Share your knowledge
J A A R G ANG 2 - 2014 / www.scriptieprijs.be
VU: Scriptie vzw - Rozenweg 4b - 1731 Zellik
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Dure robots nemen operatiekwartier over Chirurgische robots duiken steeds vaker op in het operatiekwartier. Ondanks de stijgende populariteit van robotchirurgie rijst de vraag of de hoge kostprijs van de technologie wel verantwoord is. Bert Dhondt (UGent) plaatst in z'n scriptie vraagtekens bij de snelle opmars van chirurgische robots in België. VS, over het grootste aantal robotsystemen per inwoner”, stelt master in de geneeskunde Bert Dhondt. Uit zijn masterproefstudie blijkt nochtans dat de snelle en brede invoering van robotchirurgie niet ondersteund wordt door wetenschappelijke studies die een duidelijk voordeel aantonen ten opzichte van de huidige behandelingen. Dhondt: “Het is nog niet bewezen dat robotchirurgie tot minder complicaties leidt of voor een langere overleving en een betere levenskwaliteit voor de patiënt zorgt.”
E
en groeiend aantal chirurgen maakt gebruik van medische robots om operaties uit te voeren. De technologie, waarbij de chirurg de robot vanop afstand met een console bestuurt, gaat nog een stap verder dan kijkoperaties. Daarbij gaan artsen patiënten met behulp van een camera en smalle instrumenten via kleine incisies opereren. Kijkoperaties zorgden voor een grote vooruitgang in de medische wereld, want ze leiden tot minder complicaties, een sneller herstel en kleinere littekens dan een klassieke operatie. Dankzij
COLOFON De Vlaamse Scriptiekrant is een uitgave van Scriptie vzw. Scriptie heeft als missie wetenschap dichter bij het grote publiek te brengen en het werk van jonge wetenschappers (in spe) meer bekendheid te geven.
robots kunnen chirurgen kijkoperaties met grotere precisie uitvoeren, wat nog betere resultaten zou opleveren.
Snelle opmars in België
De nieuwe technologie heeft echter een hoog prijskaartje. De aankoop van een robotsysteem kost een ziekenhuis zo’n anderhalf miljoen euro. Daarbij komt nog het jaarlijkse onderhoud en de aankoop van instrumenten om de robotarmen uit te rusten. Dat alles maakt een robotgeassisteerde ingreep veel duurder dan een kijkoperatie of een klassieke operatie. Maar weegt die meerkost wel op tegenover de voordelen die de techniek biedt in vergelijking met de huidige behandelingen? “Blijkbaar waren medische professionals en beleidsmakers snel overtuigd van de voordelen van de techniek want robotchirurgie kende een snelle opmars in België. Zo beschikt ons land, na de
“België beschikt na de VS over het grootste aantal robotsystemen per inwoner”
Budget onder druk
De onderzoeker pleit voor bijkomend onderzoek om na te gaan voor welke ingrepen het gebruik van een robot een meerwaarde biedt. Voorlopig lijkt de techniek vooral nuttig voor ingrepen die moeilijk uit te voeren zijn via een kijkoperatie en dus nog via een klassieke, open operatie gebeuren. Dhondt: “Intussen blijft de vraag of zware investeringen in robotsystemen verantwoord zijn in tijden waarin het budget voor de gezondheidszorg zo onder druk staat.” } Een versie van dit artikel verscheen in Metro, de Artsenkrant, de Specialistenkrant en op Knack.be } De scriptie van Bert Dhondt vind je op scriptiebank.be/robotchirurgie Promotoren: prof. dr. Roberto Troisi en prof. dr. Yves Van Nieuwenhove
D O E MEE AAN D E V L AAMSE SC RIP TIEP RIJS 2014! Maak kans op €2.500 en/of persaandacht voor je werk Lees meer op pagina 12
NO O IT NO G G ROT E P U TTEN IN HET W EG D EK dankzij de scriptie van Ken Vanherpen Lees meer op pagina 6
K IJK EN NAAR D E W EREL D VANO P EEN EIL AND IN D E STIL L E O C EAAN
Sarah Jacobs legde 28.000 km af voor haar scriptie Lees meer op pagina 4
TEKSTEN: Arnaud Zonderman –
Deelnemende studenten
VORMGEVING: Anne Van Hootegem VERANTWOORDELIJKE UITGEVER:
BV ’ S OV E R H U N S CR IP TIE Herman Van Molle:
Arnaud Zonderman
© VRT Lies Willaert
Scriptie vzw Rozenweg 4b – 1731 Zellik 02 463 59 20 info@scriptieprijs.be www.scriptieprijs.be www.scriptiebank.be facebook.com/scriptieprijs twitter.com/scriptievzw de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
“Ik stopte wat Monthy Python en zelfs fictieve boeken als bron in mijn scriptie. Niemand die dat merkte.” Lees meer op pagina 5
OV ERL EV EN DANK ZIJ D ISCO HIT Reanimeren op het ritme van de Bee Gees hit Stayin’ Alive Lees meer op pagina 9
1
E DITORIA A L
Ook in jouw scriptie zit er nieuws! Elk jaar kost het duizenden laatstejaars bloed, zweet en tranen om hun bachelor- of masterproef te schrijven. Vaak verdwijnen die werken in een stoffige kast om nooit meer gelezen te worden. De Vlaamse Scriptieprijs wil scripties van dat droevige lot redden. Want elk goed onderzoek verdient een breder publiek! Scriptie vzw gaat via de Vlaamse Scriptieprijs jaarlijks op zoek naar boeiende scripties die in Vlaanderen zijn geschreven. Daar hebben we, samen met onze partners EOS (deelprijs voor exacte wetenschappen), Agoria (deelprijs voor technologische wetenschappen) en Klasse (deelprijs voor onderwijs) mooie prijzen voor veil: geldsommen van €250 tot €2.500, een reischeque, een iPad, een masterclass aan de vermaarde Vlerick Business School, ... Maar wat belangrijker is: we promoten de deelnemende scripties bij de media. In 2013 verschenen zo maar liefst 93 artikels over scripties in de Vlaamse pers. In deze Scriptiekrant vind je een kleine selectie van scripties die het voorbije jaar de pers haalden. Aan jou de keuze: belandt jouw scriptie straks in de kast of in de krant? Alle info over de Vlaamse Scriptieprijs 2014 vind je op pagina 12. Veel leesplezier! Arnaud Zonderman, Coördinator Scriptie vzw
B I N N E N L A N D //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Agenten zijn geen superhelden In oktober 2013 betoogden 4.000 agenten in Brussel tegen geweld tegen de politie nadat een politieagent zwaargewond raakte bij rellen in Houthalen. Geweld tegen politie wordt nog te vaak onderschat stelt master in de criminologie Vanessa Laureys (Universiteit Gent).
P
opulaire tv-series voeren agenten vaak op als onvervalste en onbevreesde helden. “Klopt dat beeld wel?” werpt Laureys in haar scriptie op. “Wat is de beleving van politieagenten wanneer ze bij een schietincident aan de dood ontsnappen of bij een interventie rake klappen krijgen? Hoe gaan ze daarmee om?” Om dat te achterhalen nam Laureys veertien diepte-interviews af bij politieambtenaren uit een aantal Vlaamse centrumsteden.
“De machocultuur op de werkvloer maakt dat agenten emoties opkroppen om niet als zwakkeling gezien te worden”
Onzichtbare wonden
Incidenten laten duidelijk diepe sporen na. Naast materiële schade en lichamelijke letsels, ontlokt een incident bij agenten woede, angst, verdriet of verbijstering en leidt het soms zelfs tot een posttraumatische stressstoornis. Vaak schamen agenten zich hiervoor omdat dit niet strookt met het beeld van de sterke politie-inspecteur die alles onder
controle heeft. De confrontatie met geweld maakt van hen ook andere agenten. Ze worden voorzichtiger en wantrouwiger, omdat ze zich beter bewust zijn van hun kwetsbaarheid en vrezen om opnieuw het slachtoffer te worden van geweld. Daardoor gaan ze minder tolerant optreden tijdens interventies en krijgen ze de neiging om sneller in te grijpen om een escalatie te voorkomen.
Werk aan de winkel
Toch blijven agenten vaak in de kou staan. Zo ervaren ze een gebrek aan erkenning als slachtoffer, zowel binnen de politieorganisatie als daarbuiten. Zo ook bij het gerecht: agenten hebben het gevoel dat rechters hun slachtofferschap niet ernstig nemen en daders pas vervolgen bij incidenten met ernstige lichamelijke letsels. Nochtans hunkeren ze na een incident naar gerechtigheid: ze vinden het belangrijk dat daders worden vervolgd en dat de opgelegde straffen effectief worden uitgevoerd. Na een incident hebben agenten nood aan steun van collega’s, maar de sterke machocultuur die ze op de werkvloer ervaren maakt dat ze emoties opkroppen
“Agenten die al slachtoffer werden van geweld blijken minder tolerant bij interventies” uit vrees om als zwakkeling aanzien te worden. Ook professionele emotionele ondersteuning blijkt moeilijk. Vaak is interne opvang door een psycholoog, het stressteam of slachtofferhulp afwezig, ongekend of té hoogdrempelig. Laureys pleit voor meer aandacht voor geweld tegen politieagenten: “We verwachten -terecht– van politieagenten dat ze onze veiligheid garanderen. We moeten echter beseffen dat agenten geen superhelden zijn, maar mensen van vlees en bloed met hun eigen kwetsbaarheden. Voor onze hoeders van de wet moet een achterban paraat staan die hen beschermt, opvangt en begeleidt wanneer het misgaat.” } Dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be. } De scriptie van Vannesa Laureys vind je op scriptiebank.be/politiegeweld Promotor: prof. dr. Lieven Pauwels
Internet lijkt seksuele ontwikkeling jongeren niet te versnellen Nieuwe media maken seksuele informatie veel toegankelijker voor jongeren. Toch versnelt het internet hun ontluikende seksualiteit niet, zo stelt Karlien Lapierre, master in de psychologie (UGent). Vlaamse jongeren kennen een gezonde seksuele ontwikkeling die start rond de leeftijd van 12 jaar.
I
n haar masterproef onderzocht Lapierre het verband tussen internetgebruik en seksueel gedrag bij Vlaamse jongeren. Het doel was om na te gaan of jongeren die het internet vaak gebruiken om seksueel getinte informatie op te zoeken vroeger starten met hun seksuele ontwikkeling. De studie bevraagde 419 jongeren, quasi evenveel jongens als meisjes, van gemiddeld 15 jaar over hun seksuele ervaringen.
