
11 minute read
Cultuursector kleurt buiten de lijntjes
CULTUURSECTOR KLEURT
BUITEN DE LIJNTJES
Weinig plekken waar het zo barst van de creativiteit als in de culturele sector. Hoe vullen culturele instellingen het begrip ‘creativiteit’ in? En waar liggen de verschillen met andere sectoren? In de zoektocht naar antwoorden, kwamen we uit bij twee creatieve koppen uit de Vlaamse cultuurwereld. De ene werkte jarenlang voor het Koninklijk Filmarchief en CultuurNet Vlaanderen, de andere is onder meer auteur, regisseur en acteur, en stond lange tijd aan het roer bij ’t Arsenaal. Maak kennis met Peter Bary, algemeen directeur van M Leuven, en Michael De Cock, directeur en artistiek leider bij de Koninklijke Vlaamse Schouwburg.
PETER BARY
Geboren in Lommel in 1967 Woont in Huldenberg Studeerde Romaanse talen aan de KU Leuven In het verleden o.a. actief als directiesecretaris en persattaché bij het Koninklijk Filmarchief, marketing- en communicatiemanager bij VLM Airlines, en directeur marketing bij CultuurNet Vlaanderen
© Rob Stevens
Tekst: Willem Gijbels MICHAEL DE COCK
Geboren in Mortsel in 1972 Studeerde Romaanse talen en Letterkunde aan de UAntwerpen en volgde een acteursopleiding aan het Conservatorium in Brussel Auteur, regisseur, acteur en het verleden o.a. actief als directeur bij ’t Arsenaal
© Danny Willems

De cultuursector is altijd al een soort magneet voor me geweest. Weet je, je hebt het leven zoals het is, en het leven zoals het zou kunnen zijn. En die laatste wereld is toch vooral die van de cultuursector. Het is een wereld die in het teken staat van menselijke empathie, eentje die ruimte laat voor alternatieve zienswijzen en een soort levenshouding waarbij je kritisch naar de realiteit kijkt en anderen uitnodigt er ook een eigen beeld over te vormen. Al van jongs af aan voelde ik me aangetrokken tot een wereld waarin de menselijke verbeelding centraal staat en niet alles doordrongen moet zijn van praktisch, laat staan financieel nut. Tegelijk wil ik absoluut niet beweren dat de culturele sector het monopolie op de verbeelding heeft. Elke ondernemer vertrekt vanuit een zekere vorm van verbeelding en onderneemt om iets waardevols toe te voegen aan de wereld. Dat is een drijfveer die alle ondernemers – culturele, sociale en commerciële – delen. Ik geloof ook totaal niet in een soort artificiële opdeling die stelt dat cultuurorganisaties not for profit zijn, en commerciële bedrijven puur profit driven.
Een bedrijf dat om puur zakelijke redenen is opgericht, zal in eerste instantie gericht blijven op financiële winst. De cultuurwereld is eerder gericht op artistieke en sociale baten en is gedreven door waarden als kwaliteit en empathie. Nogmaals, uiteraard hebben we daar geen monopolie op, maar het is wel een waardenmix die vrij uniek is en die op het einde van de rit niet afgemeten wordt aan de impact op de aandeelhouderswaarde. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat er bij ons geen economisch werkkader is. Ook in de cultuurwereld is er veel financiële en organisatorische knowhow, en aandacht voor het zakelijke aspect. Sommige culturele organisaties moeten trouwens even geformaliseerde procedures handhaven als grote bedrijven omdat ze verankerd zijn in soms complexe overheidsapparaten. Anderzijds stel ik vast dat steeds meer bedrijven tegenwoordig een arbeidsethos uitstralen dat traditioneel geassocieerd wordt met de cultuursector. Dat vind ik heel verfrissend.
In het museum ben ik omringd door een heleboel mensen die niet liever willen dan hun passie voor kunst delen met anderen, en dat stelt hen dagelijks in staat tot veel kleine mirakels. Die mogelijkheid om inventief, bijna improviserend op zoek te gaan naar oplossingen, vind ik een grote kwaliteit en mooie vorm van creatief ondernemen. Daarnaast heb je nog de exploratie van grote dromen, dingen die de waan van de dag overstijgen. Een BEIDEN DRAAIEN JULLIE AL EEN HELE TIJD MEE IN DE CULTUURSECTOR. WAT AAN DEZE BRANCHE TREKT JULLIE ZO AAN?
