sint en zijn pieten. Een 30 tal kinderen gaven hun tut af. Samenspel met Opvoedingswinkel: In het verleden liep het project ‘opvoedingswinkel op wieltjes’ in spelotheek Baloe. De OpvoedingswinkeI Gent was om de 14 dagen aanwezig om opvoedingsvragen op te vangen van ouders. In het najaar 2011 staken we de koppen bij elkaar om iets nieuws uit te werken. We kwamen tot een aantal sessies naar ouders met jonge kinderen (4-7 jaar). Doelstellingen van deze sessies zijn kinderen en ouders samenbrengen met andere kinderen en ouders, spelplezier beleven, plezier van samen dingen te doen, nieuwe plekjes/spelletjes leren kennen. De activiteiten gaan door onder de noemer ‘Samenspel’.De sessies (=2 activiteiten) gingen door tijdens voorjaar 2012 op zaterdagnamiddag, nl. op zaterdag 17/3 en zaterdag 24/3. De eerste zaterdag ging binnen door (kennismakingsspel, kringspel en muzikaal pak). De tweede activiteit ging buiten door (op stap naar hetGravensteen). Bij de eerste activiteit hadden we 8 kinderen en 4 mama’s, de tweede slechts 2 ouders (waaronder 1 papa) en 5 kinderen. De activiteiten werden zowel door ouders, begeleiders als kinderen als zeer positief ervaren. Zwemlessen ism Zwemclub SOS: Een zeer diverse groep van 10 kinderen engageerden zich voor 10 weken lang. Er ging telkens 1 ouder mee per kind. Vanuit de spelotheek ging eveneens telkens 1 begeleider (in beurtrol) mee. Terwijl de kinderen bezig waren met hun zwemles zaten we met de ouders samen. Voor de kinderen was dit een extra stimulans ‘mama/papa kijkt naar mij’=positieve bekrachtiging en we leerden elkaar wat beter kennen door over onszelf, de werking, de kinderen te praten. Enkele kinderen waren na de eerste les niet zo enthousiast, het feit dat we in groep waren, elkaar aanmoedigden maakten dat alle 10 kinderen na de reeks van 10 lessen allen konden zwemmen! In het kader van 80/20 wordt ingezet op het faciliteren van bijvoorbeeld die zwemreeksen, waarbij zowel naast financiële ondersteuning ook op begeleiding vanuit VZW Jong kan gerekend worden.

4.3.7 -

Noden en signalen TAV de DOELGROEP

Welbevinden: - nood aan rust; - signalen van uitputting, het gevoel te kort te schieten, faalangst, draagkracht; - dagelijkse zorg; - combinatie werk/gezin is onhoudbaar; - laag zelfbeeld; - moeders die aangeven dat ze niet buiten mogen komen en geen Nederlands mogen leren; - relatieproblemen en vragen rond echtscheiding; - gevoel van verminderde leefbaarheid in de wijk, te weinig publieke ruimte; - stress bij ouders; - vragen rond familiaal geweld Opvoedingsondersteuning - opvoedingsondersteunende vragen rond belonen, straffen en grenzen stellen; - frustratie bij ouders die al extra ondersteuning krijgen, over het gegeven dat het schoolgaan moeilijk blijft;

97


- pesten op school Vrijetijdsbeleving - weinig of geen aanbod naar kinderen onder de 6 jaar in Gent Armoede - in armoede leven; - kinderen en mama’s die hamsteren tijdens (kook)activiteiten; - signalen van honger; - zeer precaire situaties ; - financiële problemen; - leven in te kleine huizen ten aanzien van de gezinssamenstelling Informatiegeletterdheid/wantrouwen tav diensten en instellingen - het wantrouwen naar diensten en instellingen blijft; - weg naar crèche en scholen niet vinden; - taalproblematiek; - nieuwe EU-burgers vinden niet altijd de weg naar de spelotheken. We geven hieronder verder een opsomming van de meest voorkomende signalen vanuit de doelgroep. We moeten vaststellen dat veel noden en signalen uit 2011 opnieuw in 2012 sterk naar voren kwamen: Basishulpvragen - heel veel basishulpvragen bv. invullen van formulieren, kennis over wat waar bij wie voor allerhande hulp- en dienstverleningsvragen; - schrijnende vragen rond bv. regularisatie, geldgebrek,…; - taalproblemen (Nederlandse taalles); - gebrek aan kinderopvang (zowel voor–als naschools); - op zoek naar betere huisvesting, gevolgen van slechte tot mensonwaardige huisvesting, uithuiszetting; Vragen rond onderwijs - nood aan ondersteuning bij het (nieuwe) inschrijvingsbeleid voor basisscholen, duiding bij verschillende buurtscholen en onderwijsnetten; - problemen met studietoelage; - problemen bij inschrijven in school, geen toegang tot de gewenste school , buurtschool of een school tout court; - veel (ondersteunings)vragen rond school: huistaakbegeleiding, taal, een goede instap in kleuter- en basisonderwijs mogelijk maken, problemen op school: leerstoornissen, relatie met mensen op school; doorverwijzing naar bijzonder onderwijs is vaak moeilijk te verteren; - hoge eisen die men stelt op school, ook ten aanzien van de ouders Arbeid -

geen werk of slecht betaald werk, met nog minder ruimte voor zorg en kinderen; stijgende armoedeproblematiek; spanning tussen privé en werk en de stijgende moeilijkheden om beide te combineren; mensen zijn ontevreden doordat ze onder hun niveau moeten werken;

Wat betreft de interne werking van de spelotheken willen wij ook volgende noden meegeven:

98


TAV het TEAM continuïteit van en investering in het personeel; verdere inzet op een goede financiering van het aankoopbeleid; ondersteuning vanuit de centrale diensten bij een vrijwilligersondersteuning; blijvende aandacht voor de steeds leeftijdsdiverse groep die de spelotheken van een goed aanbod moeten kunnen blijven voorzien; - personeelstekort; - vrijwilligers/WEP+/brugprojecten,.. inzetten blijft zinvol maar vergt veel inzet, geduld en coaching. -

TAV de RUIMTE -

voor elke spelotheek een aangepaste en degelijke infrastructuur; staat van de gebouwen (bv. vocht in Speelsproet); beperkte ruimte voor de ontmoetingsfunctie (Snuffel , Baloe en Speelvogel)

De spelotheek heeft heel wat troeven. Net omdat er zo hard wordt gewerkt aan de wijkinbedding en we er over waken dat de drempel laag wordt gehouden. De spelotheek is er voor kinderen én hun ouders/opvoeders. Doordat de medewerkers en vrijwilligers een echte vertrouwensband opbouwen met de kinderen en hun ouders en het een openbaar toegankelijke plaats is, worden er heel wat noden en signalen opgevangen in de spelotheken. Alle spelotheken halen aan dat ouders echt nood hebben aan een plek waar zowel ouders àls kinderen welkom zijn. Ouders zijn op zoek naar mogelijkheden om hun isolement te doorbreken en hebben nood aan rustige speel-en ontmoetingsruimte. De draagkracht van ouders staat op de helling. Meer en meer moeders gaan buitenshuis werken en moeten werk en gezin vaak alleen dragen. De crisis is ook voelbaar bij de ouders die we zien in de spelotheken. Meer en meer gezinnen hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Sommige gezinnen gaan niet mee op stap omdat ze het niet kunnen betalen. De spelotheken proberen hier een luisterend oor te zijn. Als we het thema armoede bespreekbaar kunnen maken, en ouders/opvoeders hun noden te kennen geven, schakelen we het budget cultuurparticipatie (reglement 80/20) in om tegemoet te komen aan de nood om financiële drempels te verlagen.

4.3.8 Plannen 2013 Rest ons nog om kort en krachtig de prioritaire ambities mee te geven voor de spelotheekwerking voor 2013. Ambities voor 2013 zijn: -

intervisie in samenwerking met de opvoedingswinkel uitbouwen voor alle spelotheekmedewerkers met een begeleidersrol; managers voor diversiteit: werken op taalcoaching; extra inzet op samenspel ouders-kinderen (project Duizendpoot, gefinancierd door KBS); invulling van de 4 functies concreter benoemen en visie rond opbouwen vanuit de expertise van de spelotheken; het outreachend werken verder uitdiepen en integreren in de werking van de spelotheken; nog betere afstemming met vzw JONG kinderwerkingen en externe partners ( wijk); blijven inzetten op allerlei projecten op maat van de doelgroep; werken aan interne en externe communicatie;

99


-

Telenetfoundation: multimedia voor de allerkleinsten

100


4.4

De Kinderwerkingen

4.4.1 Algemeen Ook dit jaar boden de kinderwerkingen van vzw Jong een vertrouwde plek voor kinderen in de 19e eeuwse gordel. Deze eigen plek in de wijk waar een divers aanbod wordt voorzien, is voor veel kinderen heel belangrijk. We willen hier vooral het positieve benadrukken van zo’n ruimte en begeleiding voor de kinderen. Vanuit deze positie zien en horen we uiteraard heel wat. Kinderen nemen begeleiders ook in vertrouwen rond zaken die hen bezig houden. Heel wat kinderen kampen met een leefsituatie die niet evident is door een combinatie van factoren. Het gaat hierbij om huisvesting, sociaal-economische factoren, moeilijke gezinssituaties, enz. Het is ook noodzakelijk om hier blijvend oog voor te hebben binnen de werkingen. 1/8 van de kinderen in de stad groeit op in armoede. De kinderwerkers worden hiermee geconfronteerd doordat kinderen geen vier-uurtje mee hebben, geen aangepaste kledij dragen of afhaken bij betalende activiteiten. De dankbare inspanningen die er zijn vanuit het Vlaams en lokaal beleid naar het recht op spel, sport en vrije tijd voor alle kinderen, nemen niet weg dat het ontbreekt aan de nodige hulp om te kunnen voorzien in de basisbehoeften van deze kinderen. Net als vorig jaar merken we een stijging in het aantal kinderen die afkomstig zijn uit nieuwe EUlanden. We merken echter op dat deze groep kinderen ook intern nog heel gedifferentieerd is. De noden en behoeften van deze groep verschilt onderling sterk. We bereiken deze groepen vaak bij grote activiteiten en vindplaatsgericht werken. Het is zo dat de moeilijkste groep voor de kinderwerkingen de nieuwkomers zijn die hier net zijn en die zich kenmerken door heel precaire leefomstandigheden. Vooral in deze groepen zijn er veel meervoudige problemen. Deze groep heeft specifieke noden waar de kinderwerkingen zo goed mogelijk aan tegemoet proberen te komen. We worden in de kinderwerking vaak geconfronteerd met schrijnende omstandigheden zodat we vaak voorzien in een aantal basisbehoeften van de bereikte kinderen (eten, kledij, info rond huisvesting, enz.). Dit geldt zeker niet enkel voor kinderen die afkomstig zijn uit de nieuwe EU- landen. Toch is het wel opvallend dat juist deze kinderen moeilijk te helpen zijn omdat ze maar sporadisch naar onze werking komen. Hierbij is het contact met deze specifieke groep kinderen niet duurzaam en merken wij dat we ze moeilijk uit deze vicieuze cirkel kunnen halen. De verhuisbewegingen, vaak naar een andere wijk van Gent, maar ook andere uitsluitingsmechanismen door reeds bereikte groepen zorgen voor een fragmentair bereik.

101


4.4.2 Projecten Projecten Er zijn zowel wijkoverschrijdende projecten als kleinschalige projecten op wijkniveau. Deze projecten hebben vaak tot doel om vormend te werken met kinderen. Het werken met kleine groepjes kinderen (5 à 10) rond specifieke thema’s wordt door de kinderwerkers als enorm waardevol ervaren. Het biedt de kinderwerking de mogelijkheid om dieper in te gaan op interesses van kinderen en thema’s die leven in de wijk. Anderzijds staat dit soort aanbod vaak in spanning met het ander aanbod naar grotere groepen. Voorbeelden van boeiende kleinschalige projecten op wijkniveau zijn:           

Het diversiteitsproject (Bernadette) Gezondheidsproject (verschillende kinderwerkingen) Fietsproject (verschillende kinderwerkingen) Proefkampioen (Bernadette) De toverkrant (Kinderplaneet) Intergenerationeel werken (Ledeberg) Cultuurmaand (Sluizeken Tolhuis Ham) Camping Jeugdpunt (Ledeberg) Insectenfestival (verschillende kinderwerkingen) Veiligheid voor de kids (Sluizeken Tolhuis Ham) …

Naast deze projecten zijn er vier wijkoverstijgende projecten doorgegaan. Tandproject kinderwerkingen

102


Het werken rond gezonde tanden is bijna een traditie aan het worden in de kinderwerkingen. Sinds 2010 is dit begonnen. Het project wordt vormgegeven samen met UGent, De wijkgezondheidscentra en de gezondheidsdienst van de stad Gent. De bedoeling van het project is om in te spelen op verschillende aspecten van de tandzorg bij kinderen in kwetsbare posities. Zo zijn er acties naar tandartsen, ouders, intermediairen en kinderen. De acties gaan van informeren rond de betalingsmodaliteiten tot effectief vormend werken met kinderen rond tandzorg. Hier speelt vzw Jong een grote rol. We verzorgen immers met de kinderwerkingen een themamaand in maart, waarbij tandzorg en alles wat daarbij komt kijken, extra in de verf wordt gezet. Tijdens deze maand draaien er ook studenten tandheelkunde mee die samen met de kinderwerkers een aanbod voorzien. Dit zorgt er ook voor dat de studenten concreet leren werken met kinderen en ook bepaalde evidenties in hun wereldbeeld bijsturen. Er wordt ook vanuit vzw Jong en de UGent een voorbereidend college voorzien met uitleg over enerzijds tandzorg bij kwetsbare groepen en anderzijds de manier van werken van vzw Jong. Tijdens de speelpleinwerking komt er ook een tandmobiel langs op een zestal pleinen om de kinderen op een speelse manier te screenen. We merken dat dit thema sterk leeft in de werkingen en ook in 2012 was dit een succes. Het opzet is dan ook dit project te continueren en nog sterker de koppeling te maken met andere thema’s zoals gezonde voeding en het tuinierproject van vzw Jong. Kinderuniversiteit Ook in 2012 werd samengewerkt met de kinderuniversiteit. Dit aanbod dat bepaalde wetenschappelijke zaken wil toegankelijk maken voor kinderen is heel sterk. We merken ook dat kinderen heel enthousiast zijn. Dit aanbod gaat door op zondag en het blijkt niet altijd evident om kinderen te bereiken. We geven zo goed mogelijk door hoeveel kinderen geïnteresseerd zijn. De kinderen die reeds deelnamen hebben hier echt van genoten. We zijn ook blij dat de mensen van de kinderuniversiteit flexibel werken en ook specifieke aandacht voor kwetsbare kinderen hebben. Ze voorzien voor elke kinderuniversiteit gereserveerde plaatsen voor vzw Jong en ze gaan hier ook heel flexibel mee om. We willen dit aanbod zeker continueren.

Biotuinieren met kinderen In 2012 werd er op verschillende locaties in de wijken samen met de kinderen gewerkt rond het thema tuinieren. In navolging van het engagement van vzw Jong om ook te werken rond klimaatneutraliteit in het kader van Gent klimaatneutraal in 2050, werd gekozen om met kinderen te werken rond stadslandbouw. Dit thema leent zich tot een brede invulling omdat het niet enkel gaat over productie van voedsel in de stad, maar ook over het sociale aspect. Door kinderen mee te nemen in een traject rond het tuinieren in de stad, willen we hen ook versterken en een stem geven in hun eigen wijk. De experimenten in 2012 verliepen heel goed. Tegelijk ontdekten we een aantal belangrijke werkpunten zoals continuĂŻteit en de noodzaak tot geduld bij het onderhouden van een tuintje. We wonnen met het project alvast de Cera prijs. Daarnaast konden we voor 2013 een halftijdse medewerker in dienst nemen via middelen van Thuis in de Stad. Hij zal samen met alle kinderwerkingen een traject op maat uitwerken rond dit thema. Het resultaat hiervan zal een vormend draaiboek zijn met opties rond biotuinieren voor kinderwerkers. Kids sportdagen In 2012 gingen 3 kids sportdagen door. Deze sportdagen met een divers aanbod zijn bedoeld voor alle kinderen van vzw Jong. Vroeger werd vooral ingezet op voetbal en hier werd ook een competitie voor op poten gezet. Deze werkwijze zorgde wel voor een goed aanbod naar een aantal kinderen, tegelijk werden een groot aantal kinderen niet bereikt. Door overkoepelende sportdagen op te zetten kunnen we naast een divers en gekend sportaanbod, ook eens speciale sporten introduceren. De kinderen vinden de sportdagen heel erg leuk en komen massaal opdagen. Ook in 2013 willen we dit

103


continueren. Dit aanbod krijgt extra ondersteuning vanuit het BOP team, waardoor dit ook uitgebreider vorm kan krijgen.

4.4.3 Doelgroep en bereik In 2012 werden 1521 kinderen bereikt. Het blijkt te gaan om een zeer divers publiek, de spreiding van nationaliteiten gaat van 10 tot 20 nationaliteiten. De grootste groep bestaat uit kinderen van Turkse afkomst. Het valt ook op dat er in de meeste kinderwerkingen meer Oost-Europese kinderen bereikt worden in vergelijking met vroeger. We bereiken deze kinderen voornamelijk tijdens buurtactiviteiten, speelpleinwerking en vindplaatsgericht werken, is er in vergelijking met vorig jaar toch meer sprake van een meer continu bereik. We juichen deze wisselwerking tussen groepen kinderen toe. Het blijft belangrijk om te investeren in het netwerk van deze kinderen en het vertrouwen van hun ouders te krijgen. We zien in de kinderwerking dat er een goede mix is van kinderen met diverse achtergronden. Het blijft een aandachtspunt voor de kinderwerkers om toegankelijkheid te waarborgen voor alle kinderen en we zien dit dan ook als een uitdaging voor de gehele organisatie. Er worden over alle kinderwerkingen heen ongeveer 25% meisjes bereikt. Dit verschilt wel wat per kinderwerking. Er worden beduidend meer jongens bereikt in het Rabot, De Bloemekeswijk, Ledeberg, Sluizeken Tolhuis Ham en Brugse Poort. Enkel in Dampoort bereikt men meer meisjes. Het is wel zo dat oudere meisjes afhaken door de grote groep jongens. We zien dat meisjes gemakkelijker bereikt worden in de groep -9. Het valt op dat er heel veel kinderen bereikt worden met diverse problematieken. Dit gaat vooral over problemen die gerelateerd zijn aan de kwetsbare situaties waarin de kinderen opgroeien. Dat heeft een groot effect op de draagkracht van en de verwachtingen tegenover kinderwerkers. Er is bij de begeleiders een grote pedagogische draagkracht nodig om met al die diverse vragen en problemen om te gaan. Hierop gaan we daar dieper in onder het hoofdstuk individuele begeleiding. We willen ook opmerken dat de leeftijdsgrenzen van de kinderwerkingen vrij ruim zijn. We proberen hierin een balans te zoeken, differentiëren is dan ook een noodzaak. Dit is slechts in beperkte mate mogelijk. Het werken met een groep +9 en -9 werkt vrij goed. We zien in Ledeberg, Brugse Poort en Dampoort een grotere groep -9, en in Macharius Heirnis en Sluizeken Tolhuis Ham wordt een grotere groep +9 bereikt. Ondanks het feit dat de verdeling op zich goed is, blijft het belangrijk om ook rekening te houden met de mentale leeftijd van kinderen, de reële leeftijd is niet altijd de enige factor om rekening mee te houden. Af en toe worden dan ook uitzonderingen gemaakt op de leeftijd. Dit gebeurt altijd in overleg met de gebiedscoördinator.

104


Het blijft voor de kinderwerkers een uitdaging om kinderen te blijven bereiken. Naast de kerngroep, zie je een groep kinderen die slechts sporadisch komen. Een aantal kinderen nemen niet alleen deel aan onze activiteiten, maar zijn ook lid van een voetbalclub, volgen koranles of Arabische les, etc. De goedgevulde agenda van kinderen kan ook nadelig werken. Kinderen zijn soms verplicht door de verenigingen of ouders om deel te nemen aan de vele activiteiten of komen soms later naar de kinderwerking omdat men daarvoor nog een andere vrijetijdsbesteding heeft. Op bepaalde specifieke momenten is het ook moeilijker om kinderen te bereiken. Zo is er een duidelijke daling in opkomst in de wintermaanden, zeker wat de opkomst van meisjes betreft. Ook bij slecht weer is de opkomst vaak laag. Ook uitstappen kunnen sterk verschillen qua opkomst. Sommige commerciële activiteiten scoren dan wel goed, we drukken daar sterk op de prijs, wat wel één van de redenen kan zijn. Inschrijven vooraf is ook niet evident, dat maakt het soms moeilijk om in te gaan op bepaalde soorten aanbod (zie bv. kinderuniversiteit). Ook de locatie van de werking in de wijk speelt een grote rol. Kinderen leggen over het algemeen geen grote afstanden af, ze ervaren afstand als een drempel. Ook drukke straten maken de afstand naar de werking te groot en is een aspect dat de nodige aandacht verdient voor het bereik. Er zijn kinderen die we bereiken tijdens de speelpleinwerking aangezien deze doorgaat op een plein in hun buurt, maar niet in de jaarwerking omdat de afstand te groot wordt om zich alleen te verplaatsen. Dit is relevant om mee te nemen naar nieuwe stadsontwikkelingsprojecten. Kinderwerkers besteden dan ook heel wat aandacht aan het betrekken en werven van kinderen. Ze doen dat door outreaching acties zoals bv. een activiteit te doen op een buurtpleintje of gaan spelen op straat. Ook het flyeren is een belangrijke actie. Dit gebeurt immers altijd actief met een open houding voor wat leeft op straat. Ook werving in de buurtscholen is een methode om het aanbod bekend te maken bij de kinderen, dit gebeurt in de Brugse Poort en Sluizeken Tolhuis Ham. Andere kinderwerkingen focussen op een actieve deelname aan wijkactiviteiten om hun zichtbaarheid te vergroten. Er worden ook af en toe acties gedaan naar de ouders toe, meestal in combinatie met een activiteit bv. ouders en kinderen eten samen na een kookactiviteit , er worden in het begin van het werkjaar of naar aanleiding van een kamp info-avonden gehouden, er worden een momenten georganiseerd waar ouders elkaar informeel kunnen ontmoeten bij een tas koffie,.. . Specifiek naar nieuwkomers toe nemen we ook deel met een delegatie van kinderwerkers aan de participatiemarkt van Kompas. Daar maken we op een laagdrempelige wijze het aanbod van iedere kinderwerking van vzw Jong bekend. Hiervoor werd ook een duidelijke folder per kinderwerking ontwikkeld in 2012.

105


Een ander belangrijk aandachtspunt blijft de aansluiting vinden op het tieneraanbod. Vaak is er een kloof tussen de kinderen die dan doorstromen en de reeds bereikte groep tieners. De tienerwerking is ook niet altijd voorbereid op de nieuwe groep 12 jarigen. Zeker voor meisjes blijkt het nog altijd moeilijk om de overstap te maken. De kinderwerkers proberen bruggen te slaan door de tienerwerkers uit te nodigen in de kinderwerking zodat de kinderen hen leren kennen. Andere kinderwerkers gaan mee naar de eerste tieneractiviteit van de kinderen die de overstap maken. Ook door gezamenlijke activiteiten tussen de kinderwerking en tienerwerking, of een kennismakingsactiviteit leren de kinderen de tienerwerking van dichtbij kennen. In de Muide gaat men samen met de kinderen die twaalf worden op vrijdagavond naar de tienerinstuif. Deze vormen van actief inzetten op doorstroming zijn niet in elke kinderwerking aanwezig en werken dus ook inspirerend naar 2013 toe. Een groep oudere kinderen (10-12 jaar) die we bereiken moeten thuis moeten blijven om op hun kleinere broertjes en/of zusjes te passen. Kinderwerkers staan daarbij regelmatig voor een moeilijk dilemma. Bij het weigeren van de kleinste kinderen (3-5jaar) verhogen ze direct de drempel voor de oudere kinderen. Tevens gebeurt het ook regelmatig dat deze kinderen geen toegang hebben tot hun eigen omdat hun ouders uithuizig zijn (gaan werken, op bezoek bij familie, op boodschappen, ‌). Het zijn dan ook schrijdende situaties waarbij kinderen vaak letterlijk en figuurlijk in de kou staan tot hun ouders terugkeren naar de woonst. Vanuit alle wijken wordt het signaal gegeven dat het ontbreken van een kleuterwerking een groot gebrek is binnen ons aanbod naar kwetsbare kinderen. Vzw Jong is zich hiervan bewust maar heeft de middelen niet om dit te realiseren binnen de context van ons werkveld. We weten dat we op die leeftijd een grote bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen, bv. op gebied van taalstimulering en motorische en sociale vaardigheden.

106


4.4.4 Aanbod Functies van het jeugdwerk Ook in 2012 werd een gebalanceerde inzet gedaan over de functies heen. De laatste jaren wordt meer de nadruk gelegd op het vormende aspect van projectmatig werken. De kinderwerkingen bieden hier uitermate goede voedingsbodems voor. We zien in 2012 enkele nieuwe thema’s op de voorgrond verschijnen zoals duurzaamheid, tuinieren en stadslandbouw en intergenerationeel werken. Het thematisch werken per maand uitbreiden is niet zo evident gebleken. De kinderwerkingen vinden dit op zich geen slecht idee, maar tegelijk wil men zich niet vastpinnen met een thema per maand. We hebben er dan ook voor gekozen om dit niet te overaccentueren. We zien dat er een vrij gelijke verdeling zit in de functies ten opzichte van vorig jaar. Crea activiteiten gaan ietsje achteruit ten voordele van sport en spel activiteiten. We zien dat de instuif vrij prominent aanwezig blijft als aanbod in de kinderwerkingen. We vinden dit een positief gegeven, gezien de grote vrijheidsgraad voor kinderen in het werken met een instuif. Een goede instuifwerking vraagt voldoende en gevarieerde spelprikkels waartussen kinderen kunnen kiezen. Tijdens de instuif komt zowel sport, spel, vorming als crea aan bod en is het mogelijk om rond de interesses van een kleine groep kinderen te werken. Tijdens de instuif ben je als begeleider alert voor wat er leeft en haak je daar verder op in, activeer je samenspel, help je kinderen op weg om nieuwe dingen uit te proberen voor verveling toeslaat. Het vrije spel wordt niet allen begeleid en maar soms ook geleid. Tijdens de instuif wordt er vaak gebruik gemaakt van de carroussel methodiek. Kinderen dienen na een bepaalde tijd door te schuiven naar een andere activiteit. Ook op het gebruik van de computers staat een limiet. Instuif vraagt nog meer dan bij een vast aanbod voldoende begeleiding om in deze prikkels te voorzien. Als begeleider wordt je telkens uitgedaagd om inventief uit de hoek te komen. Met te weinig begeleiding voor een grote groep kinderen verval je in de rol van “toezichter”, wat in geen enkel opzicht het doel van instuif is.

Groepsaanbod Over alle deelwerkingen heen worden via de activiteiten samenspel, samenwerking, functioneren in groep, omgaan met regels, Nederlandse taal, normen en waarden gestimuleerd. Het aanbod vertrekt vanuit een positief mensbeeld en probeert kinderen eerder aan te spreken op hun talenten dan op dat wat ze niet (goed) beheersen. Op die manier trachten wij de negatieve spiraal te doorbreken waar een groot deel van de kinderen die wij bereiken in verzeild zijn geraakt. Hierdoor bouwen we ook aan vertrouwen van kinderen in de begeleiders, de werking, de organisatie en de samenleving in het algemeen. Alle deelwerkingen betrekken de kinderen op verschillende wijze bij de invulling van de maandkalenders. Door kinderen zelf te laten nadenken over wat ze het liefste doen, stimuleren we hen om samen te werken en te spelen met andere kinderen. Tevens is dit een meerwaarde in de betrokkenheid van de kinderen tijdens de activiteiten zelf. De kinderen die de activiteit mee hebben bedacht, blijken ook effectief op de activiteit aanwezig te zijn. Tijdens deze inspraakmomenten houden de beroepskrachten rekening met het gehele proces. Ze hebben oog voor afwisseling, uitdaging, drempels, stimuleren van vaardigheden en houden we rekening met het financiële aspect van de activiteiten.

107


Participatie wordt onder andere voorzien door volgende methodieken: kringgesprekken, actief luisteren, het spontaan oppikken van ideeën van kinderen en hierop inspelen, ideeëndoos, een kinderraad waarbij elke maand een andere groep kinderen de folder opmaakt, vooraf nieuwe ideeën aftoetsen bij de kinderen of uitproberen tijdens een instuifactiviteit, actief observeren tijdens onthaalmomenten met vrij spel, kinderen werken mee aan het kamp door een financiële actie of de voorbereiding mee uit te werken. Na de activiteit zorgen verschillende deelwerkingen ook voor een kort evaluatiemoment, waarbij er stil wordt gestaan bij de ervaringen van de kinderen. Veel van deze werkvormen zijn gericht op een informele vorm van participatie. De kinderwerkers leggen hier vaak de nadruk op. Het participatieve zit ook en vooral in de basishouding van de kinderwerker die voortdurend oog heeft en open staat voor signalen van kinderen in de werking. De instuif biedt hier heel wat mogelijkheden toe. Het biedt kansen voor kinderen om zelf te kiezen wat ze willen doen. Bovendien kan er door de open structuur tijdens het begeleiden veel aandacht gaan naar de interesses van de kinderen zelf (in tegenstelling tot een strak voorgestructureerde activiteit). De instuifmomenten kennen een bijzonder grote opkomst in vrijwel alle kinderwerkingen.

Ook de variatie in het aanbod is heel belangrijk. In ons aanbod wisselen af tussen ideeën die van de kinderen komen en van nieuwe dingen die vanuit de begeleiding om hun leefwereld te verbreden. Kinderwerkers zijn steeds op zoek naar methodes om de variatie te stimuleren. Vorig jaar werd er veel gekookt samen met kinderen. Door het thematiseren van gezondheid en gezonde voeding (gelinkt met het tandproject) werd met dit thema veel geëxperimenteerd. De kookactiviteiten bieden meerdere mogelijkheden, maar ontmoeting tussen de kinderen onderling, maar ook met de ouders is een bijzondere meerwaarde. Bovendien zitten in dit thema ook heel veel opties tot informeel leren.