“Jongeren gebruiken het internet om te verkennen, om bij te leren en om fantasieën te voeden, maar het versnelt de seksuele ontwikkeling niet” 2
Gezonde ontwikkeling
Jongeren doen gemiddeld rond hun 12 jaar een eerste niet-genitale seksuele ervaring, zoals kussen, seksuele fantasiëen en zelfbevrediging, op. De eerste genitale ervaring –het betasten van een anders geslachtsdelen, orale seks of geslachtsgemeenschap– komt gemiddeld rond de leeftijd van 16 jaar. In beide gevallen is er amper verschil tussen jongens en meisjes. Jongens blijken wel meer ervaren in niet-genitaal seksueel gedrag dan meisjes, wat te verklaren valt doordat meer jongens (82%) masturberen dan meisjes (46%). De cijfers wijzen op een gezonde seksuele ontwikkeling. Zo blijkt dat hoe ouder iemand is, hoe meer seksuele ervaring die heeft. Ook
wie een lief had, rapporteerde meer seksuele ervaring. Dat toont volgens de onderzoeker aan dat jongeren hun eerste seksuele ervaringen met hun lief willen beleven eerder dan met een gewone vriend(in) of onbekende.
“Seksualiteit is voor jongeren deel van een romantische relatie”
Online verkenning
In de studie werd geen verband gevonden tussen de leeftijd bij de eerste seksuele ervaring en het internetgebruik van jongeren. De idee dat jongeren die meer seksueel getinte informatie opzoeken op het internet zich sneller seksueel ontwikkelen lijkt dus onjuist. Wel bleek dat hoe meer niet-genitale seksuele ervaring jongeren hebben, hoe meer seksuele informatie ze op het internet opzoeken.
“De eerste genitale ervaring komt gemiddeld rond de leeftijd van 16 jaar” Eenmaal jongeren genitale seksuele ervaring hebben, neemt die online zoektocht af. Internet lijkt vooral van belang in de eerste stappen van de seksuele ontwikkeling. Jongeren gebruiken het internet om te verkennen, om bij te leren en om fantasieën te voeden, maar dit versnelt hun seksuele ontwikkeling niet. Het zijn vooral factoren als persoonskenmerken, leeftijd en leeftijdsgenoten die een bepalende rol spelen in de seksuele ontwikkeling van jongeren. } Een versie van dit artikel verscheen in Metro, De Morgen, Het Laatste Nieuws en op Knack.be } De scriptie van Karlien Lapierre vind je op scriptiebank.be/seksueleontwikkeling Promotor: prof. dr. Wim Beyers
de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ONDE RWIJS
Weerbarstige leraren fnuikten eerste schoolhervorming Sander Verwerft (KU Leuven) deed wat een goede historicus betaamt: in het verleden speuren naar lessen voor het heden. In zijn scriptie bestudeerde hij het falen van de eerste grote schoolhervorming om hier lessen uit te trekken voor de actuele ‘hervormingsijver’ in het onderwijs.
“
Het maatschappelijke belang van onderwijs staat als een paal boven water. Daarom zorgen onderwijshervormingen steeds voor verhitte discussies waarin heel wat belangengroepen zich mengen: van leerlingen, ouders, leraren tot stadsbesturen, ieder wil zijn zegje doen. Dat was vroeger niet anders”, stelt Verwerft die de Theresiaanse hervorming (1777-1785), de eerste grote schoolhervorming, bestudeerde.
Weerbarstige leraren
Toch blijkt het mislukken van die hervorming vooral te wijten aan de weerbarstigheid van één specifieke groep: de leraren. In 1777 besloot de Commissie van Studiën –het toenmalige Ministerie van Onderwijs– om de schoolloopbaan te stroomlijnen via het opstellen van een algemeen leerplan, het oprichten van staatsscholen en een inspectie. Zo was Latijn tot dan het enige vak dat op school werd geleerd! Nieuwe vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis en wiskunde moesten de sleur van de dag doorbreken. Verwerft ontdekte echter dat leraren zich niet veel aantrokken van de vernieuwde leerplannen. Ze gingen het leerplan creatief interpreteren, waarbij ze oude leerstof in een nieuw jasje stopten. Zo bestond de geschiedenisles uitsluitend uit Latijnse oefeningen, zoals het vertalen van een Nederlanse geschiedenistekst naar het Latijn. Er waren dus amper verschillen tussen de oefeningen voor en na het nieuwe leerplan.
“Wie zou er vandaag nog willen ijveren voor een lessenrooster met uitsluitend Latijn?”
Façade
Verwerft kwam tot die conclusies na het bestuderen van de schoolschriften van een jonge edelman. Verweft: “Het interessante aan die schoolschriften is dat je kan loskomen van de regeringsbronnen. Terwijl onderzoekers vaak focussen op de voorschriften van de regering, kon ik in de schriften nagaan wat leerkrachten concreet aanvingen met het leerplan. In de schoolschriften leer je de ware houding van de leraren ten opzichte van de hervormingen kennen. Zo vond ik in de oefeningen van de leraren zelfs onverholen sneren aan het adres van het nieuwe leerplan.” In de officiële documenten van de scholen vond Verwerft immers een zekere meegaandheid met de plannen van de beleidsmakers terug, die erop wijst dat men een façade optrok voor de inspectie, terwijl men in de lespraktijk vasthield aan de traditionele onderwijsvormen.
Angst voor verandering
Verwerft stelt dat het vandaag niet anders is: “De grenzeloze ijver van enkele hervormers volstaat niet, want de behoudsgezindheid van afzonderlijke leraren kan een hervorming dwarsbomen.” De geschiedenisles is wat dat betreft duidelijk: een onderwijshervorming van bovenaf opgelegd is gedoemd tot mislukken. Toch is angst voor verandering niet altijd terecht. Want wie zou er vandaag nog willen ijveren voor een lessenrooster met uitsluitend Latijn? } Sander Verwerft won de Klasseprijs 2013 en de bijhorende reischeque van €500. } Zijn scriptie werd belicht in het aprilnummer van Klasse voor Leraren. } Lees de volledige scriptie op scriptiebank.be/schoolhervorming Promotoren: prof. dr. Toon Van Houdt en prof. dr. Mark Depauw
WIN EEN
REIS MET JE
SCRIPTIE! (EN EEUWIGE ROEM MET EEN ARTIKEL IN ONS MAGAZINE)
ALLE INFO OP WWW.SCRIPTIEPRIJS.BE/KLASSEPRIJS
Studeren binnen gevangenismuren Jaarlijks volgen zo’n 3.000 gedetineerden een opleiding binnen de Vlaamse en Brusselse gevangenissen. Onderwijs bevordert hun kansen op tewerkstelling en reïntegratie in de samenleving bij vrijlating.
I
n Vlaanderen en Brussel is ruim de helft van de 11.700 gedetineerden laaggeschoold. Maar liefst 53% kan als hoogste diploma enkel een getuigschrift lager secundair onderwijs voorleggen, wat bij veel gedetineerden het gevolg is van een woelig schoolparcours gekenmerkt door spijbelgedrag op jonge leeftijd en een vroege uitval door schoolmoeheid. Dit is één van de redenen waarom de Vlaamse Gemeenschap werk maakt van het aanbieden van onderwijs aan gevangenen.
van recidive, waarbij blijkt dat wie laaggeschoold en/of werkloos is meer kans heeft om te recidiveren.
Reïntegratie
In haar masterproef peilde An Pijnaerts (Universiteit Antwerpen) bij 249 gedetineerden naar hun motieven om al dan niet onderwijs in de gevangenis te volgen. Niet zozeer de persoonlijkheid van gedetineerden blijken daarbij een rol te spelen, maar wel de strafmaat, het detentiestatuut en de duur van het gevangenisverblijf. Gedetineerden volgen onderwijs vooral om meer kans te maken op een betere job na hun vrijlating. Daarnaast zijn ook het behalen van een diploma en het beter functioneren in de samenleving na de vrijlating belangrijke motieven. Studeren maakt ook het verblijf in de gevangenis draaglijker. Ze zien onderwijs als een zinvol tijdverdrijf dat hen in staat stelt om iets bij te leren. Wie geen onderwijs volgt, geeft
Gedetineerden kunnen binnen de muren van hun instelling erkende opleidingen volgen of zich zelfstandig bijscholen via het systeem van afstandsonderwijs. Op die manier kan een gedetineerde alsnog een diploma secundair onderwijs behalen. Ook hogere studies zijn mogelijk. De Open Universiteit, een erkende Nederlandse hoger onderwijsinstelling, biedt gedetineerden bachelor- en masteropleidingen op afstand aan. Wanneer een gedetineerde vrijkomt, is het van belang dat de reïntegratie in de maatschappij goed verloopt zodat hij of zij niet hervalt. Onderwijs speelt hierin een sleutelrol. Studies tonen aan dat het onderwijsniveau en tewerkstelling de voornaamste voorspellers zijn
de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
”Zelfs het volgen van universitaire studies binnen de gevangenis is mogelijk”
Zinvol tijdverdrijf
als voornaamste reden dat hij/zij het verblijf in de gevangenis liever doorbrengt met werken dan met studeren. Indien onderwijs in de gevangenis ervoor zorgt dat gedetineerden na vrijlating minder nieuwe feiten plegen, levert dit een enorme maatschappelijke winst op, stelt Pijnaerts. Ze pleit er dan ook voor dat er bij de uitbouw van een onderwijsaanbod bijzondere aandacht uitgaat naar beroepsgerichte en maatschappijgeoriënteerde opleidingen voor laaggeschoolde gedetineerden. } Dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be. } De scriptie van An Pijnaerts vind je op scriptiebank.be/studereninhechtenis Promotor: prof. dr. Gracienne Lauwers 3
BUITENLAND /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Vrouwen in opmars binnen de Mexicaanse drugskartels In Mexico woedt al jaren een bloedige oorlog tussen de Mexicaanse regering en verschillende drugskartels. Opvallend is dat de laatste jaren steeds meer vrouwen een actieve rol opnemen in de drugshandel. Kim Vermeersch, master in Conflict en Development (UGent), bestudeerde de rol van de vrouwelijke daders binnen de kartels.
