VVVF Verf&Inkt 23 (juni 2012)

Page 1

verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 23 - 2012

VVVF wil Coatings Care verbreden Bouwprof Boelhouwer: ‘Politiek kan adviezen over vlottrekken woningmarkt niet meer negeren’ Ons beroep op verf en drukinkt: de vliegtuigspuiter De mens achter… Guus Duray: Motivatie brengt je verder dan talent Social media (on)misbaar? Greenwashing: kleine stap naar vergroening of uitsluitend windowdressing?


Vision on quality www.tqc.eu

N E D E R L A N D S E N I G E FA B R I K A N T VA N T E S T- E N M E E TA P PA R AT U U R VOOR DE VERFINDUSTRIE TQC

TQC

TQC

AUTOMATISCHE FILM APPLICATOR

AUTOMATISCHE CUPPING TESTER

WASBAARHEID / SLIJTVASTHEIDTESTER

Voor het aanbrengen van een uniforme, reproduceerbare filmlaag.

Voor het testen van coatings bij verschillende stadia van deformatie conform ISO 1520.

Voor het testen van bijv. coatings, inkten, textiel, hout en plastic op slijtvastheid.

• Geschikt voor folies en /of glazen, papieren, metalen ondergronden • Geschikt voor spiraalapplicatoren en / of standaard blok applicatoren • Intuïtieve bediening • Vele instelmogelijkheden

• Ergonomisch: tester instelbaar naar werkhouding • Led verlichting instelbaar in kleur en hoek voor optimale beoordeling testplaat • Deformatie vooraf instelbaar in mm

• Voor droge en natte testen • Test tot vier proefstalen tegelijk • Dubbele pomp voor simultaantest met twee verschillende testvloeistoffen

TQC

TQC

ASCOTT ANALYTICAL

TQC produceert instrumenten en toebehoren voor het testen van onder andere

AUTOMATISCHE VISCOSITEITSMETERS

CORROSIE TESTKASTEN

Diverse modellen voor het bepalen van de viscositeit in mPa·s, cP, cSt en KU (Krebs Units).

Voor versnelde corrosietesten.

• • • • • • • •

viscositeit dekkracht lopersvorming droogtijd slagvastheid natte laagdikte adhesie metamerie

TQC B.V. Molenbaan 19

• • • •

densiteit vloeiing maalfijnheid elasticiteit

• Volledig automatisch, dus zeer hoge reproduceerbaarheid • Ook handmatig instelbaar

2908 LL Capelle aan den IJssel Nederland

• • • • • •

Vochtigheids corrosietest Zoutsproei corrosietest Cyclische corrosietest Alle modellen in div. maten leverbaar Modern vormgegeven Zeer gebruiksvriendelijk

+31(0)10 - 79 00 100 +31(0)10 - 79 00 129

info@tqc.eu www.tqc.eu


ons beroep op verf & inkt

Specialist Schilderen ‘vliegtuigspuiter’ Jan van het Hoofd

In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & inkt van doen hebben en daar enthousiast over vertellen. Deze keer: de vliegtuigspuiter.

‘Zonder vliegtuigspuiter geen toestel de deur uit’

‘Vliegtuigspuiter’ sergeant der eerste klasse Jan van het Hoofd (25) onderhoudt onder meer F-16 jachtvliegtuigen, Chinooktransporthelikopters en Apache-gevechtshelikopters. Jan begon zijn carrière bij Stork-Fokker in Hoogerheide en volgde een MBO-opleiding (niveau 2 en 3) tot luchtvaartschilder. Na een stage maakte hij in 2005 de overstap naar de Koninklijke Luchtmacht. Net als iedere militair volgde hij de Algemene Militaire Opleiding op de Koninklijke Militaire School Luchtmacht (KMSL) Vliegbasis Woensdrecht. Aansluitend volgde hij vakspecifieke opleidingen, waarna hij Specialist Schilderen werd bij het Logistiek Centrum Woensdrecht (LCW). Te k s t : A n t o n S t i g

Foto: Sergeant-Majoor Jolanda Dam-Bloothoofd

omstandigheden. Meestal krijgt een toestel bij 1500 vlieguren een grote beurt. In sommige omstandigheden, zoals in de woestijn van Afghanistan, moeten we wat dat betreft improviseren. Daarbij houden we ons aan voorgeschreven behandeltechnieken en producten. Dit is bepaald door de vliegtuigfabrikanten, zoals Boeing of Lockheed.” “Ook camouflagelakken staan voorgeschreven in technical orders, waarvan we een complete bibliotheek in huis hebben. Het verftechnische onderhoud is in elk geval super belangrijk. Sterker nog, als wij er niet zijn, gaat geen vliegtuig de deur uit. Dat heeft alles te maken met veiligheid. Zonder verf vliegt een toestel wel, maar niet lang. Materialen moeten tegen extreme omstandigheden kunnen.”

Voor deze baan in wat ook wordt genoemd ’het kloppende logistieke hart van de Koninklijke Luchtmacht’, moest ik eerst een groen pak verdienen als militair. Ik dacht: waarom ook niet? Het is een super uitdagend beroep, dat aansluit op wie ik ben als persoon: iemand die graag overal een uitdaging in zoekt. Dat vind ik niet achter een lopende band. Waar een ander dat misschien met auto’s heeft, heb ik altijd al een fascinatie gehad voor vliegtuigen. Als kind deed ik al aan vliegtuig spotten. In het weekend met mijn ouders mee naar de kop van een landingsbaan om vliegtuigen te kijken!”

verf&inkt 23 - 2012

“Als op bepaalde delen geen verf meer zit, kan dat gevaar opleveren voor de vliegveiligheid. Verf heeft daar alles mee te maken. Het werk van vliegtuigspuiter mag dus niet onderschat worden. Daarbij is het een vak apart: een autospuiter die meent een vliegtuig aan te kunnen, zal opleidingtechnisch eerst nog wel even aan de bak moeten. Een auto is meer een cosmetisch product. Je werkt met fijnere producten, maar de verftechnische eisen liggen niet zo hoog als in de (militaire) luchtvaart.” “In grote lijnen doen wij hier het exterieur van het toestel, maar in feite alle delen, dus ook het interieur. Alles moet goed in de verf zitten: van landingsgestel tot rotorblad en heel veel daar tussenin. Persoonlijk werk ik graag met de F-16, omdat ik hier als jonge student bij Stork Fokker al mee kennis mocht maken. Als schilders hebben we hier echter het genoegen om aan bijna alle toestellen van de Koninklijke Luchtmacht te mogen werken!” “De toepassing van een lak of een coating hangt onder meer samen met het aantal vlieguren en de vlieg-

“Bij een auto maakt het niet uit of er nou een laagje van honderd micron op zit of honderdvijftig. Hij glimt, start, rijdt en is klaar. Daarom durf ik gerust een auto aan. Maar bij een vliegtuig is elk detail echt van essentieel belang. Alles moet gecheckt worden: de laagdiktes, de hechting, je controleert of er geen bobbels zijn in de structuur (orange peeling), enzovoorts. Allemaal zaken die invloed hebben op de aerodynamica. Als alles klopt zet ik mijn handtekening en is het toestel inzetgereed.

3



inhoud 23 - 2012

Coatings Care: slachtoffer van Obama

Verder in dit nummer:

Het twintig jaar oude initiatief Coatings Care is toe aan herziening. Uiteindelijk gaat het om meer dan het voorkomen van ongelukken: “Het gaat om duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen”, zegt Gerben Dijkstra van de VVVF. Zijn Britse collega heeft hij mee. De Amerikanen hebben zorgen in eigen huis. “Obama is er tegen. Wij zijn slachtoffer van initiatieven die uit louter greenwashing bestonden”, vertelt Stephen Sides. Maar hij steunt de VVVF. Pagina 12

3 Ons beroep op verf & inkt: de vliegtuigspuiter 7 Branchenieuws en voorwoord 9 Branchenieuws en colofon 11 Branchenieuws 16 Greenwashing: duurzaamheid of windowdressing? 18 De mens achter: Guus Duray 22 Tariefschorsing: bedrijven laten geld liggen 23 Gespot 24 Staalconservering 26 Familiebedrijf: meer aandacht voor goed bestuur 28 Kleurrijk verleden: 80 jaar HIM 34 VVVF-nieuws

Social media: (on)misbaar? In een tijd dat Facebook, Twitter en LinkedIn nagenoeg het bestaansrecht bepalen, vraagt het bedrijfsleven zich af hoe het moet omgaan met deze nieuwe media. Leveren social media gouden kansen op of is het beter om aan de zijlijn te blijven staan? Hoe (on)misbaar zijn ze als markeringinstrument? Ervaringsdeskundige Inge Janse geeft antwoorden. Pagina 20

Bouwprof Boelhouwer: woningmarkt nú redden De huizenmarkt zit muurvast, maar de politiek laat kansen liggen of neemt de verkeerde beslissingen. Zegt woningmarktprofessor Peter Boelhouwer (TU Delft). Herstel op korte termijn verwacht hij niet, maar over de verdere toekomst is hij optimistisch. Hij gelooft in de plannen van Wonen 4.0, dat gedragen wordt door alle maatschappelijke organisaties uit de bouw- en woningmarkt. “Politici zouden wel erg ongeloofwaardig worden als ze zich daarvan niets zouden aantrekken.” Pagina 30

verf&inkt 23 - 2012

5


verlengtuiten

aluseal

DIN 24 32 42 57 69

balgsluiting

kinderveilig

opzetstukken

kunststofsluiting REL 24 32 42 57

gemonteerde kwast

voor blik, aerosols en plastic verpakkingen

Mus Verpakkingen cans & closures

Mus Verpakkingen BV | Herfordstraat 9 | 7418 EX | NL - Deventer T +31 (0)570 629 229 | info@musverpakkingen.nl | www.musverpakkingen.nl


branchenieuws

voorwoord

Geloofwaardigheid

TQC verhuist naar Capelle a/d IJssel

Producent en leverancier van verftest- en inspectieapparatuur TQC is verhuisd naar een nieuw hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel. Het nieuwe onderkomen meet 4.000 m² en herbergt onder meer de engineeringafdeling en productielijnen. Een nieuwe assemblagelijn wordt later dit jaar geïnstalleerd. Ook is een volledig uitgerust chemisch R&D-laboratorium opgezet. Hier wordt fundamenteel onderzoek verricht voor de ontwikkeling van nieuwe testapparatuur en worden monsters van klanten getest.

Ontslagen bij Fosag

Bij belangenorganisatie Fosag (schildersbranche) verdwijnen vijf formatieplaatsen op het secretariaat in Waddinxveen. Daarmee zijn de banen van acht medewerkers gemoeid. Volgens Fosagdirecteur Ruud Maas was de organisatie gedwongen de maatregel te nemen: doordat minder bedrijven lid zijn en per lidbedrijf minder werknemers actief zijn, werd Fosag geconfronteerd met structureel dalende inkomsten. De voorgenomen samenvoeging van de secretariaten van Fosag en afbouwondernemersvereniging NOA werd onlangs uitgesteld omdat de verenigingen hun kantoren in Waddinxveen en Veenendaal niet verkocht krijgen. Het Fosag-bestuur heeft zich, volgens Maas, herbezonnen op haar kerntaken: “De meeste van de activiteiten die we nu uitvoeren kunnen we ook in de toekomst blijven doen. Maar we concentreren ons op het lobbywerk en op de dienstverlening in de meest pure vorm.”

Explosieve stijging faillissementen bouw Het aantal faillissementen in de bouw is in de eerste vier maanden van dit jaar explosief gestegen. Dat blijkt uit cijfers van Faillissementsdossier.nl. Er gingen 676 bedrijven failliet. In april gingen 180 bedrijven op de fles, een toename van 78 procent ten opzichte van dezelfde maand een jaar eerder. In de bouwsector wordt fel op prijs geconcurreerd. Dat gaat ten koste van de winstmarges. De klappen vallen vooral in de woning- en de utiliteitsbouw, terwijl de grotere aannemers in de weg- en waterbouw de dans nog ontspringen dankzij opdrachten voor het wegwerken van achterstallig onderhoud. Ook buiten de bouwsector stijgt het aantal faillissementen. In totaal gingen in de eerste vier maanden van 2012 4.068 bedrijven over de kop, een toename met twintig procent ten opzichte van 2011.

AkzoNobel voltooit splitsing van activiteiten in Pakistan AkzoNobel heeft de herstructurering van haar activiteiten in Pakistan voltooid met de formele oprichting van AkzoNobel Pakistan Limited als een afzonderlijke juridische entiteit, losstaand van ICI Pakistan. Zoals eerder aangekondigd, betekent deze splitsing dat de onderneming is gestart met de formele verkoopprocedure om haar 75,81 procent aandelenbelang in ICI Pakistan af te stoten. AkzoNobel Pakistan Limited richt zich op drie kernactiviteiten: Decorative Paints, Performance Coatings en Specialty Chemicals. 4 verf&inkt 23 - 2012

Mooi dat we een sportzomer hebben en jammer dat ons voetbalelftal zo snel was uitgeschakeld, maar ik maak me zorgen om andere dingen. Onlangs werd het VVVF-jaarverslag over 2011 gepubliceerd en wie goed las zag daarin dat het aantal banen in onze sector is gezakt van 6.300 in 2008 naar 5.000 in 2011. Dat is een verlies van 1.300 banen in drie jaar oftewel twintig procent. Het gaat dus niet goed in de verf- en drukinktindustrie, want dat banenverlies is het rechtstreekse gevolg van achterblijvende af- en omzetten. Een belangrijk deel van onze problemen is gerelateerd aan de problemen in de bouw. We schrijven daarover vaak in Verf&Inkt. In dit nummer komt prof. Peter Boelhouwer aan het woord, hoogleraar Housing Systems aan de TU Delft. Boelhouwer is een autoriteit in Nederland als het gaat om de bouw en de huizenmarkt en zijn oordeel is even schokkend als helder: “De politiek kan het zich niet veroorloven nog een keer de adviezen van verschillende betrokken partijen naast zich neer te leggen. Als politici nu nog steeds niet de juiste maatregelen nemen om de woningmarkt vlot te trekken, dan verliezen ze alle geloofwaardigheid.” Ik sluit me graag aan bij die oproep. Tot nu toe heeft de politiek om voor mij onbegrijpelijke redenen de problemen in de bouw (en daaraan gekoppeld ónze problemen) genegeerd. De maatregelen die uit Den Haag kwamen, hielpen vooral de wegenbouwers, maar er is nauwelijks een huis extra door gebouwd. Om over de koopmarkt nog maar te zwijgen. Het zogenoemde Kunduz-akkoord leek een daadkrachtige poging om uit de problemen te komen, maar de huizenmarkt schiet er weinig mee op: het wordt de starter nog moeilijker gemaakt om zijn eerste huis te kopen. En dus blijft iedereen zitten waar hij zit. En het trieste is: langzamerhand hebben alle ondertekenaars van het Kunduzakkoord te kennen gegeven dat het plan wat hen betreft op onderdelen moet worden herroepen. Dat schiet lekker op. Niet alleen draaien ze de plannen terug, ze zadelen de burger van dit land ook op met nieuwe twijfels en juist die onzekerheid en instabiliteit zijn funest voor het consumentenvertrouwen. Ik ben bang dat we 2012 als een verloren jaar moeten beschouwen als het gaat om daadkrachtig beleid dat ons uit de crisis helpt. Het oude kabinet is niet aan wezenlijk beleid toegekomen, het Kunduz-akkoord heeft een looptijd tot 12 september en na de verkiezingen zullen de gekozen politici wel weer een paar maanden nodig hebben om rollebollend over straat te gaan. Tegen de tijd dat we een nieuw kabinet hebben is het waarschijnlijk al 2013. Boelhouwer heeft gelijk: de politiek – en iedereen die daarin werkzaam is mag zich dat aanrekenen – moet oppassen dat ze haar geloofwaardigheid niet verliest. Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF 7


Optimaal voeden van mengers en processen

TITANIUMDIOXIDE • EFFECT PIGMENTEN ORGANISCHE PIGMENTEN • IJZEROXIDES

Automatisch efficiënt

We bring

colors

into your life

“Reitsma & Koree BV importeert hoogwaardige pigmenten uit China naar Europa. Wij onderhouden een prima en direct contact met de 5 toonaangevende titanium dioxide producenten in China. Daarnaast hebben wij kwalitatief hoogwaardige fabrikanten van ijzeroxides, organische pigmenten en effectpigmenten in ons pakket.” Reitsma & Koree BV • P.O.B. 56684 • 1040 AR Amsterdam • The Netherlands +31(0)20 3377464 • +31(0)6 20003947 • info@reitsma–koree.com • www.reitsma–koree.com

Voedingssystemen voor mengers : AZO • betrouwbaar • nauwkeurig • economisch Bedrijfszekere en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen.

AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel. : +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02

www.azo.be

Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·

Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt

Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen. Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee

Tel. +31 111 418807 info@bema.nl


colofon

Branchenieuws

Wybren de Zwart nieuwe voorzitter VLK Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jesse Budding, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Adriaan van Hooijdonk, Annet Huyser (eindredactie), Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig

Wybren de Zwart is benoemd tot voorzitter van de Vereniging Lijmen en Kitten (VLK). Zijn voorganger Cees Lansbergen is vertrokken vanwege zijn pensioen. De Zwart (50) is algemeen directeur van SABA Dinxperlo. Tijdens de ledenvergadering van de VLK op 18 april 2012 stemden de leden unaniem in met zijn benoeming. De Zwart is sinds december 2011 directeur van SABA, de 75 jaar oude producent van hoogwaardige lijmen en kitten voor industriële en bouwkundige toepassingen. De Zwart is bedrijfseconoom en heeft jarenlange ervaring in de kunststofindustrie. Hij is directeur geweest van bedrijven als Flexoplast, LPF Flexible Packaging en Wentus Kunststoff in Duitsland.

Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734 degruiter@vvvf.nl

DNB: Economie komt niet op stoom

Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070 info@mooijmanmarketing.nl

© VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF.De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen.Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.

verf&inkt 23 - 2012

tieverwachtingen, klantgerichtheid, kwaliteit en snelheid, ondersteuning van collega’s en veiligheid. Wereldwijd heeft de Valspar corporation 10.000 werknemers in dienst. Jaarlijks wordt er aan maximaal 90 personen de Award of Excellence uitgereikt. Bij Valspar in Lelystad hebben de volgende personen de prijs in ontvangst mogen nemen: Erwin Halfwerk, manager order office; Ab Schierbeek, senior technical consultant; Shaun Took, medewerker sales en customer support en Martin van Zanten, manager operations. Valspar (voorheen De Beer Lakfabrieken) is opgericht in 1910 en produceert sinds 1951 autoreparatielakken. In 1980 werd de huidige productielocatie in Lelystad geopend. Vanuit Lelystad levert Valspar inmiddels aan meer dan 100 landen. Sinds 2004 maakt het bedrijf deel uit van de Valspar Corporation U.S.A.

Onderscheidingen bij Valspar Vier werknemers van Valspar in Lelystad zijn afgelopen maand onderscheiden met de ‘Award of Excellence’. De werknemers hebben een voortdurende en uitmuntende prestatie laten zien in de kwaliteit van hun werkzaamheden. Deze prijs is bedoeld als erkentelijkheid voor de individuele hoge prestatie van een personeelslid. Om in aanmerking te komen voor de Award moet een werknemer worden voorgedragen door een collega of leidinggevende. Een commissie gaat bij minstens zes directe collega’s na of de genomineerde uitblinkt op een aantal onderdelen, zoals het overtreffen van de algemene func-

De Nederlandse economie komt de komende twee jaar nauwelijks op stoom. Inkomens en huizenprijzen blijven dalen, terwijl de werkloosheid verder oploopt. Aldus een recente voorspelling van De Nederlandsche Bank (DNB). De Nederlandse economie kwakkelt doordat de uitgaven van consumenten blijven dalen. Huishoudens zien hun inkomens, gecorrigeerd voor inflatie, volgens DNB tot en met eind volgend jaar nog eens met vier procent dalen. Dat betekent dat het inkomen tussen 2000 en 2013 niet vooruit is gegaan. Volgens DNB-directeurr Job Swank is dat ‘verbazingwekkend lang’. Die zwakke inkomensontwikkeling zet, samen met de dalende huizenprijzen, een zware rem op de economische groei. DNB verwacht dat de huizenprijzen tot in 2014 blijven dalen. Daardoor leveren de uitgaven van consumenten zowel dit jaar als volgend jaar een negatieve bijdrage aan de groei, voorspelt de centrale bank. Pas in 2014 komt de afname van de consumptie nagenoeg tot stilstand. DNB verwacht dat de Nederlandse economie dit jaar met 0,6 procent krimpt en de komende twee jaar met respectievelijk 0,6 en 1,2 procent groeit. De werkloosheid loopt in die periode naar schatting op tot 6,4 procent van de beroepsbevolking. Om de groei aan te zwengelen moet de vertrouwenscrisis onder consumenten worden aangepakt, stelt Swank. DNB ziet daarbij een belangrijke taak weggelegd voor de overheid, die snel duidelijke beslissingen moet nemen over de arbeidsmarkt, de woningmarkt en het pensioenstelsel.

4

9


Ondernemers, word wakker! Besteed net als 150 bedrijven uw Werving & Selectie uit aan RECCEN Recruitment Center en ontvang een iPad 3 cadeau! WERVING Wij plaatsen uw vacature met bedrijfsnaam op alle relevante vacaturebanken. Label B is inclusief CV-search. Label C omvat tevens een advertentie in Intermediair. SELECTIE Op basis van uw specifieke criteria, voeren onze recruiters de selectie uit. Alleen de beste kandidaten komen bij u op gesprek.

APPLE iPAD 3 CADEAU Indien u voor 1 juli 2012 Label B of Label C afneemt, ontvangt u van ons een iPad 3 t.w.v. ¤ 479,- cadeau! Meer informatie vindt u op reccen.nl/iPAD3 of scan de QR-code.

Fleur Wervingskosten:

Fleur Wervingskosten:

Label B

W&S bureau

¤ 3.000

¤ 12.000 Label B

Tarieven zijn excl. BTW

Label A

QR-CODE Stationspark 704-708

RECCEN

|

Label C

8 Vacaturebanken Selectie

12 Vacaturebanken Selectie CV-Search

12 Vacaturebanken Selectie CV-Search Advertentie Intermediair

¤ 2.000

¤ 3.000

¤ 4.000

3364 DA Sliedrecht

|

T 0184 - 42 51 41

|

E info @ reccen.nl

RECCEN.NL Baanbrekend in recruitment!

Volumetrisch of Vollumetrisch ofgravimetrisch gravimetrischafvullen afvullen in blikken, emmers, drums en zakken met afvulmachines van Mount Packaging Systems Ltd.

• hoge reproduceerbaarheid • automatische dekselsluiting • volautomatisch afvulproces • afvullen volgens NMi norm

Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181 info@eskens.com

afvullen dispergeren doseren engineren homogeniseren malen mengen mixen persen pompen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven

Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com

Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_1010_1.indd 1

10/7/10 12:43:50 PM


Branchenieuws

Nog geen perspectief voor vastgoedmarkten Naar verwachting zullen in 2012 de beleggingsvolumes van commercieel vastgoed die van 2011 evenaren. In het eerste kwartaal was het geïnvesteerde volume weliswaar het hoogste sinds 2008, maar dit cijfer is vertekend door drie grote deals. Beleggers zijn nog steeds afwachtend. De gebruikersmarkten hebben blijvend last van de economische tegenwind. Zo is het aantal kantoorbanen de afgelopen vijf jaar met 100.000 afgenomen waardoor twee miljoen m2 minder kantoorruimte nodig is. Dit staat in het recente kwartaalbericht Vastgoed van het ING Economisch Bureau. De recessie lijkt op het eerste gezicht geen invloed te hebben op de investeringsbereidheid van vastgoedbeleggers. In het eerste kwartaal van dit jaar nam het beleggingtransactiesvolume in onroerend goed toe tot bijna 1,5 miljard euro. Sinds 2008 werd er in deze maanden van het jaar niet meer zoveel commercieel vastgoed verhandeld. Het cijfer is echter wel vertekend door drie grote deals van in totaal bijna 700 miljoen euro. Ondanks het hoge beleggingsvolume door deze grote deals blijkt uit de CBS conjunctuurenquête dat verhuurders, makelaars en beleggers het economisch klimaat in het eerste en tweede kwartaal van 2012 toch weer slechter beoordelen dan in 2011. Per saldo vindt een derde het sentiment negatief. Een dergelijk laag niveau werd niet meer bereikt sinds het begin van 2009 bij het uitbreken van de kredietcrisis. Het aantal kantoorbanen is de afgelopen jaren flink gedaald. Vooral bij financiële dienstverleners is het aantal banen sterk afgenomen en lag het met 222.000 begin 2012 ruim tien procent onder dat van de top van 2007. Ook in de informatie- en communicatiesector en de zakelijke dienstverlening daalde het aantal kantoorplekken. Alleen bij de overheid nam het aantal banen in deze periode nog toe, al is daar sinds 2011 de werkgelegenheid ook dalende. Bij een gemiddeld gebruik van 20 m2 per kantoorruimte per werknemer is de vraag naar werkruimte hierdoor met ruim twee miljoen vierkante meters afgenomen en loopt hierdoor de leegstand op met ruim vier procentpunten tot de huidige veertien procent. Structurele ontwikkelingen zorgen ervoor dat de vraag naar werkplekken ook de komende jaren blijft afnemen. De beroepsbevolking daalt de komende twintig jaar met bijna vijf procent en de trend van het ‘nieuwe werken’ zal doorzetten, waardoor er ook minder kantoorruimte benodigd is per werknemer.

verf&inkt 23 - 2012

Aanvullende beurs voor veelbelovende chemiestudent Komend studiejaar krijgen vijf veelbelovende chemiestudenten aan de Universiteit Utrecht een maandelijkse toelage van 500 euro bovenop de studiefinanciering. De beurs is een initiatief van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI). De chemische industrie en de universiteit hopen met het initiatief de instroom van jongeren te bevorderen: eerst naar een studie en vervolgens naar een baan in de chemiesector. Acties zoals deze zijn volgens de initiatiefnemers nodig vanwege het verwachte tekort aan bèta’s en technici, onder meer door de vergrijzing. Jaarlijks studeren er tot 300 scheikundigen te weinig af aan hogescholen en universiteiten om de chemie van voldoende vers bloed te voorzien. Ruim dertig studenten meldden zich aan voor de aanvulling op hun inkomen. De vijf gelukkigen werden geselecteerd door de deelnemende bedrijven. De bedrijven die elk een beurs beschikbaar stellen zijn AkzoNobel, Teijin Aramid, Sachem, Van Wijhe Verf en Synbra. Volgend jaar wordt het beurzenstelsel landelijk uitgerold binnen universiteiten en hbo-instellingen.

PGS: richting, geen verplichting “Het bevoegd gezag gaat er te vaak van uit dat een situatie niet vergunbaar is als deze niet voldoet aan de voorschriften van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS). De PGS is een overzicht van voorschriften, eisen, criteria en voorwaarden die kunnen worden toegepast bij vergunningverlening. Geregeld wordt uit het oog verloren dat de PGS geen wet maar een richtlijn is, die beoogt een bepaald niveau te behalen op het gebied van brandveiligheid, arbeidsveiligheid en milieuveiligheid. Met andere, gelijkwaardige maatregelen en voorzieningen kan echter eveneens het beoogde veiligheidsniveau worden behaald.” Aldus secretaris Milieu, Energie, Ruimtelijke Ordening en Infrastructuur Willem Henk Streekstra van VNO-NCW onlangs in een gastcolumn. Streekstra schrijft verder: “Doordat het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim) en de bijbehorende Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Rarim), maar ook het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de bijbehorende ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) allemaal verwijzen naar PGS-richtlijnen, worden deze min of meer pseudowetgeving. Het blijven echter richtlijnen waarvan afgeweken mag worden. Het is verstandig om bij een vergunningverlening of -aanvraag

voor milieu afwijkingen duidelijk te benoemen en goed te controleren of vergunningvoorschriften die verwijzen naar voorschriften uit de PGS wel van toepassing zijn en overeenkomen met de praktijksituatie. Als van een voorschrift wordt afgeweken op basis van gelijkwaardigheid of gemotiveerd wordt afgeweken, moet dus niet verwezen worden naar het specifieke voorschrift uit de PGS.” In december vorig jaar zijn vier nieuwe PGS-richtlijnen gepubliceerd (PGS 8, 15, 28 en 30). Deze zijn te downloaden op www.publicatiereeksgevaarlijkestoffen.nl. Zolang Barim/Rarim en Bor/Mor nog niet zijn aangepast zijn de oude versies nog van toepassing. Wel kan al in overleg met het bevoegd gezag geanticipeerd worden op de nieuwe versie, omdat deze actueler zijn en zijn gebaseerd op de laatste stand van de techniek. De meeste richtlijnen bevatten een paragraaf waarin duidelijk wordt aangegeven dat het gelijkwaardigheidsbeginsel kan worden toegepast. De nieuwe versie van PGS 15 (opslag van verpakte gevaarlijke stoffen) kent inmiddels ook het principe van gemotiveerd afwijken (zie §1.6), waarbij eventueel met extra maatregelen of beperkingen van voorschriften kan worden afgeweken.

Verf AkzoNobel voor WK-stadions Brazilië AkzoNobel heeft een overeenkomst gesloten om het dak van het Braziliaanse Maracanã Stadion te voorzien van coatings. In het stadion wordt in 2014 gespeeld om het wereldkampioenschap voetbal. Twee jaar later worden belangrijke onderdelen van de Olympische Spelen er afgewikkeld. De producten van AkzoNobel worden tevens toegepast in de Grêmio Arena in Porto Alegre. “Brazilië is een van onze belangrijkste groeimarkten en speelt een essentiële rol in onze strategische agenda. AkzoNobel richt zich daarom volledig op het benutten van de kansen die Brazilië in de komende jaren als prominent sportland te bieden heeft”, vertelt directeur Jaap de Jong van AkzoNobel Brazilië. De levering van verven en coatings voor belangrijke sportstadions is niet nieuw voor AkzoNobel. Eerder leverde het bedrijf producten voor locaties van de Olympische Spelen in Beijing en de wereldkampioenschappen voetbal in Zuid-Afrika. AkzoNobel telt meer dan 2.800 medewerkers in Brazilië en realiseerde in 2011 een totale omzet van 950 miljoen euro. Het grootste deel van de omzet is afkomstig uit lokale productie. De ambitie is om in 2015 in Brazilië een omzet te realiseren van 1,5 miljard euro.

11


verf & duurzaamheid innovatie

‘Uiteindelijk gaat het om maatschappelijk verantwoord ondernemen’

VVVF wil Coatings Care verbreden Het twintig jaar oude initiatief Coatings Care is toe aan herziening. Uiteindelijk gaat het om meer dan het voorkomen van ongelukken: “Het gaat om duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen”, zegt Gerben Dijkstra van de VVVF. Zijn Britse collega heeft hij mee. De Amerikanen hebben zorgen in eigen huis. “Obama is er tegen. Wij zijn slachtoffer van initiatieven die uit louter greenwashing bestonden”, vertelt Stephen Sides. Maar hij steunt de VVVF. Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

12

“Wat ons voor ogen staat is dat we Coatings Care verder willen laten reiken dan een programma om het aantal ongevallen en de milieubelasting terug te brengen. Wij denken dat het tijd is om een nieuwe stap te zetten en Coatings Care te ontwikkelen tot instrument om duurzaamheid te realiseren. Dus bijvoorbeeld minder bezig zijn met vermindering van schadelijke stoffen, maar meer met zoeken naar biologische grondstoffen, vermindering van het energieverbruik en verlenging van onderhoudstermijnen.” Aldus beleidsmedewerker Duurzaam Ondernemen Gerben Dijkstra van de VVVF. Coatings Care is een inmiddels bijna twintig jaar oud initiatief van de mondiale verfindustrie om veiligheid, gezondheid en milieu te beschermen tegen de mogelijk schadelijke bijwerkingen van de productie van verf- en drukinkt. Verven en drukinkten zijn samengesteld uit duizenden ver-


verf &verf duurzaamheid & innovatie

delijke ongevallen zijn gebeurd en dat het aantal beroepsongevallen sinds 2004 met vijftien procent is gedaald.

Wezenlijke verandering

schillende chemische stoffen die allemaal een specifieke bijdrage leveren aan de producteigenschappen. Deze stoffen zorgen ervoor dat verven en drukinkten hun essentiële eigenschappen verkrijgen die ze optimaal geschikt maken voor hun toepassing. Een aantal van deze chemische stoffen kan echter nadelig zijn voor veiligheid, gezondheid en milieu. Bedrijven die Coatings Care onderschrijven geven daarmee te kennen dat zij op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu, streven naar voortdurende verbetering als het gaat om productontwikkeling, productie, opslag en distributie van chemische producten en informatievoorziening hierover. De vorderingen op dit gebied worden jaarlijks openbaar gemaakt. De resultaten worden verzameld via een enquête waarin wordt gevraagd naar zogenoemde Performance Indicators. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat in de Nederlandse verf- en drukinktindustrie de afgelopen tien jaar geen do-

verf&inkt 23 - 2012

Coatings Care is een succes als het gaat om de prestaties van de verf- en drukinktindustrie op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu te verbeteren. Niet alleen verbeteren de prestaties en maakt de branche dat inzichtelijk voor de buitenwereld, het programma helpt bedrijven ook te leren van elkaars ervaringen en prestaties. Maar volgens de VVVF is het tijd om vervolgstappen te zetten. Al in april 2010 tekende Verf&Inkt uit de mond van toenmalig VVVFbestuurder en Ursa Paint-directeur Arnold van Westerhoven op: “Coatings Care is hartstikke goed. Het heeft de verf- en drukinktindustrie gestimuleerd om verf en het werken met verf en inkt veiliger en gezonder te maken, onder meer door het aandeel oplosmiddelen en andere schadelijke stoffen terug te dringen. Maar op een gegeven moment stopt het. Het is net als met papier. Je kunt het een paar keer recyclen, maar het is uitstel van executie. Uiteindelijk verdwijnt het als wc-papier in het milieu. Coatings Care richt zich op het terugdringen van ongelukken en van stoffen die de gezondheid en het milieu kunnen schaden. Daar is niets mis mee, maar het is geen wezenlijke verandering van ons denken over produceren en gebruik van grondstoffen.” Het bestuur van de VVVF nam de gedachten van Van Westerhoven over en pleit sindsdien in internationaal verband voor verbreding van Coatings Care. “Uiteindelijk moeten we uitkomen bij duurzaam en dus maatschappelijk verantwoord ondernemen”, blikt Dijkstra in de toekomst. “Dat gaat verder dan het voorkomen van ongelukken. Dan moet je ook vragen beantwoorden als: kloppen de arbeidsvoorwaarden en zijn de grondstoffen niet door middel van kinderarbeid gewonnen? Die kant moeten we op.” Op korte termijn denkt Dijkstra aan inpassing van een onderwerp als duurzaam vastgoedonderhoud. “Verf moet zo lang mogelijk zijn beschermende en verfraaiende rol vervullen (zodat onderhoudstermijnen verlengd kunnen worden) en tegelijkertijd zo min mogelijk gevaarlijke stoffen bevatten. Ook dat is duurzaamheid.”

Ingrijpende herziening Coatings Care wordt onderschreven en toegepast door verffabrikanten over de hele wereld, en dat al sinds de start van het programma halverwege de ja-

Dijkstra: ‘Verf moet zo lang mogelijk zijn beschermende en verfraaiende rol vervullen en tegelijkertijd zo min mogelijk gevaarlijke stoffen bevatten’ ren negentig. In Europa zijn de Nederlandse, Franse en Britse verfindustrieën voortrekkers van het programma. Duitse fabrikanten passen veelal Responsible Care toe, het broertje van Coatings Care dat is toegesneden op de chemische industrie. Mondiaal lopen landen als Japan en Canada voorop. “Coatings Care is toe aan een ingrijpende herziening”, reageert Wayne Smith van de British Coatings Federation (BCF) in Londen. “Het programma is in de afgelopen twee decennia ingehaald door wetgeving en eigen regels van bedrijven. Het concept wordt nog breed onderschreven, maar de meeste bedrijven hebben de richtlijnen en codes uit het programma geïncorporeerd in de dagelijkse bedrijfsvoering. In het Verenigd Koninkrijk maken we nog gebruik van de performance indicators, die aantonen dat de verf- en drukinktindustrie zich nog steeds verbetert en bedrijven gebruiken de informatie om hun eigen prestaties te vergelijken met de concurrentie. Dus

4

13


verf & duurzaamheid

het systeem werkt nog zoals het ooit was bedoeld, maar bedrijven volgen niet meer slaafs de voorschriften en codes.” Smith onderschrijft de ambitie van de VVVF om Coatings Care om te vormen tot een instrument dat bedrijven helpt op de weg naar duurzaamheid. Die stap is niet zo groot, benadrukt hij. “Als een bedrijf zijn carbon footprint wil vaststellen, dan kan het gebruikmaken van de gegevens die Coatings Care oplevert. De milieupijler van duurzaamheid kan dus snel worden ingevuld.”

Sides: ‘Als er nieuwe milieuwetgeving wordt voorgesteld, dan kunnen wij vaak aantonen dat de coatingindustrie al járen op basis van vrijwilligheid in de geest van zo’n wetsvoorstel opereert’

Slachtoffer van Obama In tal van gremia in de verf- en drukinktindustrie wordt momenteel gesproken over duurzaamheid en de mogelijkheden van Coatings Care om daaraan bij te dragen. Bijvoorbeeld in de task force sustainability van de Europese brancheorganisatie CEPE. Dijkstra: “We stoeien daar bijvoorbeeld met de vraag hoe duurzaamheid te meten is. Het moet geen loze kreet zijn, maar de claims moeten gebaseerd zijn op harde gegevens. CEPE is daarom bezig met de vorming van een database. Het uiteindelijk doel is dat van verf en de toepassing ervan een life cycle analysis gemaakt kan worden. In die zin is Coatings Care misschien bruikbaar: het heeft twee decennia gegevens opgeleverd.” Maar Coatings Care is een mondiaal toegepast programma. Dat wil zeggen dat instemming van heel veel nationale organisaties nodig is om het programma te herzien. In de Verenigde Staten gaan daarvoor op dit moment de handen niet op elkaar. Vicepresident Stephen Sides van de American Coatings Association in Washington legt uit waarom. “Coatings Care is in de loop der jaren in de Verenigde Staten dramatisch veranderd. Ten tijde van de start van het programma was er in de VS een hausse aan industriële milieuprogramma’s waarin bedrijven participeerden op basis van vrijwilligheid. De overheid werkte, ook onder Bill Clinton en Al Gore, mee, voerde audits uit en noemde Coatings Care een gezond programma en complimenteerde de industrie omdat ze haar verantwoordelijkheid oppakte. De verzekeringswereld beloonde Coatings Care deelnemers met lagere premies en het werd zo breed gedragen dat we het een voorwaarde maakten om lid van onze Association te kunnen worden. Dat was tien

14

jaar geleden. Sindsdien is er veel veranderd, vooral sinds het aantreden van Obama. De nieuwe regering wil niets hebben van programma’s op basis van vrijwilligheid. Ze heeft een paar initiatieven gezien die inhoudelijk niets voorstelden en beschouwt sindsdien alle programma’s op basis van vrijwilligheid als ‘greenwashing’. Door die veranderde opstelling wijzigden ook verzekeringsmaatschappijen hun beleid: de premiekorting werd teruggedraaid. En van ons als belangenorganisatie werd verwacht dat wij onze leden meer gingen controleren en bestraffen als de richtlijnen van Coatings Care niet goed werden toegepast. Dat was nooit de bedoeling van Coatings Care: het programma is er op gericht de coatingindustrie op basis van vrijwilligheid te laten werken aan het verbeteren van haar prestaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Onze rol was daarbij een stimulerende, niet die van controlerende agent. Wij zijn het slachtoffer geworden van initiatieven in de VS die louter greenwashing waren.”

Steun Hoewel Sides de ontwikkelingen rond Coatings Care in zijn eigen land zorgwekkend vindt - en probeert bij te sturen - heeft hij er begrip voor dat de verfindustrie op andere continenten nieuwe wegen wil inslaan. “In de VS proberen we de overheid er van te overtuigen dat het geen greenwashing is. De feiten tonen dat aan. Als er nieuwe milieuwetgeving wordt voorgesteld, dan kunnen wij vaak aantonen dat de coatingindustrie al járen op basis van vrijwilligheid in de geest van zo’n wetsvoorstel opereert. Coatings Care heeft de verfindustrie echt naar een hoger plan

getild. Zolang de overheid dat niet inziet zijn we gedwongen ons defensiever op te stellen. We staan onze leden nu terzijde met hulpprogramma’s en we helpen Coatings Care te promoten als raamwerk voor industrieën in ontwikkelende landen, waar nog onvoldoende wetgeving is op het gebied van gezondheid en milieu. En we steunen natuurlijk onze vrienden in Europa, die Coatings Care verder willen helpen in de richting van een instrument om tot duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen te komen. Ook als we dat op korte termijn niet in de VS kunnen realiseren, ondersteunen we de ambitie van de Nederlandse verfindustrie.” Coatings Care vormt een goede basis om in de richting van duurzaamheid verdere stappen te zetten, is Sides’ overtuiging. “Je moet alleen het sociale aspect introduceren, want dat maakt geen deel uit van Coatings Care.” En de industrie moet doelen stellen, adviseert hij. “Duurzaamheid is een breed terrein dat je niet in één keer kunt bestrijken. Je moet kiezen: wil ik duurzaam zijn als mijn product de fabriek verlaat of trek ik het breder en moet de hele keten duurzaam zijn, tot aan het moment waarop je product de eindgebruiker bereikt? Daarover zul je in internationaal verband overeenstemming moeten bereiken. De VVVF kan haar plannen inbrengen in de mondiale belangenorganisatie International Paint and Printing Ink Council (IPPIC) en dan zijn er twee mogelijkheden: ze krijgt goedkeuring om haar beleid in Nederland uit te voeren of we omarmen het als IPPIC-beleid.” Op dat vlak zijn Sides en Smith het roerend met elkaar eens. Smith: “De internationale organisaties moeten besluiten in welke richting Coatings Care zich moet ontwikkelen. Maar dat is een doorlopend proces waarin de komende tien jaar stappen gezet zullen worden.” •


OOK TIJDENS DE ZOMEIRE! VAKANT

VLCI levert boosting R&D services voor coatings! NU OOK DIVERSE TESTEN MOGELIJK, CHECK ONZE WEBSITE!

Door de combinatie van kennis en High Throughput screening, optimaliseren en versnellen we coating ontwikkelingen voor u! Science Park 406 | 1098 XH Amsterdam | info@vlci.biz

www.vlci.biz

Frisse kleuren, frisse krachten Als uitzendbureau begrijpen wij heel goed

SWA is arbeidsmarktspecialist in de techniek,

Vestigingen:

dat u per direct behoefte kunt hebben aan

dus ook in de inkt & verf-branche. U kunt bij

SWA Amsterdam

(020) 627 81 17

versterking. Als het gaat om de flexibele

ons terecht voor uitzending of detachering,

SWA Beverwijk

(0251) 27 88 10

inzet van arbeidskrachten, bent u bij SWA

maar ook voor loopbaanadvies, outplacement

SWA Breda

(076) 572 21 66

aan het juiste adres, want SWA weet van

en nieuwe instroom via leer/werktrajecten.

SWA Utrecht

(030) 232 61 40

werken. Zaken doen met SWA? Neem contact op met een van onze vestigingen of mail naar: info@weetvanwerken.nl weetvanwerken.nl


verf & Duurzaamheid veiligheid

Greenwashing: maatschappelijk verantwoord ondernemen als windowdressing

Verft groener dan groen!

Een onderneming doet zich groener of maatschappelijk verantwoorder voor dan dat zij daadwerkelijk is: greenwashing. Verwerpelijk of een eerste stap op weg naar vergroening? Verkenning van een fenomeen.

Te k s t : J e s s e B u d d i n g en Jos de Gruiter F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

“De oil-based economy gaat onbetaalbaar worden. Er moeten alternatieve grondstoffen worden gezocht.” Gebroeders Van der Geest is een schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijf dat met natuurlijk geproduceerde lijnolieverf een voortrekkersrol wil vervullen in de schildersbranche. De door fabrikant Rolsma geproduceerde verf heeft vlaszaad en natuurlijke pigmenten als basis. Sinds 2009 is Van der Geest gevestigd op een ‘duurzaam bedrijventerrein’ in Enschede. Een groene locatie, met veel bomen en milieuvriendelijke straatlantaarns. Het bedrijfspand is voorzien van zonnepanelen en vurenhouten kozijnen. Duurzaamheid ‘all over the place’ dus. Maar er is meer: Gebroeders Van der Geest bracht als eerste bedrijf in de schildersbranche een MVO-verslag uit, waarbij de letters MVO staan voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het verhaal van Van der Geest staat prominent op de website van MVO Nederland, ‘de nationale kennis- en netwerkorganisatie voor maatschappelijk verantwoord ondernemen’, zoals de organisatie zichzelf afficheert. Het schildersbedrijf is een voorbeeld van maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemen zoals het is bedoeld. Irenka van den Hout van MVO Nederland kan zo nog een paar inspirerende voorbeelden noemen. “Ik denk dan bijvoorbeeld aan Flexa met zijn campagne ‘Kleur je clubhuis’ en drukkerij Opmeer, vorig jaar de MKB runner-up in de transparantiebenchmark van het Ministerie van EL&I.”

Likje verf MVO en duurzaamheid zijn populaire termen. Het lijkt alsof geen bedrijf er meer omheen kan. Maar is een product duurzaam als er duurzaam op staat? ‘Greenwashing’ is in dit verband een veelzeggende term. Een likje groene verf op een product waar verder weinig duurzaams aan is. Of een bedrijf dat stuitend inconsequent is. Bijvoorbeeld adverteren met steun aan UNICEF, maar het product laten maken door jonge kinderen in de Derde Wereld.

16

Het is de vraag hoe bewust de afnemer op het verkeerde been wordt gezet. Sommige bedrijven willen ‘iets maatschappelijks doen’, maar zien niet in dat het kernproces van het bedrijf ook aangepast moet worden om daadwerkelijk maatschappelijk verantwoord bezig te zijn. Soms is greenwashing de eerste stap naar een ‘echt’ maatschappelijk verantwoord beleid. Een andere categorie bedrijven gebruikt het om milieuvriendelijk of maatschappelijk verantwoord over te komen, terwijl ze weten dat ze het niet zijn. Dat zijn de ‘echte’ greenwashers. Ook als claims niet worden waargemaakt, dragen zulke bedrijven hun gedrag graag breed uit. Maar neemt greenwashing in Nederland in zijn algemeenheid toe of af? Maakt de verf- en inktsector zich er vaker schuldig aan dan andere sectoren? En wordt er genoeg gedaan om greenwashing te bestrijden? Niemand kan er harde uitspraken over doen, maar er vallen wel tendensen op te tekenen.

Paard van Troje Jan van Betten werkte de afgelopen 25 jaar bij beursgenoteerde bedrijven. “Veel managers houden zich bezig met een race to the bottom”, blikt hij op die periode terug. Een paar jaar geleden besloot hij het roer drastisch om te gooien. Hij startte Nudge. “Nudge is een organisatie die de duurzame samenleving sneller dichterbij wil brengen op een economisch verantwoorde manier”, licht hij toe. “Bijvoorbeeld door een platform te bieden aan goede initiatieven. Nog steeds zijn sommige mensen met een oud spel bezig: als ik een groen label op de pot plak, dan verkoop ik misschien meer verf of inkt. Maar vergeet niet dat de transparantie door internet enorm stijgt. Zo’n tactiek kun je dus twee, drie jaar volhouden, daarna val je door de mand.” Die informatie is misschien wel verkrijgbaar via internet, maar hebben consumenten ook zin om dat allemaal op te zoeken in de bouwmarkt? “Klopt”, erkent Van Betten. “Dat is een wereldwijde tendens: de consument wordt


verfverf & Duurzaamheid & veiligheid

Omdat ze zo schaars worden, wordt productie onmogelijk of heel duur. Daardoor wordt de verfindustrie geconfronteerd met de vraag: hoe houden we dit betaalbaar en hoe lossen we het op? Dat zal tot innovaties moeten leiden.”

Omslag

gek van al die keurmerken. Er is dan ook veel twijfel over de waarde ervan. Daarom zeg ik: laat mensen bij je komen kijken, ga de dialoog aan en win vertrouwen. Daar komen we vandaan, hier staan we, daar willen we naartoe. Dat is new economy: transparantie, communicatie, integriteit: de gouden driehoek.”

SuperWijzer Hij wijst op het bestaan van de zogenoemde SuperWijzer, een gratis app voor iPhone en Android. Met de SuperWijzer ziet de consument in één oogopslag hoe milieu(on-) vriendelijk een product in de supermarkt is. Scan de streepjescode van het product met de camera van je telefoon en je ziet direct hoe goed of slecht het scoort. De SuperWijzer bevat nu al zo’n 16.000 producten, waaronder vlees, kaas, eieren en vleesvervangers. Ook vleeswaren en toetjes met zuivel zijn in de app opgenomen. Varkens in Nood heeft de SuperWijzer in samenwerking met Greenpeace gemaakt. Bij elk product staat tevens vermeld hoe het scoort op het vlak van dierenwelzijn.

verf&inkt 23 - 2012

Van Betten: “Tot nu toe is de app 40.000 keer gedownload. En zo’n app komt er ook voor verf. Dit is de toekomst. Als je als fabrikant de gevraagde informatie niet levert, vertoont de app een rood stoplicht. Met andere woorden: niet kopen.” Greenwashing ziet hij opmerkelijk genoeg niet als puur negatief. “Het is de eerste stap op weg naar vergroening”, meent Van Betten. “Als je om die reden een keurmerk op je product plakt, haal je als het ware een Paard van Troje binnen. Je moet dan toch uitleggen waarom je dat label op de pot plakt. Dat dwingt je jezelf af te vragen: hoe wil ik het wel? Greenwashing is dus niet de goede weg, maar wel een weg.” Over de verfindustrie is hij kritisch: “Ik denk dat de sector op het gebied van vergroening een stapje harder kan lopen. Een industrie van technisch gedreven mensen met wat minder contact met de maatschappij heeft het moeilijker dan bijvoorbeeld de voedingsmiddelenfabrikant, die de hele dag in contact met zijn klanten staat. Maar bepaalde grondstoffen zijn bijna niet meer te krijgen.

Doet de verfindustrie zich door de bank genomen groener of maatschappelijk verantwoorder voor dan andere sectoren? “Ik denk het niet”, antwoordt Mark Beumer, hoofdredacteur van duurzaambedrijfsleven.nl. “De sector is daar vrij terughoudend in. De buitenwacht legt namelijk snel de associatie ‘verf is chemie’. Dat lijkt niet erg op duurzaamheid. Toch timmeren twee grote namen in de verfindustrie hard aan de weg op dit terrein: AkzoNobel en DSM. Beumer: “AkzoNobel begon met verduurzaming in 2002. Nu heeft het bijvoorbeeld een nieuwe coating voor containerschepen ontwikkeld. Daardoor krijgen ze uiteindelijk minder weerstand en daalt het brandstofverbruik. Nu zorgen duurzame producten voor 22 procent van de omzet van AkzoNobel, in 2030 moet dat zijn opgelopen tot 30 procent. DSM kent een bewogen verleden op milieugebied. Maar in de jaren negentig maakte het een omslag.” Van andere initiatieven in de verfindustrie is Beumer niet op de hoogte. Als grote uitdaging ziet hij de ontwikkeling naar hergebruik van verf. “Wat doen we als de verf verbruikt is? Verbranden? We moeten andere manieren kunnen bedenken waardoor de kringloop sluit.” Dat de verfindustrie hard bezig is met die ontwikkeling, is hem nog niet bekend. De sleutel om greenwashing tegen te gaan, is daadwerkelijk duurzaam worden en dat vertellen, zo blijkt uit de gesprekken. Beumer: “Dat betekent niet dat je meteen honderd procent duurzaam moet produceren, maar stel wel meetbare doelen. De klanten zullen er in toenemende mate om vragen. En ze zullen geen genoegen nemen met een nietszeggend stickertje op de pot dat op geen enkele wijze de lading dekt.” •

17


De mens achter

PPG-manager en Rondje Texel-prijswinnaar Guus Duray:

‘Motivatie brengt je verder dan talent’ PPG-manager Guus Duray heeft in het Midden-Oosten geleerd wat ondernemen is. Doe je in het MiddenOosten je best en durf je, dan wordt het ook wat, is zijn ervaring. “Ooit in Dubai geweest?” vraagt hij strijdbaar. “Land je daar, dan zie je elke keer weer een ander Dubai. Er wordt gebouwd in een ongelooflijk hoog tempo.” Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van der Luijtgaarden

Hoe komt iemand, amper van de technische school, op het idee in de jaren tachtig van de vorige eeuw voor zichzelf te beginnen in Saoedi-Arabië? Het was Durays vader, die zelf zaken deed met het Midden-Oosten, die zijn zoon op dat spoor had gezet. Na twee jaar pionieren in een eigen technisch installatiebedrijf met werkweken van klokje rond zeven dagen, kreeg hij een aanbod om bij ‘Midden-Oostenpionier’ Sigma Coatings te komen werken. Een kans die de in 1967 geboren Augustinus Johannes Wilhelm Duray, afstammeling uit ‘waarschijnlijk een familie van schoenmakende Hugenoten’ met beide handen aangreep. Temeer omdat hij met zijn twee rechterhanden altijd al een voorliefde had voor techniek. Zo haalde hij als klein jongetje samen met zijn moeder de stofzuiger al uit elkaar als die stuk was. Al moest pa wel helpen met het weer in elkaar zetten. Oplossingen vinden voor problemen zit een Duray in het bloed. Hij ‘herkende’ en ‘omarmde’ dan ook al snel de techniek in verf. “Een technisch zeer vernuftig product, dat oplossingen biedt in bijna alles wat je om je heen kunt waarnemen”, zo weet hij intussen uit ruime ervaring sprekend. Sinds het begin van de jaren negentig weer terug in Nederland, heeft hij inmiddels als general manager

18

de verantwoording voor de businessunit Architectural Coatings Noord-Europa: een verkooporganisatie, waarin Sigma Coatings het belangrijkste merk is. Van zijn periode in het Midden-Oosten herinnert hij zich nog dat begin jaren tachtig Maarten van Scherpenzeel de eerste verffabriek bouwde in Saoedi-Arabië. “We zijn toen synthetische verf gaan maken in een land dat zich nog vooral moest bedienen van aangekleurde cementgebonden texturen”, blikt hij terug. “Leerzame jaren”, kwalificeert hij die tijd. Ook al was Saoedi-Arabië niet echt een land voor jonge westerlingen. “En ik was ook nog eens de jongste in het bedrijf. Wat ik echter van huis heb meegekregen is doorzetten. Zaken ook zien af te maken. Zakelijk had ik al het vertrouwen, maar ik kreeg er ook nog eens de ruimte om te ondernemen. Inspirerend genoeg om heimwee naar thuis naar de achtergrond te verdringen.”

Hart verpand Duray ziet het huidige PPG Industries vooral als ‘een wereldspeler in coatings en specialties.’ Als een bedrijf ook waar hij zijn (technische) hart aan verpand zegt te hebben. Een bedrijf, zo vat hij samen, ‘dat zich

dagelijks inzet om technologie beschikbaar te maken in producten die onze klanten verder helpen.’ “De kans dat uw auto, het vliegtuig waarmee u vliegt, het telefoontje, waarmee u belt en het blikje frisdrank dat u heeft gekocht, beschermd is met producten van PPG, acht ik zeer groot. Mijn eigen ideaal is mensen trots zien te maken op de dingen die ze doen. Werken is misschien wel nodig om te leven, maar is het niet mooi als je werk je ook nog eens trots maakt?” Een wereld zonder coatings acht hij ondenkbaar. “Ze zorgen elke dag opnieuw voor een beter, veiliger en groener milieu.” Iets waar iedereen die in de verfwereld actief is, trots op mag zijn, vindt hij.

‘Mekka van verf ’ Met wereldspelers als AkzoNobel en PPG Industries binnen eigen grenzen ziet Duray Nederland als het ‘Mekka van de verfwereld’. “Wie iets over verftechnologie en applicatiekunde (het schildersvak) wil leren, moet dus voornamelijk in Nederland zijn.” Een land waar volgens Duray de hele wereld met bewondering naar kijkt, zeker waar het gaat om de manier waarop verfindustrie, vastgoedonderhoudsbedrijven en vastgoedbezitters met elkaar


De mens achter

“Alleen al in Nederland belopen de faalkosten nog zo’n tien miljard euro.”

samenwerken. “Wat dat betreft staat het onderhoud hier echt op een zeer hoog niveau. Al lijkt het soms wel of we te bescheiden zijn om dat hardop te durven zeggen.” Duray is lid van het VVVF-bestuur. Vanuit die functie is hij groot voorstander van verdergaande samenwerking in de keten. “De rol die de VVVF, samen met bijvoorbeeld VVVH, NBVT, Koninklijke Fosag, AEDES en NBVA, kan spelen in het bevorderen van samenwerking in de verticale keten is groot. Ons merk Sigma Coatings heeft zelf een aantal jaar geleden al eens een congres gewijd aan dat thema. Titel: ‘Een kijkje over de schutting.’ Want in de automobielindustrie is gebleken dat het uitknijpen van toeleveranciers kortstondig werkt. Innovaties kwamen niet meer tot stand. Wanneer niemand in de kolom nog verdient, stort het systeem in. Maar opeens bleken er setjes van samenwerkende ketenpartners te ontstaan, die wel in staat waren de faalkosten te reduceren, te blijven innoveren en dus geld te verdienen. Het leverde per saldo ook betere auto’s op.” Daarom moeten we ook in de bouwbranche integraal, over elkaars muurtje, naar oplossingen durven zoeken, is zijn boodschap. “Alleen al in Nederland belopen de faalkosten nog zo’n tien miljard euro en ze

verf&inkt 23 - 2012

leveren de eindklant niets anders op dan ergernis en teleurstelling. Ik ben er van overtuigd dat we dit geld alleen kunnen oprapen als we bereid zijn de verschillende muurtjes te slechten en ons te richten op gezamenlijke oplossingen. Uiteindelijk moeten we het allemaal hebben van tevreden klanten, toch?”

Coachend leiderschap Duray is blij dat PPG zijn medewerkers ruimte en mogelijkheden biedt zichzelf te ontwikkelen, zoals hij dat ook zelf heeft kunnen doen. Gek op managementstudies en daaraan gerelateerde mensenthema’s, ‘vreet’ hij er tegenwoordig zelfs boeken over. “Bij PPG streven we coachend leiderschap na. Als medewerkers eenmaal begrijpen wat het doel omvat, kunnen ze hun vakmanschap en motivatie aanwenden om dat doel te bereiken. Die aanpak stimuleert ook de ontwikkeling van de medewerkers zelf. Verhoog je aldus het eigenaarschap, dan krijgt de klant een maximaal verantwoordelijke leverancier die overigens niet alleen doet wat hij zegt, maar hem natuurlijk ook nog eens technisch bijstaat. Een klant die zo wordt geholpen, komt geheid terug.” Het bewijs dat je in het leven met motivatie en door-

zettingsvermogen vaak meer bereikt dan met talent alleen, heeft Duray ook privé bewezen. Bijvoorbeeld door tot twee keer toe tweede te worden bij het beruchte Rondje Texel, Europa’s grootste zeezeilrace voor honderden catamaranzeilers. “De eerste keer dat ik meedeed werden de weersomstandigheden steeds slechter. Overal om mij heen zag ik boten omgaan en mensen in het water liggen. De chaos was compleet. Later bleek dat slechts een derde van de 700 boten de finish zou bereiken. Wat mij toen overeind hield was een vriend, die al de hele wedstrijd vlak voor me zeilde. Ik dacht: zolang ik hem nog niet heb ingehaald, móet ik door! Het duurde tot een mijl of vier voor de finish tot ik hem inhaalde. ‘Nooit meer’, was het eerste wat ik zei toen ik mijn oude Prindle 15 het strand op zeilde. Maar een jaar later deed ik het toch weer.” Graag op het water willen zijn is een rode draad door zijn leven. “Mijn mooiste vakantiebaantje ooit was een hele zomer lang jachten overbrengen naar Scandinavië. Dat deden we voor eigenaren die er zelf geen tijd voor hadden. Dat is goed bekeken: geen kosten hebben aan een boot, maar wel het plezier ervan. Nu zit ik zelf met het dilemma: wel een boot, maar helaas geen tijd om te varen!”

19


verf & nieuwe media

Bedrijven en social media:

een gouden kans? In een tijd dat Facebook, Twitter en LinkedIn nagenoeg het bestaansrecht bepalen,

vraagt het bedrijfsleven zich af hoe het moet omgaan met deze nieuwe media. Leveren social media gouden kansen op of is het beter om aan de zijlijn te blijven staan? Ervaringsdeskundige Inge Janse geeft antwoord. Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

Inge Janse is bij branchevereniging VNCI verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met nieuwe media. Hij geeft workshops en presentaties aan bedrijven over nut en noodzaak van social media. “Bij het bedrijfsleven heerst vaak het idee dat ze per se iets moeten met de nieuwe mediavormen, dat ze de boot missen als ze de social media links laten liggen. Maar dat is niet zo. Uiteindelijk vormen social media gewoon een communicatiekanaal. Het is nieuw, maar allemaal niet zo ontzettend spectaculair.”

Communicatiestrategie Wat hebben we eraan en wat kunnen we ermee? Dat zijn volgens Janse de eerste vragen die bedrijven moeten stellen over nieuwe media. Het heeft geen zin om maar gewoon een account aan te maken bij Facebook of Twitter en er dan af en toe een stagiair naar te laten kijken. “Er moet wel een duidelijk doel zijn: het gebruik van social media moet onderdeel zijn van de totale communicatiestrategie. Voor sommige bedrijven kan het positief zijn om op een snelle manier met veel mensen in contact te treden, bijvoorbeeld makers van producten die bij eindgebruikers terechtkomen. Voor bedrijven die midden in de keten zitten, heeft dat geen of veel minder meerwaarde.” Social media vormen een laagdrempelige manier om met groepen van klanten of partners in contact te komen. “We hebben het over interactieve communica-

20

tiemiddelen: het is geen eenrichtingsverkeer. Dat betekent dat mensen kunnen reageren op de informatie die je de wereld in stuurt en deze informatie zelf ook weer verder kunnen verspreiden.” Volgens Janse vraagt het gebruik van social media planning en een serieuze tijdsinvestering. “Daar hoef je als bedrijf niet bang voor te zijn, maar je moet het je wel realiseren.”

Niet blindstaren De resultaten van het gebruik van social media zijn lastig te meten, omdat deze communicatiemiddelen vooral geschikt zijn om informatie te verspreiden en naamsbekendheid te vergroten. “Je ziet wel dat bedrijven het in cijfers willen vatten. Dat is niet altijd een goed idee. Je kunt wel zeggen: ik wil over twee maanden driehonderd volgers op Twitter hebben of driehonderd vrienden op Facebook, maar dat zegt niet zo veel. Het krijgen van zo veel mogelijk vrienden of volgers is niet zo moeilijk: het gaat erom wie dat precies zijn en wat ze doen met de informatie die je ze geeft. Daarom moeten bedrijven zich niet blindstaren op de harde cijfers.” Er bestaan verschillende vormen van social media. Ze dienen allemaal om in contact te komen met mensen, maar werken op een andere manier. Facebook, Twitter en LinkedIn zijn de bekendste en grootste sociale netwerksites. Pinterest is de nieuwste hype. Het gebruik van al deze sites is gratis, al moet er voor bepaalde

diensten op LinkedIn worden betaald. “Het is belangrijk dat bedrijven die actief willen zijn met social media, kiezen voor de vorm die het beste bij hun doelen past.”

Facebook en Twitter Janse kwalificeert Facebook als een ‘heel erg persoonlijk medium, waarop veel bedrijven actief zijn’. Het is volgens hem vooral geschikt voor bedrijven die producten maken waarmee eindgebruikers bekend zijn. “Je ziet dat mensen het leuk vinden om vriend of fan te worden van een bepaald merk. Mensen identificeren zich immers met merken. Voor bedrijven biedt dat vooral het voordeel dat ze een virtueel netwerk opbouwen van mensen die geïnteresseerd zijn in hun producten. Die kunnen ze via Facebook dan weer informeren over acties of campagnes.” Twitter is om twee redenen handig, aldus Janse: het is een snelle manier om informatie te verspreiden en een laagdrempelige methode om contact aan te gaan. “Mensen kunnen immers direct reageren op je berichten. Bij Twitter gaat het om volgen en gevolgd worden. Je moet dus zoeken naar de mensen die mogelijk voor jou interessant zijn. Dat kun je doen door op begrippen te zoeken. Ik kan bijvoorbeeld zien wie de afgelopen tijd getwitterd heeft over ‘verf’ of ‘drukinkt’ en zo weet ik welke mensen er mogelijk in mijn producten of informatie geïnteresseerd zijn. Die kan ik dan gaan volgen in de hoop dat ze dat ook bij mij gaan doen. Dat is overi-


verf & nieuwe media

Janse: ‘Uiteindelijk vormen social media gewoon een communicatiekanaal. Het is nieuw, maar allemaal niet zo ontzettend spectaculair’ gens wel de twittercode, dat je zelf ook weer de personen gaat volgen die dat bij jou doen. Zo creëer je relatief snel een groot netwerk.”

LinkedIn en Pinterest LinkedIn is het meest zakelijke netwerk. “Als VNCI maken wij hier veel gebruik van, onder andere om de discussie aan te gaan met onze leden en andere stakeholders. LinkedIn wordt vaak gebruikt door mensen die op zoek zijn naar een nieuwe baan en is daarom een goede

Winkels op Facebook Door het grote aantal gebruikers leek het zo’n goed idee: een winkel openen op Facebook. Veel, vooral Amerikaanse, bedrijven probeerden zoiets het afgelopen jaar. Maar uit onderzoek van Mashable, het toonaangevende internettijdschrift over social media, blijkt dat verreweg de meeste bedrijven hun verkoopactiviteiten op de netwerksite snel weer gestaakt hebben. De meeste bezoekers van Facebook gebruiken de site om contact te houden met hun vrienden en willen er geen inkopen op doen. “Het was alsof je iets probeerde te verkopen aan mensen die met hun vrienden aan de bar zitten”, aldus een woordvoerder van een van de bedrijven.

verf&inkt 23 - 2012

plek voor bedrijven die vacatures willen uitzetten. Via deze site worden vacatures namelijk heel gericht naar de relevante groepen gestuurd.” Pinterest, ten slotte, is de nieuwste hype. “Het is eigenlijk een collectie mooie plaatjes. Voor bedrijven die mooie dingen maken - en dat kan ik me in de verf zeker voorstellen - kan dit een goed middel zijn om nieuwe producten te presenteren. Omdat het ook een netwerksite is, kun je hier ook weer proberen aan te sluiten op andere gebruikers en zo aandacht te creëren voor je producten.”

Nuttig? Of het gebruik van social media zinvol is, hangt dus heel erg af van het type bedrijf en de gekozen strategie. “Ik vind dat alle bedrijven er goed over na moeten denken. Bedrijven die tot de conclusie komen dat social media geen meerwaarde hebben, moeten het gewoon niet doen. Als deze keuze weloverwogen gemaakt wordt, ben je wel af van de angst de boot te missen en kun je je gaan richten op andere en effectievere communicatiekanalen.” Bedrijven die er wel wat in zien, moeten vooral niet bang zijn om te experimenteren. “Het kan geen kwaad om het een tijd lang de kans te geven. Als het niet werkt, is er nog steeds geen man overboord. Een Twitteraccount of een Facebookaanmelding is zo weer vergeten, want internet is en blijft een vluchtig medium.” •

Welke social media? •

Facebook is een sociale netwerksite met wereldwijd meer dan 900 miljoen gebruikers. De deelnemers maken een persoonlijk profiel aan en kunnen dan voorkeuren, hobby’s, berichten, foto’s, internetlinks en bijvoorbeeld muziek delen met vrienden. www.facebook.com

Twitter is een internetdienst waarmee gebruikers berichtjes van maximaal 140 tekens kunnen publiceren. Gebruikers kunnen zich abonneren op de berichten van anderen (‘volgen’). www.twitter.com

LinkedIn is een sociaal netwerk waar de deelnemers vooral gebruikmaken van elkaars zakelijke contacten. www.linkedin.com

Pinterest is het buitenbeentje in dit rijtje. Het is een virtueel prikbord en vooral in trek bij een vrouwelijke doelgroep (80 procent van de gebruikers). Gebruikers kunnen eigen moodboards aanmaken met afbeeldingen. www.pinterest.com

21


verf & markt

Door tariefschorsingen voor grondstoffen en halffabricaten kan industrie miljoenen besparen

‘Bedrijven laten geld liggen’ Voor grondstoffen en halffabricaten die in de Europese Unie niet of nauwelijks te krijgen zijn kunnen verf- en drukinktfabrikanten zogenoemde ‘tariefschorsingen’ aanvragen. Wordt er een tariefschorsing toegepast, dan betalen ze over de invoer van dat product geen rechten meer. En het aanvragen van een tariefschorsing is opvallend eenvoudig. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

22

‘Bedrijven laten geld liggen’ - kan dat niet als kop boven het artikel komen?, vraagt Annelies Maris van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zich af. Heel graag wil ze de ‘tariefschorsingen’ bij de verf- en drukinktindustrie onder de aandacht brengen, omdat ze sterk het idee heeft dat er te weinig gebruik van wordt gemaakt. Ja hoor, dat kan: bedrijven laten geld liggen, dus.

Bescherming Bedrijven die goederen importeren van buiten de Europese Unie betalen invoerheffingen. Die zijn ingesteld om de producenten in de lidstaten te beschermen tegenover concurrenten van buiten de Europese Unie. Nu kan het gebeuren dat een bepaalde grondstof of halffabricaat niet in Europa wordt geproduceerd. Of er wordt te weinig geproduceerd. Dat zou de Europese verwerkers in een nadelige positie kunnen brengen ten opzichte van, zeg, hun Amerikaanse concurrenten. Daarom kunnen bedrijven voor die goederen zogenoemde ‘tariefschorsingen’ aanvragen. Wordt de tariefschorsing toegekend, dan hoeven er over de import van die goederen geen invoerrechten te worden betaald.

Besparingen De tariefschorsing is een mooie regeling die sommige bedrijven miljoenen euro’s aan besparingen kan opleveren. Toch worden er minder aanvragen gedaan dan Maris en haar collega, die de regeling uitvoeren, hadden verwacht. “Ik denk dat bedrijven terugschrikken van de term ‘Europese regeling’. Misschien roept dat associaties op met het invullen van stapels formulieren en ondoorgrondelijke bureaucratieën. In werkelijkheid is de regeling helemaal niet ingewikkeld. Het aanvragen van een tariefschorsing kost een dagdeel – hooguit twee dagdelen. En wij helpen de ondernemers vervolgens wel door de procedure heen.” Een tariefschorsing kan worden aangevraagd als aan drie voorwaarden wordt voldaan. Zo moet het gaan om een grondstof of halffabricaat dat een verdere bewerking zal ondergaan. Verder moet het zo zijn dat het product niet of onvoldoende wordt geproduceerd in de Europese Unie en er ook geen vergelijkbaar of concurrerend product beschikbaar is. En: de invoerrechten op het te importeren product bedragen meer dan 15.000 euro per jaar. Dat mag ook de besparing zijn over de import van meerdere bedrijven. Vaak gaat het bij tariefschorsingen om bijzondere chemische stoffen, speciale onderdelen voor elektronica


Maris: ‘Ik denk dat bedrijven terugschrikken van de term ‘Europese regeling’. Misschien roept dat associaties op met het invullen van stapels formulieren en ondoorgrondelijke bureaucratieën’

duurzaam onderhoud

Gespot De hele procedure duurt ongeveer een jaar. Aanvragen die in maart zijn ingediend, treden als ze worden toegewezen op 1 januari van het jaar daarop in werking. Een tariefschorsing geldt voor alle landen van de Europese Unie en heeft een geldigheidsduur van vijf jaar. Daarna kan de schorsing eventueel verlengd worden. Voor producten die wél binnen de Europese Unie worden geproduceerd maar niet in voldoende mate, kan een tariefcontingent of tariefquotum worden aangevraagd voor de hoeveelheid die niet verkrijgbaar is binnen de EU.

Risico of producten uit exotisch fruit. In de verf- en drukindustrie zijn sommige pigmenten niet of nauwelijks in Europa te krijgen. Voor sommige pigmenten zijn tariefschorsingen toegewezen, voor andere zijn ze aangevraagd. Momenteel zijn er zo’n 1.500 schorsingen, waardoor het Nederlandse bedrijfsleven ongeveer 25 tot 30 miljoen euro op jaarbasis weet te besparen.

Aanvragen Aanvragen kunnen het hele jaar door worden ingediend bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De aanvrager moet aangeven om welke goederencode het gaat, waarvoor hij het product wil gebruiken en om welke hoeveelheid het gaat. Samen met het Douane Laboratorium beoordeelt het ministerie dan of de aanvraag juist is ingevuld. Het Douane Laboratorium onderzoekt – kosteloos – een monster om na te gaan wat er precies in het product zit. Twee keer per jaar – in maart en september – stuurt het ministerie de juist ingevulde aanvragen door naar de Europese Commissie, die er één grote Europese lijst van maakt. Maris stuurt deze lijst ook door naar brancheorganisaties zoals de FME en de VNCI. “Het is zaak deze lijst goed te controleren. Want het kan natuurlijk gebeuren dat er tariefschorsing wordt aangevraagd voor een product dat wel degelijk door een Europees bedrijf wordt geproduceerd. Is er een producent uit één van de lidstaten die bezwaar maakt, dan moeten aanvrager en opposant met elkaar in overleg. Soms blijken de producten dan nét anders te zijn. Maar er is ook een bedrijf dat tariefschorsing heeft aangevraagd dat nu misschien in zee gaat met een Tsjechische leverancier die hij nog niet kende.” Want een bedrijf dat bezwaar maakt, staat wel sterk, benadrukt Maris. “Het is ten slotte een uitzondering op een regel om de Europese producenten te beschermen.”

verf&inkt 23 - 2012

In de verfindustrie is de receptuur heel belangrijk. Loopt een verffabrikant die tariefschorsing aanvraagt dan niet het risico dat hij zijn bedrijfsgeheimen prijsgeeft? “Nee”, antwoordt Maris resoluut. “We hebben een heel goede samenwerking met het Douane Laboratorium. Zij hebben voldoende aan een omschrijving als ‘een product bestaande uit onder meer product A en product B en nog vier andere stoffen’. Het gaat er om dat de douane voldoende houvast heeft om het product te kunnen identificeren.” •

Hoe zit het nu met titaandioxide? Titaandioxide is een zeer belangrijke grondstof voor verf. Nadat er in 2009 als gevolg van de crisis enkele producenten waren omgevallen, schoot de prijs omhoog. Een tariefschorsing werd aangevraagd en toegekend. Maar al snel werd er bezwaar aangetekend door een Europese producent. Het bezwaar en de lobby van de producent waren zo overtuigend dat besloten is de tariefschorsing per 1 juli weer ongedaan te maken. In mei startte de Europese koepel van de verf- en inktindustrie CEPE een actie om de tariefschorsing in stand te houden. Maar de race was al gelopen, CEPE was gewoon te laat, aldus Annelies Maris. Vanaf die datum is de heffing op de import van deze grondstof weer van kracht. Het normale tarief is 6,5 procent. Voor meer informatie, zie: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationaal-ondernemen/tariefschorsingen

Kapstok “Bij de voetbalclub nemen mensen initiatief en verantwoordelijkheid, op het werk hangen ze hun hersenen nog wel eens aan de kapstok. Als werkgever moet je zorgen dat mensen op de werkvloer zelf initiatief nemen” (Hoogleraar strategisch management aan de Erasmus Universiteit Henk Volberda in het FD van 13 juni) Missen “Van de pakweg 40.000 mensen die vorig jaar afstudeerden, was tien procent psycholoog. En nog eens tien procent studeerde communicatiewetenschappen. Ik wist niet eens dat dit een studie was. Ondertussen missen we de komende vijf jaar 150.000 techneuten” (Oud-Shelltopman Jeroen van der Veer tijdens een lezing voor printerfabrikant Océ op de Floriade, op 12 juni) Bedrijfsbelang “Loyaliteit van de werknemer jegens de werkgever vereist namelijk ook het omgekeerde: dat de bedrijfsleiding loyaal is aan haar personeel. Laat het personeel de leiding koud, doordat de leiding dit als wegwerpwerknemers beschouwt, die dankzij tijdelijke contracten elk moment op de vuilnisbelt gekieperd kunnen worden, dan zal dat personeel zich ook daarnaar gaan gedragen: dan laat omgekeerd ook het bedrijfsbelang de werknemers koud” (Cultuurhistoricus en columnist Thomas von der Dunk, in de Volkskrant van 18 juni) Pleister op de ziel “Ontslag aangezegd krijgen én iemand persoonlijk ontslag aanzeggen, is door de heersende moraal een ernstig verwondend gebeuren. Het verplicht voorafgaand wegen door een onafhankelijke derde van die aanzegging, is voor beide partijen - werkgever en werknemer – meer dan een pleister op de wonde, het is een pleister op de ziel” (Sociaal adviseur Ronald de Leij van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland AWVN pleit voor handhaving van de preventieve ontslagtoets, in de Volkskrant van 21 juni)

23


verf & onderhoud

Eerste grote onderhoudsbeurt sinds aanleg in 1976

Gerenoveerde Houtribsluizen kunnen weer jaren mee De sluisdeuren, spuitorens en bruggen van de Houtribsluizen in Lelystad zijn weer optimaal beschermd tegen de krachten van de natuur. De afgelopen anderhalf jaar is niet alleen het beton gerepareerd, maar zijn ook alle vitale technische onderdelen nagekeken en waar nodig hersteld. Een drielaags coatingsysteem van International Paint zorgt ervoor dat de buitenkant van het sluizencomplex zeker weer twintig jaar meekan. Te k s t : A d r i a a n v a n H o o i j d o n k F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n

24

De Houtribsluizen vormen een belangrijke schakel in de vaarroute tussen Rotterdam/Amsterdam en het noorden en noordoosten van Nederland. Jaarlijks passeren er ruim 50.000 schepen. Na de heropening in het voorjaar door hoofdingenieur-directeur Theo van Gazelle van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, kwam er tot grote vreugde van de scheepvaartsector een eind aan de anderhalf jaar durende overlast. Zo was de westelijke sluiskolk enkele maanden volledig gestremd voor de beroeps- en pleziervaart, die overigens wel gebruik kon maken van de oostelijke sluiskolk. Volgens directeur André van Ginkel van de gelijknamige Van Ginkel Groep is het renovatieproject in verschillende fasen uitgevoerd. “Met behulp van een kraan hebben we eerst tien sluisdeuren van acht bij tien meter uit het water gehesen. In een loods die wij speciaal voor deze klus op de wal hadden gebouwd, hebben we de deuren met water gereinigd. Met behulp van een compressor hebben we de deuren vervolgens onder hoge druk met gemalen resten van hoogovenslak gestraald om ze klaar te maken voor het nieuwe coatingsysteem. In totaal zat er een paar maanden tussen voor we met de andere tien exemplaren aan de slag konden gaan. Het was immers


verf & onderhoud

‘Klein onderhoud uitgesteld door crisis’

niet mogelijk om alle deuren tegelijk te behandelen, want dan zou het scheepvaartverkeer volledig gestremd zijn. Daarna hebben we vergelijkbare werkzaamheden uitgevoerd voor de bruggen en de spuitorens.” Ondanks het feit dat het de eerste grote onderhoudsbeurt aan het complex was sinds de aanleg in 1976, waren de sluisdeuren en de bruggen volgens Van Ginkel in een redelijke conditie. Dat gold overigens niet voor de spuitorens, die dringend aan onderhoud toe waren.

Drielaags systeem Verfproducent International Paint, onderdeel van AkzoNobel, was verantwoordelijk voor de levering van de benodigde duizenden liters verf. Volgens manager Geert Geelkerken gaat het om een drielaags coatingsysteem dat de schilders door middel van een zogeheten airless pomp in verschillende fasen hebben aangebracht. “Onze producten Intercure en Interthaan zijn gebruikt voor alle delen boven water en voor de delen onder water is Interzone 954 ingezet. Deze producten bevatten zo min mogelijk oplosmiddelen om het milieu zoveel mogelijk te beschermen.” Hij benadrukt dat er inmiddels verschillende proeven

verf&inkt 23 - 2012

hebben plaatsgevonden om onder meer staal van watergedragen coatings te voorzien, maar dat die vooralsnog niet tot optimale resultaten hebben geleid. “Het nadeel van watergedragen verven is dat je ze onder speciale condities moet aanbrengen. Tijdens de renovatie van de Houtribsluizen werd er vooral buiten gewerkt en dat zijn nu eenmaal niet de meest gunstige omstandigheden. Aan de luchtvochtigheid hadden we in de speciale loods die voor deze klus is gebouwd wellicht iets kunnen doen, maar daar zijn alleen de sluisdeuren van de drielaagse coating voorzien.” Het nieuwe coatingsysteem gaat volgens Geelkerken minimaal twintig jaar mee. “Dat betekent overigens niet dat er daarna weer een volledig nieuw systeem moet komen. Meestal volstaat het om de toplaag te reinigen, beschadigingen bij te werken en een nieuwe laag aan te brengen.”

Bezuinigingen

oordbrug. Daarbij worden vooralsnog alleen de geboortepunten van de bogen (daar waar de bogen verbonden zijn aan het rijdek) van een nieuwe verflaag voorzien. Het gaat om slechts enkele vierkante meters in het kader van groot onderhoud aan het asfalt en de voegen. De bogen worden volgens Rijkswaterstaat in een latere fase geconserveerd. André van Ginkel wijst erop dat de geplande grote onderhoudsprojecten van Rijkswaterstaat vooralsnog wel doorgang vinden, maar dat vooral de kleinere onderhoudswerkzaamheden, zoals opschuren en verven, vaak worden uitgesteld. “Dat zal ongetwijfeld met bezuinigingen als gevolg van de crisis hebben te maken. Tegelijkertijd vinden er zeker nog wel grote projecten plaats. Zo hebben wij onlangs nog ingeschreven op een omvangrijk project in Limburg, waarbij in opdracht van Rijkswaterstaat, in totaal 65 bruggen en sluizen onderhouden moeten worden.” •

Rijkswaterstaat is momenteel op verschillende plaatsen in ons land bezig met onderhoudswerkzaamheden aan vergelijkbare objecten. Zo werd onlangs gestart met de gedeeltelijke renovatie van de Van Brienen-

25


verf & onderneming

Groeiende aandacht voor goed bestuur in familiebedrijf

‘Betrek mensen van buiten bij je strategie’ Transparantie en verantwoordelijkheid zijn tegenwoordig ook bij familiebedrijven gevleugelde woorden. De aandacht voor goed bestuur neemt toe, zegt Ilse Matser van het Centrum van het Familiebedrijf. “Steeds meer familiebedrijven betrekken mensen van buiten bij hun strategie.” Te k s t : H a n s K l i p Foto: Pet van de Luijtgaarden

Familiebedrijven zijn zeer belangrijk binnen onze economie. Zo’n 69 procent van alle Nederlandse bedrijven (zelfstandige ondernemers niet meegerekend) is in handen van een familie; in de industrie gaat het om 65 procent. De familiebedrijven zijn verantwoordelijk voor 53 procent van het bruto nationaal product (bnp). Zij bieden onderdak aan 49 procent van de werknemers in ons land. Bron: onderzoek Nyenrode Business Universiteit (2010).

26

Moeten familiebedrijven vrezen dat de overheid een code voor goed bestuur oplegt naar het voorbeeld van beursgenoteerde bedrijven? De mediapubliciteit over een net verschenen onderzoek van PwC (zie kader) doet vermoeden van wel. Volgens Ilse Matser, directeur van het Centrum van het Familiebedrijf, wordt de soep niet zo heet gegeten. “Ik ben verbaasd over de wat alarmerende berichtgeving in de pers. Een verplichte code is niet aan de orde.”

Laagdrempelig Het Centrum van het Familiebedrijf in Utrecht informeert ondernemers en families over eigendoms- en managementvraagstukken van familiebedrijven. Matser: “Wij zijn een onafhankelijk kenniscentrum. We verspreiden op een laagdrempelige manier kennis en laten onderzoek doen.” Matser is naast directeur van dit centrum ook lector Familiebedrijven op Hogeschool Windesheim in Zwolle. Hier houden meerdere onderzoekers zich met het thema bezig. Matser weet uit eigen ervaring wat een familiebedrijf inhoudt. “Mijn broer runt een meubelzaak in Amersfoort die hij heeft overgenomen van mijn ouders. Ik heb er zelf ook een tijdje gewerkt.” Volgens Matser is er in ons land weinig aandacht voor het specifieke karakter van het familiebedrijf. “Mijn missie is dat het vakgebied van familiebedrijfskunde de plek krijgt die het verdient.” Windesheim is een onderzoek gestart naar het bestuur van twintig familiebedrijven in het midden- en kleinbedrijf. Zij komen uit verschillende sectoren. Een van de deelnemers is Van Wijhe Verf. Matser: “De bedrijven hebben zich aangemeld omdat ze zoeken naar een nieuw instrument van goed bestuur. Dat kan een Raad van Advies, een Raad van Commissarissen of een familiestatuut zijn. We volgen hen twee jaar lang. Daarna publiceren we good practices.”

Roep om transparantie De belangstelling voor goed bestuur in familiebedrijven neemt toe, constateert Matser. Dat komt enerzijds door trends in de samenleving zoals de steeds grotere

concurrentie en het toenemend aantal aanbestedingen door de overheid. Anderzijds hangt de groeiende interesse voor goed bestuur samen met ontwikkelingen in het eigen bedrijf. Matser haalt het groeimodel van Greiner aan waarin vijf ontwikkelingsfasen van een bedrijf worden onderscheiden. “Om in een volgende fase te belanden, moet je eerst door een crisis heen en een nieuwe aanpak bedenken. Bijvoorbeeld: het bedrijf dat je hebt opgericht groeit door naar dertig mensen. Je weet niet alles zelf meer. Dat vraagt om een andere structuur. De roep om transparantie neemt toe. Je moet je kunnen verantwoorden tegenover je stakeholders. Je moet ook aan het personeel duidelijkheid geven over zaken als de strategie en de financiële situatie. Daarmee straal je uit dat je professioneel bent.” Bij onze zuiderburen zijn ze wat verder, vindt Matser. “België heeft de code-Buijsse voor niet-beursgenoteerde bedrijven. De code is niet verplicht. Het is een soort naslagwerk waar je uit kunt halen wat voor jou van belang is. De Belgen spreken over deugdelijk ondernemerschap. Je moet betrouwbaar zijn richting stakeholders. Dan gaat het niet alleen over de klanten, het personeel en de leveranciers, maar ook over de eigenaren en de bank.”

Opvolging Een belangrijk thema binnen familiebedrijven is opvolging. Matser illustreert dit met behulp van het drie-cirkelmodel van Tagiuri en Davis. Hierin worden drie subsystemen onderscheiden: bedrijf, familie en eigendom. “Typerend voor een familiebedrijf is dat de familie niet losstaat van de twee andere subsystemen. Zij overlappen elkaar. De directeur-grootaandeelhouder vervult alle drie de rollen.” Matser geeft een voorbeeld. “Het komt vaak voor dat een van de kinderen de leiding overneemt en een deel van de aandelen in bezit krijgt, terwijl de vader of moeder ook eigenaar blijft. Je wilt niet dat deze aandeel-


verf & onderneming

Matser: “Stel samen met de externe mensen een

strategie voor de lange termijn vast en houd je eraan.”

houder zich de hele tijd bemoeit met het bedrijf, maar je moet wel verantwoording afleggen. Dat is echt een bestuursvraagstuk. Dat kun je bijvoorbeeld oplossen door een Raad van Advies of een Raad van Commissarissen waarin de ouder zit.”

Vrijwillige raad Volgens Matser kan een familiebedrijf veel baat hebben bij een Raad van Advies. Hierin zitten meestal twee of drie mensen van buiten, eventueel aangevuld met een familielid. Een dergelijke raad is nog niet gebruikelijk maar steeds meer bedrijven denken er wel over na, zegt Matser. “De raad is puur vrijwillig. Een bekende uitspraak is: de ondernemer werkt te vaak in zijn bedrijf en niet aan zijn bedrijf. Deze tendens is bij familiebedrijven nog iets sterker. De Raad van Advies is een hartstikke mooi klankbord. Je haalt relatief goedkope adviseurs naar binnen die erg betrokken zijn bij je bedrijf. Stel samen met de externe mensen een strategie voor de lange termijn vast en houd je eraan. Uit onderzoek blijkt dat bedrijven die het zo aanpakken succesvoller zijn.” Toch is de stap in de praktijk nog vaak te groot. Veel ondernemers hebben er moeite mee om buitenstaanders in de keuken te laten kijken. Matser: “De ondernemer moet het echt willen. Soms installeert een bedrijf een Raad van Advies, maar gaat het al snel mis wanneer de strategie wordt besproken en er cijfers op tafel moeten komen. Denk dus goed na waarom je een Raad van Advies wilt en wie het geschikte profiel heeft. Ben je van plan te gaan exporteren? Zoek dan iemand met veel internationale ervaring. Zoiets moet je goed organiseren en dat kost tijd.”

Rol van commissaris Grote familiebedrijven hebben meestal een Raad van Commissarissen. Dit instituut is juridisch erkend. Ook sommige kleinere bedrijven hebben een dergelijke raad omdat dat in het verleden zo is geregeld. Matser:

verf&inkt 23 - 2012

“Dan bestaat de Raad van Commissarissen soms alleen op papier. De leden komen twee keer per jaar bij elkaar en dat is het wel. Bij het familiebedrijf is het ook een beetje zoeken naar de goede rol van de commissaris. De directeur is vaak tevens aandeelhouder en de commissaris zit daartussen. Hij is dikwijls meer adviseur dan toezichthouder.” Een familiestatuut is eveneens een geschikt instrument om goed bestuur te verstevigen. De familie zet een aantal uitgangspunten op papier hoe ze met het bedrijf omgaat. Wat is onze bedrijfsvisie? Willen we

bijvoorbeeld dat het bedrijf in de familie blijft? Wat zijn onze normen en waarden? Deze uitgangspunten worden vervolgens uitgewerkt in afspraken, onder meer over de procedure wanneer een familielid in het bedrijf wil werken. Stel het familiestatuut niet eenzijdig op, raadt Matser aan. “De waarde is vooral gelegen in het proces. Transparantie en communicatie zijn erg belangrijk. Het gaat erom dat familieleden bij het bedrijf worden betrokken en leren met elkaar over bedrijfsaangelegenheden te praten.” •

Toenemende noodzaak van goed bestuur PricewaterhouseCoopers (PwC) heeft in juni de resultaten van het onderzoek Waken over waarde(n) gepubliceerd. Hierin staat de vraag centraal: hoe stuur je op de familie- en kernwaarden in de cultuur van het familiebedrijf? Voor het onderzoek zijn directeuren-grootaandeelhouders, opvolgers, bestuurders en commissarissen geïnterviewd. De onderzoekers signaleren dat een sterke cultuur dikwijls fungeert als extra kracht voor familiebedrijven. Het risico is dat de cultuur door oude tradities en onuitgesproken verwachtingen verstikkend werkt. Vijf dilemma’s Veel familiebedrijven hebben in de praktijk te maken met vijf dilemma’s: - Het sociale profiel bemoeilijkt het nemen van rationele beslissingen als de omstandigheden daarom vragen. - Veel familiebedrijven koesteren de oprichterscultuur die het succes heeft ingeleid. Het gevaar is dat een monocultuur ontstaat: star, in zichzelf gekeerd en met een grote kans op conflicten. - Zowel een te sterke betrokkenheid als een te grote afstand van de familie ten opzichte van de onderneming verhoogt het risico op conflicten over opvolging, zeggenschap, dividend en verzilvering van aandeelhouder waarde. - De informele cultuur laat zich volgens veel bestuurders moeilijk vangen in formele regels. Managers en medewerkers die van buiten komen, kunnen hierop stuklopen. - Het familiebedrijf is vaak van nature gesloten van aard. Het bedrijf is niet gewend aan externe inmenging van ondernemingsraad, commissarissen, vakbonden en overheid, terwijl wel steeds meer om verantwoording en openheid wordt gevraagd. Overtuigend leiderschap Door alle in- en externe ontwikkelingen neemt de noodzaak van goed bestuur toe, stellen de onderzoekers. Dat zorgt ervoor dat de gekoesterde waarden de groei en ontwikkeling van het bedrijf niet belemmeren. Door goed bestuur is het ook mogelijk om nieuwe externe verantwoordelijkheden op te pakken, zoals het vinden van een goede balans tussen eigen belangen en belangen van stakeholders en de verantwoording van keuzes naar buiten toe. Volgens PwC neemt de maatschappelijke roep om externe regelgeving voor goed bestuur van familiebedrijven toe. Een groot aantal geïnterviewde bestuurders en commissarissen vindt een code voor familiebedrijven overbodig. Door het bedrijfskarakter is er in hun ogen al een sterke sociale controle. Zelfregulering heeft echter diverse zwakten, zoals het gebrek aan explicitering, externe verantwoording en transparantie. Deze nadelen kunnen worden voorkomen door een stevige verankering van cultuur en gedrag, bijvoorbeeld in een familiestatuut. Een familiebedrijf toont hiermee overtuigend leiderschap naar alle stakeholders en brengt een dialoog op gang over de dilemma’s waarmee bestuurders en commissarissen worstelen. Het onderzoek Waken over waarde(n) is te downloaden vanaf de site www.pwc.nl (bij ‘publicaties’). In het rapport staan tien vragen waarmee snel een beeld is te vormen van de cultuur in het eigen familiebedrijf.

27


kleurrijk gekleurdverleden verleden

HIM Chemie: Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Kleurrijk Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van fragmenten uit de rijke geschiedenis van de Nederlandse verf- en inktindustrie. In deze aflevering: de N.V. Handel & Industrie Maatschappij, kortweg HIM Chemie in Velsen.

In de vorige eeuw waren fusies en bedrijfsovernemingen in de verfbranche aan de orde van de dag. Ook de N.V. Handel & Industrie Maatschappij in Velsen – HIM Chemie – heeft bijkans een A-viertje nodig om alle rechtsvoorgangers te rangschikken. Sinds de jaren dertig geëvolueerd van eenmansbedrijf in bitumineuze verven en asfalt en teer, uitgegroeid tot de hightech onderneming van nu: specialist in de productie van kunststofvloeren en slijtvaste (industriële) coatings. Waar koolteer en bitumen hebben plaatsgemaakt voor kunstharsen als epoxy en polyurethaan. Maar HIM is kleurrijk gebleven. En heeft ook de link met verf behouden. Deze maand op de kop af 80 jaar. Huidig eigenaar en financieel manager Gert Rietveld (1953), die het bedrijf samen met Martin Mirarchi in 1997 in handen kreeg via een management buyout, vindt het helemaal geen probleem dat vroeger vaker van stuivertje is gewisseld. Het bedrijf is er alleen maar wijzer, sterker, flexibeler, maar ook veel veerkrachtiger van geworden. En qua kennen en kunnen inmiddels van veel meer markten thuis dan voorheen. Ook nu de teer- en asfaltproductie van weleer vaarwel is gezegd. Sinds de overname is Rietveld algemeen directeur van HIM Nederland en België en Mirarchi van HIM Frankrijk.

HIM 80 jaar en nog altijd ‘sterk in kleurrijk werk’

Voorbeeld van een kleurige, eigentijdse gietvloer van HIM.

kleur en kwaliteit zijn hoe dan ook medebepalend, zo niet van doorslaggevend belang voor de eindgebruiker. Reden waarom HIM er naast de productie en een afdeling Research en Ontwikkeling een eigen kleurmaker op nahoudt. De betrokkene werkt er zelfs al langer dan vier decennia. Ook Astrid heeft al meer dan vijfentwintig jaar lief en leed met HIM gedeeld. Lange dienstverbanden zijn bij HIM dan ook gemeengoed. En een bewijs voor de goede sfeer in het bedrijf, vindt ze. “HIM is wat dat betreft net een familiebedrijf waar al helemaal geen van negentot-vijfmentaliteit heerst. Kun je je vinden in de bedrijfscultuur, dan blijf je bijna automatisch hangen.

Stabiele factor De link met verf is in de afgelopen tachtig jaar een min of meer stabiele factor gebleven in de bedrijfsvoering. “Dat zie je ook nog aan de slogan die we nu gebruiken: 80 jaar sterk in kleurrijk werk. Staat als een huis”, zeggen directeur Rietveld en sales & marketingmanager Astrid Stellingwerf in koor. Want een fonkelnieuwe vloer in kunststof kan nog zoveel uitzonderlijke en nuttige eigenschappen hebben,

28

Misschien ook wel dankzij het feit dat doorgaans niet iedereen aan één en dezelfde taak is gebonden, maar meestal multifunctioneel inzetbaar is.”

Zelf geen vloerenlegger Het inmiddels tachtigjarige bedrijf biedt zijn klanten overigens niet alleen flexibele kunststofvloeren en slijtvaste vloercoatings, maar ook antistatische (ESD) vloeren. En voor bruggen en parkeergarages zijn er lichtgewicht slijtlagen. Met dank aan de knowhow die HIM al opbouwde in het teer- en asfalttijdperk. Verder behoren ook vloeistofdichte vloeren en de troffelvloer tot het assortiment. Het bedrijf legt overigens geen vloeren zelf, maar levert de benodigde materialen toe via de bouwkolom. Wat maakt dat het personele accent van het bedrijf vooral ligt bij de verkooporganisatie richting applicateurs. Waarmee volgens Rietveld goed moet worden gecommuniceerd om de applicatie naar behoren te laten verlopen.

Geboren in crisistijd Auto uit het bedrijfspark van het bedrijf uit Velsen.

De historie van het bedrijf gaat terug naar ‘het diepst van de crisistijd’ in 1932. Dat valt te lezen in een artikel in de Verfkroniek dat in november 1958 verscheen


kleurrijkverleden verleden gekleurd

ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan. Met ’25 jaar in asfalt en teer’ als kop, herinnert auteur C.F.H. Maas zijn lezers eraan dat HIM een bedrijf is dat ‘enigszins afwijkt.’ En als VVVF-lid behoort tot de fabrieken ‘die niet in hoofdzaak verf bereiden, doch zich hebben gespecialiseerd in andere oppervlaktebeschuttingsmiddelen, zoals teer- en asfaltproducten‘. De oprichting is te danken geweest aan de heer H.W. Schönhuth, in die jaren alleenvertegenwoordiger in Nederland van de Duitse firma Paul Lechler uit Stuttgart. In die tijd gaat het uitsluitend om bitumineuze verven en asfaltemulsies voor de oppervlaktebehandeling van wegen. Met veelal overheidsbedrijven als afnemers. In een tijd waarin volgens de scribent de vereniging Nederlands Fabricaat vrij krachtig ageert om de fabricage niet in Duitsland, maar liever in Nederland te doen plaatsvinden. En aldus is ook geschied. “Heel klein werd in 1934 op het terrein van de Plaatwellerij in Velsen in een loodsje begonnen; eerst met halffabricaten in licentie van de Duitse fabriek.’’ In de daaropvolgende jaren worden al snel meerdere producten ontwikkeld. Met potmolens kunnen bijvoorbeeld chloorrubberverven worden gemaakt ter bescherming van zwembaden. Maar als het contact met de fabriek in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog

Wat doet kleur onder invloed van de zon? Proefpanelen op het dak van de fabriek van toen moeten dat uitwijzen.

verbreekt staat HIM Chemie er alleen voor. Om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden, zou een nieuwe fabriek met laboratorium uitkomst moeten bieden. In 1950 is het zover; van de gemeente Velsen wordt een stuk industrieterrein aangekocht aan de Wijkermeerweg en vanaf dat moment lopen de zaken volgens de geschiedschrijving ‘uitstekend.’ Tal van specialiteiten die ‘op de rand van, of in het verfgebied liggen’, worden in die jaren ter hand genomen. Geluidwerende producten voor de automobielindustrie en voor de wagonbouw zijn daar voorbeelden van. Waardoor de NV met één been in de VVVF-sector en met het andere in de aardolie-industrie komt te staan, meldt de Verfkroniek. In de jaren vijftig levert HIM ook bitumenproducten voor de afdichting en bescherming van riolering. Een schot in de roos, door de stadsuitbreidingen. Als de groei daar eenmaal uit is, concentreert HIM zich weer op de corebusiness: het fabriceren van producten voor staal- en betonbescherming.

Kunststof

De bitumenfabriek van toen.

verf&inkt 23 - 2012

Als eigenaar H.W.Ph.E. Schönhuth zijn bedrijf in de jaren zeventig van de vorige eeuw verkoopt, zijn inmiddels de eerste stappen gezet in de ontwikkeling van kunststof vloeren en slijtlagen voor de industrie, woning en bruggenbouw. Na meerdere wisselingen van de wacht, waarbij eigenaren passeren zoals Fosroc Construction Chemicals en Burmah Castrol, nemen oud-werknemers Gert Rietveld en Martin Mirarchi het bedrijf via een management-buyout van Burmah

Castrol over en wijzigen de naam in HIM Chemie BV, met als handelsnamen HIM Nederland en HIM België en HIM France. Een stap waar het duo inmiddels vijftien jaar na dato nog altijd geen spijt van zegt te hebben. Met name financieel specialist Rietveld wist wat voor vlees hij met HIM in de kuip had.

Ambitieus Het bedrijf van nu is nog altijd ambitieus. En bokst ‘met kwaliteit’ onvermoeibaar op tegen traditionele concurrenten als hout, tapijt of tegels als vloerbedekkers. HIM is volgens Rietveld vooral een degelijk bedrijf gebleven. “In de dagelijkse praktijk worden we daar altijd om geroemd, net als om onze flexibiliteit en snelle levering. We zijn heel goed in ons vak en innoveren voortdurend. Maar we lopen nooit te zeer voor de troepen uit en leveren vooral wat is beloofd.” De tachtigste verjaardag (op 21 juni) is in elk geval niet groots gevierd. De huidige crisis, met al zijn problemen van dien, is daar mede debet aan. Rietveld is echter zeker niet pessimistisch over de toekomst van het bedrijf en de kunststofvloer, die nog altijd in opmars is. En ziet bijvoorbeeld nog veel heil in de opmars van kunststof in de bruggenbouw. Of HIM over tachtig jaar nog bestaat durft hij echter niet te voorspellen. “Hoewel”, zo bedenkt hij zich dan, “het zou me niet verbazen als HIM ook tegen die tijd weer op nieuwe sporen zit. En ook dan de veerkracht heeft om te kunnen overleven. De tijd zal het leren.“

Te k s t : A n t o n S t i g F o t o’s : b e d r i j f s a r c h i e f H I M

29


verf & bouw

Bouwprofessor Peter Boelhouwer: structurele hervorming woningmarkt onontkoombaar

‘Politiek kan adviezen niet meer naast zich neerleggen’ De huizenmarkt zit muurvast, maar de politiek laat kansen liggen of neemt de verkeerde beslissingen. Zegt woningmarktprofessor Peter Boelhouwer (TU Delft). Herstel op korte termijn verwacht hij niet, maar over de verdere toekomst is hij optimistisch. Hij gelooft in de plannen van Wonen 4.0, dat gedragen wordt door alle maatschappelijke organisaties uit de bouw- en woningmarkt. “Politici zouden wel erg ongeloofwaardig worden als ze zich daarvan niets zouden aantrekken.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n 30

“De politiek kan het zich niet veroorloven nog een keer de adviezen van verschillende betrokken partijen naast zich neer te leggen. Als politici nu nog steeds niet de juiste maatregelen nemen om de woningmarkt vlot te trekken, dan verliezen ze alle geloofwaardigheid.” Heldere taal van hoogleraar Housing Systems Peter Boelhouwer van de Technische Universiteit Delft. Maar ook als de politiek na de verkiezingen van 12 september de juiste beleidsmaatregelen treft, duurt het nog vijf jaar voor de markt zich heeft hersteld, is zijn overtuiging. “Voor de korte termijn kan ik het niet leuker maken dan het is, voor de langere termijn ben ik optimistisch.” Peter Boelhouwer (1958) studeerde in 1983 af als sociaal-geograaf aan de Universiteit van Utrecht. Na zijn afstuderen schreef hij in 1988 een dissertatie over de effecten van de verkoop van huurwoningen door sociale verhuurders. Na het verschijnen van dit proefschrift verhuisde Boelhouwer naar het Onderzoeksinstituut OTB, onderdeel van de TU Delft, waarvan hij op 1 september 2003 wetenschappelijk directeur werd. Hij schrikt als hij wordt geconfronteerd met de cij-


verf & bouw

‘Neem zo’n Kunduzakkoord. Dat is helemaal verschrikkelijk voor de woningmarkt’ schuld in Nederland van 640 miljard euro, waarvan in hun ogen vrijwel niets wordt afgelost. Dat wordt als risico ervaren. En de politiek is bang dat we onze tripel A stratus verliezen en we meer rente moeten betalen. Ik hoop dat de verkiezingsuitslag van 12 september uitvoering van deze plannen onmogelijk maakt en er ruimte komt voor beter beleid.”

Zorgenkindje fers uit de verf- en drukinktindustrie. “Dertig procent omzetverlies? Verlies van duizend arbeidsplaatsen in drie jaar? Dat is ingrijpend.” Hij had het zich niet gerealiseerd. “Ik zie de crisis in de bouw en verbaas me over de politiek, maar ik ben me er niet dagelijks van bewust wat de consequenties zijn voor de toeleverende bedrijfstakken.”

Verschrikkelijk Boelhouwer is niet de man van de grote gebaren. Hij vertelt zijn verhaal onderkoeld en de glimlach verdwijnt zelden van zijn lippen. Maar wat hij zegt schetst een zorgwekkend beeld van de Nederlandse bouw- en

verf&inkt 23 - 2012

woningmarkt en de reactie van de politiek op de huidige problemen. “Neem zo’n Kunduzakkoord. Dat is helemaal verschrikkelijk voor de woningmarkt. Er wordt zonder blikken of blozen besloten dat bestaande gevallen buiten schot blijven en dat de mensen die na 1 januari 2013 een huis kopen de klos zijn, want die hebben geen onbeperkte hypotheekrenteaftrek meer en die mogen na enkele jaren nog maar 100 procent van de aankoopsom financieren. Er bestáát al een groot insiders-outsidersprobleem op de woningmarkt en dat versterk je hiermee nog eens. En dat allemaal omdat er druk wordt ervaren vanuit de financiële markten. Die zien een hypotheek-

De nieuwbouwsector was al vóór de intrede van de kredietcrisis in 2008 een zorgenkindje: het aanbod was te duur en sloot niet goed aan op de wensen van potentiële kopers. Bij aanvang van de crisis was het aantal verkochte nieuwbouwwoningen al bijna gehalveerd. Vanaf 2008 zakten de verkopen in van bijna vijfduizend naar minder dan duizend woningen per maand. Na een korte opleving zakten ze, als gevolg van de eurocrisis, nog verder in. Het afgelopen half jaar ging het heel hard. De oorzaak is niet moeilijk te vinden. Boelhouwer: “Het product was te duur in vergelijking met de bestaande woningvoorraad en daar is bijgekomen dat mensen eerst hun oude woning willen verkopen.”

4

31


verf & bouw

‘Vertrouwen terugwinnen. Dat is een kwestie van op de goede manier stimuleren. Dus niet de leencapaciteit aanscherpen, niet starters frustreren’

En het wordt nog erger, voorspelt hij. “Een projectontwikkelaar moet 70 procent verkopen voordat hij gaat bouwen. Aangezien de verkopen nog steeds teruglopen en er geen aanwijzing is dat dat snel zal veranderen, is te verwachten dat de woningbouwproductie de komende twee jaar zal wegzakken tot onder de 50.000 (tegen 65.000 in 2011 - red.)”. Een vergelijkbaar somber beeld levert de markt van bestaande huizen op. De prijzen daalden ten tijde van de kredietcrisis, hadden een korte opleving, maar dalen sinds 2011. Verkochte, bestaande koopwoningen waren vorige maand 5,5 procent goedkoper dan in dezelfde periode een jaar eerder, blijkt uit CBS-cijfers. Daarmee is de prijsdaling groter dan in vorige maanden. Ten opzichte van eind 2008 zijn de prijzen met dertien procent gedaald. Rekening houdend met de inflatie loopt de gemiddelde prijsdaling al aardig in de richting van twintig procent. Boelhouwer: “Die tendens is versterkt door restricties in de hypotheekverstrekking. In augustus 2011 zag de gedragscode hypothecaire financiering het licht. Ook de normen van de Nationale Hypotheekgarantie zijn aangescherpt. Vooral tweeverdieners kunnen daardoor minder lenen. Op 1 januari gaat dat nog een keer gebeuren. Zulke maatregelen werken hard door op de woningmarkt. Alles is strenger geworden, mensen kunnen minder lenen. Vroeger werd nog wel eens een hypothecaire lening verstrek op basis van vooruitzichten. Een aanvrager voldeed niet aan de normen, maar zijn inkomen zou naar verwachting snel groeien. Dus werd de aanvraag gehonoreerd. Een bank die dat nu nog doet, kan rekenen op een boete van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Voor starters is het daardoor erg moeilijk geworden en dus zit de huizenmarkt op slot. Als de eigenaar van een rijtjeshuis zijn

32

woning niet kwijt kan aan een starter, zal hij zelf ook niet doorstromen naar een twee-onder-een-kapwoning.” Dat effect is goed te zien in de cijfers: jarenlang zaten de verkopen op 220.000 verkochte woningen per jaar. In 2008 zakte dat aantal terug naar 120.000. In het eerste kwartaal van 2012 lag het aantal transacties net boven de 100.000.