Onthaal en ontmoeting spelen een belangrijke rol in de kinderwerking. Jeugdwerkers nemen de tijd om kinderen te verwelkomen en ook om contact te leggen met de ouders. Vaak wordt hiervoor een half uur voor en na het aanbod tijd gemaakt. Verschillende vormen van uitleg over de activiteiten van de dag, maar ook informatie over geplande activiteiten wordt doorgegeven aan de ouders. Dat zorgt voor een vertrouwensband tussen de ouders en de jeugdwerkers. Tevens is er voldoende aandacht voor het kind dat naar de werking komt. Door positieve aandacht te geven bij de start van een activiteit of instuif is het kind zich ervan bewust dat hij/zij welkom is in de werking. Aan de hand van een goed onthaal wordt er ruimte voorzien voor ieder kind en houden we rekening met de dynamiek van de groep. Rond sport & spel wordt nog steeds nauw samengewerkt met het BOP-team. We zien een consolidering van het sportaanbod na het verminderen van de input van de buurtsportmedewerkers in 2010. De kinderwerkers vinden het sportieve element in de werkingen wel heel belangrijk. Het is zo dat de nadruk op voetbal bewust werd afgebouwd, dit in overleg met alle kinderwerkers. Dit betekent niet dat voetbal verdwijnt of niet meer belangrijk is, maar dat er bewust is gekozen voor een meer divers sportaanbod. We slaagden hier in 2012 goed in, mede door de kids sportdagen die een groot succes bleken te zijn. Deze worden ook in 2013 verder gezet. Spel als methodiek is een enorm belangrijk aanbod bij kinderen. Deze functie krijgt een even groot aandeel in de kinderwerkingen als de instuif. De eigenheid van het spel geeft voor kinderen ook vrije ruimte, ze zijn er even mentaal uit. Dit biedt veel kansen om echt te ontspannen. Vorming Overkoepelende projecten zoals het tandzorgproject, biotuinieren en de kinderuniversiteit werken goed en vormend voor kinderen. Net zoals de wijkgebonden projecten. Het gegeven om thematisch

108


langer stil te staan bij een bepaald onderwerp (gezondheid, cultuur, mijn wijk, gezond tuinieren, enz…) blijkt te werken. We merken ook dat kinderen heel erg openstaan om via dergelijke werkvormen zaken op te nemen. De vormingen in deze projecten (Biotuinieren, Gezonde tanden,…) zijn op maat van de kinderen gemaakt en leren hen spelenderwijs vaardigheden aan. Naast projectwerk waar vorming expliciet aan bod komt, is vorming ook impliciet aanwezig in onze kinderwerking. We zetten tijdens de activiteiten in op taalontwikkeling, omgaan met verschillen tussen elkaar, je mening vormen en delen, computergebruik, … Vorming werkt vooral spelenderwijs en door te doen. Door zelf champignons te kweken, groenten te proeven ruiken en voelen met de proefkampioen, te leren fietsen, op straat te trekken met een fototoestel in de aanslag om leuke en minder leuke plekken in de wijk te fotograferen, … komt er heel wat informeel leren aan bod.

We merken dat crea(tiviteit) een zeer geliefd onderdeel is in de kinderwerking. Knutselen, toneel, etc. vinden kinderen leuk om te doen en biedt hen de kans hun creativiteit te ontplooien en hun talenten te ontdekken. Door de vele kunstwerkjes tentoon te stellen, dragen we bij tot een positief zelfbeeld van de kinderen. We merken wel dat oudere kinderen vaak minder interesse tonen voor dit thema. Het lijkt zo te zijn dat vanaf 10 à 11 jaar de aandacht meer en meer gaat naar andere thema’s die meer aansluiten bij hun interesses. Het is ook zo dat er verhoudingsgewijs een daling is sinds 2009. Creatieve activiteiten gaan reeds vier jaar procentueel achteruit.

Overige aanbod Informatie geven De kinderwerkingen zijn een actieve partner in de wijk. Ze nemen deel aan buurtfeesten, rommelmarkten, buitenspeeldagen of zetten zelf activiteiten op in wijkverband zoals wandelen met de honden in de buurt, het runnen van een weggeefwinkel, het opzetten van carnavalstoet of Sinterklaasfeest. Dit zorgt voor bekendheid en zichtbaarheid. Naast deze evenementen worden ouders en partners in de wijk geïnformeerd door:

-

persoonlijk folders rond te brengen bij de gezinnen met kinderen in de wijk,

-

maandelijks de folders te bezorgen aan de brugfiguren van alle buurtscholen,

-

affiches uit te hangen aan ramen en deuren van leden, partnerorganisaties en de eigen werking.

-

regelmatig basisscholen bezoeken om informatie te geven over de (speelplein)werking

-

informatie te verlenen via de website van vzw Jong.

-

met een eigen pagina van de werking of evenementenpagina in te spelen op de populariteit van Facebook. Niet alle werkingen gebruiken facebook, aangezien kinderen jongeren dan 12 jaar ‘officieel’ geen profiel kunnen aanmaken op facebook.

109


-

de verspreiding van een algemene flyer met basisinformatie om nieuwe gezinnen met jonge kinderen te rekruteren. Er werd gekozen om beeldend te werken zodat ook gezinnen die de taal niet beheersen zo goed mogelijk geïnformeerd worden.

-

extra

rekruteringsacties

in

overgangsperiodes,

bijvoorbeeld

bij

het

begin

van

de

zomervakantie of opstart van het nieuwe werkjaar. -

naar kinderen of ouders te bellen en sms’en op de dag van de activiteit zelf

De meeste informatie die gegeven wordt gaat over de kinderwerking, speelpleinwerking en opvang tijdens de schoolvakanties in de buurt. Daarnaast hebben ouders ook vaak vragen over onderwijs, opvoeding, straffen en organisaties in de buurt. Ouders komen ook langs met persoonlijke vragen of vragen hulp bij administratie (belastingaangifte, schoolrekeningen, …) De contacten met ouders zijn van cruciaal belang in de ontwikkeling van de kinderen. We voorzien ‘opendeurmomenten’ voor de ouders en leggen regelmatig huisbezoeken af om contact te stimuleren of te onderhouden. De uitdaging blijft om dit te doen naar aanleiding van positieve momenten of andere wijzen te vinden om ouders te ontmoeten zoals bv. met gezonde soep na de kinderwerking in Ledeberg. Op die manier is er veel informele ruimte om ouders te ontmoeten op een niet dwingende manier. Het is ook best om zo vroeg mogelijk ouders te betrekken bij de werking. Een goed contact werkt positief en het is ook zinvol om dat te onderhouden. Sowieso zorgt dat voor een connectie tussen de ouders en de werking, een goed contact maakt zaken ook gemakkelijker bespreekbaar als er zaken minder goed lopen. Bij jongere kinderen is het ook evident dat ouders nog meer betrokken zijn. Jonge kinderen worden vaak nog door hun ouders naar de werking gebracht en afgehaald. Bij de +9 jarigen is dit nog weinig het geval. De ontmoetingen na- en voor de werking bieden de kinderwerkers en de ouders de kans om informatie door te geven over het kind, de activiteiten toe te lichten en af te stemmen waar nodig. Huisbezoeken zijn van groot belang. Niet alleen wanneer er een probleem is, maar ook in doorheen het jaar. We brengen een bezoek aan ouders die we weinig ontmoeten op andere momenten, naar aanleiding van een wijziging in het programma, bij grote activiteiten of kampinschrijvingen. Het is echter een zeer tijdrovende methode en blijkt niet altijd realiseerbaar voor de kinderwerkers, naast hun andere taken.

De samenwerking met onze buurtpartners speelt ook een belangrijke rol. Met bekendmaking van onze werkingen en die van alle buurtpartners hopen we de contacten zo goed mogelijk te onderhouden en meer kansen te bieden aan kinderen om zichzelf te ontplooien. Samenwerking op het vlak van buurt/activiteiten en het signaleren van noden uit de wijk zorgt voor een belangrijke sleutel in het slagen van onze opdracht. Kinderen zien en voelen ook de verbinding met andere personen en organisaties in de wijk als de jeugdwerker die verbindingen legt. Door middel van de 80/20-regeling trachten wij de financiële drempel van het vrijetijdsaanbod te verlagen. In 2012 werd vooral de groepsuitstap tijdens de speelpleinwerking hierdoor meer haalbaar. We willen deze zaken nog meer doortrekken in het reguliere aanbod. Er werden een 20-tal individuele kinderen ingeschreven via de regeling in een sportclub, o.a. voor zwemmen, voetbal, tennis en judo. Voor een verdere bespreking verwijzen we naar de bespreking van het gebruik van het 80/20 reglement binnen vzw Jong.

110


Vergelijking functies kinderwerkingen 2012

2011

2010

2009

32% 33% 32% 32%

25%

25%

30% 33%

20%

16% 18%

16% 15% 14%

16%

12%

6% 7% 8% 7%

instuif

sport

spel

crea

vorming

Outreaching Deze functie wordt voornamelijk opgenomen tijdens grotere activiteiten, flyeren en huisbezoeken. Persoonlijk contact lijkt hier het best te werken. Het zorgt voor een vertrouwensband tussen de kinderwerkers en de ouders, waardoor drempels weggenomen worden om hun kinderen te laten deelnamen aan ons vrijetijdsaanbod. Tijdens grote buurtactiviteiten wordt vaak aan kinderen en ouders uitleg gegeven over de werking. De werking is doorgaans goed gekend in de buurt en de ouders hebben er vertrouwen in. We merken dat doordat ouders en kinderen ons op straat aanspreken en uit zichzelf vragen stellen over de werking. Af en toe gaat men ook specifiek outreachen vlak na school. Via speelpleinwerk wordt de buurtzichtbaarheid vergroot en zijn er ook kansen om nieuwe kinderen te bereiken. Op meerdere plaatsen zijn we vindplaatsgericht bezig. De kinderwerking van Ledeberg is hier een goed voorbeeld van. Door activiteiten op een ander speelplein te organiseren bereiken we een andere groep kinderen die op deze manier ook de toegang vinden tot onze werking.

Individuele begeleiding: Het valt op dat heel wat kinderen met allerlei problemen bereikt worden. Zo komen veel kinderen naar onze werking die allerlei labels krijgen: ADHD, ADD, CD, enz. Enerzijds zijn we kritisch tegen een al te simpele probleemdefiniÍring, want veel van deze problemen zijn te situeren in een ruimer kader. Anderzijds is het niet altijd evident om hiermee om te gaan als jeugdwerker. Kinderwerkers hebben niet altijd de mogelijkheid om de volledige vraag die er is te beantwoorden. Toch wordt er vanuit een zorgprincipe ingegrepen als het gaat om basisnoden (voeding, kleding, gezondheid,‌). We zien ook het in relatie gaan met kinderen in moeilijke situaties en positieve banden smeden als belangrijke interventie. Vaak hebben deze kinderen heel wat kwetsuren vanuit negatieve ervaringen.

111


Die zorgen ervoor dat ze de anderen wantrouwen. In die zin is het positief als ze goede banden smeden met kinderwerkers. De kinderwerkingen doen ook een beroep op trajectbegeleiding indien mogelijk. De nood aan een individueel luik is echter overal enorm groot. Enerzijds door het grote aantal vragen die komen en anderzijds door de enorm diverse vragen op alle levensgebieden van kinderen. Bovendien gaat het niet alleen over basisvoorzieningen, maar ook over scholing, gezinscontexten en psychisch welbevinden. Die complexiteit zorgt vaak voor onmacht bij de kinderwerkers die als vertrouwensfiguren rechtstreeks met al die problemen geconfronteerd worden en ook worden aangesproken door de kinderen. De kinderwerkers springen overal zorgzaam om met al die signalen en vragen. Ze bieden een luisterend oor en zijn in de eerste plaats een vertrouwenspersoon voor de kinderen, bij wie ze terecht kunnen met hun verhaal. Ook als er niet altijd een concrete oplossing volgt, is dit een essentiële functie naar de kinderen toe. Door de vaak moeilijke situaties waarmee begeleiders geconfronteerd worden, is er ook nood aan degelijke ondersteuning. Een teamwerking, vorming op maat en nabijheid van coördinatie en staf is zeker een meerwaarde.

Overleg met derden: Via Werkgroep Jeugd is er een goed contact tussen kinderwerkers en alle partners die met kinderen/meisjes/jongeren/ouders te maken hebben. Er is een grote inzet in de wijk vanuit de kinderwerkingen. We merken dit onder andere door de vele vragen van buurtpartners om samen te werken. Het is goed om te zien dat de kinderwerkingen een sleutelpositie innemen op wijkniveau. Dit op voorwaarde dat de taakverdeling in balans is. Het aanbod voor kinderen in de wijk is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in het wijkweefsel. Er gaat ook heel wat energie naar overleg rond de talrijke grotere wijkactiviteiten. Daarbij valt op dat er soms onduidelijkheid is over wie een ‘trekkende’ rol speelt. Verwachtingen naar elkaar toe op wijkniveau zijn niet altijd duidelijk afgebakend. De primaire partners voor de kinderwerkingen zijn: buurtwerk, Brede school, Kind & Gezin, brugfiguren van de scholen, Stedelijk initiatief voor buitenschoolse opvang (Stibo), Samenlevingsopbouwwerk, Gebiedsgerichte werking, vzw Natuurpunt, hogescholen, wijkgezondheidscentra, jeugddienst, straathoekwerk, VDS, Digitaal Talent Punt. Opvolging stagiairs en vrijwilligers De meeste vrijwilligers binnen de kinderwerking zijn als animator actief tijdens de speelpleinwerking. De vrijwilligers die meedraaien in de dagelijkse kinderwerkingen zijn beperkt. Zij helpen ons bij grote activiteiten of springen bij tijdens de gewone werking indien nodig. De kinderwerking in Ledeberg heeft wel een uitgebreide vrijwilligerswerking. Elke kinderwerking heeft een monitorenwerking. Doorheen het jaar worden activiteiten opgezet om het contact met de monitoren te onderhouden. We voorzien voornamelijk groepsvormende activiteiten. Ter voorbereiding van de speelpleinwerking en tijdens de speelpleinwerking worden ook vormende activiteiten aangeboden. De monitorenwerking slaat vooral aan tijdens de speelpleinwerking. De monitoren kaarten graag na, na een week speelpleinwerking. Ook de activiteiten bij de opstart van elke speelpleinweek en de vormende activiteiten tijdens de speelpleinwerking slaan aan. Het reikt hun tools aan die ze meteen in de praktijk te brengen.

112


Een degelijke vrijwilligerswerking uitbouwen en het ondersteunen ervan is heel tijdsintensief. Er dient gezocht te worden naar een goede balans zodat dit niet ten koste gaat van het aanbod van de kinderwerking. Indien we werken met jongeren uit de doelgroepen die we bereiken gaat er heel wat energie in het begeleiden. Veelal hebben deze jongeren een goede voeling met de wijk. Ze doen het ook goed in het leggen van contacten en het verkrijgen van mandaat. Tegelijk hebben ze vaak nog veel werkpunten. Vooral naar pedagogische kaders toe is begeleiding nodig. Het gaat hier ondermeer over begeleidershouding, voorbeeldfunctie, afstand nabijheid, enz. Weinig jongeren uit de doelgroep hebben een brevet.

Extra aanbod kinderwerkingen 2012

2011

2010

2009

41% 41%

36%

36%

29%

31%

17% 18%

27% 6%

25%

8% 9% 10%

informatie geven

13%

24% 16% 0% 4%

10%

outreachingcontact ouders/netwerk individuele begeleiding Act. Vrijwilligers

Ook studenten zijn een heel belangrijke factor in de werkingen. Ze zijn een meerwaarde om nieuwe inzichten en projecten binnen te brengen in de kinderwerking. Tegelijk kunnen ze het aanbod zelf mee dragen. De ondersteuning van studenten is tegelijk ook een belangrijke tijdsinvestering voor kinderwerkers die niet onderschat mag worden. Wat opvalt is dat vrijwilligers zich vereenzelvigen met Jong. Ze vragen gericht achter een t-shirt of fleece van de organisatie.

4.4.5 Signalen met betrekking tot de doelgroep Heel veel signalen zijn terugkerend van aard wat erop wijst dat het structurele aspect soms weinig verandert, wel integendeel. Het blijft dus noodzakelijk om te signaleren en aan advocacy en beleidsbe誰nvloeding te doen. We geven de belangrijkste signalen in 2013 weer:

113


-

-

-

-

Er is een blijvende vraag naar kinderwerking vanaf 4 jaar. Dit zowel van ouders, uit ervaring van de kinderwerkingen en door partners in de buurt. Kinderen gaan niet op niveau naar school door taalachterstand. We krijgen geregeld signalen dat kinderen naar buitengewoon onderwijs worden verwezen terwijl dat eigenlijk niet terecht is. Vaak is dit te ondervangen door meer aandacht te hebben voor taal bij kinderen die het Nederlands niet als moedertaal hebben. Er blijft een grote nood aan toegankelijke (= betaalbare) kinderopvang. Er is nood aan ruimte voor kinderen zowel binnen als buiten. Er is nood aan deftige en toegankelijke infrastructuur voor alle kinderen in de stad. Veel kinderen lopen doelloos rond in de buurt na de schooluren. Op diverse speelpleinen en aan werkingen worden we geconfronteerd met sluikstorten (glas, blik, karton, …). Er bestaan grote taalbarrières, zowel bij kinderen als hun ouders. Tegelijk zien we dat taalontwikkeling aan belang wint. We zien dat ouders op zoek gaan naar ondersteuning voor de taal van hun kind te verbeteren. Men roept de hulp in van een logopedist, vraagt om huistaakbegeleiding, etc. De werkingen krijgen ook heel veel vragen rond huistaakbegeleiding. Hieraan kunnen we helaas niet altijd voldoen. Tegelijk wijst dit ook op een lacune in het onderwijs naar specifieke doelgroepen. Door complexe vragen en problemen als armoede, intra-familiaal geweld, opvoedingsproblemen, enz. blijkt dat er een grote nood is aan individuele trajectbegeleiding voor kinderen en gezinnen. Kinderen overbruggen geen al te grote afstanden of drukke straten, zeker niet als ze alleen naar de werking komen. De nabijheid van het aanbod is voor hen dus erg belangrijk.

-

We merken dat er binnen de werking toch een aantal kinderen zitten die school lopen in het buitengewoon onderwijs. Dit vraagt van de begeleiding een aangepaste begeleidingsstijl die niet altijd voor de hand ligt. We denken hierbij aan ADHD, gehoorstoornis, mentale beperkingen of gedragsstoornissen.

-

Racisme en discriminatie blijft een thema dat consequent de aandacht verdient in onze werkingen. Juist door de grote diversiteit binnen onze doelgroep is het een blijvend probleem. Niet alleen tussen de kinderen onderling, maar ook in de perceptie van onze werking door buurtbewoners.

-

Meisjes stromen niet of moeizaam door naar de tienerwerking. Er is een nood aan een aanbod naar meisjes toe. Wij krijgen dit signaal vanuit alle wijken teruggekoppeld.

-

Bij de kinderen die wij bereiken merken we vaak een gebrek aan hygiëne. Door een groot gebrek aan middelen lopen kinderen vaak rond met kapotte kledij. Tevens merken we ook dat een gebrek aan informatie zorgt voor een slechte verzorging, bijvoorbeeld van tanden.

-

Er is een groeiende vraag vanuit ouders om te werken aan de schoolachterstand bij hun kinderen of daarop in te spelen.

-

Ook bij ouders en netwerk is er veel nood aan ondersteuning op allerlei levensgebieden. De kinderwerkers krijgen veel vragen over o.a. administratie, onderwijs, persoonlijk welbevinden, enz.

4.4.6 Uitdagingen voor de toekomst We zien in de eerste plaats dat we erin geslaagd zijn een aantal uitdagingen van vorig jaarverslag waar te maken. Zo is er projectmatig ingezet op nieuwe thema’s zoals biotuinieren en is de ouderbetrokkenheid in een aantal kinderwerking zeker vergroot.

114


We blijven dit echter belangrijke aandachtspunten vinden en willen hier ook verder op inzetten het komende werkjaar. Daarenboven zijn er nog enkele uitdagingen die we belangrijk vinden: 

Ouders brengen hun kinderen niet altijd zelf naar de werking, veel kinderen komen alleen. Aangezien dit contactmoment wegvalt worden we uitgedaagd om de ouders op een andere manier te bereiken. Ondanks we maandelijks de ouders persoonlijk een folder bezorgen met ons aanbod in, blijken ouders niet op de hoogte te zijn wanneer de activiteit op andere uren doorgaat dan normaal, er een bijdrage wordt gevraagd of indien kinderen gepaste kledij dienen mee te brengen (vb. zwemkleren). Dit gegeven doet ons vragen stellen bij hun betrokkenheid. We vinden het een uitdaging om de banden tussen ouders en de kinderwerking te versterken.

De kinderwerkingen slagen er in een diverse groep kinderen te bereiken. Een divers bereik vraagt aandacht voor in- en uitsluitingmechanismen binnen de groep. Het blijft een uitdaging voor de kinderwerking om claimgedrag tegen te gaan, de dominante groep in vraag te stellen, te kiezen voor nieuwe doelgroepen en dus vernieuwing. Thema’s als verdraagzaamheid, respect en samenwerking verdwijnen nooit van de agenda.

Kinderen stromen eens ze 12 zijn moeilijk door naar de tienerwerking. Dit gaat in het bijzonder op voor meisjes.

Het ontbreekt de kinderwerkers aan ruimte om langdurige projecten op te zetten met kinderen in kleine groep. De huidige convenant houdt te weinig rekening met de eigenheid van projectwerk. Het opzetten, bijsturen, evalueren en integreren van het project in de dagelijkse werking is een intensief proces.

Blijvende signalering naar het onderwijs is een must. We stellen vast dat er heel veel kinderen schoolachterstand hebben. Ook ouders zien dit en willen hier aan werken. Dit toont zich in de vele vragen die we krijgen rond huistaakbegeleiding. We willen ook nog meer oog hebben om dit in kaart te brengen en te signaleren. Dit vergt ook een denkproces over hoever we hier zelf als JWW in remediëren.

115


4.5

De Tienerwerkingen

4.5.1 Algemeen In 2012 waren er 7 tienerwerkingen actief. Wat meteen opvalt is dat er zeer goed samengewerkt wordt over de grenzen van de wijken heen. Zo zijn er 2-maandelijks voetbaltornooien, was er een gemeenschappelijk kamp, werd in samenwerking met de Gentse wijkgezondheidscentra een zeer geslaagd gezondheidsproject op touw gezet en zijn er op regelmatige basis TOG-momenten waarbinnen de tienerwerkers stil staan bij wat geweest is en op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden. Daarnaast valt algemeen de onvoorspelbaarheid van de tieners op. Tieners zijn op zoek naar zichzelf (identiteitsvorming) en het is moeilijk concrete en duidelijke inbreng van hen te bekomen naar activiteiten toe (vb. vaak op het moment zelf beslissen wat ze willen doen) en het is moeilijk ‘vat’ op ze te krijgen. Ze moeten als het ware nog ‘aan het handje’ gehouden geworden terwijl ze van zichzelf vinden dat ze stoer en groot genoeg zijn om zelfstandig te ageren. Dit ‘zijn’ van de tieners vergt een specifieke en intensieve manier van begeleiden van onze tienerwerkers. De meeste tieners volgen les in het TSO of BSO. Een enkeling zit in het ASO. Daarnaast zijn er tieners die in Bijzonder Onderwijs les volgen, in een time-out project zitten, taalklassen volgen,…

4.5.2 Doelgroep en bereik De leeftijd De tienerwerking richt zich tot tieners tussen de 12 en 16 jaar. Het grote verschil in (fysische en mentale) leeftijd, tussen de jongste en oudsten van deze leeftijdscategorie, zorgt op de meeste plaatsen voor opmerkelijke vaststellingen. Zo valt het op dat de jongste makkelijker deelnemen aan alle activiteiten terwijl de ouderen meer shoppen in de werkingen van vzw Jong, dat bepaalde groepen vaker naar voetbal grijpen als tijdverdrijf en dat de combinatie van beide subgroepen bij momenten voor spanningen zorgt. Het is dan ook noodzakelijk dat de tienerwerkers o.a. bij de overgangsmomenten van nieuwe leden oog hebben voor deze polarisering.

116


Het bereik Gemiddeld bereiken de tienerwerkingen tussen de 15 en de 30 tieners met pieken naar zelfs 60 personen. Het spreekt voor zich dat te grote groepen een andere aanpak van de begeleiders vergen. Op die momenten dienen zij eerder in de rol van ‘flik’ te kruipen dan in de rol van begeleider. Vanuit die grote groepen wordt wel telkens gepoogd kleinere en meer werkbare groepjes te bekomen. Groepjes waarmee op andere momenten meer kwaliteitsvol kan gewerkt worden. Met dit laatste wordt momenteel stevig geëxperimenteerd. Wordt vervolgd… Zowel in Ledeberg, Sint Bernadette, Rabot, Dracuna en de Muide (begin 2012) bereikte men in 2012 een kleine groep meisjes. Dit is echter geen evidentie, ook al zijn er sporadisch mooie gemeenschappelijke resultaten te ontdekken. De meisjes vinden moeilijk aansluiting bij de grote groep jongens. In Ledeberg - eerst op een andere moment in de week, daarna op een andere locatie - en Rabot - samenwerking met meisjeshuis Brugse Poort – zocht men naar alternatieven voor hen. Op die manier kunnen we ook voor hen het noodzakelijke veilige kader waarborgen en op maat werken. Het is en blijft moeilijk om ‘nieuwe’ groepen te integreren in de werkingen. Het aanwezige racisme, vaak naar Oost-Europese doelgroepen, is daar niet vreemd aan. Nochtans blijken deze doelgroepen heel wat noden te hebben naar zinvolle vrijetijdsbesteding. Het claimgedrag, van de reeds bestaande groepen is dan ook één van de ‘hot items’ op het TOG. Echter, dit fenomeen speelt zicht niet enkel tussen tieners van anders-etnische origine af. We zien dit gedrag ook terugkeren bij de ouderen naar de nieuwe/jongste leden toe, herkennen dit bij sterke dominante figuren, Tieners die hun territorium bewaken en beschermen, grote groepen tieners met dezelfde culturele achtergrond…. Dracuna en Kaarderij, niet toevallig omdat daar sportfaciliteiten zijn, hebben een stevig sportaanbod. Het blijft daarin moeilijk om de tieners te overtuigen om andere sporten dan voetbal uit te proberen. Dat dit ook kansen biedt bewijst de samenwerking over de tienerwerkingen heen dat leidt tot de 2maandelijkse voetbaltornooien. Op het einde van 2012 stond het voetbaltornooi volledig in het teken van fair play. Hiermee relativeren we de competitiedrang van de tieners en brengen we een vormend element in de sportactiviteiten binnen. In het Rabot, Ledeberg, Sluizeken, Dampoort en de Muide bereiken we een stevige vertegenwoordiging van tieners met Turkse roots. Op andere plaatsen ontdekken we meer een mix met betrekking tot herkomst. Op enkele plaatsen slaagt men er echter in om ook Marokkaanse, Albanese, Poolse,

117


Slowaakse, Bulgaarse,… en tieners van Afrikaanse afkomst te bereiken. Op een aantal plaatsen wordt, weliswaar in beperkte mate, ook Belgische jongeren bereikt. Zo goed als alle tieners die we bereiken hebben de Belgische nationaliteit. Toch worstelen ze heel sterk met hun identiteit die ‘gewrongen’ zit tussen hun roots en de Belgische cultuur. Des te meer omdat ze zelf, tiener zijnde, nog heel sterk op zoek zijn naar eigenheid in die vormingsfase. De begeleiders Het belang van de (vaste) begeleiders kunnen we niet genoeg onderstrepen. Maatschappelijk kwetsbare tieners hebben nood aan vertrouwenspersonen anders haken ze af. Zo zie je bvb. in de tienerwerking Muide en Ledeberg meteen een terugval van het aantal leden door de personeelswissels in 2012. De vertrouwensband is heel belangrijk omdat gekwetste personen al te vaak alleen achterbleven en op onbegrip stootten bvb. conflicten met leerkrachten op school, in hun onmiddellijk omgeving weggejaagd worden wegens zogenaamde overlast, etc. De tienerwerkers werken dan ook heel sterk naar die band toe en slagen hier ook in. Wij willen hier het signaal ook herhalen (zie ook vorig jaar) dat sommige werkingen op een halftijdse draaien en sommige gebouwen infrastructureel in slechte staat zijn (Keizerpark, El Paso, De Bonte Was…) waardoor de jeugdwerkers niet de optimale kansen kunnen creëren voor de tieners.

4.5.3 Aanbod Onthaal en ontmoeting Wat algemeen opvalt is het belang van de instuifmomenten. Dit is het vertrekpunt, de basis van het succes van vele van onze werkingen. Hier ontdekken de tieners een plek voor zichzelf, waar ze zichzelf kunnen zijn en waar ze ‘gelijken’ ontmoeten. Het ont-moeten, het niet moeten speelt hierin een belangrijke rol. Deze manier van werken zorgt er namelijk voor dat men heel laagdrempelig kan werken, wat heel belangrijk is om onze diverse doelgroepen te bereiken. De tieners krijgen trouwens steevast inspraak in de manier waarop de instuifruimte ingekleed wordt. Toch loopt het bereiken en vooral ook behouden van de tieners niet altijd van een leien dakje. Het is van kapitaal belang om ‘aanklampend’ te werken bvb. via huisbezoeken, sms’jes en facebookberichten vlak voor de activiteiten ter herinnering, enz. Maar, en zeker niet onbelangrijk, ook de aanwezigheid op plaatsen waar de tieners verzamelen is heel belangrijk. Zo frequenteren onze tienerwerkers vaak de pleintjes in hun wijken. Op die manier kan men face-to-face uitnodigen en kan men tevens nieuwe tieners aanspreken wat van belang is om nieuwe doelgroepen te bekomen en de continuïteit van de werking te waarborgen. Ook hier valt op dat onze doelgroep een intensieve manier van begeleiden van onze tienerwerkers vergt. Jaaraanbod Vanuit de instuifmomenten bieden we de tieners een heleboel boeiende en toffe momenten aan. Deze momenten zijn een mix van inspelen op de wensen van de tieners en het prikkelen van diezelfde doelgroep met activiteiten die de tienerwerkers zelf voorstellen en aanbieden. Dit laatste is echter een hele uitdaging omdat tieners vaak terug grijpen naar het bekende en moeilijk te overtuigen zijn een sprong te wagen in het onbekende. Toch ontstond ook in 2012 een immense waaier van activiteiten bvb. kook-, goochel- en crea-workshops, DJ-cursussen, sportactiviteiten (klimmen, schaatsen, zwemmen, voetbal,…). Door deze brede waaier kunnen we stellen dat alle functies van het jeugdwelzijnswerk of (ruimer) het sociaal-culturele werkveld aan bod kwamen. Er was dus ook heel wat oog voor vorming, educatieve spelen, thematische activiteiten, e.d. Daarbij denken we concreet aan samenwerkingen met Rocsa rond het project ‘speeltuig’ en een uitwisseling met tieners uit Namen in de wijk Rabot, het fietsatelier in Dracuna, het werken rond rap en hiphop in Ledeberg, het participatie project ‘de Brugse Poort’ (naar de methodiek van de Broeij) waarbij een kleine groep tieners zich inzette voor een positieve verandering in hun buurt, …enz. Tot slot kunnen we nog vermelden dat

118


sport bvb. belang van fitness mogelijkheden, boks initiaties en zeker voetbal een belangrijke verbindende factor blijft voor de Gentse tieners. Alle tienerwerkingen werken voor bovenstaande aanbod met een duidelijke vaste kalender waarbij op verschillende avonden verschillende aspecten van de werking aan bod komen bvb. maandagavond instuif, woensdagavond sport,… Op die manier weten de tieners waar ze aan toe zijn. Vermeldenswaard is nog het feit dat er bij instuifmomenten veel meer deelnemers zijn dan voor georganiseerde activiteiten. Dit is en blijft een werkpunt voor de toekomst. In bvb. Sluizeken wil men hiermee aan de slag door in 2013 te werken met werkgroepen. Een aanbod door en voor de tieners creëren als het ware. En, zoals eerder ook gezegd, viel in 2012 de goede samenwerking over de grenzen van de wijken heel sterk op bvb. voetbaltornooi, gezondheidsproject, het zomerkamp, Iedereen Curator,…

Vergelijking functies tienerwerkingen 2012

2011

2010

2009

36% 37% 30%

36% 36%

28% 29% 19% 22%

24%

26% 22%

8% 5% 5%

7% 9% 6% 10%

5%

instuif

sport

spel

crea

vorming

Vakantieaanbod Het aanbod tijdens de krokus-, paas-, zomer-, herfst en kerstvakanties is zeer vergelijkbaar met dat van het jaaraanbod. Het enige verschil is dat er meer mogelijkheden zijn qua uitstappen gezien het feit dat de tieners meer vrije tijd hebben. Wat echter heel hard opvalt in alle werkingen is de geringe opkomst tijdens de zomermaanden. Veel tieners reizen dan naar het land van herkomst of vinden op die momenten een andere tijdsbesteding. Het weer laat dat, op die momenten, ook heel vaak toe. Toch zitten de tienerwerkers op die momenten niet stil. Men gaat dan actief op zoek naar tieners op de pleintjes en andere verzamelplaatsen in de wijken. Deze manier van outreachend werken zorgt voor nieuwe contacten en eventueel nieuwe deelnemers.