M
exico kwam de laatste jaren steeds vaker in de media door de hardnekkige strijd tegen drugs en de hevige karteloorlog. De verhoogde persaandacht voor het aanslepende conflict komt er door de toename van het extreem geweld, maar ook doordat steeds meer vrouwen in de kartels stappen. Vermeersch: “Dat laatste vindt de pers natuurlijk opmerkelijk. We zien vrouwen doorgaans als slachtoffers en niet als daders van geweld. Dat merk je niet alleen in de media, maar ook in studies over georganiseerde misdaad en geweld. Ook daar ligt de focus op
vrouwen die onder geweld lijden en gaat men er te weinig van uit dat vrouwen actief kunnen deelnemen aan geweld. Daarbij komt dat we vrouwen van oudsher associëren met vrede en een afname van geweld.” Volgens Vermeersch toont de Mexicaanse drugshandel aan dat de realiteit niet altijd strookt met die stereotiepe opvattingen over vrouwen en geweld. “Vrouwen gaan er bewust een rol opnemen binnen de kartels en deelnemen aan criminele activiteiten. Die ‘vervrouwelijking’ zorgt bovendien niet voor een afname van het geweld in de Mexicaanse drugsoorlog.”
Kijken naar de wereld vanop een eiland in de Stille Oceaan De antropologe Sarah Jacobs (KU Leuven) legde ruim 28.000 km af voor haar scriptie. Ze trok naar Kiribati, een eilandennatie in de Stille Oceaan, om er met jonge bewoners te spreken over hun toekomst en het verre buitenland.
D
e kans is groot dat je nog nooit van Kiribati had gehoord. Eind 2013 haalde het land het wereldnieuws met een betreurenswaardige primeur toen de Kiribatiaan Ioane Teitiota asiel aanvroeg in Nieuw-Zeeland. Niets opmerkelijks zou je denken, ware het niet dat de Teitiota de klimaatverandering als reden inriep voor z’n asielaanvraag. Nieuw-Zeeland verwees zijn vraag –en zo ook z’n plaats in de geschiedenis als eerste officiële klimaatvluchteling ter wereld– naar de prullenmand. Nochtans ziet de toekomst van Teitiota en zijn 103.000 landgenoten er niet rooskleurig uit. Kiribati bestaat uit 33 eilandjes die slechts een paar meter boven de zeespiegel liggen en verspreid zijn over een gebied in de Stille Oceaan dat groter is dan India. Alsof de stijgende zeespiegel niet erg genoeg is, kampt Kiribati ook nog met overbevolking. Eén derde van de bevolking woont op het hoofdeiland Zuid-Tarawa op zo’n 15 km2 samen. De antropologe Sarah Jacobs trok voor haar scriptie naar Zuid-Tarawa. Ze wou er via gesprekken met jongeren achterhalen hoe de eilanders, die vaak nog nooit overzees zijn geweest, zich het buitenland voorstellen en denken over hun toekomst. In haar scriptie tekende ze
Genderblindheid bij politie
De toename van vrouwen in de drugshandel is niet eenduidig te verklaren. Toch zijn er een aantal oorzaken te herkennen. Een eerste reden waarom vrouwen de stap zetten is om een hoger inkomen en een hogere sociale status te verwerven. Daarnaast is de opkomst van vrouwen ook te wijten aan de gaten die vallen binnen de rangen van de drugskartels. Doordat zo veel mannen, broers en geliefden gedood of opgepakt worden, nemen de overgebleven vrouwen het heft in handen. Een laatste belangrijke reden is de genderblindheid van de Mexicaanse ordehandhaving. Ook de Mexicaanse politie associeert vrouwen minder met geweld en met drugskartels, waardoor ze gemakkelijker aan politiecontroles ontsnappen. Op die manier konden de kartels ongestoord hun gang gaan en werd het voor hen zelfs strategisch interessant om vrouwen in te schakelen.
“Vrouwen ontsnappen makkelijker aan politiecontroles”
Van smokkelaar tot bendeleider
De vrouwen bekleden verschillende functies binnen de kartels. “De laagste categorie vrouwen wordt ingeschakeld op het directe niveau van de smokkel. Zij bevinden zich in een ondergeschikte
positie, waardoor je ze als slachtoffers kan zien.” Toch wil Vermeersch die collectieve slachtofferpositie niet overdrijven. “De werkelijkheid geeft een veel genuanceerder beeld dan dat van willoze vrouwen die uit geldnood in de drugshandel stappen.” Een aantal vrouwen bereikten het hoogste niveau binnen hun kartel. In die leiderfuncties bezitten ze veel onafhankelijkheid en macht. “Zij bewijzen dat toetreden tot de kartels voor vrouwen ook een manier kan zijn om macht te verwerven en om zich te bevrijden van de mannelijke dominantie die in de Mexicaanse samenleving heerst.”
“We zien vrouwen vaak als slachtoffer en zelden als dader van geweld” Hoewel de kartels nog steeds vooral uit mannen bestaan, is het aantal vrouwen de laatste jaren exponentieel gestegen. Een probleem dat onvoldoende erkend wordt door de pers, onderzoekers en de Mexicaanse regering. “Om de drugskartels succesvol te bestrijden, zal de overheid meer aandacht moeten besteden aan de rol van vrouwen in de drugshandel”, besluit Vermeersch. } De scriptie van Kim Vermeersch lees je op scriptiebank.be/genderengeweld Promotor: dr. Karen Büscher
onder andere het verhaal op van de 25-jarige Temariti. De jongeman droomt ervan om naar de overzijde van de oceaan, naar Nieuw-Zeeland, te verhuizen in de hoop er werk en een beter leven te vinden. Door Westerse films en verhalen en geschenken van reizigers heeft hij een zeer idealistisch beeld van het buitenland. Hij ziet het buitenland als een plaats waar overvloed heerst, in tegenstelling tot Kiribati waar schaarste regeert. Ondanks alles ziet hij z’n thuis niet als slechter dan de wereld eromheen. Hij twijfelt zelfs vaak over verhuizen van zijn paradijselijke thuis waar je je avondeten gratis uit de zee kan halen naar het buitenland waar je voor alles moet betalen.
“Kiribati bestaat uit 33 eilandjes verspreid over een gebied in de Stille Oceaan dat groter is dan India” Of Temariti ooit naar het buitenland zal trekken is moeilijk te zeggen. Maar hij zal altijd van het buitenland blijven dromen. Sarah Jacobs: “Via zijn voorstelling van het buitenland geeft hij commentaar op een wereld die ons allen verbindt en toch fundamenteel ongelijk is. Het wordt via zijn verhaal duidelijk dat we allemaal aan de geglobaliseerde wereld deelnemen, helaas niet in dezelfde mate.”
Ben jij als oud-student ook nog steeds fan van de UGent? Word dan snel lid van onze alumnivereniging. Zo blijf je op de hoogte van wat er reilt en zeilt, kom je opnieuw in contact met je vroegere studiegenoten en ontvang je een uitnodiging voor alle UGent alumni-activiteiten. Als betalend lid kan je bovendien rekenen op een alumnikaart die je tal van voordelen biedt.
Lid worden is trouwens eenvoudig: je surft naar www.UGent.be/alumni en vult je gegevens in. Doen: dan zit die voordelenkaart binnenkort in je brievenbus.
} Lees het verhaal van Temartiti en de scriptie van Sarah Jacobs op scriptiebank.be/kiribati } Promotoren: prof. dr. N.B. Salazar en prof. dr. A. Cassiman AD_UGent_Fan_A4_DEF.indd 1
4
22/10/12 16:56
de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// DE SCRI PTI E VAN… Een scriptie schrijven is van alle tijden. Ook deze bekende Vlamingen moesten destijds aan de slag. Scriptie vzw ging nieuwsgierig graven in hun thesisverleden. Thema
Conclusie(s)
Lijdensweg of piece of cake?
1e of 2e zit?
Resultaat
Tevreden?
Nog iets mee gebeurd?
Psychologie ê KU Leuven
Intergroepsdiscriminatie – of hoe onder invloed van competitie tussen groepen conflicten kunnen ontstaan.
Mijn scriptie steunde op een groot experiment bij 2 groepen schoolkinderen. We lieten hen een proef afwerken, in ruil voor een beloning. Eenmaal afgewerkt gaven we hen die beloning niet omdat we wouden peilen naar hun reacties. De ene groep kreeg een verklaring voor het uitblijven van de beloning, de andere niet. De hypothese was dat de groep waar er geen rechtvaardiging werd gegeven, heftiger zou reageren dan de andere. Dat bleek te kloppen: we kregen er zelfs voorwerpen naar het hoofd geslingerd!
Als Australiëfan wou ik absoluut de Olympische Spelen in 2000 in Sidney meemaken, waardoor mijn thesis even moest wijken. Bij mijn terugkeer werkte ik die af tijdens een thesisjaar. Je moet jou daar gewoon echt even op toeleggen en doortrekken. Al moet ik bekennen dat ik wel eens dacht “Ik ga toch gene worden die jaren gaat blijven sukkelen om die thesis af te werken.”
Thesisjaar
14/20
Op basis van de tijd die ik erin investeerde door o.a. zelf experimenten te organiseren, zou een 15 rechtvaardiger zijn geweest. Maar ik kan me niet uitspreken over de inhoud. Ik was wel tevreden met die 14.
Neen, eenmaal afgewerkt verdween die in de kast.
Pol en Soc ê UGent
BV’s die opkwamen bij lokale verkiezingen in 2006. Daar was toen in de pers veel over te doen.
BV’s bleken niet beter of slechter dan de gemiddelde andere kandidaat. Sommige waren echt gemotiveerd, andere veegden er hun voeten aan. Ook bleek de grote persaandacht niet evenredig aan het aantal BV’s die opkwamen. Het is niet zo dat de politiek plots werd overspoeld door een tsunami aan BV’s.
Al bij al verliep het schrijven van een 1 zit scriptie zonder al te veel strees. Zeker als ik dat nu vergelijk met de stress die je als journalist kent om een stuk tijdig in te dienen.
© VRT BMUSS
Studierichting
Bart Schols
Nieuwsanker VRT
Lees het volledige scriptieverhaal van Bart Schols op scriptieprijs.be/bartschols
Frederik De Swaef Hoofdredacteur Story
e
15/20
Aanvankelijk was ik ontgoocheld en zelfs kwaad, omdat ik daar zoveel tijd in had geïnvesteerd. Toen ik mijn scriptie later opnieuw las, kreeg ik meer begrip voor de score.
Ja, mijn scriptie mondde later nog uit in het boek “Betty For President” (Academia Press, 2008).
Lees het volledige scriptieverhaal van Frederik De Swaef op scriptieprijs.be/frederikdeswaef
© Yelp Inc.
Communicatiewetenschappen ê VUB
Robin Janssens
Ex-Champions League presentator 2BE
Mijn thesis ging over de driehoeksverhouding tussen sport, televisie en sponsoring, waarbij de Champions League voetbal, die toen net werd gelanceerd, de casestudy vormde.
