
14 minute read
WBUILD
WBuild is verhuisd naar nieuw kantoor
Doel: dé partner zijn voor residentiële bouwprocessen
Een goede communicatie, transparantieen een absolute klantgerichtheid. Dat zijn de troeven van WBuild, de bouw- en projectcoördinator onder leiding van Pieter-Jan Windels. Zijn team staat klaar om zowel de bouwheer als de architect te ontzorgen. De groep bestaat 5 jaar en verhuisde net naar een nieuw kantoor.
Na een buitenlandse carrière bij internationale bouwbedrijven als Ghelamco, Besix en Vinci, waarbij hij projecten coördineerde van Engeland over Marokko tot Qatar, besloot Pieter-Jan Windels dat het tijd was om zich toe te spitsen op de residentiële markt in eigen land. Hij werkte bij een totaalaannemer, gespecialiseerd in het uitvoeren van high-end residentiële projecten en volgde er dagelijks tal van mooie projecten op in samenwerking met gerenommeerde architecten.
Maar op ontmoetingen of feestjes werd hij telkens geconfronteerd met mensen die hem vertelden over hun bouwperikelen. “Er liep blijkbaar altijd wel een en ander mis tijdens hun bouwproces. Dat moest beter kunnen, wist ik”, lacht Pieter-Jan in zijn nieuwe loftkantoor in de voormalige spinnerij De Stoop in Kortrijk. Zijn passie voor bouw en het streven naar perfectie en tevreden klanten bracht hem ertoe om met WBuild te starten, zijn eigen bouw- en projectcoördinatiebureau. Ondertussen verzamelde hij een team van een vijftal gespecialiseerde medewerkers rond zich. “Bij een bouwproject komt heel veel kijken. Mensen hebben vaak niet de kennis, ervaring en expertise om dat allemaal goed op te volgen. Ze kennen de marktprijzen niet, de volgorde van een bouwproject, de details waarop ze moeten letten,… Met onze expertise luisteren we eerst naar wat de mensen wensen, en kijken zo welke diensten we hen op maat kunnen aanbieden”, vertelt Pieter-Jan.
Zorgen wegnemen
Doorgaans coördineert WBuild de hele werf, van A tot Z. “Wij werken met het ontwerpplan van de architect en maken vervolgens de volledige planning met bijbehorend budget. Dat doen we digitaal, zodat alles op elk moment makkelijk te volgen is voor iedereen. We zoeken de geschikte aannemers, vragen prijzen op, kiezen de beste oplossingen binnen het budget. Daarbij kijken we altijd naar de juiste prijs-kwaliteitverhouding. We doen de werfopvolging en maken werfverslagen voor de klant. Eigenlijk treden wij op als een plaatsvervangend bouwheer.” WBuild werkt met een vooraf afgesproken forfaitprijs. Zo weet de klant altijd waar hij aan toe is. “Ons doel is: alle zorgen bij de klant wegnemen en zijn project realiseren tegen de juiste prijs. We zijn toegespitst op een hoge afwerkingsgraad, letten op de details en uitlijningen. Daarom werken we ook in team, waarbij iedereen zijn eigen specialiteit heeft.”
Om de communicatie vlot te laten verlopen, werkt Pieter-Jan graag met kleine teams, van maximaal 7 tot 8 personen. Met het huidige team coördineert WBuild 15 tot 20 projecten per jaar. Dat zouden er meer kunnen worden, maar alleen als er nieuwe teams worden gecreëerd. Pieter-Jan denkt aan uitbreiding met kantoren in Gent en Brugge, om vanuit die plekken ook dichter bij alle werven te zijn. Maar daar heeft hij goede mensen voor nodig en die zijn niet altijd even makkelijk te vinden. “We werken van Amsterdam, Parijs tot Ibiza aan hoogkwalitatief afgewerkte villabouw of appartementsgebouwen, dus we hebben zeker interessante jobs in de aanbieding.” (DV - Foto Kurt)
—Pieter-Jan Windels

Jo Vandenbulcke en Johan Vercruysse schrijven met drukkerij Puntgaaf een ondernemersverhaal hors du commun. Een Kortrijkzaan en een Bruggeling die samen op pad gaan: het is niet alledaags. Ze hebben de krachten verenigd met als ultieme doel hun kennis te delen en de drukkerij naar een nog hoger niveau te tillen. Beide ondernemers brengen kennis én ervaring in en dat biedt een perfecte wissel op de toekomst.