119


Net zoals in 2011 organiseerden de tienerwerkers een TOG-kamp met tieners uit verschillende wijken. Dit werd gesmaakt door alle partijen, maar is nog voor verbetering vatbaar. Een werkgroepje, ontstaan uit het TOG-overleg zal hier in 2013 werk van maken. Daarnaast organiseerde de Tienerwerking Rabot, ism Namen, een meertalig uitwisselingskamp waarbij 15 jongens van Turkse en Congolese origine tot 2 maal toe op kamp gingen met 15 Naamse Tieners. Hierbij lag het accent op sport, cultuur en samenwerken. Overige contacturen Er is heel wat contact met de tieners buiten de werkingsmomenten. Tienerwerkers begeven zich regelmatig in de wijk en komen de tieners dan ook tegen. Tijdens zo’n momenten wordt er een babbeltje gedaan en informatie uitgewisseld. De tieners vertellen veelal over doodgewone zaken als school, “stoten die ze hebben uitgehaald”, thuis, enz. De tienerwerkers informeerden de tieners over het aanbod voornamelijk via sociale media (Facebook, website e.a.). Daarnaast werden er leuke flyers aangeboden en was er veel contact met de tieners op straat en op ontmoetingsplaatsen in de wijk. De flyers waren hierbij zeer handig, maar de mondelinge info en de info via sociale media blijven toegankelijker voor tieners. Zelfs met de grote gemiddelde opkomst (bijvoorbeeld in Dracuna, Nieuwland of Dampoort) of door een lage personeelsinzet (Rabot en Ledeberg) ging het in 2012 beter om de functies binnen “de overige contacturen” in kaart te brengen en te registreren. Alle werkingen sloten aan bij de extra inzet naar nieuwkomers. We bezochten sommige scholen, de OKAN-klassen in de Toren van Babel en ontvingen Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut Gent in Nieuwland. Aan de hand van een zeer eenvoudige folder, een filmpje en een kaart van Gent konden we alle werkingen voorstellen, zo dicht mogelijk bij hun woonplaats. Naast deze actie participeerden we terug aan Planeet Gent, waarbij we de tienerwerking openstelden voor verschillende groepen nieuwkomers. (Echter met weinig resultaat) In samenwerking met mobiel jeugdwerk op de Brugse Poort, JH Kaarderij en Het Meisjeshuis is het project 'schools out' gelanceerd. Elke vrijdagavond werden er in september activiteiten georganiseerd op het plein met als doel de gasten op het plein een zinvolle vrijetijdsbesteding te geven. Ook het BOP-team ondersteunde in Malem met sportactiviteiten op woensdagnamiddag. Tijdens de instuif was er regelmatig ruimte voor groeps- en individuele gesprekken, waarbij de tieners door hun vertrouwen in de tienerwerkers kwamen tot hulpvragen waaruit een hulpverlening opgestart kon worden. Dit gebeurde frequenter in de gebieden waar een trajectbegeleider aanwezig is, omdat zij hiervoor een mandaat hebben. Voornaamste thema‟s waren: relaties, schoolmoeheid, seksualiteit, schoolkeuze en helpen bij schooltaken. Echter de jeugdwerkers vervullen de functie van het “luisterend oor” en schatten in wanneer een gespecialiseerde dienst nodig is; Volgens deze hulpvragen proberen we dan vormingen te organiseren zodat we op tijdig op de vragen die leven bij de tieners op een adequate wijze kunnen antwoorden. Ingeval dat een tiener nood heeft aan individuele begeleiding trachten we dit in het mate van mogelijke zelf op te nemen Er zijn in 2012 meer losse contacten met ouders geweest: enerzijds door de kampen (huisbezoeken), anderzijds door de 8O/20 regel en als gevolg van conflicten en het negatief gedrag van de tieners. Als vertrouwenspersoon is het steeds zoeken naar een evenwicht om de relatie met de tiener niet te ondermijnen. De tienerwerking moet een veilige (experimentele) zone blijven zonder teveel inmenging van het ouderlijk gezag:

120


-

We nodigen ouders uit naar projecten zoals “Check it out” of buurtfeesten. Er kwamen enkele ouders een kijkje nemen.

-

We onderhouden een goed contact met enkele ouders omdat we hen vaak zagen ivm 80/20. Sommige van deze ouders hebben nu ook een leuk contact met de sportclub van hun kind, wat een leuk extratje is.

Het verder actief promoten van het 80/20-reglement, die de vrijetijdsparticipatie wil stimuleren, vergt heel wat engagement/tijd van de jeugdwerker wat betreft opvolging en nazorg. Enerzijds merkten we hierbinnen dat de betrokkenheid van ouders niet altijd gelijk was. Veel tieners moesten zelf alles opvolgen en dat vereiste de nodige ondersteuning. Anderzijds moest de jeugdwerker vaak bemiddelen tussen de club en de ouders teneinde de verwachtingen en engagementen op elkaar af te stemmen. In 2012 hebben we met het TOG het Gezondheidsproject georganiseerd en een extra kamp verwezenlijkt. Beiden waren een schot in de roos. We werkten van januari tot eind mei vrij intensief met de tieners rond gezonde levensstijl en gezonde keuzes. We deden dit aan de hand van kookworkshops en sportinitiaties. We stippelden een traject uit binnen onze eigen werking, en sloten aan bij het traject op TOG niveau. De tieners waren heel enthousiast over deze activiteiten, ze haalden er wel dingen uit die ze nu toepassen. De activiteiten waren een ook aangrijpingspunt voor de tieners om zelf andere dingen aan te kaarten zoals lichamelijke kwalen of “fit zijn in je hoofd”. Het was voor hen gemakkelijker om deze topics aan te kaarten omdat ze konden verwijzen naar één van de activiteiten die we samen deden. Het thema creëerde een zekere openheid. De tieners staan nu ook vaker stil bij gewoontes waar ze vroeger niet bij stil stonden We zien een evolutie waarbij alle tienerwerkingen zich binnen Gent (in de wijken en overschrijdend) meer profileren naar directe partners binnen het werkveld en een snellere band opbouwen met de partners in het werkveld gericht op de individuele begeleiding van de tieners, doorverwijzingen of projecten: - vzw Jeugdwerknet, De Centrale, vzw Habbekrats, vzw Whisper (in het Rabot), Opre Roma (Brugse Poort), - Werkgroep jeugd, vrijwilligers, stagairs, fietsatelier, fotograaf, Hogeschool Gent ivm Diversiteit, sportclubs ivm 80/20, de sleutel - Gebiedsgerichte werking, partners ifv het Charter in de Brugse Poort - Het huis van Nederlands (Kompas): We hebben op regelmatige basis contact met Steven die verantwoordelijk is voor de vrijetijdsbesteding van de anderstalige nieuwkomers. - Deelname aan de participatiemarkt georganiseerd door kompas - Werkgroep Jeugddienst: voor o.a Dagje Planeet Gent (anderstalige nieuwkomers), , … - Stedelijk opvanginitiatief: Maandelijks gaan we persoonlijk met onze maandflyer langs en is er contact via mail. We overleggen samen met de verantwoordelijke om tieners te komen ophalen. - Tijdens het voorjaar van 2012 was er een nauwe samenwerking met het opvanginitiatief. - Vanaf mei stellen we vast dat deze samenwerking verwaterd werd doordat het opvanginitiatief minder tijd en interesse had voor het doorsturen van de doelgroep - Groep intro, Toren van Babel, de verschillende scholen in Gent met OKAN-klassen, jeugddienst Gent, Habbekrats - Bevraging door het JAC ifv van druggebruik - Rocsa,Assurance Ambiance in de Muide en Rabot - Ammo Passage: Organisatie uit Namen - De velo jam op de Muide (in maart 2013) - Buurtteams, brugffiguren, straathoekwerk - DOK vzw

121


Enkele projecten: Iedereen curator met De Centrale, Habbekrats Brugse Poort werkte met de Jeugddienst en GGW aan het inspraak en participatieproject tienerwerking Muide en Assurance Ambiance ifv ‘speeltuin’, ‘instuif op verplaatsing’, in het Nieuwland en Dracuna was er een fietsatelier; in Nieuwland-on-stage kreeg het DJ-project meer vorm, leefwerledverbreding in Dracuna Rocsa het project Speeltuig Ledebirds en buurtpartners ledeberg fitness in de Dampoort, …

4.5.4 Noden en signalen Gerelateerd aan het Gezondheidsproject stelden veel tieners individuele vragen rond lichaamshygiëne, kwaaltjes, seksualiteit en puberteit. We gingen hier op in via gesprekken, activiteiten, of soms een apotheekbezoek. De tieners stellen niet enkel vragen over de praktische kant van seksualiteit, maar ook over relaties. Dit zorgt voor heel interessante gespreken. We merken dat de tieners gemakkelijk vragen durven stellen aan ons. Er heerst vaak een vrij open sfeer is in de groep zodat sommige gesprekken niet enkel individueel gevoerd worden, maar open getrokken worden naar de groep. Invloed van internet op de beleving van seksualiteit. Hierbij merken we een blijvende waarden- en normenvervaging. De inzet hierop blijft actueel en vraagt een verdere opvolging. Schoolmoeheid en schoolachterstand. We merken dat veel tieners moeilijkheden hebben met Nederlands spreken, lezen en schrijven. Door diverse atelierwerkingen proberen de jeugdwerkers hen te oriënteren in het werkveld om hun schoolkeuze of interesses aan te wakkeren. Sommige complexe thuissituaties dwingen de tieners in het volgen van een verkeerde/ongewilde studiekeuze, zonder stimulans met een sterke dropout als gevolg. Weinig financiële middelen voor activiteiten of uitstappen. Soms is het aangewezen een spaarplan op te zetten. We hopen met het 80/20-reglement hiervoor een nieuwe opportuniteit te creëren. Wisselende betrokkenheid van ouders . In vele deelwerkingen kunnen ouders, door hun werksituatie, eigen achtergrond en opvoeding, niet altijd de gepaste ondersteuning bieden aan hun Tieners. De opvolging omtrent attitudes, grensoverschrijdend gedrag, school en het beoefenen van hobby‟s zou beter kunnen ten voordele van de tieners. Vele van de ouders zitten met hun handen in hun haren wat betreft grensoverschrijdend gedrag van hun kind. Soms wordt geadviseerd, doorverwezen en bemiddeld in functie van de tiener, naar gespecialiseerde diensten. (CLB, opvoedingswinkel, …) Bij het uitvoeren van het 80/20-reglement merkten we naast de financiële drempel ook een nood aan administratieve opvolging en meer betrokkenheid van de ouders. Bij de huisbezoeken i.f.v. verduidelijking van de hobby, het engagement van hun tiener en de verwachtingen van de ouders, merken de tienerwerkers een gelatenheid. Daarnaast dienen de jeugdwerkers vaak te bemiddelen in de clubs zelf. Complexerende factoren hierin zijn: groepsdruk (een sport willen uitoefenen die door de peergroup ´vreemd´ bekeken wordt) afhaken vanwege toch desinteresse of het ontbreken van een identiteitsbewijs.

122


Weinig kennis rond gezondheid , huisvestiging en levensstijl (bv. mond– en lichamelijk hygiëne, gezonde voeding, overvloedig consumeren van pepdranken… ). We merken dat de tieners erg ongezond eten en drinken. Ze krijgen hierbij vaak weinig informatie van thuis uit. Sommigen zijn beperkt in kennis en tools om hun lichaam goed te onderhouden. Lichaamshygiëne en tandhygiëne worden verwaarloosd. Claimgedrag door dominante groepen: jongeren zien hun vertrouwde plaats snel bedreigd als er nieuwe of andere jongeren komen. Ze hebben snel de neiging hier tegen te reageren. Verregaande discriminatie: weinig verdraagzaamheid en respect tussen verschillende nationaliteiten. In verschillende werkingen zijn er dominante groepen aanwezig. Dit heeft vaak tot gevolg dat andere groepen zich niet gewenst voelen of een drempel/grens ervaren die ze niet durven overschrijden. Vzw Jong streeft natuurlijk naar verdraagzaamheid en wil heterogene groepen jongeren in de verschillende werkingen, maar de oorzaak ligt veelal buiten de werkingen en is te wijten aan aversie tussen bevolkingsgroepen. Zichtbaar is de verregaande discriminatie t.o.v. Roma. In de Brugse Poort wordt vanuit het project „Managers van diversiteit‟ veel geïnvesteerd (via activiteiten en outreaching) in contacten met deze tieners. Vanuit de vertrouwensband die heel langzaam gecreëerd wordt, kan dit op lange termijn in goede banen geleid worden. Nood aan een ontmoetingsplaats en publieke speelruimte voor tieners (zowel jongens als meisjes) en een positief imago rond „hangen‟ dringt zich op. Gebruik van softdrugs bij jongeren. Het valt op dat deze problematiek (experimenteel of structureel gedrag) zich steeds meer manifesteert op jongere leeftijd.

Extra aanbod tienerwerkingen 2012

2011

2010

2009

49%

40% 42% 43%

27% 26%

23%18% 26%

23% 22%

21%

5% 6% 8% 12%

0% 4% 2% 2%

informatie geven

outreachingcontact ouders/netwerk individuele begeleiding Act. Vrijwilligers

123


4.5.5 Tendensen -

-

Tieners -15j kunnen zeer gemakkelijk aan vuurwerk geraken Het overdadig drinken van energiedranken, soms tijdens de sportactiviteiten, Een ongezond voedingspatroon en de manier waarop omgegaan wordt met eten. De schoolcarrière die jongens doorlopen. Experimenteergedrag met alcohol en sigaretten. Koken is nog steeds de meest geliefde activiteit Openlijk en stiekem afpersen. Er is een onveiligheidsgevoel in bepaalde parken en straten door druggebruik en dealers. De grote onverdraagzaamheid van buurtbewoners ten opzichte van tieners. Er word snel naar de politie gebeld. Verder vulden de tieners aan dat er enorm veel politie is in de Brugse Poort. Naar hun gevoel meer dan in andere wijken of de stad zelf. De tieners gokken op Eurobet en ondervinden hoe verslavend dit is. Gepaste huiswerkbegeleiding (aanbieden van tools) Er was een goed functionerend tieneroverleg wat resulteerde in leuke en inhoudelijke samenwerkingen. We hebben een grote inzet gedaan rond nieuwkomers maar met weinig concrete toeleiding (bereik) Er was een meer divers publiek buiten de tienerwerkingen met kennismaking van Slovaakse en Bulgaarse tieners, maar deze zijn meer gericht op spel en sport op de pleinen We engageren/soigneren externe vrijwilligers binnen de tienerwerkingen in functie van atelierwerkingen. We stimuleren de tieners om door te groeien naar animator binnen het speelpleinwerk en dat blijkt te werken, maar de omkadering kan beter. De TOGTORNOOIEN waren geslaagd en krijgen een nieuw kleedje, Er is een polarisatie tussen de jongste en oudste tieners in de werking. De oudste leeftijdsgroepen blijven vaak weg door de dominante jongere groep. Sommige werkingen bieden de mogelijkheid aan een plaats voor moet-willigen ifv een werkstraf. Dampoort kan een jongerenwerking gebruiken!! Doorverwijzing naar het STH is moeilijk gezien de wijkgebondenheid van de gasten. In het Rabot zien we voor het eerst een sterk verbeterde betrokkenheid van ouders: We merkten duidelijk meer opvolging van de ouders. Ze contacteren de begeleiding vaak via gsm. In vergelijking met 2011 is er meer sprake van twee richtingsverkeer.

124


4.5.6 Doelstellingen 2013 -

-

-

In 2013 willen we verder aan de slag met onze verschillende atelierwerkingen: beweging, fietsen, muziek en houtbewerking We willen verder hun leefwereld verbreden en hun in aanraking brengen met eventuele hobby’s waar ze zelf niet aan denken. We willen ook werken rond schoolkeuze en beroepsvooruitzichten. (uitstappen en meedraaien) Verder willen we investeren in sportprojecten zoals een ‘start to run’ , het Fairplay voetbaltornooi,… 80/20 verder actief promoten met als doel hen in aanraking te brengen met een individuele, goedkope sport die ze gemakkelijk kunnen inplannen in hun vrije tijd. Verderzetten van en investeren in nieuwe outreachingstechnieken en -momenten (flyers/pleinwerk): omgevingsanalyses maken, het speelweefsel verder bekijken en in kaart brengen, huisbezoeken in kader van 80/20-reglement, positieve of negatieve ervaringen, kampen, pleinwerk, aansluiting op speelpleinwerking. Verder uitvoeren van projecten (seksualiteit, gezondheid, diverse ateliers…) met buurtbewoners en diensten, met aandacht voor basisattitudes/-vaardigheden (zoals zelfredzaamheid). Het aanbod verder zetten, doorweven van de verschillende functies, met aandacht voor crea en vorming, gebonden aan de leefwereld van de tieners. Blijvende inzet voor de nieuwkomers in de wijk, contacten met scholen (bv. OKAN, Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut,…) deelname en promo van de eigen werking op participatie- en vrijetijdsmarkten en deelname aan Planeet Gent.

125


-

4.6

Verder werken aan gendermix in de gebieden en het aanbod verder afstemmen op de vraag van de meisjes. TOG dag, gedeeld TOG-kamp (eventueel buitenland),TOG-uitstap/teambuilding, Afstemming tussen meisjeswerking, jongerenwerking en tienerwerking blijft noodzakelijk, i.f.v. van inhoudelijke aspecten, strategieën en overgangsmomenten. Afstemming van het activiteitenaanbod (Sport en Outreaching) met Boppers. Organiseren van opendeurdagen Activeren en ondersteunen van doelgroep jongeren /tieners om zelf activiteiten op te zetten, animator of vrijwilliger te worden. Tieners positief in beeld brengen We willen werken met rolmodellen uit de wijk, voorbeeldfuncties (met de nodige materiteit) Contacten in het netwerk versterken Blijven werken aan de attitudes en basisvaardigheden van de Tieners

MEISJESWERKING

4.6.1 Algemeen In 2012 zetten de Meisjeswerkingen de heroriëntering van 2011 verder. Vertrekkend vanuit het intern Meisjeswerking Overleg Gent (MOG) richtte men zich op het bereik van de doelgroep, de kwalitatieve inhoud van de werking en een betere profilering in het Gentse sociale netwerk. Alle deelwerkingen van JONG werken zeer buurtgebonden, dicht aansluitend op het familie- en speelnetwerk van de kinderen/jongeren. Dit zorgt ervoor dat kinderen uit eenzelfde gezin aansluiting vinden in de leeftijdsgebonden werkingen. Echter, voor de meisjes ligt dit enigszins anders. Vanaf de leeftijd 11-12 jaar merken we een enorme vraag vanuit de meisjes naar een eigen ruimte, een eigen stek in de wijk, weg van broers en neven omwille van hun meisje-zijn. De thuishaven die de Meisjeswerkingen in de Brugse Poort en Sluizeken creëren is een veilige experimenteerruimte waar de meisjes zich in alle vertrouwen kunnen laten gaan. Weg van broers, neven en ouders hebben de meisjes een eigen stek waar ze zowel met persoonlijke vragen als problemen een luisterend oor kunnen vinden, tools aangeboden krijgen tijdens de huiswerkbegeleidingsmomenten, kunnen genieten van de actieve (en passieve) ontspanningsactiviteiten én waar maatschappelijke thema’s bespreekbaar zijn. Daarnaast werken beide werkingen het hele jaar zeer intensief aan het verkrijgen van vertrouwen bij de ouders (door gesprekken en huisbezoeken) en aan een eigen plaats binnen de gemeenschap. Hierdoor behoudt het meisjeswerk zijn erkenning bij de doelgroep. In 2012 reflecteerden de werkingen meer dan ooit over het veilig kader van de instuifruimte (waaruit alle activiteiten vertrekken), de bescherming van de meisjes en de toekomst van de werking zelf. Dit resulteerde terug in een vrijetijdsaanbod, geënt op de leefwereld van de doelgroep, met projecten in samenwerking met wijkoverschrijdende partners én contacten met andere Meisjeswerkingen uit Vlaanderen. De apotheose van het reflectieproces vindt plaats op 29 januari 2013. Op een trefdag worden de resultaten van de reflecties, de behaalde cijfers en de doelgroep voorgesteld. Alle stakeholders van het Meisjeswerk in Gent en Vlaanderen worden hiervoor uitgenodigd.

126


In 2012 viel op dat enkele Tienerwerkingen van vzw Jong op de vraag naar een meisjesaanbod probeerden in te spelen. Dit duidt op de nood aan een aanbod op maat van deze doelgroep. Meer daarover leest u in het hoofdstuk Tienerwerkingen. Tot slot is het zeker vermeldenswaardig dat de Meisjeswerking Sluizeken een nieuwe stek in de Doornzelestraat betrok.

4.6.2 Doelgroep en bereik De meisjes die we op vaste basis bereiken zijn vaak vriendinnengroepjes. Meisjes die naar dezelfde school gaan of dicht in de buurt wonen. Zij brengen op hun beurt familie of andere vriendinnen mee. Naarmate de meisjes ouder worden, is de vaste kern een hechtere groep. Dit heeft als voordeel dat er intenser en persoonlijker kan samengewerkt worden wat mogelijkheden biedt naar vorming toe. Aan de andere kant moeten de meisjeswerksters alert blijven voor openheid in de werking en claimgedrag van grote groepen. Via opendeurdagen, leuke projecten blijven we inspanningen leveren om nieuwe meisjes toe te leiden naar de Meisjeswerking.

127


Het bereik tijdens het groepsaanbod in de Meisjeswerking kende net zoals vorig jaar verschillende piek- en dalmomenten. Uiteindelijk bereikten we gemiddeld 12 meisjes in de Brugse Poort en 13 in het Sluizeken. Daarnaast had men in vergelijking met vorige jaren een hogere opkomst (12/13 meisjes) in de Doornzelestraat (=Sluizeken) tijdens de grote vakantie. Dit had te maken met de goeie band met de monitoren van de speelpleinwerking en het vast stramien van outreaching (cfr. 1.4.2 Outreaching). Naast het groepsaanbod bereiken we heel wat (voornamelijk oudere) meisjes op individuele basis. Zij springen te pas en te onpas binnen bij de meisjeswerksters voor een babbel. Hierin weerspiegelt zich een duidelijke nood aan een luisterend oor en individuele aandacht. De vragen die door hen op die momenten gesteld worden beslaan heel wat levensgebieden zoals het maken van een studiekeuze, studieondersteuning, solliciteren, persoonlijke of familiale problemen, verblijfsstatuten, huisvesting, huwelijk‌ De meeste meisjes die we op dit moment bereiken zijn van Turkse en Noord-Afrikaanse origine. Daarnaast, maar in veel mindere mate, bereiken we in het Sluizeken ook Slowaakse meisjes en Belgische meisjes. Oost- Europese meisjes vanuit TsjetsjeniÍ, SloveniÍ bereikten we vooral door de inspanningen naar nieuwkomers. Die inspanningen vertaalden zich o.a. in een infomoment op de betrokken scholen en regelmatig de baan op gaan om te flyeren. Na het flyeren begeleidden de meisjeswerksters de meisjes dan naar de werkingen. In die werkingen werden er regelmatig laagdrempelige (instap)activiteiten georganiseerd. Stap voor stap werkte men dan aan de broodnodige vertrouwensband. Op die manier ondekte men welke methodes werken en welke niet. Dit procesmatig werken vergde de nodige tijd, maar bracht resultaat.

4.6.3 Aanbod

128


Vergelijking functies meisjeswerking 2012

2011

2010

2009

47% 39% 34% 30% 29% 16% 21%

12% 13%

18%13%

21%

12%

sport

14%

13%

7%

instuif

21%

12% 14%

11%

spel

crea

vorming

Om de participatie te vergroten, worden in beide werkingen de meisjes nauw betrokken in de programmatie en realisatie van het vrijetijdsaanbod. Op die manier, sluit dit nauw aan bij hun leefwereld. Daarnaast activeert dit de veranwoordelijkheidszin en stimuleert deze navraag het engagement bij de meisjes. De meisjeswerksters informeren steeds naar de voorkeuren, de wensen van de meisjes en streven naar een gezond evenwicht in vraag en aanbod via betaalbare activiteiten, sensaties, nieuwe prikkels, activiteiten of vormingen,… Het aanbod wordt bekend gemaakt via een 2-maandelijkse folder, facebook, telefoon-gesprekken, sms, huisbezoeken, etc. Binnen het aanbod kan men de instuifmomenten als basis zien. Tijdens deze ontmoetings-momenten haalt men de banden aan met de doelgroep binnen een vertrouwd kader. Van hieruit ontstaan zowel individuele gesprekken (eventueel gericht op doorverwijzing) als groepsactiviteiten op maat waarin de meisjes uitgedaagd worden. Zo werd een survivalparcours afgelegd op paaskamp, organiseerde men een vorming rond sexualiteit (Love Tour) i.s.m. Ella vzw, een vorming rond Facebook, ging men naar toneel bij de Vieze Gasten, bezochten de meisjes een hondenasiel,… Daarnaast bleven de typische jeugdwerkactiviteiten – waarin we een gezonde mix nastreven tussen sport-, spel, crea en ontspanning - overeind. In 2012 werkten beide werkingen samen aan een meisjesfuif. Dit werd een groot succes. Niet in het minst vanwege de talrijke opkomst. Niet alleen vanuit de Meisjeswerking zelf maar tevens uit minder voor de hand liggende hoek, vb. OKAN-klassen, tienerwerkingen van vzw Jong,…). De meisjes kijken in ieder geval nu al uit naar een nieuwe editie.