WAT ONDERSCHEIDT DE CULTURELE SECTOR VAN ANDERE SECTOREN?
WAT BETEKENT CREATIEF ONDERNEMEN VOOR JULLIE? Mijn huidige job, daar ben ik eerder ingerold. Je begint geen opleiding als acteur om vervolgens directeur van een theater te worden. Ik draai best al een tijdje mee in het wereldje en word dus stilaan een ancien. Dat heeft vooren nadelen. Een van de pluspunten is dat ik de sector goed ken en dat ik – hoewel ik me altijd een beetje een buitenbeentje heb gevoeld – een centrale rol kan spelen. En het is nu aan onze generatie om mee de toekomst uit te stippelen. En waarom de culturele sector? Tja, cultuur is mijn leven hé. Wat me specifiek aantrekt, is de ontplooiing, nieuwsgierigheid en empathie. De luxe om vanuit jezelf nieuwe werelden te kunnen ontdekken en nieuwe ontmoetingen aan te gaan.
De cultuursector is heel flexibel en sociaal, menselijk. Niet ‘sociaal’ op dezelfde manier als de sociale sector – ons model is immers helemaal anders – maar het is ook een sector ‘met mensen’. Wij handelen niet in mondmaskers of koffiebonen, maar in symbolisch kapitaal. Wij handelen in emotionele, symbolische waarden. Als ik de vergelijking met andere sectoren maak, denk ik dat we in bepaalde opzichten heel gelijkend zijn: we organiseren ons op een bepaalde manier, werken volgens bepaalde productiemethoden enzovoort. Anderzijds gaat het er in de culturele sector of specifiek de theaterwereld erg menselijk en horizontaal aan toe. Er is uiteraard wel een zekere hiërarchie en iedereen heeft zijn eigen taak, maar je werkt samen. Het is een gesamtkunstwerk. Nog een belangrijke eigenschap is dat er in de culturele sector meer op gevoel wordt gehandeld. Het is een sector die vrijheid zoekt.
De theatersector is heel ondernemend. Er is toch altijd die drang om buiten de lijntjes te kleuren. Dat wordt in toneelopleidingen ook uitdrukkelijk nagestreefd. Daar wordt naar authenticiteit en persoonlijkheid gezocht. Want om artistiek uit de hoek te komen, heb je eigenheid nodig, moet je anders zijn dan anderen. Dat vloekt een beetje met wat er bij uitgeverijen of in de muziekindustrie gebeurt. Daar wil men soms reproduceren
tijd geleden lanceerden we in de Leuvense Sint-Pieterskerk een project waarbij we met behulp van digitale toepassingen zoals de ‘Hololens 2’ – een Belgische primeur trouwens – twaalf eeuwenoude kunstwerken tot leven brengen en linken aan twaalf actuele verhalen en locaties in de regio. Zo brengen we kennis van kunsthistorici en theologen via een zeer hedendaagse vorm van storytelling over naar een ruim publiek. Die samensmelting van nieuwe technologie en een eeuwenoud kunstpatrimonium om mensen op een eigentijdse manier in aanraking te brengen met betekenissen die anders ondergesneeuwd zouden blijven, dát vind ik een vorm van creatief ondernemerschap.