Jo Vandenbulcke en Johan Vercruysse — Puntgaaf
“EINDELOZE LIEFDE VOOR DIT VAK”
Dit is een familiebedrijf met een bijzonder rijke traditie. Wat waren de belangrijkste stappen?
Jo Vandenbulcke: “Noem het maar een een typisch West-Vlaams ondernemersverhaal. Mijn grootvader was een kleine ondernemer met een kruidenierszaak en mijn vader Adriaan werkte bij de toen in Kortrijk welbekende Atlas-drukkerij. Tot hij op een dag tot het besef kwam: ‘dit kan ik ook, en misschien wel beter’. De droom van veel ondernemers, ook toen al: een eigen zaak hebben. In de jaren 70 volgde een eerste technische revolutie in de drukkerijwereld, met name toen typo plaats moest ruimen voor offset. Eind de jaren 80 groeide het mijn vader al een beetje boven het hoofd en vroeg hij me kort en kordaat mee in te stappen. ‘Het is nu of nooit’, zei hij. Dat ging toen zo, zonder al te veel voorbereiding, overleg of communicatie.”
Hoe lang heeft u erover moeten nadenken?
Jo Vandenbulcke: “Niet al te lang, gezien de druk van thuis uit. Als ik ooit zelfstandig wilde worden, was dit inderdaad een unieke opportuniteit. Ik had nochtans een prima job bij Roularta en werkte in de drukkerij rechtstreeks samen met Leo Claeys, aan wie ik niets dan goede herinneringen heb. De job was gevarieerd – een beetje commercieel, beetje technisch – en bood nog veel doorgroeimogelijkheden. Ik heb toen zelf mijn ontslag aangeboden. Misschien had ik dat beter niet gedaan (lacht). Ik herinner me dat ‘Mijnheer Leo’ me ter elfder ure nog probeerde te overtuigen te blijven: ‘Ben je echt wel zeker van je overstap?’.”
Hoe was het om als jonge snaak met een ervaren vader samen te werken?
Jo Vandenbulcke: “Spannend, om het
INTERVIEW eufemistisch uit te drukken. Hij wilde voortdurend op de rem staan, ik wilde voortdurend gas geven. Na enkele jaren, op 1 juli 1994, heb ik alle aandelen overgenomen. Dat was geen gemakkelijk proces. Familiale overnames lopen niet altijd over een leien dakje. Gelukkig is alles achteraf bijgelegd.”
U bent nu ruim 30 jaar ‘in command’. Wat blijft u het meeste bij?
Jo Vandenbulcke: “Vooral ons groeiparcours. Typisch voor een familiebedrijf zeker? 30 jaar lang al gaat het hier vooruit. We willen niet de grootste zijn, maar wel bij de besten van de klas behoren. Die niet aflatende groei is er gekomen door overnames, maar evenzeer door endogene expansie, die mogelijk werd gemaakt door een consequente investeringspolitiek in nieuwe machines en in goede medewerkers. In 2008 waren wij als kleine onderneming een pionier met de aankoop van een quadri kleurendrukpers. Anderen zouden daar misschien maanden over nadenken, ik dacht: ‘laten we het gewoon doen, we zien dan wel’. Als ondernemer moet je durven springen. Dat is altijd mijn motto geweest. De rest is een kwestie van ‘trekken en sleuren’, elke dag opnieuw. Maar ook met plezier en voldoening als je de resultaten achteraf bekijkt.”
Deze zomer volgde een historische verhuis: van het basiskamp in Kortrijk naar een nieuwe site in Vichte, de thuisbasis van de door jullie overgenomen drukkerij Vanoverbeke. Waarom?