De commercialisering van de sport stond toen in z’n kinderschoenen. Door Europa af te reizen om de Champions League te volgen, kon ik met eigen ogen zien hoe belangrijk het commerciële aspect in de voetbalsport zou worden.
Ik schreef m'n thesis in het preinternettijdperk, een tijdrovende bezigheid. Je moest toen voor je literatuurstudie nog alle bibliotheken afschuimen. Ook het schrijven was een erg intensief proces. Het moest perfect zijn, elke komma moest juist zijn, zo minitieus ging ik te werk. Ik heb daar echt m'n hart en ziel in gelegd. Het indienen was dan ook een emotioneel moment. Ik viel een beetje in een zwart gat nadat ik me daar maandenlang in had vastgebeten.
Thesisjaar
15/20
Je thesis, da’s je levenswerk - toch zeker op dat moment. Het slokt je volledig op. Je hoopt dan natuurlijk altijd op meer, maar uiteindelijk had ik wel mijn graad op zak.
Neen, maar het hielp me wel aan een job. Ik liep voor mijn thesis stage bij de sportredactie van wat toen nog de BRT heette en toen mijn stage afliep kreeg ik de kans om aan boord te blijven.
© VRT Lies Willaert
Lees het volledige scriptieverhaal van Robin Janssens op scriptieprijs.be/robinjanssens
Germaanse Filologie ê UFSAL & KU Leuven
Herman Van Molle
Presentator Canvascrack – Canvas
Mijn thesis ging Mijn thesis had een groot beschrijvend over de toen onbe- karakter, waardoor je er niet meteen kende Nederlandse conclusies kan uithalen. dichter K. Schippers. Het ging om die vergelijking tussen die dichter en de moderne kunst, het neorealisme in Frankrijk en Nederland met o.a. Marcel Duchamp.
Eigenlijk viel dat allemaal wel mee. Ik heb mijn scriptie trouwens nog volledig met de hand geschreven. Een grappige anekdote is dat ik het werk nadien liet uittypen door de latere man van Goedele Liekens. Ik gaf hem de opdracht om heel grote spaties en een extra groot lettertype te gebruiken om zo aan het vereiste aantal pagina’s te komen (lacht).
Thesisjaar (lacht). Maar dat combineerde ik wel met een bijkomende eenjarige studie Pers & Communicatie.
Onderscheiding, terwijl ik meestal voldoende haalde.
Ja. Ik heb m'n scriptie bijgehouden en jaarlijks valt die wel eens in m'n handen. Ik schrik dan telkens “Tiens, Ik heb toch maar mooi iets leesbaar en respectabel geschreven van 100 pagina's – al was het dan met extra grote spaties en groot lettertype” (lacht).
Neen, dat was mijn probleem met de thesis. Je geeft het volle pond en ik vraag me af of dat überhaupt wel gelezen wordt. Ik heb dat trouwens uitgetest door Monthy Python, een eigen gedicht en 6 fictieve boeken als bron in mijn scriptie te verwerken. Niemand heeft dat gemerkt (lacht).
© VRT BMUSS
Beluister het volledige scriptieverhaal van Herman Van Molle op scriptieprijs.be/hermanvanmolle
Germaanse Talen ê KU Leuven
Meertaligheid en intertalige interferentie bij migrantenjongeren
Uit mijn scriptie bleek dat het eigenlijk wel klopt dat allochtone jongeren meer fouten schrijven in het Nederlands, maar dat dat niet betekent dat ze in het algemeen minder taalvaardig zijn. In andere talen waren ze soms wel beter. Zo scoorden de Turkse jongeren in mijn onderzoek het best op Frans en Engels. Ook bleek dat wie zijn moedertaal goed beheerst, ook beter is in de andere talen, ongeacht welke taal die moedertaal is.
Het moeilijkste is nadenken over de opbouw en de verwerking van de gegevens. Eens je weet waarover je gaat schrijven, valt het schrijven op zich wel mee. Ik moest wel plots statistiek gaan gebruiken voor mijn analyse, een vak dat niet tot het lessenpakket in de taal- en letterkunde behoort. Ik heb daar toch wel veel tijd in moeten stoppen.
1e zit
Bachelor Communicatiemanagement, Pers & Voorlichting ê Erasmushogeschool Brussel
De komst van QMusic & 4FM – Het landelijke radiomonopolie van de openbare omroep doorbroken.
De komst van Q-Music en 4FM heeft voor een open radiomarkt gezorgd, die het voor adverteerders en luisteraars mogelijk maakte om een vrije keuze te maken als ze willen adverteren op of luisteren naar de radio. De commerciële radiomarkt werd op alle banken op applaus onthaald. Gezond voor de markt en de luisteraar.
Ik heb een korte concentratiespanne, dus bij momenten een lijdensweg. Mijn scriptie was een combinatie van theorie en praktijk: de geschiedenis van radio en de politieke besluitvorming was nogal een klus. Het radioprogramma dat bij m’n scriptie hoorde was dan weer één groot feest.
1 zit
18/20
Met een score van 18 mag je niet ontevreden zijn. Ik was één van de eerste studenten die er een praktische proef maakte bij m’n scriptie. En dat viel in de smaak blijkbaar.
Neen. Ik heb m’n scriptie geschreven in de opstartmaanden van de twee nieuwe radiostations. Dat maakte het ook deels frustrerend om de scriptie af te sluiten. Anderzijds: radio beweegt altijd. Dus mijn scriptie is en was een momentopname.
Politieke en sociale wetenschappen, optie Communicatiewetenschap ê Universiteit Gent
Van linkse volkskrant tot sociaal-progressief dagblad: ontstaan, evolutie en huidige situatie van De Morgen
Mijn scriptie was een monografie, de geschiedenis van de krant. Een conclusie is dan moeilijk te geven. Behalve misschien dat de krant zeer woelige tijden had gekend, maar zich toch naar een toekomst wist te knokken.
Ergens tussenin. Ik vond het fijn om te maken. Alleen ontbeer je als student nog een beetje de zelfzekerheid en het vertrouwen om zelf te beoordelen of het goed genoeg is. Ik herinner me dat ik daar vaak twijfels over had.
1e zit
14/20
Ik was vooral blij met de commentaar dat het goed geschreven was. Dat heeft me mee gestimuleerd om te geloven in de journalistieke carrière.
Neen. Ik vrees dat die, eenmaal afgewerkt, meteen op m’n zolder verdween.
Ihsane Chioua Lekhli Presentatrice De Zevende Dag Eén
15,5/20
Ik was zeer tevreden met het resultaat en de beoordeling, zeker omdat mijn promotor toch wel gekend stond als een streng en veeleisend persoon.
Een Nederlandse wetenschapper die op hetzelfde thema werkte vroeg of hij mijn resultaten mocht opnemen in zijn onderzoek. Ik vond het wel tof dat mijn scriptie op die manier nog werd opgepikt.
© VRT Joost Joosen
Lees het volledige scriptieverhaal van Ihsane Chioua Lekhli op scriptieprijs.be/ihsanecl
Xavier Taveirne
© Greetje Van Buggenhout
Presentator De Ochtend Radio 1
Annelies Rutten
Journaliste Het Nieuwsblad Slimste Mens Ter Wereld 2007
e
Schrijf geschiedenis met jouw scriptie over WOI Maak kans op €1.000 en persaandacht voor je werk 2014-18 staat in teken van de herdenking van 100 jaar Wereldoorlog I, het eerste internationale conflict op wereldschaal. Miljoenen militairen en burgers lieten daarbij het leven. Het is van groot belang om de herinnering aan de Groote Oorlog levendig te houden en de bewustwording bij jongere generaties te stimuleren.
Schrijf of schreef jij een bachelor- of masterproef over WOI? Deel dan je onderzoek door deel te nemen aan de wedstrijd. Je maakt kans op geldprijzen tot 1.000 euro en heel wat persaandacht voor je eindwerk. Alle info op www.scriptieprijs2014-18.be
Om die reden richten het Departement internationaal Vlaanderen en Scriptie vzw de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog in. Met deze prijs willen we kwalitatieve scripties over Wereldoorlog I stimuleren én in kaart brengen.
de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
5
TECHNOLOGIE ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Nooit nog grote putten in het wegdek?
– ADVERTORIAL –
Wie technologie kent, kan de wereld veroveren Kun jij je een wereld zonder technologie inbeelden? Alles rondom ons zou meteen tot stilstand komen. Na een technologiestudie, is de kans op een sleutelpositie in het professioneel leven erg groot. Ingenieurs, professionele bachelors technologie en ICT’ers worden erg gewaardeerd in technologiebedrijven.
De industrieel ingenieur Ken Vanherpen ontwikkelde een toepassing om putten in het wegdek op te sporen. Dankzij zijn scriptie wordt het onderhoud van de wegen een stuk gemakkelijker en goedkoper.
Agoria vertegenwoordigt deze bedrijven. “De technologiesector is één van de belangrijkste privéwerkgevers in ons land,” vertelt Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria Vlaanderen. “En onze bedrijven zijn altijd op zoek naar jonge technologen voor de uitbouw van hun activiteiten. Agoriabedrijven staan voor een derde van de Vlaamse innovatiebudgetten en van de totale export.”
H
et opzet is even simpel als geniaal: door gebruik te maken van bestaande sensoren in voertuigen en een gps slaagde Vanherpen erin om putten en andere oneffenheden in het wegdek op te sporen en in kaart te brengen. “De meeste wagens die nu rondrijden hebben veiligheidsfuncties als het antiblokkeersysteem ABS en het antislipsysteem ESP. Die systemen steunen op sensoren die de wielsnelheid en de acceleratie meten. Ik ontwikkelde een algoritme dat op basis van die sensorgegevens de putten in het wegdek kan aangeven. Dankzij de gps wordt de plaats nauwkeurig aangeduid”, aldus Vanherpen.
“De testwagens brachten in drie maanden tijd 26.000 putten in kaart”
Alternatief voor dure meetvoertuig
De ingenieur schreef zijn scriptie aan de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen in opdracht van het CoSysLab (Universiteit Antwerpen), dit onder leiding van dr. Peter Hellinckx en dr. Paul De Meulenaere. Het lab was op zoek naar een alternatief voor het ARAN-meetvoertuig waarmee het Agentschap Wegen en Verkeer de staat van het Vlaamse wegdek opvolgt. Omdat het prijskaartje daarvan hoog oploopt, rijdt er maar één meetvoertuig in Vlaanderen rond. “Dat was goed om jaarlijks de toestand van de snelwegen en tweejaarlijks die van de gewestwegen in kaart te brengen”, aldus Vanherpen. Dankzij zijn systeem kunnen defecten veel sneller worden opgespoord, zodat men kan ingrijpen voordat een put groter wordt. Dat zorgt voor een fikse 6
besparing maar ook grote werkzaamheden en de daarbijhorende files worden zo vermeden. Het eenvoudige systeem maakt het bovendien mogelijk om zowat elke recente personenwagen in te zetten als meetvoertuig.
“Weg met grote werkzaamheden en daarbijhorende files”
Testproject
Zo implementeerde het Vlaams Instituut voor Mobiliteit (VIM) de veelbelovende technologie in 6 dienstwagens. In de voorbije 3 maanden brachten die zo’n 26.000 putten in kaart. De wagens worden voornamelijk gebruikt voor woon-werkverkeer en leggen dus grotendeels hetzelfde traject af. “Het nieuwe systeem kan best geïnstalleerd worden op wagens die overal en vaak door Vlaanderen rijden, zoals postwagens, vuilniskarren en Lijnbussen”, stelt projectleidster Marleen Bellen van het VIM. “Op die manier kan de toestand van het weggennet snel worden geüpdatet. Onze eerste simulaties met vrachtwagens en bussen leverden positieve resultaten op.”
Wat doen deze bedrijven? De Pril: “Technologiebedrijven zijn oa. actief in domeinen als ICT, elektronica, transport, mechatronica, kunststofverwerking, lucht- en ruimtevaart. Innovatie zit als het ware in de genen van deze bedrijven. Bovendien werken zij continu aan oplossingen voor maatschappelijke thema’s.” Kunt u daarvan een paar voorbeelden geven? “Hoe moeten onze woningen en producten aangepast worden voor ouderen? Hoe zorgen we voor een schoner milieu en energiezuinige producten? Hoe verder ontwikkelen van hernieuwbare energie? Wat zijn de mobiliteitsoplossingen van de toekomst? Dit zijn maar enkele van de vele maatschappelijke uitdagingen waarrond technologiebedrijven werken.” Welke competenties zijn nodig om in een technologiebedrijf aan de slag te kunnen? De Pril: “Onze bedrijven appreciëren zowel doeners als denkers, een combinatie van beide talenten is natuurlijk ideaal. Technologiebedrijven zijn vooral op zoek naar gedreven mensen met een professionele bachelor technologie of computerwetenschappen of een master industriële wetenschappen, ingenieurswetenschappen of ICT-/informatica.”
www.agoria.be Agoria wil creatief technologisch onderzoek van afstudeerders promoten en organiseert daartoe jaarlijks de Agoriaprijs. Alle info op www.scriptieprijs.be/agoriaprijs
} Ken Vanherpen schreef met z’n scriptie de Agoriaprijs 2013 op zijn naam. Hij won hiermee een geldprijs van €500 en een master class aan Vlerick Business School ter waarde van €9.495. } Een versie van dit artikel verscheen o.a. in Het Nieuwsblad, Gazet van Antwerpen, Metro en op Knack.be, HLN.be, DeMorgen.be en deredactie.be. } De scriptie van Ken Vanherpen lees je op scriptiebank.be/wegdekbeheer de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014
///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// TECHNOLOGIE
Een automatische zonnebril in een lens Stel je voor dat verblind worden door de zon compleet verleden tijd zou zijn. Aan de Universiteit Gent werken onderzoekers aan een elektronische contactlens die kan fungeren als automatische zonnebril.
M
aster in de biomedische ingenieurswetenschappen Pieter De Backer (UGent) ontwikkelde voor zijn scriptie een contactlens die als zonnebril (zie foto hiernaast) kan werken. Door actief de lichtinval naar de ogen te regelen kan de lens het oog automatisch verduisteren. Het project is de eerste praktische toepassing van de elektronische contactlens, een uitvinding van z’n promotor Jelle De Smet, onderzoeker aan het Centre for Microsystems Technology van de Universiteit Gent.
“Ik hoop op termijn mensen met oogaandoeningen vooruit te helpen” Pieter De Backer
Artificiële iris
Bij mensen met gezonde ogen bepaalt de iris (het gekleurde ringetje in het oog) hoeveel licht er doorgelaten
wordt naar het netvlies door de pupil (de zwarte opening in het midden van het oog) te vergroten of te verkleinen. Sommige mensen kampen met een defect aan de iris, waardoor licht ongecontroleerd wordt binnengelaten in het oog. “De contactlens zou deze mensen die gevoelig zijn aan licht, kunnen helpen. Ze werkt namelijk als een kunstmatige iris die de defecte menselijke iris kan vervangen”, stelt Pieter De Backer. Een groot verschil is dat de lens ruim 5 keer zo snel werkt als de normale iris. Wanneer de drager ervan verblind dreigt te worden door de zon kan de lens dus razendsnel voor de nodige verduistering zorgen. Maar hoe werkt het nu precies?
INVEST 1 YEAR, GAIN 5
WITH A VLERICK MASTERS DEGREE INVEST IN YOUR FUTURE NOW WWW.VLERICK.COM/STUDENTS
“ My Vlerick degree was the best preparation for my career both professionally and personally. ”
Rebecca Cui Global Client Liaison @ The Nielsen Company
De lens bestaat uit een gekromd LCD-display van amper 0,135mm dikte
TV scherm in een lens
De lens bestaat uit een gekromd LCD-schermpje van amper 0,135mm dikte. Net als in de LCD-beeldschermen in televisies en in computers werkt het op basis van vloeibare kristallen. In die schermen draaien de moleculen van deze vloeibare kristallen in een bepaalde richting onder invloed van een elektrisch veld. Op deze manier worden ze gebruikt om licht te blokkeren of door te laten. Dit principe werd ook in de contactlens toegepast dankzij een flinterdun, flexibel, transparant en geleidend kunststoflaagje waarmee het elektrisch veld, nodig voor de lichtblokkering, wordt aangelegd. Het zorgt ervoor dat de lens kan schakelen tussen een transparante en volledig zwarte, verduisterde toestand. Door met een laser op bepaalde plaatsen de geleidende laag weg te branden werd de lens vervolgens opgedeeld in 9 concentrische cirkels, die afzonderlijk en onafhankelijk van elkaar verduisterd kunnen worden. Dat maakt het mogelijk om de mate van verduistering te regelen.
Naar een draadloos ontwerp
Voorlopig kan dit enkel in een labosetting wanneer de lens via een computer wordt aangestuurd. Het huidig ontwerp is immers nog niet draadloos. Dat is de volgende cruciale stap. “In de lens komt een zonnecel die aanvoelt wanneer licht feller wordt, waarna er moleculen in de contactlens zo gaan draaien dat er minder licht binnenkomt. Diezelfde zonnecel zal ook de energie leveren om de moleculen aan te drijven”, aldus Pieter. “Ik hoop met de lens op termijn mensen met oogaandoeningen vooruit te helpen. Maar de zonnewerende lens zou in de toekomst ook gebruikt kunnen worden door mensen die gaan skiën. De toepassingen zijn eindeloos.”
} Pieter De Backer sleepte een nominatie in de wacht voor de Vlaamse Scriptieprijs 2013, waarvoor hij een geldprijs kreeg van €250. Dit artikel verscheen op Engineeringnet.be } De scriptie van Pieter De Backer lees je op scriptieprijs.be/zonnewerendecontactlens Promotoren: prof. dr. ir. Herbert De Smet, dr. ir. Dieters Cuypers en ir. Jelle De Smet
Smartphone als voorleesloep voor blinden en slechtzienden
M
aarten Denorme, een industrieel ingenieur (XIOS Hogeschool Limburg), ontwierp voor zijn scriptie een applicatie om smartphones en tablets om te vormen tot een voorleesloep voor blinden en slechtzienden. De applicatie steunt op Optical Character Recognition (OCR), een techniek die visuele karakters herkent. Een blinde of slechtziende fotografeert een bepaalde tekst met zijn smartphone of tablet waarna die via OCR wordt herkend en dankzij spraaktechnologie wordt voorgelezen. “Zo kunnen blinden en slechtzienden voortaan zelf het menu op restaurant inkijken of de dienstregeling in het bushokje raadplegen”, aldus Denorme. } Lees meer op scriptiebank.be/voorleesloep Promotor: ir. Koen Gilissen
de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
7
WETENSCHAP /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
De zebravis als proefkonijn Wereldwijd worden er duizenden chemische stoffen geproduceerd. Die moeten van Europa worden getest op mogelijke gevaren voor mens en milieu. De huidige testmethodes zijn echter duur, tijdrovend en zullen aan zo’n 2,6 miljoen proefdieren het leven kosten. De zebravis wordt daarbij steeds nadrukkelijker als een oplossing gezien.
P
esticiden, geneesmiddelen, plastics en andere chemicaliën kunnen tot ernstige ontwikkelingsafwijkingen leiden. Zo blijken teratogene stoffen (chemicaliën die de ontwikkeling van het embryo verstoren) verantwoordelijk voor 5 à 10% van de aangeboren afwijkingen zoals het down-syndroom, een waterhoofd of een open ruggetje. Het is dus van groot belang om deze stoffen te identificeren. Om die reden wil Europa informatie verzamelen over de toxiciteit van alle chemicaliën waarvan jaarlijks meer dan 1 ton wordt geproduceerd. Maar met de huidige methodes zou het testen van alle chemische stoffen tientallen jaren duren en zo’n 1,5 miljard euro kosten. Daarbij zouden ook zo’n 2,6 miljoen proefdieren (muizen, konijnen en ratten) het leven moeten laten. De industrie zoekt daarom naar alternatieve testmethoden om de gevaren van chemicaliën te achterhalen. Ook Evelyn Stinckens, master in de biologie (Universiteit Antwerpen), ging
in haar masterproef met een alternatief aan de slag: embryo’s van de zebravis, een tropische zoetwatervis afkomstig uit Zuid-Azië. De zebravis wordt steeds vaker als een veelbelovend alternatief testorganisme voor knaagdieren gezien. De embryo’s van de zebravis kunnen een goedkope en efficiënte oplossing voor dierproeven bieden.
“Door de zebravis in de toekomst meer te gebruiken in experimenten zal het gebruik van proefdieren drastisch dalen”
Verrassend gelijkaardig
De zebravis en de mens vertonen een groot aantal gelijkenissen. Zo zijn onder meer het zenuw- en het spijsverteringsstelsel van de zebravis verrassend genoeg erg gelijkaardig aan dat van de mens. Bovendien ontwikkelen de embryo’s zich buiten het lichaam van de moeder en zijn de eitjes transparant. Hierdoor kunnen onderzoekers de visjes letterlijk
zien groeien en ontwikkelen. Een ander voordeel is dat zebravissen een zeer snelle ontwikkeling kennen. Vijf dagen na de bevruchting zijn de belangrijkste organen gevormd. De vissen planten zich ook zeer snel voort. Een vrouwtje kan wekelijks tot 400 eitjes leggen, terwijl muizen er drie weken over doen om 10 kleintjes te baren. Ook is het onderhoud goedkoper: het kost maar 6,5 cent per dag om een tank met een dozijn vissen te onderhouden tegenover 90 cent om vijf muizen in een kooi te houden. Het belangrijkste voordeel is echter dat zebravisembryo’s geen proefdieren zijn volgens de Europese wetgeving. Een embryo is immers een ontwikkelingsstadium dat niet beschermd wordt. Dat alles maakt de zebravis erg geschikt voor het bestuderen van mogelijke
ontwikkelingsafwijkingen die het gevolg zijn van chemicaliën. Stinckens ontwikkelde een test die teratogene stoffen helpt identificeren. De onderzoeksresultaten kunnen gebruikt worden om de gevaren van chemische stoffen voor de mens te leren inschatten, zodat het aantal aangeboren afwijkingen kan dalen. Door de zebravis in de toekomst meer te gebruiken in experimenten zal het gebruik van proefdieren drastisch dalen. } Een versie van dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be } Evelyn Stinckens haalde de longlist van de Vlaamse Scriptieprijs 2013. } Haar scriptie vind je op scriptiebank.be/ zebravisembryo Promotoren: prof. dr. Dries Knapen en prof. dr. An Hagenaars
Onderzoek naar ALS in stroomversnelling? Wie de diagnose ALS krijgt, overlijdt doorgaans binnen de vijf jaar aan de ziekte. In haar scriptie ontwikkelde Caroline Eykens een strategie die de ziekte bij muizen gevoelig afremt.
A
LS (amyotrofe laterale sclerose) is een ongeneeslijke ziekte waarbij de motorische zenuwcellen afsterven. Die cellen zijn een belangrijke schakel in het overbrengen van commando’s van onze hersenen naar onze spieren. Ze zorgen ervoor dat onze spieren samentrekken als we actie ondernemen en verslappen in rust. Wie aan ALS lijdt krijgt te kampen met verzwakte spieren, onwillekeurige spierbewegingen en progressieve verlamming, met uiteindelijk de dood tot gevolg.
Oorzaak onbekend
In België lijden er volgens de ALS-liga zo’n 800 à 1.000 mensen aan de zenuwziekte. Jaarlijks overlijden er meer dan 200 patiënten en komen er minstens evenveel bij.
“ALS steekt meestal de kop op rond de leeftijd van vijftig à zestig jaar en kan iedereen treffen” Wetenschappers zoeken al jaren naar de precieze oorzaak van ALS, waarvoor nog geen doeltreffende behandeling bestaat. De enige hulp die de medische wereld kan bieden, zijn middelen om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaren tijdens het vreselijke
aftakelingsproces. De meeste patiënten sterven uiteindelijk door verstikking doordat hun ademhalingsspieren verlamd raken.
Mogelijk stapje dichter bij therapie
Eén van de strategieën voor nieuwe ALS-behandelingen bestaat erin de overblijvende motorische zenuwcellen zo goed mogelijk te beschermen. In haar scriptie vestigde biomedisch wetenschapster Caroline Eykens (KU Leuven) daarom de aandacht op de oligodendrocyten. Die cellen staan in nauw contact met de motorische zenuwcellen en leveren ze de nodige voedingsstoffen. Bij ALS-patiënten werken de oligodendrocyten niet goed. Caroline ontdekte bij proeven op ALS-muizen dat het
blokkeren van een belangrijke signaalweg zorgt voor een betere werking van de oligodendrocyten. Hoewel die ontdekking ALS niet zal genezen, kan deze aanpak, als die ook bij mensen blijkt te werken, de ziekte mogelijk afremmen. } Caroline Eykens won met haar scriptie de Eos-prijs 2013. Na haar studies ging ze als doctoranda aan de slag bij het Laboratorium voor Neurobiologie (VIB) aan de KU Leuven, waar ze momenteel verder onderzoek doet naar de rol van oligodendrocyten bij ALS. } Een versie van dit artikel verscheen in Eos, Metro en op Knack.be } De scriptie van Caroline Eykens vind je op scriptiebank.be/als Promotor: prof.dr. Wim Robberecht
Eos Kennismakingsaanbod voor slechts
ONTVANG 7X EOS MAGAZINE
BOORDEVOL WETENSCHAPPELIJK NIEUWS, ONDERZOEKEN EN TRENDS.
€ 32 i.p.v. €41,65
SURF NU NAAR WWW.EOSWETENSCHAP.EU/SCRIPTIE OF BEL NAAR 014-43 59 06
8
Deze aanbieding is geldig tot en met 30 juni 2014 en voor mensen die de laatste 6 maanden geen abonnee geweest zijn.
de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014
///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// GE ZONDHE I D
Is studeren slecht voor de lijn? Wie universiteitsstudies aanvat, houdt best zijn lijn in de gaten. Dat blijkt uit de scriptie van Tine Torbeyns, master in de Lichamelijke Opvoeding (Vrije Universiteit Brussel).
O
besitas is één van de belangrijkste ziektes van onze tijd. Meer dan één tiende van de wereldbevolking lijdt eraan. In België kampt zelfs ruim de helft van de bevolking met overgewicht, waarbij meer dan 20% obees is. Wie overgewicht heeft loopt een verhoogd risico op diabetes type 2, kanker en cardiovasculaire aandoeningen.
Freshman 15
Om overgewicht te voorkomen is het belangrijk te weten tijdens welke levensfases er zich een belangrijke gewichtstoename voordoet en welke factoren daarbij een rol spelen. Uit Amerikaanse studies blijkt dat veel mensen bij de overgang van de middelbare school naar de universiteit met een gewichtstoename te kampen krijgen. Een Amerikaanse mythe, bekend als de ‘Freshman 15’, stelt met enige overdrijving dat studenten 15 lbs (6,8 kg) bijkomen tijdens hun eerste jaar aan de universiteit. Onderzoek toont aan dat de gewichtstoename gemiddeld slechts zo’n 2 kg is tijdens het eerste jaar. Maar ook tijdens het tweede jaar komen studenten zo’n 1,5 kg bij. Als die trend zich tijdens de hele studies doorzet, kan een student gemakkelijk zo’n 10 kg zwaarder afstuderen.
(83,3%) bleef stabiel. 70% van de ondervraagden kwam wat bij, gemiddeld zo’n 1,5 kg. Bij 67% was er een toename in BMI. Het vetpercentage steeg gemiddeld met zo’n 0,8%. Uit de studie bleek dat vooral mannelijke studenten aan gewicht winnen. Ook studenten die meer alcohol consumeren, minder fruit eten, meer stress ervaren en meer televisiekijken bleken, zoals verwacht, gevoeliger
Torbeyns pleit voor sensibiliseringsacties: “De overstap naar de universiteit is een belangrijk moment voor sensibilisering aangezien dit het punt is waarop de meeste mensen op eigen benen komen te staan en hun leven in eigen handen nemen. Als we studenten op
weg kunnen zetten naar een levenslange gezonde levensstijl, kunnen we het stijgende overgewicht terugdringen.” } Dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be } De scriptie van Tine Torbeyns lees je op scriptiebank.be/bmistudenten Promotor: prof. dr. Benedicte Deforche en prof. dr. Peter Clarys
Overleven dankzij Stayin’ Alive Het is een bekend beeld uit medische tv-series: bij een hartstilstand springt een overijverige hulpverlener op de patiënt en begint als een bezetene hartmassages uit te voeren. Maar komt dat de patient ten goede? Uit een onderzoek uitgevoerd aan de UGent blijkt dat sneller pompen niet leidt tot een grotere kans op overleven. tv-series wekt men vaak de indruk dat de hartmassage zo hard en zo snel mogelijk moet gebeuren. Dat klopt niet volledig volgens Jeroen De Smet en Emmanuel Annaert, masterstudenten geneeskunde. Het is vooral hard pompen wat belangrijk is: verschillende studies bewezen namelijk dat de kans dat de getroffen persoon overleeft groter wordt wanneer de borstkas bij reanimatie dieper wordt ingedrukt.
Anderhalve kilo dikker
Tine Torbeyns ging na of er ook in België een gewichtstoename vast te stellen is bij studenten. Ze onderzocht het gewicht, BMI en vetpercentage bij 54 studenten aan het begin van hun eerste jaar aan de universiteit én na anderhalf jaar studeren. Via een vragenlijst werd ook hun gezondheid- en gewichtsgerelateerd gedrag bestudeerd. Bij de start van de studie had 9,3% van de onderzochte studenten ondergewicht en 7,4% overgewicht. Na anderhalf jaar was het percentage met ondergewicht gedaald met 2,7% terwijl het aandeel met overgewicht met 2,7% steeg. Het aantal studenten met een normaal gewicht
voor een gewichtstoename dan hun studiegenoten.
B
ij een plotse hartstilstand moet men de patiënt zo snel mogelijk beginnen te reanimeren om de overlevingskansen zo groot mogelijk te houden. Via de combinatie van borstcompressies en mond-op-mondbeademing tracht een hulpverlener ervoor te zorgen dat er voldoende zuurstofrijk bloed naar alle belangrijke weefsels - zoals het hart, de longen en de hersenen - stroomt. In
In hun studie onderzochten De Smet en Annaert wat het effect was van de snelheid waarmee men reanimeert op de geleverde compressiediepte. Hiervoor werd de reanimatie van 133 patiënten met een hartstilstand in detail geregistreerd. De onderzoekers vonden dat bij snelheden boven de 145 compressies per minuut er een onvoldoende diepte werd bereikt.
“Hulpverleners denken vaak 'hoe sneller, hoe beter', maar nu blijkt dat de reanimatie minder efficiënt wordt naarmate het echt té snel gebeurt”, Prof. dr. Koen Monsieurs van het UZ Antwerpen, promotor van het onderzoek
Een handig hulpmiddeltje bij het reanimeren is pompen op het ritme van ‘Stayin’ Alive’, de discohit van de Bee Gees uit 1977. Dit lied heeft een ritme van 100 beats per minuut, wat een ideale snelheid is voor een reanimatie. Professionele hulpverleners kunnen tijdens de reanimatie feedback krijgen over de geleverde diepte en snelheid. Zo kunnen ze beter binnen de richtlijnen blijven en de kansen op overleving maximaliseren. De leek in de straat die geconfronteerd wordt met een hartstilstand moet het zonder feedback stellen. Toch beklemtonen de onderzoekers dat dit niemand mag afschrikken. Wat vooral telt is dat iemand op zich al een reanimatie kan starten. “Iedereen zou een reanimatiecursus moeten volgen en nooit bang mogen zijn om als getuige van een hartstilstand de compressies en beademingen te starten. Je kan de patiënt niet pijn doen, je kan hem alleen maar helpen”, aldus de onderzoekers. Als je daarbij ook nog in gedachten “Stayin’ Alive” neuriet, is de kans dus groter dat de slagzin van die hit bewaarheid wordt. } Dit artikel verscheen in Metro en op Knack.be } De scriptie van Jeroen De Smet en Emmanuel Annaert lees je op scriptiebank.be/reanimeren Promotor: prof. dr. Koen Monsieurs
Ontdek ons opleidingsaanbod op uantwerpen.be/opleidingsaanbod
de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
9
CULTU U R ///////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
De schoonheid van verval “De schoonheid van verval. De scenografische mogelijkheden van de ruïne.” Met die scriptie liet Paulien Smets zich opmerken in de 486 inzendingen voor de Vlaamse Scriptieprijs. De jury beloonde haar poëtische eindwerk met €2.500. gegeven. In zekere zin kan je de ruïne zien als een waarschuwing voor wat er ons allemaal te wachten staat. Ik vond het zonde om zo’n krachtige, doorleefde gebouwen af te breken. Dat ze oud en deels verwoest zijn geeft ze net karakter.”
D
e interieurarchitecte Smets ging in haar scriptie op zoek naar de schoonheid van verval. “Mensen verzetten zich meestal tegen verval en tegen de dood. Toch voelen we ons er vaak toe aangetrokken. Ik wilde een antwoord formuleren op de vraag hoe verval acceptabel kan worden en mensen kan aanspreken.”
De alumna van de voormalige Provinciale Hogeschool Limburg ziet hiervoor mogelijkheden in de heropwaardering van ruïnes. “We leven in een snelle, consumerende maatschappij waarin wat oud en vervallen lijkt quasi automatisch wordt afgeschreven”, stelt Smets. “De ruïne is hier een mooi voorbeeld van. Ze wordt vergeten of afgebroken om plaats te maken voor een nieuw
In haar masterproef zocht Smets naar een nieuwe invulling voor de ruïne van de oude jeneverstokerij Claes in Kuringen (zie foto hiernaast). Ze vormt de ruïne om tot het fictief kunstencentrum ‘De Nis’ met ateliers, tentoonstellingsruimtes en een plek voor theater. Via die nieuwe invulling toont ze aan hoe de ruïne een meerwaarde kan betekenen voor kunstenaars, hun werk en de maatschappij. “De ruïne bevat de belofte van het onverwachte. Het is een plek voor imaginaire interpretatie. In plaats van antwoorden te creëren, roept de ruïne nog meer vragen op. Ze daagt ons uit om verder te kijken dan wat we reeds weten. Dit kan erg inspirerend werken.”
“In onze consumptiemaatschappij wordt alles wat oud en vervallen lijkt quasi onmiddellijk afgeschreven” Met haar poëtische betoog over de schoonheid van het vergankelijke wist ze de jury van de Vlaamse Scriptieprijs 2013 te beroeren. “De scriptie van Paulien Smets is niet alleen een concreet architectonisch plan, maar ook een metafoor voor het leven - terwijl ze uittekent hoe een oude jeneverstokerij te verbouwen, leert ze ons ook, via ommetjes langs Plato, Jacques Lacan en Sidi Larki Cherkaoui, hoe om te gaan met eindigheid en verval. Bovendien is haar scriptie een literair pareltje: matuur, melancholisch en magisch. Een kathedraal van een eindwerk”, aldus juryvoorzitter Jörgen Oosterwaal, hoofdredacteur van Knack. } Dit artikel verscheen in Metro. De overwinning van Paulien Smets werd belicht op De Standaard Online, HLN.BE, DeMorgen.be, Nieuwsblad.be en Knack. be. Haar scriptie kwam verder aan bod in Flanders Today en Bouwkroniek. } De scriptie van Paulien Smets lees je hier: scriptiebank.be/schoonheidinverval Promotor: prof. dr. Kris Pint
Mega Mindy praat in raadsels ‘Ik verdrink in je ogen.’ In een Mega Mindy-film mag het dan romantisch klinken, in het hoofd van heel wat kleuters veroorzaakt de zin kortsluiting. "Veel beeldspraak in kindertelevisie is te moeilijk voor kleuters."
D
at er nergens een rat in een kooi zit als we zeggen “die zit als een rat in de val” mag voor volwassenen evident lijken, voor kinderen is het dat niet. Kinderen van 3 tot 6 jaar begrijpen metaforen vooral letterlijk, aangezien ze nog niet beseffen dat taal figuurlijk kan zijn. Vanaf 7 tot en met 10 jaar maakt het kind kennis met de figuurlijke betekenis van woorden en begint het metaforen te begrijpen. Pas vanaf 11 jaar is er sprake van een gevorderd metafoorbegrip.
“We maken geen schooltelevisie. We zorgen in de eerste plaats voor entertainment” Sven Duym – Producer Studio 100
Marlies Carette (KU Leuven) onderzocht in haar thesis “Megamoeilijk, die beeldspraak” daarom de beeldspraak die gebruikt wordt in Nederlandstalige kindertelevisie. De Studio 100-film Mega Mindy en het zwarte kristal (2010) voor 4 tot 9-jarigen, is het uitgangspunt voor haar onderzoek. “Er kijken zowel jongens als meisjes naar Mega Mindy”, zegt Carette, “en bovendien bevat de 10
doelgroep alle leeftijden die belangrijk zijn in het onderzoek naar taalverwerving en het begrijpen van beeldspraak in het bijzonder.” De film bevat 22 verschillende vormen van beeldspraak. 18 van die beeldspraakvormen werden voorgelegd aan 30 kleuters uit de tweede kleuterklas en 30 leerlingen uit het tweede leerjaar. Resultaat: de jongsten bleken er nauwelijks iets van te snappen, terwijl de kinderen uit het tweede leerjaar er veel minder problemen mee hadden.
Geen schooltelevisie
Carette ging horen bij Ketnet en Studio 100 welk taalbeleid ze precies hanteren. Terwijl Ketnet beeldspraak vermijdt, vindt Studio 100 dat het wel kan, mits de nodige voorzichtigheid. “Kinderen moeten alles wat gezegd wordt, kunnen begrijpen”, zegt Ruud Hendrickx, taaladviseur van de VRT. “Daarom is er bijzondere aandacht voor de standaardtaal en moet het taalgebruik op Ketnet altijd aangepast zijn aan de jonge doelgroep. Beeldspraak is dan ook geen goed idee.” In een interview zegt Sven Duym, producer van de Mega Mindy-film, dat Studio 100 geen geschreven richtlijnen heeft. “We hebben wel een beleid, dat inhoudt dat de taal zowel in Vlaanderen als Nederland begrijpbaar is. Verder
mogen we geen discriminerende, racistische of agressieve taal gebruiken.” Beeldspraak is dus toegelaten. “De enige reden waarom we het gebruiken, is omdat het leuk is. Het is belangrijk te beseffen dat ook de familie van het kind meekijkt. We maken geen schooltelevisie, we zorgen voor entertainment.”
“Kinderen moeten alles wat gezegd wordt, kunnen begrijpen” Ruud Hendrickx – Taaladviseur VRT
Samen voor tv
Spreken zonder beeldspraak is bijna onmogelijk. We leven en denken in beelden, denk maar aan een term “dat sloeg in als een bom” die we vaak gebruiken in discussies. Dat er dus beeldspraak voorkomt in kindertelevisie, is niet verwonderlijk. Om een idee te geven: in de film Mega Mindy en het zwarte kristal komt er om de 3,5 minuut beeldspraak aan bod, zoals “Mega Mindy heeft de show gestolen”. Een VRT-nieuwsuitzending bevat gemiddeld 2 vormen per minuut. Voor Sven Duym is die dagelijkse omgang met beeldspraak een argument om ze niet te mijden in kindertelevisie. “Beeldspraak maakt deel uit van de dagelijkse taal. Daarom zullen we het zeker niet vermijden. Maar voor de jongste doelgroep springen we er toch voorzichtig mee om. Als oma Fonkel zegt dat ze geen oog heeft dichtgedaan, laten we
Mieke herhalen dat ze ook slecht geslapen heeft.” Al gebeurt die verhelderende herhaling in Mega Mindy en het zwarte kristal slechts één keer: “Als een rat in de val zitten” wordt voorafgegaan door “ontsnappen lukt echt niet”. Is Mega Mindy dan te moeilijk voor de doelgroep? Marlies Carette: “Beeld blijft de belangrijkste factor om iets te begrijpen, maar als we het puur over beeldspraak hebben, dan is die te moeilijk voor de jongste doelgroep. Nu goed, ze begrijpen misschien nu nog niet alles, maar zullen dat wel doen als ze de film later opnieuw bekijken.” Of televisie positief of net negatief voor de taalverwerving van kinderen is, daarover zijn weinigen het vandaag eens, zegt Carette. “Dat hangt immers van heel veel factoren af. Wat wel vaststaat, is dat het voor de taalverwerving belangrijk is dat ouders hun kinderen begeleiden bij het televisiekijken, omdat ze dan het kind kunnen aanmoedigen om na te denken over wat ze zien en horen.” } Artikel door Sarah Vankersschaever verschenen op 8/11/2013 in De Standaard. } Deze scriptie werd verder belicht in in Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws, op Radio 1 en in De Ideale Wereld (VIER). } De scriptie van Marlies Carette vind je op scriptiebank.be/megamindy Promotor: prof. dr. Lieve De Wachter
de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014
/////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// MEDIA
Freelancen in het Wilde Westen van de krantenjournalistiek Eén op vier beginnende journalisten start als freelancer. Sommigen kiezen bewust voor die vrijheid als zelfstandige journalist, maar even vaak blijkt freelancen een noodzaak om als journalist aan de bak te komen. Uit de scriptie van Emma De Vleeschauwer (Erasmushogeschool Brussel) blijkt dat freelance journalisten met genoeg zakeninstinct het wel kunnen maken, maar dat er aan de freelance markt nog heel wat te verbeteren valt.
