VVVF Verf&Inkt 33 (december 2014)

Page 1

verf&inkt magazine van de verenigi ng van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 33 - december 2014

Van der Steen (AWVN):

‘Cao heeft nog mooie toekomst als we ons richten op vernieuwing’ Pas op: duurzaamheid mag geen leeg begrip worden Ons beroep op: Notaris Martijn Le Coultre, affichekenner en verzamelaar: ‘Drukinkt houdt 100 jaar oude affiches bij elkaar’ De mens achter… Ad Hofland, onderzoeker duurzaamheid bij DSM: ‘Er is geen plan B’

Anton van Beek (Dow): ‘Met veiligheid kun je niet winnen; alleen verliezen’ C3 laat kinderen chemie ontdekken ‘Verf moet beter zichtbaar zijn’

Brandwerende coating in de lift


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

TQC

GLANSMETERS

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

Voor het meten van mat, zijde- en hoogglans oppervlakten

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

TQC PRODUCEERT INSTRUMENTEN EN TOEBEHOREN VOOR HET TESTEN VAN ONDER ANDERE

• Drie modellen: SoloGloss 60°, Duogloss 20°/60°, Polygloss 20°/60°/85° • Uniek in stabiliteit en robuustheid • Geïntegreerde kalibratie standaard • Voldoet aan alle gangbare normen (muv 45°hoek) • Incl. Ideal Finish Analysis software

TQC B.V. Molenbaan 19

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2908 LL Capelle a/d IJssel Nederland

• • • • • •

viscositeit dekkracht lopersvorming droogtijd slagvastheid natte laagdikte

• • • • • •

densiteit vloeiing maalfijnheid elasticiteit metamerie adhesie

TQC is dé RAL distributeur van Nederland!

+31(0)10 - 79 00 100 +31(0)10 - 79 00 129

info@tqc.eu www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: verzamelaar en voorzitter van het Affiche Museum notaris Martijn Le Coultre uit Laren.

Voorzitter Affiche Museum Martijn Le Coultre: Martijn Le Coultre (1959) is notaris in Laren maar misschien nog meer: afficheverzamelaar. Le Coultre schreef veel boeken over affiches en is onder meer voorzitter van het Affiche Museum in Hoorn en van het ReclameArsenaal, waar de collectie van het museum is ondergebracht.

Te k s t : P e t e r B o o r s m a Foto: Pet van de Luijtgaarden

Toen ik op mijn vijftiende mijn tante hielp met opruimen stuitte ik op een rol met affiches; het restant van een grotere verzameling die mijn oom aan het Stedelijk Museum had geschonken. Ik mocht er eentje uitzoeken en koos Etoile du Nord van A.M. Cassandre, een wereldberoemd affiche voor de spoorwegen uit 1927. Maar dat wist ik toen niet. Het was het begin van een passie. Ik kreeg een boek over affiches en van mijn zakgeld kocht ik affiches op veilingen en in antiquariaten. In die tijd fuseerden veel drukkerijen. Ik ging langs en informeerde naar affiches. Vaak kreeg ik ze zo mee. Dan waren ze allang blij dat er nog iemand belangstelling voor had. Soms kreeg ik honderd dezelfde en kon ik ruilen. Inmiddels heb ik duizenden affiches. Maar de meeste Nederlandse gaf ik aan het ReclameArsenaal.” “Probleem van affiches verzamelen zijn de formaten. Ze zijn lastig op te bergen; je moet er speciale ladekasten voor aanschaffen. Sommigen denken dat affiches veel waard zijn. Maar alleen werken van grootheden als de

verf&inkt 33 - 2014

‘Drukinkt houdt 100 jaar oude affiches bij elkaar’

Toulouse Lautrec of Cassandre zijn echt kostbaar. Of affiches met onderwerpen die verzamelaars erg aanspreken, zoals treinen of schaatsen. 99,9 Procent is in financieel opzicht niets waard maar er kunnen stukken van grote historische waarde tussen zitten. Die vind ik het meest interessant.” “Voor affiches werd goedkope inkt gebruikt. Geld uitgeven aan betere kwaliteit had geen zin, want na twee weken werd er toch overheen geplakt. Veel affiches zijn verkleurd door het licht, vooral rood en groen vervagen. Er zijn tegenwoordig reproducties die beter zijn dan het origineel omdat ze de oorspronkelijke kleuren weer laten terugkomen. Het gebruikte papier was minstens zo slecht. Er zijn affiches van honderd jaar oud die bijeengehouden worden door de drukinkt; alles wat niet bedrukt is, verbrokkelt. Ik denk niet dat een drukker destijds ooit bedacht heeft dat de inkt de boel bijeen zou houden. Het mooie is dat de meeste affiches van voor de oorlog nog echte lithografieën zijn en dus bestaan uit gemengde

inkten. Anders dan bij offset geeft dat warme en sprekende kleuren”. “Affiches lokken je uit tot actie. Een goed affiche grijpt je en zorgt dat de boodschap overkomt. Ik houd PowerPointpresentaties waarbij vijftig affiches de revue passeren. Na afloop vraag ik welke zijn bijgebleven. Dat zijn altijd de topontwerpen van de grote namen, zoals de ‘blote koe’. Iedereen van mijn leeftijd kent dat affiche van een blote vrouw en een koe. En iedereen kent de boodschap nog: stem PSP. Ook Etoile du Nord – dat uitnodigt tot verre reizen - en dat van Uncle Sam uit 1917 zijn iconen. De eerste productaffiches verschenen in Frankrijk aan het einde van de negentiende eeuw. Die moeten een geweldige impact hebben gehad. De hoogtijdagen van het affiche waren de jaren twintig; een spannende tijd waarin veel ‘-ismen’ het leven zagen en er veel nieuwe ontwerpen en producten werden geïntroduceerd”. “Huidige vormgevers maken nog zelden een productaffiche en het is moeilijk te zeggen wie de beste is. Je zou een wedstrijd moeten uitschrijven waarbij de deelnemers de opdracht krijgen een affiche te maken, bijvoorbeeld voor Heinekenbier, de VVD, een uitvoering van de Gijsbrecht of Amnesty. Dan pas weet je wie nu echt de beste ontwerper is.

Het Affiche Museum gaat begin 2015 dicht voor een ingrijpende verbouwing. Na de zomer gaat het weer open, waarschijnlijk met een tentoonstelling van een deel van de eigen collectie. Le Coultre: “Bij het ReclameArsenaal - de collectie van het Affichemuseum - laten we nu alle affiches, folders en verpakkingen - tienduizenden items - in hoge resolutie digitaliseren. Die kunnen we tegen kostprijs ter beschikking stellen zonder dat de originele werken er onder lijden. Dan kan iedereen er online van genieten.” Zie www.reclamearsenaal.nl en www.affichemuseum.nl.

3



inhoud 33 - december 2014

Cao: nog mooie toekomst

De cao moet meer worden toegespitst op de eisen van de nieuwe tijd. Dat is de overtuiging van Hans van der Steen van werkgeversvereniging AWVN. “Door de starre opstelling van vooral de FNV zijn we onvoldoende toegekomen aan een dialoog over de moeilijker, maar wezenlijker onderwerpen. Als we ons richten op vernieuwing van het instrument kan de cao nog een mooie toekomst hebben.” Pagina 12

Verder in dit nummer: 3 Beroep op: de afficheverzamelaar 7 Branchenieuws en voorwoord 9 Branchenieuws en colofon 18 De mens achter: Ad Hofland 20 C3 interesseert jeugd voor chemie 22 TQC-testapparatuur helpt verfindustrie 28 Pan European Survey 29 VVVF-Nieuws 30 Brandwerende coatings in de lift 33 VVVF-Nieuws

Het belang van veiligheid Na Gerard van Harten en Willem Huisman is Anton van Beek de derde Dow-topman die het actieprogramma Veiligheid Voorop gaat trekken. Hij is doordrongen van het belang ervan. “Veiligheid is een key performance indicator, net als winst en groei.” Pagina 16

Duurzaam? Vertel wat je bedoelt! Geen bedrijf kan het zich nog permitteren niet duurzaam te zijn, maar door ongebreideld gebruik van de term dreigt het een leeg containerbegrip te worden. De consument wordt daardoor sceptisch. “Gebruik de term daarom zo weinig mogelijk”, adviseert marketingdeskundige Bart Brüggenwirth, “maar vertel concreet wat je bedoelt.” Pagina 26

verf&inkt 33 - 2014

Het volgende nummer van Verf&Inkt verschijnt in het voorjaar van 2015

5


Kies ook in 2015 voor blik B iedt 100% bescherming L ange levensduur I deaal voor gevaarlijke goederen K rachtig, onbreekbaar, veilig en betrouwbaar • Efficiënt op afvullijnen • Geen of weinig omverpakking nodig • Beschermt milieu tegen inhoud • • • • •

Hoogste recycling percentage Eenvoudig uit afvalstroom te halen Oneindig recyclebaar Recyclebaar zonder verlies van kwaliteit Duurzaam gebruik van grondstoffen

Mus Verpakkingen Blik bepalend Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | info@musverpakkingen.nl | www.musverpakkingen.nl


Branchenieuws

Verffabrikanten helpen chemietalenten op weg Verffabrikanten Van Wijhe Verf en Baril Coatings doen via Topsector Chemie mee aan het chemiebeurzenprogramma. Het programma is bedoeld om de samenwerking tussen hoger onderwijs en industrie te stimuleren. De deelnemende bedrijven participeren in de onderwijsprogramma’s, bijvoorbeeld door het aanbieden van stageplaatsen. Dit verbetert de aansluiting tussen opleidingen en de arbeidsmarkt. Op 30 september ontvingen vijftig chemietalenten de Topsector Chemiebeurs tijdens het World of Technnology and Science (WoTS) evenement in de Jaarbeurs Utrecht. Sinds de start van dit beurzenstelsel in 2011 is een duidelijke toename te zien in de instroom van chemie-opleidingen. Ook zorgen de beurzen voor intensiever contact tussen bedrijven en opleidingen, waardoor beide partijen beter kunnen inspelen op de behoefte van het werkveld.

Niet elke klant vertrouwt zijn schilder Eén op de vijf huurders en huiseigenaren heeft alle vertrouwen in schilders en geeft ze onvoorwaardelijk de sleutel als in huis werkzaamheden moeten worden verricht. Eigenaren hebben meer vertrouwen in de schilder (27 procent) dan huurders (17 procent). Meer dan de helft van huurders en kopers (57 procent) geeft aan altijd aanwezig te blijven wanneer de schilder aan het werk is. Ook hier lijkt de huurder (64 procent) wantrouwiger dan de koper (51 procent). Bron: Schildersvakkrant

Eerste studenten voor masteropleiding Itech Negen studenten zijn in september begonnen aan het eerste jaar van de internationale masteropleiding Verftechnieken aan het Itech-instituut in Lyon. De opleiding is gericht op banen in de verfindustrie en kwam op initiatief van de Europese koepelorganisatie Cepe afgelopen jaar tot stand. Zeven lidbedrijven van bij Cepe aangesloten nationale organisaties, waaronder AkzoNobel en PPG, financieren de studies van deze eerste groep en bieden hun stageperiodes aan in hun laboratoria. De Europese verfindustrie en Itech hebben hun krachten gebundeld om meer academisch geschoolde specialisten op te leiden voor de verfindustrie. Voorzitter Jacques Menicucci van Cepe wees op de omvang van de verfindustrie, met meer dan 100.000 banen in Europa. “De komende jaren is er in onze industrie een grote vraag naar afgestudeerden die snel productief kunnen zijn voor een bedrijf”, zei voorzitter Louis Philippe Reynaud van Itech. Reynaud is managing director van Blanchon. “Ik ben ervan overtuigd dat dit unieke initiatief gunstig is voor zowel de toekomstige afgestudeerden, die snel een baan zullen vinden, als voor de industrie, die binnenkort het gat tussen vraag en aanbod kan vullen.” De eerste negen studenten hebben allen de Franse nationaliteit. 4

verf&inkt 33 - 2014

voorwoord

(Werkings)sfeer Mijn voorzitterschap loopt op zijn eind en wat ik niet had verwacht is gebeurd: de VVVF zit midden in een turbulente periode. En dat dankzij een onverwachte manoeuvre van de vakbonden in het cao-overleg. Ik heb veertien jaar onze cao-delegatie mogen leiden en hoewel het er soms heftig aan toe ging, was er nooit discussie over de werkingssfeer van de overeenkomst. Al die tijd werden de onderhandelingen met wederzijds respect gevoerd. Nu bekruipt mij sterk het gevoel dat de bonden dit jaar een spelletje hebben gespeeld, waarbij het onderhandelingsresultaat uit de ene cao is gebruikt om de contractpartij in een aanpalende cao voor het blok te zetten (best of both worlds). Voor wie het verhaal nog niet kent: de VVVF-delegatie sloot een principe-akkoord met de bonden, waarna de bonden onze lidbedrijven PPG en AkzoNobel - die nog midden in hun eigen cao-overleg zaten - lieten weten dat zij de onderhandelingen konden stoppen omdat ze onder de werkingssfeer van de overeengekomen VVVF-cao vielen. Het was een vooropgezet plan, want aanvankelijk wezen de achterbannen van de vakbonden het principeakkoord met de VVVF af, om vervolgens, tijdens de zware onderhandelingen bij PPG, alsnog in te stemmen met ons onderhandelingsresultaat, zogenaamd ‘na hertelling van de stemmen uit hun achterban’. Een klaarblijkelijk vooropgezet plan, dat kon slagen vanwege één enkele zin in onze cao over de werkingssfeer waarvan nu voor het eerst gebruik is gemaakt. Dat we dit niet accepteren mag duidelijk zijn, maar ik vind het not done dat vakbondsvertegenwoordigers op een dergelijke manier de (werkings)sfeer willen bepalen. Voor het overige stond mijn tijd als voorzitter vooral in het teken van de slechte economie, zorgen in de verfindustrie en bezuinigingen. Soberheid troef, zoals ook te merken was tijdens de algemene ledenvergadering van december 2013. Gelukkig hebben we de verenigingsfinanciën, met dank aan de penningmeester, weer op orde. Ik kan me na bijna vijftien jaar bestuurslidmaatschap van de VVVF met een gerust hart richten op Drywood Coatings. Die taak zal vrijwel al mijn beschikbare tijd opslokken. Ik kijk echter terug op een schitterende periode bij de VVVF en zal me altijd de geweldige samenwerking herinneren die ons in staat stelde (en stelt) om voor iedereen een waardevolle belangenbehartiger te zijn. Ik deed dat aanvankelijk als voorzitter van de toenmalige afdeling Timmerindustrie en later als voorzitter van de issuegroep Werk&Arbo en delegatieleider van de cao-onderhandelingsdelegatie. Uiteindelijk werd ik voorzitter en kon ook op die positie ervaren dat onze branchevereniging een dynamische, hulpvaardige, vooruitstrevende en bovenal een resultaatgerichte club is. Rest mij iedereen vanaf deze plaats te bedanken voor het vertrouwen en mijn opvolger alle succes toe te wensen. Mooie feestdagen en op naar een zonnig en droog schilderjaar 2015. Ben Berkel, voorzitter VVVF 7


Al meer dan 20 jaar de verwerker van verf & inkt afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF ATM Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersonen: John van den Berg (06-51422067) & Ron van Verk (06-51124004)


colofon

Branchenieuws

AkzoNobel sterker aanwezig in M-Oosten Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt vier keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Adriaan van Hooijdonk, Annet Huyser (eindredactie), Hans Klip, Anton Stig en Igor Znidarsic. Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Impressed, Pijnacker Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl

© VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

verf&inkt 33 - 2014

De nieuwe poedercoatingfabriek van AkzoNobel in Dubai is begonnen met de productie. De fabriek betekent een aanzienlijke uitbreiding van de productiecapaciteit voor de Interpon- en Resicoat-producten van AkzoNobel. De state-of-the-art faciliteit is de zesde productielocatie van AkzoNobel in het Midden-Oosten en de dertigste fabriek voor poedercoatings wereldwijd. De fabriek gaat zich richten op de groeiende regionale vraag naar decoratieve poedercoatings - in het bijzonder vanuit de

bouwkundige sector - alsmede op functionele producten die worden gebruikt in de olie-, gas- en bouwsectoren. De afgelopen jaren heeft AkzoNobel haar activiteiten in de regio sterk uitgebreid door middel van een reeks strategische investeringen. In 2013 verwierf de onderneming een belang van vijftig procent en management control in Sadolin Paints Oman, een fabrikant van decoratieve verf en performance coatings. AkzoNobel is actief in vijftien landen in het Midden-Oosten, waar de onderneming meer dan 800 medewerkers heeft.

Goedkeuring Ford voor lakken Valspar Autofabrikant Ford heeft wereldwijde goedkeuring gegeven voor het gebruik van de DeBeer Refinish WaterBase Serie 900+ van Valspar Automotive. De goedkeuring geldt voor alle merken van Ford. In alle landen waar voertuigen van Ford worden geproduceerd, verkocht of gerepareerd, kan voor werkzaamheden die onder de garantie van Ford vallen, de DeBeer Refinish WaterBase Serie 900+ worden gebruikt. Valspar Automotive is een dochteronderneming van de Valspar Corporation in de VS, een aan de beurs genoteerd bedrijf en een van de grootste verfproducenten ter wereld. Valspar Automotive produceert en verkoopt meng-

kleursystemen van onder andere merken als DeBeer Refinish, Octoral, Valspar Refinish en Valspar Industrial Mix.

Elegante tinten kleuren vroegere TU-bieb Delft De oude universiteitsbibliotheek van Delft wordt momenteel grondig onder handen genomen. De oude TUbieb was de eerste bibliotheek van Nederland met een publiek hoofdgebouw en een apart boekenmagazijn. Het is tussen 1912 en 1915 gebouwd op het voormalig militair exercitieterrein. Nadat de Universiteitsbibliotheek een nieuw onderkomen vond aan het Mekelpark, kreeg het gebouw een nieuwe functie. Het depotgebouw is in-

middels herbestemd tot appartementencomplex. In het hoofdgebouw kwamen kantoorruimten. Maar welke kleur en uitstraling geef je zo’n unieke locatie? Architectenbureau Kreuk, Leertouwer Schilders uit Delft en aannemersbedrijf Treep uit Den Haag kwamen terecht bij Van Wijhe Verf uit Zwolle. Na veel testen werd verf van Wijzonol gekozen voor het binnenwerk. De matte uitstraling van de Wijzotex extra mat kwam na het schilderen van een proefruimte als beste uit de bus. Over de gekozen kleuren zegt technisch adviseur Charles van Egmond van Wijzonol: “Kleur heeft invloed op emotie en gedrag, uiteindelijk is er gekozen voor de combinatie van zachte grijs- en wittinten. Grijs heeft iets tegenstrijdigs: het is de kleur van het veranderlijke (mist, rook en wolken) maar het wordt ook geassocieerd met het onvergankelijke en staat voor stabiliteit, elegantie en geborgenheid.” Grijs is ook gekozen omdat de kleur zich aanpast aan andere kleuren, waardoor het een goede basis vormt voor variaties met accentkleuren.

9


Cenomic™ full-volume bead mill – maximum economic efficiency at an attractive price. The wet grinding solution with up to – 20 % better pigment utilization* – 20 % lower production costs* – 20 % higher throughput* – 20 % reduction of required specific energy

* Compared with the standard solutions on the market.

Cenomic™ – best value for money. The new Cenomic™ provides you with the perfect wet grinding solution for the price-conscious production of coatings and inks. Customer experience shows that a significant reduction in production costs is possible. Make the change today and benefit from the excellent economic efficiency of this Bühler solution.

Bühler Benelux, BE-2800 Mechelen, T +32 15 28 65 23, F +32 15 20 51 02 service.benelux@buhlergroup.com, www.buhlergroup.com/cenomic

Innovations for a better world.


Branchenieuws

Oostburgse watertoren lekt weer Wageningse studenten winnen Topsector-competitie Tijdens chemiecongres Chains 2014 vond de prijsuitreiking plaats van de eerste Topsector Chemie Studentencompetitie. De Wageningse studenten JingYan Zhang en Surya Venkataraman ontvingen een cheque voor hun werk aan zetmeelgebaseerde emulgeermiddelen voor de verfindustrie. In de studentencompetitie van de Topsector Chemie streden in totaal veertien teams van masterstudenten met voorstellen voor een creatieve aanpak van maatschappelijke of industriële uitdagingen. Een jury selecteerde vier teams die afgelopen zomer in een onderzoeksstage van zo’n twee maanden hun project verder mochten uitwerken. In oktober koos de jury een winnaar op basis van het schriftelijke eindverslag en een interview. Zhang en Venkataraman wierpen zich, begeleid door prof.dr. Henk Schols en prof.dr.ir. Karin Schroen (Wageningen UR) en dr. Ted Slaghek (TNO), op de toepassing van gehydrolyseerd zetmeel als emulgeermiddel voor de verfindustrie. Dat levert een ‘groenere’ verf op, die de fabrikant bovendien kosten kan besparen. Zetmeel wordt al op allerlei manieren benut, niet alleen in voeding, maar ook in producten als lijmen en coatings. Het arsenaal aan reacties en modificaties in de zetmeelchemie is al aanzienlijk, maar toch wisten de studenten een zinvolle toevoeging te ontwikkelen. De prijswinnaars toonden aan dat het met de juiste chemische modificatie van het gehydrolyseerde zetmeel inderdaad mogelijk is om stabiele emulsies te verkrijgen. “Dit is een startpunt voor verdere ontwikkeling gericht op toepassing in verf”, aldus Venkataraman.

De vroegere watertoren van Oostburg is al enkele decennia niet meer in gebruik, maar ze doet nog altijd dienst als markant herkenningspunt in het vlakke Zeeuws-Vlaamse land. Dat is zeker het geval sinds lokaal kunstenaar Johnny Beerens de toren in 1995 voorzag van een opmerkelijke schildering: grote druppels water lijken uit het bouwwerk te lekken, naar analogie van het bloed dat uit de wond van Christus aan het kruis sijpelde. Hij noemde het werk ‘Levensbron’. Dit jaar restaureerde Beerens het vaal geworden kunstwerk nadat de bevolking van West-Zeeuws-Vlaanderen met diverse acties had laten weten dat het voortbestaan van de Levensbron haar ter harte gaat. Net als twintig jaar eerder gebruikte Beerens Sigma Façade Elastocoat. In twintig jaar zijn er echter als gevolg van ontwikkelingen op technisch vlak en op het gebied van regelgeving aanpassingen aan de Elastocoat doorgevoerd. Hierdoor is de verf voor de schilder prettiger te verwerken. Een kunstenaar stelt echter andere eisen aan een verf. Beerens: “De Sigma Façade Elastocoat is specifiek bedoeld voor onderhoud en nieuwbouw. Ik heb echter met deze verf een muurschildering met vloeiende verlopen van licht naar

donker en van de ene naar de andere kleur geschilderd.” De belangrijkste redenen om deze verf toe te passen voor de onderhoudswerkzaamheden zijn de scheuroverbruggende elasticiteit van de verf, zijn weervastheid en de duurzame, glanzende toplaag van het product. Bram Wilhelm, als eigenaar van Duste Schilderwerken verantwoordelijk voor de grondlaag waarop het werk van de kunstenaar prijkt, was onder de indruk van Sigma Façade Elastocoat. “Alsof je een elastiekje om de toren spant”, zo omschreef hij zijn schilderervaring.

Winterschilder nog onbekend fenomeen Ondanks campagnes is de winterschilder nog een tamelijk onbekend fenomeen bij particuliere opdrachtgevers. Dat meldt de Schildersvakkrant op basis van onderzoek. Gemiddeld twee derde van de woonconsumenten (kopers en huurders) is bekend met de winterschilder. Ruim een derde niet. Van dat twee derde gedeelte van

zowel kopers als huurders dat de winterschilder wel kent, valt op dat de bekendheid vooral voor rekening van de ouderen (>55 jaar) komt (77 procent). Op de vraag wat de winterschilder inhoudt, koppelt zo’n beetje elke woonconsument het fenomeen aan geld: korting op binnenwerk (42 procent), korting op buitenwerk (8 procent), korting op binnen- én buitenwerk (28 procent) of een soort subsidieregeling voor schilders (15 procent).

Visualizer app in de prijzen De visualizer app die eerder dit jaar werd gelanceerd door AkzoNobel Decorative Paints, heeft een prestigieuze prijs gewonnen op de 2014 Britse IT Industry Awards. De app biedt gebruikers de mogelijkheid om, voordat er ook

maar een druppel verf is aangebracht, ‘in real-time’ op het scherm van het apparaat te zien hoe een kamer zal tonen in verschillende kleuren. De innovatie versloeg zeven andere finalisten in de categorie ‘Innovative Mobile App of the Year’.

Dutch Design Academy bezoekt Ursa Paint Verf en lak zijn middelen om kleur, uitstraling, stijl en beleving aan iets te geven. Met die gedachte in het achterhoofd bood Ursa Paint onlangs de Dutch Design Academy uit Eindhoven gastvrijheid in de IJmuidense verffabriek. Een groep

verf&inkt 33 - 2014

van 22 internationale studenten werd wegwijs gemaakt in de bereidingstechnieken van verf, waarna de jongeren in het eigen Creatief Atelier van Ursa Paint aan de slag konden met producten en technieken.

11


verf & arbeidsvoorwaarden

Van der Steen (AWVN) wil dialoog met vakbeweging

‘Alle systemen zijn aan

vervanging toe’

De cao moet meer worden toegespitst op de eisen van de nieuwe tijd. Dat is de overtuiging van Hans van der Steen van werkgeversvereniging AWVN. “Door de starre opstelling van vooral de FNV zijn we onvoldoende toegekomen aan een dialoog over de moeilijker, maar wezenlijker onderwerpen. Als we ons richten op vernieuwing van het instrument kan de cao nog een mooie toekomst hebben.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

12

De verf- en drukinktindustrie werd het afgelopen najaar geconfronteerd met een bizarre ontwikkeling in het cao-overleg. De uitleg vraagt een paar alinea’s. Decennialang al bestaan er in de sector enkele cao’s naast elkaar. De grootste zijn die van de VVVF, die van verffabrikant PPG en die van AkzoNobel. Eind september bereikte de onderhandelingsdelegatie van de VVVF een principeakkoord met de bonden over een nieuwe cao. Op dat moment waren de onderhandelingen bij PPG en AkzoNobel niet afgerond. De bonden maakten van die situatie gebruik door PPG te laten weten dat het bedrijf automatisch onder de VVVF-cao viel aangezien het geen eigen cao had. Hetzelfde gold voor AkzoNobel. De grote fabrikanten lieten weten dat zij zich niet op deze wijze wilden laten ringeloren en kondigden aan het lidmaatschap van de VVVF op te zeggen. In dat geval zouden zij niet onder de werkingssfeer van de (VVVF-)cao vallen. De handelwijze van de bonden en de voorspelbare reactie daarop van PPG en AkzoNobel, leidden ertoe dat de VVVF niet overging tot afronding van het principeakkoord. Het VVVF-bestuur kondigde voorts aan maatregelen te zullen treffen die herhaling van de ontstane situatie zouden voorkomen. De openbare ledenvergadering van 11 december werd verplaatst


verf & arbeidsvoorwaarden

‘Bedrijf wil snel schakelen, werknemer zoekt zekerheid’ “Werkgevers pleiten echt niet voor versobering van de arbeidsvoorwaarden omdat ze dat zo leuk vinden.”

naar 31 maart 2015. Die tijd, zo liet het bestuur weten, zal de organisatie gebruiken om een blijvende oplossing vorm te geven.

Bewuste koers Hans van der Steen is niet verrast door de gebeurtenissen. Van der Steen, bij werkgeversvereniging AWVN verantwoordelijk voor de strategische beleidsontwikkeling, onderhoudt contacten met relevante partijen op het terrein van sociaal beleid, waaronder de vakorganisaties. “Het is helaas een bewuste strategie”, stelt hij vast. “De rode draad in het FNV-beleid van de afgelopen jaren is: strakke coördinatie.” Vanuit de Haagse Malietoren heeft hij de verharding zien toenemen, aangewakkerd door de interne machtsstrijd in de grootste vakcentrale van ons land. In zijn woorden: “Ze is bezig geweest zichzelf opnieuw te vinden. Dat heeft geleid tot een geïsoleerde focus op koopkracht en er werd weinig ruimte gelaten voor andere onderwerpen. Structurele loonsverhoging voor iedereen eisen is natuurlijk het eenvoudigst, maar niet meer van deze tijd. Er zijn te grote verschillen tussen de rendementsposities van bedrijven in een branche en er zijn meer en meer brancheoverlappende activiteiten. Dat is niet meer in een alles overstijgende overeenkomst te vatten.

verf&inkt 33 - 2014

Een moderne branche-cao moet piketpalen slaan en ruimte laten aan bedrijven om in overleg de afspraken te finetunen.” Hij benadrukt dat hij niet meedoet in het koor dat het einde van de cao bezingt. “Ik geloof daar niets van. Ondernemers mopperen natuurlijk op de vakbeweging en bij de FNV is wel degelijk sprake van een krampachtig vasthouden aan oude dogma’s, maar het blijft natuurlijk efficiënt om met één vertegenwoordigende partij afspraken te maken die voor een grote groep mensen gelden. De cao kan nog een mooie toekomst hebben op voorwaarde dat we ons richten op vernieuwing van het instrument.”

Versobering De cao moet meer worden toegespitst op de eisen van de nieuwe tijd, is zijn overtuiging. “Door de starre opstelling van vooral de FNV zijn we onvoldoende toegekomen aan een dialoog over de moeilijker, maar wezenlijker onderwerpen, zeg maar het hoger hangende fruit. Inconveniëntentoeslagen bijvoorbeeld. Extra loon voor werken in het weekend. Bedrijven hebben te maken met concurrenten uit andere werelddelen, die sowieso lagere arbeidskosten hebben. Moet je dan je eigen kostenniveau nog eens verder opkrikken? Het lijkt me niet verstandig. Demotie dan, een ander onderwerp. Heel moeilijk om

het op de agenda te krijgen. Begrijp me goed: ik snap best dat een vakbondsbestuurder niet graag voor een zaaltje mensen gaat staan om te vertellen dat vijftig vakantiedagen er voor zorgen dat we ons uit de markt prijzen en dat we moeten praten over vermindering daarvan. De vakbond is niet in het leven geroepen om de arbeidsvoorwaarden van zijn leden te verslechteren. Maar de tijden zijn veranderd. De concurrentie is moordend en is mondiaal geworden. Veel bedrijven zijn bezig met overleven, zeker in de verfindustrie die ook nog eens te maken heeft met een aanhoudende crisis. De Europese maakindustrie heeft het moeilijk; we moeten vernieuwen en veranderen, en soms neerwaarts bijstellen. Werkgevers pleiten echt niet voor versobering van de arbeidsvoorwaarden omdat ze dat zo leuk vinden.”

Lapmiddelen De cao is niet het enige instrument dat voorbij zijn houdbaarheidsdatum dreigt te raken, zegt Van der Steen. “De sociale zekerheid, het arbeidsrecht, het politieke systeem, het fiscale systeem, allemaal hebben ze goed gefunctioneerd in andere tijden, maar allemaal zijn ze aan vervanging toe. De kapotte uitlaat van mijn eerste autootje kon ik tijdelijk repareren met een pasta uit een tube, maar diep in mijn hart wist ik dat ik een nieuwe uitlaat moest kopen.

4

13


Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·

Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt

Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee

Tel. +31 111 418807 info@bema.nl

Processing Equipment for Coatings & Ink Industry • Mixing • Dispersing • Grinding • Sieving • Filling • All types of grinding media available from stock

E & R B.V. Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - info@eandr.nl - www.eandr.nl

02-2014 Vert-Ink AZO N3 ndl Pfade 96x267 korr 07.03.14.indd 1

07.03.14 09:56


verf & arbeidsvoorwaarden

Zo is het ook met onze systemen. Met lapmiddelen kunnen we ze een poosje overeind houden, maar we weten dat ze vervangen moeten worden. Bedrijven moeten tegenwoordig elke dag kunnen schakelen. Dat betekent aan de ene kant dat ze de factor arbeid flexibel moeten kunnen inzetten. Dat is de ene kant van het verhaal. De andere kant is dat werkgevers de verantwoordelijkheid hebben om flexibel werken perspectiefvoller te maken dan het nu vaak is. De arbeidsmarkt verandert snel en als we niet uitkijken, lopen we in de val van de tweedeling in de samenleving: de haves en de have nots. Het gaat erom dat we manieren vinden waarmee bedrijven snel kunnen schakelen in de rat race waarin ze verwikkeld zijn en tegelijkertijd mensen nieuwe vormen van zekerheid of perspectief kunnen bieden.” “Ik was afgelopen week bij een bijeenkomst over duobanen. Daar zag ik voorbeelden van mensen met twee banen, die allebei net te weinig opleverden om door de franchise van het pensioenfonds te komen. Dan werk je dus hele dagen, maar bouw je geen pensioen op. En waarom niet: omdat het systeem niet is ingesteld op zulke constructies. Dat moet dus veranderen.” “De kosten van arbeid zijn te hoog, maar ook de wig, het verschil tussen loonkosten en nettoloon, is te hoog. Dat betekent dat we het belastingstelsel op dat punt moeten aanpassen. Dat betekent keuzes maken. Zo zijn alle systemen, of je nou het fiscaal systeem, het arbeidsrecht, de sociale zekerheid of de arbeidsmarkt neemt, aan vernieuwing toe en het moet in zijn totaliteit worden gezien, want alles hangt met alles samen.” Waar raakt het de vakbonden? “Banken sluiten massaal hun kantoren omdat klanten internet gebruiken. Routinematig werk wordt overgenomen door de computer. Er komen duizenden bankmedewerkers op straat te staan en het is hoogst twijfelachtig of die mensen een vergelijkbare veertigurige baan vinden. Dat betekent dat we het anders moeten organiseren. Professionals zouden zich kunnen verenigen en hun diensten aan het mkb in hun buurt kunnen aanbieden. Een klein bedrijf heeft geen werk voor een fulltime personeelsman, maar misschien wel voor een paar uur per week. En de ondernemer heeft behoefte aan een paar uur ICT-ondersteuning of communicatie. Voeg een paar bedrijven samen en je werkt niet veertig uur bij één

verf&inkt 33 - 2014

‘Cao heeft nog mooie toekomst als we ons richten op vernieuwing’ baas, maar bij wijze van spreken één uur bij veertig bazen. Zulke constructies vragen om nieuwe instrumenten en nieuwe afspraken, waarover betrokken partijen het gesprek met elkaar moeten aangaan. Dat is heel bedreigend, juist voor de vakbeweging met een achterban die hoofdzakelijk bestaat uit oudere werknemers. Zij hebben veel te verliezen.” In het begin van de jaren tachtig sloten vakbonden, werkgevers en de overheid het roemruchte Akkoord van Wassenaar, kort gezegd loonmatiging in ruil voor korter werken. Dat hielp ons land destijds uit de crisis en het akkoord betekende het einde van de periode van strijd. Overleg en het sluiten van compromissen werden in ere hersteld, de term poldermodel raakte in zwang. Is zo’n uitruil anno 2015 niet meer mogelijk? “Dat zou mogelijk moeten zijn. In april 2013 werd het vooralsnog laatste grote centraal akkoord gesloten. Dat was op hoofdlijnen een goed akkoord, maar we zitten nog steeds met de uitwerking op decentraal niveau, zoals de vraag of we het derde jaar WW repareren of niet. Meer dan in 1982 moeten we dus ook oog hebben voor de implementatie op decentraal niveau. Bovendien gaan de veranderingen razendsnel. Neem het rapport van de Commissie Bakker uit 2008. Dat gaat er nog van uit dat de arbeidsmarkt in 2014 door de vergrijzing vierhonderdduizend mensen tekort komt. Maar terug naar je vraag. Ik denk dat we aan zo’n groot akkoord zouden moeten werken en

ik hoop dat het langzamerhand mogelijk is. De FNV heeft met het jawoord voor de fusie zijn interne strijd gestreden en ik zie de vakcentrales CNV en de Unie ook tot meer samenwerking komen. Ik hoop dat er aan werknemerskant een beetje rust komt, waardoor het mogelijk is om gezamenlijk een sluitende visie te ontwikkelen over de vraag waar het met dit land op middellange termijn heen moet, zonder dat we elkaar vanuit schuttersputjes blijven bestoken met wantrouwen en verwijten. Ik durf te zeggen dat diep in de genen van de AWVN de overtuiging zit dat je altijd via de dialoog draagvlak creëert voor veranderingen. Dat begint met vertrouwen in elkaar en de bereidheid om over veranderingen te praten. Ik ben blij dat het fusieproces van de FNV is geslaagd, maar de proof of the pudding is: vinden we straks één grote, ongedeelde FNV tegenover ons, die de guts heeft om te innoveren, om de ladder tegen de boom te zetten en het fruit te plukken dat hoger in de boom hangt en misschien iets minder zoet is.” Niet hoopgevend dan dat FNV-voorzitter Ton Heerst afgelopen maand in een kranteninterview liet optekenen dat werkgevers op grote schaal personeel uitbuiten. Het vertrouwen lijkt nog ver weg. “Misschien had hij zo’n stevige uitspraak even nodig voor aanvang van het FNV-congres waar over de fusie werd gestemd, maar je bereikt er natuurlijk niet mee dat we enthousiast schouder aan schouder de mouwen opstropen. We moeten weg van de situatie waarin de vakbeweging ons beticht van misbruik van de crisis en werkgevers soms ongenuanceerd oordelen over de koers van de FNV. Als je eerlijk bent heeft de vakbeweging gelijk als ze strijdt tegen de tweedeling op de arbeidsmarkt. Ik kom veel werkgevers tegen die dat als een belangrijk probleem zien en het opgelost willen zien. De situatie is te ernstig om te blijven hangen in wederzijdse verkettering. We moeten aan tafel en per sector of per bedrijf analyseren wat er aan de hand is en wat er moet gebeuren. En tien tegen één kom je dan vrijwel altijd uit bij zaken als de continuïteit en het rendement van de onderneming en dus de werkzekerheid van de mensen. Dát is het gezamenlijke belang, veel meer dan die loonsverhoging die tegenwoordig noodgedwongen minimaal is. Als we met elkaar niet meer groeien, dan is het afgelopen. Dan hebben Nederland en Europa in de gewijzigde concurrentieverhoudingen geen perspectief meer.” •

15


Verf & veiligheid

Anton van Beek (nieuw gezicht Veiligheid Voorop):

‘Met veiligheid

kun je niet winnen; alleen verliezen’

Na Gerard van Harten en Willem Huisman is Anton van Beek de derde Dow-topman die het actieprogramma Veiligheid Voorop gaat trekken. Hij is doordrongen van het belang ervan. Voor hem is veiligheid “een key performance indicator, net als winst en groei.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Jeroen Moerdijk Veiligheid is geen onderhandelbaar issue, benadrukt Anton van Beek. Het nieuwe gezicht van Veiligheid Voorop noemt veiligheid een vanzelfsprekendheid. “De samenleving mag verwachten dat een bedrijf zich aan de regels houdt en geen gevaar vormt voor medewerkers, klanten en omgeving. Er is niet mee te sjoemelen: met veiligheid kun je niet winnen; alleen verliezen. Daarom moet het onderwerp permanent op de agenda van het management staan.” Van Beek werd dit jaar benoemd tot president voor Dow in de Benelux en voorzitter van de raad van bestuur van het bedrijf. Hij volgde in die functie Willem Huisman op, die vertrok om president van Dow Duitsland te worden. Van Beek volgde Huisman niet alleen op als topman van Dow, hij nam ook het estafettestokje van hem over als ‘boegbeeld’ van het actieprogramma ‘Veiligheid Voorop’. Hij ziet het als een missie: “Als je met slechte prestaties op veiligheidsgebied in de pers komt, dan laten lokale en regionale ambtenaren en bestuurders je vallen als een baksteen, en wordt het moeilijk toptalent aan te trekken. Mensen willen er niet op worden aangesproken dat ze in een bedrijf werken waar slordig wordt omgesprongen met veiligheid. Als je het op dit vlak niet goed regelt, dan zijn er heel veel down sides, en als je het goed doet hoef je geen lof te verwachten: veiligheid wordt geacht vanzelfsprekend te zijn. En terecht.” Van Beek heet het nieuwe ‘boegbeeld’ van Veiligheid Voorop te zijn. Hij hikt aan tegen de benaming (“ik zal binnenkort maar eens aan de orde stellen of we er niet iets anders van kunnen maken, gewoon voorzitter of

16

zo”) maar is enthousiast over de inhoud van zijn rol. “Naast het neerzetten van een goed ondernemingsresultaat is veiligheid een van de uitdagendste onderwerpen die je kunt oppakken. Het is voor de chemische industrie van wezensbelang.”

Smoel geven Het actieprogramma Veiligheid Voorop is een initiatief van VNO-NCW, de chemische industrie (VNCI), de petroleumindustrie (VNPI), de tankopslagbedrijven (VOTOB) en de handelaren in chemische producten (VHCP). Inmiddels hebben ook andere organisaties zich aangesloten, zoals de brancheorganisaties van onderhoudsorganisaties (VOMI, NVDO en Profion) en van verf- en drukinktbedrijven (VVVF). Veiligheid Voorop wordt ondersteund door NVVK, de beroepsvereniging van veiligheidskundigen. Het programma richt zich op verdere verbetering van veiligheid in de sector. Het uitwisselen van kennis en ervaring tussen bedrijven is een belangrijk element van het programma. Daarnaast pleit Veiligheid Voorop bij de overheid voor minder gefragmenteerd, proportioneel en deskundig toezicht en handhaving. Na Gerard van Harten en Willem Huisman is Anton van Beek de derde achtereenvolgende Dow-topman die het initiatief ‘smoel’ moet geven. Hij heeft niet lang geaarzeld toen hij voor de functie werd benaderd, vertelt hij. “Ik heb bij andere bedrijven gewerkt voor ik bij Dow terechtkwam. Mijn ervaring is dat veiligheid bij Dow hoog in het vaandel staat, het zit in het DNA van het bedrijf.

In feite is het de belangrijkste performance indicator. Een trekkersrol bij Veiligheid Voorop is ons dus op het lijf geschreven. Ik denk dat we veel te bieden hebben.” Van Beek heeft een brede commerciële achtergrond en ruime ervaring in het management van verschillende business divisies. In 2009 kwam hij bij Dow in dienst door de fusie met Rohm en Haas, waar hij als general manager verantwoordelijk was voor het bedrijfsonderdeel primary materials. Voor zijn overstap naar Rohm en Haas werkte hij negen jaar bij BASF in verschillende marketing- en sales management functies. Van Beek behaalde een bachelor chemie aan de technische hogeschool in Arnhem en een master management en marketing aan de Universiteit van Amsterdam. Hij volgde een executive programma aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij heeft dus een stevige marketingachtergrond.

Verantwoordelijkheid nemen Dat roept de vraag op of hij daardoor anders tegen het begrip veiligheid aankijkt dan een in de chemie geschoold manager. De Dow-topman denkt van niet. “De tijd is voorbij dat een chemicus op basis van zijn technische kennis bepaalde of een situatie veilig was of niet en in dat proces weinig oog had voor de perceptie van veiligheid bij anderen. Iedereen is ervan doordrongen: of je nou een chemie-achtergrond hebt, een economische of een commerciële, veiligheid mag niet ter discussie staan. Het enige verschil is misschien dat een marketingman anders communiceert dan een chemicus. Wat mijzelf betreft hoop ik vanuit


Verf & veiligheid

‘Veiligheid wordt gezien als een vanzelfsprekendheid; en terecht’ zijn gekomen’. Dat is begrijpelijk, maar we moeten wel de kans grijpen om van incidenten te leren.”

Afspraken met overheid

de marketing- en businesskant het netwerk rond veiligheid uit te breiden en de interactie tussen producenten en klanten naar een hoger plan te tillen. Daarnaast is het natuurlijk van belang dat bedrijven in de chemie elkaar helpen om betere prestaties te realiseren.” Op basis van zijn ruime internationale ervaring durft Van Beek de stelling aan dat het met de aandacht voor veiligheid in Nederland goed is gesteld. “In de Scandinavische landen en in Duitsland ligt het denken over veiligheid op een met ons vergelijkbaar niveau. Maar ik ben ook actief geweest in Dubai, Zuid-Afrika, Turkije, Italië en Rusland. Dan zie je andere dingen. In het Westen zijn we duurder uit dan wanneer we iets bouwen in een land als Turkije. Voor een deel heeft dat te maken met de kosten van arbeid, maar de short cuts die ze er maken op veiligheidsgebied, spelen zeker een rol. In het Westen kijken we niet alleen naar de veiligheid van de plant, maar ook naar die van onze mensen. En we doen meer dan waartoe de wetgever ons verplicht. Om een voorbeeld te noemen: de top vijftien van onze chemiebedrijven doet audits bij ondernemingen waarmee we zaken doen. Ook als die in een ver buitenland zijn gevestigd. Niemand verplicht ons daartoe, maar we nemen onze verantwoordelijkheid.”

Minder vrijblijvend Zijn kennismaking met Veiligheid Voorop is hem goed bevallen (“de structuur is goed, opgezet door vakbekwame professionals”) en hij was blij verrast te kunnen constateren dat het werken aan verdere verbetering van de veiligheid ook in kleinere en mid-

verf&inkt 33 - 2014

delgrote ondernemingen prominent op het netvlies staat. “Begin november, tijdens de Veiligheidsdag, werden de prijzen uitgereikt van de essaywedstrijd over veiligheid. Ik vond het opvallend te zien dat de deelnemers vooral uit het mkb kwamen en zich intensief hadden gebogen over de vraag hoe veiligheid naar een volgend niveau kan worden getild. Ik was er blij mee, want voor mij is dat een van de belangrijke uitdagingen: hoe krijgen we het onderwerp op de agenda van het mkb? En verder: hoe gaan we elkaar helpen in de keten? Ik heb het idee dat het denken over veiligheid in de chemie goed verankerd is, maar in de opslag- en distributiesector kunnen nog slagen worden gemaakt. In de vorm van gespreksronden tussen experts uit de grotere chemiebedrijven en vertegenwoordigers van opslag- en distributiebedrijven is een dialoog gaande. We zouden kunnen overwegen die dialoog minder vrijblijvend te maken. Er is veel kennis bij bedrijven waar distributeurs van kunnen leren. Dat is niet alleen goed voor de veiligheid, maar ook voor hun business. Per slot van rekening is het een aanbeveling als een groot chemiebedrijf je kwalificeert om zaken mee te doen.” Transparantie en elkaar aanspreken op veiligheidsgebied zijn belangrijke onderdelen van het actieprogramma Veiligheid Voorop. Volgens Van Beek gaat het daarmee de goede kant op, al ervaart hij ook terughoudendheid. “Er is een drempel als het erom gaat een groot, goed bekendstaand bedrijf aan te spreken als er een incident heeft plaatsgevonden. Vaak is de gedachte: ‘het is al gestraft door publiciteit, dus er zal al een verbeterslag op gang

Veiligheid Voorop werd in het leven geroepen kort na de brand bij Chemie Pack op Industrieterrein Moerdijk. Het incident had tot gevolg dat de chemische industrie geweldig schrok en enige tijd onder het verfgrootglas van de politiek lag. Inmiddels lijken de verhoudingen genormaliseerd. Wel is er nog kritiek op de deskundigheid en de werkwijze van inspecties, die zich, zo luidt de kritiek, in een aantal gevallen te veel richten op zaken die niet in directe zin een relatie hebben met de veiligheid van het productieproces. De deskundigheid van inspecteurs is van groot belang, benadrukt Van Beek. “Inspecties moeten hun mensen opleiden, net zoals bedrijven dat doen. Als de kennis niet op niveau is, dreigt al snel het gevaar van nieuwe wetgeving. Dan ben je niet met veiligheid bezig, maar met regeltjes.” Evenzeer hecht hij aan het in samenwerking met overheid en inspecties ontwikkelen van uniforme regels rond veiligheidsissues en het maken van afspraken over de verdeling van verantwoordelijkheden. Zijn overweging: “Ik denk dat we moeten voorkomen dat we allebei het wiel uitvinden. Als een bedrijf voldoet aan de normen van de overheid, zou ik niet gedwongen moeten worden zelf ook nog een assessment uit te voeren, met het risico dat ik erop word aangesproken als het fout gaat. We moeten duidelijke afspraken maken over de vraag hoe de normering eruitziet en vervolgens zouden zowel de overheid als bedrijven moeten kunnen controleren of de uniforme normen worden nageleefd. Dat is efficiënter dan dat we dat allebei gaan doen.” In elk geval zal het een uitdaging zijn om ‘scherp’ te blijven als zich langere tijd geen incidenten voordoen. “Daar komt leiderschap om de hoek kijken”, zegt hij. “De top van elke onderneming moet uitstralen dat het niet uitsluitend om groei en winst gaat. Het onderwerp veiligheid moet telkens op de agenda staan en er moet benadrukt worden dat het net zo belangrijk is als de andere key performance indicators.” Het actieprogramma Veiligheid Voorop is in zijn ogen een blijvend platform. “Er zijn voortdurend veranderingen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid. Het is een dynamisch proces. Dan is het goed om een platform te hebben waar bedrijven en overheden met elkaar in gesprek blijven.” • (Dit artikel is ook geplaatst in Chemie Magazine, maandblad van de VNCI).

17


De mens achter

Duurzaamheidsonderzoeker Ad Hofland (DSM):

‘Omdat er geen plan B is’ Koud van zijn opleiding kwam Ad Hofland als onderzoeker van kunstharsen bij DSM terecht. Zijn werkterrein: bindmiddelen. Hij is er inmiddels dertig jaar actief. Het geheim van die persoonlijke binding? De verworven vrijheid en de uitdaging om zijn ambities op het gebied van duurzaamheid te realiseren. De biobased Willie Wortel brengt zijn omgeving regelmatig aan het lachen, maar levert ook graag stof tot nadenken. Bij voorkeur via prikkelende of juist ontwapenende boodschappen op zijn T-shirts. Een gesprek met een rebelse Schotland-fan. Te k s t : A n t o n S t i g Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

Ter gelegenheid van het interview heeft de vijftigplusser zich bijvoorbeeld met voorbedachten rade getooid in een roetzwart extra-extra-large exemplaar met de tekst: ‘Because there is no plan B’. Omdat ongetwijfeld het fenomeen sustainability aan bod zou komen, verklaart de ‘senior research chemist’ zijn keuze. Duurzaamheid is namelijk bij uitstek zijn ‘ding’. Hij is juist nog in vergadering geweest met de VVVF-Issuegroep Technologische Innovatie, waar duurzaamheid een vanzelfsprekend onderwerp is. “We hebben zeker de helft van de vergadering zitten praten over de vraag hoe we biobased eigenlijk moeten definiëren.” Volgens Hofland is het zaak dat straks alle neuzen van de branche dezelfde kant uit komen te staan. “Zodat afnemers precies weten waar ze aan toe zijn als ze biobased producten afnemen.”

Out of the box Hij had vandaag ook in een ander shirt gehuld kunnen zijn. Bijvoorbeeld in een exemplaar met de illustratie van het spelletje Boter, Kaas en Eieren. Plus de kreet: ‘Think out of the box.’ Of met teksten als: ‘You can either agree with me, or be wrong’ of (over zijn eigen vakgebied) ‘You

18

can either love alkyds or be wrong’. Shirts met deze en andere teksten blijken exemplaren uit zijn verzameling van inmiddels meer dan honderd stuks. Casuals die Ad ‘uit gekte’ verzamelt en al naar gelang zijn reisdoel, omgeving of gemoedstoestand, liever draagt dan een overhemd met stropdas. Want zijn T-shirts hebben natuurlijk meer te zeggen dan driedelig grijs. Al selecteert hij ze veiligheidshalve wel op gelegenheid. Het shirt met de boodschap ‘Because there is no plan B’ blijkt van de Engelse supermarktketen Marks & Spencer. Het warenhuis liet ze maken om het personeel ook in zware tijden te motiveren. “Zelf zie ik maar één boodschap in die tekst”, zegt hij. “Het gaat om deze wereld. Als we die - excusez le mot - verkloten, is er geen plan B.”

Schotlandfan Hofland belde het hoofdkantoor van Marks & Spencer in Londen om het shirt in bezit te krijgen. Het zou in het filiaal in Glasgow voor hem worden klaargelegd. Dat kwam mooi uit, want Hofland is verstokt Schotlandfan. Naar eigen zeggen nog zo’n voorbeeld van ‘een gekte’, waarvoor hij, wanneer maar mogelijk, uitkomt. Met name gedu-

rende zijn vakanties. “Voor de sfeer, de lekkerste whisky ter wereld”, omdat het er ’s zomers cool is en de Schotten, net als hijzelf, een eigengereid volkje vormen. Hofland behoort waarschijnlijk tot de weinige Nederlanders die hun auto van een St. Andrew (de Schotse vlag) hebben voorzien. De afgelopen periode heeft hij de wereld ook via stickers op zijn motorfiets laten weten groot voorstander te zijn van de verzelfstandiging van Schotland. Het referendum, waarin de Schotten zich over de vraag mochten uitspreken, gaf aan dat een kleine meerderheid niet voor zelfstandigheid kiest. “Nóg niet”, nuanceert Hofland, die inmiddels ook zijn vrouw Karin met het Schotse virus heeft besmet. En nu zij haar motorrijbewijs heeft behaald, crossen ze in hun vakanties samen op hun motoren de ‘Highlands’ door.

Ve r z a m e l d r i ft Ad kreeg in het Schotse Glasgow uiteindelijk toch geen M&S-shirt mee. Dat was alleen voor het personeel, zo kreeg hij te horen. Wel kreeg hij toestemming om er een kopie van te maken. Waar die verzameldrift vandaan komt?


De mens achter

“Duurzaamheid moet niet alleen uit een beursindex gelezen kunnen worden, maar moet uit het hart komen.”

“Hoofdzakelijk door mijn gevoel voor humor”, vermoedt hij. Het vroegere redactielid van De Verfkroniek, de voorganger van dit blad, bezit ook een stuk of tien exemplaren waarvan hij weet dat hij er zijn collega’s mee zou kunnen shockeren. Hij draagt ze daarom nooit op het werk. “Je moet niet willen provoceren in een internationale werkomgeving als die waarin DSM actief is. Waar een Hollander al gauw ergens de humor van inziet, zou een Amerikaan, Engelsman of Arabier een grap heel anders kunnen beleven. Dat moet je niet willen.” Als lid van de Ondernemingsraad bij DSM maakt hij op de werkvloer nog wel graag één uitzondering: tijdens ORvergaderingen. Ad is nog altijd trots dat er een directielid is geweest dat steevast voor aanvang van een vergadering bij hem langskwam om naar de boodschap op zijn shirt te kijken. “Even de stemming peilen.”

Chocolademaker Adriaan Hofland werd in Bussum geboren als zoon van een ‘exact denkend’ chocolademaker bij Van Houten. Rond zijn tiende levensjaar wist hij al wat hij wilde worden: chemicus. Met dank aan de

verf&inkt 33 - 2014

‘exacte bagage’ van zijn vader en aan Legosteentjes. “Ik merkte spelenderwijs dat je met Legostenen van alles kon koppelen en ermee kon maken wat je wilde. Op voorwaarde dat je je aan de spelregels houdt. Met een steentje dat als het ware staat voor een koolstofatoom (zwart), een zuurstof- (rood) en een waterstofatoom (wit). Allemaal aan elkaar te zetten, doch met beleid.” Uit en thuis is Ad dermate met chemie begaan, dat hij het vak graag propageert. Hij doet dat in de vorm van lezingen in professionele kringen, maar ook op basisscholen. Zo brengt hij in de regio Zwolle regelmatig leerlingen uit groep acht de liefde voor scheikunde bij. Om enthousiasme te kweken mogen de jongeren op het lab bij DSM ook zelf proeven nemen.

“Niet overbodig, omdat we de wereld nog altijd van onze (klein)kinderen lenen en niet in eigendom hebben. Duurzaamheid moet niet alleen uit een beursindex gelezen kunnen worden, maar moet uit het hart komen. Ik zou niet alleen het milieu, maar ook sommige mensen graag willen verbeteren. Want weet je bijvoorbeeld waaraan drie procent van het totale energieverbruik van deze wereld opgaat? Aan oorlog. Met alle gevolgen van dien, want in oorlog kan een land niet meer normaal functioneren. Ik schrok me een beroerte toen ik dat percentage las. Wat een verspilling. Eigenlijk te droevig om steeds aan herinnerd te moeten worden...”

Aardig op weg De kreet ‘Verbeter de wereld, begin bij de harsen’ zou zomaar op een van zijn T-shirts kunnen staan, denkt hij. “DSM is al een heel aardig eind op weg. Met plantaardig vetzuur en bijvoorbeeld soja en lijnolie is onze alkydhars al voor minstens vijftig procent biobased. Nu de andere helft nog.”

19


Verf & opleiding

C3 laat kinderen chemie ontdekken

‘Verfindustrie moet zijn’ meer

zichtbaar

Tussen hun zevende en achttiende jaar staan jongeren voor keuzes die bepalend zijn voor hun studie en hun loopbaan. De verfindustrie moet in die periode zichtbaar zijn om uiteindelijk te kunnen vissen in een goedgevulde vijver potentiële medewerkers. C3 kan in dat traject behulpzaam zijn.

Te k s t : J o s d e G r u i t e r Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

Door de crisis heeft de werkgelegenheid in de verfindustrie flink onder druk gestaan. Tussen 2008 en 2013 verdwenen duizend van de zesduizend banen. Toch kampen bedrijven met moeilijk te vervullen vacatures, een probleem dat groter wordt naarmate de vergrijzingsgolf in de sector zich nadrukkelijker manifesteert. Zo dreigt bijvoorbeeld een groeiend tekort aan gekwalificeerde verftechnici. Omdat dit probleem ook buiten Nederland speelt, startte het Franse opleidingsinstituut ITECH uit Lyon dit jaar op initiatief van de Europese verfindustrie een internationaal masterprogramma verf- en inkttechnologie. Het programma moet de Europese verfindustrie helpen aan academisch geschoolde verf- en drukinkttechnologen. In september begonnen de eerste negen studenten aan hun opleiding.

Vergroot de vijver Maar er is meer nodig om de toekomstige aanvoer van gekwalificeerde medewerkers te garanderen. De eerste stap op die weg is interesse voor de bedrijfstak wekken bij jongeren en daarvoor is verbetering van de zichtbaarheid nodig. Dat althans is de overtuiging van C3-directeur Marijn Meijer. ‘’Vergroot de vijver waaruit je op termijn kunt rekruteren”, is zijn stelling. Meijers stichting probeert jongeren te enthousiasme-

20

ren voor scheikunde als wetenschap, de technologische toepassing en voor opleidingen en beroepen in de chemie, life sciences en procestechniek. De stichting laat kinderen op jonge leeftijd ontdekken wat chemie is en biedt scholieren in het middelbaar onderwijs een beeld van de beroepen in de sector. C3 bereikt de jongeren voornamelijk via het onderwijs, van basisschoolkinderen tot middelbare scholieren (vmbo tot vwo, onderbouw tot bovenbouw). Dat is ruwweg de leeftijdscategorie van vier tot achttien jaar. “Jongeren staan in die periode voor drie belangrijke keuzes”, licht Meijer toe. “Van zeven tot tien jaar komen ze er achter of ze wetenschap en technologie leuk vinden, rond hun vijftiende kiezen ze hun vakkenpakket en vanaf hun zestiende tot achttiende staan ze voor de keuze welke vervolgopleiding ze kiezen.” Hij verbaast zich over de afwezigheid van de verfindustrie in die periode. “Verf is in het onderwijs en in het chemisch curriculum tamelijk onzichtbaar. Als het in het voortgezet onderwijs al wordt genoemd, dan is het in een paragraafje over corrosiebescherming. That’s all. Daar mag best iets in veranderen.” De stichting wordt ook weinig benaderd door de branche, is zijn ervaring. “Ze zou veel meer gebruik moeten maken van de mogelijkheden die C3 biedt. “AkzoNobel is een van onze projectpartners, maar ik zou willen dat

we meer voor de verfindustrie konden doen. Verf is chemie en de verfindustrie is een belangrijke sector. Nederland telt een paar van de grootste en belangrijkste fabrikanten, maar er kloppen weinig bedrijven bij ons aan.”

Gastlessen Aankloppen bij de stichting kan op verschillende manieren. De website www.c3.nl bestuderen is een goede start. Een van de suggesties die C3 aandraagt is het geven van gastlessen op school. De stichting geeft tips over de structuur van zo’n les en biedt hulpmiddelen om de les aan te kleden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende onderwijsniveaus, van basisonderwijs tot vwo, en typen activiteit of project. “Kleuren en verf maken zit al in ons programma”, vertelt Meijer. “Met eenvoudige middelen als water, eieren en kleurstoffen kun je kinderen laten zien wat er nodig is om verf te maken.” Hij benadrukt de noodzaak gastlessen ‘actief’ te maken. “Het gaat om de activiteiten, niet om het theoretisch verhaal.” Is een gastdocent altijd welkom op school? “Ja. Zeker in het basisonderwijs. Docenten hebben er vaak weinig affiniteit met wetenschap en technologie, een vak dat in 2020 tien procent van de lestijd moet


Verf & opleiding

‘Met een kanten-klare gastles ben je welkom op elke school’

beslaan. Ze zitten dus te springen om onderwerpen en hulp. Iemand die met een kant-en-klare gastles komt, is van harte welkom.” Als een verffabrikant zich aangesproken voelt tot dit verhaal en contact opneemt met een school, wie moet dan de gastles verzorgen: de directeur of een productiemedewerker? “Dat maakt niet uit, als het maar een aansprekend verhaal is. De vakman kan vertellen over het maken van verf en de problemen die je daarbij ontmoet en de directeur kan misschien iets meer vertellen over de omstandigheden waarin een verffabriek moet overleven. En er zijn altijd leerlingen die willen horen wat je uiteindelijk kunt verdienen.” Welke do’s moet een gastdocent niet vergeten en welke don’ts moet hij naleven? “Wijs op de uitdagingen voor de verfindustrie en laat zien waarom het zo leuk is eraan te werken. Er zijn door de crisis en door automatisering banen verdwenen, maar de verfindustrie werkt voortdurend aan producten die de gezondheid en het milieu minder belasten. Het is mooi om daaraan een bijdrage te leveren. En wijs erop dat de verfindustrie coatings maakt voor auto’s en vliegtuigen. Dat spreekt tot de verbeelding.”

verf&inkt 33 - 2014

Is een enkele gastles voldoende om jongeren te interesseren voor een loopbaan in de verfindustrie? “Nee, het is een begin. Eigenlijk moet je ervoor zorgen dat je continu in het lesprogramma zichtbaar bent. Dat hoeft niet door elk jaar als gastdocent op te treden. Je kunt het afwisselen door bijvoorbeeld het ene jaar een gastles te geven en het volgende jaar bij te dragen aan een project of een profielwerkstuk. En wil je een groep jongeren interesseren voor jouw eigen bedrijf, dan kun je ze natuurlijk uitnodigen voor een bezoek.” Hoe voorkomt een bedrijf dat het tijd en geld investeert in activiteiten voor jongeren en vervolgens ziet dat ze uiteindelijk bij de concurrent gaan werken? “De beste manier om dat te voorkomen, is samenwerken met die concurrenten. Dan spreid je ook de tijd en de kosten. Je kunt ook samenwerking zoeken met schildersbedrijven in de regio. De één voelt zich misschien aangetrokken tot verf als materiaal om mee te schilderen en wil een product dat lekker werkt en zijn gezondheid niet schaadt en de ander wil dat product graag ontwikkelen. Je kunt dus samen optrekken, maar C3 is er met name voor de chemie in het product. Voor het overige raad ik aan niet te zeer het eigenbelang voorop te stellen, zeker niet als het gaat om kinderen van de basisschool. Die komen op zijn vroegst

over tien tot vijftien jaar beschikbaar als potentiële medewerker. Gebruik die jonge jaren om ze te laten ontdekken waar ze goed in zijn en wat ze aanspreekt. Uiteindelijk gaat het erom dat de branche op termijn kan vissen in een vollere vijver.” Welke sectoren zijn de belangrijkste concurrenten van de gastdocenten uit de verfindustrie? “Het zijn vooral de opleidingen die zich manifesteren op scholen. Organisaties als C3 en Jet-Net zorgen ervoor dat beroepen zichtbaarder zijn in het onderwijs. En Girlsday is een jaarlijks terugkerend initiatief, bedoeld om meisjes in direct contact met beroepsbeoefenaren in bedrijven te brengen. Maar ik zie deze organisaties niet als concurrenten. We versterken elkaar. Het belangrijkste is dat kinderen ontdekken wat ze leuk vinden, indoctrineren is uit den boze. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen de juiste vervolgopleiding kiest en op de best bij hem of haar passende plaats terechtkomt. Op dit ogenblijk haakt nog altijd 30 procent van de studenten op elk niveau af. Dat is erg veel en dat maakt het extra interessant om jongeren de juiste keuze te laten maken.” •

21


verf & innovatie

TQC helpt verfindustrie vooruit met innovatieve test- en meetapparatuur

‘Onze producten gaan over’ de hele wereld Thermimport Quality Control (TQC) uit Capelle aan den IJssel draagt met de ontwikkeling van test- en meetapparatuur bij aan innovatie in de verfindustrie. Ook is TQC actief in talloze nationale en internationale commissies die normen voor de sector opstellen. “Vaak door commerciële invloeden tot stand gekomen, waardoor innovatieve ontwikkelingen, zoals nanocoatings, geen kans krijgen. Met ons werk in de commissies proberen wij hier alsnog ruimte voor te creëren”, aldus directeur George Moonen. Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

22

Klanten melden zich vaak onverwacht aan bij TQC aan de Molenbaan in Capelle aan den IJssel. Zo ook op deze donderdagochtend eind november. Pauline Meijenwaard van het Instituut voor Oppervlaktebehandeling (IFO) moet dringend twee poedergecoate delen van een gevel testen. De eigenaar van het pand meent kleurverschillen te zien. Een speciale meter van TQC moet straks aantonen wie er gelijk heeft: de coatingproducent, de applicateur of de eigenaar. Sales manager Benelux René Bode van TQC legt uit waarom bij TQC de deur altijd open staat. “Wij krijgen regelmatig bezoek van klanten die snel op locatie testen moeten uitvoeren. En dan zeggen wij natuurlijk niet dat ze morgen moeten terugkomen omdat er geen afspraak is gemaakt.” Het voorbeeld illustreert de klantvriendelijkheid van de onderneming waarvoor de basis in 1977 werd gelegd door de inmiddels 84-jarige George Moonen senior. Ondanks zijn hoge leeftijd is hij nog altijd een paar dagen per week enkele uren in het bedrijf actief. En hij vertelt graag hoe het allemaal is begonnen. “Jarenlang werkte ik voor verschillende verffabrikanten in Europa, Afrika en de Verenigde Staten. Tot ik voor mijzelf een temperatuuromslagverf had ontwikkeld. Een lucratieve business, want er zijn wereldwijd nog steeds maar een paar bedrijven die het maken. Daarom kostte het in de jaren ’70 al twee- tot driehonderd gulden per liter. Vooral de pigmenten zijn erg kostbaar. Het recept heb ik later verkocht aan Lakfabriek Korthals


In Capelle aan den IJssel zijn dagelijks 35 medewerkers met een uiteenlopende achtergrond actief. Variërend van fysisch-chemisch analisten, softwareontwikkelaars, 3D-tekenaars en mechanische en elektronica-ingenieurs tot verkoopmedewerkers en verpakkingsspecialisten.

in IJmuiden. Chemische bedrijven gebruiken het nog steeds voor reactorvaten. Als de warmte van de chemische reactie te hoog oploopt, verschiet de verf van kobaltblauw naar felroze, zodat je op een afstand van honderden meters al kunt zien dat er iets mis is.”

Meedenkende partner In de jaren ’80 en later verschoof het accent van TQC naar de coatingindustrie. Producenten waren volgens Bode niet alleen op zoek naar een partner die een

breed assortiment kon leveren, maar hadden bovenal behoefte aan een partij die meedacht en adviseerde bij de ontwikkeling van specifieke test- en meetapparatuur. “Dat heeft onder meer geresulteerd in de ontwikkeling van een dauwpuntmeter. Applicateurs bepalen hiermee de vochtigheid van het oppervlak dat ze verven. Essentieel om onthechting, matslaan of verkleuring van de verf te voorkomen.” Daarnaast heeft TQC de afgelopen jaren apparatuur ontwikkeld voor het testen van afwasbaarheid en slagvastheid van coatings, het meten van de glansgraad, de

‘TQC stimuleert vernieuwing in de verfindustrie’ Chemisch fysisch analist Nico Frankhuizen is namens TQC actief in verschillende nationale en internationale commissies, zoals NEN, DIN en ISO. Daar probeert hij de belangen van de Nederlandse verfindustrie zo goed mogelijk te behartigen. “Recentelijk was ik nog bij Airbus in Duitsland voor een internationale vergadering met ISO-specialisten. Een van de onderwerpen op de agenda was de ISOnorm waaraan de verf op de bladen van windmolens moet voldoen. De huidige norm biedt geen ruimte voor het gebruik van innovatieve oplossingen, zoals nanocoatings. Daar probeer ik verandering in te brengen zodat Nederlandse verfproducenten hier hun voordeel mee kunnen doen.” Frankhuizen maakt zich verder sterk om tot een sluitende definitie voor glans te komen. Glans speelt immers een belangrijke rol in de wijze waarop consumenten kwaliteit en luxe ervaren en bepaalt voor een groot deel de kleurwaarneming. Of zoals Moonen senior het formuleert: “Vrouwen kopen er een auto op”. Wereldwijd zijn er echter maar liefst zeven verschillende standaarden om glans te meten. En dat levert volgens Frankhuizen in de praktijk talloze conflicten op. “Fabrikanten van A-merken willen constante kwaliteit. De uitstraling van de verf op hun producten moet overal gelijk zijn. Onlangs heb ik voor de Japanse equivalent van de VVVF hierover nog een lezing gegeven in Tokio. De Verenigde Staten staan binnenkort op het programma.”

elasticiteit en hechting. Maar ook automatische filmaanbrengers met al dan niet verwarmde ondergrond, viscositeitsmeters en tal van andere producten.

Eigen R&D-afdeling Het zijn slechts een paar voorbeelden uit de innovatieve koker van het bedrijf met kantoren in Duitsland, Italië, Verenigde Staten, Noorwegen en Engeland. Daarnaast heeft TQC een wereldwijd agentennetwerk om de ruim 400 producten te distribueren. In Capelle aan den IJssel zijn dagelijks 35 medewerkers met een uiteenlopende achtergrond actief. Variërend van fysisch-chemisch analisten, softwareontwikkelaars, 3D-tekenaars en mechanische en elektronica-ingenieurs tot verkoopmedewerkers en verpakkingsspecialisten. Op de kantoren in het buitenland werken in totaal vijftien mensen. De Engelse global business development manager van TQC zit een paar maanden per jaar in het vliegtuig om wereldwijd potentiële klanten uit diverse sectoren te helpen met oplossingen voor hun problemen. Directeur George Moonen junior geeft een voorbeeld. “Onlangs was hij bij een fabriek van een van ’s werelds grootste verffabrikanten in Saoedi-Arabië. De plant maakt coatings voor de verpakkingsindustrie en zocht een apparaat om de slijtvastheid van drankblikjes te testen. Tijdens het vervoer in vrachtwagens schuren de aluminium blikjes soms tegen elkaar waardoor de verf kan slijten. Vervolgens kunnen de blikjes gaan lekken door de wrijving en dan wil niemand in de supermarkt ze meer kopen. Met het

4

verf&inkt 33 - 2014

23


Will your product last outdoors? Don’t guess when you can test!

accelerated weathering tester

Q-Lab Europe, Ltd. Bolton, England Tel: +44-1204-861616 info.eu@q-lab.com www.q-lab.com

xenon test chambers

Q-Lab is represented in the Netherlands by:

BENELUXSCIENTIFIC lab technology for research & innovation

Benelux Scientific BV

The Netherlands Tel: +31 (0)344 655 556 dennis.koeckhoven@benelux-scientific.nl www.benelux-scientific.nl


verf & innovatie

‘Het is weer een goede dag voor TQC’

René Bode (links): “Wij krijgen regelmatig bezoek van klanten die snel op locatie testen moeten uitvoeren.” George Moonen junior: “Daarvoor hebben wij onder meer een gradiëntenoven ontwikkeld waarmee ze gelijktijdig maar liefst 32 verschillende temperaturen kunnen creëren om op één testpaneel een coating op verschillende temperaturen te kunnen testen.”

apparaat dat wij ontwikkelden, kan de klant het fenomeen nabootsen om zo problemen te voorkomen. Wij kunnen verschillende drukniveaus uitoefenen en de coating op ook andere parameters testen.”

Diverse klantenkring Tijdens de rondleiding door het applicatie- en testlaboratorium valt eigenlijk pas goed op hoe uiteenlopend de internationale klantenkring van TQC is. Moonen junior pakt eerst een gele remklauw van de Engelse raceautofabrikant McLaren uit de kast. “Het bedrijf had een hechtingsprobleem met een poedercoating. Of TQC een testmethode kon ontwikkelen waarmee het bedrijf de problemen kan vermijden.” Even later houdt hij een gedeelte van een vleugel van een KLM-vliegtuig in zijn handen. “Ik weet niet meer precies wat het probleem is geweest, maar het zal ongetwijfeld met hechting, glans of kleurverschillen hebben te maken.” Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van een speciale meter om de ruwheid van scheepsrompen in kaart te brengen. “Voor producenten van aangroeiwerende verven, anti-foulings. Micro-organismen hechten zich daardoor niet aan de scheepsromp, zodat het schip sneller door het water glijdt en het brandstofverbruik afneemt. Maar dat moeten ze door middel van een meting natuurlijk wel kunnen aantonen”, licht Moonen junior toe. TQC heeft verschillende technische mensen in dienst die onderdelen en prototypes van de verschillende apparaten in eigen huis maken. “Als die eenmaal zijn goedgekeurd door de klant, besteden wij de productie van de componenten in Nederland uit aan gespecialiseerde

verf&inkt 33 - 2014

partijen. Wanneer ze onze 3D-ontwerpen in een computergestuurde freesbank invoeren, rollen de onderdelen zo van de productielijn. Vervolgens worden de apparaten in de geavanceerde werkplaats in Capelle aan den IJssel samengebouwd, afgeregeld en gekalibreerd.”

Speciale verpakkingen Vanuit de magazijnen in Capelle aan den IJssel gaan de producten via koeriersbedrijven de hele wereld over. Maar niet voordat de soms kostbare apparaten zorgvuldig zijn verpakt. Daarvoor heeft TQC speciale machines ontworpen. Moonen junior: “Geen overbodige luxe, want in het verleden hebben we veel problemen

gehad met beschadigde apparatuur. Je kan van alles op een verpakking plakken om te waarschuwen dat vervoerders er voorzichtig mee om moeten gaan, maar dat heeft vrijwel geen nut, is mijn ervaring. Daarom ontwerpen wij onze verpakkingen zelf en besteden wij extra veel aandacht aan bescherming van de apparatuur.” Een vrouwelijke medewerker zet de bestellingen met een heftruck klaar voor transport. Moonen junior buigt zich over de verpakkingen. “Van China en de Verenigde Staten, tot Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland en Kroatië. Het is weer een goede dag voor TQC.” •

TQC ontvangt regelmatig internationale gasten TQC opereert sinds 2013 vanuit een pand in Capelle aan den IJssel. Een voormalige drukkerij met genoeg ruimte voor de verschillende afdelingen van het bedrijf. Opvallend detail is het smaakvol ingerichte bedrijfsrestaurant met een lange tafel en apart zitjes waar het personeel en gasten van een goede lunch of diner kunnen genieten. De bar doet zeker niet onder voor het gemiddelde Grand Café. Een bewuste keuze, benadrukt Moonen junior. “Wij ontvangen hier regelmatig internationale gasten. Zo waren onlangs de topmensen op verfgebied van drie toonaangevende Duitse autofabrikanten op bezoek tijdens de jaarlijkse DIN-vergadering waarvoor TQC dit jaar gastheer was. Daarvoor hebben wij onder meer een gradiëntenoven ontwikkeld waarmee ze gelijktijdig maar liefst 32 verschillende temperaturen kunnen creëren om op één testpaneel een coating op verschillende temperaturen te kunnen testen. De eerste oven is inmiddels bij de oosterburen afgeleverd.” Daarnaast ontvangt TQC regelmatig vertegenwoordigers van de verschillende nationale en internationale commissies waarin Nico Frankhuizen actief is. “Nico is zeker drie maanden per jaar bezig met het werk voor de commissies. Hij leest alles wat er verschijnt. En wat niet klopt, haalt hij eruit. En dat wordt in de branche zeer gewaardeerd”, aldus de TQC-directeur.

25


Verf & consument

Consument wordt sceptisch over term ‘duurzaam’

‘Mijd het begrip, vertel concreet wat je bedoelt’

Geen bedrijf kan het zich nog permitteren niet duurzaam te zijn, maar door ongebreideld gebruik van de term dreigt het een leeg containerbegrip te worden. De consument wordt daardoor sceptisch. “Gebruik de term daarom zo weinig mogelijk”, adviseert marketingdeskundige Bart Brüggenwirth, “maar vertel concreet wat je bedoelt.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r

Het percentage consumenten dat aandacht heeft voor duurzame aspecten bij de aanschaf van producten of diensten is ten opzichte van een jaar geleden gestegen van 30 naar 42 procent. Tegelijkertijd groeit de scepsis: vijf van de tien consumenten wantrouwen claims als ‘duurzaam’ of ‘maatschappelijk verantwoord’. Dat is te lezen in Dossier Duurzaam 2014, een grootschalig marktonderzoek van marktonderzoeker GfK (ex Intomart), marketingadviesbureau b-open en marketingcommunicatiebureau DDB & Tribal Amsterdam. Dossier Duurzaam doet onderzoek naar de houding van consumenten ten aanzien van duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen. Sinds 2008 wordt het jaarlijks uitgevoerd. De helft van de consumenten heeft meer vertrouwen in een bedrijf waarvan wordt aangenomen dat het maatschappelijk verantwoord onderneemt. Toch zijn consumenten sceptisch: de helft wantrouwt claims als ‘duurzaam’ en ‘maatschappelijk verantwoord’. Een jaar geleden was dat nog 40 procent. Het wantrouwen neemt dus toe. Van de consumenten weet 60 procent niet in hoeverre een merk duurzaam of maatschappelijk verantwoord is. Bij driekwart van de merken kunnen consumenten geen enkele associatie noemen met duurzaamheid.

26

Alleen bij de grotere, bekendere merken, zoals Toyota of Rabobank kunnen mensen aangeven wat het merk aan duurzaamheid doet. Dat geldt ook voor groene nichespelers als Triodos Bank en Max Havelaar.

Vijf tinten groen Duurzaamheid is een veelgebruikt begrip dat op veel sympathie zou moeten kunnen rekenen, maar door het ontbreken van een sluitende, algemeen aanvaarde definitie dreigt verwarring over de betekenis en dat is riskant. “Kritische factoren bij het al of niet slagen van duurzaamheidsactiviteiten zijn de houding en de rol van het Nederlandse publiek”, schreef marktonderzoeksbureau Motivaction een jaar geleden in het rapport Vijf tinten groen, input voor effectieve duurzaamheidsstrategieën. “Duurzaamheid is een complexe materie”, aldus het rapport. “Dat komt mede doordat politiek, non-gouvernementele organisaties en media elkaar tegenspreken en onduidelijke informatie geven. De discussie wordt bovendien beheerst door de extremen: de milieusceptici aan de ene kant en de klimaatvoorhoede aan de andere kant. Met het gevolg dat de bevolking in verwarring is.” De term duurzaamheid wordt te pas en te onpas ge-

bruikt en is de afgelopen jaren enorm opgerekt, constateert het rapport. Mede daardoor staat duurzaamheid onder druk. De groep die duurzaamheid belangrijk vindt en er naar handelt, is relatief kleiner geworden en de groep waarvoor duurzaamheid geen prioriteit heeft, wordt groter, zo stellen de onderzoekers.

Heldere kijk “Aangezien jongeren vooral vertegenwoordigd zijn in de groep waar duurzaamheid geen prioriteit heeft, verwachten wij dat deze trend de komende jaren doorzet. Dat zou betekenen dat het belang van duurzaamheid in de samenleving blijft afnemen.” Motivaction geeft ook de weg aan om uit de impasse te komen. “Beleidsmakers, producenten en consumenten moeten elkaar opzoeken en gaan samenwerken op basis van gedeelde waarden. Dat begint bij een heldere kijk op de vertrekpunten: weten welke houding de verschillende segmenten ten opzichte van het onderwerp hebben om vervolgens argumenten en een toon te vinden die aansluiten bij de doelgroep.” Motivaction onderscheidt vijf groepen consumenten, van de ‘plichtsgetrouwen’ tot de ‘ontplooiers’ met elk bijzondere kwalificaties en verschillen in ontvanke-


Verf & consument

Brüggenwirth: “De kern is dat je duidelijk maakt wat jij concreet toevoegt aan de samenleving.”

‘Helft consumenten wantrouwt claims als duurzaam en mvo’ lijkheid. De eerste groep consumenten is sterk maatschappelijk betrokken, de ontplooiers zijn dat niet of in veel mindere mate en zijn niet geïnteresseerd in duurzaamheid. Drie andere groepen bewegen zich tussen die uitersten.

Wederzijdse afhankelijkheid Marketingadviseur Bart Brüggenwirth is oprichter en mede-eigenaar van b-open in Den Haag, een strategisch marketingbureau dat zich heeft gespecialiseerd in onderwerpen rond verantwoord ondernemen en duurzaamheid. Het bureau helpt klanten hun maatschappelijke betekenis te vinden en daarmee sterkere merken te bouwen. “Er bestaat geen algemeen aanvaarde definitie van het begrip duurzaamheid, erkent de marketingdeskundige. “De consument heeft ook verschillende interpretaties: voor de een gaat het om ethisch handelen, voor de ander om groene energie en voor een derde om zorgvuldig gebruik van grondstoffen. En relevante onderliggende thema’s verschillen ook per sector. De meest gehanteerde definitie is die van de drie p’s: people, planet, profit. Die elementen moeten met elkaar in balans zijn. In de vertaling daarvan zie je echter een verschuiving: het gaat steeds minder al-

verf&inkt 33 - 2014

leen om het afleggen van verantwoording, maar ook om het vermogen van bedrijven om hun strategie af te stemmen op maatschappelijke ontwikkelingen, de samenleving laten zien welke oplossingen het bedrijf kan bieden voor maatschappelijke problemen. Herman Wijffels noemde het ooit ‘de kwaliteit van relaties, tussen bedrijven en klanten, medewerkers, de natuur, aandeelhouders en in algemene zin de maatschappij’. Je maakt duidelijk dat je deel uitmaakt van een groter systeem en dat er dus sprake is van wederzijdse afhankelijkheid.”

Heldere terminologie Bedrijven als DSM of Unilever gaan daarmee goed om, vindt hij. “Ze laten zien wat ze in 2020 bereikt willen hebben op de verschillende onderwerpen die onder duurzaamheid vallen. Overigens zonder nu al exact in te kunnen vullen op welke wijze die doelen worden bereikt, maar er wordt een perspectief geschetst en de ontwikkelingen worden op een transparante wijze gemonitord.” Meer moeite heeft de bedrijfseconoom (Universiteit van Tilburg, 1987) met het gebruik van het begrip duurzaam in campagnes. Het risico is dan dat mensen niet begrijpen wat er onder wordt verstaan. Bij Eneco’s

campagne Samen gaan we voor duurzaam ligt de relatie met energie en milieu voor de hand, maar bij een campagne als Doe maar lekker duurzaam van Albert Heijn, Unilever en de Postcodeloterij is de betekenis voor de consument minder evident. “Het ‘bekt’ lekker, maar wat houdt het in? Gaat het over biologische groente, over mensenrechten of over het milieu of allemaal?” De marketingdeskundige pleit voor heldere terminologie en concretisering en een terughoudend gebruik van de term duurzaamheid. “Laat zien wat je doet binnen de kaders van duurzaamheid. Houd het dicht bij jezelf, geef handelingsperspectief door producten of adviezen, maak het concreet en breng het dicht bij de consument. Een claim dat het verderop in de keten goed geregeld is, interesseert mensen niet.”

Pijnlijke keuzes De term duurzaam wordt ook vaak ten onrechte op een product of dienst geplakt. Een projectontwikkelaar bijvoorbeeld die een complex van 40 garageboxen laat bouwen en het project aanprijst als duurzaam omdat ledverlichting wordt toegepast. “Daardoor wordt de consument steeds kritischer”, zegt Brüggenwirth. “Op termijn schaadt dat het bedrijf dat de claim neerlegt,

27


Verf & consument

maar uiteindelijk ook het collectief. Probleem is dat je duurzaamheid als containerbegrip niet kunt certificeren, hooguit de verschillende onderdelen die er deel van uitmaken, zoals fair trade. Ik pleit er daarom voor duidelijk te vertellen waar jouw rol ligt als bedrijf of merk. Vertellen wat er voor jou schuilgaat achter het begrip duurzaamheid. Dat kan het milieu betreffen, de gebruikte grondstoffen, het klimaat, maar ook thema’s als gezondheid, mensenrechten of de lokale leefomgeving. Als het maar aansluit bij de eigen competenties. De kern is dat je duidelijk maakt wat jij concreet toevoegt aan de samenleving. Een goed voorbeeld is van AkzoNobel, dat favela’s in Rio de Janeiro kleur heeft gegeven door verf beschikbaar te stellen. Het bedrijf draagt daarmee bij aan verbetering van de leefomgeving en blijft dicht bij zijn core business. Een school oprichten of iets doen aan criminaliteitsbestrijding ligt verder weg.” Een bedrijf dat een duurzaamheidsclaim op tafel legt, moet ook consequent handelen, benadrukt hij. “Wanneer je zowel Max Havelaar koffie als plofkippen in je winkelschappen legt, zal de kritische consument je daar op aanspreken. Dat kan tot onvermijdelijke, maar pijnlijke keuzes leiden. Een goed voorbeeld is een Amerikaanse drogisterijketen die duurzaam wilde zijn op het thema gezondheid. Het concern heeft de verkoop van sigaretten gestaakt. Dat kost

omzet, maar het níet doen kost geloofwaardigheid.” Er mag verwarring zijn rond het hanteren van de term duurzaamheid, inhoudelijk is er niets mis mee, benadrukt Brüggenwirth. “Duurzaamheid blijft op de agenda. Groepen mensen willen zonder schuldgevoel consumeren en zijn zich bewust van de keuzes die ze kunnen maken: er zijn meer duurzame producten, duurzame producten zijn beter zichtbaar in de winkels, het aantal keurmerken is gegroeid en er is meer publiciteit, bijvoorbeeld over de omstandigheden waarin textiel wordt gefabriceerd in fabrieken in Bangladesh, over plofkippen en over gerommel met paardenvlees. Veel mensen willen gewoon nette consumenten zijn.” Het heeft daarbij geen zin, zo zegt hij, om te proberen groepen consumenten die niets met duurzaamheid hebben te overtuigen met een duurzame boodschap. “Voor die mensen kunnen geld en kostenbesparingen doorslaggevende factoren zijn om toch een duurzaam product aan te schaffen.” Als mensen wordt gevraagd naar belemmeringen om ‘duurzaam bezig te zijn’, wordt de prijs sowieso altijd genoemd als eerste excuus, ook als het gaat om een aanschaf die op termijn tot lagere kosten leidt. “Misschien ligt er een uitdaging voor bedrijven om meer vormen te bedenken waarbij de uitgave niet meteen wordt gedaan, maar wordt meegenomen in de financiering”, denkt Brüggenwirth. “Dat kan bijvoorbeeld

als het de aanschaf betreft van een product dat tot lager energieverbruik leidt. Denk bijvoorbeeld aan energiebesparende maatregelen in de woning, die via de maandtermijn van het energiebedrijf worden gefinancierd. Een mooi voorbeeld in de business to business markt biedt DSM, dat gratis een folie aanbrengt die het rendement van zonnepanelen met tien procent vergroot. Als tegenprestatie krijgt DSM de helft van de extra opbrengsten.” Een vraag tot slot: Vijf tinten groen komt tot de conclusie dat politiek, non-gouvernementele organisaties en media elkaar tegenspreken en onduidelijke informatie geven, waardoor de consument in verwarring raakt. Ligt er een sturende rol voor de overheid? “De overheid kan fiscaal stimuleren en daarmee massa creëren, maar het bedrijfsleven kan concreet tot gedragsverandering aanzetten, bijvoorbeeld door innovaties op de markt te brengen, zoals Unilever met zijn droge shampoo, die leidt tot vermindering van het watergebruik. De drijvende kracht voor duurzaamheid moet echt uit de industrie komen, in eerste instantie van de marktleiders, maar uiteindelijk komen ook kleinere bedrijven er niet mee weg als ze geen duurzaamheidsverhaal hebben.” • (Dit artikel is ook geplaatst in Chemie Magazine, maandblad van de VNCI.)

Pan European Survey peilt imago chemische industrie

EU-burger denkt bij chemie vooral aan verf

Als de Europese burger wordt gevraagd waaraan hij als eerste denkt bij de term ‘chemie’, dan zegt veertien procent ‘verf’. Verf en verfproducten worden daarmee eerder in verband gebracht met chemie dan andere producten met een chemische basis. Alleen in Frankrijk (brandstof) en Spanje (geneesmiddelen) worden andere producten eerder genoemd. Dat blijkt uit de Pan European Survey (PES), een tweejaarlijkse enquête van Cefic, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie.

Zowel het algemeen publiek als de opinieleiders associëren de chemische industrie vooral met verfproducten.

De Pan European Survey (PES) is een tweejaarlijkse enquête waarmee Cefic, de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie, peilt hoe Europeanen denken over de chemische industrie. Deze keer deden 8.200 volwassenen in twaalf Europese landen mee. Er werd onderscheid gemaakt tussen het algemeen publiek en opinieleiders. Het onderzoek laat zien dat de reputatie van de chemische industrie is gestegen ten opzichte van 2012. In de favourability index (gebaseerd op een cij-

de sector, maar ook de kennis over de producten die op basis van grondstoffen uit de chemie worden vervaardigd. Zowel het algemeen publiek als de opinieleiders associëren de chemische industrie vooral met verfproducten (14 procent), gevolgd door plastic producten. Slechts één procent van het algemeen publiek associeert chemie met belangrijke afnemers van de chemie zoals de verpakkings- en automotive-industrie. Bij de opinieleiders ligt dat percentage niet veel hoger.

28

fer van 1 tot 10 aan 23 verschillende industrieën) steeg de chemie in de ogen van het algemeen publiek van de negentiende naar de vijftiende plaats; bij opinieleiders zelfs naar de dertiende plaats. Bij beide groepen staat de chemische industrie nu boven de financiële sector, de plastic-industrie en de petro- en olie-industrie. De lijst wordt aangevoerd door de solarindustrie, computers/ informatietechnologie en medische apparatuur. Het onderzoek peilde niet alleen de reputatie van


vvvf verenigingsnieuws

Nanotechnologie voor coatings in beeld VVVF-leden aanwezig op Veiligheidsdag Een aantal VVVF-leden was aanwezig op de Veiligheidsdag die op 6 november werd georganiseerd door Veiligheid Voorop. Veiligheid Voorop is een initiatief van een aantal brancheverenigingen, waaronder de VVVF. Medewerkers van uiteenlopende BRZO-bedrijven deelden hun kennis over veiligheid. Dit jaar stond de dag in het teken van ‘leiderschap en communicatie’. Het is van groot belang dat veilig van hoog tot laag in de oren zit binnen bedrijven. Tijdens het plenaire gedeelte werd de VVVF genoemd als voorbeeld van een branchevereniging die mkb-bedrijven weet te betrekken bij Veiligheid Voorop. De BRZO-bedrijven in de verf- en drukinktindustrie hebben een eigen team samengesteld.

Op 4 november 2014 organiseerde het VVVF Branchebureau een bijeenkomst over nanotechnologie voor coatings. De bijeenkomst bood verffabrikanten, lijmfabrikanten, grondstofleveranciers en betrokken stakeholders de kans om kennis uit te wisselen en meer inzicht te krijgen in de kansen van nanotechnologie en risicobeheersing van het werken met nanodeeltjes. Tijdens de bijeenkomst werd nanotechnologie bekeken vanuit verschillende invalshoeken. Thomas Allart van Nanocoat International sprak aan de hand van een aantal voorbeeldcases uit zijn eigen bedrijf. Monique Groenewold (RIVM) gaf uitleg over de ontwikkelingen in wet- en regelge-

ving op nationaal en Europees niveau waarmee bedrijven rekening moeten houden. Catarina Esteves (TU Eindhoven) gaf een beeld van de technologische mogelijkheden met nanotechnologie voor coatings. Fenneke Linker (DSM) ging in op het veilig werken met synthetische nanodeeltjes. Daarbij gaf ze aan welke voorzorgsmaatregelen de bedrijven kunnen nemen om gezondheidsrisico’s te beperken. Aan het einde hadden de deelnemers de gelegenheid hun ideeën voor te leggen of vragen te stellen aan de sprekers. Algemene conclusie: er zijn veel ontwikkelingen gaande, maar veiligheids- en gezondheidsaspecten staan voorop.

@verfeninkt Volg ons op Twitter

verf&inkt 33 - 2014

De verfindustrie in Europa en ITECH High School in Lyon (Frankrijk), hebben hun krachten gebundeld om meer academische scheikundestudenten te interesseren om de coatingsspecialisatie in Lyon te volgen en vervolgens een baan te vinden in de verfindustrie. Op 30 september 2014 werd de eerste Engelse Master opleiding voor verfscheikundigen in de gebouwen van ITECH gelanceerd. Negen studenten werden geselecteerd op basis van hun curriculum en een korte video waarin ze uitleg gaven over hun motivatie om te beginnen aan een carrière in de coatingsindustrie.

Nieuwe datum VVVF-jaarvergadering

Nieuwe richtlijnen verkorte titels blootstellingscenario’s CEFIC, DUCC en ECHA hebben nieuwe richtlijnen uitgebracht voor het op een geharmoniseerde, gestructureerde en consequente manier opstellen van verkorte titels voor blootstellingscenario’s. Deze kunnen worden gebruikt bij de communicatie in de keten. Het document is nuttig voor registranten die uitgebreide veiligheidsinformatiebladen genereren, en voor downstream-gebruikers die het document nodig hebben om te bepalen of het gebruik van een product een blootstellingscenario omvat. Leden kunnen het document downloaden via de VVVF-ledensite.

Eerste studenten volgen Engels Master programma voor verf

Ontwikkelingen bij wet- en regelgeving Op 27 november werden meer dan 60 vertegenwoordigers van VVVF-, VLK- en VVVH-lidbedrijven bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving. Dat gebeurde tijdens een informatiebijeenkomst in AC Meeting Center De Meern. Tijdens de bijeenkomst gaf Daniëlle de Jager (DC Consult) een workshop over CLP. De nieuwe voorschriften voor de CLP-verordening gaan in op 1 juni 2015. Dit houdt in dat de leden mengsels opnieuw moet be-

oordelen, classificeren en etiketteren. Tijdens de workshop werden de leden door middel van opdrachten wegwijs gemaakt in het zoeken naar de juiste informatie hiervoor. Daarnaast werden de leden op de hoogte gebracht van de laatste ontwikkelingen op nationaal en Europees niveau. Frank Hes (Platform Biociden) ging in op de toelatingseisen van de Biocidenverordening; Pieter Brekelmans (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) ging in op de productnotificatie bij het NVIC.

In verband met extra voorbereidingen is de openbare ledenvergadering van de VVVF van 11 december 2014 verplaatst naar dinsdag 31 maart 2015. De bijeenkomst wordt gehouden in Hilton Royal Parc Soestduinen en begint om 10.00 uur. Een officiële uitnodiging zal in februari 2015 verstuurd worden. De jaarlijkse formele besloten ledenvergadering zal op 11 december 2014 worden gehouden in Restaurant Groot Kievitsdal in Baarn.

Nieuwe voorzitter VVVF Ben Berkel legt het VVVF-voorzitterschap neer per 11 december 2014. Michel Kranz (directeur van BICCS Industrial Coatings) is voorgedragen als tijdelijke voorzitter totdat de ledenvergadering een nieuwe voorzitter heeft benoemd.

29


Verf & markt

Kwaliteit verder omhoog door Europese normen

Brandwerende coating in de lift De opmars van brandwerende coating lijkt niet te stuiten. De staalconstructie blijft goed zichtbaar en de verf is relatief eenvoudig aan te brengen. Ook is de kwaliteit van het product in de loop der jaren flink verbeterd. Een Europese testnorm heeft daaraan bijgedragen, terwijl een productnorm in de maak is. Te k s t : H a n s K l i p Fotografie: Pet van de Luijtgaarden

30

Een gebouw met een staalconstructie is kwetsbaarder dan een betonnen gebouw. Om mensen bij een brand voldoende tijd te geven om te vluchten, zijn extra beschermingsmaatregelen nodig. De meest gebruikelijke oplossingen zijn coating, beplating en spuitmortel. Brandwerende coating schuimt bij brand op en voorkomt of vertraagt zo het instorten van de stalen constructie. Deze vorm van bescherming wordt steeds populairder. Architecten zijn er dol op, zegt Ralph Hamerlinck van Bouwen met Staal. “Zij vinden het een mooie manier van beschermen, omdat je de staalconstructie nog goed blijft zien. Met platen lukt dat minder.”

Eenvoudig en relatief goedkoop Ook Marc De Potter, ceo van Aalterpaint in het Belgische Aalter, vindt het begrijpelijk dat brandwerende coating in de lift zit. “Verf is eenvoudig aan te brengen en relatief goedkoop. De producten hebben zich enorm ontwikkeld. Ze zijn nu ook concurrerend bij de strengste eis van 120 minuten brandwerendheid van de staalconstructie. Net als bij elk ander verfsysteem moet je een brandwerend verfsysteem onderhouden. De duurzaamheid kan, afhankelijk van de toepassing, variëren van de levensduur van het gebouw tot tien jaar voor het eerste onderhoud nodig is. Voor extreme buitentoepassingen hebben de meeste fabrikanten een tweecomponenten brandwerende coating die onderhoudsvriendelijk is.” In de Benelux zijn er volgens De Potter geen zelfstandige producenten van brandwerende coatings meer. “Het is een wereld van grote internationale bedrijven zoals

Rudolf Hensel International, PPG en Sherwin-Williams. Het ontwikkelen van een brandwerende coating is een kostbare zaak.” De Potter over zijn eigen bedrijf: “Aalterpaint is de exclusieve verdeler van verven van Sherwin-Williams, waaronder het gamma van brandwerende coatings onder de naam Firetex. Aalterpaint is een geaccepteerde speler op de Nederlandse markt.”

Veel meer maatwerk Hamerlinck is al bijna 24 jaar werkzaam als brandveiligheidsdeskundige bij Bouwen met Staal in Zoetermeer. Daarnaast heeft hij een eigen adviesbureau. Bouwen met Staal heeft ongeveer 2.500 leden. Hamerlinck: “Ons doel is om het product staal in de bouw zo goed mogelijk voor het voetlicht te brengen. Wij doen hierbij veel aan brandveiligheid.” Sinds Hamerlinck bij Bouwen met Staal begon, is er veel veranderd. “In 1980 stond brandwerende coating nog in de kinderschoenen. Ook de bouwwijze is veranderd. Door engineering hoeven niet meer alle onderdelen van een gebouw te worden beschermd.” Hamerlinck wil niet beweren dat Nederlandse gebouwen brandveiliger zijn geworden. “In het verleden werd robuuster gebouwd. Men deed vaak meer dan nodig was, zoals achteraf bleek. Nu is veel meer maatwerk mogelijk, terwijl we nog steeds voldoen aan de eisen voor brandveiligheid.”

Europese testnorm In 2013 doet zich een belangrijke ontwikkeling voor. De Europese testnorm NEN-EN 13381-8 voor brandweren-


Verf & opleidingen

Ralph Hamerlick: “Ik vind dat de verfleverancier eisen kan stellen aan het applicatiebedrijf: als je er een puinhoop van maakt, krijg je de volgende keer mijn verf niet meer.”

de coatings wordt in Nederland ingevoerd. Alle leveranciers hebben sindsdien test- en beoordelingsrapporten volgens deze norm. Dat heeft gezorgd voor een grotere duidelijkheid bij de verfproducten, vertelt Hamerlinck. “Let wel: het gaat om een geharmoniseerde testnorm, niet om een productnorm. Toch zijn er nu weinig problemen meer bij de producten. In de European Technical Approval Guideline 018 over ‘fire protective products’ is de testnorm genoemd. De producenten kunnen bij toepassing van deze richtlijn vrijwillig de CE-markering op hun brandwerende verfproducten zetten. Eigenlijk doet iedereen dat.” Een Europese productnorm komt er wel aan. Marc De Potter is daar nauw bij betrokken. Hij is sinds september namens de VVVF een van de bestuursleden binnen CEPE, de Europese koepelorganisatie voor de verfen drukinktindustrie. De Potter is ook vicevoorzitter van de sectorgerichte werkgroep voor brandwerende

verf&inkt 33 - 2014

coatings. “Ik heb vanaf het begin meegedaan aan de ontwikkeling van de testnorm. Nu zijn we bezig met een geharmoniseerde productnorm. De CE-markering wordt dan verplicht.” Het duurt nog wel een paar jaar voordat het zover is, zegt De Potter. “Iedereen is dan gelijk voor de wet. Door de strakke productnorm zal de kwaliteit van brandwerende coatings verder omhooggaan.”

Betere afstemming in keten Tijdens de Nationale Staalbouwdag op 2 oktober werd een druk bezocht seminar over brandwerende coatings gehouden. Dit was een gezamenlijk initiatief van de VVVF, Bouwen met Staal en OnderhoudNL, de vereniging van applicateurs. De discussie ging over de vraag: hoe kunnen we zorgen voor een betere afstemming in de keten? Aan de voorkant van het proces is er een belangrijk probleem, vertelt Ralph Hamerlinck. “Wanneer de constructeur aangeeft dat de bezwijktemperatuur van de staalconstructie bijvoorbeeld 600 graden is, kan de leverancier precies de benodigde dikte van coating berekenen. Veel constructeurs zijn echter niet gewend om het belastinggeval brand mee te nemen. Dat zorgt voor problemen in het offertestadium, omdat verfleveranciers dan vaak uitgaan van verschillende bezwijktemperaturen. Dat kan leiden tot grote prijsverschillen. Tijdens het seminar waren sommige constructeurs het met mij eens dat specificatie nodig is, terwijl andere het een belachelijk idee vonden. We willen nu een tabel met

vaste veilige waarden voor de diverse soorten staalconstructies maken. Dit document kan als leidraad dienen.”

Veel knelpunten bij applicatie Tijdens het seminar werd een tweede heikel onderwerp aangesneden: de problemen die zich regelmatig voordoen met de applicatie. Volgens Hamerlinck is het grootste knelpunt dat laagdiktes niet goed worden gecontroleerd. Ook is de kennis van de applicateurs niet altijd op peil. Bouwen met Staal heeft in 2003 de kwaliteitsrichtlijn applicatie brandwerende coating gepubliceerd. In 2010 is een nieuwe versie verschenen. Hamerlinck: “Veel applicateurs en gemeenten maken gebruik van deze richtlijn. Mede hierdoor is de situatie verbeterd vergeleken met pakweg vijftien jaar. Maar er zijn nog steeds problemen. Ik vind dat de verfleverancier eisen kan stellen aan het applicatiebedrijf: als je er een puinhoop van maakt, krijg je de volgende keer mijn verf niet meer.”

Praktische Europese applicatierichtlijn De Nederlandse applicatierichtlijn wordt naar verwachting in 2015 opgevolgd door een Europese richtlijn. Hierbij zijn behalve CEPE twee andere Europese federaties betrokken: de European Association of Industrial Paint Applicators (EIAPC) en de European Association for Passive Fire Protection (EAPFP). Het ontwerp van de richtlijn is gereed, de federaties moeten nog hun fiat geven. Marc De Potter heeft een flinke bijdrage geleverd aan de totstandkoming. “Ik ben effectief voorzitter van de subgroep die hiervoor verantwoordelijk is. De Europese

4

31


Verf & markt

Marc de Potter: “Het initiatief wordt gedragen door enkele individuele bedrijven, maar niet door de vereniging van de meest betrokken branche, zijnde OnderhoudNL.”

richtlijn voor applicateurs van brandwerende verven is een praktische, niet-verplichte handleiding. Individuele landen kunnen de richtlijn aanvaarden, eventueel met eigen aanpassingen of aanvullingen. We hebben absoluut niet het wiel willen uitvinden. Daarom hebben we aan alle nationale verenigingen gevraagd: hebben jullie zelf goede richtlijnen? Die hebben we gebruikt.” De Europese richtlijn leidt niet tot extra kosten, zegt De Potter. “De richtlijn legt alleen vast wat normaal zou moeten zijn. De bedoeling is de samenwerking in de hele keten te versterken. Ik zie de laatste jaren in Nederland al een duidelijke verbetering. Maar de kwaliteit van het proces en de zelfdiscipline kunnen nog wel beter.”

Initiatief voor procescertificering Hamerlinck is tevreden over de Europese applicatierichtlijn. “De inhoud komt aardig overeen met die van de Nederlandse. Daarom trekken we onze richtlijn in wanneer de Europese wordt ingevoerd.” Desondanks vindt Bouwen met Staal dat de markt van applicateurs zich te langzaam professionaliseert. Bouwen met Staal heeft samen met een aantal applicatiebedrijven en verfleveranciers het initiatief genomen voor een beoordelingsrichtlijn met procescertificering. Hamerlinck licht toe: “We pleiten ervoor dat een externe partij consequent alle processtappen controleert. De applicateur kan op deze manier richting opdrachtgever, constructeur en controlerende instanties veel beter laten zien dat hij goede kwaliteit levert. Het wordt de kunst om de procescertificering zo in te richten dat de kosten slechts zeer beperkt stijgen, terwijl de geloofwaardigheid flink toeneemt. Je haalt de cowboys er dan uit.” De VVVF is geen voorstander van procescertificering, reageert De Potter. “Het initiatief wordt gedragen door enkele individuele bedrijven, maar niet door de vereniging van de meest betrokken branche, zijnde OnderhoudNL. Het grootste bezwaar vormen de extra kosten die vooral de applicateurs zullen moeten dragen. We denken niet dat zij daartoe bereid zijn. Ook heeft de VVVF twijfels over de effectiviteit van procescertificering. Laten wij eerst kijken welke gevolgen de nieuwe Europese applicatierichtlijn heeft. En daarna kunnen we eventueel op Europees niveau discussiëren over een verdergaande norm.”

Markant gebouw In het hart van Rotterdam verrijst een nieuw markant bouwwerk: het Timmerhuis. Het 55 meter hoge gebouw

32

Jan Koster: “De architect van het Timmerhuis wilde dat het oppervlak zo glad mogelijk zou worden gespoten. Dat is gelukt.”

wordt in het najaar van 2015 opgeleverd. Op de eerste vier verdiepingen worden het stadskantoor en een aantal publieke functies gehuisvest. Daarboven zijn woningen. De staalconstructie is deels beschermd met opschuimende coating en deels met beplating. Ralph Hamerlinck is adviseur bij het project. Hij spreekt van een mooi voorbeeld van een goed verlopen proces. “We hebben alle profielen, kolommen en liggers apart bekeken. Dat leverde een lijst met profielen en laagdiktes van 15 pagina’s op. De aannemer heeft die lijst aan de leverancier opgelegd. Een dergelijk proces kost veel inspanning. Maar je weet wel precies dat alle plekken voldoende bescherming krijgen.” DMS Brandwerende Systemen in Schaijk heeft bij het Timmerhuis de coating geleverd. Directeur-eigenaar Jan Koster vindt het een echt leuk project. “Ik zou liegen als ik het tegendeel zou beweren. De gemeente Rotterdam wilde als opdrachtgever dat de verf een milieucertificaat zou hebben. Daardoor kwam DMS snel in beeld, omdat bijna alle verven die we leveren

zo’n certificaat hebben. Het past bij de toenemende vraag vanuit de overheid naar duurzaam bouwen.” Het geleverde product is Hensotherm 420KS van Rudolf Hensel, vertelt Koster. “Het is een milieuvriendelijke watergedragen verf. De kleur is ‘elfenbeinweiss’ (ivoorwit, red.), zoals de Duitsers zo mooi zeggen. We hebben in totaal 68.000 kilo geleverd.” Koster heeft samen met de aannemer een protocol gemaakt voor de controle van de laagdikte van de coating. Ook houdt een onafhankelijke derde partij inspecties en rapporteert daarover. Jan Koster vindt dat de verfleverancier moet garanderen dat het goed gebeurt. “De applicateur controleert en maakt daarvan foto’s. Ik kom regelmatig langs en controleer dan ook zelf de laagdikte. Brandveiligheid staat voor mij op nummer één. En pas dan het commerciële plaatje.” Koster is in zijn nopjes met het resultaat. “De architect van het Timmerhuis wilde dat het oppervlak zo glad mogelijk zou worden gespoten. Dat is gelukt. De verflaag is met gemiddeld 1.400 micrometer vrij dik, maar toch is de oppervlaktestructuur ongelooflijk strak. Het uiterlijk is technisch hoogwaardig én visueel aantrekkelijk.” •

Meer weten? Op de site www.brandveiligmetstaal.nl is informatie te vinden over de brandveiligheid van staalconstructies. Op zoek naar een goed verfproduct? Raadpleeg de webtool Brandwerende coatings die Bouwen met Staal in opdracht van de VVVF heeft ontwikkeld.


vvvf verenigingsnieuws

Verfgroothandelaren krijgen uitleg over VeiligmetVerf Nieuwe webpagina’s voor formuleerders

Aanbod OZF Achmea zorgverzekering 2015

ECHA heeft nieuwe webpagina’s gelanceerd voor formuleerders. De pagina’s verwijzen formuleerders rechtstreeks naar relevante en nuttige informatie op de ECHA-website. De informatie helpt hen te voldoen aan hun verplichtingen onder REACH en CLP.

Het Branchebureau biedt de leden een collectieve ziektekostenverzekering aan via OZF Achmea voor 2015. De afgelopen jaren heeft een aantal VVVFen VVVH-leden gebruikgemaakt van het brancheaanbod. Sinds vorig jaar geldt het aanbod ook voor VLK-leden.

Op 23 september organiseerde het Branchebureau een informatiebijeenkomst voor verfgroothandelaren die gebruikmaken van de internetapplicatie VeiligmetVerf. Tijdens de bijeenkomst gaf de systeembeheerder uitleg over de technische mogelijkheden. Hierbij ging het in het bijzonder over de koppeling van leveranciersgegevens over verfproducten aan de verschillende informatiesystemen. Verder konden de verfgroothandelaren

Toon innovaties aan de coatingsindustrie Heeft u een nieuwe technologie of een nieuw proces ontdekt die/dat interessant is voor de coatingsindustrie? Tijdens de Coatings Innovatie Dag op 16 april 2015 kunt u uw vinding presenteren door middel van een korte pitch. Daarna bieden wij u een stand

aan tijdens de netwerkborrel. Indien u interesse heeft, dan kunt u zich tot uiterlijk 16 januari 2015 aanmelden bij de VVVF. In de Call for Paper die is op te vragen bij het Branchebureau, treft u meer informatie over de aanmeldingsprocedure.

ervaringen uitwisselen. Aan de hand van het commentaar zullen VVVF en VVVH bekijken hoe ze de internetapplicatie kunnen uitbreiden en/of optimaliseren.

Geen cao-akkoord in de verf- en drukinktindustrie In de verf- en drukinktindustrie is nog geen cao akkoord gesloten. De VVVF heeft niet ingestemd met het onderhandelingsresultaat dat eind september 2014 door sociale partners was bereikt. Dat heeft ze gedaan toen de onbedoel-

de gevolgen van de werkingsfeer, zoals deze is opgenomen in de gebruikelijke tekst van de cao, haar duidelijk werden. De VVVF heeft hierover een persverklaring uitgebracht.

Uw oude verfmengmachine is geld waard! Wij kopen COROB, Fast&Fluid en Dromont Neem contact met ons op en vraag naar de voorwaarden.

Eskens Tinting Solutions B.V. supplies new COROBTM paint dispensers and is specialized in reconditioning and reselling paint dispensing machines of all brands. ESKENS Tinting Solutions B.V. w w w. e s k e n s . co m

t +31 172 430 181 info@eskens.com


vvvf verenigingsnieuws

Brandwerende coatings; kwaliteit verzekerd! Verffabrikanten helpen chemietalent op weg

Op donderdag 2 oktober 2014 vond tijdens de Nationale Staalbouwdag het Seminar Brandwerende Coatings plaats. Dit seminar werd georganiseerd door de VVVF in samenwerking met Bouwen met Staal en OnderhoudNL. Zo’n honderd constructeurs, (staal)bouwers, medewerkers van toetsende instanties en bedrijven in applicatie en toelevering van brandwerende coatings, werden geïnformeerd over de technische en procesmatige aspecten van brandwerende coatings. Tijdens de discussie kwamen voor- en tegenstanders aan het woord over een

Verffabrikanten Van Wijhe Verf en Baril Coatings doen via Topsector Chemie mee aan het chemiebeurzenprogramma dat bedoeld is om de samenwerking tussen hoger onderwijs en industrie te stimuleren. De deelnemende bedrijven participeren in de onderwijsprogramma’s, bijvoorbeeld door het aanbieden van stageplaatsen. Dit verbetert de aansluiting tussen opleidingen en de arbeidsmarkt.

De VVVF heeft besloten om de organisatie van deco-gerelateerde groepen te versimpelen. Daarbij is besloten om de Werkgroep Ketensamenwerking op te heffen. De bijeenkomsten van de secties Bouwverven, DHZ en TIFA worden voortaan gezamenlijk gehouden onder de naam Sectie DECO. De vergaderfrequentie moet voldoende zijn om een goede opvolging te geven aan alle belangrijke zaken die in de sfeer van deco spelen.

Aanbod duurzaam inzetbaarheidsonderzoek Arboplaats biedt een kosteloos onderzoek aan naar duurzame inzetbaarheid voor bedrijven in de verf-, lijm-, kiten drukinktindustrie. Tijdens een bedrijfsbezoek worden de risico’s in kaart gebracht door een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uit te voeren. Verder wordt het verzuim in de organisatie bekeken en wordt besproken hoe het omlaag kan worden gebracht. Voor meer informatie: zie berichtgeving op de VVVF-ledensite.

34

Thea van den Heuvel/DAPh

Organisatie van DECO-groepen

mogelijke Nederlandse BRL en/of een Europese praktijkrichtlijn voor de applicatie van brandwerende coatings. In de conclusie kwam naar voren dat de manier van werken met brandwerende coatings in de keten moet veranderen. Het is vooral belangrijk dat elke partij in de keten zijn verantwoordelijkheid neemt. De meest betrokken brancheverenigingen zullen gezamenlijk overleg gaan voeren hoe ze de samenwerking in de keten verder kunnen bevorderen om de kwaliteit van het brandveilig bouwen met staal te waarborgen.

CEPE-guidance over etikettering van verfproducten met MIT CEPE vertegenwoordigt de belangen van de verf- en drukinktindustrie in Europa. De organisatie is toegewijd aan het duurzaam gebruik van de producten van haar leden en regelmatig ontwikkelt zij richtsnoeren voor haar leden. Er is nu een nieuwe richtsnoer beschikbaar die in het bijzonder betrekking heeft op het etiketteren van huidsensibiliserende stoffen in biociden. CEPE heeft de beslissing genomen om te communiceren over de aanwezigheid van de in-can MIT (methylisothiazolinone) conserveermiddel in decoratieve producten, onder de huidige wettelijke eisen, zodat consumenten die gevoelig zijn voor die stof, gemakkelijker een goed onderbouwde keuze kunnen maken.

Marc De Potter (Aalterpaint) benoemd in CEPE bestuur Tijdens de CEPE-conferentie in september in Riga is VVVF-lid Marc De Potter (ceo van Aalterpaint) benoemd tot bestuurslid van de Europese koepelorganisatie CEPE. Marc De Potter is verheugd met zijn benoeming. “In de Europese verfindustrie heb ik vele jaren profijt gehad van de werkzaamheden van CEPE. Door mijn kennis en ervaring beschikbaar te stellen, kan ik iets terug doen voor de organisatie.” Naast Aalterpaint zijn ook AkzoNobel, PPG en Van Wijhe Verf vertegenwoordigd in het bestuur van CEPE.

@verfeninkt Volg ons op Twitter


Premium development of Paint and Coatings Dispermill Vango® makes it possible

• ERNAT 100

Lecithin based dispersing additives

• Pigments • Fillers • Minerals

Innovative Ingredients Micro-Mill

Chemicals B.V. Stoomloggerweg 1 - 3133KT Vlaardingen T 010 4601544 - info@eandr.nl - www.eandr.nl Vacuum dissolver

High speed dissolver

s

en g l o v ers i a a w n Kleure Ral systeem het type 1 € 7,88 pr. st.

vanaf 1000 st. € 4,33

vanaf 1000 st. type 3 € 19,57 pr. st. € 12,36

NIEUW Colors ard d n a t S British 6 kleuren 47 vanaf € 29,75 P.O. Box 35 3840 AA Harderwijk The Netherlands

info@hellemakleurkaarten.nl www.hellemakleurkaarten.nl

kleurenwaaiers

kleurkaarten

tel. +31(0)341 - 42 70 72 +31(0)341 - 41 33 00 fax +31(0)341 - 42 49 00

showkaarten

pastilles

Laboratory Dissolvers, Mixers and Basket-Mills Whether the liquid is Low, Middle or High Viscosity, all process tasks can be done very easily with the New Dispermill Vango®. The Vango is applicable for processing trial batches from 250 ml. up to 25 litre. The natural process of the control system combined with the user friendly software in a compact full color LCD screen integrated into the front of the machine displays all the required information including: • Speed control from 0 RPM to 12.000 RPM • Countdown Timer with automatic stop • Readout of Ampere and Temperature Measurement Expansion is possible to Vacuum Design and a High Quality Immersion mill. Please contact us for more detailed information and ask for the latest brochure.

ATP Engineering B.V +31 (0)36 - 53 16 165 info@dispermill.com www.dispermill.com when it comes to mixing and dispersing


125 ml - 5 liter

7 kleuren Premium kwaliteit Transparant mogelijk Kleine oplages Folie: mat of glans

COLORCAN: voor elke oplage de mooiste oplossing COLORCAN, de full colour verpakking in kleine oplages. Dankzij de 7 kleurendruk zijn er onbeperkte kleurcombinaties mogelijk, inclusief metaalkleuren. In mat of glans, kan (deels) transparant gemaakt worden waardoor op unieke wijze gebruik gemaakt wordt van de uitstraling van het blik zelf. Het is mogelijk bij cilindrische blikverpakkingen met de inhoudsmaten 125 ml t/m 5 liter. COLORCAN verpakt uw producten in de hoogst denkbare kwaliteit. Overtuig uzelf en vraag een voorbeeld aan via info@hildering.com

Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409

1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801

The Netherlands info@hildering.com

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.