8 minute read

Aanbevelingen

Next Article
De essentie

De essentie

3. Aanbevelingen

De EU moet timmeren aan een sterke interne markt om innovatieve Europese bedrijven beter te laten doorgroeien tot wereldspelers, maar tegelijk ook blijven streven naar een open wereldeconomie. Vlaanderen en België moeten dergelijk beleid zo goed als mogelijk ondersteunen en hierop proactief inspelen.

Een geo-economisch autonomer Europa ingebed in een billijke open wereldeconomie

De toegenomen geo-economische volatiliteit zet serieuze druk op de duurzaamheid van het Europese groeivermogen dat sterk afhankelijk is van een op regels gebaseerde open wereldeconomie. De economische relaties met China komen steeds meer onder druk te staan omdat China de toegang tot de markt veel meer gesloten houdt voor Europese bedrijven dan omgekeerd. Ook het gebrek aan transparantie over de rol van de staat, zet steeds meer druk op de economische relaties met China. De VS lijkt dan weer op zichzelf terug te plooien en is minder dan vroeger bereid om het internationale handelssysteem te bewaken. Ten slotte wordt een techno-economische ontkoppeling tussen de VS en China actief nagestreefd, wat druk zet op internationale waardeketens. De coronacrisis heeft deze trends nog verder versneld, waardoor de noodzaak aan doortastende maatregelen op Europees niveau nog een stuk groter zijn geworden. Hierbij moet de vooropgestelde versterking van de geo-economische autonomie telkens verzoenbaar zijn met een stevige maar billijke inbedding van Europa in de wereldeconomie.

1. Dwing een robuust engagement van de lidstaten af in het versterken van de interne markt via een stevige inbedding van het Europees herstelplan in het Europees semester.

De ongecoördineerde grenssluitingen van de lidstaten bij de aanvang van de coronacrisis hebben nogmaals aangetoond dat een goed functionerende interne markt van enorm groot belang is. Het hernieuwde politieke momentum voor de interne markt door de coronacrisis moet nu aangegrepen worden om een sterke hervormingsagenda uit te rollen. Een stevige inbedding van het Europees herstelplan in het Europees semester is daarbij aangewezen. Lidstaten kunnen dan een beroep doen op Europese middelen die onder het herstelplan vallen, als ze gebruikt worden voor het faciliteren van de digitale en ecologische transformaties.

“Het is aangewezen om het Europees herstelplan stevig in te bedden in het Europees semester.”

Het doortastend aanpakken van de aanbevelingen die de Europese Commissie naar voren schuift in de jaarlijkse landenrapporten zou IPCEI Important Projects of Common European Interest daarnaast ook een strikte voorwaarde moeten vormen om aanspraak te mogen maken op Europese financiering uit het herstelplan. De Raad van de EU moet zich in dit verband ook daadkrachtig tonen om financiering naar lidstaten in te houden als uit evaluaties zou blijken dat de verkregen financiering voor andere doeleinden ingezet zou worden.

2.

Maak verder werk van een gecoördineerde aanpak in de verankering van strategische waardeketens via Europese ‘kloofanalyses’ en gepoolde financieringsinitiatieven. Om niet achterop te lopen in de technologische superrace tussen de VS en China moet de EU de opbouw van trans-Europese industriële ecosystemen rond strategische waardeketens stimuleren. Dat kan door nieuwe sleuteltechnologieën te identificeren waaraan een ‘IPCEI’-statuut met een soepeler staatssteunregime toegekend kan worden. Zo kan er gericht op Europees niveau ingezet worden op het dichten van eventuele grote kloven in dergelijke waardeketens via gepoolde financieringsinitiatieven waar meerdere lidstaten bij betrokken zijn.

Hierbij is het wel van belang dat bedrijven die mogen deelnemen aan een IPCEI geselecteerd worden op basis van hun competitiviteit en reeds verworven kennis in de geïdentificeerde waardeketen. Dit impliceert overigens ook dat de industriële ecosystemen binnen de IPCEI’s dynamisch moeten zijn en voortdurend open moeten blijven staan voor nieuwe spelers. In geen geval mag het IPCEI-statuut vervellen tot een politiek instrument om ‘nationale kampioenen’ te creëren.