Corona heeft bevestigd dat digitalisering absoluut geen gimmick voor de publiekswerking van een museum is, maar net een essentieel onderdeel van de integrale museumwerking. Ik ben er echt van overtuigd dat M zich zo zal moeten ontwikkelen dat bezoekers online een even betekenisvolle ervaring kunnen beleven als fysiek. We zullen in de toekomst dus steeds vaker inzetten op digitale producties. Corona heeft heel dit proces in een stroomversnelling gebracht, maar ook voordien zetten we er al op in. Zo hebben we voor het project in de SintPieterskerk het praalgraf van Hendrik I gerestaureerd. Tijdens de werken deden we een erg lugubere maar verrassende ontdekking. Het verhaal erachter goten we in een podcast, Moving Henry, die inmiddels al door duizenden mensen beluisterd is. Dat toont aan dat de ontwikkeling van zo’n podcast voor een museum een even waardevolle vorm van creatieve output kan zijn als een tentoonstelling. Verder blijft de diversiteit van ons publiek mijn grootste bekommernis. Om daar werk van te maken hebben we bijvoorbeeld een langdurige samenwerking lopen met de Leuvense basisschool Mater Dei, een zeer diverse school met heel wat leerlingen uit kwetsbare gezinnen. Een ander voorbeeld is de tentoonstelling ‘Grenzeloos gastvrij’, waarbij we een museumzaal volledig in handen gaven van acht Leuvenaars met een migratie-achtergrond. Met zo’n projecten bereiken we mensen die we anders te weinig in onze museumzalen terugzien.
WE LEVEN IN EEN SNEL VERANDERENDE SAMENLEVING. WELKE MAATSCHAPPELIJKE EVOLUTIES MERKEN JULLIE OP EN HOE GAAN JULLIE ERMEE OM? wat al succes had, maar zo werkt het niet. Die paradox zie ik ook terug in de ondernemerswereld. Daar wordt vaak gegoocheld met termen als ‘out of the box’ denken, maar al wat men wilt, is het onderwijs zo nauw mogelijk formatteren op de arbeidsmarkt. Ik beschouw dat als een illusie. Niemand weet immers precies hoe de arbeidsmarkt er binnen 20 jaar zal uitzien. Ik vind het net belangrijk om in het onderwijs diversiteit in profielen te cultiveren.
Trouwens, dat out-of-the-boxdenken waar ik net naar verwees: dat is zoals op een auditie tegen een acteur zeggen: “verras me”. Onder druk out of the box moeten denken, is zowat de beste manier om net niét out of the box te denken.
Aandacht voor diversiteit, een actueel thema, is het alfa en omega van onze werking. In ons team proberen we etnische, gender- en intergenerationele diversiteit als norm te hanteren, omdat we er echt van overtuigd zijn dat het ons beter maakt. Op die diversiteit zien we uiteraard niet al turvend toe, maar ergens toch wel een beetje. Je kan op het einde van een productieproces niet zeggen van “goed, hoe krijgen we x of y nu in de zaal”. Nee, daar moet je van in het begin oog voor hebben. Een andere belangrijke evolutie is het ego-gedreven kunstenaarschap dat stilaan aan het verdwijnen is. Onze sector wordt wel eens gezien als die van de grote ego’s. Zeker in de jaren ’80 was die ego-cultus immens aanwezig. Onder andere sinds de MeToo-beweging is hier gelukkig aardig wat verandering in gekomen. Denk bijvoorbeeld aan de getuigenissen die Jan Fabre van zijn sokkel deden vallen. Tegenwoordig mag een kunstenaar niet zomaar doen wat hij wil en anderen teisteren met zijn grimmige grillen. Nog een voorbeeld – ik haalde het daarnet al even aan – is de vermarkting waar kunst zo onder leidt, het reproduceren van iets wat zijn succes reeds bewezen heeft om internationaal te kunnen scoren. Kunst moet net de juiste balans vinden tussen oprechtheid, kwaliteit, zoektocht en de mogelijkheid om te falen. En natuurlijk is internationaal succes spannend en belangrijk, omdat de hele matrix die over de kunsten hangt uiteraard belang heeft. Natúúrlijk heeft het belang dat we als huis kunnen deelnemen aan het debat. Natúúrlijk heeft het belang dat we gezien worden. Natúúrlijk heeft het belang dat ‘Dear Winnie’, een muzikale voorstelling door negen vrouwen met Afrikaanse roots, geselecteerd is voor het Vlaamse en Nederlandse theaterfestival.
