Vademecum paden 72dpi

Page 106

In de volgende paragrafen wordt er nader ingegaan op hoe de waterproblematiek kan benaderd en aangepakt worden.

6.1.3.1

Onderzoek van de site Een goede kennis van de hydrografische toestand van het projectgebied is noodzakelijk voor de ontwikkeling van een duurzame oplossing. In eerste instantie zal de grondwatertafel en de bodemopbouw van het groengebied bepalen of een goede en natuurlijke infiltratie van regenwater mogelijk is zonder bijzondere voorzieningen. Met een infiltratieonderzoek kan bepaald worden wat de waterdoorlatendheidscoëfficient (k-waarde) op de onderzoekslocatie is. Een nauwkeurig bepaalde k-waarde is van wezenlijk belang bij het dimensioneren van een infiltratievoorziening. Omdat de hydrografische eigenschappen zeer locatiegebonden (kwelzones, plaatselijke kleilagen, …) zijn, is het van belang dit onderzoek op meerdere plaatsen op het geplande tracé van het pad uit te voeren. Als blijkt uit onderzoeken dat de bodem een beperkt infiltratievermogen heeft, zullen (technische) oplossingen gezocht moeten worden voor de waterafvoer of -infiltratie. Het is van belang reeds bij de planfase een inschatting te maken van de invloed van het gekozen drainage- of infiltratiesysteem op de bestaande hydrologische toestand. Ten tweede kunnen de bestaande regenwaterstromen en aanwezigheid van oppervlaktewater in de omgeving invloed hebben op de waterafvoer maar ook op de duurzaamheid van de verharding. Bijvoorbeeld in gebieden met een uitgesproken reliëf kan afstromend regenwater tijdens natte pieken een verwoestende invloed hebben op verhardingen.

6.1.3.2

Oordeelkundig ontwerp In de eerste plaats moet vermeden worden dat paden aangelegd worden op plaatsen die gevoelig zijn voor erosie. Er dient eerst naar alternatieve tracés van het pad gezocht te worden alvorens naar plaatselijke oplossingen gezocht wordt. De instraling van zonlicht heeft een positieve invloed op de verdamping en dus ook op de levensduur van verhardingen. Een oordeelkundig ontwerp van het pad met gepaste waterafvoer kan het probleem ook beperken. Bij voorkeur bedraagt de helling van een pad in de lengte maximaal 7%. Bij die hellingsgraad blijft het pad comfortabel bruikbaar en kunnen er waterbarrières voorzien worden. Bij een grotere helling neemt het gevaar op erosie toe. Er kan dan overwogen worden om de hellingsgraad te laten afnemen door bochten in het tracé aan te brengen. S-bochten zijn hierbij aan te bevelen (zie foto) omwille van landschappelijke overwegingen. Glooiende vormen accentueren immers hellende terreinen, terwijl bijvoorbeeld Z-bochten erg strak overkomen.

98

Technische aspecten bij het ontwerp van paden en verhardingen


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.