3.

Versterk het mededingingsinstrumentarium om de verstorende effecten op de werking van de interne markt van extra-Europese staats steun snel en effectief aan te pakken. Het hybride Chinese economische model waarin de staat een belangrijke rol speelt, geeft steeds meer aanleiding tot mogelijke oneerlijke concurrentie voor de Europese bedrijfswereld die opereert volgens de regels van de liberale markteconomie. Dit probleem is overigens de afgelopen jaren prangender geworden door de verdere internationalisering van de Chinese economie, waarbij Chinese bedrijven ook hun activiteiten op de interne markt sterk hebben uitgebreid. De EU moet daarom het mededingingsbeleid aanpassen om de verstorende effecten op de interne markt van extra-Europese staatssteun efficiënter te kunnen aanpakken. De recente publicatie van een witboek door de Europese Commissie hieromtrent is een belangrijke stap die verdere opvolging zal vergen in de komende maanden.

“De EU moet het mededingingsbeleid aanpassen om de verstorende effecten op de interne markt van extra-Europese staatssteun efficiënter te kunnen aanpakken.”

4. Hanteer handels- en investeringsverdragen om een stevige maar billijke inbedding van Europa in de wereldeconomie te verzekeren.

Het nastreven van een volledig economisch onafhankelijk Europa is onzinnig aangezien dit onze competitiviteit, innovatiekracht en welvaart sterk zou aantasten. Daarom moet de EU ook via een assertieve handels- en in vesteringsagenda enerzijds de internationale markttoegang voor haar bedrijven faciliteren en anderzijds de eigen regelgevende agenda internationaal uitdragen. De focus van het Europese handelsbeleid moet dan prioritair liggen op sterke groeiregio’s die heel wat opportuniteiten kunnen bieden aan Europese bedrijven zoals ASEAN of Mercosur. Het afsluiten van een investeringsakkoord met China is dan weer van groot belang om wederkerigheid in de economische relaties af te dwingen. Ten slotte zal het van groot belang zijn dat de EU en het Verenigd Koninkrijk erin slagen om een omvattend handelsverdrag uit te werken.

Europa als hefboom voor de Vlaamse economie

Om de economische belangen van onze regio succesvol te verdedigen in een geglobaliseerde wereld die in de toekomst nog een stuk volatie ler zal zijn, moet Vlaanderen zich inschrijven in een ambitieus verhaal tot verdere Europese integratie. Onze beleidsmakers op Vlaams, federaal en Europees niveau moeten Europese initiatieven die hierop inspelen, zoveel mogelijk ondersteunen.

Ook op het eigen niveau kunnen België en Vlaanderen beleidspistes uitwerken om de potentiële economische voordelen dankzij de Europese samenwerking maximaal te benutten. Zo kan er een hefboom gezet worden op de Vlaamse economie door enerzijds een maximale inbedding in de EU na te streven en anderzijds de Vlaamse bedrijven te ondersteunen in het aanwenden van Europese instrumenten die hen kunnen helpen om te internationaliseren, te innoveren en finaal, sterker te groeien. 1. Verzeker een optimale inbedding van de Vlaamse economie in de interne markt.

België en Vlaanderen profiteren sterk van de interne markt. België zelf heeft echter in vergelijking met pakweg Nederland of de Scandinavische landen nog steeds veel meer toetredingsbarrières voor andere Europese bedrijven. In het Belgische landenrapport stelde de Europese Commissie nog in februari dat ons land geen enkele vooruitgang geboekt heeft in het verminderen van de regelgevings- en administratieve druk om ondernemerschap te stimuleren en de concurrentie in de dienstensector te vergroten.

Een competitievere omgeving die gekenmerkt wordt door minder technische belemmeringen zal zorgen voor een dynamischere markt, wat onze capaciteit om te innoveren en succesvolle bedrijven te kweken ten goede zou komen. Ons land zou dan ook veel meer ambitie aan de dag moeten leggen in het wegwerken van de nog bestaande technische belemmeringen waar andere Europese bedrijven die de Belgische markt willen aanboren, mee geconfronteerd worden.