129


Er werd ook uitgekeken naar nieuwe methodieken en samenwerkingen over de grenzen van de eigen werkingen heen. Zo werd er samen met het TOG een gezondheidsproject op touw gezet, werd een 14 vernieuwende methodiek van d’Broej rond participatie uitgetest en werkten we opnieuw samen met 15 verschillende partners om van Planeet Gent opnieuw een succes te maken. Enkele knelpunten met betrekking tot activiteiten: - Het is niet altijd evident om met één specifiek sportaanbod meerdere meisjes te bereiken aangezien elk meisje haar eigen talenten en interesses heeft; - Kwaliteitsvolle activiteiten/bezoeken blijven aanbieden vb. gekwalificeerde lesgevers inschakelen. We hopen met de 80/20 regeling hierop in te kunnen spelen; - Oudere meisjes: het blijft een zoektocht om de 18+ meisjes een plaats te geven in het Meisjeshuis; - Begeleiding: door het personeelstekort, de verloven, ziektes en personeelswissels was de werking niet altijd even optimaal. De vertrouwensband met de meisjes is namelijk noodzakelijk om tot goeie resultaten (kwaliteit en kwantiteit) te komen; - Digitale verspreiding van de 2-maandelijkse flyer; - Projectmatig werken is geen eenvoudige opgave, cfr. het motiveren van de meisjes hiervoor, maar we zijn overtuigd van de meerwaarde van deze activiteiten en zullen ook in de toekomst hierop blijven inzetten. Vakantieaanbod: Traditioneel gingen de Meisjeswerkingen in de paasvakantie op kamp. Beiden wisten te genieten van een aangenaam en succesvol kamp met meer deelnemers dan in 2011 (Sluizeken = 12 meisjes / Brugse Poort = 22 meisjes). In de zomervakantie merkten we een terugval in het bereik van de vaste groep. Vele meisjes waren voor een lange tijd op reis naar hun land van herkomst. Zo kregen we de kans om een nieuwe groep te zoeken en toe te leiden. In het Sluizeken werkten we met een vast stramien, probeerden we de nieuwe dames te bereiken en het aanbod aan hen kenbaar te maken: dinsdag = outreachen, woensdag = instuif, donderdag = crea en vrijdag = uitstap. Beide werkingen planden gemengde activiteiten met de Tienerwerkingen maar moesten deze ofwel uitstellen door de weeromstandigheden of konden slechts op een kleine opkomst rekenen, met uitzondering van de grote afsluiter “Walibi”. Waarschijnlijk speelde de Ramadan of de gevraagde financiële bijdrage een rol. Opvallen in het Sluizeken was ook dat men in de zomervakantie een nieuwe groep van 12-13 jarigen bereikte en dat de nieuwkomers, vb. Afghaanse meisjes, blijven komen naar de werking. In de Brugse Poort blijft de opkomst tijdens de zomermaanden beperkt tot een 5 à 7 meisjes tussen de 12 en 15 jaar. 2 maal in de week worden er activiteiten georganiseerd door de meisjeswerksters i.s.m. de monitoren van de speelpleinwerking Brugse Poort, dit is een groot succes en zorgt voor naambekendheid van de werking. Overige contacturen:

14 15

Jeugdwelzijnswerk Brussel Activiteitendag waarin het vrijetijdsaanbod binnen Gent aan nieuwkomers wordt voorgesteld

130


Extra aanbod meisjeswerkingen 2012

2011

2010

2009

45% 43% 45% 41%

33%

25% 17%

12%

8%

5%

23% 26% 29%

19%

18%

0% 0%

7%

2% 1% informatie geven

outreaching contact ouders/netwerk individuele begeleiding Act. Vrijwilligers

Informeren: Zoals eerder vermeld blijven komen veel meisjes met individuele vragen. Er kruipt dan ook veel tijd in individuele begeleiding. Daarnaast blijft er een grote vraag naar studiecoaching. De Meisjeswerkingen spelen hierop in door de meisjes de ruimte geven om te studeren en hen te ondersteunen door in te spelen op de competenties die reeds aanwezig zijn. Op die manier worden ze meer zelfredzaam. Informatie over het aanbod wordt onrechtstreeks verspreid via leerkrachten of brugfiguren. Zij geven de informatie op hun beurt door in hun klassen. Dit wordt meestal gekoppeld aan een rondleiding in het Meisjeshuis of in de buurt. Hierdoor hebben al heel wat meisjes hun weg gevonden naar het Meisjeshuis. Daarnaast gebeurt het dat de werking groepen ontvangt of zelf de werking gaat voorstellen bv. secundaire scholen, hogescholen met studenten SCW of lerarenopleiding en buurtorganisaties. Outreaching: Het volledige werkjaar investeerden beide werkingen in diverse technieken van het outreachend werken (huisbezoeken, projecten, folders en Facebook, nieuwe contacten via pleinwerk,….). Het blijft belangrijk om ons zichtbaar te maken in de buurt door bv. kleine inspanningen te doen zoals rondhangen aan een bushalte na schooltijd, inkopen doen in belangrijke straten,… Buurtfeesten en evenementen in de omgeving bieden opportuniteiten waarbij workshops aangeboden worden. Deze zijn gericht op spel, ontspanning, promotie en herkenbaarheid. Tijdens deze momenten spreken we mensen aan en informeren ze over de werking. Voorbeelden hiervan zijn: startdag Sluizeken, dag van de Jeugd, de Brugse Poort speelt!, buurtsportdag, braderiefeesten, Toren van Babel,…

131


Contact met ouders: Het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de ouders en zeker met de moeders blijft van groot belang voor onze meisjeswerking. We vinden het belangrijk dat de ouders op de hoogte blijven van het reilen en zeilen van de Meisjeswerking. In de BP wordt een tweemaandelijkse folder opgemaakt, in het Sluizeken maandelijks. Daarin wordt het aanbod bekend gemaakt. We proberen die zoveel als mogelijk aan huis te bezorgen zodat er ook mogelijkheid is om kennis te maken en vragen te stellen. De contacten met de ouders zijn meestal informatief, maar kunnen ook pedagogisch van aard zijn, bv. opvoedingsvragen, na een schorsing of problemen tijdens de activiteiten. We hebben dit jaar bij bijna alle ouders huisbezoeken gedaan in het teken van het kamp. Het is opvallend dat we vooral met de ouders van de kinderen een goed contact hebben. Naarmate de meisjes ouder worden, gebeurt het contact meestal via de meisjes zelf. Zij blokken de toenadering meestal af omdat ze schrik hebben dat hun vertrouwensband geschaad wordt of omdat hun ouders de Nederlandse taal niet machtig genoeg zijn. In 2012 probeerden we de ouders ook via andere kanalen te bereiken. Zo organiseerden we bv. Ramadanmaaltijd, openingsfeest, inschrijvingsmomenten en bij de start van het nieuwe schooljaar stellen we de werking open zodat ouders een bezoekje kunnen brengen In het Sluizeken ligt het bereiken van de ouders een stuk moeilijker. Los van moederdag waarbij men een 60-tal gezinnen bereikt is er weinig betrokkenheid door de ouders. Tezelfdertijd leggen diezelfde ouders heel veel verantwoordelijkheid bij de begeleiders. Ze hebben hoge verwachtingen waardoor vele verduidelijkende gesprekken nodig zijn. Bij het vertrek op kamp waren er opmerkelijk veel meer ouders aanwezig in vergelijking met 2012. Individuele begeleiding: Zoals je eerder kon lezen worden de meisjeswerkers echt als vertrouwenspersoon ingeschakeld. De deur staat dan ook altijd open voor de meisjes. De hulpvragen overstijgen soms onze expertise waardoor we beroep doen op het netwerk of een doorverwijzing bewerkstelligen naar gespecialiseerde diensten. Naar scholen toe staat de bemiddelende en ondersteunende rol centraal. Zo kan het gebeuren dat de meisjeswerksters ingeschakeld worden bij een gesprek tussen meisje en CLB, de leerlingenbegeleider,... Overleg met derden: Eerst en vooral willen we hier de goede samenwerking met de andere (deel)werkingen in beide wijken onderstrepen bv. bij overgangsactiviteiten, ontspanningsactiviteiten en doorverwijzingen/toeleidingen. Zo is er in het kader van Planeet Gent/outreachen een intensief contact met een aantal OKAN scholen en een heleboel andere partners (Jeugddienst, Kompas vzw, Habbekrats, sportdienst Gent, Scouts, SOI, …). Daarnaast was er ook contact met bv. Binnenhof, het Labyrint, Groep Intro, Brede school, De Vieze Gasten, Buurtwerk, Mobiele Jeugdwerkers, Werkgroep Jeugd (Brugse Poort speelt!), buurtscholen, P3,… voor bepaalde activiteiten en toeleidingen. Het is uiteraard belangrijk dat deze contacten en samenwerking behouden blijven. Netwerken is hiervoor de aangewezen methodiek. Daarnaast zijn er ook tal van overlegvormen waaraan we deelnemen bv.: Binnen vzw Jong sluiten we 6 x op jaarbasis aan bij het TOG en MOG;  Wijkoverleg;  Debatcafé;  Bewonersgroepen. Daarbuiten hebben wij sporadisch contact met externe organisaties of verenigingen i.f.v. projecten, begeleidingen of andere evenementen:

132


    

UGent: onderwijskick Centrale: iedereen curator Buurtwerk: dag van de jeugd en andere wijk activiteiten Ella vzw: weerbaarheid project JES vzw: toeleiding nieuwkomers naar 3daagse ter voorbereiding van de animatorcursus.

We kunnen binnen de werkingen rekenen op de hulp van enkele vrijwilligers bv. tijdens studiecoaching, maar deze poule mag zeker uitbreiding kennen. Daarnaast kunnen we melden dat we meer en meer kunnen rekenen op jonge volwassen meisjes die al dan niet in de meisjeswerking zaten. Zij organiseren, mits ondersteuning van de meisjeswerkers, bv. evenementen voor de doelgroep of begeleiden de activiteiten mee. We willen hier graag verder mee aan de slag en willen dan ook onderzoeken of we vrijwilligersvergoedingen kunnen voorzien. We merken namelijk dat zij fungeren als rolmodel voor de anderen in de wijk. Een langetermijndoelstelling is dus zeker het feit de meisjes te laten doorgroeien van ld naar vrijwilligster.

4.6.4 Signalen en tendensen 2012 Voedingsgewoontes We merkten dat een groot aantal van de meisjes vaak energiedranken nuttigen. Volgens ons heeft dit te maken met ‘stoerdoenerij’. We willen de aandacht blijven vestigen op het ongezonde imago van deze drank en aldus de meisjes hierover informeren en sensibiliseren. Tussen 2 culturen Heel wat moslimmeisjes worstelen met hun positie tussen 2 culturen. De thuiscontext waarin er vrij streng wordt opgetreden en de vrijheid wordt beperkt - omwille van de godsdienst en het meisje zijn - staat in schril contrast met de school- en vrijetijdscontext. In die laatste worden ze namelijk geconfronteerd met vrienden, klasgenoten die meer vrijheden genieten die eigen zijn aan de Westerse cultuur. Bovendien is het vaak moeilijk uit te maken met welke culturele context ze zich 100 procent kunnen vereenzelvigen. In België worden ze nog vaak bestempeld als vreemdeling/allochtoon, maar in hun land van herkomst worden ze dan weer gezien als Belg. Virtuele wereld Bijna alle meisjes brengen heel wat uren door op Facebook en zijn aan de slag met hun GSM. Deze (virtuele) wereld wordt voor hen een soort van plaatsvervangend sociaal netwerk. Watervalsysteem Maatschappelijk kwetsbare kinderen die moeilijkheden ondervinden op school (omwille van taalachterstand e.d.) worden vaak, eens ze 12 jaar geworden zijn, doorverwezen naar het BSO. Zelfs wanneer ze de basisschool nog niet volledig doorliepen. Niet zelden is deze doorverwijzing onterecht en hebben deze kinderen de capaciteiten om een hoger niveau aan te kunnen. Wegens een gebrek aan intellectuele uitdagingen en prikkels verliezen heel wat kinderen motivatie om hun schoolcarrière op een succesvolle manier te doorlopen. Gehoord worden Wij nemen heel vaak een bemiddelende en ondersteunende rol op. Vaak komen de meisjes na schooltijd met een verhaal waarbij de leerkrachten als racistisch bestempeld worden. De meisjes voelen zich in hun maatschappelijke context onrecht aangedaan en niet begrepen. De term ‘racistisch’ wordt snel in de mond genomen door de meisjes en er wordt niet verder gekeken naar het onderliggende probleem. Tegelijkertijd bestaat er binnen het onderwijs-systeem te weinig ruimte voor individuele aandacht en te weinig tijd om een vertrouwens-band op te bouwen. Dit zijn echter twee factoren die noodzakelijk zijn voor onze doelgroep om gehoord en begrepen te worden.

133


Huistaakondersteuning Er is echt een probleem bij +12-jarigen op zoek naar huiswerkbegeleiding. Dit is echter een must voor gemotiveerde nieuwkomers omdat zij thuis geen plaats hebben om te studeren en omdat de ouders zelf de taal niet voldoende beheersen. Vrijheid Autochtone meisjes haken meestal af vanaf 13 jaar en nemen deel in een ander aanbod. Dit door een hogere mate van vrijheid die ze vanuit het gezin krijgen. Dit in tegenstelling tot moslimmeisjes en meisjes van andere culturele achtergronden die blijven kiezen voor het beschermde, groepsgerichte aanbod binnen de werking. We merken echter - omdat we contact blijven houden met de autochtone meisjes via Facebook, sms, e.d. – dat ook zij nog steeds in dezelfde precaire maatschappelijke kwetsbaarheidspositie zitten en dat ook zij geen sociaal vangnet hebben om op terug te vallen. Intolerantie tussen meisjes We willen meer Oost-Europese doelgroepen bereiken maar merken dat er sprake is van intolerantie van de moslimmeisjes tegenover deze doelgroepen. Dit heeft te maken met claimgedrag, maar ook met de projectie van de normen en waarden van de ouders. We blijven inzetten op talenten en gemeenschappelijke interesses om op die manier meer gelijkwaardigheid te creëren en de meisjes dichter naar elkaar toe te brengen. Ook blijft het belangrijk om binnen het begeleidingsteam een mix te hebben van verschillende culturen om zo een voorbeeld te stellen. Seksualiteit Relaties, jongens en seksualiteit is een veel besproken thema binnen de meisjeswerking. We dienen hierover veel vragen te beantwoorden, vaak in relatie tot racisme en discriminatie. Weglopers Enkele meisjes van Bulgaarse afkomst lopen weg van huis om met hun “oudere” vriend te trouwen. Complexe gezinssituaties Door een aantal intensievere begeleidingen kwamen we tot de vaststelling dat sommige gezinnen het op veel vlakken erg moeilijk hebben: onzeker verblijfstatuut en daardoor het gebrek aan dagbesteding en kansen op ontwikkeling en integratie, erbarmelijke huisvestiging, onbegrip in het onderwijs, onbegrip van de omgeving, … ‘The struggle to survive’ m.a.w. is bij sommigen geen makkelijke opgave, met meer hindernissen dan ze verdienen. Onzekere opkomst Een laatste knelpunt dat we willen aanhalen is het gebrek aan opkomst bij uitstappen. Dit willen we veranderen door meisjes zelf dingen te laten uitwerken of een soort van ‘voor-wat-hoort-wat’ systeem. Daarbij willen we een aantal voorwaarden voorleggen die moeten voldaan zijn voor een bepaalde activiteit georganiseerd kan worden bv. een minimum aantal inschrijvingen voor een bepaalde datum, zelf opzoeken hoe we ergens kunnen geraken en wat het ons kost

4.6.5 Vooruitblik 2013 Een eerste grote ijkpunt in 2013 wordt de Trefdag die we organiseren voor alle stakeholders van de Meisjeswerkingen in Vlaanderen. Verder willen we graag de rationele activiteiten-planning verder zetten. Hierin blijven we streven naar succesmomenten met toppers en mooie projecten. Ondanks de stijging in 2012 qua leden willen we onze gemiddelden graag nog op trekken teneinde de vooropgestelde resultaten te halen. Door ons nog meer kenbaar te maken in de wijken willen we

134


nieuwe meisjes aantrekken. In de Brugse Poort zullen we dit realiseren door de aandacht te vestigen op activiteiten die de buurtpartners en andere deelwerkingen van vzw Jong betrekken. Bovendien zullen we elke maand een Waw-activiteit organiseren waarbij de leden vriendinnen kunnen meebrengen en organiseren we een multicultureel buurtfeest in maart. Daarnaast zal er in de Brugse Poort in 2013 een apart studiecoach-moment ingepland worden als reactie op signalen die we ontvingen via de Toren van Babel. Dit kadert in onze inspanningen naar nieuwkomers, cfr. doelgroep en bereik. Door te streven naar gedeelde verantwoordelijkheid willen we dat we volgend jaar graag minstens ĂŠĂŠn van de oudere meisjes uit de werking een meer begeleidende taak opneemt in de werking. Door diezelfde (oudere) meisjes beetje bij beetje meer vrijheid en verantwoordelijkheid te geven hopen we dat ze tegen het einde van dit jaar zelf een succesvolle +16 werking uitbouwen. In januari 2013 start in het Sluizeken een werkgroep om dit te verwezenlijken. Uiteraard ondersteunen de meisjeswerksters dit traject ten volle. In 2013 zullen we verder afstemmen op de OG-momenten (TOG en JOG) met als doel gezamenlijke trainingen, opleidingen, activiteiten, vormingen en projecten te kunnen organiseren. Tot slot willen we het jaarlijks kamp sterk promoten en leden stimuleren om in een gemixte ledengroep te functioneren. Op die manier spelen we in op de vaststelling dat er een groeiende intolerantie is tussen bepaalde meisjes met verschillende achtergronden en streven we naar gezellige en diverse groepen.

135


4.7

JONGERENWERKING

4.7.1 Algemeen Binnen vzw Jong hebben we in de vijf werkingsgebieden 6 jongerenwerkingen. In de werkingen zelf wordt er voornamelijk vertrokken van de instuifwerkingen. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan een zinvolle vrijtijdsbeleving. Vanuit de jongerenwerking is het noodzakelijk in te zetten in de vertrouwensrelatie met de jongeren. Dit is dan ook de primaire functie van de jongerenwerkers. Vanuit de instuif en kleine activiteiten wordt een eerste inspanning gedaan om aan deze band te werken. Bij jongeren die de werking reeds langer kennen en vanuit de tienerwerking zijn doorgestroomd is deze relatie en bijhorend vertrouwen meer aanwezig. Als een werking geconfronteerd wordt met een personeelswissel kan dit ook gevolgen hebben voor de werking. Zo hebben we jongerenwerking van Rabot/Bloemekenswijk nieuw leven moeten inblazen doordat er 2 nieuwe jongerenwerkers zijn begonnen in het najaar. In ledeberg/Nieuw Gent is het team samen een jaar aan de slag en dit met succes, zowel qua opkomst als projecten. Ook in de Muide is een stijging van het bereikte aantal jongeren merkbaar, door continuïteit in het aanbod en de begeleiding. Vanuit de signalen die we ontvangen vanuit het primaire aanbod, gaan we aan de slag en organiseren we jongerenprojecten, gericht op emancipatie en ontwikkeling. Het welbevinden van de jongeren staat hierbij altijd centraal. Hiervoor worden activiteiten georganiseerd samen met de jongeren en wordt er ook van de jongeren engagement verwacht. Jongeren kunnen zelf ook voorstellen formuleren. Om aan de participatie en inspraak te voldoen wordt er vanuit de verschillende werkingen gewerkt met kringgesprekken, kerngroepvergaderingen en ad hoc gesprekken. Jongeren worden heden ten dagen geconfronteerd met allerhande maatschappelijke tendensen en veranderingen waar ze de dupe van zijn, waarbij ze geviseerd en gestigmatiseerd worden (gasboetes, discriminatie, controle door politie,…). We proberen een jongerenwerking aan te bieden die een warme, een veilige plaats kan zijn voor deze jongeren en gaan aan de slag met de signalen, die de jongeren uiten. Dat de jongerenwerkingen hierdoor zwaar belast worden is een feit. Het vinden van een evenwicht tussen enerzijds de jongeren en hun noden en behoefte en anderzijds een aanbod dat op maat is en werkt aan de weerbaarheid is niet evident. De interpretatie van signalen is dus niet altijd makkelijk en het is nog moeilijker om oplossingsstrategieën aan te reiken. Op Gents niveau (JOG) trachten we hieraan te werken door een nauwe samenwerking, intervisie en evaluaties. Verder worden good practices en expertise gedeeld. In 2012 zijn er projecten afgerond en nieuwe opgestart. Zo vond de eindactiviteit van de Gezonde boefkick, de terugkomdag in januari, plaats. Deze bestond uit een Quiz, kennis in zaken duurzaamheid met 70 jongeren in aanwezigheid van de schepenen (ander genodigden vanuit WWF, gezondheidsdienst, etc). Dit project, wat het vervolg was van de eerste editie van de gezonde boefkick@jong werd als zeer positief ervaren en afgerond. In 2013 zal deze methodiek via de wijkgezondheidsdiensten in een methodiek gegoten en verspreid worden. Als vervolg op beide projecten zijn we gestart met het project ‘Onderwijskick’, in samenwerking de Gentse universiteit. Doelstelling van dit project is de kloof tussen jongeren en het hoger onderwijs te verkleinen (zie aanbod). De investering in outreaching is sterk wijkgebonden. Dit hangt samen met de samenstelling van het team op wijkniveau (inzet, grote, timing, etc), de noden vanuit de wijk (welke jongeren bereiken we,

136


welke niet, hebben de jongeren nood aan een plaats, kunnen we aan hun behoeften voldoen, etc). Het is zeker en vast geen simpele en vanzelfsprekende opdracht om buiten de “veilige muren� een relatie aan te gaan en op te bouwen met jongeren die je niet kent. We werken op organisatie niveau aan deze methodiek, om de jongerenwerkers meer handvatten aan te reiken ifv outreaching en de vertaling te maken naar hun werkingsgebied.

4.7.2 Doelgroep De grootst bereikte groep blijft over het algemeen hetzelfde als in 2011, met name jongeren tussen 16 en 25 jaar. Qua opkomst is het in zo goed als alle deelwerkingen toegenomen. We merken echter wel dat er periodes zijn waar de opkomst een flink stuk lager is. Dit is het geval in de aanloop naar de examenperiode, de grote vakantie en ook de vastenmaand. In de grote vakantie gaan veel van de bereikte jongeren op reis. Vorig jaar en ook de komende vier jaren valt de vastenmaand in de grote schoolvakantie. Dit heeft als gevolg dat de jongeren minder goed aansluiten aangezien een groot deel van deze jongeren mee doen met de vasten. We bereiken vooral jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse origine, met voor 2012 een toename van Albanese jongeren in meerdere werkingen. De grootste groep heeft de Belgische nationaliteit. Over het algemeen merken we een verschuiving m.b.t. Oost-Europese en andere jongeren. We zien er enige stijging qua bereik, doch dit geldt niet voor alle jongerenwerkingen. In een viertal werkingen komen naast de grootst bereikte groepen, jongeren van andere origine binnen zoals Congolese, Albanese, Servische, Slowaakse, Kosovaarse, Somalische, Bulgaarse en Ghanese jongeren. Momenteel worden deze jongeren voornamelijk bereikt tijdens het outreachend werken (zie outreaching). We trachten deze jongeren toe te leiden naar de bestaande werkingen maar slagen er niet altijd in om de aansluiting te bekomen. Vaak verwijzen we door naar partner organisties of andere externe diensten, dit ifv van noden of concrete vragen (bvb Toren Van Babel, Jobkot, sportclubs in de context van 80/20 regeling, etc). Deze jongeren hebben ook niet altijd de nood om aan te sluiten en verkiezen dit bewust niet te doen. Meisjes zijn geen regelmatige bezoekers, doch springen zo nu en dan eens een werking binnen. Deze meisjes komen dan eerder samen en/of met hun vriendje. Sommige meisjes geven voorkeur aan de meisjeswerkingen (zie luik meisjeswerkingen). We merken wel een verschil naar de zomermaanden toe (vb. openhuismethodiek cfr. jongerenwerking Keizerspand). Dit is echter in vergelijking met vorig jaar dit jaar niet meer het geval geweest. Door de zeer frequente controles door politie is de opkomst in het Keizerspark heel fel verminderd. In 2012 hebben we bijkomende aandacht gehad voor nieuwe EU-burgers: de huidige bereikte groep wordt gesensibiliseerd en er worden actief inspanningen geleverd om groepsbindende activiteiten te organiseren. We merken echter ook dat er sprake is van een vorm van uitsluiting door de dominante groepen t.a.v. deze jongeren. Dit is en blijft een probleem zoals voorgaande jaren. Ondanks de vele inspanningen door de jongerenwerkers constateren we dat sommige van onze jongeren, die zwak zijn omwille van hun sociale status, gemeden en buiten gekeken worden. De vaste doelgroep ervaart hen als bedreigend t.a.v. hun territorium, dit met claimgedrag en pestgedrag tot gevolg. Er is ook een duidelijke vorm bij de heersende groep van racisme te merken t.a.v. de nieuwkomers. De nieuwkomersgroep wordt soms letterlijk buiten gekeken. Jongerenwerkers maken dit bespreekbaar, doch de vooroordelen zijn groot. We blijven er alles aan doen opdat ook deze jongeren zich thuis kunnen voelen in onze deelwerkingen. Een deel van deze jongeren kiezen er ook voor om niet naar de werking te komen. We merken impliciet de nood, het signaal naar opvang vanuit deze groep, maar kunnen niet aan die vraag voldoen. We discrimineren niet en proberen een werking te garanderen waar er respectvol met elkaar wordt omgegaan. Op de invloeden buiten de werkingen hebben we geen of weinig vat. Verder

137


proberen we hieraan te gemoed te komen door samen werkingen met partners, zoals bvb de Jeugddienst (Mobiel Jeugdwerk) en Opré Roma. We hebben meerder jongeren waarvan we sterk het vermoeden hebben dat ze onder invloed van drugs of alcohol naar de werking komen. Uiteraard zijn uiterlijke kenmerken niet altijd de juiste indicatoren. Wanneer het heel duidelijk is, we jongeren op heterdaad betrappen, alcohol en of cannabis ruiken, … worden jongeren vriendelijk verzocht de werking te verlaten. Belangrijke opmerking hierbij is dat jongeren die de werking bezoeken en onder invloed van drugs of alcohol zijn, niet zomaar worden buiten gezet. Er moet zich problematische gedrag stellen in de werking eer dat gebeurd. Eerst wordt de dialoog aangegaan. Er wordt gesproken over het gebruik en situatie per situatie geanalyseerd door de jongerenwerkers. Daarnaast zien we vaak dat jongeren meerdere eenheden “pepdrank” nuttigen. De jongerenwerkers trachten de jongeren op de mogelijke gevaren te wijzen en aan te spreken. Dit is echter geen evidentie. Het is zeer moeilijk een gesprek te starten met of door te dringen tot jongeren die onder invloed zijn. Daar waar mogelijk wordt er op individuele basis ondersteuning geboden vanuit het JOG/coördinator trajectbegeleiding. Dit zal in het volgende werkjaar nog intenser plaatsvinden en, indien mogelijk uitgebreid worden naar alle jongerenwerkingen. Het afgelopen jaar werd dit eerder in één team gedaan. Hiervoor werd samengezeten met straathoekwerk. Dit krijgt in 2013 ongetwijfeld een vervolg en er komt ook een draaiboek. In 2012 was er de bevraging van CAW, in opdracht van de Vlaamse Overheid in kader van vlaams Actieplan, om te komen tot een preventiecampagne. Problemen en middelengebruik bij Gentse Jongeren van Turkse origine. In Gent heeft men ervoor gekozen om jongeren van Turkse origine te bevragen en in Antwerpen en Limburg jongeren van een andere origine. Er werden zowel jongeren als begeleiders/volwassenen (273)123 van het vrouwelijk geslacht en 150 van het mannelijk geslacht. Op Gents niveau ging dit om 61 jongeren en 15 professionelen. Deze resultaten werd met elkaar vergeleken. De eerste resultaten van de bevraging zijn reeds gekend. Hieruit kwam naar voren dat jongeren, school, racisme en het praten met hun ouders als drie belangrijkste problemen ervaren. Pas op de zesde plaats stond middelenmisbruik zoals, Tabac, cannabis, alcohol en energy drinks. Dit zal in 2013 verder vorm krijgen. Het onderwijs is een kluwen en niet transparant genoeg. Veel mensen zijn niet altijd mee in het onderwijs systeem en hoe het werkt, welke mogelijkheden dat er zijn, welke kansen het onderwijs kan bieden. Dit geldt ook voor professionelen.

Bijgevolg worden de kansen niet altijd gegrepen.

Kennisoverdracht is dus niet altijd evident. Het onderwijsniveau is in het algemeen laag. Veel van de bereikte jongeren zitten in het beroeps-, secundair of deeltijds onderwijs. Er zijn weinig jongeren die doorstromen naar het hoger of universitair onderwijs, met uitzondering van een aantal witte raven. Ook bij deze jongeren merken we een grote uitval doorheen de opleiding. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het geen aansluiting vinden bij medestudenten (b.v gebrek aan voorbereiding/informatie tijdens secundair onderwijs - systemen binnen universiteit ), uitval door beïnvloeding peergroep (vb. samen veranderen van opleiding). Daarnaast hebben jongeren weinig tot geen voorbeeldfiguren om naar op te kijken en geven ze aan dat ze te weinig ondersteuning krijgen m.b.t. het maken van een doordachte studiekeuze. Geld verdienen en werken is voor jongeren vaak een belangrijke motivatie om de studies te stoppen. Dit verklaard ook de overstap naar deeltijds, door de idee, om zo sneller geld te kunnen verdienen. Veel jongeren hebben echter een fout idee (een fout beeld) van wat deeltijds onderwijs inhoud en zijn ook daar niet goed geïnformeerd. Vaak worden de jongeren doorverwezen naar deeltijds onderwijs, omwille van het gedrag dat ze stellen. Ze worden als het waren doorgesluisd, om dat ze niet aarden in het schools regime. Ook

138


merken we, met betrekking tot het deeltijds onderwijs, dat jongeren slecht doorverwezen naar praktijkplaatsen. De opvolging vanuit de school is vaak onvoldoende. Jongeren moeten zelf een praktijkplaats zoeken, maar slagen er niet in deze te vinden. Jongeren stellen vaak grensoverschrijdend gedrag, kunnen agressief overkomen, zowel verbaal als non-verbaal. Ze gedragen zich uitdagend wanneer ze onder invloed zijn, zich gekwetst voelen, het gevoel hebben dat er niet naar hen geluisterd wordt, wanneer ze zich onrechtvaardig behandeld voelen. Dit is ook duidelijk merkbaar qua territoriumafbakening. Als nieuwkomers in een werking komen zie je duidelijk dat de heersende groep daar wantrouwig tegenover staat en niet altijd de juiste attitude aanneemt. Dit heeft vaak te maken met vooroordelen, stereotypering, onverdraagzaamheid en vertaalt zich regelmatig in discriminatie. Jongeren dragen allerlei frustraties met zich mee die ze vaak niet kunnen verwoorden of waarmee ze bij niemand terecht kunnen. Bovendien zoeken lotgenoten elkaar op, wat hun frustratie kan uitvergroten. Zich uiten in non-verbale gedragis voor hen de meest gangbare manier. De rol van de jeugdwerker is in dit proces heel belangrijk. Hij/zij probeert in te praten op de jongeren, hun gevoelens te vertalen en in kaart te brengen. Bij een aantal jongeren ligt de frustratiegrens zeer laag door de vele kwetsuren die ze opgelopen hebben met maatschappelijke instanties (bijvoorbeeld: onderwijs, justitie, stijl van de politie/OCMW/RVA/huisvesting/tewerkstelling/andere administratieve instanties… ).

In 2011 merkten we op dat jongeren die geschorst worden in de ene werking, een andere werking opzoeken. Na het bespreken van dit negatief shopgedrag op het overkoepelende jongerenoverleg, wordt besloten om de jeugdwerkers ook vertrouwd te maken met de andere deelwerkingen. In 2012 zijn wij hier verder mee aan de slag gegaan. De communicatie over de verschillende deelwerkingen heen is verbeterd. Zoals reeds reeds vermeld hebben we op JOG niveau geïnvesteerd op communicatie, dit via de relevante kanalen (gsm, mail), maar ook via intervisie en via de gebiedscoördinatoren. De jongeren werkers brengen (en houden) elkaar op de hoogte van zaken aangaande het aanbod, cases ivm de jongeren. Dit echter altijd met de nodige discretie en binnen het deontologisch kader van de organisatie. Zodoende werd de lijn, met oorsprong in 2011 doorgetrokken in 2012. Met betrekking tot overlast en hanggedrag komen vaak klachten/meldingen door. Hierbij merken we dat jongeren die samenkomen vaak (terecht en onterecht) worden geassocieerd met overlast. Door het optreden van bvb politie in het Keizerpark tijdens de zomer, heeft de werking een serieuze ‘down’ geïncasseerd. Vele jongeren volden zich niet meer op hun gemak in het park en bleven dus ook weg uit de werking. Optreden van de politie kan een weerslag hebben op de relatie tussen jongerenwerker en jongere. Wat grootschaligere problemen betreft (bvb dealen of harddruggebruik) merken we dat de politie ook machteloos staat en niet naar behoren kan ingrijpen.

