
3 minute read
Migratie: waar komen de witte Nederlanders vandaan
by vormgevers6
MIGRATIE: WAAR KOMEN DE WITTE
Na de laatste ijstijd, vanaf ongeveer 12.000 voor Christus, trekken kleine groepen moderne Na fascinerende reizen naar Rusland in de mensen, Homo Sapiens, door onze streken. Zij leven van jacht en visserij, aangevuld met afgelopen maanden, heeft de HEVO-reisknollen, fruit, zaden en eetbare bladeren. Wij noemen deze voorouders, naar hun leefwijze commissie, op verzoek van een aantal wijze, ‘jager-verzamelaars’. Ze slaan hun tijdelijke kampjes op aan de oevers van rivieren. Zij leden, besloten in het voorjaar van 2020 hebben hun donkere huid geërfd van hun Afrikaanse voorouders en hebben ook wat naar Israël te gaan. Neanderthaler-genen, van een uitgestorven mensensoort die aan ons verwant is.
Advertisement
In diezelfde tijd voltrekt zich in het vruchtbare zuidoosten van Anatolië (het huidige Turkije) een verandering in de manier van leven. Jagerverzamelaars vinden daar genoeg wild en ander voedsel. Wie zou dan niet denken: “Weg met die tent van takken en huiden, we bouwen een huis en zoeken van daaruit ons dagelijks voedsel.” De volgende stap is, dat mensen graan en peulvruchten zelf gaan verbouwen. Deze vroege boeren hakken met stenen bijlen bomen om, verbranden de overgebleven stobben en bewerken de vrijgekomen akkertjes met een graafstok. Een poosje later houden ze een paar koeien, schapen of geiten, voornamelijk voor het vlees.
Agrarische revolutie
Deze overstap van jagen en verzamelen naar akkerbouw en veeteelt wordt de ‘agrarische revolutie’ genoemd. Het woord revolutie is terecht. Er verandert veel. Vanaf nu worden maalstenen, aardewerk kookpotten en ander huisraad gebruikt. Die zijn voor een rondtrekkende groep te zwaar of te breekbaar om mee te nemen. Eigendom en bezit worden belangrijk. De onderlinge verhoudingen veranderen, de één wordt boer, de ander knecht. Er kleven ook nadelen aan deze overstap. Het boerenbestaan vraagt veel lichamelijke arbeid. Er is kans op misoogst en honger. En er ontwikkelen zich, door de intensieve omgang met het vee, nieuwe infectieziekten als longpest en tuberculose.
Lichte huid
Overstap naar de akkerbouw is ook de overstap naar een ander voedselpatroon. Was voor jagerverzamelaars vlees het belangrijkste voedsel, boeren eten vooral graan en peulvruchten. Dat heeft tot gevolg dat zij minder vitamine D binnenkrijgen, belangrijk voor sterke botten. Mensen krijgen ook vitamine D doordat de huid onder invloed van zonlicht deze vitamine aanmaakt. Dus als vlees niet meer het hoofdbestanddeel van de maaltijd is, dan moet de huid aan het werk. Een donkere huid maakt minder vitamine. Daarbij komt dat in ons gematigde klimaat kleding nodig
NEDERLANDERS VANDAAN? (2)
is. Dat betekent minder blote huid. Het lichaam Na fascinerende reizen naar Rusland in de vindt een oplossing: onze huid wordt bleker, afgelopen maanden, heeft de HEVO-reisdaardoor stijgt de vitamineproductie. Dat is een commissie, op verzoek van een aantal proces van duizenden jaren. Nog steeds is opname leden, besloten in het voorjaar van 2020 van voldoende vitamine D een zwak punt in naar Israël te gaan. onze conditie. Ouderen nemen niet voor niets extra vitamine D. De overstap naar een dieet van voornamelijk graan vraagt daarnaast aanpassing van onze spijsvertering. Ook dat proces is nog niet helemaal afgerond. Mensen met een glutenallergie weten daar alles van.
Migratie
Door de nieuwe levenswijze worden de gezinnen groter. Zoons vertrekken om zich elders te vestigen. Eerst in Anatolië, dan in de Balkan en vervolgens trekken zij verder Europa in. Rond 5.250 vóór Christus ontdekken deze Anatolische boeren de vruchtbare Maasvallei in ZuidLimburg. Zij zijn de voorhoede van een tweede immigratiegolf. Ze verbouwen linzen en tarwe. Ze houden enkele koeien en schapen. Bij Elsloo zijn sporen van een dorp met 4 à 5 boerderijen gevonden. In zo’n boerderij woont het hele gezin: grootouders, kinderen en kleinkinderen. Duizend jaar later hebben boeren zich in het hele land gevestigd. In Drenthe, waar sinds de ijstijd enorme stenen achtergebleven zijn, bouwen ze voor hun elite imposante graven: hunebedden. De hier rondtrekkende jager-verzamelaars hebben eerst weinig contact met de nieuwe boeren. Ze moeten misschien ook niet zoveel hebben van die witte nieuwkomers met hun vreemde gewoonten. Later vermengen beide groepen zich. Hoewel, boerenvrouwen denken er niet aan om met een jager in een tent te gaan wonen. Boerenmannen kiezen wel een jager-vrouw. Ten slotte gaan de jager-verzamelaars over op landbouw en veeteelt. Zo is de situatie in Nederland zo’n 500 jaar vóór het begin van onze jaartelling. Verspreid in het landschap liggen kleine dorpen met steeds een paar boerderijen. Deze voorouders hebben hun bruine huidskleur verloren. Ze hebben ongeveer 75% genen van de, van oorsprong Afrikaanse, jager-verzamelaars en 25% van de Anatolische boeren èn een beetje Neanderthaler.

Marjan Vonk
Boerderijen uit deze tijd staan – nagebouwd - in het ‘preHistorisch dorp’ van het openluchtmuseum in Eindhoven. Leestip: De bibliotheek heeft veel jeugd- en voorleesboeken over onze vroegste geschiedenis: Bibliotheek/catalogus/jeugd/prehistorie