Jo Vandenbulcke: “Heel eenvoudig: plaatsgebrek in Kortrijk heeft ons tot die beslissing gedwongen. Of dat emotioneel was? Nee, want ik besef maar al te goed dat dit een zoveelste noodzakelijke stap voorwaarts was. Toen ik in 2013 de Kortrijkse drukkerij Nolf overnam, was er meer emotie, want toen moesten we de ruimte opgeven waar we woonden. Ach, dat gaat zo in het ondernemerschap: alles verandert. Van de verhuis naar Vichte hebben we een nieuwe professionele uitdaging gemaakt. We hebben bijzonder fors geïnvesteerd in een gloednieuwe drukpers. In de drukkerijwereld is dit het neusje van de zalm. Het is ook een duurzame beslissing: onze mensen kunnen hier veel ergonomischer werken, en we kunnen via warmterecuperatie van de pers en de zonnepanelen op het dak ook veel ecologischer werken.”
—Jo Vandenbulcke
Johan Vercruysse: “De bedoeling is om die zware investering op 7 jaar af te schrijven. Om rendabel te zijn moeten we in 2 ploegen werken, te beginnen vanaf 5 uur ’s morgens. Zoals de zaken nu lopen, lukt het. De economie zit overduidelijk in een opwaartse beweging.”
Zorgt de nieuwe locatie in Vichte ook voor een aangepaste geografische strategie? Oost-Vlaanderen is nu niet meer zo ver.
Johan Vercruysse: “Vandaag werken we grosso modo voor 60% in West-Vlaanderen en voor 25% in Oost-Vlaanderen. Oost-Vlaanderen stond heus al op onze radar. Het voordeel nu is dat onze klanten in Gent de weg naar Vichte sneller vinden. Onze verhuis heeft ons echter wel aan het denken gezet over nieuwe geografische opportuniteiten. Ons bedrijf was historisch weinig actief in Waregem en omstreken, en daar willen we nu een commerciële doorbraak realiseren. Die markt heeft veel potentieel.”
Johan, u neemt nu de aandelen over, maar u blijft op het terrein nog jaren samenwerken met Jo Vandenbulcke. U bent al gepokt en gemazeld in de drukkerijwereld. Wat heeft u daar geleerd?
Johan Vercruysse: “Jo en ik kenden elkaar al een tijdje. Het klikte altijd, ook toen een eventuele overname ter sprake kwam. We hebben allebei geleerd dat er maar één zaak is die het verschil maakt in deze sector: meerwaarde realiseren voor de klant, en dat door de topkwaliteit van het eindproduct te koppelen aan een echte samenwerking met klant en leverancier, op een duurzame manier. Maar ik heb ook geleerd dat dat niet altijd evident is. Bij grote bedrijven ontbreekt vaak de ziel en de drang om alleen maar topkwaliteit te brengen. Het draait daar meer om volumes realiseren. In deze nieuwe context vind ik een andere drive, en dat heeft me de sprong naar zelfstandig ondernemerschap doen wagen. Een kmo heeft een ziel, dat is het grote verschil. Jawel, ook ik droomde ervan om de zaak thuis over te nemen (de destijds hoog aangeschreven Brugse drukkerij Vercruysse, nvdr), maar mijn pa was daar geen voorstander van. U moeten ook weten: we waren met 8 kinderen thuis. Dankzij mijn ervaring bij Captains of Printing en Moeyaert kan ik nu ook een grote technische kennis meebrengen bij Puntgaaf. Maar blijven bijscholen en blijven innoveren zijn evenzeer werkpunten. Finaal ben ik ook de grootst mogelijke voorstander van samenwerken met conculega’s. Ook Jo zegt me altijd dat samenwerken belangrijker is dan concurreren. Voor kleine nichemarkten of kleine runs zijn partnerships aangewezen.”
Jo, waarom wilde u de drukkerij overlaten?
Jo Vandenbulcke: “Het waarom moet je niet ver zoeken: geen opvolging. De rest was een zaak van praten met elkaar en zien of er al dan niet een klik is. We zijn snel tot de bevinding gekomen dat het op alle vlakken het geval was. De klant

—Johan Vercruysse
en de eigen werknemers centraal stellen, daar draait het om. We willen beiden kwaliteit bieden, een toffe omgeving creëren voor de medewerkers en zoals gezegd oog hebben voor innovatie. De rest – 7 dagen op 7 met de zaak bezig zijn – neem je erbij. Ik blijf nog jaren actief meewerken.”
Inmiddels blijven jullie zelf ook groeien met overnames? Waarom zo nodig die groei?
Jo Vandenbulcke: “We hebben het laatste decennium getekend voor 4 overnames: Nolf (Kortrijk), Vanoverbeke (Vichte), Defieuw (Dadizele) en Beyaert Press (Brugge). Eerlijk: zoek daar weinig strategische oefening achter. Het waren eerder opportuniteiten.” Johan Vercruysse: “Jo en ik zijn het er roerend over eens: we willen niet groeien om te groeien. We dromen er ook niet van om de grootste te worden, zoals anderen wel willen doen. Wij willen niet de grootste zijn, maar als het kan de beste, en dat met zorg voor de mens in het verhaal: de klant, de medewerker en de leverancier.”
De sector is een voorbeeld van digitale transformatie. Maar hoe ver kan je daarin gaan zonder de menselijke factor geweld aan te doen?
Jo Vandenbulcke: “Veel heeft te maken met opleiding. De machine is de machine, hoe gesofisticeerd ook, maar het is de mens die altijd het verschil kan maken. Hoe beter de medewerker is opgeleid, hoe meer hij uit de pers zal halen. Bij de installatie van onze nieuwste drukpers heeft de leverancier op onze vraag wekenlang inhouse opleidingen verzorgd. In onze wereld gaat het nog altijd om veel meer dan op een knop drukken, neem dat van mij aan.”
Duurzaamheid is vandaag het modewoord bij uitstek.
Jo Vandenbulcke: “En terecht. Johan en ik nemen de handschoen op. We hebben Voka gevraagd om ons te begeleiden met het Voka Charter Duurzaam Ondernemen. Dat is niet het gemakkelijkste proces, maar we hebben er veel voor over, meer zelfs, we beschouwen het als een must. Niemand met gezond verstand kan dit ontkennen. Weet u dat sollicitanten daar zelfs resoluut naar vragen?”
Gelooft u nog in print, in de wetenschap dat het productieproces digitaal is, maar de output, het eindproduct, toch nog hoofdzakelijk een fysiek product blijft?
Jo Vandenbulcke: “Ik geloof meer dan ooit dat gedrukte producten hun plaats blijven behouden. Internetdrukkerijen? Daar geloof ik niet echt in. Echt drukwerk maakt nog altijd het verschil, omdat het blijft ‘hangen’. Op één voorwaarde: de afwerking moet top zijn.” Johan Vercruysse: “In tijden van corona heeft print uiteraard een duik gemaakt. Dat heeft het leven gekost aan een aantal drukkerijen. Ik denk dat er in de laatste jaren zo’n 100 van tussenuit zijn en dat we nu nog met 700 spelers zijn op de Belgische markt. Maar print zal niet verdwijnen. Als kleine kmo zien we: de runs verkleinen en het type drukwerk verandert, maar drukwerk blijft.”
Wat zijn de ambities op termijn?
Johan Vercruysse: “Als we groeien, is het omdat de markt groeit, maar wij blijven onze principes trouw. Met Puntgaaf willen wij een eigen parcours rijden, een eigen naam maken, zonder dikke nek. Maar ik durf ook te stellen dat we dikwijls beter zijn dan de groten. Soms denk ik: wat een geluk dat de anderen zo groot worden, zo kunnen wij ons steeds beter onderscheiden en differentiëren.” Jo Vandenbulcke: “U kent de naam van ons bedrijf? Wel, de vlag moet de lading dekken, zo eenvoudig is het.”
DOS SIER
— Bedrijfswagens & mobiliteit Hybride werken gaat hand in hand met slimme mobiliteit, vindt Veerle Michiels (SD Worx)

De manier waarop we werk en mobiliteit organiseren, bevindt zich op een kantelpunt. Dat heeft uiteraard ook gevolgen voor het hr-beleid van ondernemingen. “Een duurzaam hr-beleid heeft oog voor de organisatie, de medewerkers én de maatschappij. We willen werkgevers daarom aanzetten om werk te maken van hybride werken en slimme mobiliteit”, klinkt het bij SD Worx.