H-woord Als gevolg van de prijsdaling heeft inmiddels een half miljoen Nederlanders een hypotheek die niet meer wordt gedekt door de waarde van het huis. Geen enkele regeling verbiedt het banken om dat verlies bij verhuizing mee te financieren, maar ze doen dat zelden of nooit. Die categorie huizenbezitters zit dus gevangen in de eigen woning. “Dat zijn vooral mensen die hebben gekocht tussen 2000 en 2008”, weet Boelhouwer, “want in de periode tot 2000 was er nog sprake van flinke prijsstijgingen. Dan praat je over een miljoen mensen. Daarvan heeft de helft nu dus een hypotheek die onder water staat, en als de prijzen verder wegzakken, loopt dat aantal snel op.” En dan hebben we natuurlijk nog het vermaledijde Hwoord: de onzekerheid over het voortbestaan van de hypotheekrenteaftrek, die de aarzelende huizenkoper nog afwachtender maakt dan hij al is. De woningmarktindicatie van Boelhouwers OTB (te raadplegen op de website van de Vereniging Eigen Huis) illustreert hoe dramatisch het vertrouwen van de koopwoningconsument is gedaald: van 93 in juni 2004 naar 53 in mei 2012. Er zijn mensen die menen dat de prijsdaling een gezonde ontwikkeling is. Dat er lucht in de huizenmarkt zat. “Wat is lucht. Er is samenhang tussen prijs en leencapaciteit. Rente, inkomen en normen bepalen de prijs.”

Je kunt ook de bouwkosten gebruiken voor het bepalen van de reële prijs. “Als je dat doet, zit er een gigantische hoeveelheid lucht in de markt. Maar ik vind dat niet reëel. In mijn ogen is er pas sprake van een luchtbel als de prijs niet wordt geschraagd door het onderliggende object. De windhandel in tulpen in de zeventiende eeuw is daarvan een voorbeeld. Maar een huis is geen tulp. En als je het lucht wilt noemen: als er aan inkomens, fiscaliteit en voorwaarden wordt getornd, dan pers je die er wel uit.” Toch is het alles bij elkaar een somber verhaal. Hoe komen we er uit? “Op korte termijn is het een somber verhaal, op langere termijn niet. Er komen elk jaar 50.000 huishoudens bij en we slopen jaarlijks vijftien- tot twintigduizend woningen. Als je er dan maar 60.000 bouwt en je hebt al een tekort, dan is het niet moeilijk te voorspellen dat op termijn, als de economie zich herstelt, die behoefte wordt omgezet in een vraag en dat die vraag zich aandient op de markt.” Maar dan zal er ook wat moeten gebeuren om die markt gezond te maken. “De vastgoedmarkt is over heel de wereld een imperfecte markt. Overal zijn beleidsinstrumenten ontwikkeld om de markt te reguleren. Maar het is wel zaak om de juiste maatregelen te treffen.” Zoals? “Daarover is langzamerhand redelijke eenduidigheid. Kernwoorden zijn een ‘structurele hervorming’ en een ‘integrale aanpak van huur en koop’. Op jaarbasis gaat


verf & bouw

er tussen de twintig en vijfentwintig miljard euro aan subsidie naar de woningmarkt. Dat is niet effectief meer. Het CPB heeft eens berekend dat we zeven miljard euro welvaartswinst boeken als we alle subsidie op wonen opheffen. Dat kan niet, maar we moeten wel naar een situatie toe waarin uitsluitend subsidie wordt verstrekt aan mensen die het werkelijk nodig hebben. Als de overheid mij wil steunen, dan moet ze me belastingverlaging geven, maar geen woonsubsidie. Het woningmarktplan Wonen 4.0 van een aantal organisaties (Vereniging Eigen Huis, huurdersorganisatie Woonbond, de koepel van woningcorporaties Aedes en de makelaarsorganisaties NVM, VBO Makelaar en VastgoedPro – red.) bevat alle goede elementen voor een structurele hervorming van de woningmarkt. Het adviseert er in 2015 mee van start te gaan en er vervolgens twintig tot dertig jaar voor uit te trekken.”

En op korte termijn? “Vertrouwen terugwinnen. Dat is een kwestie van op de goede manier stimuleren. Dus niet de leencapaciteit aanscherpen, niet starters frustreren. Voor de crisis hadden we een starterssubsidie. Dat was onzin, want waarom moet je iedereen stimuleren om een huis te kopen. Maar goed, hij was er en hij is afgeschaft. Dat is dan weer dom, want juist nú zou je hem moeten gebruiken. We gooien 1,5 miljard euro weg door verlaging van de overdrachtsbelasting. Dat is leuk, maar je kunt beter de overdrachtsbelasting op zes procent houden voor mensen die hun derde of vierde huis kopen en starters op de woningmarkt helemaal geen overdrachtsbelasting laten betalen. Maar ja, de VVD vindt natuurlijk dat haar kiezers in Wassenaar er ook gebruik van moeten maken.” “De overheid laat veel kansen liggen. Overal in het

‘Op jaarbasis gaat er tussen de twintig en vijfentwintig miljard euro aan subsidie naar de woningmarkt. Dat is niet effectief meer’ verf&inkt 23 - 2012

land zie je initiatieven om zogenoemde treintjes te vormen. Mensen die willen doorstromen zoeken elkaar op, of worden bij elkaar gebracht door makelaars en ze leveren allemaal één procent van de koopsom in om de eerste woning van een starter goedkoper te maken. Dat is particulier initiatief, maar zoiets had het rijk ook kunnen verzinnen. Tot nu toe heeft de politiek vooral vervelende maatregelen genomen. Ik ben bijvoorbeeld direct voorstander van het aanscherpen van leennormen, maar niet midden in een crisis. Het is allemaal erg contraproductief en ondoordacht en dat is jammer: de bouw en de woningmarkt zijn bij uitstek sectoren om de economie te stimuleren, want dat geld lekt nauwelijks weg over de grens.” Waarom zou de politiek nu wél de juiste stimulerende maatregelen nemen? Tot en met het Kunduzakkoord deugt er weinig van, zegt u. “De politiek zal wel moeten. Wonen 4.0 is een plan dat wordt gedragen door alle betrokkenen vanuit de praktijk. Politici zouden wel erg ongeloofwaardig worden als ze zich daarvan niets zouden aantrekken. Bovendien rust er geen taboe meer op afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. Het gaat met heel kleine stapjes en er wordt een nieuwe ongelijkheid gecreëerd, maar er is een begin en de VVD, voor wie afschaffing altijd onbespreekbaar was, heeft ermee ingestemd. En vergeet niet hoe enorm de urgentie is. Alles zit muurvast, zowel op de koopmarkt als op de huurmarkt. Dat kunnen we ons niet te lang permitteren en er zijn maatregelen te treffen die de markt op gang brengen. Laten we die dan treffen.” •

33


vvvf verenigingsnieuws

NBvT start groot IPC voor bio-based prefab ’gebouwschil’ REACh/CLP De VVVF organiseert voor de leden een bijeenkomst in oktober 2012 over de laatste ontwikkelingen rond REACh en CLP op nationaal en Europees niveau. Daarbij komen onderwerpen aan bod zoals: generieke exposure scenario’s, de tweede registratiefase in 2013, de verspreiding van VIB’s en de harmonisatie classificatie stoffen.

Duurzaamheidsdag 2012 De VVVF organiseert een bijeenkomst over duurzaamheid op 24 oktober 2012 tijdens de SGA-dagen in Gorinchem. Doel is informatie verstrekken over de ontwikkelingen in de verf- en drukinktindustrie ten aanzien van duurzaamheid. De bijeenkomst is bestemd voor (potentiële) opdrachtgevers, woningcorporaties, architecten, ingenieursbureaus, schilders- en onderhoudsbedrijven, overheid, en brancheorganisaties in de bouw- en staalconserveringsector.

Onderzoek strategische vernieuwing Op verzoek van VNO-NCW en AWVN kunnen VVVF-lidbedrijven deelnemen aan een onderzoek over strategische vernieuwing onder Nederlandse bedrijven. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Rotterdam School of Management, in opdracht van Stichting Management Studies, gelieerd aan VNONCW. Aan de hand van dit onderzoek worden inzichten verkregen in factoren om succesvol te vernieuwen en om de concurrentiekracht van Nederlandse bedrijven te vergroten.

CEPE-conferentie Dit jaar zal de jaarlijkse CEPE-conferentie & algemene vergadering van 2012 plaatsvinden van 26 tot 28 september 2012 in Sevilla (Spanje).

34

Twintig bedrijven gaan samen met de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT) de uitdaging aan om te komen tot een ‘gebouwschil opgebouwd uit prefab elementen, samengesteld uit natuurlijke, hernieuwbare en recyclebare bio-based materialen’. Met de resultaten willen de deelnemende partijen zich onderscheiden door, juist in deze tijd, op een posi-

tieve wijze in te gaan op de wensen van bewoners en opdrachtgevers. Naast duurzaamheid nu en in de toekomst staan veiligheid en welzijn van bewoners of andere gebruikers van gebouwen hierbij voorop. Agentschap NL heeft besloten de subsidie voor het project te verlenen. Op 1 juni is het project van start gegaan.

Website VeiligmetVerf.nl VeiligmetVerf.nl is de website van de VVVF waar VeiligheidsInformatieBladen (VIB’s) van verfproducten van de leden op staan. De verfhandel en eindgebruikers kunnen hiervan gemakkelijk VIB’s downloaden. Naast VIB’s is het ook mogelijk om WerkplekInstructieKaarten (WIK’s) te downloaden. Een WIK geeft in korte bewoordingen en met behulp van pictogrammen

weer hoe veilig met een product moet worden gewerkt. De geactualiseerde versie is gereed en zal binnenkort worden geactiveerd. Met de overheid vindt overleg plaats over instemming met deze manier van ter beschikking stellen van VIB’s.

CAO verf- en drukinktindustrie Werkgevers en werknemers zijn een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst voor de verf- en drukinktindustrie overeengekomen met een looptijd van 1 april 2012 tot en met 31 mei 2013. De lonen worden met terugwerkende kracht per 1 april 2012 met 1,25 procent verhoogd en per 1 januari 2013 met 0,5 procent. Naast de verhoging van de feitelijke lonen hebben partijen besloten om nadere afspraken te maken over de omzetting van jeugdschalen in aanloopschalen. Daarnaast is afgesproken om, als aanvulling op de bestaande afspraken over sociale innovatie,

twee pilots te starten over de onderwerpen scholing en levensfasebewust personeelsbeleid. De opdrachtformulering voor deze pilots zal in het najaarsoverleg 2012 plaatsvinden. CAO-partijen hebben verder afgesproken dat de VVVF-leden vier arbeidsplaatsen beschikbaar stellen voor WAJONG’ers (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten). Ten slotte hebben CAO-partijen vastgelegd dat de inhoud van de CAO wordt aangepast aan de nieuwe vakantiewetgeving. Er zal een nieuw CAO-boekje worden uitgegeven.

Melding gebruik grondstoffen REACh De tweede fase van registratie van (grond) stoffen onder REACh eindigt op 31 mei 2013. De VVVF adviseert leden om tijdig het gebruik (uses) van stoffen pro-actief te melden aan producenten en importeurs. CEPE heeft hiervoor het zogenoemde Use Descriptor systeem ontwikkeld. In de tweede registratiefase gaat het om stoffen die per

jaar in volumes van 100 en 1.000 ton op de markt worden gebracht. Naar verwachting betreft dit veel stoffen die gebruikt worden voor het maken van hulpstoffen voor verven en drukinkten. Deze hulpstoffen zijn van groot belang omdat ze zorgen voor specifieke eigenschappen van een product.

Pensioenfonds tekent intentieverklaring Het Bedrijfstakpensioenfonds voor de verfen drukinktindustrie heeft een verklaring ondertekend waarin de intentie is vastgelegd om per 1 januari 2013 aansluiting te zoeken bij het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). Er is wel het voorbehoud gemaakt dat een boekenonderzoek bij beide fondsen geen ‘lijken in de kast’ zal aantreffen en dat overeenstemming wordt bereikt over de door het bedrijfstakpensioenfonds te betalen premie.

Grondstofprijzenmodel Ruim dertig directeuren en inkopers waren op 26 april aanwezig bij de bijeenkomst over grondstofprijzen. Er werd gesproken over het Grondstofprijzenmodel. Naar aanleiding van de bijeenkomst hebben drie leden interesse in het Grondstofprijzenmodel. De kosten bleken te hoog en de basis te smal om dit te ontwikkelen

Ledensite De dashboardfunctie is beschikbaar gesteld op de ledensite. Doel is directieleden inzicht te geven welke personen actief zijn in VVVF-groepen en wie welke themaberichten ontvangt. Daarnaast heeft de VVVF het document ‘Wegwijs in de ledensite’ uitgebracht, zodat leden snel en gemakkelijk documenten kunnen vinden op de ledensite.

VVVF-ledenvergadering De VVVF-ledenvergadering wordt gehouden op 12 december 2012 in Hilton Royal Parc te Soestduinen. Het thema: ‘kennis en innovatie’. De sprekers zullen toelichten hoe kennis kan bijdragen aan de ontwikkeling van innovatieve verfproducten. Hierbij zullen onderwerpen aan de orde komen als hernieuwbare grondstoffen en nanotechnologie. Dagvoorzitter is Peter van Ingen.


Verfindustrie in crisis: zestien procent minder banen De verf- en drukinktindustrie wordt meer dan andere sectoren getroffen door de economische crisis. In drie jaar tijd verdwenen er in Nederland ruim duizend van de ruim zesduizend banen. Dat blijkt uit het jaarverslag over 2011 van de VVVF. De verfindustrie is voor een groot deel afhankelijk van de ontwikkelingen in de bouw en op de huizenmarkt. Daarnaast heeft de sector te kampen met schaarste aan grondstoffen. De sector is op zoek naar hernieuwbare alternatieven voor de huidige op olie gebaseerde

Infor Blending Branchespecifieke soft (semi-) procesindustri

grondstoffen. Dat is gecompliceerder dan het lijkt: de bijdrage aan duurzaamheid is de performance van het product. “Wat we dus niet willen is dat onze producten minder duurzaam worden als gevolg van een inferieure prestatie”, aldus VVVFvoorzitter Marlies van Wijhe in het voorwoord van het jaarverslag. De VVVF vertegenwoordigt de belangen van 81 leden uit de verf- en drukinktindustrie. Bij deze leden zijn nu iets meer dan 5.000 personen werkzaam.

@verfeninkt Volg ons op Twitter

Handige sof twar MSDS-en e voor in a Europese ta lle len.

ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS

Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........? Dan weten wij waar het over gaat! IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de branches: ⇒ Chemie & Verf ⇒ Farmacie & Voedingssuplementen ⇒ Voeding & Drank ⇒ Verzorging & Cosmetica Blending Nederland BV Hakgriend 18 3371 KA Hardinxveld-Giessendam +31 184 490 367 www.blending.nl

Blending_ADV_1210.indd 1

11/26/10 1:36:57 PM

It’s time to take control of colour

Caldic levert direct uit voorraad:

Caldic, distributeur in de verf- en drukinktindustrie levert alle ingrediënten die u nodig heeft. Wij vinden samen met de producent de juiste oplossingen op maat.

010 - 7117 268 / 010 - 7117 286 TiO2@caldic.nl www.caldic.com


COLORCAN laat uw product opvallen in het schap Nieuw binnen onze succesvolle COLORCAN-serie is de mogelijkheid om uw blikverpakking te voorzien van een full colour folie, mat of glanzend. Dankzij de 7 kleurendruk zijn er onbeperkte kleurcombinaties mogelijk, waaronder alle metaalkleuren. Het folie kan zelfs (deels) transparant gemaakt worden waardoor u op unieke wijze gebruik kunt maken van de uitstraling van het blik zelf. Ook bij kleine drukoplages maakt COLORCAN het mogelijk om uw producten in de hoogst denkbare kwaliteit te verpakken. Overtuig uzelf en vraag een voorbeeld aan via info@hildering.com.

Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409

1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801

The Netherlands info@hildering.com

www.hildering.com


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.