Zeker! M genereert gemiddeld zo’n 25% van zijn omzet uit de verkoop van tickets, diensten aan bedrijven en verschillende vormen van sponsoring. Dat is een hoog percentage in de museumwereld, het hoogste binnen Vlaanderen zelfs, denk ik. We hebben ook een klein team dat zich specifiek richt op die vormen van aanvullende financiering. Een belangrijk onderdeel is de verhuur van accommodatie aan bedrijven. Corona gooit nu even roet in het eten, maar in ‘normale tijden’ worden er in het museum wekelijks congressen, symposia en workshops georganiseerd. De inkomsten uit dergelijke events zijn nodig om de reguliere museumwerking te financieren. Als een bedrijf dus een grote happening in M organiseert, steunt het indirect de restauratie van een eeuwenoud kunstwerk, bijvoorbeeld. Veel bedrijven reageren daar erg positief op. Het aanbod voor bedrijven blijven we trouwens diversifiëren. Zo hebben we recent ook een teambuilding uitgewerkt waarbij deelnemers verbanden leggen tussen beelden, hun eigen leefwereld, en hun organisatie. Nog een andere bron van inkomsten is M-LIFE, een fonds dat erkend is als goed doel en waarmee mensen de algemene museumwerking of een specifiek M-project kunnen steunen, zoals onze samenwerking met het kinderziekenhuis van UZ Leuven.
Nauwelijks, maar in ‘normale tijden’ ben ik wekelijks drie à vier avonden actief in het museum. Wat ik wel doe, is minstens één keer per jaar een stevige fietstocht maken, maar ik weet niet of dat onder de noemer ‘creatieve hobby’s’ valt (lacht). Door corona heb ik mijn fietsreis dit jaar wel beperkt tot België, en ben ik van museum naar museum gefietst.
Ken je die posters van Loesje? Jarenlang had ik er eentje op mijn bureau liggen. Het was een poster zonder afbeelding en met slechts drie woorden: het kan wél. Dat is mijn levensmotto, op zoek gaan naar oplossingen.
DE CULTUURSECTOR MOET HET AL LANGER STELLEN MET EEN MINIMUM AAN MIDDELEN. DAAGT HET JULLIE UIT OM OP CREATIEVE MANIEREN OP ZOEK TE GAAN NAAR BIJKOMEND KAPITAAL? Absoluut. We doen bijvoorbeeld mee aan Tax Shelter, werken coproducties met buitenlandse huizen uit en verhuren veel van onze gebouwen. Maar er zijn natuurlijk grenzen aan alles, en je moet je als maatschappij afvragen waar je naartoe wil. Wil je een Angelsaksisch model, waarbij 80 procent eigen inkomsten zijn en alles enorm gecommercialiseerd is, of wil je een Duits model, waarbij de overheid investeert in het eigen canon en cultuur ondersteunt? Kijk, als overheid kan je culturele instellingen en makers tot op zekere hoogte vragen om zelf op zoek te gaan naar inkomsten, maar anderzijds moeten we ons als samenleving bewust zijn van het belang van kunst en cultuur, en beseffen wat de gevolgen zijn als we te veel snoeien in middelen en alles commercialiseren. Want natuurlijk zijn er voldoende middelen voor kunst. Man kan die zelfs verdubbelen als men wilt! Maar de vraag is: wat wilt men? Ik denk dat we op dit moment een leidende politieke klasse hebben die te weinig oog heeft voor cultuur, het niet genoeg naar waarde schat, en het eerlijk gezegd ook niet echt begrijpt.
BLIJFT ER NA HET WERK NOG TIJD OVER VOOR CREATIEVE HOBBY’S? Mijn leven is cultuur consumeren, maar vaak wel binnen de context van mijn job. Muziek is bijvoorbeeld een grote passie van me en ik ga wel eens naar een concert, maar dan is dat meestal werkgerelateerd. Maar goed, mijn passies en werk lopen echt wel door elkaar.
HET JE EEN MOTTO OF LEVENSWIJSHEID WAAR JE ALS ONDERNEMER VEEL BELANG AAN HECHT? “If you're the smartest person in the room, you're in the wrong room.” Dit heeft te maken met de personen door wie je je laat omringen. Als niemand je ooit tegenspreekt, dan heb je een probleem. Kijk, ik geloof enorm in responsabiliserend leiderschap, Veel mensen kunnen bepaalde zaken nu eenmaal beter dan ik. Als iemand echt goed is in wat hij doet en je werkt met die persoon samen, dan probeer je vooral te kijken en te luisteren. Zelden is het beter om dan je eigen wil door te drukken.