Daarnaast zou er een sterk overlegplatform uitgebouwd moeten worden met onze buurlanden, met als doelstelling om zoveel als mogelijk een uniforme implementatie van Europese regelgeving na te streven. Op die manier worden ook Vlaamse ondernemers minder geconfronteerd met versnipperde regelgeving.

2. Identificeer synergiën tussen het Vlaamse speerpuntclusterbeleid en het Europese beleid omtrent de verankering van strategi sche waardeketens.

De EU heeft duidelijk de ambitie om strategische waardeketens verder te verankeren in Europa. De oprichting van de zogenaamde ‘batterij alliantie’, waar ook drie Belgische bedrijven deel van uitmaken, was hier al een duidelijke indicatie van. Via het zogenaamde ‘Strategic Investment Facility’ dat deel uitmaakt van het Europees herstelplan, wenst de Europese Commissie nu een bijkomende garantie van 31,5 miljard euro uit te trekken om private investeringen te stimuleren in het versterken van Europees industrieel leiderschap in strategische sectoren en innovatieve waardeketens.

Vlaanderen moet assertief inspelen op deze Europese beleidsdoelstelling door proactief in kaart te brengen welke Vlaamse bedrijven of clusters een rol kunnen spelen in de uitbouw van strategische waardeketens. De zes Vlaamse speerpuntclusters vormen hier een uitstekend aanknopingspunt om dit verder te verkennen. In dat kader is het overigens al interessant om vast te stellen dat door de coronacrisis er steeds meer gekeken wordt naar de farmaceutische sector als strategische waardeketen, een sector waar Vlaanderen zeer sterk in presteert.

3. Versterk de aantrekkelijkheid van België als investeringslocatie en vermijd om terug te grijpen naar protectionistische instrumenten.

Vlaanderen moet haar aantrekkelijkheid als internationale investeringslocatie bewaken. Door verder in te zetten op de bovenstaande aanbe velingen kan Vlaanderen hier al grote stappen vooruit zetten. Daarnaast moet Vlaanderen zeer omzichtig omgaan met mechanismen die tot doel hebben om strategische sectoren te beschermen. Dergelijke mechanismen vervallen immers al te snel in protectionisme, wat de competitiviteit van de Vlaamse economie niet ten goede zou komen. Een brede toepassing van het screeningsmechanisme voor directe buitenlandse investeringen is op dat vlak absoluut te vermijden. Een dergelijk mechanisme zou enkel in werking mogen treden indien er een duidelijke link te leggen is met de openbare orde en de veiligheid.

4. Bouw een krachtig ondersteunend instrumentarium uit voor de Vlaamse bedrijven om ten volle gebruik te maken van Europese handels verdragen.

De EU heeft talloze handelsverdragen onderhandeld die de mogelijkheid bieden aan Vlaamse ondernemers om onder gunstigere voorwaarden

“Vlaanderen moet haar aantrekkelijkheid als internationale investeringslocatie bewaken.”

buitenlandse markten te betreden. De voordelen die dergelijke handelsverdragen bieden zijn echter niet altijd even bekend in het ondernemersveld, en al zeker niet bij de kleinere ondernemingen. Zeker deze kleine spelers kunnen dan ook extra technische ondersteuning gebruiken om maximaal gebruik te maken van de vele Europese handelsverdragen.

Exporterende kmo’s maken bijvoorbeeld niet altijd ten volle gebruik van invoerheffingsreducties waar ze in principe van zouden kunnen genieten. Dat komt omdat ze stevige boetes vrezen voor een foute oorsprongsberekening van het product dat ze exporteren. Hiervoor zou er bijvoorbeeld een digitale tool kunnen worden ontwikkeld die kan helpen in het vaststellen van de exacte invoertariefreductie waarop de exporterende kmo recht heeft. Ten slotte is het mantra ‘meten is weten’ ook hier van toepassing: Vlaanderen zou er goed aan doen om duidelijk in kaart te brengen in welke mate zijn bedrijven werkelijk beroep doen op de vele Europese vrijhandelsverdragen. Dit zou immers toelaten om beter de problemen te identificeren waarop er specifiek ingespeeld kan worden.

This article is from: