VVVF Verf&Inkt 24 (september 2012)

Page 1

verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 24 - 2012

Grote milieuwinst mogelijk door hergebruik verfrestanten

Weg met die halflege blikken uit de schuur Export: Nog een wereld te winnen Kredietmanagement: Dilemma rond de dubieuze debiteur Ons beroep op verf en drukinkt: de autobusspuiter De mens achter‌ Het sociaal hart van Baril-directeur Geert Duijghuisen Vierseizoenenonderhoud: Geen angst voor de winterschilder


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

ASCOTT ANALYTICAL

GLANSMETERS

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

CORROSIE TESTKASTEN

Voor het meten van mat, zijde- en hoogglans oppervlakten

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

Voor versnelde corrosietesten.

• Drie modellen: SoloGloss 60°, Duogloss 60°/20°, Polygloss 60°/20°/85° • Uniek in stabiliteit en robuustheid • Geïntegreerde kalibratie standaard • Voldoet aan alle gangbare normen (muv 45°hoek) • Incl. Ideal Finish Analysis software

TQC B.V. Molenbaan 19

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2908 LL Capelle a/d IJssel Nederland

• • • • • •

Vochtigheids corrosietest Zoutsproei corrosietest Cyclische corrosietest Alle modellen in div. maten leverbaar Modern vormgegeven Zeer gebruiksvriendelijk

31(0)10 - 79 00 100 31(0)10 - 79 00 129

info@tqc.eu www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt

HTM-autobusspuiter Roy Somaroe:

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de autobusspuiter.

‘In de glans moet je je haar kunnen kammen’

Roy Somaroe (1968) herstelt de schade aan plaatwerk van stadsbussen van de Haagse Tramweg Maatschappij (HTM) en Veolia. Op de locatie Radarstraat, waar nauw wordt samengewerkt met monteurs, worden beschadigde bussen opnieuw gespoten. Roy werkt er ruim tien jaar. Voor die tijd was hij aftersalesmonteur bij Den Oudsten Bussen in Woerden. Roy volgde de LTS-opleiding motorvoertuigen en machinebankwerken, lascursussen en de MTS-opleiding werktuigbouw. Via de HTM behaalde hij de papieren als eerste autoschadehersteller en eerste autospuiter. Te k s t : A n t o n S t i g

Foto: Pet van de Luijtgaarden

Toen ik voor het eerst bij Den Oudsten Bussen in Woerden kwam, imponeerde dat meteen. Schitterend hoe daar een bus in elkaar werd gezet. Een bus vind ik technisch ook complexer dan een gewone auto. Ik heb er dertien jaar gewerkt en vrijwel alle afdelingen doorlopen. Uiteindelijk als aftersalesmonteur, waardoor ik ook met de HTM in contact kwam. Of ik daar niet in vaste dienst wilde komen, kreeg ik te horen, want ik wist natuurlijk alles van ‘mijn’ bus af. Bij de HTM zijn het tegenwoordig vrijwel alleen nog bussen van het Duitse merk MAN. En we rijden

verf&inkt 24 - 2012

niet meer op diesel, maar voornamelijk op aardgas.” ‘’Het liefst loop ik hier met een binnengekomen bus mee: eerst schade herstellen, schuren, plamuren en spuitklaar maken en dan naar de spuitcabine voor het laatste traject. Dan sta je ook niet continu op één plek. Wat het werk vooral leuk maakt is dat geen dag hetzelfde is. Wat wil je ook met een wagenpark van 165 bussen, die dagelijks heelhuids door de drukte moeten zien te komen. We zijn mensen, dus gaat er wel eens iets fout op de weg. Gelukkig maar voor ons, zou ik bijna willen zeggen. Zolang het maar bij materiële schade blijft.”

“Schade en soorten schade genoeg: frontaal, dan weer een zijkant, soms zelfs een heel dak er af! Wij zitten nooit om werk verlegen! Daarnaast verzorgen we ook het spuitwerk van HTM-specials, zoals de promotiebus van ADO Den Haag. Op het aantal schadegevallen is geen peil te trekken. Als het ijzelt of sneeuwt, heb je natuurlijk al gauw de handen vol. Maar schade kan ook te maken hebben met bepaalde wegwerkzaamheden. Dan herken je al heel gauw het traject van een buslijn, waar blijkbaar wegversmallingen zijn, of andere obstakels.” “Zeker carrosserietechnisch vind ik de oude Den Oudsten-bussen beter. Maar de fabriek in Woerden is helaas niet meer. Dat bedrijf is al vroeg op kunststof plaatwerk overgegaan, dat je er in delen af kon halen. Andere bussen zijn vaak nog helemaal van staal. Nadeel daarvan is dat je – ook al is de schade plaatselijk – meer hebt te bewerken en te spuiten. Zonde van de tijd en het materiaal. Zeker als je bedenkt dat wij hier werken met lakken en plamuren van A-kwaliteit. Meestal in RAL-kleuren, zoals nummer 9016 voor de voorkanten, 9016 voor de zijkanten, 7047 voor de achterzijdes en bij zwart heb je het weer over 9050.” “Goed spuitwerk staat of valt met de juiste voorbereiding. Elke kras of deuk kan weer een andere bewerking nodig hebben. Maak je daar al fouten in, dan kun je kampioen autospuiter zijn, maar die blijf je zien in het eindresultaat. Het mooiste van mijn werk is het moment waarop een bus af is. Dan ben je tevreden of niet. Ikzelf ben niet zo gauw tevreden. Als ik er zelf niet tevreden over ben, kan ik dat ook nooit van een ander verwachten. Mijn kwaliteitslat ligt hoog. Tevredenheid is voor mij hetzelfde als: een mooi egaal gespoten laksysteem erop, helemaal lekker strak in de lak. En zeker als het gaat om zwart, dan moet je daar bij wijze van spreken je haar in kunnen kammen!

3



inhoud 24 - 2012

wereld te winnen Biedt export naar verre landen soelaas voor de crisis in Europa? Ja, blijkt uit de ervaringen van verfproducent Veluvine en Koninklijke Drukinktfabrieken Van Son. Deze MKB-bedrijven hebben op tijd de bakens verzet. Hun verhalen vertonen veel parallellen. “Er is nog een wereld te winnen.� Pagina 12

Weg met die halflege blikken uit de schuur

Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de autobusspuiter 7 Branchenieuws en voorwoord 9 Branchenieuws en colofon 15 Gespot 16 Interview: Fosag-directeur Spruijt 20 De mens achter: Geert Duijghuisen 22 Titaandioxide: het Gouden Wit 24 Statistieken uit kinderziektes 29 Geen angst voor de winterschilder 30 Kleurrijk V erleden: Halte Verffabriek 32 Mooi werk: CS Rotterdam 34 Zelfherstellende lak 36 VVVF-nieuws

Een Olympisch wedstrijdbad vol. Zoveel ongebruikte verf komt jaarlijks in aanmerking voor hergebruik. Een werkgroep van de VVVF is ver met de ontwikkeling van plannen die de recycling van verfresten uit die halflege blikken in onze kelders en schuurtjes mogelijk moet maken. De stand van zaken op Pagina 18

Het dilemma rond de dubieuze debiteur Crisis, teruglopende betalingsmoraal, faillissementen. Geld incasseren van uitstaande rekeningen gaat moeilijker. En soms moet het als oninbaar worden afgeboekt. Wat moet een ondernemer doen om het risico van de dubieuze debiteur te verkleinen en wat doe je als het mis gaat. Creditmanager Tim van der Weiden (Cannock Chase) hakt dagelijks met het bijltje en heeft tips. Pagina 28

verf&inkt 24 - 2012

5


Waarom afval creĂŤren als het niet nodig is?

cra dle toc gec erti radle fice Me erd er i Cra nfo rma dle to C ti rad e over Nee le e mv n rijb con lijve blik? tac t m nd et ons op.

Mus Verpakkingen Blik bepalend Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | info@musverpakkingen.nl | www.musverpakkingen.nl


branchenieuws

voorwoord

Kiezer heeft gesproken, nu aan de slag

Oscar Weber algemeen directeur ProCoatings Oud-directeur Oscar Weber van PPG/Sigma Coatings neemt per 1 oktober het stokje over van Ed Warger als algemeen directeur van ProCoatings in Almere. Weber was al aan het bedrijf verbonden als commissaris. Terugtredend directeur Warger wordt commissaris bij het bedrijf. De directie van ProCoatings bestaat verder uit adjunct-directeur Kris Warger en financieel directeur Peter Broerse.

Nieuwe zoutmeter

Hedon Electronic Developments uit Delft heeft zijn digitale zoutmeter voor stalen oppervlakken vernieuwd. De nieuwe versie wordt Salt Measurement 2.0 genoemd. Binnen de toepassingsgebieden voor staal waar langdurige conservering gewenst is, is het belangrijk dat het staal zo zoutvrij mogelijk is alvorens het gecoat wordt, stelt het Delftse bedrijf. De digitale zoutmeter van Hedon heeft als belangrijkste voordeel “dat de meting zo is geautomatiseerd, dat de invloed van de gebruiker hierop is uitgesloten; de meetwaarden worden opgeslagen en kunnen later op een PC verwerkt worden tot een meetrapport. Veel potentiële kopers zagen de voordelen, maar hadden geen budget voor de benodigde investering”, aldus het bedrijf dat ook oplossingen biedt in de leasesfeer.

Verkoop Relius

De in oktober vorig jaar aangekondigde verkoop van de bouwverfactiviteiten onder de naam Relius door BASF is een feit. De Duitse verfgroothandel Prosol Farben is de koper. Over Relius Nederland wordt apart onderhandeld. De import en verkoop van Relius-bouwverven in Nederland zal op peil blijven. Relius Bouwverven worden in Nederland verkocht door het bedrijf D+F Coatings, eigendom van Victor Franke en Frits van Druten. Van Druten: “We zijn een zelfstandig bedrijf en een grote afnemer van producten van Relius. Direct met Prosol hebben we nog niet gesproken, maar ik mag aannemen dat ze die situatie graag zo gehandhaafd zien. Temeer omdat Prosol een sterk op de Duitse markt gerichte fabriek is.”

Inducoat: toelatingsnummers voor bacteriewerende coatings Inducoat heeft ‘als eerste en op dit moment als enige Europese verffabrikant’ van het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) unieke toelatingsnummer voor schimmel- en bacteriewerende coatings verkregen voor zowel haar Inducoat Bacteria als haar Inducoat Fungi. Dat claimt het bedrijf in een persbericht waarin wordt verwezen naar de Staatscourant van 24 augustus. De toelatingsnummers geven de Nederlandse verfindustrie zowel in nationaal als internationaal opzicht leiderschap in dit snelgroeiende segment van biocide coatings. De nummers moeten ook de schilders- en onderhoudsbranche duidelijkheid verschaffen. Inducoat wordt gezien als specialist in antimicrobe coatings. De producten worden gedistribueerd via de professionele verfgroothandel. 4 verf&inkt 24 - 2012

De kiezer heeft gesproken en de politiek mag chocola maken van de uitslag. Een mooie opdracht. Het goede nieuws is dat Nederland heeft gekozen voor een krachtige, pro-Europese lijn. Het minder goede nieuws lijkt me dat de Nederlandse burger op twee gedachten hinkt: er is niet gekozen of we links- of rechtsaf willen gaan. De helft wil naar links, de andere helft naar rechts. Dat betekent waarschijnlijk, om te beginnen, een lastige formatie en wellicht een coalitie waarin veel wordt geknokt en (te) weinig wordt geregeerd. En dat zou rampzalig zijn. Nederland moet zich uit een lange en vervelende recessie worstelen en daarvoor is daadkracht en eensgezindheid nodig. Ik wens de politiek daarbij veel succes en ik zal nog maar eens wijzen op het belang voor de binnenlandse markt om de bouw en de woningmarkt vlot te trekken. We gaan ze dat in Den Haag, als er weer aan regeren wordt gedacht, maar weer eens duidelijk maken. In deze Verf&Inkt schetst Fosag-directeur Okke Spruijt de moeilijke situatie waarin zijn branche verkeert. Samen met zijn voorzitter Ruud Maas pleit ik daarom verderop in het blad voor het weer op de kaart zetten van het vierseizoenenonderhoud. Daarvoor is de belangstelling, na een periode van groei, aan het afnemen en dat is zonde, want er zijn goede argumenten om juist wél in de winter aan onderhoud te doen. Ik wijs graag op onze gezamenlijke oproep. Onze branche zit overigens toch niet stil. Dat blijkt onder meer uit de voortgang van ons streven om de verfrestanten die veel mensen in hun schuur of garage hebben staan, in te zamelen en te gebruiken als grondstof voor nieuwe verf. Volgens berekening kan zo per jaar een Olympisch zwembad aan verf worden gerecycled en dat is goed nieuws aan het einde van onze lange sportzomer. Binnenkort zijn de eerste liters van hergebruikte verfrestanten te verwachten. We zien ook dat onze bedrijven over de wereld vliegen om markten te bewerken die de tegenvallende Europese afzet moeten compenseren. Wij van de verfindustrie doen er alles aan om de recessie het hoofd te bieden en daardoor bij te dragen aan het aanjagen van onze economie en het herstel van werkgelegenheid. Wij doen wat van ons verwacht mag worden. Ik hoop dat de politiek snel hetzelfde gaat doen. Ik wens ze daarbij alle succes. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF

7


DSM - the Life Sciences and Materials Sciences Company DSM creates innovative products and services in Life Sciences and Materials Sciences that contribute to the quality of life. DSM's products and services are used globally in a wide range of markets and applications, supporting a healthier, more sustainable and more enjoyable way of life. The Business Group Resins & Functional Materials is a leading solution provider and global supplier of innovative resins, uniquely suited for the needs of composites, coatings, graphic arts and adhesives industries. For the Business Unit Coating Resins we are looking for a

Senior Application Chemist (location Waalwijk)

The primary goal of the position is to carry out laboratory tests with the focus on application work. The main tasks include: x Schedule, prepare and execute tasks for the testing and optimization of application properties of binders developed by DSM Coating Resins; x Interpret and analyze the results as obtained from the application tests; x Confirm the reliability and reproducibility of the obtained results; x Develop new and adapt existing applications of the binder systems; x Prepare new or improved formulations by performing application tests; x Working in projects and act as project manager of (small) projects; x Technical service activities; x Plant support activities. We are looking for a team member with the following qualifications: x More then 10 years work experience in a similar function; x Experience in working with water borne products is required; x Experience with Industrial paints and coatings is advantageous; x Independent and open attitude; x Good analytical and communication skills; x Good knowledge of English in word and writing. The Industrial team is looking for a candidate with passion and a “whatever it takesâ€? mentality. Developing and implementing appropriate work methods, whilst acting as a team member is essential. Candidates who support this approach and want to help the Industrial team grow are in particular invited to apply. For further information please contact Bert Schiphorst, Resource Manager Industrial (+31 38 4569671). Written applications including your CV can be sent to CornĂŠ Hoogerdijk, HR Business Partner Marketing & Sales, before 3 October 2012 to Corne.Hoogerdijk@dsm.com.


colofon

Branchenieuws

Glansmeter Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Adriaan van Hooijdonk, Marloes Hooimeijer, Annet Huyser (eindredactie), Hans Klip en Anton Stig

TQC uit Capelle aan den IJssel introduceert een nieuwe serie glansmeters: de SoloGloss, de Duogloss en de PolyGloss. Aan de introductie is jarenlang onderzoek voorafgegaan, meldt het bedrijf. TQC noemt de apparatuur ‘uniek in stabiliteit en robuustheid.’ Het ontwikkelen van een glansmeter begint bij het begrijpen van de basisprincipes van glans, stelt TQC in een begeleidend persbericht. “Oppervlaktestructuren, transparantie en kleur spelen allemaal een rol bij de menselijke waarneming van glans, maar hebben ook invloed op de fijne optiek van de glansmeter. Oppervlakvervormingen op microniveau veroorzaken verstrooiing van licht en verdelen deze in spiegelend en niet-spiegelend. Dit is het gebied waar een TQC Glansmeter zijn weg vindt om met de hoogste nauwkeurigheid de glans vast te stellen.” Het bedrijf noemt met name de spectrale gevoeligheid, stabiliteit en lineariteit ‘de stabiele factoren’ van een TQC Glansmeter.

Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl

© VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

verf&inkt 24 - 2012

Van Wijhe viert bereiken hoogste punt nieuwbouw Op 7 september vierde Van Wijhe Verf met medewerkers en bouwers het bereiken van het hoogste punt van de nieuwbouw. In april 2012 werd het startsein gegeven voor de realisering van de uitbreiding op locatie 2 van Van Wijhe Verf aan de Russenweg in Zwolle. BAM verwacht het nieuwe kantoorgebouw 1 november te kunnen opleveren. Het pand krijgt vier verdiepingen met een totaal oppervlak van 1.500 m2. Het nieuwe pand zal worden verbonden met de bestaande bouw. Op de begane grond, bij de entree komt een Experience ruimte. Op de eerste verdieping het Wijzonol Infor-

matie Centrum (WIC) waar trainingen, presentaties en seminars gehouden worden. Het huidige WIC is vooralsnog gehuisvest op industrieterrein de Marslanden in Zwolle. Ook grossier Mooij Verf zal haar vestiging in Zwolle verplaatsen naar de Russenweg. Per 1 januari 2013 opent Mooij Zwolle zijn deuren op het nieuwe adres. Van Wijhe Verf ontwikkelt, produceert en levert decoratieve en beschermende verfproducten voor de professionele schilder, timmerfabrieken en de consument onder de merken Wijzonol, Ralston en Marlise Designverven. De bouw wordt gerealiseerd door BAM Utiliteitsbouw regio Oost naar een ontwerp van BDG Architecten uit Zwolle.

ING: Bouw zwaar getroffen door hogere btw De beoogde hogere btw-opbrengst komt in 2012 voor een deel uit de zak van de ondernemer. In alle consumentensectoren zijn er ondernemers die pas vanaf 2013 prijsverhogingen aan de consument doorvoeren. Vooral voor de detailhandel non-food en de bouw lijkt een een-op-een doorberekening per 1 oktober uitgesloten. Dat stelt het ING Economisch Bureau. Beide sectoren hebben al last van de lage koopbereidheid en hevige (prijs)concurrentie. Daar komt bij dat de maatregel de concurrentiepositie van nieuwbouwwoningen verder verslechtert. Voor de detailhandel non-food zorgt de invoering tijdens het seizoen ervoor dat er wordt ingeteerd op de marge. Direct doorvoeren van het 21 procentstarief in de prijzen houdt het risico in dat ondernemers zich voor korte termijn uit de markt prijzen. Het ING Economisch Bureau verwacht dat ondernemers in de meeste sectoren de btw-verhoging in 2012 nog niet volledig doorberekenen aan hun klanten. Dit is sterk afhankelijk van de sector waarin een ondernemer opereert en zijn financiële uitgangspositie. Vooral voor nieuwbouwwoningen en andere duurzame goederen is de koopbereidheid op dit moment zo gering dat een prijsstijging potentiële kopers verder afschrikt. Benadrukken dat men tijdelijk tegen het oude tarief blijft verkopen stemt de klant mogelijk positiever in de laatste maanden van dit jaar. Ook stimuleren ondernemers met die maatregel een anticipatie-effect waardoor klanten hun (grote) aankopen naar voren halen om nog van de oude prijs te profiteren.

4

9


Optimaal voeden van mengers en processen

Automatisch efficiënt

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·

Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt

Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee

Tel. +31 111 418807 info@bema.nl

TITANIUM DIOXIDE • EFFECT PIGMENTEN ORGANISCHE PIGMENTEN • IJZEROXIDES

Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02

www.azo.be

Reitsma & Koree BV importeert hoogwaardige pigmenten voor een aantrekkelijke prijs uit China naar Europa. Wij vertegenwoordigen toonaangevende Chinese producenten van titanium dioxide, ijzeroxides, organische pigmenten en effect pigmenten. Ga naar www.reitsma-koree.com voor een uitgebreid overzicht van ons product assortiment. Reitsma & Koree BV • P.O.B. 56684 • 1040 AR Amsterdam • Nederland +31(0)203377464 • +31(0)620003947 • info@reitsma–koree.com • www.reitsma–koree.com


Branchenieuws

TU Eindhoven in de prijzen voor milieuvriendelijke coating Een team van de Technische Universiteit Eindhoven heeft een prijs gewonnen voor ‘de meest kansrijke ontwikkeling van een milieuvriendelijke coating’ in de Collaborative University Competition (CUC). In het Zweedse Karlskrona ontvingen de winnaars de bijbehorende prijs van 20.000 euro. CUC is een concept waarbij teams van verschillende universiteiten een probleem proberen op te lossen voor een bedrijf en waarbij samenwerking en kennisuitwisseling tussen de teams wordt gestimuleerd. De wedstrijd strekte zich uit over zes maanden en omvatte tal van experimenten op het gebied van coatings.

Samenwerking Van Wijhe verf en meubellabel Weder Vanuit maatschappelijke betrokkenheid gaat Van Wijhe Verf nauw samenwerken met Weder, een meubellabel dat zich richt op het hergebruik van bestaande meubelen. De meubelen worden geproduceerd door mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Bij de samenwerking moeten met name de kleurlakken en beitsen van de Zwolse verffabriek het ‘natuurlijke en pure karakter’ van het meubellabel versterken. Weder werd in 2010 opgericht door drie ontwerpers vanuit de gezamenlijke affiniteit met hergebruik en maatschappelijk verantwoord ondernemen: Caroline Molenaar, Esther Jonge Poerink en Hans van der Kraan. Het drietal stelt zich ten doel ‘afgeschreven’ meubilair een tweede kans te geven. Weder richt zich met name op hergebruik van houten stoelen, krukken en tafelbladen. “Door toevoeging van nieuw geproduceerde onderdelen en de karakteristieke wijze waarop de materialen worden voorbewerkt, ontstaat er een krachtige, eigen signatuur.” Weder kiest bewust voor een ambachtelijke en arbeidsintensieve productie, omdat daarmee ook werk wordt gecreëerd voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt.

verf&inkt 24 - 2012

Nieuwe Aquainterieurlijn Wijzonol “Een technologische doorbraak in ontwikkeling van de watergedragen interieurverven.” Zo noemt Wijzonol zijn onlangs geïntroduceerde vernieuwde ‘Aqualijn’. Het gaat om een verflijn voor binnen, bestaande uit een hechtprimer, corrosiewerende primer, zijdeglanslak, hoogglanslak en een blanke lak. In het ontwikkeltraject heeft een groep schilders de verschillende verven samen met het laboratorium getest. Daarbij werden alle noodzakelijke eigenschappen, zoals geur, verwerking van de verf en het eindresultaat beoordeeld. Vooral de ‘hogere viscositeit en een betere dekking’ worden gezien als ‘fundamentele verbeteringen.’ Uitgangspunt bij de ontwikkeling was ‘het gevoel behouden van werken met traditionele lakken.’ “De weerstand in de kwast bij het gebruik van het product is daarbij erg belangrijk. Dat dit geslaagd is, kwam duidelijk naar voren uit de reacties van schilders bij de testsessies, die variëren van prettige geur, fraaie volle zijdeglans tot waanzinnige dekking”, aldus Wijzonol. Ter ondersteuning van de introductie nodigt het bedrijf schilders uit een proefproject aan te dragen, waarbij men de mogelijkheid krijgt de vernieuwde eigenschappen zelf te ervaren. Aanmelden kan via de e-mail: info@wijzonol.nl of telefonisch: 038 429 11 00.

Surface 2012: beurs voor oppervlaktetechniek In de Brabanthallen in Den Bosch wordt van 9 tot en met 11 oktober Surface 2012 gehouden, de vakbeurs voor oppervlaktetechniek. De beurs is georganiseerd door 2XPO CV in nauwe samenwerking met de Vereniging voor Oppervlaktetechnieken van Materialen (VOM). Het oppervlak speelt een cruciale rol bij vrijwel elk product. Behandeling daarvan maakt materialen geschikt voor hun toepassing en kan producten meerwaarde geven. Bijvoorbeeld qua duurzaamheid, uitstraling of functionaliteit. En dus ook qua verkoopbaarheid, stellen de organisatoren in een persbericht. “Met meer dan 175 exposanten vindt u op Surface 2012 het grootste aanbod oppervlaktetechniek ooit in Nederland gepresenteerd”, zo belooft de beursorganisatie. In 2010 bezochten 4.300 vakmensen de beurs. De branche is volgens de organisatie goed voor 3,5 miljard euro omzet.

Carlyle Group koopt DuPont Performance Coatings Vermogensbeheerder The Carlyle Group en DuPont hebben bekendgemaakt een definitieve overeenkomst te hebben getekend waarmee Carlyle DuPont Performance Coatings (DPC) zal kopen voor 4,9 miljard dollar in contanten. De transactie wordt naar verwachting afgerond in het eerste kwartaal van 2013. DPC is één van ’s werelds toonaangevende leveranciers van coatings in de automobielsector en de industrie, met een verwachte omzet van meer dan vier miljard dollar in 2012 en een personeelsbestand van meer dan 11.000 medewerkers. De investering zal worden gefinancierd met vermogen van Carlyle Partners V en Carlyle Europe Partners III.

Verven voor metalen gevelbeplating Verfproducent Wijzonol heeft een assortiment verven samengesteld voor het onderhoud van metalen gevelbeplating. Bedoelde verven zijn volgens de fabrikant eenvoudig aan te brengen met spuit of roller. Het assortiment bestaat uit Wijzonol Uni Primer, een universele, roestwerende primer op basis van epoxyester, die uitsluitend voor het kale metaal bestemd is. Als afwerking voor Plastisol beplating is er Wijzoplex Elastdecor, een elastische, zijdeglanzende (structuur-)coating. “De Wijzoplex Elastdecor is in één laag aan te brengen over de oude plastisollagen, met een sublieme dekking en hechting, óók op verweerde oppervlakken. Bovendien heeft deze verf een uitstekende buitenduurzaamheid en kent het een geringe vuilaanhechting. Als strakke, gladde afwerking van gecoilcoate beplating is er Wijzonol Industrielak in Hoogglans en Zijdeglans. Deze lak heeft een actief corrosiewerende werking, is zeer goed buitenduurzaam en kras- en slijtvast. Volgens het persbericht wordt de levensduur van de beplating met een Wijzonol verfsysteem “gemiddeld met ongeveer vijftien jaar verlengd”, aldus het bedrijf dat meldt dat alle kleuren leverbaar zijn met het eigen kleurmengsysteem.

11


verf & inkt innovatie & markt

Bedrijven zoeken soelaas voor crisis in Europa

‘Nog een wereld te winnen’ Biedt export naar verre landen soelaas voor de crisis in Europa? Ja, blijkt uit de ervaringen van verfproducent Veluvine en Koninklijke Drukinktfabrieken Van Son. Deze mkb-bedrijven hebben op tijd de bakens verzet. Hun verhalen vertonen veel parallellen. Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Cyril Taminiau (Veluvine):

‘Wees betrouwbaar en straal dat uit’ “Ik pak het vliegtuig zoals anderen de bus nemen.” Cyril Taminiau wil maar zeggen: hij grijpt overal in de wereld kansen die zich voordoen. De directeur van Veluvine geeft een mooi voorbeeld: “Tien jaar geleden wist ik bij wijze van spreken niet dat Midden- en Zuid-Amerika bestonden. Nu exporteren wij naar de meeste landen in deze regio. Ik ben net een week in Ecuador geweest. Daar hebben we al tot 2016 werk.” Veluvine bestaat sinds 1895 en is van oudsher gespecialiseerd in producten voor het markeren van wegen. Het bedrijf bedient met verven, twee-componenten en thermoplasten vooral de bovenkant van de markt. In 1989 verhuisde Veluvine naar een bedrijventerrein in BredaNoord. Dat was ook het moment dat de nu 55-jarige Taminiau directeur werd. Hij was in 1984 in dienst getreden als verkoopmedewerker Benelux.

Continu proces “Mijn toko zou zonder export waarschijnlijk nog wel hebben bestaan, maar er heel anders hebben uitgezien”, stelt Taminiau. Rond 1990 haalde Veluvine 70 procent van de

12

omzet in ons land en 30 procent in het buitenland. Dan ging het voornamelijk om België en Frankrijk. Nu is de verhouding precies omgekeerd en exporteert het bedrijf naar alle werelddelen. Taminiau noemt dit het resultaat van een continu proces. “Ik heb indertijd bewust gekozen voor export, omdat ik wel zag dat de thuismarkt van wegmarkeringsproducten stagneerde. Nederland is niet te verwaarlozen, maar er gebeurt zeker op dit moment weinig. Het kabinet bezuinigt zwaar op infrastructuur. Wij hebben op tijd de bakens verzet. We zijn als een van de weinige Nederlandse bedrijven in deze niche overeind gebleven.”

Sterke positie Veluvine concentreerde zich eerst op uitbreiding van de verkoop in Europa. Met succes, aldus Taminiau. “Wij hebben onder meer in het vroegere Oost-Europa een sterke positie opgebouwd. Er gaan vele tonnen van onze producten naar landen als Hongarije, Kroatië en Roemenië.” De export naar andere werelddelen is pas het laatste decennium echt van de grond gekomen. “Wij leveren nu zelfs voor wegprojecten in allerlei voormalige oorlogsgebieden. Zoals de stad Sulaimaniya in het noorden van Irak. We hebben ook productiebedrijven in het buitenland opgericht. Deze bedrijven zijn eigendom van lokale mensen. Wij werken met hen samen volgens het Coca-Cola principe: zij houden 80 procent van de winst en dragen 20 procent aan ons af. Daarvoor krijgen ze productformules.” Taminiau onderneemt ook pogingen om in China voet aan de grond te krijgen. Dat blijkt erg lastig. “Ik ben er intus-

sen drie keer geweest. De taal is een obstakel voor het opbouwen van een relatie met een klant. Ik hoor het zelfs niet wanneer iemand in een gesprek mijn naam noemt, omdat hij die zo anders uitspreekt. We hebben tot nu toe voor één project producten geleverd: een grote busbaan in Xiamen.”

Voorfinancieren Veluvine is sinds 2005 in handen van het grote Franse concern Bouygues. De dochteronderneming opereert volledig onafhankelijk, maar kan wel een beroep doen op het moederconcern wanneer het bedrijf krap bij kas zit. Dat zorgt voor de broodnodige financiële armslag, vertelt Taminiau: “Wij moeten bijna alles voorfinancieren. Het duurt vaak geruime tijd voordat klanten betalen, terwijl we de grondstoffen wel snel moeten betalen. De betalingsmoraal is door de crisis ook minder geworden. Zo is Italië nu een drama. Bouygues helpt ons wanneer we ‘short’ zitten. Veel exporterende bedrijven hebben deze mogelijkheid niet en gaan daaraan kapot.” Niet alleen de uitvoer is fors opgeschroefd, ook het productenaanbod is aanmerkelijk verbreed. Veluvine heeft zeshonderd recepten in de aanbieding. Dat heeft een positieve invloed op de omvang van de productie. Taminiau: “Wij produceren ongeveer 18.000 ton per jaar. Ter vergelijking: een kwart eeuw geleden was dat slechts 2.500 ton. De productie is ondanks de crisis hetzelfde gebleven. Er is wel een duidelijke verschuiving in wat we produceren. De productie van wegenverven loopt al lange tijd terug. Thermoplasten nemen juist een hoge vlucht.”


verf verf & inkt & innovatie & markt

Het vele reizen hoeft voor hem na alle jaren niet meer. Het werk blijft echter onverminderd boeien. “Het is topsport. Maar ook een prachtige sport. Ik zie natuurlijk het een en ander van de wereld en ik ontmoet veel leuke en lieve mensen. Soms maak je iets heel bijzonders mee. Zoals de keer dat ik Moskou bezocht, toen hardliners in opstand kwamen tegen Gorbatsjov en Jeltsin. Kun je de beelden van Boris Jeltsin op een tank nog herinneren? Het leek wel een wereldoorlog. Zo’n ervaring is onvergetelijk.”

Exclusiviteit of selectiviteit Het bedrijf is van oudsher sterk gericht op export, vertelt Van Mastrigt. “Onze kracht is dat we altijd kiezen voor onafhankelijke distributeurs die de situatie in hun eigen land goed kennen. Zij werken met ons samen op basis van exclusiviteit of selectiviteit. Nieuwe klanten zijn hun klanten. Dat creëert een zeer sterke band. Door deze filosofie kan Van Son als middelgrote speler wereldwijd zijn inktproducten afzetten. Een voordeel is dat we flexibeler dan grote bedrijven zijn. Wij kunnen vaak marktspecifieke producten leveren.”

Jaar

De buitenlandse activiteiten van de VVVF-leden hebben de afgelopen jaren zwaar onder druk gestaan, zoals blijkt uit de tabel. Vóór de crisis waren zij voor 40 procent van hun omzet afhankelijk van export. Naar schatting ging het voor meer dan 80 procent om uitvoer binnen Europa. Sinds 2008 is de export sterker getroffen dan de binnenlandse handel. De export bereikte in 2010 een dieptepunt met 31 procent van de totale omzet. In bedragen: een daling van 420 miljoen euro in 2008 naar 270 miljoen euro in 2010. Er is een lichtpuntje: op basis van de cijfers over 2011 en het eerste halfjaar van 2012 lijkt het erop alsof de export toeneemt (nu 33 procent van de totale omzet).

Het bedrijf bedient de bovenkant van de markt, vervolgt Van Mastrigt. “Wij zijn niet tegen elke prijs geïnteresseerd in volume. Daarnaast is produceren in Nederland natuurlijk relatief duur. We hanteren een bepaald prijsniveau zodat we genoeg marge overhouden. We verwachten dezelfde filosofie van onze partners.”

Groot afzetgebied Van Son heeft bij de offset inkten een sterke positie in West- en Oost-Europa en in het Midden-Oosten. Ook Noord-Amerika is een groot afzetgebied. Het bedrijf wordt daarnaast steeds actiever in Midden- en ZuidAmerika. Deze regio wordt speciaal bediend vanuit het kantoor in Miami. In Afrika is Van Son goed vertegenwoordigd in het zuiden en noorden. In Oost- en West-Afrika ontstaan ook kansen voor hoogwaardige producten, vertelt Van Mastrigt. “Natuurlijk is met onze prijs-kwaliteitverhouding de markt in bijvoorbeeld Nigeria relatief klein. Maar het is wel interessant voor ons. Wij zoeken naar gerenommeerde drukkerijen die met ons in zee willen gaan. We leggen het contact onder meer bij toonaangevende vakbeurzen als Drupa.”

Enorme groeimarkt In het Verre Oosten is voor Van Son nog een wereld te winnen. Het bedrijf heeft daarom sinds zes jaar verkoopkantoren in Sjanghai - puur voor de Chinese markt - en het Zuid-Koreaanse Busan. Van Mastrigt: “China zou voor ons een enorme groeimarkt kunnen zijn. Het nadeel is dat er erg veel lokale producenten zijn. Daar kom je moeilijk tussen. We zien vooral kansen als het gaat om inkt voor de verpakkingen van producten die in het westen worden verkocht. Dit is een kwestie van een lange adem.” Het is ook lastig om binnen te raken in India en Brazilië, zegt Van Mastrigt. “De landen beschermen hun eigen industrie met allerlei maatregelen. Daarom laten we deze opkomende markten grotendeels links liggen. We zijn al blij dat één of twee distributeurs met ons willen samenwerken. Het gaat niet over grote hoeveelheden inkt.”

Meer speelruimte

Licht herstel export?

2007 420 2008 373 2009 316 2010 270 2011 284 2012 302

639 647 606 608 632 609

Export als % van totale omzet

Lieve mensen

“Wij leven voor 95 procent van de export. We zijn structureel actief in zo’n 80 à 90 landen”, vertelt Wim van Mastrigt. Hij is directeur van de Koninklijke Drukinktfabrieken Van Son in Hilversum. De internationale oriëntatie is volgens hem bittere noodzaak. “Wij beschouwen Europa als onze thuismarkt voor drukinkten. Deze markt stagneert al jaren. Daarom stoppen we veel energie in de uitvoer naar andere werelddelen. Dat geldt trouwens niet alleen voor ons. Ook andere drukinktbedrijven zoeken hun heil in export.” Van Son is een familiebedrijf dat net zijn 140-jarig bestaan heeft gevierd. In de persoon van Maurits van Son staat de vierde generatie aan het roer. Wereldwijd werken er tweehonderd mensen bij het bedrijf, van wie de meesten bij de twee productievestigingen in Hilversum. Verder is er een aparte verkooporganisatie in de VS met drie verkoopkantoren. Ook zijn er nog twee verkoopkantoren in Azië. Van Mastrigt (53) is zelf rond 1995 begonnen op de exportafdeling. Hij is in 2011 benoemd tot algemeen directeur.

Totaal (x 1.000.000 euro)

Het klinkt zo eenvoudig: we gaan exporteren. Maar de hele organisatie moet er wel op zijn ingericht, waarschuwt Taminiau. “Er werken nu 25 mensen bij Veluvine. De meeste medewerkers zijn al erg lang in dienst. Zij kennen door hun grote ervaring het klappen van de zweep. Onderschat het belang van een goede back office niet. Onze dames regelen de logistieke kant van de export perfect. Zij gaan regelmatig bij buitenlandse ambassades langs voor het hele gedoe met papieren.” Taminiau hamert op het belang van persoonlijk contact en integer handelen. “Ik behandel iedereen gelijk. Soms hebben we de mazzel dat iets ons in de schoot wordt geworpen. Maar ook dan wil ik mensen zien, anders doe ik niets. Je moet betrouwbaar zijn en dat uitstralen. Daar zoek ik mijn klanten ook op uit. Ik heb één geluk: ik móet niet. Dat maakt het makkelijker om nee te zeggen tegen een potentiële klant die ik niet vertrouw.”

‘Wij hebben een sterke band met onze distributeurs’

Binnenland (x 1.000.000 euro)

Klappen van de zweep

Wim van Mastrigt (Van Son):

Export (x 1.000.000 euro)

In 2007 is een volledig nieuwe productie-installatie gebouwd. Waar voorheen vier medewerkers nodig waren om drie ton per uur te produceren, is nu met anderhalf man tien ton mogelijk. Taminiau: “Dat scheelt giga natuurlijk. Een wegmarkeringsproduct wordt steeds meer een commodity. De prijzen staan onder druk door de crisis en een groeiende mondiale concurrentie. Door de efficiënte productie kunnen we de concurrentie goed de baas. Ik hoef niet het onderste uit de kan, maar wil wel een gezonde marge halen.”

1059 40% 1021 37% 922 34% 878 31% 916 31% 912 33%

De crisis is niet helemaal aan Van Son voorbijgegaan. De omzet kende een dip in de jaren 2009 en 2010. Nu is volgens Van Mastrigt het niveau van daarvoor bereikt. “Ons voordeel is dat de crisis niet overal even hevig is. Ook is niet elke distributeur even hard getroffen. De situatie in West-Europa is ronduit moeilijk, maar bijvoorbeeld in Afrika ontwikkelen de markten zich nog. Doordat wij mondiaal onze producten verkopen, hebben we wat meer speelruimte.” Van Son heeft een aantal reorganisaties achter de rug. De laatste dateert van ruim een jaar geleden. Toen moesten zo’n twintig mensen vertrekken, van wie een deel door gedwongen ontslag. Hij noemt het “een vervelende maar noodzakelijke maatregel.” “Door de reorganisatie hebben we onze kosten in de hand kunnen houden. Een groot probleem vor-

4

verf&inkt 24 - 2012

13


YOUR QUALIFIED PARTNER FOR ANTICORROSION A FULL RANGE OF ANTICORROSION ADDITIVES

ASCOTEC® is a high-technology Company located in Saint-Etienne, France, specialized in the design, manufacturing and commercialization of corrosion inhibitors for various industrial sectors. The experience of ASCOTEC® in Paint and Coatings sector is today recognized by the biggest manufacturers, with a full range of liquid-form anticorrosion additives, acting at any stage of needs in the following fields : -Industrial metal coatings ; -Architectural and DIY coatings ; -Coil-coatings ; -Wood paints ; -Glues and mastics...

ASCONIUM® RANGE : LONG-TERM PROTECTION

ASCOTEC® has developed and patented this new generation of anticorrosion additives, using organic materials only, acting by synergic effects (see the scheme below) ,on the metal substrates and in the paint layer itself. The ASCONIUM® range is able to replace anticorrosion pigments, like zinc phosphate, in many systems, offering better performances and big advantages : -low-use dosages (1 to 3%) ; -reduction of blistering phenomenon ; -no effect on the gloss ; -adhesion improvement ; -possible use on ferrous and non-ferrous substrates.

The ASCONIUM® can be used both in solventborne and waterborne systems where, in most cases, they can replace total part of anticorrosion pigments. ASCOTEC has performed many comparison studies, in metal coatings using different resins types. The following examples concern direct-to-metal coatings, one based on solventborne pure alkyd, the other based on waterborne styrene/acrylic. solventborne direct-to-metal alkyd 50 µm dry – cold-rolled steel – 400 h salt spray

Blank

10% Zn phosph. 2% Asconium-111

waterborne direct-to-metal styrene/acrylic 100 µm dry – cold-rolled steel – 500 h salt spray

Blank

6% Mod. Zn Phosph.

2,5 % Asconium-142DA

ASCOTRAN® RANGE : FLASH-RUST AND PACKAGING PROTECTION

ASCOTEC® has developed a complete range of VOC-free and Ecolabel compliant additives for the flash-rust and in-can protection, providing additional water-resistance properties to the paint layer.

Mild-steel panels coated with a waterborne varnish and dipped 72h in tap water

Asconium mechanism of action With an usual additive ASCOTEC FRANCE www.ascotran.com

DISTRIBUTED BY

With an ASCOTRAN grade

DISTRICHEM b.v.

DISTRIBUTION CHEMICALS Vaartweg 89 NL 5106 NB DONGEN (Vaart) The Netherlands

Tel Fax E-Mail

: +31-(0) 162 387010 : +31-(0) 162 316196 : admin@districhem.nl


duurzaam onderhoud

men de stijgende grondstoffenprijzen. Die kunnen we slechts gedeeltelijk of zelfs helemaal niet doorberekenen in onze eigen prijzen. Er zijn vooral arbeidsplaatsen bij ondersteunende diensten geschrapt. Het productieapparaat is zoveel mogelijk in stand gehouden. Wij hebben nu een goede basis van waaruit we kunnen werken aan een nieuw evenwicht. Mits de eurocrisis niet uit de hand loopt want dan zijn de negatieve gevolgen voor het bedrijfsleven niet te overzien.”

Nieuwe strategie Vroeger verkocht Van Son zijn inktseries voor offset alleen onder de naam Quickson. In 2005 is een nieuwe strategie uitgestippeld. Van Son werkt sindsdien met meerdere soorten branding. Dat heeft de exportmogelijkheden vergroot. Van Mastrigt: “Wij hebben een tweede productreeks ontwikkeld: de Vs-series. Vs is uiteraard de afkorting van Van Son. Deze inkten hebben licht andere karakteristieken dan de Quicksonseries. We kunnen zo spelen met exclusieve en selectieve distributie. Wij blijven onze klanten beschermen omdat zij exclusief een productreeks distribueren. Tegelijkertijd kunnen we nu meer dan één distributeur in een land aanstellen.” Het bedrijf zet tevens sterker in op andere vormen van branding. Bij dual branding staat zowel de naam van Van Son als die van de distributeur op het label. Bij een private label verkoopt de distributeur het product onder zijn eigen merknaam. Van Mastrigt: “Er is dus veel meer mogelijk dan tien jaar geleden.”

Drie benen Van Son heeft ook op een andere manier het roer omgegooid. De aandacht was voorheen te eenzijdig gericht op offset inkten. Van Son houdt zich tegenwoordig tevens bezig met watergedragen flexo inkten en wide format inktjetinkten. Van Mastrigt is blij met de uitbreiding van het productenportfolio. “Wij hebben te lang op slechts één been gestaan. In de toekomst willen we echt op drie benen staan.” De markt van flexo inkten is volop in ontwikkeling, zegt hij. “Deze inkten zijn geen standaardproducten. Zij zijn vaak geografisch begrensd. Wij zijn op dit moment vooral actief in Europa. Omdat de flexo producten inmiddels hooggeconcentreerd zijn, is overzeese export mogelijk geworden. We zijn hiermee gestart in NoordAmerika. Andere regio’s volgen.” Ook de markt van wide format inktjetinkten levert volgens Van Mastrigt kansen op. “De inkten worden onder andere gebruikt voor opmaakproeven en posters in de grafische industrie. Wij stappen nu deze markt in.”

Kleine stappen Al met al ziet Wim van Mastrigt de toekomst van zijn bedrijf met vertrouwen tegemoet. “Onze kracht is dat we ons goed kunnen handhaven in de landen waar we vertegenwoordigd zijn. Wij willen elk jaar weer kleine stappen maken bij de export van offset inkten. Verder bieden de twee andere inktsoorten interessante groeimogelijkheden.” •

verf&inkt 24 - 2012

Handige adressen en informatie Agentschap NL U kunt informatie en advies over export krijgen bij Agentschap NL, een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De divisie NL EVD Internationaal (de vroegere Economische Voorlichtingsdienst) is hiervoor verantwoordelijk. Agentschap NL ondersteunt vooral mkb-bedrijven, onder meer bij het vinden van buitenlandse zakenpartners. U kunt u abonneren op de wekelijkse exportnieuwsbrief en het maandelijkse e-zine Wereldzaken. U kunt ook digitale uitnodigingen ontvangen voor evenementen zoals handelsmissies en seminars. Meer informatie: www.agentschapnl.nl/internationaal. Netwerk Internationaal Ondernemen Het Netwerk Internationaal Ondernemen (NIO) is een zelfstandig overlegorgaan van handelsbevorderende organisaties en het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De site www.internationaalondernemen.nl is de webportal voor internationale ondernemers in Nederland en ontsluit de grote hoeveelheid informatie bij de deelnemende organisaties. Kamer van Koophandel U kunt bij de Kamer van Koophandel terecht voor informatie en ondersteuning. De KvK kan bijvoorbeeld uw exportdocumenten certificeren. Kijk op het onderdeel ‘internationale handel’ van de site www.kvk.nl/ondernemen. Fenedex Fenedex is een particuliere vereniging van Nederlandse exporteurs en andere internationaal opererende ondernemingen. Deze onafhankelijke, niet-commerciële organisatie brengt kennis en ervaring bij elkaar. Fenedex heeft ruim 1.150 leden. Een volledig lidmaatschap kost € 975 per jaar. Meer informatie: www.fenedex.nl en www.export.nl. Nederlands Centrum voor Handelsbevordering Het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering (NCH) steunt de aangesloten bedrijven die internationaal actief zijn of dat willen worden. Het NCH maakt gebruik van een netwerk van landencentra. De jaarlijkse kosten variëren van € 380 voor een landenlidmaatschap van een klein bedrijf tot iets meer dan € 10.000 voor een totaallidmaatschap. Meer informatie: www.handelsbevordering.nl. Boekje Export Het boekje Export is erg nuttig als u geen of weinig ervaring met uitvoer heeft. U leest in deze publicatie van Agentschap NL over alle stappen: van exportplan tot de aankomst van de eerste lading. U kunt het boekje gratis bestellen of downloaden via www. agentschapnl.nl/onderwerp/starten-met-export.

Gespot

Regelzucht “Laten we wel de feiten van de fictie scheiden. De Europese regelzucht bestaat niet. Het aantal Europese regels daalt al jaren, het aantal Nederlandse regels stijgt al jaren en voorzover er Europese regels worden vastgesteld, zijn ze door de lidstaten gewenst” (Docent Europees Bestuur Gijs Jan Brandsma aan de Universiteit van Utrecht, in De Volkskrant van 22 augustus) Gezanik “Het gezanik over het ontslagrecht, dat is gewoon een icoon geworden. Daar wordt veel te veel de focus op gelegd. Maar het is onzin als je denkt dat als je dat doorvoert de hemel op aarde ontstaat” (CNV-voorzitter Jaap Smit in een interview met NU.nl op 22 augustus) Boterberg “Het spaargeld van de Chinezen is een soort boterberg. Daardoor zal de rente nog jarenlang laag blijven. Dat is slecht nieuws voor pensioenfondsen” (Econome Heleen Mees, hoofddocent aan de New York University, naar aanleiding van haar proefschrift Changing Fortunes – How China’s boom caused the Financial crisis, waarin ze de oorzaak van de financiële crisis voor een belangrijk deel toeschrijft aan de enorme Chinese spaartegoeden, in De Volkskrant van 23 augustus) Collectieve psychose “Ik ben verbaasd, het lijkt wel een collectieve psychose. Alsof een overheidstekort immoreel is. Voor een overheid is het volstrekt normaal” (Oud-VVD-minister en IMF-topman prof. dr. J. Witteveen vindt de focus op bezuinigingen ten bate van een laag financieringstekort gevaarlijk, in De Volkskrant van 7 september) Onderbuikgevoelens “Europese en OESO-cijfers weerleggen de onderbuikgevoelens over Grieken, die gemiddeld 740 uur per jaar langer werken dan Nederlanders, zeven dagen per jaar minder vakantie hebben dan Duitsers en van een laag pensioen genieten op een gemiddelde leeftijd van bijna 65 jaar” (CDA kandidaat-Kamerlid van Griekse afkomst Efstathios Andreou in De Volkskrant van 6 september)

15


verf & markt

Fosag-directeur Spruijt ziet lichtpuntje in barre tijden:

‘Bij particulieren is

nog een boterham te verdienen’

De crisis treft de bouw, de schildersbranche en de verfindustrie in hoge mate. Geen nieuwbouw, geen beweging op de woningmarkt, geen verfbeurt, geen verf. Ook in 2012 bleef de verwachte opleving achterwege. Toch ziet nieuwe Fosag-directeur Okke Spruijt lichtpuntjes. “Maar het is wel zaak dat het nieuwe kabinet snel de noodzakelijke maatregelen neemt.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden

16

Zijn naam zou een jongensboekenheld niet misstaan en hij is opgegroeid op een boerderij bij Waddinxveen, niet ver van zijn huidige werkplek. Maar sinds een paar maanden is Okke Spruijt directeur van Fosag, de ondernemersorganisatie van de schilders-, onderhouds-, metaalconserverings- en glasbranche. Een onverwachte stap voor de man die tien jaar geleden als hoofd projecten, marketing en communicatie bij Fosag begon, want de organisatie had andere plannen. In mei 2011 maakten de besturen van Fosag en NOA (Nederlandse Ondernemersvereniging voor Afbouwbedrijven) bekend per 1 juli van dat jaar te gaan werken met een gemeenschappelijk secretariaat voor beide verenigingen. Uiteindelijk zou de samenwerking moeten resulteren in vestiging in een gezamenlijk pand en de benoeming van NOA-secretaris Frank Rohof tot directeur van de samengevoegde verenigingen. De samenvoeging vond echter vooralsnog geen doorgang, volgens verklaring van Fosag-Noa vanwege de slechte vastgoedsituatie, zeker op de kantorenmarkt: beide panden zijn eigendom van de verenigingen en beide zijn op dit moment onverkoopbaar. Het gevolg is dat de integratie van de secretariaten tot stilstand is gekomen. Rohof bleef directeur van de NOA, Spruijt werd benoemd tot directeur van Fosag. “Voorlopig werken we op afstand samen”, legt hij de situatie uit. “Als de markt aantrekt en samenwonen mogelijk blijkt, bekijken we het opnieuw.” Inmiddels heeft Fosag opnieuw een samenwerkingsverband aangekondigd: per 1 januari 2013 moet de fusie met de ondernemersvereniging WVB Vastgoed Onderhoudsbedrijven gerealiseerd zijn. De ledenraad van WVB heeft zich al unaniem achter de voorgenomen fusie geschaard.

Komende tijd zullen twee bestuurlijke werkgroepen de eenwording verder uitwerken. Doel is om per 1 januari 2013 onder de nieuwe naam OnderhoudNL verder te gaan. De leden van Fosag moeten formeel nog instemmen met de plannen. In het najaar staat een algemene ledenvergadering op de rol.

Werkvoorraad De crisis treft de schildersbranche en daarvan afgeleid de Fosag hard. Het aantal lidbedrijven daalde door de vergrijzing en de daarmee gepaard gaande verkoop van bedrijven in korte tijd van 2.800 naar 2.600, en dat ondanks het feit dat zich ook weer 500 nieuwe leden aanmeldden, vult Spruijt aan. “Maar de leden hebben minder medewerkers in vaste dienst.” “Er zijn veel fusies en overnames”, legt hij uit. “Oudere eigenaren vinden de crisis een mooi moment om ermee te


verf & markt

‘Een werkvoorraad tot een half jaar is gezond, maar dat is nergens het geval’

“De Nederlandse winters zijn mild en de hedendaagse verven zijn prima geschikt om in koudere omstandigheden aan te brengen.”

hoog geweest”, weet Spruijt, “en het is de vraag of al die vierkante meters ooit weer worden bezet. Maar er zit geld in, dus er wordt niet snel tot sloop overgegaan.” De markt van particulieren én van kwalitatief zakelijk werk levert, alles overziend, nog de minste problemen op. “Ik hoor van kleine bedrijven en ozp-ers (ondernemers zonder personeel – red.) dat daar nog een boterham is te verdienen. Dat is het lichtpuntje.” Wel heeft de massale acquisitie gevolgen voor de prijs, erkent hij. En over de hele branche genomen zijn de werkvoorraden fors verminderd. “Voor de winter ziet het er zorgelijk uit. Een werkvoorraad tot een half jaar is gezond, maar dat is nergens het geval. Verder dan één tot twee maanden reikt de horizon nergens.”

Stuurloos stoppen. Hun bedrijven worden overgenomen, maar vaak gaat dat ten koste van het aantal vaste banen.” Dat heeft consequenties voor de contributie-inkomsten en dus voor de mogelijkheden van de Fosag. Afgelopen zomer was de organisatie dan ook gedwongen een kwart van haar medewerkers te ontslaan. Tegelijkertijd beleeft een belangrijk deel van de leden zware tijden. Zelfs bestaande afspraken met vaste klanten moeten heronderhandeld worden, hoort Spruijt vanuit de branche. “Het geld van woningcorporaties zit voor een belangrijk deel vast in hun bezit en onderhoudsbudgetten staan ter discussie. Schilders zijn veel tijd en geld kwijt om binnen te krijgen wat eigenlijk al was afgesproken.” Daarnaast heeft de branche te lijden onder leegstand in de kantorenmarkt. De schattingen lopen uiteen, maar tussen de zeven en tien miljoen vierkante meters wachten op nieuwe ‘bewoners’. “De leegstand is nog nooit zo

verf&inkt 24 - 2012

Een jaar geleden sprak Fosag-voorzitter Ruud Maas in Verf&Inkt nog de verwachting uit dat in de loop van 2012 eerste signalen het herstel van de markt zouden aankondigen. “We kunnen nu dezelfde hoop uitspreken voor 2013”, merkt Spruijt zuinig op. “Het herstel is in 2012 uitgebleven en er is zelfs sprake geweest van een verslechtering. De kabinetscrisis heeft ons land misschien niet stuurloos gemaakt, maar het nemen van noodzakelijke maatregelen is ernstig vertraagd. We weten nog altijd niet wat er met de hypotheekrente-aftrek gaat gebeuren, dus de huizenbezitter beweegt niet. Verder willen we zekerheid dat de btw op onderhoudswerk laag blijft en vragen we om een versoepeling van het ontslagrecht. Ik weet dat dit onderwerp ter discussie staat en dat werkgevers uit andere sectoren vraagtekens zetten bij de wenselijkheid ervan, maar onze branche neemt een uitzonderingspositie in. Wij kampen al járen met afnemende omzetten en on-

verantwoord hoge kostenniveaus. En er staat ons nog het een en ander te wachten. Ik vrees een toenemend aantal faillissementen in de bouw en dus navenant stijgende problemen voor ons. Het is zaak dat het nieuwe kabinet snel de noodzakelijke maatregelen neemt.”

Vierseizoenenonderhoud Wat de schildersbranche zelf kan doen, staat hem ook helder voor ogen. “We proberen onze leden te helpen bij een kwaliteitsslag. Juist deze tijd, waarin schaalvergroting aan de orde is omdat bedrijven fuseren of elkaar overnemen, leent zich voor professionalisering van de organisatie en de presentatie. Ons project Knap Werk richt zich daarop. We wijzen op het belang van communicatie. Neem de klant bij de hand en wijs hem er op dat eerst de ondergrond moet worden bewerkt voordat de schilder kan aflakken en dat daarin de uren en kosten zitten. En maak serieus werk van de evaluatie als het werk klaar is. Dat soort dingen.” Spruijt hoopt daarnaast dat schilders en verffabrikanten in nauwe samenwerking aarzelende opdrachtgevers kunnen overtuigen van de mogelijkheden van vierseizoenenonderhoud. “We leken op dat vlak winst te boeken, maar er blijkt toch weer sprake van lichte huiver. En daar is geen enkele reden voor. De Nederlandse winters zijn mild en de hedendaagse verven zijn prima geschikt om in koudere omstandigheden aan te brengen. Het probleem zit ‘m niet in de kwaliteit van de schilder of de verf, maar zit uitsluitend tussen de oren van opdrachtgevers.” •

17


verf & milieu

Grote milieuwinst mogelijk door hergebruik verfrestanten

Weg met die halflege blikken uit de schuur Een Olympisch wedstrijdbad vol. Zoveel ongebruikte verf komt jaarlijks in aanmerking voor hergebruik. Een werkgroep van de VVVF is ver met de ontwikkeling van plannen die de recycling van de verfrestjes uit blikken en potten in onze kelders en schuurtjes mogelijk moet maken. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

18

In elke schuur en elke kelder zijn ze te vinden: blikken met resten niet-gebruikte verf. Ze blijven staan om ooit nog eens gebruikt te worden, maar als het slecht gesloten blik op een dag wordt geopend, blijkt de verf een uitgedroogde plak rubber of is de inhoud beschimmeld. En dus blijven ze staan, op die plank, tot de dag van de grote schoonmaak. Dan worden ze verzameld en naar het gemeentelijk milieudepot gereden om te worden vernietigd in de vuilverbrandingsoven. Dat levert nog een beetje energie op, maar erg duurzaam is het proces niet. En zeker geen cradle-to-cradle. Over hergebruik van verfrestanten wordt de laatste jaren veel gepraat. En niet voor niets: een recent, in opdracht van een VVVF-werkgroep uitgevoerde life cycle analysis (lca) brengt aan het licht dat recycling van verfrestanten leidt tot een 72 procent lagere milieubelasting ten opzichte van de bestaande productiemethoden. De lca is uitgevoerd door IVAM, een onderzoeks- en adviesbureau op het terrein van duurzaamheid, dat is voortgekomen uit de Interfacultaire Vakgroep Milieukunde (IVAM) van de Universiteit van Amsterdam en de Chemiewinkel Amsterdam. Uit milieu-oogpunt is hergebruik van de verfrestanten in kelders en schuren dus zeer profijtelijk. Waar het nu om gaat is de vraag of recycling van verfrestanten rendabel is, of de kwaliteit van gerecyclede verf voldoende is en of de markt het product omarmt. In het buitenland is het hergebruik van verfrestjes al langer goed gebruik. In Canada is het merk Boomerang al vijftien jaar op de markt. Boomerang wordt in zestien standaardkleuren gemaakt op basis van niet-gebruikte verven

Met de verfrestjes in Nederlandse kelders en schuren is een Olympisch zwembad aan herwinbare verf te vullen.

Mylanus: “Sita moet de juiste bandbreedte toepassen. Niet te ruim, waardoor een niet te verwerken grondstof ontstaat, maar ook niet te smal, waardoor het aanbod te beperkt wordt. Dan klopt de business case niet meer.”

en verfrestanten en vindt er zijn weg naar de particuliere schilder. Marc van Ginneken van de afgelopen zomer geopende verfgroothandel Fair Paints in Heemstede, importeert de latexverf via Engeland. Onder licentie van fabrikant Boomerang Recycled Paint wordt de verf daar geproduceerd. “En binnenkort ook in Nederland. Daarover zijn we met een afvalverwerker druk in onderhandeling”, liet Van Ginneken onlangs optekenen op een website van uitgever Eisma Bouwmedia.


verf & milieu

schrobvastheid en afpoederen. De selectie en technische analyse wordt uitgevoerd door afvalverwerker Sita. Leden van de VVVF-werkgroep – bestaande uit vertegenwoordigers van AkzoNobel, PPG, Ursa Paint en Sita – zijn aanwezig geweest bij de samenstelling van een proefbatch. Daaruit bleek dat de technische realisatie van op restanten gebaseerde verf mogelijk zou moeten zijn. Als uit de business case blijkt dat de productie ook bedrijfseconomisch haalbaar is, lijkt niets de productie van ‘groene’ verf in de weg te staan.

Positief gestemd

Ook in de Verenigde Staten is een begin gemaakt van recycling. In de staat Oregon is het inzamelen van oude verf en verfresten voor hergebruik of - als dat niet mogelijk is - verantwoorde afvoer, bij wet geregeld. De staat hoopt op deze wijze jaarlijks twee miljoen liter verf terug te halen. Als de maatregel zijn vruchten afwerpt zullen andere staten het voorbeeld van Oregon volgen. Californië heeft dat besluit al genomen. Onder de naam PaintCare hebben fabrikanten en overheid de handen ineengeslagen en is een inzamelingssysteem in het leven geroepen dat particuliere consumenten en beroepsschilders in staat stelt hun verfresten in te leveren. De fabrikanten zorgen vervolgens voor ‘verantwoorde verwerking’. Om het systeem te laten draaien betalen particulieren en beroepsschilders een kleine toeslag.

Kees Mylanus, directeur van verffabrikant Keim en voorzitter van de werkgroep, is “buitengewoon positief gestemd” over de kansen van recyclede verf. “Tot nu toe zijn de uitgevoerde proeven geslaagd en ik neem aan dat de volgende proef ook geen onverwachte problemen oplevert”, reageert hij. “We zijn er in geslaagd een strijkbare verf te maken uit restanten en daarna kijken we naar de resultaten van de volgende proef, waarin een aantal fabrikanten gerecycled materiaal als grondstof toevoegen aan hun eigen batch.” Mylanus verwacht dat die proef gunstig zal uitpakken. “Als dat het geval is, denk ik dat we veel mensen kunnen overtuigen. Tot nu toe zijn we niet gestuit op technische onmogelijkheden en de kwaliteit is in orde.” Volgens Mylanus kunnen eerste producten “binnen enkele maanden” beschikbaar zijn. Dat is dan watergedragen acrylaat muurverf op basis van een percentage hergebruikte verfrestanten. Als een jaar later een constante afvalstroom beschikbaar komt, zullen alle Nederlandse verffabrikanten materiaal kunnen afnemen van afvalverwerker Sita en op basis daarvan hun eigen verf produceren.

Verdeling Mylanus: “We moeten nog afwachten welke partijen geïnteresseerd zijn in de grondstof. De gedachten gaan uit naar een contingenteringsmodel of verkoop bij inschrij-

‘Groene’ verf In Nederland wordt jaarlijks 10.000 ton restanten van watergedragen verven ingezameld. Die hoeveelheid gaat nu op gecontroleerde wijze de verbrandingsoven in. Een derde deel daarvan zou echter geschikt zijn voor hergebruik. Oplosmiddelhoudende verf komt voorlopig niet in aanmerking. Om van de ingezamelde hoeveelheid opnieuw verf te kunnen maken, moeten de restanten voldoen aan een tiental eisen op het gebied van dichtheid, viscositeit, vloeigrens/thixotropie, serumvorming/sedimentvorming, vaste stofgehalte, vosgehalte, fijnheid, ph-waarde, kleur grijsschaal, CIElabwaarde, dekking, zware metalen, ftalaten, bacteriële besmetting, geur, formaldehydegehalte, wasbaarheid/

verf&inkt 24 - 2012

De eerste proefbatch in productie bij Sita

ving. Het lijkt ons onwenselijk dat één partij de hele voorraad zou kunnen opkopen, maar de vrije markt zal zichzelf hierin bewijzen.” De kans lijkt klein dat er potten ‘100 procent gerecyclede verf’ op de markt komen. Mylanus: “Wij pleiten daar niet voor. Nieuwe acrylaat muurverf die door Nederlandse producenten wordt geleverd heeft een hoge kwaliteitsstandaard, die nooit helemaal te vergelijken zal zijn met een blend opgewerkt uit uitsluitend gerecycled en restmateriaal opgewerkte blend. Dat is nu eenmaal zo. Een percentage gerecyclede verf echter tast het kwaliteitsniveau niet aan. En het gaat om het doel: we hergebruiken de verfrestanten, die daardoor niet in het milieu komen en waardoor we tevens de ecologische voetafdruk van onze producten verminderen. Dat verandert niet als er 100 procent gerecyclede verf op de markt komt.” In de plannen van de verfindustrie is een belangrijke plaats ingeruimd voor Sita. Zo moet de afvalverwerker een goede selectie van aangeboden verfrestanten hanteren. Mylanus: “Sita moet de juiste bandbreedte toepassen. Niet te ruim, waardoor een niet te verwerken grondstof ontstaat, maar ook niet te smal, waardoor het aanbod te beperkt wordt. Dan klopt de business case niet meer.” Afvalverwerker Sita noemt het initiatief “haalbaar” en “veelbelovend”. “Ten onrechte wordt de indruk gewekt dat andere landen op dit vlak veel verder zijn dan wij, maar Nederland loopt hiermee voorop. Zeker ten opzichte van Amerika”, reageert business innovation manager Vincent Mooij van de afvalverwerker. “De Amerikaanse initiatieven leiden er hooguit toe dat verfrestanten niet op de stortplaats terechtkomen, maar via inzameling bij de fabrikant. Dat wil niet zeggen dat op grote schaal wordt hergebruikt, zoals de verfindustrie en wij dat wel gaan doen.” Volgens Mooij heeft de afvalverwerker een goed beeld van de investeringen in mensen en kennis die nodig zijn om het initiatief van de grond te tillen en de grondstof te laten voldoen aan de gevraagde kwaliteitseisen. Het bedrijf is bereid en in staat om die investeringen te doen. “Een belangrijke voorwaarde is dat we voor de milieuwetgeving de status van de verfrestanten kunnen veranderen van afval naar product. Dat is de uitdaging waarmee we aan de slag moeten. Vanuit milieu-optiek is er geen discussie: dit is een erg mooie oplossing van een afvalprobleem, dat het milieu, de verfindustrie en Sita ten goede komt. Maar we hebben wel te maken met wetgeving die is gebaseerd op Europese regelgeving”, aldus Mooij. Een andere voorwaarde voor het slagen van het project is de garantie dat de ingezamelde en geselecteerde verfrestanten worden afgenomen. Mooij: “Maar ik verwacht op dat vlak, mede gezien de stijgende grondstofprijzen, geen problemen. Ik ga ervan uit dat de kwaliteit en de prijsstelling partijen enthousiast zal maken om af te nemen.” Als de statusverandering dan ook voor de milieuwetgeving is aanvaard, kan snel met de productie worden begonnen, is Mooijs overtuiging. “Dat is nu de belangrijkste bottle neck.” •

19


De mens achter

Geert Duijghuisen ‘sociaal bewogen’ directeur van Baril Coatings:

‘Mijn sociaal hart komt beter tot zijn recht op links’ Geert Duijghuisen, directeur van Baril Coatings in Den Bosch, begrijpt niet waarom de VVD in ondernemersland meestal wordt gezien als ‘natuurlijke partij’ voor de werkgever. “Ook als je VNO-NCWvoorzitter Wientjes hoort, denk ik wel eens: jongens, jullie hebben het niet in de gaten. Let ook eens op de kleintjes, zzp’ers, familiebedrijven, de winkeliers die zoveel inspanningen doen om de boel overeind te houden. Koester ze, schep een beter klimaat voor ze. Dan houd je niet alleen werkgelegenheid in stand, maar wordt ook de sociale cohesie groter. Zij staan bij uitstek midden in de lokale samenleving.” Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van der Luijtgaarden Duijghuisen raadt zijn collega’s van harte aan om bij gelegenheid het MKB-plan van ‘zijn’ partij nog eens tot zich te nemen. Want: “Het MKB is toevallig de grootste werkgever van Nederland. Concentreer je niet louter op de multinationals of op banken”, benadrukt hij. “Het MKB brengt in elk geval de meeste belastingcenten naar de staat, maar heeft het tegelijkertijd het moeilijkst. Het MKB zorgt voor dynamiek in de samenleving. Maar wie hoor je daarover in de politiek?”

Sociaal bewogen Duijghuisen is werkgever van een man of zestig, die voor Baril Coatings, Farball Coatings en voor Durable Compliant Coatings in Den Bosch, Etten-Leur en Angola (USA) hoogwaardige coatings ontwikkelen, produceren en vermarkten. Hij is daarnaast actief voor de lokale afdeling van de SP. Omdat, zo legt hij uit, die partij structureel opkomt voor sociaal zwakkeren in de samenleving en omdat daar zijn sociaal hart beter tot zijn recht komt. Die ‘sociale bewogenheid’ deelde hij met zijn vorig jaar op 90-jarige leeftijd overleden vader Wim en deelt hij met zijn vrouw, die lang vrijwilligerswerk deed in de opvang van kinderen van asielzoekers. Geerts vader,

20

boerenzoon uit Groesbeek, bestierde decennialang een eigen schildersbedrijf in Vught. Bood in de hoogtijdagen meer dan dertig man werk en een goed inkomen. Geert: “Wat ik zeker van hem heb meegekregen is dat hij behoud van werkgelegenheid belangrijker vond dan winstbejag. Hij zei altijd: werk geven moet je koesteren. Daar probeer ik ook in eigen huis naar te handelen.”

Motto ‘delen’ “Als je rijkdom kunt delen, ben je als mens geslaagd.” Dat is een belangrijk motto van Geert. Hij verstaat er niet alleen materiële zaken, maar ook zijn eigen competentie onder. “Als je die kunt inzetten ten dienste van anderen, zal dat een wederzijdse verrijking tot gevolg hebben”, is zijn overtuiging. Duijghuisen gaat ook prat op zijn salarisbeleid, waarbij ‘zo mogelijk’ rekening wordt gehouden met iemands thuissituatie. En mensen kunnen er ook extra verdienen door middel van ‘een soort prestatieladder.’ Verder is hij van plan de bedrijfstijd flexibel te maken, wat het personeel meer vrije tijd moet opleveren en Baril meer bedrijfstijd. Kortom, Geert kijkt net als zijn vader ‘om zich heen’. Om in zijn eigen woonplaats Boxtel de integratie te bevorderen tussen

de verschillende bevolkingsgroepen, maakte hij van de jaarlijkse Bazaar op wijkniveau als voorzitter van de organiserende stichting ’een verbindings- of verbroederingsfestival’ voor de hele gemeenschap. Met name door doelgroepen er meer zelf in te betrekken met programmaonderdelen. “Schitterend om te beleven dat dat werkt”, zegt de medesponsor trots.

Katholiek nest Geert Duijghuisen werd in 1957 geboren. Hij is gehuwd, vader van drie kinderen en hij komt uit een katholiek nest. Noch Geert, noch zijn broer of twee zussen hebben ooit de ambitie gehad de zaak van hun vader in Vught over te nemen. Bij de werkplaats aan huis was het een dagelijks komen en gaan van schilders. Lachend: “Alles was verf bij ons in die tijd. In eigen huis ook. Want pa had een tamelijk hoge verfraaiingsambitie.” Door een slepende ziekte van mededirecteur en oprichter van zijn ‘eigen’ bedrijf Baril - Hans Broeders - heeft Geert het momenteel extra druk met het ondernemerschap. Maar door intern te schuiven kan hij zich ‘gelukkig’ nog altijd focussen op het bedrijven van een van zijn belangrijkste passies: het maken van een potje verf. “En het met


De mens achter

Geert Duijghuisen: “Ik kan niet de hele wereld in mijn eentje veroveren. Maar als bedrijf kunnen we daar hoe dan ook een mooi begin mee maken”

mijn verfcompetentie scheppen en behouden van werkgelegenheid”, voegt hij er onmiddellijk aan toe. Het ‘kunstje’ van Baril is kwalitatief goede verf maken voor een branche die vooral producten nodig heeft die makkelijk te verwerken zijn. Tegen niet al te hoge kosten. “Als een coating moeilijk te verwerken is, is dat killing in onze sector; bedrijven moeten ook meters kunnen maken. Daarom zit er dan ook heel veel kennis in ons potje verf. Met name eigenschappen die ervoor zorgen dat een coating ook echt doet wat hij móet doen!”

Liefde voor product Geert weet hoe belangrijk onderzoek en ontwikkeling is. Na mavo en havo volgde hij een opleiding tot chemisch analist op de Hogere Laboratoriumschool in Oss. Nog niet meteen met de idee en het besef dat hij daarmee een toegangsbewijs voor de verfbranche op zak had. Dat kwartje viel pas later. Op het laboratorium bij Ameron in Geldermalsen kreeg hij in de gaten hoe verf in elkaar zit. “Daar is mijn liefde voor het product ontstaan. Of liever gezegd: voor wat er allemaal achter zit.” Bij Tollens Breda kwam hij in aanraking met bouwverven. Verhuisplannen van dit bedrijf naar Frankrijk deden hem

verf&inkt 24 - 2012

vervolgens kiezen voor een baan op de researchafdeling van het nog relatief kleine Baril Coatings in Den Bosch (1990). Hetzelfde bedrijf waarvan hij rond de eeuwwisseling mede-eigenaar werd. De oorsprong van Baril ligt in een schuur in Moerkapelle. Daar werden ooit boompasta’s vervaardigd: smeersels die door Rijkswaterstaat werden gebruikt om boomstammen te beschermen nadat takken waren afgezaagd.

Baril in de lift Baril zit volgens Geert, na twee lastige jaren, weer in de lift, zeker nu op grotere schaal is ingezet op export. Onder meer naar landen in Oost-Europa, waar infrastructurele werken volgens hem een inhaalslag hebben te maken. Duijghuisen heeft bovendien hoge verwachtingen van een relatief nieuwe vinding van zijn bedrijf waarmee hij de wereld hoopt te kunnen veroveren en waarop in 2009 patent is verkregen. Het gaat om een systeem waarbij een coating uithardt met behulp van vocht uit de lucht. “Een derde component die je er als het ware gratis bijkrijgt en die zorgt voor een extra polymerisatie”, vat hij samen. Dat zou de coating ‘bijzondere eigenschappen’ geven, variërend van extreme duurzaamheid (drie

tot vijf keer beter), toegenomen flexibiliteit en een betere hechting, tot en met een veel hogere krasvastheid, aldus de Baril-directeur. Volgens hem gaat het om “een trucje dat we kunnen toepassen op ons hele productengamma.” Praktische proeven, onder meer op wegmeubilair van Rijkswaterstaat, moeten uitwijzen of dat ook werkelijk het geval is. Volgens Duijghuisen ziet de toekomst er positief uit. Hij spreekt bij voorbaat van een meerwaarde die alle Baril-klanten straks gaan meebeleven en ontdekken. “Ik hoop in elk geval dat we als bedrijf ook de tijd krijgen om dit veelbelovende proces af te maken. Ik kan niet de hele wereld in mijn eentje veroveren. Maar als bedrijf kunnen we daar hoe dan ook een mooi begin mee maken.” Zijn bedrijfsvolleybalteam Baril en mountainbiken houden hem als vijftiger fit. Of één van zijn kinderen hem ooit zal opvolgen is nog niet aan de orde. Maar zoon Teun heeft als grafisch ontwerper wel zijn vader aan een nieuwe huisstijl geholpen.

21


verf & markt

Voorzichtige signalen prijsdaling titaandioxide

Het gouden wit Wat is de overeenkomst tussen onvergelijkbare producten als porselein, zout en asperges? In de literatuur worden ze alle drie aangeduid als ‘het witte goud’. Als variatie daarop zou titaandioxide ‘het gouden wit’ kunnen heten. Enerzijds vanwege de unieke eigenschappen van de grondstof om witte verven mee te maken, anderzijds helaas vanwege de buitensporige prijsstijgingen van de afgelopen jaren, waardoor de stof bij wijze van spreken goud waard is geworden. Nooit steeg de prijs sneller dan afgelopen jaren. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

In toch al kommervolle tijden zucht de verfindustrie onder het probleem van permanent stijgende grondstofprijzen. Het pigment titaandioxide vormt daarop geen uitzondering. Sterker: geen enkele andere grondstof is de afgelopen jaren zo sterk gestegen als titaandioxide. En niet eerder steeg de prijs van de stof zo snel tot zulke grote hoogten. De verfindustrie kan niet zonder: het is vrijwel de enige grondstof waarmee witte verven gemaakt kunnen worden. Het is, met andere woorden, een onmisbaar bestanddeel. Waar sommige grondstoffen te kampen hebben met (naderende) schaarste, waardoor de prijzen stijgen, is dat met titaandioxide niet het geval. Er is nog voor vele jaren titaanerts en de winning is op de meeste plaatsen niet gecompliceerd. In sommige mijnen is zelfs sprake van dagwinning. Als er al schaarste is, dan is het gecreëerde schaarste. Een paar jaar geleden was er op de wereld voldoende voorraad. De prijzen waren daardoor normaal tot aan de lage kant. Over wat er vervolgens gebeurde doen verschillende lezingen de ronde. In elk

22

geval stopten verschillende fabrieken met de verwerking van het erts tot titaanwit, de simpele naam voor titaandioxide. Kwade tongen beweren dat de productiestop centraal werd afgesproken, zodat schaarste zou ontstaan en de prijs zou stijgen. Voor die beschuldiging is nooit overtuigend bewijs geleverd. In elk geval ontstond wel schaarste en waren prijsstijgingen het gevolg. Zeker toen de vraag vanuit de groeiende economieën in Azië, Rusland en Brazilië exponentieel steeg.

Geen alternatief De slechte beschikbaarheid en hoge prijs heeft grote gevolgen voor de verfindustrie, want er zijn geen gangbare alternatieven voor titaanwit. Het lang gebruikte loodwit is inmiddels verboden omdat het giftig bleek en het alternatief zinkwit staat onder verdenking. Een grondstof als krijt lijkt een voor de hand liggend alternatief, maar de zogenoemde brekingsindex (de mate waarin de stof licht weerkaatst) van krijt is een derde van die van titaanwit. Het heeft alleen zin om

Dankzij de hoge brekingsindex is titaanwit een goed dekkend pigment, met het bijkomende voordeel dat het niet giftig is.

krijt te mengen als aanvullende stof, naast titaanwit. Fabrikanten proberen dus oplossingen te vinden in beperking van het gebruik van het pigment, maar elke vermindering heeft gevolgen voor de helderheid van de verf. Er is dus eigenlijk geen oplossing tot het moment waarop de fabrikanten van titaanwit de productiecapaciteit opvoeren. De verfindustrie is wereldwijd de grootste afnemer van titaandioxide. De jaarproductie van de grondstof overstijgt de vijf miljoen ton. Daarvan gaat 60 procent naar de verfindustrie. Andere belangrijke groepen afnemers zijn de plasticindustrie (23 procent) en de papierindustrie (9 procent). Daarnaast zit titaanwit in producten als tandpasta (‘poetst witter dan wit’) en medicijnen en wordt titaniumdioxide aan asfalt toegevoegd. Dat laatste gebeurt om door het verkeer gecreëerde vervuilende stoffen af te breken. Titaandioxide werkt als een katalysator. Als zonlicht op de titaniumoxidekristallen schijnt, komt er energie vrij voor het afbreken van de vervuilende stoffen. De uitlaatgassen


verf & markt

‘Geen andere grondstof steeg zo sterk in prijs’

Er is nog voor vele jaren titaanerts en de winning is op de meeste plaatsen niet gecompliceerd.

(waaronder benzeen, NOX en PAK’s) worden omgezet in water en koolstofdioxide of zouten. Tot slot wordt het gebruikt in inkt, cement, correctievloeistof, rubber, glas en producten voor huidverzorging

Grote invloed De grootste producenten van de stof zijn DuPont de Nemours, National Titanium Dioxide Company, Tronox, Apollo/Tioxide, Kronos en Ishihara. Het erts komt vooral in twee vormen voor: als fijn poeder (rutiel) en als kristal (anataas). De verfindustrie maakt sinds 1920 gebruik van titaanwit. Aanvankelijk werd de anataasvorm toegepast, maar omdat de verf ging afpoederen werd overgestapt op rutiel. Sindsdien is dat het meest gebruikte witpigment. Dankzij de hoge brekingsindex is titaanwit een goed dekkend pigment, met het bijkomende voordeel dat het niet giftig is. Het heeft sterke optische eigenschappen, zoals witheid en helderheid, het laat zich gemakkelijk dispergeren in water, kunststoffen en bindmiddelen en beschermt de kwaliteit van

verf&inkt 24 - 2012

de producten tegen de schadelijke gevolgen van uvstraling. Het wordt niet alleen in witte verven en lakken toegepast, maar zit in alle mengsels waarin wit de kleur lichter heeft gemaakt, zoals pasteltinten. De hoge prijs en de beperkte beschikbaarheid zouden op termijn van grote invloed op de beschikbaarheid van witte verven kunnen zijn. Helder witte verf zou niet meer gefabriceerd kunnen worden. Een kleine vermindering van het percentage titaanwit zou nauwelijks zichtbaar zijn, maar omdat het gaat om tonnen (in hoeveelheid en in geld) zou een kleine beperking op korte termijn iets kunnen uitmaken. Een structurele oplossing is het echter niet.

Hoop Gelukkig is er licht aan het eind van de tunnel. De fabrikanten hebben aangekondigd dat zij productiecapaciteit gaan bijbouwen, dus op enig moment in de toekomst zal de schaarste verminderen en (dus) de prijs dalen. In elk geval is de hoop van de titaan-

witgebruikers daarop gericht. Daarnaast maakte de Schildersvakkrant onlangs melding van een Australisch rapport waarin ook positieve signalen kunnen worden gelezen. Het TiO2 Pigment Industry Report van de Australische TZ Minerals International (een bedrijf dat gegevens over grondstoffen verzamelt) heeft de markt voor titaanwit geanalyseerd en stelt dat de titaandioxidemarkt in 2008 nog zo ruim was dat de prijzen laag waren en verschillende fabrikanten stopten met produceren. Daardoor nam de schaarste toe, terwijl tegelijkertijd de vraag, met name vanuit groeieconomieën, enorm toenam. Met scherpe prijsstijgingen en zelfs slechte verkrijgbaarheid tot gevolg. Deze trend vertoonde, citeert de Schildersvakkrant, eind 2010, begin 2011 een piek. Maar in dat jaar nam de Chinese overheid maatregelen om de oververhitte woningbouwmarkt in het land te kalmeren. Dat leidde eind 2011 tot een daling van de import van titaanwit met meer dan 45 procent. Dat voedt de hoop dat de prijs zal dalen, stelt de vakkrant vast. •

23


verf & markt

Branchestatistiek VVVF laat kinderziektes achter zich

Vinger aan de pols Sinds 2006 vraagt marktonderzoekbureau Panteia/ Stratus bij de VVVF-leden ieder kwartaal gegevens op over afzet, omzet en export van de belangrijkste

Eigenlijk vindt Anja Jessurun dat het er gewoon bij hoort: je bent lid van een vereniging en dat schept verplichtingen. En één van die dingen die er bij horen is dat je ieder kwartaal cijfers aanlevert voor de VVVF-branchestatistiek. “Ook al zijn het heftige tijden, je moet gewoon meedoen om het collectieve gevoel van de vereniging vast te houden.” Jessurun is voorzitter van de commissie-Statistiek van de VVVF en in het dagelijks leven directeur van

marktsegmenten. De statistieken

Branchebelang

vormen een belangrijke ondersteuning van de belangenbehartiging van de VVVF. Maar ook deelnemende bedrijven benutten de cijfers voor de bepaling van hun positie. En dankzij een nieuwe invoermodule kost het aanleveren van de gegevens de bedrijven steeds minder tijd. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n 24

Norway Coatings, de officiële importeur van Jotun voor de Benelux en Noord-Frankrijk. Iedere drie maanden levert zij gegevens aan bij marktonderzoekbureau Panteia/Stratus en binnen zes weken ontvangt zij vervolgens de VVVF-statistiek retour. “Uit die statistiek lees ik af hoe de markt zich ontwikkelt, maar ook hoe Norway Coatings het zelf doet. De tabellen vinden dan ook gretig aftrek bij de financiële mensen en het salesteam, die snel willen checken of ze boven of juist onder de verwachting presteren.”

Anja Jessurun (Norway Coatings): “Voor een goede belangenbehartiging is het essentieel te weten hoe de branche zich ontwikkelt”

Maar ook voor de VVVF als vereniging is het belangrijk te beschikken over goede cijfers, benadrukt Jessurun. “Voor een goede belangenbehartiging is het essentieel te weten hoe de branche zich ontwikkelt. Groeit de markt of is er juist sprake van krimp? Dat wil je graag weten als bijvoorbeeld de cao-onderhandelingen van start gaan. Verder investeert de verf- en drukinktindustrie veel in watergedragen producten. Maar hoe snel verloopt die overschakeling? En zit de export alweer in de lift? Voor een goede lobby moet je dit weten.” Toch kan de deelname nog steeds beter, oordeelt Jessurun. “Alle grote bedrijven doen gelukkig mee, zodat we in ieder geval een vrij compleet beeld van de markt hebben. Maar het is belangrijk dat ook alle kleine bedrijven hun gegevens aanleveren. Die kunnen immers op een specifiek segment van de markt zitten.”


verf & markt

Jessurun erkent dat het voor kleine bedrijven vaak meer inspanning kost om de gegevens in te voeren omdat ze geen afzonderlijke afdeling hebben. “Ze moeten het er bij doen. Tegelijkertijd hebben kleine bedrijven veel baat bij de branchegegevens omdat het vaak te kostbaar is zelf marktonderzoek op te zetten.”

invuller gevraagd of dit wel klopt. Als extra check worden de ingevoerde gegevens teruggerekend naar kengetallen zoals prijs per kilo. “Natuurlijk kan het zijn dat er een goede verklaring is voor een grote afwijking. Maar de invuller wordt dan wel gevraagd om een bevestiging en eventueel een toelichting.”

Overige producten

Stratus Ook volgens René Vogels van Panteia/Stratus, het marktonderzoekbureau dat de VVVF-branchegegevens sinds 2006 uitvraagt en verwerkt, kunnen uitgerekend de kleine bedrijven profiteren van de branchesystematiek. Zeker nu het aanleveren van de gegevens steeds makkelijker is. “In 2006 zijn we begonnen de gegevens op te halen door de leden van de VVVF te vragen de gegevens in een Excel-sheet te zetten. Dat kostte veel tijd en bovendien waren er veel invulfouten. We hebben daarom een invoermodule gebouwd waarmee de gegevens sneller en beter kunnen worden aangeleverd. Bovendien kunnen we de statistiek nu 40 procent goedkoper maken dan zes jaar geleden.” Volgens Vogels zijn de meeste problemen met het invullen nu overwonnen. “Het gebeurt nog wel eens dat iemand vergeet op ‘akkoord’ te drukken.” Om te voorkomen dat er per ongeluk foute gegevens worden ingevoerd, worden de opgaven vergeleken met die van vorig jaar. Vergissingen in bijvoorbeeld de eenheid, kilo’s in plaats van tonnen, worden zo voorkomen. Zijn er grote verschillen, dan wordt de

verf&inkt 24 - 2012

René Vogels (Panteia/Stratus): “Het gebeurt nog wel eens dat iemand vergeet op ‘akkoord’ te drukken”

Twee jaar geleden waren er veel twijfels over de betrouwbaarheid van de statistiek omdat een ontwikkeling niet goed viel te verklaren. Uiteindelijk bleek dat bij een grote speler de post ‘overige producten’ steeds maar uitdijde. Vogels: “Die ene speler heeft vervolgens zelf een heel team ingezet om de fout te achterhalen en te herstellen. Overigens hebben in die periode ook enkele andere deelnemers hun opgave verbeterd. Uiteindelijk hebben wij zelf ook veel werk gehad aan deze herstelactie, maar we willen gewoon dat de statistiek goed is.” •

Welke gegevens zijn beschikbaar? De VVVF branchestatistiek geeft een beeld van afzet en omzet van de in Nederland gevestigde fabrikanten van coatings. Import van coating wordt niet meegenomen. De cijfers worden bijgehouden voor enkele grote marktsegmenten, zoals bouw, autoreparatie en doe-het-zelf, en type coating, zoals lakken, muurverven en poedercoating. Ook de - afnemende - hoeveelheid gebruikte vluchtige organische stoffen wordt bijgehouden. De informatie op geaggregeerd niveau wordt door de VVVF gebruikt voor de ondersteuning van de belangenbehartiging. Deelnemende bedrijven ontvangen een overzicht van hun score ten opzichte van het gemiddelde.

25


verf & markt

‘Nieuwe klant werven soms duurder dan afscheid nemen van een wanbetaler’

Dilemma rond

de dubieuze debiteur

Crisis, teruglopende betalingsmoraal, faillissementen. Geld incasseren van uitstaande rekeningen gaat moeilijker. En soms moet het als oninbaar worden afgeboekt. Wat moet een ondernemer doen om het risico van de dubieuze debiteur te verkleinen en wat doe je als het mis gaat. Directeur Tim van der Weiden (Cannock Chase) hakt dagelijks met het bijltje en heeft tips. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

26

Nederland is in crisis, de betalingsmoraal verslechtert. Er zitten meer consumenten in de schuldhulpverlening dan ooit tevoren, de Nationale Hypotheek Garantie kampt met een groter wordende berg restschulden. In mei rapporteerde onderzoekbureau Panteia/EIM problemen in de business-to-business (B2B) relatie. Liefst 60 procent van de grotere bedrijven houdt zich niet aan de afgesproken betalingstermijn als het gaat om rekeningen van een MKB-leverancier. Eén op de vijf kleine ondernemers in de B2B-markt meldt problemen die het gevolg zijn van niet of te laat betaalde rekeningen, aldus het onderzoek. De problemen manifesteren zich in de vorm van eigen betalingsachterstanden, rood staan bij de bank, incassoprocedures en leveringsstops. Daarbij komt het stijgende aantal faillissementen. In de eerste zeven maanden van 2012 gingen 4.473 bedrijven en instellingen failliet, bijna 30 procent meer dan in dezelfde periode van 2011. Een aantal dat het CBS als ‘uitzonderlijk hoog’ kwalificeert. En de golf faillissementen is nog niet ten einde. Kortom: Nederland is in crisis en het kost bedrijven meer moeite om rekeningen binnen de afgesproken termijn betaald te krijgen. Hoe gaat een bedrijf om met wanbetalers, wanneer wordt de stap naar het incassobureau gezet, wanneer wordt het verlies genomen en wat betekent een geschil over de betaling voor de relatie leverancierafnemer? Tim van der Weiden is directeur van Cannock Chase, een in Den Haag gevestigd bedrijf dat diensten levert op het gebied van creditmanagement en onder meer de beschikking heeft over een eigen incassobureau. Een incassobureau overigens dat zijn oorsprong vond in de

verfindustrie: in 1995 nam Cannock Chase het Informatie & Incassobureau over. Het bedrijfje groeide uit tot een belangrijk onderdeel van Cannock Chase.

Oorzaak zoeken “Het aantal incassodossiers bij Cannock Chase is de afgelopen twee jaar snel toegenomen.” vertelt Van der Weiden. Cannock Chase, anders dan de naam doet vermoeden een puur Nederlands bedrijf, maar vernoemd naar een natuurgebied in Engeland, bestaat ruim twintig jaar. Het is groot geworden door de tijdelijke detachering van financieel specialisten bij klanten. Als het ware om de debiteurenafdeling te professionaliseren, licht Van der Weiden toe. Later veranderde het bedrijf van een detacherings- naar een outsourcingsorganisatie. Bedrijven werden niet meer op locatie bij de hand genomen, maar besteedden hun debiteurenbeheer uit aan Cannock Chase. Het bedrijf treedt daarbij in de regel op als vertegenwoordiger van de klant. Van der Weiden: “Debiteurenbeheer of creditmanagement is in de loop der jaren erg veranderd. Vroeger stuurde de boekhouder een briefje naar de wanbetaler en als er na het derde briefje niets gebeurde gaf hij het in handen van een incassobureau. Dat leidde niet altijd tot betaling. In elk geval duurde het lang tot het probleem was opgelost en in de meeste gevallen was de relatie ten einde.” Dat is niet verstandig, vindt hij. “Ten eerste moet je voorkomen dat het zo ver komt en moet je dus al in een vroeg stadium de communicatie op gang brengen. Het is zaak boven tafel te krijgen wat er aan de hand is: is de afnemer ontevreden en is zijn klacht onvoldoende opgelost, heeft hij een tij-


verf & markt

geschiedenis leert dat nieuwe klanten altijd voor meer betalingsproblemen zorgen dan bestaande klanten. Ook is het van belang om je incassoproces te koppelen aan de visie van het bedrijf. Wil je als bedrijf zo snel mogelijk geld innen en de wanbetaler kwijtraken of moet het geld op de rekening komen en de relatie zo weinig mogelijk schade ondervinden. Van der Weiden: “Vroeger was het vrijwel altijd einde relatie als je in de incassofase belandde. Tenzij het gaat om onverbeterlijke recidivisten is dat tegenwoordig minder vanzelfsprekend. Afscheid nemen van een klant is makkelijk en lijkt de oplossing van een probleem, maar een nieuwe klant werven kost dure marketingeuro’s.”

Specialistenwerk

Van der Weiden: “Beeld van man met voet tussen de deur is achterhaald, zowel bij particulieren als in het bedrijfsleven”

delijk cashflow-probleem of verkeert het bedrijf echt in moeilijkheden. In het eerste geval moet je naar je eigen organisatie kijken en de klacht goed afhandelen, als er een tijdelijk cashflow-probleem is moet je heldere afspraken maken wanneer de rekening wel betaald kan worden en als een relatie echt in de problemen zit, moet je afwegen of je tegen elke prijs alsnog je geld wilt binnenhalen.” “Maar ja”, stelt hij vast, “je kunt met het vonnis van de rechter in je hand naar de wanbetaler stappen, maar daarmee heb je je geld nog niet. Dan heb je dus kosten gemaakt waar niets tegenover staat.”

Voorkomen Het is beter om tijdig voorzorgsmaatregelen te treffen dan aan het eind van de rit puin te moeten ruimen, is daarom zijn stelling. Voorkomen is beter dan genezen. Van der Weiden adviseert bedrijven hun klantenbestand door te lichten en debiteuren te rangschikken in categorieën op basis van factoren als betalingshistorie, belang van de relatie (“wil je die in stand houden of ben je de klant liever kwijt”), en het potentiële risico dat de afnemer in de problemen komt. “Dan kun je per afnemer bepalen of je krediet verstrekt en zo ja hoeveel en voor hoelang of dat je uitsluitend tegen contante betaling levert.” Verder is het natuurlijk zaak via de bekende handelsregisters informatie in te winnen over potentiële klanten. “Maar vraag ook rond in de branche”, adviseert van der Weiden. “Zeker in crisistijd kan de positie van een bedrijf snel veranderen.” En, waarschuwt hij: de

verf&inkt 24 - 2012

Het alsnog innen van uitstaande rekeningen is specialistenwerk, benadrukt Van der Weiden. “Een klant aanspreken op zijn betalingsgedrag is niet leuk. Je loopt al snel in de val dat je tevreden bent met de toezegging dat hij ‘binnenkort’ zal betalen en dan opgelucht het gesprek beëindigt. Dan heb je geen enkele garantie en je weet niet waarom de rekening niet eerder is voldaan. Er komt een beetje psychologie bij kijken om achter de oorzaak van de betalingsachterstand te komen en je moet concrete afspraken maken met de man aan de andere kant van de lijn. Je spreekt bijvoorbeeld af dat het geld de eerstvolgende vrijdag op de rekening staat. Is dat niet het geval, dan pak je op vrijdag de telefoon en wijs je je gesprekspartner erop dat je met hem een afspraak had gemaakt. Zo kom je er redelijk snel achter of je te maken hebt met een goedwillende man die een probleem heeft of met een echte wanbetaler. Dat is van belang voor de keuze welke vervolgstappen je neemt.” “Voorkom daarnaast het bestaan van verschillende lijnen tussen debiteur en crediteur. Dat vergroot de kans op vertraging. Als andere afdelingen binnen het bedrijf hun best hebben gedaan de vordering te innen en de vordering uiteindelijk in de incassofase is beland, laat alleen hiervandaan dan nog de communicatie verlopen.”

No cure no pay Incassowerk gebeurt doorgaans op basis van no cure no pay. Op het moment dat we meer dossiers krijgen die betrekking hebben op particulieren waar niets te halen is, verdienen wij dus niets. We zien regelmatig dat bedrijven hun incassoproces inkorten. Waar ze voorheen drie aanmaningen in drie maanden stuurden, zijn dat er nu vier in zes weken en wordt de inning vervolgens in handen van een incassobureau gegeven. Dat betekent dat het aandeel dat niet kan betalen, groter wordt. We moeten dus meer doen om succes te hebben. Dat betekent ook dat dossiers soms tijdelijk in de kast verdwijnen, erkent Van der Weiden. “We moeten kostenbewust zijn en dus snel beoordelen of een dossier iets zal opleveren. Opdrachtgevers snappen dat overigens best.

‘Je kunt met het vonnis van de rechter naar de wanbetaler stappen, maar daarmee heb je je geld nog niet’

Die zien ook wel in dat het geen zin heeft om dagelijks bij een wanbetaler op de stoep te staan als er niets is te halen.”

Geen plezierig beeld Weinig particulieren hebben bij de begrippen deurwaarder en incassobureau een plezierig beeld. Het is de man die op een regenachtige woensdag aanbelt met een niet-betaalde nota, snelle betaling eist, dreigementen uit en er in het slechtste geval met de breedbeeld tv vandoor gaat. Ook in het bedrijfsleven ziet niemand het incassobureau graag komen. Wat bezielt iemand, een oud-bankmedewerker als Van der Weiden bijvoorbeeld, om over te stappen naar creditmanagement? “Iedereen denkt aan lastige gesprekken”, reageert hij, “maar het plezier zit in het voortraject en de uitdaging dat het een win-win situatie wordt voor alle betrokken partijen. Dus als je kunt voorkomen dat je opdrachtgever naar de rechter of het incassobureau moet en de debiteur de openstaande vordering betaalt zonder dat daar hoge gerechtelijke kosten bovenop zijn gekomen. Daarnaast is het plezierig werk omdat je snel effect ziet: als de betaling op de rekening van je opdrachtgever staat, heb je resultaat. En verder heb je te maken met tal van facetten van het ondernemen en moet je een beetje psycholoog zijn. Het beeld van de man met de voet tussen de deur is achterhaald, zowel bij particulieren als in het bedrijfsleven. Je moet uitstralen dat je wilt helpen om een gezamenlijk probleem op te lossen.” •

27


Want to focus on your profession?

Safety is

OUR PROFESSION Steeds meer moderne bedrijven in de industriële sector werken met gevaarlijke producten en chemische stoffen. De sector ziet zich geconfronteerd met steeds stringentere wettelijke eisen die in de bedrijfsvoering de nodige aandacht vergen. De opslag en distributie van deze stoffen brengen risico’s en forse investeringen met zich mee. Wanneer u niet de vereiste kennis in huis heeft

of liever de ‘focus on your profession’ legt, is uitbesteden een voor de hand liggende keuze. Safety is our profession. Wij leveren de specialist die u de zekerheid geeft die nodig is. In Van den Anker vindt u een partner die uw vertrouwen waarmaakt. Naast onze logistieke diensten biedt ons transport- en kennisnetwerk u grote voordelen.

vandenAnker.com

Centrum voor Onderzoek en Technisch advies Uw partner voor onafhankelijk onderzoek en testen van coating producten en/of systemen.

COT bv Jan Tademaweg 40 2031 CV HAARLEM T 023 - 531 95 44 F 023 - 527 72 29 E info@cot-nl.com I www.cot-nl.com

□ □ □ □ □ □ □ □

Onderzoek en testen van coatings Corrosie testen Qualicoat, Qualanod en Qualisteelcoat Onderzoek en testen van bouwmaterialen Trouble shooting Printerkeuringen COT-kwaliteitswaarborgsysteem Beleidsstudies

Onze opdrachtgevers zijn o.a. verffabrikanten, kitfabrikanten, printerfabrikanten, oliemaatschappijen, ministeries, consumentenorganisaties, handelsondernemingen, industrie, applicatie en aannemingsmaatschappijen, detailhandel en rechtbanken.


Fosag - VVVF

VVVF en FOSAG:

Winterwerken opnieuw op de kaart zetten De schildersbranche en de verfindustrie slaan de handen ineen om marktpartijen en overheid te wijzen op onderhoudsprojecten in de winter. In de maalstroom van de economische teruggang in de bouw is het winterwerk namelijk ook aan het teruglopen. Hier is strikt genomen geen goede reden voor. Talloze schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijven zijn namelijk toegerust om winterwerken concurrerend uit te voeren. Ook is de nieuwe 2010-technologie door de verfindustrie in de nieuwe winterverven geïncorporeerd en Nederland kent, net als Scandinavië, een complete conditioneringsindustrie, die van kachels tot afschermingen levert. Waar schort het dan aan? FOSAG-voorzitter Ruud Maas: “Grote opdrachtgevers voor winterwerken zijn bijvoorbeeld de woningcorporaties. Maar deze kampen naast enorme financiële problemen ook met een governance-problematiek. Het klinkt bizar, maar een van de gevolgen die wij van onze leden terughoren is dat corporaties minder vaak bereid zijn om een project over de datum van 31 december heen te laten lopen. Verder zien we dat het Kabinetsbesluit van 2007 om schilderwerken bij voorrang in de winter te laten uitvoeren bij rijksgebouwen onvoldoende uitstraalt naar de lagere overheden zoals gemeenten. Gelukkig hebben wij daar nu weer politieke aandacht voor gekregen.” VVVF-voorzitter Marlies van Wijhe: “De VVVF is trots op het productengamma voor winterverven van de bedrijfstak, omdat dit gamma illustreert hoezeer technologische innovatie in onze leden zit ingebakken. Winterprojecten moeten weer net zo normaal worden als een paar jaar geleden. Daarom slaan de FOSAG en de VVVF de handen ineen.”

Niet alleen de rijksoverheid is overtuigd van de vele voordelen van winterprojecten. Winterprojecten leiden ook tot optimalisering van de interne tijd- én kostendruk bij de opdrachtgeversorganisatie. Een bekend voorbeeld is het afvlakken van telkens terugkerende periodes van piekbelasting binnen de opdrachtgeversorganisaties. De projecten hebben schildersbedrijven geleerd om nog betere voorspellingen voor planning en kwaliteit te leveren, waardoor winterprojecten regelmatig goedkoper zijn. Een bekend voorbeeld is geen of minder tijd- en productiviteitverlies om reden van weerwisselingen en een constantere kwaliteit door beter geconditioneerde werkomstandigheden. In het verleden werd vaak ook nog het belang genoemd van maatschappelijk verantwoordelijk actief zijn. De opdrachtgever draagt met winterprojecten bij aan het voorkomen van seizoenswerkloosheid en is dus maatschappelijk betrokken. Beide voorzitters concluderen: één ding is zeker, winterprojecten moeten opnieuw op de kaart worden gezet zodat opdrachtgevers opnieuw de vele voordelen herkennen.

verf&inkt 24 - 2012

29


kleurrijk gekleurdverleden verleden

Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Kleurrijk Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Nederlandse verf- en inktindustrie. In deze aflevering: verffabriek R.F. Reuter & Zoon uit Delft-Rijswijk.

Wat gaat er schuil achter tramhalte Verffabriek?

Op de route van tramlijn 1 tussen Den Haag en Delft, halfweg het traject langs de Vliet naar de Prinsenstad, heet één van de halten simpelweg ‘Verffabriek.’ Op Rijswijks grondgebied gelegen, bevindt deze halte van de Haagse Tramweg Maatschappij (HTM) zich pal voor een bedrijfsterrein bij Klein Kraaijenburg, waarop nog van alles wordt ondernomen. Maar geen tastbaar spoor meer van een, laat staan dé ‘verffabriek.’ Aan welke verffabriek heeft de tramhalte zijn naam ontleend? Wat voor verf werd er gemaakt? De tramlijn tussen Den Haag-Delft bestaat al jaren. Reed vanaf 1887 tot in de jaren twintig van de twintigste eeuw op stoom en is daarna op elektriciteit overgegaan. Op het aanpalende bedrijfsterrein weet iemand met stelligheid te melden dat de halte zijn naam te danken zou moeten hebben aan verffabriek R.F. Reuter & Zoon. In archieven, onder meer in die van het Gemeentelijk Archief in Delft, duiken echter meerdere namen op van verfgerelateerde bedrijven in combinatie met de locatie Delftweg in Rijswijk. ‘Fabrikant’, F.A.W. Gelder, ‘wonende te Vrijenban’ (Delft) vraagt de gemeente Rijswijk bijvoorbeeld al in 1881 “de fabriek Kraaijenburg tot heden gebruikt als suikerraffinaderij” te mogen inrichten tot “een fabriek van Chemische Verfwaren en daaraan verwante artikelen.” En om in datzelfde perceel op te mogen richten “een bergplaats voor benzine en terpentijn.” Of het daarvan is gekomen, is niet bekend. Andere namen die rond diezelfde periode opduiken in combinatie met de locatie Delftweg zijn nog de ‘Delftsche Loodwit en Verffabriek te Rijswijk’ en de ‘Naamloze Vennootschap Fabriek van Chemisch Bereide Verf Kraaijenburg’ ook wel ‘NV Rijswijkse Stoomverffabriek’ genoemd. Waaruit geconcludeerd kan worden dat meerdere verffabrieken zouden kunnen schuilgaan achter de tramhalte ‘Verffabriek.’ Hetgeen verder niets afdoet aan de

30

van steen en ijzer, de rook wordt afgevoerd door gemetselde schoorstenen. De bereiding der lakken, vernissen en oliën geschiedt in ketels welke hangen in gemetselde fornuizen. Deze fornuizen zijn evenzo ingericht als die waarop de boer zijn veevoerder kookt.” Dat fabrikant Reuter toestemming krijgt, wordt bevestigd in een schrijven van de ‘Rijkstoezicht op Fabriek en Werkplaatsen’ die in een brief aan de gemeente Rijswijk in maart 1906 laat weten dat de inrichting voldoet aan ‘de eisen krachtens artikel 6 van de Veiligheidswet.’

Speurtocht

Tramhalte Verffabriek met eigen bord (zie ook inzet) langs de Delftweg aan de Vliet/Rijn-Schiekanaal anno 2012 (foto: Mediamiek).

bedrijfshistorie van verffabriek ‘Reuter & Zoon’ met de Delftweg langs de Vliet als oorspronkelijk thuishonk.

Koken van oliën R.F. – Reinhard Friederich – Reuter vraagt in februari 1906 bij de gemeente Rijswijk een vergunning aan voor een ‘Stoomketel en inrichting voor het koken van oliën en het stoken van lakken en vernissen in sectie F nr. 916.’ Dat is aan de Delftweg gelegen. En die vergunning wordt ook verkregen! “Op het genoemde perceel bevindt zich een gebouw geheel van steen met ijzeren binten en ijzeren overkapping”, zo luidt de omschrijving. “De bedoeling is hier een inrichting te hebben voor het koken van oliën en het stoken van lakken en vernissen. De fornuizen zijn

Zouden er nog leden van de familie Reuter zijn die van de hoed en de rand weten? Een speurtocht op Internet levert een paar treffers op, die waarachtig leiden tot, zo blijkt, een nazaat van de oprichter van de fabriek. Deze Rein J. Reuter (1944), gepensioneerd scheepswerktuigkundige, durft er echter niet de hand voor in het vuur te steken dat de tramhalte zijn naam daadwerkelijk te danken heeft aan de fabriek van zijn familie. “Want”, zegt hij veiligheidshalve, “wat is zeker in deze wereld?” Maar dat het bedrijf langs de Delftweg is gevestigd geweest, staat zo vast als een huis. Het fabrieksgebouw met daarbij ook huizen voor de oprichter en familie lagen volgens zeggen ‘middenin de weilanden aan de Schie.’ “Als kinderen kwamen we vanuit Rijswijk aan de overkant van de Vliet heel vaak aan de Delftweg, omdat daar nog familie van ons woonde tot ergens in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Halte Verffabriek kennen we dus als geen ander. Een van onze tantes is bij een ongeluk met de tram helaas een deel van haar arm kwijtgeraakt!”

Relatie met Delft Verffabriek Reuter & Zoon (grondgebied van Rijswijk, maar post en telefoon op naam van Delft) is in de loop der jaren vanuit Rijswijk naar het nabijgelegen Delft


kleurrijkverleden verleden gekleurd

Links ‘lakstoker’ Wumbke Reinhard Gottlieb Reuter met zijn gezin in een gewaad dat volgens zijn familie als overall werd gebruikt. Tweede van rechts zoon Reinhard Friedrich ‘junior’, die het bedrijf later nog zou voortzetten in de Delftse Coenderstraat (foto’s/illustraties: collectie R. Reuter).

Nazaat Rein Reuter vond nog een foto van de fabriek langs de Delftweg met toen nog zichtbaar een afdeling ‘Japanlakken.’

verhuisd. Nieuwe locatie: Coenderstraat. Dat de in de Prinsenstad geboren, maar in Rijswijk opgegroeide ‘achterkleinzoon van de oprichter’ niet alles van de bedrijfshistorie weet, is voor te stellen. Toen zijn eigen vader Rein Reuter de fabriek in de Coenderstraat in de jaren dertig vaarwel had gezegd, moest hij zelf nog geboren worden. Zijn vader ging op aanraden van zijn vrouw bij een andere verffabriek in loondienst werken, omdat de eigen verffabriek niet meer rendeerde. Hij werd bedrijfsleider bij de Fabriek van Compositieverven van de Delftse familie Stoutjesdijk. Dat was een vooral in scheepsverven gespecialiseerd bedrijf, waarmee de familie Reuter al sinds jaar en dag had samengewerkt als toeleverancier. “Thuis heeft mijn vader verf nooit gepropageerd”, vertelt Rein over zijn eigen vader die overleed toen hij achttien was. “Wel mocht ik vaak mee om verf te bezorgen. Zodoende zag ik veel scheepswerven. En mooie schepen, tot in de machinekamer. Mede daardoor ben ik gaan varen en ben ik machinist geworden.”

G. Röckpke trok zich echter vóór 1894 terug. Rond de eeuwwisseling verhuizen de Reuters naar Rijswijk, waar ook de zoon van de oprichter – Wumbke Reinhard Gottlieb Reuter (1868-1923), eerst nog ‘lakstoker’ van beroep – actief in de fabriek gaat meewerken. Deze latere ‘fabrikant’ Reuter was ‘een onzer bekendste ingezetenen’, meldt het Haagse dagblad het Vaderland bij zijn overlijden in september 1923. Volgens de krant stelde hij belang ‘in alles wat de publieke zaak in onze gemeente betrof.’ Verder was hij bestuurslid van verschillende verenigingen,‘uiterst actief lid bij verkiezingen voor de Liberale Unie’ en ‘werkzaam propagandist van de vereniging voor Vrijzinnig Hervormden.’ Reins eigen vader – Rein(hard) F. Reuter ‘junior’ (1898-1963) – was ook een verenigingsman. Onder meer (ere)voorzitter van voetbal- en cricketvereniging Concordia in Delft, waar vandaag de dag nog altijd ‘zijn’ verenigingsyell wordt gescandeerd als er wat te vieren valt.

Locatie Delftweg Volgens Rein heeft zijn vader ‘tot ergens achter in de jaren dertig van de vorige eeuw’ verf gemaakt onder eigen naam. Hoeveel mensen in het familiebedrijf daarmee hun boterham verdienden, weet hij niet. Thuis hoorde hij wel regelmatig de naam Brinkman vallen. Deze Brinkman heeft net als zijn vader eind jaren dertig de overstap gemaakt naar de Delftse Fabriek van Compositieverven. Dat de verffabriek ‘Reuter en Zoon’ aan de Delftweg naast lak en vernis ook stopverf en verf op basis van lijnolie moet hebben gemaakt, kan opgemaakt worden uit oude vergunningaanvragen. In 1929 vervingen elektromotoren een ‘locomobiel’ die dienst deed als ‘krachtwerktuig voor 4 verfmachines, zijnde 1 stopverfmolen, 2 mengmachines, 1 verfwals en 1 kollergang.’ In die jaren omschrijft het bedrijf zich in het eigen briefhoofd als ‘Delftsche Vernis- en Verf-

verf&inkt 24 - 2012

Briefhoofd van de verffabriek uit vervlogen jaren.

fabriek’ met ‘concurrerende prijzen en uitstekende kwaliteiten.’ In ‘Zuid-Hollands nijverheid in beeld’ (1920) wordt het daarin met foto geportretteerde bedrijf omschreven als ‘Fabriek van Lakken – Vernissen – Standolie – Siccatief – Japanlakken – Vernisverven – Scheepshuid- en Industrieverven.’

Te k s t : A n t o n S t i g

Duitse roots De verffabriek zou rond 1900 vanuit Amsterdam naar de Geestbrugkade in Rijswijk zijn verhuisd. Er werd rond die tijd midden in de weilanden een nieuwe fabriek aan de Delftweg gebouwd met woonhuizen, waarin leden van de familie Reuter zijn gaan wonen, onder wie de oprichter R.F. Reuter en diens zoon de ‘lakstoker’ Wumbke Reinhard Gottlieb met zijn gezin. Wumke was vader van zes kinderen, onder wie Reins vader, naamgenoot van de oprichter. De oorsprong van verffabriek Reuter gaat terug naar het jaar 1884, waarin R.F. Reuter senior (1834-1917), van Duitse komaf, in Amsterdam een fabriek opricht: Firma Röcpke & Reuter met Lauriersgracht 114 als adres. Medefirmant

31


verf & veiligheid

Brandwerende coating verhoogt veiligheid Rotterdam Centraal

Werkzaamheden

nieuw vervoersknooppunt Tientallen bouwvakkers zijn momenteel aan het werk op het

in volle gang

nieuwe Rotterdam Centraal. De stationshal, de sporenkap en de reizigerspassage ondergaan een ingrijpende metamorfose. Om de veiligheid voor de reizigers te vergroten heeft het Belgische staalconstructiebedrijf Iemants op de staalconstructie van de nieuwe stationshal een brandwerende coating van 32.000 m2 aangebracht van leverancier International Paint van AkzoNobel. En de nieuwe spoor- en perronoverkappingen zijn door de Belgische firma CSM voorzien van een drielaagse coating van 60.000 m2 van verffabrikant Zandleven uit Leeuwarden.

Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k F o t o’s : P r o j e c t m a n a g e m e n t e n Pet van de Luijtgaarden 32

Het nieuwe Rotterdam Centraal moet uitgroeien tot een belangrijk vervoersknooppunt van regionale en internationale betekenis. Momenteel verwerkt het stationsgebied met 110.000 reizigers per dag evenveel reizigers als de luchthaven Schiphol. Door de aansluiting op het Europese net van hogesnelheidstreinen en een aansluiting op de RandstadRail verwacht ProRail dat het aantal reizigers in 2025 zal zijn toegenomen tot 323.000 per dag. Tot grote vreugde van de vooral wat oudere Rotterdammers, die het oorspronkelijke station uit 1957 nog steeds zien als een symbool van de wederopbouw, hebben de architecten een aantal karakteristieke onderdelen of replica’s in het nieuwe ontwerp verwerkt. Zo komen niet alleen de voormalige klok, maar ook de beeldbepalende oude neonletters ‘Centraal Station’, terug aan de noord-of Provenierszijde van het nieuwe station. Daarnaast heeft het bouwteam een aantal duurzame elementen ingebracht. Zo wordt bijna de helft van het glazen dak van de stationsoverkapping voorzien van 10.000 m2 zonnecellen. De cellen kunnen 340 megawattuur per jaar energie leveren, wat overeenkomt met de energiebehoefte van honderd huishoudens. Verder gaat Rotterdam Centraal gebruikmaken van een warmte-koude opslag. Daarbij wordt het grondwater in de zomer gebruikt om het station te koelen terwijl in de winter het opgewarmde water voor verwarming zorgt.

Staalconstructie De Rotterdammers en de vele tienduizenden reizigers die dagelijks op het station komen, zijn inmiddels al wel gewend aan de overlast en het ongemak dat de aanpassingen met zich meebrengen. Het station en de omgeving zijn al jaren een grote bouwput. De eerste werkzaamheden zijn dan ook al in 2005 gestart met de nieuwbouw van het metrostation onder het stati-

onsplein. Daarna werd het tramtracé aan de voorzijde van het oude station verplaatst naar het Weena. Vervolgens is er onder het Weena een nieuwe verkeerstunnel aangelegd en zijn de metrolijnen aangesloten op het nieuwe metrostation. In 2007 werd een tijdelijk stationsgebouw geopend om de functies van het oude station over te nemen zodat het gesloopt kon worden. Tientallen bouwvakkers zijn momenteel bezig om de nieuwe stationshal, de sporenkap en de reizigerspassage klaar te maken voor de verwachte toename van het aantal reizigers. Een van de belangrijkste onderdelen is de staalconstructie van de nieuwe stationshal waarin het Belgische staalconstructiebedrijf Iemants ruim 3.500 ton staal heeft verwerkt. Onlangs werden de acht delen van de constructie door de grootste kraan van Europa omhoog gehesen, zodat de bouwvakkers konden starten met de isolering en beplating.

Brandwerende coating Daarvoor was het echter eerst nodig om op het staal een brandwerende coating aan te brengen. Protective coating specialist Ronny van Poppel is hierbij nauw betrokken geweest. Vijfendertig jaar geleden begon hij als straler en hulpschilder bij Iemants. Vervolgens werkte hij zich op tot schilder en inmiddels is hij verantwoordelijk voor de inspecties bij de verschillende projecten van Iemants, het opmaken van verfspecificaties en ondersteuning van de projectleiders. Van Poppel volgde onder meer verschillende cursussen bij de International Association for Corrosion Engineers (NACE) en de Society for Protective Coatings (SSPC) in de Verenigde Staten. “Tijdens deze tweewekelijkse cursussen leer je alles wat met oppervlaktebehandeling te maken heeft. Hoe kun je bijvoorbeeld het beste stralen? Of wat komt er allemaal kijken bij de keuze voor de juiste coating? Ook leer je verfdiktes en hech-


verf & veiligheid

tingen inspecteren. Verder is er veel aandacht voor het opmaken van de juiste verfspecificaties voor de klant. De coating voor een windmolenpark op zee stelt immers heel andere eisen dan die aan een park op land. Daarom heb ik ook regelmatig contact met verffabrikanten om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen op coatingsgebied.”

Hoge eisen De gemeente Rotterdam stelt volgens hem hoge eisen op het gebied van de brandveiligheid. “Zo is in het bestek voorgeschreven dat er een brandwerende coating moest worden aangebracht. Wij kozen voor de opzwellende coating Interchar van leverancier International Paint van AkzoNobel. Deze coating beschikt over de specifieke eigenschappen die nodig zijn om de stalen balken bij een brand tegen de hitte te beschermen. De verf zwelt dan op waardoor het even duurt voordat de balken worden aangetast. Reizigers hebben dan genoeg tijd om bij een brand het station te verlaten.” Het is overigens geen eenvoudige klus om de coating egaal aan te brengen. “AkzoNobel heeft een tabel aangeleverd waarmee wij de dikte van de coating kunnen bepalen. Die is weer afhankelijk van de omvang van de balken en varieert tussen de 400 en

verf&inkt 24 - 2012

2000 mu. De stalen constructie krijgt straks een houten bedekking, waardoor het schilderwerk aan de balken niet meer zichtbaar is.” Hij benadrukt dat International Paint van AkzoNobel al jaren de huisleverancier is van de Belgische onderneming. “Voor verschillende projecten, onder andere in de Parijse kantoorwijk La Défense en het Ferraripark in Abu Dhabi, hebben we gebruikgemaakt van de producten van International Paint. De medewerkers beschikken over de meest actuele kennis op het gebied van de hedendaagse verfsystemen. Bovendien besteedt het bedrijf veel aandacht aan innovatie, waardoor wij onze klanten weer volgens de laatste inzichten op verfgebied kunnen ondersteunen.”

Spoor- en perronoverkappingen De afgelopen twee jaar zijn vier schilders in België bezig geweest om delen van de staalconstructie met een luchtspuit van de coating te voorzien. Vervolgens zijn de delen naar Rotterdam getransporteerd, waar ze op de bouwplaats in elkaar zijn gezet en verder zijn afgewerkt. “In totaal hebben we in onze schilderloods in België met de luchtspuit 45.000 liter verf aangebracht. En op de bouwplaats nog eens 3.500 liter met de kwast”, aldus Van Poppel.

Een ander belangrijk onderdeel van Rotterdam Centraal zijn de nieuwe spoor- en perronoverkappingen. Daarvoor is volgens projectmanager Harry Follon van de Belgische staalconstructeur CSM in totaal 4.000 ton staal gebruikt. “De staalconstructie is voorzien van een drielaagse coating, waarvan we er twee in onze eigen werkplaats hebben aangebracht en één op de bouwplaats. Na het staalstralen volgt een zinkrijke epoxy, gevolgd door een sealer en een eindlaag van in totaal 240 mu. Alles bij elkaar gaat het om ruim 60.000 m2 verf. Daarvoor hebben we verffabrikant Zandleven uit Leeuwarden gekozen. In de eerste plaats omdat hun producten aan de gestelde eisen voldoen. Bovendien was de verf gunstig geprijsd en werken we al jaren naar volle tevredenheid met Zandleven samen. Het bedrijf heeft eigen laboratoria in Nederland en Duitsland waar nieuwe applicaties uitvoerig worden getest.”

Nieuw meubilair De werkzaamheden aan het nieuwe Rotterdam Centraal verlopen voorspoedig. Als alles volgens plan verloopt zijn de nieuwe stationshal en sporenkap in 2013 gereed. Ook de nieuwe inrichting van de perrons moet dan zijn afgerond. ProRail maakte onlangs bekend ruim 125 miljoen euro te investeren in nieuwe banken, wachtruimten en windschermen op verschillende stations in ons land. Veel banken en afvalbakken zijn immers al meer dan twintig jaar oud en dringend aan vervanging toe. Nieuw is de poef van het Bossche bureau Blom&Moors waarop reizigers kunnen wachten. Door een ritmische en symetrische opstelling van meubilair en de toepassing van koele kleuren krijgt ook het perron een heldere en frisse uitstraling, stellen de Brabantse ontwerpers op hun website. Op het voorplein van Rotterdam Centraal valt voor de verfindustrie weinig eer te behalen. Dat is namelijk volledig van natuursteen en bevat geen objecten waar verf aan te pas komt. •

33


verf & innovatie

Nieuw onderzoek naar zelfherstellende coating

Nanolak poetst

vuil en kras

vanzelf weg

Coatings die zichzelf repareren: deze zomer met trots gepresenteerd door onderzoekers van de TU Eindhoven. Vooral de toepassing in de autolakindustrie zou veelbelovend zijn. Maar hoe nieuw is nieuw in dit geval? Bestaan er al niet lang zelfherstellende autolakken? Guus Winkelman, commercieel directeur bij Valspar, geeft antwoord. Te k s t : M a r l o e s H o o i m e i j e r Foto: Pet van de Luijtgaarden Nanotechnologie, het blijft nogal abstract, vindt commercieel directeur Winkelman van Valspar Nederland in Lelystad (voorheen De Beer Lakfabrieken). Maar hij maakt graag de vertaling naar zijn branche van autoreparatielakken. Want daar gaat het om bij dit soort ontwikkelingen: de praktische toepasbaarheid. “Informatie over nanotechnologie is bij consumenten geen dagelijks thema; de gemiddelde consument weet het verschil niet tussen autolak en bijvoorbeeld huisschilderverf. Ze krijgen pas interesse in het onderwerp als ze er zelf direct voordeel bij hebben.”

gaan produceren. Die nanolak wordt inmiddels alom gebruikt bij kleine schades en voor spot repairs, waarbij je niet meer een heel autoscherm hoeft te behandelen om de aangedane plaats onzichtbaar te repareren.”

ook een zelfreinigend vermogen heeft. Dat zou natuurlijk prachtig zijn: dat je je auto in plaats van eens per maand nog maar eens per zes maanden door de wasstraat hoeft te halen. ”

Dus de ontdekking van de TU/E is niets bijzonders? “Ja, toch wel, want zij onderzoeken coatings op basis van nanosteeltjes. De nanodeeltjes in onze blanke lak zijn anders van samenstelling. De TU beweert dat hun nanocoating niet alleen een sterk zelfherstellend, maar

En wie kent niet die buurman - of is zélf die buurman - die in het weekend zijn auto al wrijvend van minuscule wasstraatkrasjes probeert te ontdoen? Dat is straks misschien verleden tijd als de auto is voorzien van een zelfherstellende laklaag. Winkelman: “Zolang die krasjes zich tot de primer beperken, is er niet zo veel aan de hand, maar uit esthetisch oogpunt willen consumenten de krasjes toch liever weg hebben.” Een paar jaar geleden kwamen diverse autofabrikanten al met een zelfherstellende blanke lak op hun auto’s. De meeste krasjes zitten immers in de blanke-laklaag en niet in de kleurlaag. Dat nieuws had volgens Winkelman direct gevolgen voor zijn branche. “Automobilisten die een deuk in hun auto reden, wilden natuurlijk wel dat bij reparatie weer een soortgelijke lak werd gebruikt. Vanaf dat moment zijn ook wij blanke lak met nanomaterialen

(On)schadelijkheid nano niet aangetoond

Er zijn twee grote verffabrikanten bij het TU-onderzoek betrokken. Is Valspar daar één van? Winkelman (de glimlach verraadt misschien iets - of toch niet?): “Valspar behoort tot de tien grootste verfen lakproducenten van de wereld en is een Amerikaans bedrijf. In de berichtgeving over het onderzoek staat dat het om twee Nederlandse partners gaat, dus… Het is hoe dan ook belangrijk dat de kennis straks met de gehele industrie wordt gedeeld. Uiteindelijk gaat het om commerciële toepasbaarheid op de markt, maar wel graag in een situatie van gelijkwaardige concurrentie. Al mogen de twee betrokken bedrijven best een kleine voorsprong krijgen. Momenteel schijnt het Dutch Polymer Institute – als medefinancier van het onderzoek – patent op de kennis te hebben, maar in het algemeen verlopen patenten na verloop van tijd en komt de technologie vrij beschikbaar.”

34

Afgelopen voorjaar werden de resultaten gepresenteerd van een onderzoekspilot naar het gebruik van nano in de verf- en drukinktinustrie. Het eindrapport concludeert dat gegevens die nodig zijn voor risicobeoordeling van verf met nanomaterialen schaars zijn. Daarom meent de VVVF dat ‘verf- en drukinktfabrikanten die grondstoffen van nanogrootte gebruiken dit moeten doen onder beheerste condities, bijvoorbeeld in gesloten systemen of met gebruik van afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Zij zouden een op nanodeeltjes gerichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) dienen uit te voeren.’

Lange adem De onderzoekers zeggen nog zes tot acht jaar nodig te hebben om hun onderzoek te voltooien. “De voorlopige resultaten uit het onderzoek - zelfherstellend en zelfreinigend - moeten nog in de praktijk worden bewezen.


verf & innovatie

Maar vooralsnog is er geen wetgeving die de industrie hiertoe aanzet, zoals bij de overgang naar watergedragen lakken? “Dat kan nog komen. Als deze technologie maakt dat er straks nog maar 100.000 in plaats van vijf miljoen auto’s per maand worden gewassen, kan de politiek deze technologie vanuit milieuoogpunt willen bevorderen.”

Tovercoating De zelfherstellende coating die de TU Eindhoven heeft ontwikkeld, maakt gebruik van speciale nanosteeltjes. De nanosteeltjes worden door de coating gemengd en richten zich op zodra het buitenoppervlak beschadigd raakt. Bijvoorbeeld als de lak van een auto door een sleutel of tak wordt bekrast. De steeltjes willen in contact blijven met de lucht en hierdoor herstelt de lak zich van binnenuit en is de auto weer als nieuw. Een beperking van de nieuwe technologie is dat het zelfherstellend vermogen alleen werkt bij ondiepe krassen, die niet volledig door de coating heen gaan.

En als dat bewijs er straks ligt in de vorm van een concreet product, moet de hele keten - van grondstofleverancier tot producent tot reparateur - nog overschakelen, ervaring opdoen met het nieuwe product. Daar is ook weer tijd voor nodig. Je kunt het vergelijken met de overgang van solvent naar watergedragen lakken, destijds een initiatief van overheid en industrie. We hebben toen één-op-één met onze klanten gesproken over de veranderingen. Dat zal ook het geval zijn als we eventueel overschakelen op nanotechnologie.”

verf&inkt 24 - 2012

Als het veilig genoeg wordt bevonden? “Ja, dat is natuurlijk wel een punt. Ik weet niet of de Eindhovense onderzoekers ook naar veiligheidsrisico’s kijken. Als dit soort technologieën straks grootschalig wordt toegepast, de norm wordt, vind ik het een verantwoordelijkheid van de overheid en het bedrijfsleven om dat goed te onderzoeken. Bedrijven binnen de verfindustrie zijn zich zeker bewust van hun verantwoordelijkheid en doen er alles aan om veiligheidsrisico’s zo veel mogelijk uit te sluiten. Voordat wij met nano blanke lak gingen werken, hebben we eerst zelf onderzocht welke risico’s dat voor ons als productiebedrijf kon opleveren en welke maatregelen er nodig waren. Binnen Valspar heeft veiligheid een zeer hoge prioriteit. Net als de VVVF hebben wij geconcludeerd dat persoonlijke beschermingsmiddelen nodig zijn. Bij het produceren van de huidige nano blanke lakken dragen onze medewerkers altijd beschermingshandschoenen en -kappen.” En hoe zit het met de prijs? De onderzoekers zeggen dat de prijs vergelijkbaar kan zijn met die van huidige producten. “Daar zet ik mijn vraagtekens bij. De kostprijs van onze huidige blanke lak met nanomaterialen is aanzienlijk hoger dan lakken zonder nanotoevoeging. De inkoop van grondstof waar nano in zit, is duurder. Als nano op termijn massaal wordt toegepast door verschillende industrieën, kan het misschien goedkoper worden.” Betekent het geen hap uit jullie omzet als autolakken zichzelf gaan repareren? “Laten we nu eerst maar de verdere ontwikkelingen afwachten. Onze huidige blanke lak met nanomaterialen is slechts een klein gedeelte van onze afzet. Veel consumenten laten kleine krasjes op dit moment nog niet repareren. Maar als een nieuwe technologie meer of andere mogelijkheden gaat bieden, zal Valspar zich zonder twijfel onder de aanbieders scharen. Overigens zal een deuk of schade aan de carrosserie altijd gerepareerd dienen te worden en in veel gevallen moeten worden overgespoten.” •

Nooit meer autowassen Onderzoekers van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/E) hebben een coating ontwikkeld met ‘functionaliteit aan het buitenoppervlak die vanzelf herstelt na beschadiging.’ Potentiële toepassingen ervan zijn volgens de onderzoekers legio. Ze denken aan mobieltjes waar nooit een vingervlek op komt, auto’s die nooit gewassen hoeven worden en aan vermindering van het aantal overschilderbeurten voor vliegtuigen, aldus de onderzoekers. Functionele coatings, die bijvoorbeeld sterk waterafstotend of antibacterieel zijn, hebben op hun buitenoppervlak moleculaire groepen, op ‘steeltjes’ van nano-afmetingen, die zorgen voor deze speciale eigenschappen. Maar die moleculaire groepen gaan door lichte aantasting van het oppervlak (zoals krasjes) al snel verloren. En daarmee ook hun werking. Dat beperkt de mogelijkheden van deze coatings tot nu toe sterk. Onderzoekster Catarina Esteves van de faculteit Scheikundige Technologie van de TU Eindhoven en haar collega-onderzoekers hebben daar een oplossing voor gevonden. Ze ontwikkelden oppervlakken met speciale steeltjes, met aan de uiteinden de functionele chemische groepen. Deze mengen ze door de coating. Wanneer het buitenste laagje eraf gekrast wordt, richten de steeltjes in de onderliggende laag zich vanzelf weer op uit het materiaal, waardoor de functie herstelt. De vinding kan van groot belang zijn voor allerlei toepassingen, aldus de onderzoekers. Zo wordt het mogelijk om een auto blijvend zelfreinigend te maken, met een sterk waterafstotende coating: de druppels rollen van de lak af en nemen het vuil mee. Een regenbui volstaat dan voor een schone auto, waarop bovendien geen krasjes te zien zijn. Op een soortgelijke manier kunnen mobieltjes, zonnepanelen en vliegtuigen permanent schoon blijven, met alle denkbare positieve gevolgen. Onderzoekster Esteves en haar team gaan de vinding nu verder ontwikkelen in samenwerking met andere universiteiten en industriële partners. Ze verwachten dat de eerste coatings binnen zes tot acht jaar productierijp zullen zijn, voor prijzen die vergelijkbaar zijn met de prijzen van huidige coatings. Voor meer informatie: dr. Catarina Esteves (a.c.c.esteves@tue.nl, 040 247 3034) of wetenschapsvoorlichter Ivo Jongsma (i.l.a.jongsma@ tue.nl, 040 247 2110, 06 4194 2160).

35


vvvf verenigingsnieuws

VVVF organiseert bijeenkomst over strategisch prijsbeleid

Omzet = Hoeveelheid x ? “Het komt met regelmaat voor dat een bedrijf zijn producten verlieslijdend verkoopt, zonder dat het daarvan weet heeft.” Niet echt een geruststellende uitspraak in businessblad FEM van Ruud Schmeink (MarketRedesign Consulting). Op 7 november spreekt hij op een ledenbijeenkomst van VVVF en VLK over strategisch prijsbeleid. producten en klanten het risico om het zicht op hun prijzen kwijt te raken. Of, zoals Pille het zegt: “Ze lijken een mooie prijs te hanteren, maar toch vervliegt de winst, doordat hoge verkoop-, servicekosten of nadelige leverings- of betalingsvoorwaarden niet in de prijs zijn meegenomen.” Tijdens de bijeenkomst zal Schmeink een aantal goede voorbeelden beschrijven van industriële bedrijven die aan de slag zijn gegaan met hun prijspositionering. Daarna kunnen deelnemers aan de hand van Smeinks model een snelle zelf-assessment doen om te kijken of prijs en marge te verbeteren zijn. Pille: “Uiteraard zullen we het niet hebben over prijzen van individuele bedrijven.” Tot slot, voor wie nog twijfelt om te komen, een citaat van Schmeink in businessblad FEM: “Het gaat erom op een slimme manier onlogische kortingen te corrigeren. Daarmee kan een bedrijf winstverbeteringen van 5 tot 20 procent realiseren.” •

Omzet = prijs x hoeveelheid. Maar waarom richten veel bedrijven zich vooral op afzet en veel minder op een gezonde prijsstelling? Vaak geldt dat de prijs het resultaat is van scherpe onderhandelingen met (potentiële) afnemers. Om grote orders binnen te halen, zijn bedrijven bereid met de prijs te stunten. Maar op termijn komen ze vaak helemaal niet uit met deze prijs. Ook de veel gehanteerde kostprijsplusmethode wordt lang niet altijd even tactisch en strategisch toegepast. Directeuren, marketing- en salesmanagers die zich afvragen of hun prijsstelling wel tactisch en strategisch is, kunnen op 7 november gratis deelnemen aan de ledenbijeenkomst die VVVF en VLK hierover houden. Cees Pille, organisator namens de VVVF: “We willen de nieuwste inzichten op dit gebied delen met onze leden, zodat zij de juiste prijzen weten te berekenen en zichzelf niet in de vingers snijden.”

Snelle zelf-assessment Volgens Schmeink, zelf in het verleden verantwoordelijk voor prijsverbeteringsprojecten bij DSM en Linde Gas, lopen bedrijven met veel verschillende

36

Informatie Datum: woensdag 7 november 2012 Plaats: AC Utrecht De Meern Tijd: 13.30 – 17.00 uur Prijs: gratis voor VVVF-leden Aanmelden: stuur een e-mail aan hopmans@vvvf.nl Meer informatie: Ledennet


vvvf verenigingsnieuws

Eco-Point nieuw lid van de VVVF Onlangs sloot Eco-Point uit Halsteren zich aan bij de VVVF. Het nieuwe lid noemt zichzelf ‘een innovatieve groep van bedrijven die zich bezighouden met ontwikkeling, productie en marketing van onderhouds- en reinigingsmiddelen’. Het bijzondere schuilt in het uitsluitende gebruik van herwinbare grondstoffen: ecologisch verantwoorde alternatieven als sinaasappelen, kokosolie, maïs en suikerbieten in plaats van traditionele oplosmiddelen. Het ruim twintig jaar oude bedrijf kwam in contact met de

verf&inkt 24 - 2012

VVVF tijdens procesanalyses naar de markt van ontvettingsmiddelen voor in eerste instantie de scheepvaartindustrie. Inmiddels heeft Eco-Point bio-based producten die voor allerlei oppervlaktebehandelingen gebruikt kunnen worden. Oprichter en directeur-eigenaar van Eco-Point is Ferry Samuels. “Een visionair”, aldus general manager Wim Serno, die samen met sales managers John Scheepers en Arnold Veenstra de dagelijkse leiding voor zijn rekening

neemt. Eco-Point produceert in Halsteren en heeft verkoopvestigingen in Duitsland, België en Engeland. Afgelopen voorjaar werd een productievestiging in China geopend. Eco-Point telt 45 medewerkers en levert vrijwel uitsluitend aan bedrijven. Wim Serno hoopt dat aansluiting bij de VVVF zal leiden tot uitwisseling van kennis met de organisatie en collegalidbedrijven.

VNCI Veiligheidsdag De Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) houdt op 27 september 2012 de Veiligheidsdag ‘Veiligheid Voorop’. De dag is in het bijzonder bedoeld voor BRZO-bedrijven.

Brochures VNO-NCW, MKB-Nederland en LTO-Nederland hebben de brochure ‘Nederland moet het weer gaan verdienen’ en de brochure ‘Nederland leeft van Europa’ uitgebracht. Ze willen het belang van Europa hierbij in kaart brengen.

4

37


vvvf verenigingsnieuws

VVVF-FOSAG Netwerkbijeenkomst ‘Duurzame verf & onderhoud!’ Workshop Pricing Methodes Leden van de VVVF en VLK kunnen deelnemen aan de workshop Pricing Methodes op 7 november 2012. Door het gebruik van geavanceerde prijsmethodes en -technieken kunnen marketing- en salesorganisaties de winstmarge van een bedrijf optimaliseren.

De VVVF en FOSAG organiseren een netwerkbijeenkomst ‘Duurzame verf & onderhoud!’ op 24 oktober 2012 van 13.00 tot circa 14.00 uur tijdens de SGA Dagen in Gorinchem. Tijdens de bijeenkomst worden de laatste ontwikkelingen op het gebied van duurzaam vastgoedonderhoud gepresenteerd aan de hand van een aantal concrete voorbeelden. Daarnaast zal naar verwachting de of-

ficiële ondertekening plaatsvinden van de intentieverklaring ‘Duurzaam Onderhoud’ door de VVVF en FOSAG. De bijeenkomst is onder meer bestemd voor directie en management van (potentiële) opdrachtgevers, schilders- en onderhoudsbedrijven, en andere geïnteresseerden. Voor meer informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met de VVVF.

Website VeiligmetVerf.nl

Factsheet BRZO

Incassokosten

Sinds 3 september 2012 is het voor gebruikers van verf mogelijk om snel en makkelijk VeiligheidsInformatieBladen (VIB’s) en WerkplekInstructieKaarten (WIK’s) van verfproducten te downloaden via www.VeiligmetVerf.nl. De VIB’s en WIK’s geven gebruikers van verf informatie over het veilig werken met verfproducten van verschillende leveranciers.

De VVVF heeft de factsheet BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen) gepubliceerd op de ledensite. De factsheet geeft informatie over de ontwikkelingen betreffende de externe veiligheid (BRZO, BEVI, REVI). Of een bedrijf onder het BRZO valt, wordt bepaald door de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die op het terrein van het bedrijf (de inrichting) aanwezig zijn. (BEVI staat voor Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en REVI voor Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen.)

Per 1 juli 2012 is een besluit over buitengerechtelijke incassokosten in werking getreden. De wetgever heeft geoordeeld dat de vorige wetgeving te veel onzekerheid gaf over welk bedrag precies gerekend kon worden voor incassokosten. Hierdoor werd in de praktijk met enige regelmaat te veel in rekening gebracht. Het besluit neemt deze onzekerheid weg en beschermt de consument tegen onredelijk hoge incassokosten. In de nieuwe wetgeving wordt de vergoeding voor incassokosten berekend als percentage van het bedrag dat de schuldenaar aan de schuldeiser is verschuldigd. De VVVF laat de Uniforme Verkoops- en Leveringsvoorwaarden toetsen.

Factsheet CE-Markering De VVVF heeft de factsheet CE-Markering gepubliceerd op de ledensite. CE-markering is het initiatief van de EU om meer transparantie te krijgen over de kwaliteit van producten in brede zin. Dit wordt de ‘Nieuwe Aanpak’ genoemd. CE staat voor Conformité Européenne. De Nieuwe Aanpak is van toepassing voor een groot aantal productgroepen. Voor de verfindustrie zijn vooral de bouwproducten van belang.

Nieuw CAO–boekje In het najaar van 2012 zal het CAO-boekje voor de bereide verf- en drukinktindustrie (1 april 2012 - 31 mei 2013) beschikbaar worden gesteld aan de leden. Meer informatie hierover volgt op de VVVF-ledensite.

Green Deal

Onderzoek naar nanomateriaal

De VVNH wil in samenwerking met de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten de vraag naar duurzaam hout structureel vergroten met behulp van een Green Deal. In deze overeenkomst met de overheid spreken diverse partijen af om het gebruik van duurzaam hout te vergroten. Met elkaar wordt ernaar gestreefd om ‘duurzaam hout, de norm in Nederland’ te maken. De planning is om in het najaar van 2012 de Green Deal te ondertekenen.

De Europese Commissie heeft het initiatief genomen tot het instellen van een onderzoek naar de blootstelling aan nanomateriaal en nanotechnologie in het algemeen op de werkplek. Mede aan de hand van de resultaten van dit onderzoek zal vervolgens worden nagegaan of de relevante Europese wetgeving dient te worden aangepast en of het ontwikkelen van handleidingen voor het veilig gebruik van nano noodzakelijk is.

38

Ondernemingsdossier Het ondernemingsdossier is een project in het kader van Slim Geregeld Goed Verbonden dat gericht is op verlichting van administratieve lasten. De bedoeling is om samen met de overheid te komen tot een systeem gebaseerd op het delen van informatie om het naleven van de regels makkelijker te maken, zowel voor de onderneming als voor de handhaving. Kern is het Ondernemingsdossier waarmee een onderneming bepaalde informatie uit de eigen bedrijfsvoering eenmalig beschikbaar stelt aan overheden zoals toezichthouders en vergunningverleners. Om de belangstelling te peilen wordt in de komende weken een presentatie verzorgd waar enkele VVVF-leden voor zullen worden uitgenodigd.

Verpakkingenbelasting De verpakkingenbelasting verdwijnt per 1 januari 2013. Staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) en het verpakkende bedrijfsleven hebben een overeenkomst getekend waarin dit wordt bevestigd.

Factsheet over registratie van stoffen Cefic, DUCC en FECC hebben een factsheet gepubliceerd over de registratie van stoffen en de communicatie over het gebruik van deze stoffen in de keten. In de factsheet is onder meer vermeld hoe gehandeld dient te worden als het gebruik niet is geregistreerd. Dit is van belang voor de tweede registratiefase van REACh die eindigt op 1 juni 2013.

Biocidenverordening De Biocidenverordening is op 27 juni 2012 in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd. Vanaf 1 september 2012 is de verordening in alle lidstaten van de EU van kracht.

Overzicht evenementen: 24 oktober: Netwerkbijeenkomst Duurzame verf & onderhoud! (gasten op uitnodiging welkom) 7 november: Workshop Pricing Methodes (voor VVVF- en VLK-leden) 14 november: Informatiebijeenkomst REACh/CLP (voor VVVF- en VLK-leden) 12 december: VVVF-ledenvergadering (gasten op uitnodiging welkom)

@verfeninkt Volg ons op Twitter


Frisse kleuren, frisse krachten Als uitzendbureau begrijpen wij heel goed

SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek,

Vestigingen:

dat u per direct behoefte kunt hebben aan

dus ook in de inkt & verf-branche. U kunt bij

SWA Amsterdam

(020) 627 81 17

versterking. Als het gaat om de flexibele

ons terecht voor uitzending of detachering,

SWA Beverwijk

(0251) 27 88 10

inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA

maar ook voor loopbaanadvies, outplacement

SWA Breda

(076) 572 21 66

aan het juiste adres, want SWA weet van

en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.

SWA Utrecht

(030) 232 61 40

werken. Zaken doen met SWA? Neem contact op met een van onze vestigingen of mail naar: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl

It’s time to take control of colour

Caldic levert direct uit voorraad:

Caldic, distributeur in de verf- en drukinktindustrie levert alle ingrediĂŤnten die u nodig heeft. Wij vinden samen met de producent de juiste oplossingen op maat.

010 - 7117 268 / 010 - 7117 286 TiO2@caldic.nl www.caldic.com


COLORCAN laat uw product opvallen in het schap Nieuw binnen onze succesvolle COLORCAN-serie is de mogelijkheid om uw blikverpakking te voorzien van een full colour folie, mat of glanzend. Dankzij de 7 kleurendruk zijn er onbeperkte kleurcombinaties mogelijk, waaronder alle metaalkleuren. Het folie kan zelfs (deels) transparant gemaakt worden waardoor u op unieke wijze gebruik kunt maken van de uitstraling van het blik zelf. Ook bij kleine drukoplages maakt COLORCAN het mogelijk om uw producten in de hoogst denkbare kwaliteit te verpakken.

Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409

1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801

The Netherlands info@hildering.com

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.