139


4.7.3 Aanbod Binnen de jongerenwerking zetten we sterk in op onthaal en ontmoeting. De instuifwerking wordt zo laagdrempelig mogelijk ingericht. Jongeren kunnen er gebruik maken van een rijk ingerichte instuifruimte. Elke instuifruimte wordt voorzien met tal van faciliteiten op maat van de jongeren (kicker, tv, pingpongtafel, aantal pc’s om op te surfen, beamer, spelconsole, gezelschapspelletjes, gezellige zithoek …). Afhankelijk en naar de eigenheid van de werking komen bovenstaande spelmaterialen en mogelijkheden voor. Naast dit instuifgebeuren kunnen jongeren eveneens vrijblijvend intekenen op een extra aanbod/activiteit (bv. uitdagende spelletjes zoals ‘binnen-de-minuut-opdrachtjes’ en/of andere triggers). Dit zijn zaken die jaar na jaar aanslaan bij de jongeren. Daarnaast zijn jongeren in verschillende werkingen actief bezig met o.a. koken, iets kleins klaarmaken al dan niet themagebonden, een quiz… Dankzij deze insteek zorgen we ervoor dat jongeren de werking als laagdrempelig ervaren, ze er een gelegitimeerde hangplaats vinden (hangen zonder lastig gevallen te worden, op straat is dit niet altijd even evident), er genieten van alle mogelijke rust en veiligheid in een vertrouwelijke sfeer, … Van hieruit staat of valt heel veel. Daarnaast worden jongeren op allerlei manieren geprikkeld (cfr. infoborden, kranten, tijdschriften,…) Naast onthaal en ontmoeting is sport en spel vaak de vertrekbasis bij uitstek om met jongeren aan de slag te gaan. Het afgelopen jaar hebben we sterk de nadruk gelegd op zoveel mogelijk soorten sport. We hebben getracht om de jongeren een zo breed mogelijke waaier van sporten aan te bieden. In de wijken Rabot, Bloemekenswijk, Burgse poort en Sluizeken is er een structureel sportaanbod dat zeer populair is. Vanuit de jongeren komt vooral zaalvoetbal naar voor als meest aantrekkelijke sport. We proberen jongeren echter ook te prikkelen en bieden met regelmaat andere sporten aan zoals bvb zwemmen, badminton, avontuurlijke en extreme sporten (adventure – hoogtepartours, Karting, Paintball,…). De interne voetbalcompetitie, opgestart nadat de regulier voetbalcompetitie in 2011 werd stopgezet, werd in het voorjaar nog georganiseerd. Vanaf het najaar werd beslist om op een andere manier te werken, mn een toernooiconcept, waarbij de nadruk op het plezier en fairplay ligt. Alle werkingen kunnen met een ploeg aansluiten en ook supporters worden toegelaten. Dit toernooiconcept is ontwikkeld in het najaar en heeft op 21/12/2012 voor het eerst plaatsgevonden. Er waren een 80 a 90tal jongeren aanwezig. Bedoeling is dit meermaals per jaar, in de schoolvakanties aan te bieden, met als uitvalsbasis de sporthal in de Tolhuislaan. Naast actieve deelname werd ook ingezet op passieve deelname aan een sportaanbod. Zo werd het boksgala in de Topsporthal bijgewoond. Creatieve activiteiten liggen iets moeilijker, maar daar merken we toch verschillen de tussen de verschillende werkingsgebieden. Zo is er ledeberg/Nieuw Gent geïnvesteerd in een actief en passief cultureel vormingsaanbod. Uitstappen naar de Vooruit en De Centrale werden met succes aangeboden. Verder werd een muziekaal traject, ‘Les Enfants de Nouveau Gand’ gelanceerd en met succes voorgesteld in De centrale. Hierbij werd vertrokken vanuit de vaardigheden van de jongeren zelf, en werd een muzikaal repertoire ontwikkeld. In ‘Nieuwland on Stage’ werd geïnvesteerd in een vrijpodium voor tieners en jongeren, waar naast de tieners en jongeren ook andere muzikanten hun kunnen toonden. Dj – workshops werden ook als aantrekkelijk ervaren. De jongeren worden, aan de hand van verschillende methodieken, betrokken bij de opmaak van de maandelijkse kalender. Bij het opstellen van de programmatie vertrekken we van wat leeft bij de jongeren. Deze kerngroepvergaderingen krijgen afhankelijk van de werking een naam en specifieke invulling, op maat van de jongeren. Zo worden Jongeren aangemoedigd om verantwoordelijkheid op te nemen in functie van activiteiten. Ze moeten zelf informatie vergaren, activiteiten voorbereiden en

140


vormgeven mits ondersteuning van beroepskrachten. De instuif is daarvoor een goede methodiek, omdat die vertrekt vanuit een informele, ongedwongen sfeer zonder verplichtend karakter. Jongeren uitten zo meer behoeften, waarop jongerenwerkers kunnen inspelen en voorstellen kunnen doen.

Vergelijking functies jongerenwerking 2012

2011

2010

2009

49% 56% 58%

47% 33% 28% 26% 15%9%

26%

3% 6% 8% 8%

5% 3%

instuif

sport

spel

crea

6% 5% 5% 5%

vorming

In september 2012 zijn we gestart met het project ‘Ondewijskick’, in samenwerking de Gentse universieteit. Doelstelling van dit project is de kloof tussen jongeren en het hoger onderwijs te verkleinen. We willen jongeren op vroege leeftijd informeren, sensibiliseren, prikkelen, laten reflecteren over de mogelijkheden van verder studeren na het secundair onderwijs. OnderwijsKICK is een 8-delig traject op maat waarbij kwetsbare jongeren (vanaf 15 jaar) in contact worden gebracht met rolmodellen uit etnisch-culturele minderheden (i.e. ouderejaarsstudenten uit het hoger onderwijs) en onder begeleiding kennis kunnen maken met het onderwijslandschap. Elke stap in het proces heeft een eigen programma en methodiek. Maandelijks staat een activiteit ingepland. Het traject loopt vanaf september tot juni, overeenkomstig een academiejaar. De projectcoördinatoren van de UGent en de toeleiders van vzw Jong (per wijk) werken nauw samen en sturen bij waar en wanneer dit nodig is. Het aanbod bestond steeds uit een informatief/vormend deel en een ludiek deel. Deze formule is succesvol gebleken. Dit project is tussentijds (december 2012) zeer positief geëvalueerd, vanuit Universiteit Gent en vzw Jong. De tot nu toe doorlopen stappen werden gevolgd door telkens meer dan 20 jongeren, waarbij de groep zich kenmerkte met jongeren en meisjes.

Vakantiewerking Tijdens de vakantie werking is de opkomst een heel stuk lager. Daardoor worden de contacturen anders ingevuld. In verschillende werkingen is het in de grote vakantie een heel stuk minder druk. Veel

141


jongeren gaan naar hun thuisland op reis. Afgelopen jaar heeft de vastenmaand plaatsgevonden in de grote vakantie. Hierdoor zijn de jongeren ook niet zo enthousiast om zware inspanningen te doen en komen ze ook later op de avond langs in de werking. De vakantieperiode is ook de periode waarin we kiezen om de collega’s uit de andere deelwerkingen zoals de kinderwerking te ondersteunen. Dit kan gaan van helpen voorbereiden tot effectief fysiek aanwezig zijn en ondersteunen. Dit kan zowel in de gewone werking als in de speelpleinwerking. De monitoren kunnen opgevolgd worden, er worden permanenties opgenomen en de monitoren genieten van een korte introductie in de crisis gespreksmethodiek LSCI. Daarnaast gaan de collega’s jeugdwerkers in deze periodes veel meer op straat jongeren aanspreken. Dit verschilt enorm van wijk tot wijk. (zie verder outreaching). Uit ervaring weten we dat de opkomst binnen de jongerenwerkingen in de zomervakantie daalt/anders is (cfr. open huiswerking Keizerpand). Daarom wordt over de werkingen heen bekeken om beroepskrachten anders en beter in te zetten. De jongerenwerkers krijgen de opdracht om voornamelijk outreachend op zoek te gaan naar nieuwe doelgroepen. De jeugdwerkers boden ondersteuning m.b.t. het begeleiden van animatoren tijdens de speelpleinwerkingen enerzijds en zorgden voor een warme overdracht van jongeren die animator willen worden op de pleintjes anderzijds. We proberen onze jongeren te activeren om een rol op te nemen tijdens de speelpleinwerking door zich te vormen tot animator.

Extra aanbod jongerenwerkingen 2012

2011

2010

2009

38% 37% 30% 42%

37% 37%

32% 18%

33%

14%

17% 16%

14%7%

0% 2%

14% 10%

2% 1% informatie geven

outreaching contact ouders/netwerk individuele begeleiding Act. Vrijwilligers

Overige contacturen Multimedia en sociale netwerksites zoals Facebook worden meer en meer gebruikt door de jongeren en beroepskrachten. Door hier gebruik van te maken kunnen we heel kort op de bal spelen. We informeren en contacteren de jongeren zo over het reilen en zeilen in de werking. Anderzijds worden deze media gebruikt door de jongeren om te weten te komen wie van hun vrienden op de werking aanwezig zijn of om vrienden op te roepen naar de werking te komen.

142


Jongeren hebben veel vragen over allerlei thema’s. We maken graag tijd voor individuele aandacht/benadering maar slagen hier helaas niet altijd in omwille van het groepsaanbod. Op niveau van persoonlijke vorming schieten we soms te kort, maar we proberen wel elke actie of activiteit te kruiden met een vormend thema. Het is niet altijd evident om vormingen op maat van de doelgroep te vinden. We proberen hier heel bewust mee om te gaan door op voorhand een evenwichtig aanbod samen te stellen (kringgesprekken, maandkalenders, themamaanden,…). We willen de jongeren al spelend inspireren en kritisch laten nadenken, laten reflecteren over bepaalde thema’s. Op de jongerenwerking worden kranten, magazines en tijdschriften voorzien, deze worden regelmatig gebruikt om de jongeren te prikkelen door hen bepaalde artikels voor te leggen. Op een prikbord hangen we berichten uit om de jongeren te informeren met betrekking tot wat in de wereld gebeurt. Daarnaast brengen de jongeren ook zelf thema’s aan. We hebben speciale aandacht voor onderwerpen die aansluiten op de leefwereld van de deelnemers: werk, financiën, school, drugs, thuissituatie, pestgedrag, relaties,…). Er wordt steeds tijd vrij gemaakt voor individueel contact met de jongeren. Jeugdwerkers bieden een luisterend oor en indien relevant zoeken ze samen met de jongeren naar een constructieve oplossing. Ook buiten de instuifuren en activiteiten hebben de jongeren de mogelijkheid om de jeugdwerker te contacteren. We werken intens samen met de trajectbegeleiders en het Jobkot wanneer het gaat over werk, justitie, onderwijs, problematische opvoedingssituatie en andere contextgerelateerde problemen. Dit is ook één van de doelstellingen die we vorig jaar geformuleerd hebben. Uiteraard is dit niet zo vanzelfsprekend. Er moet sprake zijn van een vertrouwensband tussen de jongeren en de begeleiders om op individuele vragen te kunnen ingaan. Toch merken we echter dat we niet kunnen tegemoet komen aan de vele vragen (3 FTE trajectbegeleiders) waarmee we overstelpt worden. Idealiter zou de aanwezigheid van één trajectbegeleider per werking aan veel meer van deze noden kunnen voldoen. Om toch te kunnen inspelen op de vele vragen trachten we de collega’s zo goed mogelijk te ondersteunen, te coachen en soms ook helpen door te verwijzen. In 2012 hebben we extra aandacht geschonken aan het outreachend werken en voornamelijk in de zomervakantie. Tijdens het outreachen komen we enerzijds in contact met de reeds bereikte jongeren. Daarnaast komen de jeugdwerkers ook groepen tegen die niet direct interesse hebben in het vaste aanbod. Zij hangen liever rond en komen samen op pleintjes, straathoeken of portieken. De jongeren die we op die manier bereiken worden aangespoord om onze werking eens binnen te springen. Wanneer we jongeren ontmoeten die we al een tijdje niet meer gezien hebben, proberen we hen opnieuw de weg naar de werking te wijzen. Deze aanpak kan zeer basisgericht zijn: erop uit trekken met een bal en jongeren uitnodigen een partijtje voetbal mee te spelen. We proberen op die manier zichtbaar te zijn in de wijk, in te spelen op geruchten, klachten te onderzoeken, angst en vooroordelen weg te werken. Soms merken we dat jongeren niet komen opdagen voor een activiteit, indien mogelijk splitst het team zich dan op. Zo kan één van de jongerenwerkers een rondje doen in de wijk langsheen gekende hangplekjes om rondhangende jongeren toch te laten aansluiten bij het aanbod. Dergelijke bezoekjes gebeuren wekelijks, maar verschillen qua duur en aanpak van wijk tot wijk. Zo heeft het team van Rabot/Bloemekenswijk in het najaar een extra inspanning gedaan, vermits het team nieuw was . In 2013 willen we de outreachingmethodiek verder verfijnen op organisatie niveau, waarvoor in 2012 een werkgroep is opgericht. Bedoeling is outreaching te vertalen binnen de organisatie en te koppelen aan de doelstellingen.

143


Jongerenwerkers hebben over het algemeen weinig contact met de ouders van de jongeren. Ouders worden enerzijds niet betrokken bij de werking, anderzijds worden ze er ook niet geweerd. Er zijn een aantal ouders die een vrijwilligersrol opnemen en bijvoorbeeld zorgen voor vervoer tijdens activiteiten. Het is een bewuste keuze om het contact met de ouders minimaal te houden om de vertrouwensrelatie met de jongeren niet in het gedrang te brengen. We trachten zo maximaal mogelijk vanuit het mandaat van de jongeren zelf te werken. Het is niet altijd even evident om de nodige stagiairs en vrijwilligers te vinden voor de jongerenwerking. Vaak is het leeftijdsverschil niet groot genoeg om de nodige afstand/nabijheid tussen jongere en stagiaire te bewaken. We constateren dat enkele oudere jongeren een bemiddelende rol opnemen en naast de begeleider gaan staan. Dergelijke jongeren stromen door en enkelen worden vrijwilliger in de werking. De meeste jongerenwerkingen werken samen met verschillende partners in de wijk: straathoekwerk, Ambrosia’s tafel, wijkgezondheidscentra (Gezonde Boefkick@JONG), Wijkresto, samenlevingopbouw, Schoolspotters, Kompas, Intercultureel Netwerk Gent, Stedelijk Opvangsinitiatief, De Centrale, jeugddienst, plaatselijke sportbewegingen, OCMW, sportdienst, Bloso, reguliere jeugdbewegingen, Mobiele Pleintjeswerkers, Buurtwerk, Victoria Deluxe, CirQ, politie en andere relevante diensten. Jeugdwerkers participeren aan het buurtteam en nemen in sommige gevallen een trekkersrol op in de werkgroep jeugd.

Noden en signalen: Geld en financiën: - Nood aan betaalbare sportbeoefening. Ook in de jongerenwerkingen werd gebruik gemaakt van de 80/20 regeling. Zo werden jongeren ingeschreven in boks-, voetbal, -en andere clubs. - Slechte financiële situaties. We merken dat jongeren veel kopen op krediet en dat deze relatief makkelijk worden gegeven. De ‘addertjes’ eigen aan deze kredieten worden niet op maat gecommuniceerd door de kredietverstrekkers en jongeren zijn slecht geïnformeerd over de voorwaarden, wat soms tot problematische situaties lijdt. Jongeren hechten veel belang aan status en de bijhorende statussymbolen, ze geven veel geld uit om deze te bekomen, ook al kunnen ze deze niet permitteren. - Gokken is populair, je vindt gokkantoren overal in de stad. Ze wordt veel gegokt op voetbalcompetities. Veel jongeren laten zich verleiden door het sporadisch succes van een kennis en spenderen hier nodeloos geld aan. De verplichte leeftijdsgrens van 18 jaar wordt vaak niet gerespecteerd of omzeild door oudere vrienden het lot te laten kopen.

Gezondheid: - Toedienen van anabole steroïden. Jongeren hechten veel belang aan hun lichaam, aan uiterlijke schoonheidkenmerken en proberen deze op een kunstmatige manier te bekomen. Dit doen ze door te fitnessen (bodybuilding), maar dus ook door het toedienen van synthetisch testosteron om de spiermassa te vergroten. De negatieve gevolgen aan dit toedienen worden genegeerd of zijn niet gekend. Deze ongezonde houding komt voort uit een overmatig belang aan uiterlijke kenmerken. - Pepdranken zijn nog altijd zeer populair en worden veel geconsumeerd. Niet alleen om de late uren door te komen, maar op elk moment van de dag. Rijgedrag en rijden onder invloed:

144


-

We worden meer geconfronteerd met ongeoorloofd rijgedrag. Dit al dan niet onder invloed. Een mooie, snelle wagen (wederom als statussymbool) is belangrijk. Ervaring speelt geen grote rol, het tonen van lef achter het stuur, in verschillende vormen wel. Dit uit zich in straatraces ed.

Druggebruik: - In heel wat deelwerkingen maken we ons zorgen m.b.t. druggebruik/pepdranken/andere genotsmiddelen. Jongeren gebruiken en/of experimenteren met drugs. Dit gebeurt wel eens aan de ingang en in de buurt van de werkingen. Vormingen m.b.t. druggebruik/verslaving (o.a. gokverslaving, drugs,‌) en de daaraan gekoppelde risico’s lijken ons noodzakelijk ter versterking van de jeugdwerkers. Respect: - Vervagen van basisrespect t.a.v ouderen: We merken dat de autoriteit van ouderen jongeren minder begrensd. Jongeren zijn mondiger en weerbaarder geworden, waardoor ze assertiever optreden. Dit heeft te maken met de kennis over rechten en plichten. Jongeren weten wat kan en niet kan (volgens de letter van de wet. Dat jongeren mondiger zijn is over het algemeen positief, maar niet als dat zich uit in onrespectvol gedrag. School: - We stellen vast dat meer dan de helft van de door ons bereikte jongeren in het beroeps en deeltijds onderwijs zitten. De meesten onder hen starten in het ASO maar zijn binnen de kortste keren terug te vinden in het BSO-DSO. We hebben een heel sterk vermoeden dat jongeren nog te vaak verwezen worden naar het BSO of TSO. Te kort aan sport en spelruimte: - Er is een tekort aan sport- en speelruimte of publieke ruimte voor jongeren. Jongeren hebben nood aan legitieme hangplaatsen. Bij nieuwbouwprojecten wordt vaak geïnvesteerd in publieke ruimte voor kinderen doch weinig of niet voor jongeren. Toenemende intolerantie ten opzichte van jongeren: - Van zodra jongeren samentroepen op openbare plaatsen worden ze geviseerd. Jongeren worden veelvuldig onderworpen aan politiecontroles, zeker daar waar er zich regelmatig problemen voordoen. Toenemende intolerantie ten opzichte van nieuwkomers: - Dit merken we vooral bij de dominante groep in de verschillende jongerenwerkingen ten aanzien van de groep nieuwkomers. In de kinderwerkingen is dit probleem kleiner, maar wordt het toch ook al vastgesteld. Discriminatie op de arbeidsmarkt cfr. KAJ: - Nog steeds worden mensen van allochtone origine op basis van hun naam gediscrimineerd. Bepaalde werkgevers weigeren op basis hiervan sollicitanten uit te nodigen en komen hier ook openlijk voor uit. Bepaalde interim-kantoren weigeren jongeren van vreemde origine door op voorhand mee te delen dat ze geen jobs hebben. Houding/arbeidsattitude:

145


-

Jongeren weten niet altijd welke verwachtingen werkgevers hebben, welke houding ze moeten aannemen op de werkvloer of bij het zoeken naar werk, in contact met interim-kantoren of werkgevers. Ze zijn met andere woorden niet voorbereid om actief te zijn op de arbeidmarkt.

Discriminatie op de verhuurmarkt - Onderzoek heeft uitgewezen dat verhuurders liever verhuren niet verhuren aan mensen van allochtone origine. Vaak haakt men al af bij een eerste telefoongesprek, wanneer men op basis van de naam de origine kan uitmaken. Anderstaligen worden gediscrimineerd, zeker als ze geen job hebben. Mensen die een leefloon hebben of mensen die de huurwaarborg wensen te regelen via het OCMW hebben het ook moeilijk een geschikte woonplaats te vinden. Seksualiteit/pornografie - Vaak betrappen we jongeren die pornografische sites bezoeken tijdens de werking. Voor veel jongeren is dit het referentiekader in het omgaan met vrouwen. Het is duidelijk dat er een groot gebrek is aan seksuele voorlichting. Infrastructuur - De infrastructuur van de jongerenwerkingen blijft een zĂŠĂŠr belangrijk en steeds weerkerend aandachtspunt. Werkdruk: - De werkdruk blijft zeer hoog. De onderbezetting in de teams maakt dat een uitval door ziekte of verlof een grote impact heeft en problemen veelal verschoven, maar niet structureel op gelost geraken. Dit gaat vaak ten koste van het welbevinden van de jongeren en jeugdwerkers.

4.7.4 Tendensen

146


-

-

In de grote vakantie is vooral extramuraal gewerkt. Dit wil zeggen dat de jeugdwerkers meer aanwezig waren in het straatbeeld. Blijvende uitval m.b.t. onderwijs In het JOG groeide een groot onderling vertrouwen/veiligheidsgevoel – op positieve manier wordt tijd genomen om knelpunten binnen de werking te bespreken/analyseren. We gingen aan de slag rond onderwijs en sport. De invloed van sport of de aansluiting bij een club heeft een zichtbare positieve invloed op de jongeren en hun gedrag! Verder hebben we sinds de start van het traject Onderwijskick, al een deelnemende jongere ingeschreven in het volwassen onderwijs! We gingen met alle jongeren- en meisjeswerkingen aan de slag rond onderwijs. De Gezonde Boefkick@jong kreeg een duurzaam vervolg: Onderwijskick@jong. Tijdens de zomermaanden maken we gebruik van rustige periodes om vindplaatsgericht op zoek te gaan naar nieuwe doelgroepen. Openlijk gebruik van drugs en alcohol voornamelijk rond de werkingen en pleintjes zijn een probleem. Meer jongeren komen onder invloed naar de werking. In veel van de werkingen zien we dat redelijk wat jongeren bijna dagelijks pepdranken consumeren. Dit gaat over dranken als Red Bull, Golden Power…. Dit is iets dat we in de tiener- en kinderwerkingen ook al zien.

4.7.5 Doelstelling 2013 -

-

-

-

We willen het emancipatie- en participatieproces verder zetten, onze jongerenwerkingen op maat van de doelgroep realiseren. De expertise die de deelwerkingen opbouwen wordt onderling uitgewisseld. We willen blijvend aandacht hebben voor nieuwkomers. Samenwerking met externe partners opzetten, zoeken naar ondersteuning of versterking bij diensten of personen met de nodige expertise. We denken hierbij onder meer aan hulpverlening bij drugsproblemen of omgaan met fysieke agressie en rijden onder invloed. Uitbouwen van een aangepaste infrastructuur: veilig, gezellig, ruim en gezond, op maat van jongerenwerk. Vindplaatsgericht werken verder uitdiepen/verfijnen samen met het team jeugdactivering en tijdens het jongerenoverleg. Blijvende samenwerking met het Jobkot in functie van duiding en ondersteuning rond onderwijs en tewerkstelling. Innovatief aanbod van jongerenwerkers tijdens de zomermaanden met ondersteuning vanuit het JOG. Blijven inzetten op verschillende pleintjes in het Gentse, verder ondersteunen van de animatorenwerking tijdens de speelpleinwerking,… In het voorjaar 2013 evalueren we de zomerwerkingen per werkingsgebied op Jog niveau en willen we nieuwe strategieën en methodieken ontwikkelen, specifiek op wijkniveau.

-

Continuïteit voorzien van de werking en de begeleidersploeg. Verder zetten van de onderwijskick@jong om zo meer zicht te krijgen op het onderwijsniveau en de schoolse attitudes van jongeren.

147


4.8

DE NIEUWKOMERSWERKING

4.8.1 Algemeen Op dit moment is er nog maar één nieuwkomerswerking, namelijk in de Brugse Poort. De nieuwkomerswerking biedt een warme, laagdrempelige plek aan nieuwkomers in Gent. Heel wat nieuwkomers dragen een zware rugzak mee. We willen een plek bieden waar ze steun vinden, terecht kunnen met hun vragen en zich kunnen amuseren in het divers aanbod. Vanuit deze werking bouwen we bruggen naar de andere werkingen binnen vzw Jong. De doorstroming van nieuwkomers naar de monitorenwerking is hier een voorbeeld van. De leefsituatie van nieuwkomers blijkt op verschillende vlakken te verschillen van hun leeftijdgenoten die geboren zijn in België of reeds langer in België verblijven. We denken hierbij aan de invulling van basisbehoeften, de toegang tot dienstverlening en vrijetijdsaanbod, de nood aan een sociaal netwerk, de verwerkingsprocessen van de jongeren, taalontwikkeling, onderwijs, …. De keuze voor een aparte werking wordt ingegeven door de specifieke noden van deze groep. Vertrouwen en veiligheid staat in onze werking voorop. De individuele relatie met de begeleiders heeft hierin een sleutelrol. Als vertrouwensfiguur gaan de begeleiders een jaar lang op pad met de jongeren en ondersteunen hen bij de verschillende keuzes die ze maken. De nieuwkomerswerking is voor onze jongeren een huiselijke plek waar nieuwe vriendschappen ontstaan en waar er ruimte is voor een goed gesprek. Maar het is ook een plek waar men zich uitleeft in dansen, zingen, koken, kickeren, pingpongen. De jongeren hebben er toegang tot computers en gaan regelmatig op uitstap. In de Brugse Poort werkt men in kader van het project managers van diversiteit aan het diversifiëren van de deelwerkingen naar Oost-Europese doelgroepen toe. Door outreachend werk werd een grote groep

Oost-Europese jongeren bereikt. Deze jongeren werden toegeleid naar de bestaande

werkingen, maar bleken vooral aansluiting te vinden bij de nieuwkomerswerking. Mogelijks omdat in deze werking reeds een grote groep Oost-Europese jongeren aanwezig was. De nieuwkomerswerking richtte zich vanaf 2011 zowel tot Okan-leerlingen als tot Oost-Europese jongeren die reeds langer in Gent wonen. Begin september 2012 zijn we op deze beslissing teruggekomen. Dit enerzijds omwille van bovenstaande verschillen in leefwereld. Anderzijds was het voor Okan-leerlingen zonder Oost-Europese achtergrond niet duidelijke waarom men niet meer naar de nieuwkomerswerking kon komen eens men doorstroomde naar het regulier onderwijs, terwijl hun Oost- Europese vrienden wel konden blijven komen. Vanaf werkjaar 2012-2013 richtte de nieuwkomerswerking zich terug uitsluitend op Okan-leerlingen. Verder in de tekst zullen we dus geregeld een onderscheid maken tussen het voorjaar en het najaar, omwille van verschil in doelgroep en aanpak.

4.8.2 Doelgroep en bereik Voorjaar:

148


Tot eind juni 2012 richtte de nieuwkomerswerking zich tot OKAN leerlingen en nieuwe doelgroepen (jongeren tussen de 12 en 18 jaar met Oost-Europese roots). Dit door de inbedding van het project managers van diversiteit in de nieuwkomerswerking. Een tachtigtal tieners en jongeren tussen de 12 en 20 jaar schreven zich in. De grootste etnische groep binnen onze leden (Okan leerlingen + nieuwe doelgroepen) zijn Slowaakse en Bulgaarse Gentenaars. Veelal behoren de Slowaakse jongeren tot de Romagroep. Net als in 2011 blijft het bereik van Roma jongeren in de Nieuwkomerswerking stijgen. De gemiddelde leeftijd (~16jaar) van deze groep ligt lager dan de voorbije jaren (2009-2011). We merken dat de Roma groep op vele domeinen geconfronteerd wordt met onbegrip en uitsluiting en vaak in de meest precaire omstandigheden leven. Ook wanneer we deze jongeren proberen toe te leiden naar de andere deelwerkingen (tienerwerking, jongerenwerking, meisjeswerking) botsen we op intolerantie t.o.v. deze groep bij de aanwezige leden. Dit zorgt dat de toeleiding al te vaak bij een eenmalige ontmoeting en deelname blijft. De nieuwe doelgroepen

spreken voornamelijk Romanes onder elkaar. De Okan-leerlingen

communiceren voornamelijk in het Nederlands. Het belang van een gedeelde taal om tot ontmoeting te komen is aan de lijve voelbaar binnen de werking. We bereiken binnen de nieuwkomerswerking vooral jongens. Het opzetten van een werking voor jongens ĂŠn meisjes is ons doel, maar verloopt moeilijk. Respectvol omgaan met elkaar, seksualiteit en relaties blijft een uitdaging. Vanaf april worden er naast gemengde activiteiten ook meisjesmomenten gehouden. We bereiken Okan-leerlingen uit verschillende scholen, al stroomt een groot deel van onze jongeren door vanuit de Toren van Babel waar we wekelijks flyeren. De groep Oost-Europese jongeren (nietOkan leerling) gaan niet naar school, volgen les in het middelbaar onderwijs of zijn reeds aan het werk. Van januari tot juni bleef de Oost Europese groep jongeren aangroeien. Helaas leidde dit tot breuken tussen de Okan-leerlingen en de nieuwe doelgroepen. Er werden twee subgroepen gevormd op basis van taal, cultuur en verblijfsituatie die geen aansluiting meer vonden bij elkaar. Uiteindelijk bleef een grote groep Okan-leerlingen weg.

Najaar: Vanaf september richtten we ons teug uitsluitend op Okan-leerlingen. Bij het begin van het werkjaar brachten

alle

Okan-klassen

een

bezoek

aan

onze

werking.

De

opkomst

tijdens

deze

kennismakingsdagen lag lager dan de voorbije jaren omdat er minder leerlingen ingeschreven zijn in de scholen.

Vanaf oktober gingen we met een nieuwe groep jongeren van start, aangezien de

Okanleerlingen van vorig schooljaar doorstroomden naar het regulier onderwijs. Dit op een paar jongeren na die nu in taalbadklassen zitten. DrieĂŤnvijftig tieners en jongeren schreven zich tussen oktober en december 2012 in. In vergelijking met het voorjaar is de groep zeer divers. De groep bestaat uit evenveel jongens als meisjes. Een aparte meisjeswerking lijkt niet meer nodig. We kunnen van een hechte trouwe groep

149


spreken met weinig kliekjesvorming en vriendschappen tussen jongere en oudere nieuwkomers, jongens en meisjes. Gemiddeld bereiken we op woensdag 15 jongeren en op vrijdag 30 jongeren. De grootste groep leden is tussen de 14 en 17 jaar. We bereiken ondermeer jongeren met Slovaakse, Tsjechische, Somalische, Roemeense, Bulgaarse, Ghanese, Albanese, Pakistaanse, Somalische en Kosovaarse roots. De variatie in verblijfstatuut (gezinshereniging; geregulariseerde vluchteling, erkende vluchteling en illegale vluchteling) is in vergelijking met vorig jaar onveranderd gebleven. Het verschil in het beheersen van de Nederlandse taal is groot. De meeste tieners en jongeren zijn zeer leergierig en doen bijzonder veel moeite om Nederlands te spreken. Wanneer men niet uit hun woorden geraakt, gebruikt men Google translate om vlot te kunnen communiceren. De diversiteit binnen de groep zorgt ervoor dat de tieners en jongeren vooral Nederlands gebruiken om met elkaar te communiceren.

4.8.3 Aanbod Voorjaar: Op woensdag en vrijdag is er instuif. Op vrijdag is het bereik het grootst. Elke vrijdag wordt er geflyerd aan Okan-school De toren van Babel. Gaming, chatten, pingpong, kickeren en koken zijn populaire activiteiten. Tijdens de instuif krijgt het individueel contact en de vertrouwensrelatie tussen de begeleiders en de leden bijzondere aandacht. De tieners en jongeren kunnen bij de begeleiding terecht met om het even welke vraag. Leden van vroeger komen nog regelmatig langs om een praatje te maken of omdat men hulp zoekt bij administratief werk.

Vooral voor de niet begeleide minderjaren blijven de begeleiders

vertrouwensfiguren. De nieuwkomers hebben veel nood aan gesprekken, vertrouwelijke momenten in kleinere groep, en een goede relatie met de begeleiders. Bij de nieuwe doelgroepen is dit veel minder het geval. Zij komen als vaste groep vrienden naar de werking en hebben vooral nood aan een plek om onder elkaar te kunnen zijn. De activiteiten op verplaatsing zoals bowlen, muurklimmen, schaatsen, … verliepen moeizaam. Onderweg naar de activiteit haakten jongeren uit de nieuwe doelgroepen af omdat men andere vrienden ontmoette of besliste andere oorden op te zoeken. Tijdens activiteiten buitenshuis deden conflicten tussen subgroepen zich veel uitgesprokener voor dan tijdens activiteiten binnenshuis. Dit gaat evenzeer op voor de negatieve houding t.o.v. vrouwen. Hierdoor werd beslist de buitenshuise activiteiten on hold te zetten tot de groepsdynamiek zich herstelde. Door de grote groep jongens en de intimiderende manier waarop deze vrouwen benaderden, bleven meisjes steeds vaker weg. Om onze werking opnieuw aantrekkelijk voor hen te maken werd er vanaf april een apart aanbod voorzien. Dit ging samen met intensieve vormen van werven (zoals outreachend werken, huisbezoeken en belrondes) en het “vervrouwelijken” van onze infrastructuur. In kader van het eindwerk van één van onze stagiairs werd met de meisjes gewerkt rond respectvolle

150


relaties, liefde en seksualiteit. Tijdens eenvoudige activiteiten zoals een fotoshoot

werden zeer

waardevolle gesprekken gevoerd over verliefdheid, anti-conceptie, geneugtes en gevaren van seks, verwachting binnen een relatie, … De meisjes brachten een bezoek aan het JAC en de tentoonstelling “goede minaars” in het huis van Kina. Af en toe was er een thematische activiteit in gemengd verband. Najaar: Ook in het najaar is er werking op woensdag en vrijdag. De instuifmethodiek blijft aanslaan bij onze groep tieners en jongeren. Ze waarderen de keuzemogelijkheden en het losse karakter ervan. We zorgen tijdens de instuif voor voldoende afwisseling tussen sport, crea en ontmoeting. Jongeren nemen zelf het initiatief om te zingen, te dansen en muziek te beluisteren. Vorming komt eerder informeel aan bod tijdens een gesprek. Tijdens de instuif is er, vooral vanuit de meisjes, veel vraag naar huistaakbegeleiding. De hechte open groep zorgt ervoor dat er opnieuw veel ruimte is voor gesprekken over de dingen waar men dagdagelijks mee bezig is (school, thuissituatie, land van herkomst, vriendschap, …). De kentering in de groepsdynamiek zorgt ervoor dat er opnieuw buitenshuise activiteiten op het programma staan. Hierbij houden we de deelnameprijs zo laag mogelijk. Bij betalende activiteiten ligt de opkomst opmerkelijk lager. Een apart aanbod voor meisjes lijkt binnen de nieuwkomerswerking niet meer nodig. Meisjes en jongens komen daarentegen net om bij elkaar te zijn. Wel is ons algemeen aanbod met ondermeer een beautyhoek, dans- en zanggames vervrouwelijkt. Inspraak en participatie Bij de inschrijving krijgen de jongeren een lijst met activiteiten waarop men samen met de begeleiding kan aanduiden welke activiteiten hun voorkeur genieten. Tijdens de werking wordt er gepolst naar wat de tieners en jongeren bezig houdt, welke hobby’s ze hebben, waar hun interesses liggen. De tieners en jongeren vertellen ook spontaan over wat hen bezig houdt. In het computerlokaal pik je veel op uit hun zoekacties op internet en wat men op facebook plaatst. Over het algemeen zijn onze leden zeer mondig en betrokken. Ze vragen naar activiteiten buitenshuis, kookactiviteiten of activiteiten tijdens de vakantie. Wanneer men op school of in een andere context iets nieuws leerde kennen, vraagt men om dit ook binnen de nieuwkomerswerking als activiteit te plannen. Wanneer de leden iets willen gebruiken dat niet aanwezig is in de werking (vb. de Wii, muziekinstallatie, een gezelschapsspel, schmink, …) vraagt men ernaar. Bij onze maandplanning houden we steeds rekening met de voorkeuren van de leden. Daarnaast blijven we ook prikkels geven door nieuwe ongekende activiteiten aan te bieden. Als begeleider pik je door observatie en gesprek veel op over wat jongeren interesseert. We nemen dit niet alleen mee in het eigen aanbod, maar stimuleren tieners en jongeren om ook buiten onze werking iets te doen met hun interesses. We proberen jongeren wegwijs te maken in het vrijetijdsaanbod en helpen hen bij het vinden van een vereniging (vb. boksclub, voetbalploeg of dansschool). We ondersteunen de jongeren bij het in orde brengen van de administratie die bij hun inschrijving gepaard gaat. Dankzij de 80/20 regeling kunnen we de financiële drempel beperkt houden. Daarnaast organiseerden we in het najaar een vrijetijdsmarkt voor onze leden en hun ouders. Op deze markt waren verenigingen als Kompas, Buurtsport, Chiro Sint Jan, groep Intro, … aanwezig.

151


Vakantieaanbod Er is geen vakantieaanbod. De nieuwkomerswerking wordt ondersteund door één kracht die halftijds als kinderwerkster in de Kinderplaneet en halftijds als jeugdwerkster in de Nieuwkomswerking ingezet wordt. Tijdens de vakantieperiode is er omwille van de speelpleinwerking een voltijdse inzet nodig in de kinderwerking.

De jongeren die 15 jaar of ouder zijn proberen we te motiveren om een

animatorcursus te volgen en tijdens de speelpleinwerking als animator aan de slag te gaan . In 2012 waren er 5 jongeren uit de Nieuwkomerswerking als animator actief. Aangezien veel nieuwkomers niet op reis gaan, ervaren ze het ontbreken van een vakantieaanbod als een gemis. In de zomermaanden van 2013 willen we hier graag samen met de collega’s van het Meisjeshuis en de Kaarderij een antwoord op bieden. Overig aanbod Werven en informatie geven

De jongeren die naar de werking komen, hebben we in de eerste plaats bereikt via de bezoeken van de OKAN scholen aan onze werking. Deze Okan leerlingen brengen eens overtuigd van onze werking, andere jongeren mee die nog maar pas in ons land vertoeven. We bezorgen onze maandfolder van de nieuwkomerswerking bij de start van de maand aan alle OKAN scholen in Gent. Bij de Toren van Babel gaan we wekelijks op vrijdag na schooltijd langs. We gebruiken dit moment om onze leden te herinneren aan de activiteiten en nieuwe jongeren te informeren over onze werking. Daarnaast maken we onze werking en vzw Jong in het algemeen kenbaar door: 

Jongeren aan te spreken op straat

En vrijetijdsmarkt te organiseren

Aanwezig te zijn op buurtactiviteiten

Deel te nemen aan Planeet Gent

Aanwezig te zijn op het oudercontact in de Toren van Babel, waar er ruimte voorzien was om ons aanbod toe te lichten.

Deel te nemen aan de participatiemarkt van Kompas

Vanuit het project managers voor diversiteit werd er outreachend gewerkt naar de nieuwe doelgroepen. De gemengde werking (jongens en meisjes), het open aanbod, en de aanwezigheid van Oost-Europese nieuwkomers zorgde ervoor dat deze nieuwe doelgroepen het meest aansluiting vonden bij de nieuwkomerswerking. In functie van toeleiding naar de nieuwkomerswerking werd het outreachend werk in de vakanties geïntensifieerd en draaide de projectmedewerker van managers voor diversiteit ook mee in de nieuwkomerswerking. Om meer nieuwkomers te bereiken dan deze die via Okanscholen toestromen, organiseerden we vanaf september bij goed weer activiteiten in de straten, parken en pleinen in de buurt aan te bieden. Het

152


wisselend aanbieden van activiteiten in de Kinderplaneet en op straat, zorgde voor verwarring bij de leden en werd stopgezet.

Contact met ouders Bij de start van het werkjaar proberen we ouders te motiveren om mee te komen voor een eerste kennismaking met onze werking . Aangezien onze leden zelfstandig naar de werking komen, blijft dit contact beperkt. De vrijetijdsmarkt die we organiseerden richtte zich in de eerste plaats tot de ouders van de nieuwkomers en nieuwe doelgroepen in de wijk. Met een hapje en een drankje en een markt waarop men naast de nieuwkomerswerking het brede vrijetijdsaanbod in de wijk kon leren kennen, wouden we het contact met de ouders versterken. We stappen ook zelf naar de ouders toe. We gaan op huisbezoek om ouders te informeren over grote activiteiten, om de moniwerking toe te lichten, om te horen waarom hun dochter niet naar de werking mag komen of wanneer er een ongeluk plaatsvond en bijhorende papieren in orde gebracht dienen te worden. Aangezien de jongeren uit nieuwe doelgroepen vaak hun kleine broertjes en zusjes meebrachten gingen we op huisbezoek om ons leeftijdsgericht aanbod uit te leggen en kinderen toe te leiden naar de kinderwerking. Aangezien de ouders dikwijls de taal niet beheersen gaan we creatief om met taal of helpen de jongeren bij het tolken. Sommige ouders bellen ons om na te gaan of hun dochter in de werking aanwezig is. We krijgen deze vraag zelden i.v.m. jongens, die veel vrijer worden gelaten in hun vrije tijd. Met een aantal gezinnen hebben we een intensiever contact. Dit contact komt er vaak na een hulpvraag van de jongere. Individuele vragen van ouders gaan meestal over praktische zaken zoals het maken van een afspraak met de dokter, het in orde brengen van administratie of het vertalen van officiĂŤle papieren. Soms krijgen we ook de vraag om te bemiddelen bij onenigheden (bv. met de school). De Roma-gezinnen leven in de meest precaire omstandigheden. Een aantal jongeren die we bereiken verblijven met hun gezin illegaal in het land en wonen in een gekraakt huis zonder basisvoorzieningen zoals warm water. Met inzamelacties van kledij, huisraad en schoolgerief proberen we te helpen waar mogelijk. Individuele begeleiding Jongeren kloppen regelmatig aan met individuele vragen. Men komt wat vroeger naar de werking, blijft langer hangen, of neemt de begeleiding tijdens de werking even apart. We hebben nog steeds te maken met een groep jongeren die hun thuisland ontvlucht zijn. Zij dienen veel te verwerken, hebben angst voor achtergebleven familieleden en heimwee naar hun geboorteland. Sommigen zijn ook bang om opgepakt en uitgewezen te worden. Dankzij de hechte groep en het wederzijds respect tussen leden en begeleiding zijn deze individuele gespreken sedert het nieuwe werkjaar weer zeer frequent. Waar nodig kan de trajectbegeleidster aanvullend op de jeugdwerkers ondersteuning bieden. Dit gebeurde ondermeer bij de schoolproblemen van een aantal meisjes. Deze hadden veelal te maken

153


met het kiezen van een verkeerde studierichting, schoolmoeheid, spijbelen en daaruit vloeiende problemen met de politie. Om extra ondersteuning te bieden en de nieuwkomers beter te leren kennen komt de trajectbegeleidster af en toe langs in de werking.

4.8.4 Doorstroming Een aantal jongeren stromen na de nieuwkomerswerking door naar andere deelwerkingen binnen De Brugse Poort. Om de doorstroming te optimaliseren zetten we graag meer in op samenwerking tussen de deelwerkingen. Door samen activiteiten op te zetten, door op het einde van het werkingsjaar kennismakingsactiviteiten met de tiener-, jongeren- en meisjeswerking op te zetten of door als jeugdwerker van de nieuwkomerswerking de eerste keer mee te gaan naar de andere deelwerkingen, willen we de doorstroming meer faciliteren. De doorstroming van Oost-Europese tieners en jongeren loopt op dit moment moeizaam. Binnen de deelwerkingen merken we dat jongeren en tieners voornamelijk open staan voor de reeds bereikte doelgroep. Tieners en jongeren gaan slechts interculturele relaties aan met groepen die hun taal, cultuur of levensbeschouwing delen. De tieners en jongeren die we bereiken nemen het meest afstand ten opzichte van Slovaken, Bulgaren en Roma-zigeuners. De groep tieners en jongeren uit de nieuwe doelgroepen die sinds september niet meer naar de nieuwkomerswerking konden komen, stroomden helaas niet door naar de deelwerkingen . Hun vraag naar een vrijetijdsaanbod blijft, maar werd nog niet beantwoord. De in- en uitsluitingsmechanismen van de aanwezige groepen, en de racistische houding ten opzichte van de Oost-Europese tieners en jongeren zorgt ervoor dat de eerste kennismaking vaak in mineur afloopt. Al te vaak, en tot grote spijt van de jeugdwerkers, komt er geen vervolgverhaal meer. Jeugdwerkers worden uitgedaagd om met de huidige groep te werken rond verdraagzaamheid, respect en openheid. Het blijft ons doel om activiteiten te organiseren die de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van jongeren te bevorderen. In het bijzonder voor de meest kwetsbare tieners en jongeren. De nieuwe doelgroepen en vooral de Romagroepen leven vandaag in de meest hachelijke omstandigheden. We willen hier niet om heen lopen. In kader van het project “managers voor diversiteit� zal in 2013 elke deelwerking binnen de Brugse poort acties plannen om deze nieuwe doelgroepen te bereiken. We denken hierbij ondermeer aan het opstarten van een gemengde werking, gericht op Oost-Europese gentenaars. Analoog aan de nieuwkomerswerking willen we de leeftijdsgrenzen zo breed mogelijk houden, ons expliciet te richten op meisjes en jongens, en een laagdrempelige plek bieden waar men kan komen en gaan.

4.8.5 Uitdagingen

154


Soms komt de vraag vanuit nieuwe doelgroepen naar een intergenerationeel vrijetijdsaanbod, waar de volledige familie van kan genieten. We onderzoeken in 2013 de gedragenheid van deze vraag.

De nieuwkomerswerking wordt door tieners en jongeren en partners in de buurt als bijzonder waardevol ervaren. De beroepsinzet in de werking is op dit moment minimaal. De groei in aantal leden en aanbod is hierdoor beperkt.

De nieuwkomers gaan tijdens de verlofperiode niet op reis. In de vakantie zijn er weinig betaalbare alternatieven voor tieners en jongeren. Daarom willen we in 2013 in samenwerking met het meisjeshuis en jeugdhuis Kaarderij een minimaal zomeraanbod garanderen.

De afbakening in doelgroep (enkel Okan-leerlingen) blijkt te werken. Helaas wordt een groep Oost-Europese jongeren die reeds lange(re) tijd in België wonen hierdoor niet meer bereikt. Enerzijds willen we in 2013 graag een werking opzetten,

specifiek voor Oost-Europese

Gentenaars. Anderzijds willen we de bestaande deelwerkingen blijven uitdagen om bruggen te slaan naar nieuwe doelgroepen. We zien dit niet als een tegenstelling. Door te diversifiëren geven we deze doelgroepen expliciet een plek binnen onze organisatie. We willen tussen de verschillende werkingen ontmoeting opzetten en werken aan een sterker geheel. 

In de nieuwkomerswerking kan je als jongere slechts een jaar lang terecht. De intensiteit van dit jaar, door de vele sleutelmomenten in de tieners en jongeren hun leven, zorgt voor een sterke relatie met de begeleider. Het is een uitdaging om als begeleider met zorg om te gaan met deze rol en te zorgen voor een goede opvolging/ doorstroming van deze tieners en jongeren na dit jaar.

4.9

De speelpleinwerking

Voor de specifieke cijfers van de speelpleinwerkingen verwijzen we graag naar de aparte registratie van de Jeugddienst per speelplein. Dit zijn, samen met ´t Leebeekje, 19 speelpleinen over de stad Gent. Afstemming structuur Ook in 2012 is er blijvend gewerkt aan de afstemming tussen de vele speelpleinen. Door regelmatig samen te komen tijdens het ISPOG (Intern Speelplein Overleg Gent) was er voldoende ruimte voor uitwisseling, het bespreken van knelpunten en het opstarten van nieuwe activiteiten. Naast de overlegmomenten die er intern plaats vinden, werken wij ook nauw samen met de andere Genste speelpleinen. Op regelmatige basis zijn wij goed vertegenwoordigd op het SPOG (SpeelpleinOverlegGent) dat getrokken wordt door VDS en wordt er actief meegewerkt aan het overleg Stuurgroep Speelpleinwerking. Al deze overlegstructuren dragen bij aan de verbetering van de kwaliteit van onze eigen werkingen en zorgt voor een goede samenwerking met andere speelpleinen. De inzet van de kinderwerkers om hier aan mee te werken is groot. Toch moeten wij hier ook een bezorgdheid uiten over deze inzet. De inspanning die geleverd wordt gaat gepaard met veel energie die boven op de kinderwerking is gekomen. Niet enkel streven wij naar een stabiele en kwalitatieve kinderwerking (zie eerder in dit jaarverslag KOG), maar moeten beroepskrachten hun inzet tijdens alle vakantieperiodes besteden aan een kwalitatieve speelpleinwerking. Dit vraagt ook veel tijdens het jaaraanbod omdat de voorbereidingen en het in stand houden van een monitorenploeg een grote tijdsinvestering vraagt. -

Samenwerking

155


Dit jaar zijn wij een samenwerking aangegaan met alle wijkgezondheidscentra. Zo konden wij makkelijker een beroep doen op hun diensten bij ongevallen tijdens de speelpleinwerking. Dit had als voordeel dat het voordeliger was voor de ouders als we dat vergeleken met de eventuele kosten die gemaakt moesten worden bij de spoedafdeling. Daarnaast is het een toegankelijke dienst die voor ons de drempel verlaagde als het gaat om medische vragen. We zijn echter zeer blij dat we een redelijk ongeluk- vrije zomer hebben gehad, waardoor we weinig gebruik moesten maken van hun diensten. Toch hopen wij dit volgend jaar verder te kunnen continueren. De nauwe samenwerking met VDS heeft er mede voor gezorgd dat wij onze speelpleinen konden uitbouwen tot een kwalitatieve werking. We konden dit aftoetsen adhv de 5 pijlers die VDS heeft meegegeven voor een kwalitatieve speelpleinwerking:     

Speelmogelijkheden Speelpleinploeg Organisatorische onderbouw Externe relaties Toegankelijkheid

Randvoorwaarden Een blijvend aandachtspunt voor onze werkingen blijven de speelpleinen zelf. Om een kwalitatieve werking te kunnen geven op de 18 speelpleinen vragen wij een aantal basisvoorzieningen per plein. Denk hierbij aan opslagruimte, sanitaire voorzieningen en water. Deze basisvoorzieningen zijn bij veel van onze pleinen voorhanden en is het plein zelf kindvriendelijk en speelbaar. Toch zijn er ook enkel pleinen waarbij we niet voorzien zijn van deze basisvoorzieningen. De Afrikalaan is daarbij een goed voorbeeld. Het speelplein zelf is in zeer goede staat. Er zijn voldoende speelvoorzieningen in het park en door de ligging zeer veilig voor spelende kinderen. Toch is opslag, water en sanitaire al jaren een heikel punt op dit plein. Onze bezorgdheden rond dit plein zijn dan ook gecommuniceerd geweest naar de jeugddienst en samen met hen hopen wij een oplossing te kunnen vinden voor dit probleem. Het centrumplein heeft in 2012 ook veel problemen gekend. Hier is het speelplein zelf voorzien van minimale speeltoestellen en met het snelle en roekeloos verkeer in de buurt, niet kindvriendelijk. Ook hier zijn basisvoorzieningen, opslag en sanitaire, al jaren een probleem. Onze bezorgdheid hier wordt groter omdat het hier gaat om een speelplein waar het bereik het grootst is van heel vzw Jong. De beroepskracht heeft samen met haar monitoren in de zomer van 2012 moeten instaan voor soms 112 kinderen per dag en dit op een speelplein waar geen basisvoorzieningen zijn. Dit is zeer moeilijk houdbaar gezien de omvang van de groep. Wij hopen ook hier tot een concrete oplossing te komen in samenwerking met de jeugddienst. Sluikstort is een gekend probleem op veel speelpleinen. Zo treffen wij geregeld bij aanvang van de speelpleinwerking een zeer vuil speelplein aan wat de ontoegankelijkheid verhoogd. De samenwerking met de Groendienst is hierbij van groot belang. Het is dan ook een dienst die wij tijdens de zomermaanden regelmatig contacteren om het speelplein weer speel- vriendelijk te maken voor alle kinderen. Helaas gaat hier niet enkel over de doorsnee huis-, tuin- en keukenafval, maar treffen we ook regelmatig gebruikte drugs spuiten aan die het spelen niet alleen onprettig maakt, maar vooral onveilig voor de kinderen. Dit signaal hebben wij dan ook meerder keren aangegeven aan diverse staddiensten. -

Planning 2013:

156


In samenspraak met de jeugddienst hebben wij alle speelpleinen geëvalueerd en bekeken waar de inzet van vzw Jong een meerwaarde kon zijn in de wijk. Nav deze evaluatie zullen wij in 2013 een aantal verschuivingen laten plaats vinden. De relatief lage opkomst op de Wolterslaan heeft er voor gezorgd dat we onze werking grondig hebben geëvalueerd. Vanaf de paasvakantie in 2013 zullen we de speelpleinwerking verhuizen naar het Bijgaarde park. Dit park is zeer mooi gelegen en door de vernieuwde speeltoestellen een plaats waar veel kinderen komen die wij op andere pleinen niet bereiken. Hierbij zal het een aandachtspunt blijven om de toeleiding voor de kinderen van de Wolterlaan, zo laagdrempelig mogelijk te maken zodat ook deze kinderen niet vergeten worden. Ook in de Brugse poort hopen wij in 2013 te verhuizen van speelplein. Hierbij wachten wij op de renovatiewerken van het Luizengevecht voor we dit ook effectief kunnen doen. Op het moment dat het speelplein geschikt is om daar een werking te voorzien zullen wij dit, in overleg met de Jeugddienst, daar opstarten. We gaan er vanuit dat deze wisseling van speelplein enkel ten goede zal komen van de kinderen en willen er dan ook naar streven om de communicatie en toegankelijkheid hiervan zo duidelijk en laagdrempelig mogelijk te laten verlopen. Een speelplein waar wij noodgedrongen weg moeten in de zomer van 2013 is het speelplein Guislain. De samenwerking rond het gebruik van het plein is stopgezet door diverse klachten rond spelende kinderen op het plein. Maar de hoofdreden hier zijn verbouwingswerken: de infrastructuur waar wij tot voor kort gebruik van maakten, worden gesloopt. Aangezien de hele Guislain site dan een bouwwerf wordt en dus geen veilige speelplek voor kinderen, moet de speelpleinwerking jammer genoeg daar stoppen. We betreuren dit ten zeerste en hopen dan ook op korte termijn een andere locatie te vinden om de kinderen van deze wijk ook in 2013 een mooie, speelse zomer te bezorgen op een ander plein in de nabije omgeving. De jaarlijkse uitstap aan het einde van de zomervakantie is uitgegroeid tot een succesvolle activiteit waarbij we in 2012 ruim 800 kinderen mee konden nemen naar Bellewaerde en Plopsaland. Door het grote succes ervan zullen we dit elk jaar trachten te herhalen. Hierbij was de financiële bijdrage van cultuurparticipatie (80/20) een bijzondere grote meerwaarde. Wij waren hierdoor in de mogelijkheid om de kosten van deze uitstap te reduceren tot een haalbare prijs voor de ouders van deze kinderen. Wij hopen dan ook sterk dat wij ook in 2013 gebruik kunnen maken van dit reglement en meer kinderen de kans kunnen geven om in 2013 hun zomer succesvol te kunnen afronden voor het aanvangen van hun schooljaar. Bij de opmaak van de planning in 2012 hebben we ervoor gekozen zwaar in te zetten op de monitorenwerkingen binnen onze organisatie. Daar waar er geen monitoren jaarwerking was, hebben we er een opgezet. Voor twee speelpleinen waar deze nog niet kwalitatief genoeg is, hebben wij aan VDS meer ondersteuning gevraagd om daar in 2013 aan te werken samen met de beroepskrachten. Ook in de planning van 2013 zullen we dit thema niet loslaten en gezamenlijk kijken naar het blijvend verbeteren van onze monitoren jaarwerkingen. Zo zullen er in 2013 niet enkel de vaste waarden in de planning terug komen, zoals de startdag ism VDS,een monitorenfuif en een monitoren BBQ in de zomer, maar zal er oa in het voorjaar ook een monitorenweekend plaats vinden. Hierbij zal de focus liggen op vaardigheden op het speelplein. Er zal een breed aanbod voorzien worden op vlak van workshops en animatie om er een geslaagd en leerzaam weekend van te maken voor alle monitoren van vzw Jong.

157


4.10 Logistiek

4.10.1 Gebouwen Vzw Jong heeft een eigen logistieke die vooral taken uitvoert die het de veldwerkers toelaat zich op hun kerntaken toe te leggen. Dit betreft het beheer van het wagenpark, beheer van spelmateriaal, divers vervoer, beheer sleutelplan, poetsen van de gebouwen en alle onderhoudsklussen die de organisatie toekomen. Tevens volgen zij alle opdrachten op die aan de diverse stadsdiensten inclusief jeugddienst doorgegeven worden in kader van het onderhoud van de gebouwen. We vatten al deze taken onder een drietal noemers samen: onderhoud gebouwen, poetsen, logistieke ondersteuning jeugdwerk. We staan eerst even stil bij de samenstelling van het team. Samenstelling Team: Het logistiek team is samengesteld uit een aantal mensen op reguliere basis: een logistiek verantwoordelijke (5/5), 1 Logistieke medewerker: (4/5), en één jongere uit het deeltijds onderwijs (3/5) tewerkgesteld via sociale maribel en een jobcoach voor het poetsgebeuren(2/5) en één poetsvrouw in vast dienstverband (5/5) Bijkomend werd het team ondersteund door een arbeiders in een Activa (win-win) contract(4/5): uit dienst op 1-2-2013, Het materiaalbeheer gebeurd door een bediende in een Activa (win-win) contract (5/5), deze is tot op heden nog steeds in dienst. Daarnaast werden een drietal mensen in art. 60 begeleid bij de ploeg die de gebouwen onderhoud en zijn een aantal personen via art 60 aan de slag in de poetsploeg . Daarnaast liepen ook talrijke stage en (kortstondige begeleidingen) in samenwerking met andere: brugprojecten (via Job en Co), alternatieve sanctie, stage UCBO, stage Job en Co, traject op maat via De Werf,… De begeleiding en evaluatie van deze mensen gebeurd door de logistiek verantwoordelijk en de medewerker voor het

4.10.2 Uitleen De logistieke ploeg draait op een aantal vaste mensen (1 verantwoordelijke, 1 vaste medewerker/werkplaatsbegeleider, 1 jobcoach voor het poetsgebeuren) en een resem mensen in tijdelijke contracten en projecten/stages. Vanuit de doelstellingen van de organisatie wordt vaak met jonge mensen gewerkt die aansluiten bij onze doelgroep. Wij werken reeds jaren samen met organisaties als het OTC (OCMW), UCBO, Job en Co, De Werf,... Vzw Jong beschikt over een flink aantal gebouwen verspreid over de vijf gebieden met elk hun specifieke functie: Gebouw

Gebied

Functie

Antwerpsesteenweg 195

centraal

administratie-staf-logistiek team

St Bernadettestraat 258

dampoort-muide

jongerenwerking

E. Van Arenbergstraat 37

dampoort-muide

Dracenastraat 8

rabot-bloemekenswijk

bureel gebied sportactiviteiten + kinderwerking tienerwerking

Gebroeders Desmetstraat 108 Kwakkelstraat (ingang via gebr. Desmetstr.)

rabot-bloemekenswijk

Kinderwerking

rabot-bloemekenswijk

Tienerwerking

Meulesteedsesteenweg 25

dampoort-muide

Kaarderijstraat 29

brugse poort

tienerwerking - jongerenwerking sportactiviteiten + kinderwerkingtienerwerking- jongerenwerking

158


Ledebergstraat 109 (9050 Gent)

ledeberg-nieuwgent

Kinderwerking

Agaatstraat 2

ledeberg-nieuwgent

spelotheek - jongerenwerking

Brusselsepoortstraat 1 (keizerpark)

ledeberg-nieuwgent

jongerenwerking

Bombaystraat 1

dampoort-muide

Kinderwerking

Kiekenstraat 4bis

Kinderwerking

Tarbotstraat 61 A-D

brugse poort sluizeken- tolhuis-hammacharius

Frans De Mildreef (9050 Gent)

centraal

Bevrijdingslaan 165

brugse poort sluizeken- tolhuis-hammacharius

Meisjeswerking

kinderwerking

Désiré Fiévéstraat 2

rabot-bloemekenswijk sluizeken- tolhuis-hammacharius

Landbouwerstraat 19

dampoort-muide

spelotheek

Driesstraat 99

ledeberg-nieuwgent

spelotheek

Wasstraat 29

dampoort-muide

spelotheek

Jozef II straat 104-106

rabot-bloemekenswijk

Spelotheek (in buurtcentrum)

Tulpstraat 24

brugse poort sluizeken- tolhuis-hammacharius

Spelotheek kinderwerking-tienerwerkingjongerenwerking

Doornzelestraat 34 Opgeeistenlaan 455

Nieuwland 62

Kinderwerking magazijn ter beschikking gesteld door Jeugddienst

meisjeswerking -jobkot

spelotheek

Tot op heden is het merendeel van de gebouwen waar vzw Jong in resideert eigendom van Stad Gent. Het betreft vooral gebouwen waar al tientallen jaren met kinderen en jongeren gewerkt wordt, vaak gebouwen die door onze doelgroep als een tweede thuis wordt ervaren. Voor het onderhoud van deze gebouwen dat valt onder de verantwoordelijkheid van de eigenaar stond tot voor kort Facility Management Stad Gent in. In de zomer van 2012 werd echter op de gemeenteraad beslist een aantal van deze gebouwen over te dragen naar het stadsbedrijf AGSOB. Voor vzw Jong betrof het volgende panden: Bombaystraat 1, Landbouwersstraat 19, Meulesteedsesteenweg 23-27, Nieuwland 62-64a, Wasstraat 118+, Wasstraat 27A, Opgeëistenlaan 451-457, Bevrijdingslaan 165, Kaarderijstraat 29, Kiekenstraat 4bis, Ledebergstraat 109, Agaatstraat 2. Deze werden op 1 januari 2013 overgedragen aan AGSOB. De spelotheek in de D.Fievestraat valt nog steeds onder Woning Gent die een eigen technische dienst heeft. Vzw Jong heeft twee gebouwen in eigendom: Antwerpse Steenweg 195 (centrale werking) en de E. Van Arenbergstraat 37 (administratie gebied Dampoort Muide). In de Doornzelestraat huren we bij een particuliere eigenaar ruimte voor de meisjeswerking van het gebied en het jobkot. De uitvoering van werken in de gebouwen die ten laste van de eigenaar vallen worden opgevolgd door de logistiek verantwoordelijke. Hij centraliseert alle aanvragen vanuit de gebieden doorgegeven via de gebiedscoördinatoren en personeelsleden. Bij de stadsgebouwen worden de aanvragen bij FM (en AGSOB) ook telkens gemeld aan de consulenten van de Jeugddienst. Hij behoudt ook het overzicht van de nog uit te voeren werkorders en taken en koppelt dit met regelmaat terug naar de directie binnen vzw Jong. In veel gebouwen stellen zich een aantal ernstige problemen die ten laste zijn van de eigenaar. We proberen een opsomming te geven. 

Nieuwland: Bouwfysische toestand kapconstructie zadeldak zolder boven bureau ruimte is zorgwekkend wegens weggevreten steunbalken. Er is insijpeling van water via de platte daken. Het water komt op diverse plekken het gebouw binnen. Opgeëistenlaan: talrijke mankementen aan het gebouw: verwarming, opstijgend water, onverklaarbaar hoge energiefacturen.

159


   

 

Tarbotstraat: niet opgeleverde technieken en een torenhoge afrekening gas. Jamclub: rioleringswerken gepland door FM bouwprojecten. Achterbouw is totaal onbruikbaar (podium, kelder, opbergruimtes). Kaarderijstraat: waterinfiltratie, geluidsoverlast (vnl. door botsende ballen), verwarmingsinstallatie bureau Dracenastraat: de toegangsdeur tot de zaal is sinds november 2010 afgezet met osb en multiplex na vernieling door vandalen, gedurende 2012 niet vervangen, de vervanging is gepland voor maart 2013) Landbouwersstraat: vochtproblematiek: hoge vochtigheid in het gebouw en daaraan gepaard gaande vocht- en schimmelplekken: slechte of onbestaande actieve verluchting en bouwknoopproblematiek. Bij meting 70% luchtvochtigheid bij temperatuur van 21°C. Brusselse Steenweg (Keizerspand): Dakconstructie staat onder spanning waardoor regelmatige controle zich opdringt. De pannen tonen tekenen van vorstschade (afbrokkelen). Verschijnsel welke in de toekomst enkel zal toenemen en reeds aanleiding geeft tot lekken. De oudste zinkbekleding vertoont tekenen van kalkpitten wat aanleiding geeft tot lekken. Kiekenstraat: insijpeling en vochtproblematiek St Bernadettestraat: bijzonder precaire omgeving voor werking: problemen met elektrische installatie, vochtproblematiek, verouderd en verkrot, ramen veelal afgeklopt met planken. geïmproviseerd deurbeslag,… Wasstraat 29 en wasstraat 118: verouderde gebouwen met navenante problematiek: waterinsijpeling, verouderde techtnieken (elektriciteit en verwarming).

Inbraken en vandalisme: Gedurende 2012 is de logistieke ploeg 15 maal moeten opdraven vanwege een inbraak in één van onze gebouwen. Dit betreft vaak de vaststelling van inbraak en in alle gevallen het uitvoeren of coördineren van de nodige herstellingen na inbraak. Bij alle inbraken werd door de politie een pv opgemaakt. Hiernaast werd ook een aantal malen vandalisme vastgesteld aan één van de gebouwen. Veel voorkomende vernielingen zijn afgerukte brievenbussen, ingegooide ramen en beschadigingen aan deurbeslag. Veelal wordt glasbraak door de eigenaar hersteld en gebeurd het voorlopig afdichten door de logistieke ploeg. Een aantal gebouwen zijn beschermd door een inbraakalarm met melding naar een personeelslid van Jong. Binnen de logistieke ploeg worden ook altijd mensen beschikbaar gehouden om in dringende gevallen te interveniëren en men kan bij de stadsgebouwen (FM en AGSOB) ook dienst doen op de Wachtdienst van FM om bijvoorbeeld vernielde ramen voorlopig af te dichten. Sleutelplan: Bijna alle gebouwen van vzw Jong vallen onder een sleutelplan dat centraal beheerd wordt. Dit betreft de toegangsdeuren tot de gebouwen. Alle personeelsleden hebben een sleutel die hen toegang heeft tot de gebouwen waar zij moeten binnen zijn. Een beperkt aantal personen heeft een loper waarmee alle gebouwen kunnen geopend worden. Ook de eigenaars hebben toegang tot hun gebouwen. Op deze manier kunnen we zelf beheren wie met welke sleutel (en binnen welke uren) binnen kan in onze gebouwen. Het beheer van het sleutelplan wordt opgenomen door de logistieke verantwoordelijke. Brandveiligheidswerken: Een belangrijk gegeven bij de gebouwen zijn de brandveiligheidswerken die aanvankelijk onder een masterplan vielen met als doel een deel van het (stads)patrimonium waar onder andere jeugd in gehuisvest is brandveilig te maken. Een groot deel van de gebouwen van vzw Jong vallen hieronder. In 2012 werd gestart met werken in het Keizerpand en de Kinderplaneet. In beide gebouwen zijn de werken reeds opgeleverd en wordt een definitieve keuring door de brandweer gepland. Deze werken werden opgevolgd door FM Bouwprojecten samen met de jeugddienst. Voor vzw Jong werden deze

160


opgevolgd door de logistieke verantwoordelijke. AGSOB neemt deze verplichting tot brandveilig maken van de gebouwen over voor de naar hen overgedragen gebouwen. Nieuwbouw: Momenteel lopen een aantal projecten waarbij werkingen verhuizen naar een nieuwe woonst. Hieronder een opsomming van projecten die ook in 2012 liepen. Wasstraat ter vervanging van Wasstraat 29 en wasstraat 118, Gebroeders Desmetstraat: Er wordt een nieuw jeugdcentrum ter vervanging van gebouw aan Gebroeders Desmetstraat en lokaaltjes gelegen in tractiestation aan de Kwakkelstraat (achterzijde Speelplein) De gronden gelegen aan de Kwakkelstraat werden verkocht aan groepering rond de lokale moskee. Zij plannen een grondige renovatie van het tractiestation en nieuwbouw. Op 20 november 2012 zat vzw Jong samen met de nieuwe eigenaar, de Jeugddienst Stad Gent en FM Vastgoedbeheer in verband met de verkoop van de gronden. De tienerwerking van El Paso mag in de gebouwen blijven tot de eigenaar volgens de wettelijke termijn aangeeft dat zij de gebouwen moeten verlaten gezien de aanvang van de werken aan de moskee. Onder normale omstandigheden zal de tienerwerking reeds lang verhuisd zijn naar de geplande nieuwbouw. In februari 2013 kregen we de mededeling dat in de komende legislatuur alle bouwprojecten moeten voldoen aan de passief norm. Het nieuwe bestuur is aan het bekijken welke projecten, die al werden opgestart in de vorige legislatuur maar zich nog niet in uitvoeringsfase bevinden, nog kunnen omgeschakeld worden naar een passiefbouw. In het geval van El Paso werd er hierin nog geen beslissing genomen. Vandaar dat het project voorlopig niet volgens de voorziene planning (zie illustratie wordt verdergezet. De architect is hiervan nog niet op de hoogte gebracht. Bij vzw Jong leeft de gegronde vrees dat de tienerwerking tijdelijk dakloos wordt door deze nieuwe vertraging. St Bernadettestraat Het betreft het deels renoveren en deels opnieuw opbouwen van het (school)gebouw waar wij activiteiten organiseren. De school wordt na de werken opnieuw in dienst genomen en wij krijgen een werkingslokaal. Deze werken worden afgerond in 2015 en wij worden tijdelijk gehuisvest in containers van zodra onze huidige lokalen worden gesloopt. Welzijnsknoop ter vervanging Ledebergstraat Dit gebouw wordt gedeeld met het OCMW en een aantal buurtorganisaties. Het OCMW treedt op als bouwheer en wij zouden najaar 2013 intrede doen in het gebouw.

Uit te voeren taken Aan de hand van taken doorgegeven door de gebiedsverantwoordelijken en de noden die zich stellen wordt een planning opgemaakt en worden de taken naar orde van hoogdringendheid uitgevoerd. Deze planning is op het intranet van vzw Jong zichtbaar voor alle personeelsleden. De verantwoordelijken kunnen hier ook hun aanvragen noteren. Naast het onderhoud van de gebouwen, wagenpark en materialen ondersteunen de medewerkers ook de personeelsleden wat betreft vervoer

161


van spelmateriaal en faciliteren zij mee het poetsgebeuren. Ook de ondersteuning van diensten extern aan vzw Jong en aannemers gebeurt door de logistieke ploeg.

Wekelijks worden op een briefing alle taken overlopen en worden alle voor het team belangrijke mededeling gedaan. Poetsen vzw Jong kiest ervoor sinds 2012 een halftijdse functie als "jobcoach" in te zetten voor administratieve en educatieve ondersteuning van de groep ter beschikking gesteld personeel (artikel 60-medewerkers, job&co-poetsmedewerkers, brugprojecten ...). Elk van deze functies vraagt om specifieke noden die op de werkvloer onvoldoende kunnen worden opgevolgd door de organisaties die deze medewerkers afvaardigt. De jobcoach geeft tevens ondersteuning aan de groep bijzondere statuten binnen het regulier personeel (eigen poetsmedewerkers, activa-contracten, deeltijds leren-deeltijds werken-medewerkers, ...) De afgelopen jaren werden vanuit het OCMW kandidaten doorgestuurd om verschillende functies binnen vzw Jong in te vullen : jeugdwerkers, spelotheekmedewerkers, logistieke medewerkers, onderhoudspersoneel, zaalwachters. Met het OCMW Gent heeft vzw Jong een samenwerkingsovereenkomst met een contingent van 20 basisplaatsen, dat zo volledig mogelijk wordt benut. Met OCMW Merelbeke en Waarschoot zijn er afzonderlijke en persoonsgerelateerde tewerkstellingsovereenkomsten, voor zover een cliĂŤnt uit deze regio werd toegewezen aan vzw Jong. Omdat dit vaak mensen zijn die al ruime tijd niet meer actief waren op de arbeidsmarkt is er vaak nood aan een zorgvuldig uitgewerkt en persoonlijk begeleidingstraject, zowel wat betreft het aanleren van of verder uitbouwen van arbeidsattitudes die nodig zijn voor het uitvoeren van de functie als het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan, om het tewerkstellingstraject tot een goed einde te kunnen brengen. Meer nog dan het regulier personeel heeft deze groep van medewerkers nood aan structuur, nabije opvolging en ondersteuning binnen een team. Voorwaarden om tot een succesvol traject te kunnen komen is een persoonsgebonden onthaal en introductie binnen een team van de organisatie. De coachingsgesprekken die doorgaan op zeer regelmatige basis vormen een voorbereiding op de verplichte functioneringsgesprekken en evaluaties die door het OCMW in samenspraak met de begeleiders op de werkvloer worden ingepland. Door het invullen van deze functie merken wij doorheen de jaren een groeiend aantal succesvolle afrondingen van artikel 60-tewerkstellingen, waar voorheen vaker werd afgehaakt, hetzij door de betrokken medewerker zelf, hetzij door de werklocatie doordat de op termijn gevraagde competenties onvoldoende werden verworven. Poetsplanning

162


De jobcoach zorgt voor een werkbaar evenwicht tussen de onderhoudsinzet vanuit OCMW en de onderhoudsinzet vanuit job&co. Job en co is één van onze sociale partners, die binnen een eigen poetsproject, onderhoudsbeurten tegen kostprijs aanbiedt aan vzw Jong. Deze onderhoudsmedewerkers krijgen hun opleidingen binnen Job & co, maar hebben op een 12-tal locaties van vzw Jong nood aan concrete opdrachten, controle en opvolging rond de specifieke poetsverwachtingen per locatie. Er wordt toegezien op correct gebruik van materiaal en producten, het opnemen van verantwoordelijkheid, aandacht voor veiligheid enz. Job & co verwacht zo veel mogelijk aanwezigheid van een vaste medewerker tijdens de poetsbeurten. Indien dit niet haalbaar is, is er een minimaal ontmoetingsmoment tussen onderhoudsmedewerker en werkvloer waarbij start- en stoptijden worden geregistreerd en ondertekend door beide partijen. Doordat poetsuren en werkingsuren van de jeugdwerkingen niet steeds samenvallen wordt dit overdrachtsmoment vaak ingevuld door de jobcoach of iemand van de logistieke medewerkers. Per locatie beschikt de jobcoach over een locatiefiche waarbij de specifieke poetsnoden en gevraagde poetsuren in kaart zijn gebracht. Deze noden worden één keer per jaar geëvalueerd en aangepast op vraag van de gebiedscoördinator indien gewijzigde werkomstandigheden hierom vragen. Logistieke ondersteuning poetspersoneel en voorraadbeheer poetsmateriaal Vanuit de logistieke ploeg werd een centraal stocksysteem uitgewerkt, waardoor alle deelwerkingen digitaal onderhoudsproducten, EHBO-materiaal en poetsaanvragen kunnen aanvragen. De jobcoach beheert in samenwerking met de logistiek verantwoordelijke deze bestellingen en vult het materiaal van de deelwerkingen aan. Aan deze leveringsmomenten binnen de verschillende locaties koppelt de jobcoach tevens een routinecontrole, waarbij defecten en kleine herstellingen worden genoteerd en doorgegeven aan de logistieke ploeg. Per maand is er minimaal één overleg jobcoach/logistiek verantwoordelijke, waarbij de stand van zaken rond opvolgingspunten wordt overlopen.

4.10.3 Besluit In de loop van 2011 werd binnen de organisatie de functie en de taken van het logistieke team duidelijker omschreven. Er werd een logistieke verantwoordelijke aangesteld voor de aansturing van dit team, en om alle zaken die verband houden met het geheel aan logistieke taken ter ondersteuning van het jeugdwerk op te volgen. Betreffende het werkingsjaar 2012 onthouden we volgende zaken: Zoals boven aangegeven werkt het team met een beperkt aantal reguliere krachten. Zo wordt bijvoorbeeld de taak van het materiaalbeheer niet door een werknemer met een vast contract ingevuld. Wat de continuïteit niet ten goede komt. Ook naar begeleiding van stages en art 60,…is er onvoldoende bezetting. Deze begeleidingen vragen vaak een individuele aanpak met oog voor de persoonlijke noden van de werknemer. Talrijke aanvragen tot stage en begeleiding moeten we hier door weigeren. We missen hierdoor een potentieel aan helpende krachten wat gezien de doelgroep waaruit deze voortkomen ook voor organisatie een meerwaarde kan zijn. Ook kunnen we stellen dat gezien de aard van de taken die we in 2012 registreerden dat bij het onderhoud van de gebouwen de werknemers veelal niet toekwamen aan het opwaarderen van de ruimtes, maar zich gezien de noodzaak vaak beperkten tot het herstellen van schade en beheren van slecht functionerende technieken. We verheugen ons sterk dat de poetsploeg versterkt werd door de komst van een Jobcoach die de hierboven omschreven taken vervuld. Ook de verdere uitbouw en structurering van de ontlening en het materiaalbeheer verblijdt ons. Maar onze werkzaamheden worden overschaduwd door de pijnlijke vaststelling dat onze gebouwen zich over het algemeen in een zeer slechte staat bevinden. Vanuit de directie van vzw Jong en de logistieke ploeg wordt dit ook telkens meegegeven bij gesprekken met Stad Gent als eigenaar en de

163


jeugddienst. De werkomstandigheden voor zowel personeel als doelgroep waren in met name de Bernadettestraat, Brusselse Steenweg, en Wasstraat niet conform de geldende normen. In vele gebouwen blijft het wat accommodatie betreft veelal behelpen en in een aantal recente gebouwen kampen we met ernstige ‘kinderziekten’ (Opgeëistenlaan en Tarbotstraat). Het merendeel van de gebouwen die wij betrekken wordt grotendeels door onze werkingen benut, maar hiernaast faciliteren wij nog talrijke andere organisaties die van deze infrastructuur gebruik maken. Dit gaat van verhuur van lokalen tot het samen resideren met andere organisaties in gebouwen die al dan niet rechtstreekse huurcontracten hebben afgesloten met Stadsdiensten ( Meestal nemen wij in dit laatste geval de meeste gemeenschappelijke taken op ons (poetsen, energiekosten, kleine reparaties, opvolgen onderhoud,…). De versnippering van onze gebouwen over diverse eigenaars en het polyvalente gebruik dat ons opgedrongen wordt maken het verhaal niet makkelijker. En de uitdagingen die ons te wachten staan zijn enorm. We hopen dat de nieuw te bouwen jeugdhuizen hier een meerwaarde zullen betekenen en dat het overige patrimonium dat we betrekken hoger op de agenda komt te staan van onze beleidsmakers.

5. Uitdagingen voor de toekomst 5.1

Op wijkniveau

Rabot: Dringende nood aan meer sportinfrastructuur. Opvolgen van alle overlegorganen ifv ontwikkeling

Tondeliersite

en

het

gebruik

van

de

buurtsporthal

(toegankelijkheid

buurtbewoners en organisaties!) -

Onveiligheids gevoel rond speelplein wegwerken.

-

Tienerwerking is niet langer tegen de grens, maar er reeds flink over. 1 persoon die 1/2 werkt

e

met meer dan 40 gasten: onhoudbaar in menselijke draagkracht als je verwacht dat jeugdwerkers ook zorg hebben voor de achterliggende factoren en van daaruit bruggen gaan bouwen. -

Mobiliteit: Verbinden dampoort - Rabot (slechte verbinding openbaar vervoer)

-

Openbaarvervoer en veilig (tramsurfen).

-

Nood aan huistaakbegeleiding, ook met focus op Blaisantvest, waar de nood hoog is.

Bloemekenswijk: Nood aan duurzame inrichting westeringsspoor (fitnesstoestellen naar analogie met Blaarmeersen, fitometer, …) -

Werken

aan

verkeersveiligheid,

wegversmallingen).

Organiseren

optreden van

een

tegen

straatraces

fietsproject

(snelheidsdrempel

(september

2013)

ism

of met

werkgroepjeugd en andere wijkpartners. -

Opwaarderen van het Van Beverenplein door de organisatie van een jaarlijks evenement (meer groen, minder beton), acties tegen druggebruik en problemen cafés.

-

Verdere inzet op de relatie met de wijkpartners, door samen werkingen en overleg werkgroep jeugd (inhoudelijk sterker uitwerken van de werkgroep).

-

Inzet op het speelplein Dracuna en de verfraaiing er van. Creëren van meer basketbalmogelijkheden, een vaste pingpong, volkstuinen op Jan Yoens,.... Blijven investeren in de toegankelijkheid sportterrein Jan Yoens.

164


Brugse Poort: -

Spanningsveld individueel versus groepsgericht werken dat heel erg doorspeelt in de Kaarderij. Enorme groepen versus minimale crew. De jeugdwerkers moeten bijna als politieagent optreden omwille van de grootte van de groep. Daardoor komt het persoonlijke proces onder druk te staan

-

Lokalen: Medegebruik is prima indien er ook aandacht is voor de beheerdersfunctie. Nu wordt dit dikwijls onderschat. Het beheren van een zaal is tijdrovend.

-

Claimgedrag : In de tienerwerking, jongerenwerking, het meisjeshuis en de spelotheek willen we het claimgedrag en kliekjesvorming zoveel mogelijk open blijven trekken.

-

Mobiliteit :Kinderen, tieners, jongeren, .. van Malem verplaatsen zich niet makkelijk naar de Brugse Poort. Deze groep identificeert zich ook met Malem en niet altijd met de Brugse Poort. In Malem wonen heel wat kinderen en jongeren die tot onze doelgroep behoren. Op dit moment is er echter geen structureel aanbod voor hen. Wel wordt er vanuit het Bobproject ingezet op de tieners van Malem. Malem blijft dus een zwarte vlek.

-

Samenwerking en doorstroom binnen het team, werking en wijk: De interne samenwerking tijdens de speelpleinwerking en voor Brugse Poort speelt was een mooi succes. We willen met alle werkingen samen nog meer in te zetten op doorstroming tussen de werkingen. Vb. Op voorhand leeftijd overschrijdende activiteiten organiseren om overstap van kinderen naar tieners te vergemakkelijken. Soms worden we nog iets te weinig erkent als waardevol aanbod en constructieve partner in de wijk. Veelal worden we uitsluitend aangesproken op negatief gedrag van onze kinderen/ tieners/ ‌ en wat we niet (kunnen) doen. De vergrootte inzet op extern overleg en actief partnerschap is daarbij een duidelijke keuze.

165


Ledeberg- Nieuw Gent -

Keuze voor innovatief & intergenerationeel werken: activiteiten samen met ouders en kinderen. Ouders zijn betrokken op de werking en helpen geregeld mee (gezinsuitstap, koken voor de ouders, gezonde soepmomenten, Boersepoort, groene vingers.

-

Inzet van de TB in beide jongerenwerking ( NG en LB) en de verdere vorming van een gemeenschappelijk team

-

KW en SPW : enorme opkomst , toename zichtbare armoede ( honger, slechte kledij, niet naar school door allerlei randfactoren.…)

-

NG: transitwijk waar de nood aan opknapwerk aan de sociale woningen enorm groot is. Densiteit zeer groot.

-

Negatieve beeldvorming rond jongeren in NG.

-

Nood aan verderzetting JOBKOT , met het oog op de enorme jeugdwerkloosheid en de minimale instroom naar de arbeidsmarkt via andere kanalen.

-

Kopzorgen omdat de “ welzijnsknoop ledeberg” niet gemaakt is op maat van onze gasten. We voelen ons ook niet volledig meegenomen in het proces en de beslissingen.

-

Slechte behuizing van Keizerspark met alle gevolgen van dien !

-

Nood aan laagdrempelige en betaalbare Sportaccommodatie.

-

Volgens ons liggen er kansen in het ter beschikking stellen van schoolbussen in de vakantieperiodes. Bijvoorbeeld voor de SPW in de wijk. Maar misschien ook bij uitbreiding op andere wijken.

-

Kan het machtsvertoon van de Politie in het kezierspark niet anders en contactvaardiger ingekleurd worden?

-

Nood aan outreachend JWW op de wijk ledeberg blijft zeer groot.

166


Dampoort-Muide: Dampoort -

-

-

Voor de wijk Dampoort is het gebrek aan een jongerenwerking een steeds groter wordend probleem. De Tienerwerking vangt veel jongeren op, maar dit ten koste van tieners. Door een steeds groter wordende groep jongeren (+ 16 jaar) voelen tieners minder ruimte in de werkingen zelf. Uiteraard is de leeftijdsgroep duidelijk afgebakend, maar zorgt soms voor conflicten omdat we merken dat deze jongeren geen toegang vinden bij andere jeugdhuizen in de wijk. We doen ons uiterste best om ook deze groep op te vangen omdat de nood steeds groter wordt. Maar momenteel stuiten wij op onze eigen beperkingen. Ook is de afwezigheid van een meisjeswerking is een steeds terugkerend probleem in de wijk. Meer en meer meisjes vinden na de leeftijd van 12 jaar geen plaats meer in de wijk. We merken dat deze, toch al kwetsbare groep, geen ruimte meer vindt om zich te ontplooien. Hierbij zijn wij vooral bezorgd over het isolement waarin deze meisjes zich in begeven en vrezen dat zij weinig kansen krijgen een plaats te krijgen in de wijk. In 2012 waren er opnieuw klachten over rondhangende jongeren in de wasstraat. Deze klachten zijn zeer divers, maar richten zich vnl. naar spelende kinderen. In een wijk waar weinig speel- en ademruimte is vrezen wij dan ook dat deze opstapeling van klagende buurtbewoners zich alsmaar versterkt. Gevaar daarbij is het minimaliseren van de leefwereld van deze kinderen en jongeren. Ook in 2013 zullen we bruggen bouwen tussen buurtbewoners die deze spelende kinderen ervaren als overlast en de spelende kinderen zelf. Meer inzichten krijgen in elkaars leefwereld is daarbij een enorme uitdaging die wij breed willen oppakken en we hopen dit te blijven doen samen met diverse organisaties en diensten vanuit de wijk.

Muide -

-

-

Ook in de Muide ervaren we het als groot gemis dat er geen meisjeswerking is. Een grote groep meisjes haakt af na het bereiken van de leeftijd van 12 jaar. Ook hier is het al jaren een terugkerend signaal dat blijvend onze aandacht verdiend. Deze groep meisjes vinden geen toegang meer tot het vrijetijdsaanbod in de wijk en verdwijnen op deze manier steeds meer uit het beeld. Een intensieve begeleiding en opvolging van deze meisjes zorgt voor een vertrouwensrelatie tussen de begeleiders en hun ouders. Hierdoor kunnen we hen helpen meer kansen te creëren in onze samenleving en voorkomen we een uitsluiting van deze specifieke doelgroep. De gezinnen die wonen in de Scandinavië laan zijn al jaren geïsoleerd van de rest van de wijk. Met de komst van de nieuwbouwwoningen aan de Dokken bestaat er een kans dat dit meer het geval zal zijn dan ooit te voren. Wij blijven signaleren dat deze gezinnen niet vergeten mogen worden en hopen dan ook een blijvende inzet te kunnen doen voor de kinderen en jongeren uit deze wooneenheden. Een valkuil hierbij is dat het om een wijk gaat die al redelijk geïsoleerd is en niet voorzien is van infrastructuur die het makkelijk maakt om daar te werken als wijkgebonden organisatie. In 2013 zal er intensiever samen gewerkt moeten worden met andere buurtorganisaties. Het voorbije jaar lag de focus veel op het bereik van onze tieners en jongeren. Hierbij hebben wij hard gewerkt om onze drempels te verlagen waarbij we een grotere groep tieners en jongeren konden bereiken dan voorheen. Hierdoor lag de focus intern. Voor 2013 willen we er naar streven om ons opnieuw meer te richten op de buurtpartners. Wij hopen hierbij vooral meer bruggen te kunnen bouwen tussen onze doelgroep en andere buurtbewoners.

Sint Bernadette -

De Inwoners uit de wijk Sint Bernadette kennen helaas veel individuele problemen. Om deze jongeren en kinderen toch zoveel mogelijk op weg te helpen en hun te begeleiden bij deze processen wordt veel gevraagd van de jeugdwerkers. Het gaat hier om processen waarbij een intensievere zorg vereist is en een trajectbegeleider op zijn plaats zou zijn. Jeugdwerkers zouden daardoor iets meer tijd vrij hebben om te

167


-

-

-

werken aan een kwalitatief groepsproces en de toegankelijkheid van hun werkingen. Sint Bernadette is een van de weinige wijken waar er geen spelotheek is. Binnen het concept van een Brede School, wat hopelijk gerealiseerd wordt met de geplande renovatie werken, zou dit zeer goed passen. Wij zouden hier niet enkel contacten kunnen leggen met de ouders van de kinderen die naar de school zelf komen, maar de spelotheek zal een ontmoetingsplek kunnen zijn voor alle kinderen en ouders uit de wijk. Inbraak en vandalisme , en in het bijzonder in het carliergebouw, in de wijk is een terugkerend probleem. Het herhaaldelijk afbreken van zaken die reeds zijn opgebouwd doet een beroep op ieders motivatie die actief is in de wijk. De inzet van de werkers en o.a. de jeugdpolitie heeft al veel geholpen om dit probleem te doen verminderen. Al blijft de staat van het gebouw nog altijd vragen om soort gelijke problemen. Wij kunnen dan ook niet anders dan hopen dat de renovatie werken snel kunnen starten en het aantal inbraken zal doen verminderen. 2013 zal in het teken staan van renovatiewerken aan het Calliergebouw. De invulling hiervan zal bepaald worden vanuit de visie van de Brede School. Het zal voor ons een permanente uitdaging zijn om de school ook toegankelijk te houden voor alle kinderen en jongeren vanaf 12jaar. Ook hun belangen willen we op de wijk blijven behartigen zodat zij hun plaats niet dreigen te verliezen binnen dit nieuwe concept.

Sluizeken-Tolhuis –Ham- Macharius- Heirnis -

Vanuit de werking STHMH blijven de deelwerkingen verder investeren in de diverse acties en plannen opgemaakt in 2012. Voor de interne deelwerkingen staan de begrippen stabiliteit en uitbouw van de deelwerking hier centraal.

-

Vanuit de overlegmomenten en samenwerking in functie van projecten en diverse werkgroepen wordt er in de wijk verder gewerkt rond de 4 V’s : veiligheid, vuiligheid, verkeer en verzorging. Terwijl 2012 een start was en een bewustmaking naar de partners/ bewoners toe, zal 2013 een uitwerking zijn, het oogstjaar, met de acties uit de verschillen de werkgroepen: o.a. de dag van de jeugd, Vita Mike, de fietsherstel-ateliers, de koffiekletskar,… zijn daar enkele voorbeelden van. Vanuit Vzw Jong kiezen we er voor om duidelijk te participeren. Maar we willen ook blijven werken vanuit het mandaat van jongeren.

-

Daarnaast wordt een nieuwe wijkfolder ontwikkeld vanuit de WG Jeugd en de Brede school. Hiermee willen we de communicatie en oriëntatie richting de bewoners verbeteren door hen een duidelijk overzicht te geven van de wijk met z’n pleinen, partners, scholen en sportclubs.

-

Naar het einde van 2012 werden we in de wijk geconfronteerd met een grote inbraakgolf die ervoor zorgde dat er verschillende stappen dienden te gebeuren teneinde de gebouwen te beveiligen.

-

De pleinen in STHMH hebben de nodige aandacht nodig en worden gestaag , stelselmatig vernieuwd. Echter de start van het Zondernaamplein bleef uit wat enige frustratie opleverde bij de buurtbewoners. Het verbeteren en opwaarderen van dit park is belangrijk in de wijk en zou een duidelijk signaal zijn.

-

Permanente aandacht voor de informele en formele ontmoetingsplaatsen in de wijk. De organisatie wenst daarbij haar verantwoordelijkheid op te nemen. Echter , zonder in een rol van “ toezichtshouder” te vervallen.

168


5.2

Op organisatieniveau

Vzw Jong gaat er vanuit dat zij uiteraard geen blanco cheque zal krijgen van de Stad. De organisatie wil zich dan ook op een transparante manier blijven verantwoorden in de toekomst. De eerdere convenanten, het huidige proces op stadsniveau en de wil om met z’n allen partners te zijn in een kind- en jeugdvriendelijke stad lijken ons belangrijke bouwstenen. Dé uitdaging voor 2013 is een oerdegelijk, duurzaam en vertrouwensvol convenant voor de periode 2013-2019/2020 dat enerzijds de enorme bezorgdheden van de organisatie en de anderzijds de immense noden op stadsniveau ( en vanuit de Stad) mooi , maar tevens haalbaar verenigt. Een convenant waarin er vanuit de groepsgerichte vrije tijd ruimte is voor initiatief , experiment en innovatie. Een convenant dat de huid van de dwingende cijferlogica kan overstijgen waardoor het warme, vertrouwensvolle maar ook soms schrijnende verhaal van onze gasten beter in beeld komt. En waardoor we de opgedane ervaring en expertise beter kunnen delen met het oog op verbetering van levensomstandigheden voor onze gasten en hun ruime netwerk. Naast deze zaken wenst de organisatie in het convenant verder ook oog te hebben voor de verdere coaching en vorming van haar medewerkers ( personeelsleden en vrijwilligers) in diverse arbeidsstatuten. Daarnaast is structuurveranderend werken een heel erg belangrijke uitdaging. We maken vanuit de organisatie vaak het verschil door het sterke samenspel van jeugdwelzijnswerkers, coördinatoren en staf. Ieder heeft daarbij een specifieke taak. En onderbemanning doet dit samenspel heel veel oneer aan. De organisatie wenst daarbij keihard te blijven inzetten op Basiswerk. Maar om dat basiswerk (inhoudelijk) te blijven aansturen zijn er natuurlijk ook minimale “sleutels” nodig die er nu niet volledig zijn. Tot slot is een masterplan voor onze gebouwen ,en dus ook de logistieke ploeg, van kapitaal belang voor de jongeren, het welzijn van de jeugdwelzijnswerkers en de uitstraling die het jeugdwelzijnswerk daardoor krijgt. De organisatie wil daarbij zeker verantwoordelijkheden nemen. Maar een degelijk gebouw in iedere wijk kunnen aanbieden is immers ook een teken van “flink geloof in onze gasten”.

5.3

Beleidsadviezen

Als we kijken naar de beleidsadviezen van 2011 zijn we zo vrij geweest om hier en daar ( bijna) letterlijke herhalingen te maken. Het belang van deze aanbevelingen is te groot om ze zomaar onder de tafel te schuiven.

5.3.1 (Taak)spanningen binnen de organisatie De organisatie heeft de uitdrukkelijke wens om ook in de toekomst het achterliggende en dwingende verhaal van veel van onze jongeren nog sterker in beeld te brengen. In haar interne organisatie heeft Vzw Jong het voorbije jaar, en bij uitbreiding tussen 2005-2012, hard ingezet op professionaliteit en gemeenschappelijkheid. We denken daarbij spontaan aan overleg, goede communicatie, coaching, degelijk personeels -en vormingsbeleid, sterke bouwstenen naar een verder vrijwilligersbeleid, een transparante boekhouding, degelijke registratie, een intranet, nieuwsbrief en intervisie. Alles start en eindigt echter bij de gasten. Bij een leuke vrije tijd. En met een sterk oog om bruggen te bouwen naar allerlei levensgebieden. Goed “ Slow management” binnen de organisatie betekent

169


echter dat alle bovenstaande elementen die leiden naar meer professionaliteit op los zand gebouwd zijn als we ze niet kunnen verzoenen met de trage, kwalitatieve, inhoudelijke en vertrouwensvolle processen dewelke de start en kern zijn van onze relatie met de jongeren en hun netwerk. In dat licht investeert Vzw Jong zoveel als mogelijk in een degelijk pedagogisch kader. Daarom blijft ze ook inzetten op interne vorming en coaching daar rond. En daarom zijn we ook , zoveel als mogelijk, aanwezig buiten alle veilige uren en muren in de wijken waar we actief zijn. En, als de middelen ons dit toestaan , willen we hier nog verdere stappen in ondernemen omdat we de doorstroom van sociaal kapitaal, de kansen tot sociale stijging voor onze doelgroepen en hun omgeving als belangrijk zien. Een aantal (taak)spanningen willen we graag meenemen naar ons volgende convenant: 1. Het feit dat men binnen heel wat werkingen met enorm grote groepen aan de slag gaat. En vooral het feit dat we daardoor soms in een rol van “ toezichtshouder” terecht komen. Dit terwijl we gezonde bindingen nastreven binnen een kritisch-pedagogisch kader. En dat kan alleen maar als er ook voldoende aandacht en tijd gaat naar de achterliggende verhalen, individuele vragen , de inhouden achter (groeps)conflicten 2. De vraag naar individuele begeleiding vanuit onze doelgroepen is ontzettend groot. We blijven vanuit de organisatie vragende partij om hieraan tegemoet te kunnen komen. We blijven op zoek gaan naar meer en flankerende inzet van personen die deze trajectbegeleidingsfunctie terdege opnemen. Een aantal aandachtspunten hierbij zijn: - Voldoende aanwezigheid in de leefwereld van kinderen en jongeren in kwetsbare posities. - Voldoende tijd, ruimte en opportuniteit om de doelgroep te leren kennen en het mandaat van deze jongeren te leren kennen. - De aandacht voor gelijkwaardigheid en dialoog vanuit wederzijds respect moet hier centraal blijven. - Kinderen en jongeren in kwetsbare posities hebben bij aanvang vaak geen vertrouwen in een individuele begeleider. Daarom menen we dat zulke inzet best gekoppeld is aan een degelijke vrijetijdsaanbod of een ander aanbod waarbij er voldoende contact kan zijn op een niet dwingende manier om (gekwetste) banden te herstellen. Deze logica geldt immers ook voor jeugdwelzijnswerkers die de tijd nodig hebben om een degelijk mandaat te verwerven. Een mandaat dat tot gevolg heeft dat de relatie kwalitatief en vertrouwensvol is. 3. Het feit dat de groepen waarmee we werken niet altijd evident zijn. Deze groepen hebben nu eenmaal andere (omkaderings)noden dan een jeugdbeweging. Als je werkt met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren heb je nu eenmaal meer externaliserend en internaliserend (probleem)gedrag. Het is daarbij belangrijk de jeugdwerkers voldoende pedagogisch kader te bieden om daar gedegen mee om te gaan. Maar het is ook belangrijk dit ook blijvend mee te geven aan het beleid in deze. 4. Voldoende mensen met die pedagogische kaders in de organisatie beschikbaar hebben is dan ook niet onbelangrijk. En als je dit elke dag tracht te verzoenen met “ de vierde poot” ( doorstroom van jongeren uit de diverse Gentse wijken – met zeer diverse achtergronden-) dan weet je dat dit een enorme spreidstand is die toch enige aansturing behoeft. Aansturing met het oog staf. Maar ook de nodige sturing op coördinatie-en logistiek niveau. 5. Een te sterke outputlogica duwt de organisatie in een kramp. De organisatie beseft terdege dat het gemeenschapsgeld dat ze gebruikt op een zeer duidelijke en transparante wijze moet verantwoord worden. Daar wil ze dan ook niks aan af doen. De organisatie gaat er ook vanuit dat ze niet zomaar een blanco cheque krijgt en dus streefcijfers meekrijgt. Maar een ver doorgedreven resultaatsverbintenis doodt het kleine proces , de kleine verhalen, de grote pijn van jonge kinderen die maatschappelijk kwetsbaar zijn. Het perverse neveneffect is immers dat er soms wel gekozen wordt om een gemiddelde te behalen terwijl het proces,het individuele aspect, het narratieve verhaal van deze jongeren, deze groepen , deze individuen niet langer genoeg in beeld komt.

170


6. We herhalen de quote van Tineke Van de Walle (faculteit Psychologische en pedagogische wetenschappen). Zij stelt dat er een interessante spanning is tussen enerzijds een pedagogisch proces opstarten met een kleine groep en de openheid van de werking ten aanzien van kinderen en jongeren die zich niet zo makkelijk laten vangen . En anderzijds tussen het aan de slag gaan waar er overlast is , d.i. socio-preventief zaken opnemen ten aanzien van jongeren en het herformuleren van het probleem samen met jongeren zodat een hele buurt en de kansen die jongeren krijgen binnen die buurt als te veranderen gezien worden. Het lijkt ons een bijzonder interessante vaststelling. En het toont mooi hoe we elke op het “scherp van de snee” werken. Daarnaast zijn er een aantal elementen die het werk sterk belemmeren: Korte duur van projecten , waardoor weinig duurzaamheid gecreëerd wordt. Niet enkel voor de werknemers maar vooral voor de gasten zelf die op het eind vaak terug op zichzelf geworpen worden. Erosie van middelen zoals eerder beschreven in het voorwoord.

5.3.2 Verdere inzet op 'blinde vlekken' & o/d publieke ruimte is een dwingende nood In de recent gestarte convenantsgesprekken gaven we reeds een aantal blinde vlekken mee. Plekken waar geen of té weinig aanbod is. Plekken waar soms ook met hoogdringendheid moet op ingezet worden. We menen dat deze ernstig moeten bekeken worden. De druk op de publieke ruimte in een grootstedelijk weefsel is zeer groot. Veel jongeren vinden het fijn om in de stad rond te struinen of rond te hangen. Vaak hangt daar geen negatieve beladenheid rond. Als je zelf geen tuin of eigen plekje hebt is de publieke ruimte vaak een uitweg. Het betekent echter dat de inzet om moeilijk bereikbare jongeren zich dan ook deels afspeelt in de publieke ruimte. We juichen dan ook heel hard toe dat het bestuursakkoord op verdere inzet op het “outreachend jeugdwelzijnswerk” .

5.3.3 Wie is er nog niet genoeg in beeld? Met het oog op een sterke kind- en jeugdvriendelijke stad onderlijnen we graag wat we vorig jaar reeds uitgebreid schreven in ons beleidsaanbevelingen: de Gentse beleidsmakers hebben heel wat aandacht voor kinderen, tieners en jongeren. Het omgekeerde stellen zou een valse voorstelling zijn. We zijn dan ook ontzettend blij dat er hard ingezet wordt om Gent om te toveren tot een kind- en jeugdvriendelijke stad. Het is alleen zaak om dit zaak te laten zijn van sterkere middengroepen. Maar tevens het verhaal waar te maken voor kwetsbare groepen en voor hen die tot dusver nog niet genoeg in beeld waren. Vzw jong wil vanuit haar sterktes en mogelijkheden zulk een evenwichtig verhaal mee vorm geven. Zo hebben we zeker aansluiting met een hele groep nieuwkomers binnen de diverse (deel)werkingen. Er wordt in het veld ook samengewerkt met heel wat (zelf)organisaties. We zien zeker kansen in het versterken van rolmodellen, vergroten van onze nieuwkomerswerking, versterken van vrijwilligerswerk in deze groepen, de aansluiting op de arbeidsmarkt via het Jobkot, .. etc. Maar een verdere inzet is ook een verhaal van middelen.

171


Een ander puzzelstuk bezorgt ons immens. We herhalen graag wat we reeds in het jaarverslag 2010 schreven: “we menen dat er zowel bovenlokaal als lokaal harder dient ingezet te worden op de kleuterleeftijd 3-6 jaar. We menen dat een grote groep kleuters zou gebaat zijn bij een speels, informeel aanbod in de vrije tijd”. We zien daarbij kansen in de kinderwerkingen en spelotheken en individuele begeleiding naar deze groepen. Zaak blijft immers dat een goed aanbod niet enkel bijdraagt aan een sterkere participatie en inbedding van deze groep (ook op latere leeftijd) in het stadsweefsel. Maar daarnaast zorgt een goede speelse omkadering vanuit de brug vrije tijd/onderwijs ook voor sterkere ontplooiingskansen en integratie (vaak ook samen met de ouders). In sommige deelwerkingen vinden de kleuters aansluiting op de kinderwerking vanuit een historisch gegroeide context. Deze groep zit, behalve in het spelotheekluik, niet meteen vervat in onze basisconvenant. We menen dat het toch opportuun is om in te zetten op deze kleutergroep. Alleen zien we dat de noden op dit ogenblik groter zijn dat de inzet. Bovendien kunnen we dit ook niet overal, in iedere wijk, even consequent doen zonder onze basisconvenant onder druk te zetten. De organisatie is vragende partij om haar rol naar deze groep kinderen ten volle te spelen in de informele vrije tijd en de brug naar cultuur en onderwijs. Ook in de speelpleinwerkingen, de diverse kampen van de stad,enz… liggen kansen. We denken dat een integrale aanpak, met ruimte voor taalstimulering en andere onderwijsversterkende en/of stimulerende prikkels in het vrijetijdsaanbod onontbeerlijk zijn. Liefst zou de organisatie zien dat dit gebeurt in een samenspel van (boven)lokale middelen. We blijven zeker beschikbaar om hier verder mee te denken en kijken uit naar verder overleg buiten onze huidige basisconvenant. We denken daarbij in eerste instantie aan de kabinetten onderwijs en cultuur op Vlaams en Gents niveau en uiteraard de bevoegde (stads)diensten. Het Ocmw evenals het bredere middenveld mogen ons inzien ook niet ontbreken in dit verhaal. Het moge duidelijk zijn dat onze vraag en ambitie ver reikt. Aan de andere kant zijn er de oudere gasten: de 25+ . Ook voor hen is er een nood op stadsniveau. We zien een aantal wijken waar er onvoldoende of geen aanbod is voor deze doelgroep . Het lijkt ons zaak dit signaal ook mee te geven. Het lijkt ons belangrijk om daarover met verschillende departementen en diensten daarover ook es de koppen bijeen te steken.

5.3.4 Netwerk Kinderarmoede starten in Gent Het zou een goede zaak zijn en winst betekenen dat er op stadsniveau een netwerk Kindermoede opgestart wordt met alle partners, diensten en kabinetten die ,binnen de verschillende thema’s ( cultuur, onderwijs, arbeid, sport, welzijn, jeugdwerk, opvoedingsondersteuning, …) werken m.b.t. kinderen, achterstelling en armoede. Vzw Jong heeft alvast de bereidheid om daarin te participeren.

5.3.5 Inzet buiten alle veilige uren en muren Er zijn heel wat organisaties en diensten die een degelijk aanbod hebben. Maar vaak stopt dit aanbod op het ogenblik dat bepaalde groepen net die publieke ruimte veroveren. Het blijft een opvallende vaststelling dat veel diensten niet , weinig of moeilijk bereikbaar zijn na 16-18u. We zijn er stellig van overtuigd dat het genereren van mankracht of efficiënter inzetten van mensen na die veilige uren als investering hard loont op korte en langere termijn.

172


Niet onbelangrijk daarbij: - Het belang van goede rolmodellen blijft hierin van kapitaal belang. - Blijvende en groeiende aandacht voor een socio-preventieve aanpak loont o.i. zeker als men de maatschappelijke winst op (middel)lange termijn bekijkt. Een tweede vaststelling in dat kader is de toegankelijkheid van diensten & het feit dat heel wat zaken nog steeds hoogdrempelig zijn voor onze gasten en hun netwerk. We denken daarbij aan een laagdrempelige studieadviescentrum in de binnenstad waar jongeren op een speelse manier kunnen binnenwandelen. Eentje waar ze zelfs peer-to-peer advies kunnen krijgen over de mogelijkheden en obstakels in hun zoektocht naar een goede , degelijke en passende studierichting. Een ander voorbeeld is de permanente aandacht die we willen vestigen voor de queeste naar arbeid voor onze jongeren. We juichen de Werkinlevingstrajecten voor jongeren toe. We menen dat die ook een deels antwoord zijn. Echter niet volledig ! In die zin heeft de VDAB een verpletterende verantwoordelijkheid als ze heel wat werkwinkels op Gents sluit, maar ondertussen de moeilijkst bereikbare doelgroepen ( die ook geen volle aansluiting vinden bij het WIJ-verhaal) doodleuk in de kou laat staan.

5.3.6 Gebouwen en logistieke ondersteuning We erkennen zeker en vast de inspanning die geleverd wordt om ons gebouwenpark verder aan te pakken en te verbeteren. We verwijzen daarbij o.a. naar de geplande nieuwbouw aan het Rabot en de Bonte Was. We zien tevens de inspanning die vanuit het kabinet en de jeugddienst geleverd wordt om ons daarin te ondersteunen en te faciliteren. Toch herhalen we wat we reeds in het voorwoord schreven dat de veiligheid, toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid hier en daar flink te wensen overlaten. We dringen erop aan dat dit voor alle bevoegde diensten topprioriteit blijft en dat er een Masterplan komt voor onze gebouwen. En, dat daarbij, en niet in het minst, ook onze logistieke ploeg meegenomen wordt. Deze ploeg is schromelijk onderbezet voor het onderhoud van 27 gebouwen. 1 regulier statuut , aangevuld met 0,8 Fte ex-dac en een aantal tijdelijke statuten ( waaronder win-win activa, deeltijds werken-deeltijds leren, art. 60) is ondraagbaar voor deze mensen. Deze equipe is immers daarnaast ook nog verantwoordelijk voor allerlei ondersteuning bij activiteiten, het autopark , het ontlenen van alle materiaal en crisissituaties.

5.3.7 Aandacht en ruimte voor de meest kwetsbare kinderen in het bovenlokale beleid We merken in onze dagdagelijkse werkrealiteit de toename van zichtbare en rauwe armoede. In de wetenschap dat onderzoek aangeeft dat 1op 8 kinderen in armoede opgroeit in ons stedelijk weefsel pleiten we voor versterkte aandacht. Dit zowel lokaal als bovenlokaal. We willen langs deze weg dan ook de Europese, Federale en Vlaamse overheid het keiharde signaal geven om de steden hierin flinker te ondersteunen. Graag pleiten we daarnaast voor versterkte aandacht naar kinderen van nieuwe EU-burgers en hun netwerk. We verwijzen naar eerder signaal waar we stelden dat sommigen “niet kunnen voorzien in de meest primaire behoeften zoals woning, voeding en kleren voor hun gezinnen”. Ons pleidooi voor de grondrechten van deze groepen (en in het bijzonder de kinderen) en humanitaire aandacht die we vorig jaar neerpenden is anno 2012 nóg dwingender.

173


5.3.8 Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning: Opvoedingsondersteuning voor ouders met kleine kinderen lijkt een evidentie. Maar ook ouders van tieners of jongeren hebben nood aan ondersteuning en uitwisseling. Vaak zijn de opvoedingsvraagstukken waarmee ze geconfronteerd worden veel complexer vb. kiezen van de juiste richting, omgaan met experimenteergedrag,‌

174


6. Dilemma's en keuzes voor het jeugdwelzijnswerk In dit deel willen we de lezer een korte inkijk geven op een aantal dilemma’s aangeven die voor de organisatie op de verschillende niveaus (micro-, meso- en macroniveau) onontkoombaar en dwingend zijn. Alles start met een buurtgebonden en duidelijke aanwezigheid. Maar vanaf dat moment start het werken aan de diverse niveau’s. We proberen intern en extern de opdeling op micro-, meso- en macroniveau te hanteren. Maar eigenlijk is dit een artificiële opdeling, daar deze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Startend vanuit onze grootstedelijke praxis geven we toch een aantal zaken mee die onze dagdagelijkse werkrealiteit inhoudelijk scherp stellen en voor een verdere positionering van het jeugdwelzijnswerk zorgen. De identiteit van het jeugdwelzijnswerk is niet zo’n gemakkelijk gegeven. Je kan niet zomaar “ een beetje aan welzijnswerk” doen of “maar een beetje” streven naar signalering, mandaatsverwerving of ombudsfunctie voor alle gasten waarmee we werken. We werken nu eenmaal in een context waar er sociale ongelijkheid is, waar er sprake is van gentrificatie, van sterke armoede en achterstelling. En vanuit die wetenschap willen we dan ook aan de slag. Aan de slag zodat we “sociale stijging” mee kunnen waarmaken vanuit de organisatie. “ Sociale stijging” die zich binnen een solidair verhaal aftekent. En niet vertrekt vanuit een individualistisch schuldmodel. Niet enkel deze jongeren , maar ook maatschappelijke instanties hebben nu eenmaal ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Dat betekent dat we vaak geconfronteerd worden met vragen als : Doen we jeugdwerk of een jeugdaanbod? Gaat het over informeel ontmoeten of een formeel uitgewerkt aanbod? En hoe zorg je ervoor dat je in zulke spanningsvelden zeer professioneel blijft handelen en tegelijk de connectie met de doelgroepen niet verliest?

6.1

Informele werking versus formeel aanbod

Jeugdwerk kunnen we zien als een informeel ontmoeten dat vorm krijgt van onderuit. De inhoud en de identiteit krijgt vorm en verandert gaandeweg. Jeugdwerk is in deze betekenis ook vluchtig en moeilijk grijpbaar, ze is immers altijd in beweging. Kenmerkend hierbij is ook dat jongeren sterk mede-eigenaar zijn van dit aanbod, ze geven het immers in sterke mate mee vorm. We kunnen dit linken aan het al dan niet geprofessionaliseerd zijn van jeugdwerk of het wegvallen van een professioneel kader. In de Engelse context bv. is het jeugdwerk gereduceerd tot een verantwoordelijkheid van de community. Dit betekent ook niet (meer) gesubsidieerd. Het nog bestaande aanbod staat volledig in het teken van jeugdhulp (Coussée, 2006). Daartegenover stellen we een aanbod voor de jeugd. Een gecreëerd en professioneel gestuurd aanbod van allerlei activiteiten. Hierbij is de inbreng en participatie minder aanwezig, de zaken liggen immers vooraf min of meer vast. Dit kunnen we linken aan de context in de Scandinavische landen. Hier is het jeugdwerk heel sterk geprofessionaliseerd en sterk gestuurd vanuit de staat. Dit aanbod is heel formeel en een basisaanbod zoals de school.

175


Vzw Jong kent sinds het ontstaan ook een sterk professionaliseringsverhaal. We zien dit onder andere in betere opvolging van medewerkers, het aanbod en de kwaliteit ervan en een uitgebouwde structuur van overleg en beleidsbeïnvloeding. Het is evenwel een zorg om de inhoud van die professionaliteit verder in te vullen zodat deze finaal een goed contact met de doelgroep vrijwaart en zelfs absoluut voorop stelt. Dit vraagt om duidelijke uitwerking van concepten als mede- eigenaarschap en participatie. En vandaar ook de verdere keuze voor “ slow management” van de organisatie( zie verder)

6.2

Jeugdwerk of welzijnswerk

In de missie van vzw Jong zit een dubbelheid vervat (historische verklaringsgronden zijn o.a. te vinden in het onderzoek van Filip Coussée (Cousée, 2006). Enerzijds gaat het in een jeugdwerkbenadering over een open manier van werken, waarbij de nadruk ligt op het leuke vrije spel in de vrije tijd. Anderzijds gaat het in een welzijnsgerichte visie om een tegemoet komen aan de problemen bij de doelgroep. Deze twee visies zitten inherent verweven in het dagdagelijks handelen binnen het jeugdwelzijnswerk. Jeugdwelzijnswerk vertrekt vanuit de doelgroep, niet vanuit een vooropgezette jeugdwerkmethode die naadloos zou passen voor “de” kinderen en jongeren. De specifieke achtergrond, noden en context van de doelgroep zal immers bepalen hoe we aan de slag gaan. In die zin zijn de methoden die aangehaald worden in het methodische luik van dit memorandum, werkvormen die ontstaan zijn vanuit het telkens opnieuw toetsen aan de jongeren en hun leefwereld. De mate van welzijnsgericht handelen wordt dus zoveel mogelijk vanuit de vraag van de kinderen en jongeren vorm gegeven. Natuurlijk is dit een moeilijk gegeven, dat ook sterk heeft meegespeeld bij het ontwikkelen van het individueel aanbod binnen vzw Jong. Wat is dan een vraag van kinderen en jongeren? Hoe onderscheid zich dit van een signaal? Doe we ook aan vraagverheldering? Hoe verhoudt de welzijnsgerichte aanpak zich met de pedagogische relatie die elke jeugdwerker en trajectbegeleider sowieso heeft in het jeugdwerk? We menen alvast dat het welzijnsgerichte aanbod een inherent deel is van het jeugdwelzijnswerk, tegelijk kan het niet op zich bestaan en is het in de feiten steeds verbonden met het jeugdwerk.

6.3

Voorveld of het echte werk

Hier merken we vooral op dat bepaalde laagdrempelige werkvormen (zoals het outreachende luik en bijv. de individuele begeleiding die vorm krijgt binnen het jeugdwelzijnswerk) maatschappelijk niet als volwaardig worden beschouwd. Dan worden die werkvormen omschreven als ‘voorveld’ van de ‘echte’ hulpverlening. Dit klopt enkel indien we een beperkte visie op hulpverlening hanteren. Indien we hulpverlening ruim interpreteren, dan zijn ook de praktijken in het zogenaamde voorveld essentiële vormen van hulpverlening. Enkele essentiële componenten hiervan zijn o.a.: -

Hulp bieden

-

Luisteren naar noden

-

Methodisch aan de slag gaan op maat van kinderen en jongeren

-

Empathisch kunnen handelen

We stellen dus dat we inherent hulpverlenend handelen. Het zal er verder op aan komen om de visie en de aanpak die hierin besloten ligt nog duidelijker te expliciteren. Maar om het aanbod zoals we voorzien te kaderen lijkt ook een paradigmawijziging nodig binnen de hulpverlening. Zoals de zaken er

176


nu uitzien met o.a. de ontwikkelingen binnen de integrale jeugdhulp, lijkt die nog niet in de maak (Naert, 2011, artikel Alert).

6.4

Risico op instrumentalisering

Wordt het aanbod dat we vormgeven aanzien als een volwaardig aanbod of als een residuele aangelegenheid? Of anders, wordt het een visvijver om kinderen en jongeren te ‘vangen’ die men elders niet bereikt? Krijgen we de autonomie om hierbij zelf keuzes te maken of dwingt de sturing van bovenaf ons ook in een bepaalde logica? Het instrumentaliseren van het jeugdwerk in functie van het bijsturen of behandelen van jongeren is uitdrukkelijk niet de weg die Vzw Jong wil inslaan, hoewel we vaststellen dat de druk hierop ontzettend toeneemt. Wil of kan vzw Jong jongeren dan niet helpen? Uiteraard wel en we willen ook kiezen voor een welzijnsgerichte aanpak. De grote voorwaarde is echter dat dit volledig vraaggestuurd georganiseerd is, met een groot respect voor de leefwereld van de jongere zelf en het mandaat dat hij/zij aan de jeugdwelzijnswerker geeft. We handelen in die zin vanuit de jongeren die we bereiken en leggen hen geen behandelingsdoelen op.

6.5

Het werken m/e doelgroep tegenover een territoriale invalshoek

Vzw Jong bereikt door de inbedding van de werkingen de kinderen en jongeren in de zogenaamde ‘aandachtsbuurten’ van de stad. Deze buurten zijn ook in beweging. Zo is er sprake van spontane verschuiving van doelgroepen of gerichte ‘opwaardering’ in het kader van stadsvernieuwing, die bepaalde groepen ook soms wegduwt. Hoe gaan we hier mee om als organisatie, wetende dat de primaire aandacht moet gaan naar de kwetsbare groepen? De druk vanuit verschillende wijken in de stad waar we nu niet actief zijn, wordt ook groter. Dit echter niet altijd vanuit de ‘juiste’ motivatie. Vaak is een klacht of overlastverhaal de aanleiding om te denken over een aanbod voor jongeren. We zijn er echter van overtuigd dat er grote noden bestaan in wijkdelen waar we nu nog niet actief zijn. Dit vraagt om verdere analyse over de criteria van inzet. Dit is meer dan ooit nodig omdat er hierbij ook een essentiële koppeling bestaat tussen deze vraag en de manier van werken van vzw Jong. We kunnen immers niet zomaar ad hoc processen opzetten, verschuiven of herbeginnen met kinderen en jongeren. Het starten of beëindigen van een aanbod dient in deze optiek immens goed overdacht te worden. Het gaat immers over essentiële bindingen creëren tussen begeleiders en jongeren. Deze bindingen zijn essentieel en werken positief, maar vragen veel tijd en energie. Bovendien mogen we met dergelijke interventies naar kinderen en jongeren niet lichtzinnig omspringen. Dit signaal willen we ook geven aan onze bevoegde diensten en kabinet(ten). Hiertegenover staat de externe vraag naar aanbod dat snel en mobiel kan inspelen op veranderende realiteiten. Dikwijls worden we in een verdedigende positie gedrongen door vragen van derden (zoals schminkstandjes, springkastelen en panna kooien). Vooral omdat we niet in sé doelgroepgericht willen werken en dat we niet enkel ad hoc inspringen indien er recreatie dient geleverd te worden. Het gaat hier ook over het profiel, het beeld dat externen hebben over ons aanbod. Wat is dit voor buitenstaanders en hoe kijken zij naar ons ?

177


6.6

Leefwereld tegenover maatschappelijke realiteit

In hoeverre positioneert vzw Jong zich als organisatie langs de kant van de jongeren ? Conflicteert dit niet met de maatschappelijke realiteit? Dit is een gekend dilemma binnen het jeugdwelzijnswerk. Hier wordt recent vaak opgemerkt dat we geluk hebben in Gent te werken, het sociale Gent, dat meer en meer een eiland is in een verrechtsend Vlaanderen. Toch brengen onze gasten vaak schrijnende signalen. Vaak hebben zij sterke frustraties ten opzichte van de maatschappij. Tegelijk worden de jongeren via allerlei kanalen in een steeds sterkere “activeringslogica” gedwongen (contracten in het onderwijs, druk uit tewerkstellingshoek, …) of krijgen ze te maken met discriminatieprocessen (toegang tot huurmarkt, selectieve interim arbeid, …). Dit luik gaat ook over de kritische positie van de organisatie. In hoeverre kiezen we kant? In hoeverre durven we kant kiezen als het moeilijk is ? Hoe politiek werken we? Maken we gedurfde keuzes naar een bestuur toe of bewandelen we steeds de weg van de diplomatie? Waar eindigt dit? (voorbeelden: verhalen tegenover de Roma, verhaal van GAS boetes, …).

7. BIJLAGEN

178


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.