“Van thuis uit werken is het nieuwe normaal. Door tijd- en plaatsonafhankelijk of hybride werken verplaatsen mensen zich bovendien minder ver en op andere tijdstippen”, steekt Veerle Michiels van wal. Zij is mobiliteitsexperte bij SD Worx. “Dit is dan ook het ideale momentum om de mobiliteit in de relatie werkgever-werknemer kritisch onder de loep te nemen. Wij willen bedrijven aanmoedigen om in te zetten op minder, minder verre en duurzamere verplaatsingen”, vult Barbara Van Goeye, kantoordirecteur KMO in Brugge, aan.
De regering doet daarvoor al een aanzet, met de bedrijfswagens als hefboom. “Om de Europese klimaatdoelstellingen te halen, wil de regering het bedrijfswagenpark versneld vergroenen. Daarvoor wordt de aftrekbaarheid van auto- en
brandstofkosten aangepast”, duidt Michiels. “Vanaf 1 januari 2026 zullen die kosten enkel nog aftrekbaar zijn voor koolstofemissievrije wagens die een werkgever vanaf diezelfde datum aanschaft en ter beschikking stelt. Voor wagens op fossiele brandstoffen, aangeschaft van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2025, komt er een uitdoofscenario. Ook in de berekening van het belastbaar voordeel van alle aard, verbonden aan het privégebruik van de bedrijfswagen, wint de CO2 -uitstoot trouwens alsmaar aan belang.” Een duurzaam en budgetneutraal bedrijfswagenbeleid vraagt voor werkgevers nu al andere keuzes. “Dat betekent niet dat de bedrijfswagens moeten verdwijnen; wel dat ze zullen moeten vergroenen. De jonge generatie medewerkers draagt duurzaamheid en ecologie trouwens hoog in het vaandel. Ook die trend dwingt werkgevers ertoe om hun mobiliteitsbeleid anders aan te pakken.”
—Veerle Michiels
Alternatieve modi
De vergroening van de bedrijfswagens is maar één aspect van duurzame mobiliteit. “Het komt erop aan om auto’s aan te vullen met een waaier aan alternatieve mobiliteitsmodi. Vooral de fiets en het openbaar vervoer zitten vandaag stevig in de lift als alternatief voor het woon-werkverkeer met de auto. Ook combinatie-abonnementen doen voorzichtig hun intrede”, vertelt Michiels. Om al die mogelijkheden in te bedden in je verloningsbeleid, zijn er 2 opties. "Enerzijds is er het federale mobiliteitsbudget, anderzijds bestaat het systeem van flexibel verlonen. Met beide systemen kan je jouw medewerkers de flexibiliteit geven om zelf hun mobiliteitspakket samen te stellen uit een waaier aan vervoersoplossingen die jij ter beschikking stelt. Ze kunnen bijvoorbeeld een kleinere bedrijfswagen kiezen in combinatie met andere transportmiddelen of voordelen. Beide opties zijn budgetneutraal voor jou als werkgever.”
En dan is er nog het verhaal van de deeleconomie. “Wij merken dat de individualisering tegen zijn eigen grenzen begint aan te lopen. De deeleconomie krijgt meer en meer de wind in de zeilen, zeker bij de jongere generatie. In steden zie je al heel wat deelsteps en -fietsen
Corona als gamechanger?
“De bedrijfswagen blijft een uitermate interessant (para-) fiscaal loonvoordeel. Het federale mobiliteitsbudget is zeker een stap in de juiste richting, maar voorlopig blijft de grote doorbraak uit.” Komt die er dan wel in het postcoronatijdperk? Veerle Michiels: “Deze gezondheidscrisis heeft ons in elk geval geleerd om kritischer na te denken over onze mobiliteit. Laat ons hopen dat dit nieuw aangeleerde mobiliteitsgedrag het mobiliteitsbudget dat extra duwtje in de rug geeft.”
en het is een kwestie van tijd voor ook de deelwagens volop zullen doorbreken. Misschien moeten de geesten daarvoor nog wat ‘rijpen’, maar ook deelvoertuigen zijn een optie die een werkgever mee in overweging kan nemen om te evolueren naar ‘minder wagens’.” Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten, concludeert ze. “In de toekomst zal onze nieuwe manier van verplaatsen ongetwijfeld een beetje van alles in zich dragen.” (JV - Eigen foto)