D
e enquête waarin De Vleeschauwer 73 Vlaamse startende freelancers bevroeg bevestigt de ondermaatse tarieven in de media. Dagbladredacteurs krijgen soms amper 30 cent tot één euro voor een regel van 60 tekens, terwijl de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) daar een minimumprijs van €1,07 voor vraagt. Bij bepaalde regionale televisiezenders verdienen journalisten €12,5 per uur, daar waar de VVJ een minimum uurloon van €38 bepleit. Toch verdienen de bevraagde freelancers gemiddeld €1.700
netto per maand, wat vrij goed is voor beginnende werkkrachten. Dat neemt niet weg dat 30% van de respondenten minder dan €1.400 netto per maand verdient. Als zelfstandigen staan ze bovendien zelf in voor hun sociale zekerheid en moeten ze zelf wat extra pensioen- en vakantiegeld opzijzetten.
Werkuren (proberen) verzamelen
Sommige freelancers weten niet genoeg werkuren te verzamelen. Aan opdrachten geraken blijkt voor starters
De mythe van de actualiteit Kranten worden gezien als dragers van actuele verhalen. Toch blijken journalisten ook uit te blinken in het publiceren van verhalen die al eeuwen meegaan. Simon Verbist, een master journalistiek van de Erasmushogeschool Brussel, onderzocht in zijn scriptie hoe kranten aloude mythen in leven houden bij berichtgeving over natuurrampen. 18/08/2011 staat in het collectief geheugen gegrift als een zwarte dag voor het Pukkelpop-festival. De pers bracht drie weken lang massaal verslag uit van de tragische storm die het festival teisterde. Na verloop van tijd werd de levensduur van het nieuwsitem verlengd door artikels te publiceren die niet zozeer feitelijke informatie boden, maar die eerder zinvol waren als verhaal op zich. In die verhalen kreeg het uiten van droefheid en smart voorrang op een kritische, genuanceerde journalistieke aanpak. Volgens de pers heeft de samenleving nood aan zulke verhalen om zo’n tragisch voorval een plaats te geven.
Verbist bestudeerde 228 Vlaamse nieuwsartikels over de ramp. Hij ontwaarde daarin talloze verhaalkenmerken uit eeuwenoude mythen. Dat hoeft niet te verbazen: volgens de Amerikaanse professor journalistiek Jack Lule liggen er immers 7 heel concrete mythen aan de basis van alle verhalen die kranten publiceren. Uit Verbists studie blijkt alvast dat de artikelen over de storm veel gemeen hadden met de mythe van de vloed. Journalisten schreven over
de enorm vernietigende werking van de ramp, de machteloosheid van de mens en de noodzakelijke heropbouw van de samenleving. De mythe van het slachtoffer kwam tot uiting in de verhalen over de overleden festivalgangers, waarbij uitvoerig werd bericht over hun onschuld en het ultieme offer dat ze brachten.
zonder ervaring en contacten moeilijk. Als je constant op zoek moet naar nieuwe opdrachten om genoeg geld te verdienen wordt de vrijheid die freelance journalisten nastreven al snel een relatief begrip. Freelancers die zichzelf goed kunnen verkopen, die onderhandelen over hun verloning en die hun werkschema goed indelen, zullen zich goed voelen in dit statuut. Zij bekomen zo meer afwisseling of een dikkere portefeuille.
Schijnzelfstandigen
De Vleeschauwer geeft aan dat het klimaat waarin freelancers moeten werken beter kan: “Naast de tarieven zou men ook wantoestanden zoals het schenden van auteursrechten, het niet respecteren van betalingstermijnen en schijnzelfstandigheid moeten aanpakken.” Zo’n 31% van de respondenten
denkt schijnzelfstandige te zijn. Hun werkschema wordt (bijna) uitsluitend beheerst door één opdrachtgever, waardoor ze een vast contract zouden moeten krijgen. Maar mediabedrijven geven hen geen vast contract omdat zij als zelfstandige gewoon goedkoper én gemakkelijker af te danken zijn. Starters moeten zich bewust zijn van de uitdaging die zij als freelancer aangaan, maar mogen best met wat meer respect krijgen. Verandering brengen blijkt niet gemakkelijk, want wantoestanden worden al jaren aangeklaagd en het is voor freelancers moeilijk om collectief actie te ondernemen. De thesis “Dood of brood? Een bevraging van beginnende freelance journalisten” brengt op papier alvast een aantal freelancers samen. } De scriptie van Emma De Vleeschauwer werd belicht door Apache.be } Je kan het werk raadplegen op scriptiebank.be/freelancen Promotor: dr. Jan Jagers
“Kranten recycleren oeroude verhalen”
Chokri als held
De mythe van de held hield de pers levend in de figuur van Chokri Mahassine. Journalisten vertelden ons hoe die het, ondanks zijn bescheiden komaf, tot organisator van het succesvolle festival schopte, maar daarbij af te rekenen kreeg met een enorme hindernis: de storm. Hij wist de schade te beperken en werd na afloop dan ook geëerd en geprezen door de gemeenschap. In de nasleep van de ramp schoten talrijke omwonenden overlevende festivalgangers te hulp. Hun daden van goedheid en altruïsme belichamen de mythische goede moeder. En wat met de festivalgangers die hun geld kort na de ramp terugeisten? Zij werden in de pers opgevoerd als de bedriegers, die het eigenbelang lieten primeren op het menselijk verlies en het collectieve leed. Deze mythen hebben elk een functie in de maatschappij: het slachtoffer moet geëerd worden vooraleer de samenleving de draad weer kan oppikken, de deugdzame acties van de held en van de goede moeder versnellen het herstelproces en de wandaden van de bedrieger dwarsbomen de restauratie. “Kranten fungeren vaak als hedendaagse fora voor aloude mythen. Gelukkig maar dat ook oeroude verhalen ons weten te boeien”, besluit Verbist. } Dit artikel verscheen in Metro en op knack.be } De scriptie van Simon Verbist vind je op scriptiebank.be/mythevdactualiteit Promotor: dr. Jelle Mast
de V l a a ms e S cr i pt i e Kr a nt - JA A R G A N G 2 - 2 014
Zou je met de typokeuze van je scriptie je punten kunnen beïnvloeden?
www.uhasselt.be
Een universiteit die vragen stelt die relevant zijn voor maatschappij en economie, dat willen we zijn. Want wie de juiste vragen stelt, bepaalt de toekomst. Zoek samen met ons mee naar de antwoorden!
11
//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs ! B
ijna afgestudeerd en je bachelor/masterproef afgewerkt? Laat jij het resultaat van dat harde werk ook liever niet in de kast liggen? Stuur je scriptie samen met een vlot leesbaar artikel (max. 1.000 woorden) in via www.scriptieprijs.be en maak kans op geldprijzen tot €2.500 en heel wat persaandacht. Maakte je een eindwerk rond pedagogie, educatie, innovatie & technologie, of exacte wetenschappen, ding dan ook mee naar de Klasseprijs, de Agoriaprijs en de EOS-prijs. Je maakt kans op een reischeque, een gloednieuwe iPad en de mooie geldsom van €500. Agoria stopt zelfs een opleiding aan de vermaarde Vlerick Business School t.w.v. €9.495 in de prijzenpot! Je ingestuurde scriptie komt bovendien in de online Vlaamse Scriptiebank terecht, een visitekaartje voor je beginnende carrière ! Dankzij z’n mediapartners zorgt de Scriptieprijs ervoor dat jouw werk mogelijk ook de pers haalt.
Hoe deelnemen aan de Vlaamse Scriptieprijs? Schrijf een vlot journalistiek artikel (max. 1.000 woorden; ca. één A4) over je scriptie en upload dit vòòr 6 oktober 2014 samen met je eindwerk op www.scriptieprijs.be De Vlaamse Scriptiebank is een gratis online kennisbank die meer dan 2.000 scripties bevat. Dagelijks maken zo’n 500 mensen dankbaar gebruik van de Scriptiebank voor research. Neem zelf een kijkje op www.scriptiebank.be en bezorg er ook jouw scriptie een tweede leven !
Waarom deelnemen aan de Vlaamse Scriptieprijs? Doe de test:
• Mijn harde werk verdient best een plekje in de krant JA / NEE • Ik ben wel te vinden voor geldprijzen van € 250 tot € 2.500 of een iPad, een reischeque en een prestigieuze opleiding aan Vlerick JA / NEE • Potentiële werkgevers kunnen, wanneer ze me googlen, beter op mijn scriptie op scriptiebank.be dan op m’n Facebook-pagina terechtkomen JA / NEE • “Winnaar / genomineerde van de Vlaamse Scriptieprijs” zou wel mooi staan op m’n LinkedIn-pagina JA / NEE
De uitreiking Een prijs zonder uitreiking is als een scriptie zonder bronvermeldingen. De Vlaamse Scriptieprijs en de deelprijzen worden elk jaar op een prestigieus event uitgereikt. Vorig jaar was het CCHA in Hasselt het toneel voor de uitreiking. Dit jaar vindt de uitreiking plaats op donderdag 18 december in de Concertstudio in Kortrijk, dit in samenwerking met de Hogeschool West-Vlaanderen en de Stad Kortrijk. Stuur dus je scriptie in en save the date ! Volg de Vlaamse Scriptieprijs op
facebook.com/scriptieprijs
@scriptievzw
Minstens eenmaal “JA” geantwoord? Dan is de Vlaamse Scriptieprijs iets voor jou !
Share your knowledge Win 2500 euro met je scriptie! Maak ook kans op de AGORIA-, de EOS- of de KLASSE-prijs
Breek uit je schelp, verzilver je scriptie! Doe mee aan de Vlaamse Scriptieprijs en win € 2.500. Schrijf een journalistiek artikel over je bachelor- of masterscriptie. Upload dit samen met je scriptie vòòr 6 oktober 2014.
we don’t develop profiles, we develop people
Afgestudeerd, scriptie in de krant? Wij brengen je scriptie onder de aandacht van de pers. Bovendien komt je eindwerk in de online Scriptiebank terecht, een visitekaartje voor je beginnende carrière!
Alle info op www.scriptieprijs.be Volg ons op
facebook.com/scriptieprijs en
@scriptievzw
In samenwerking met de Hogeschool West-Vlaanderen en de Stad Kortrijk De Vlaamse Scriptieprijs wordt ondersteund binnen het Actieplan Wetenschapsinformatie, een initiatief van de Vlaamse Overheid. Onder auspiciën van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.
howest.be/vacatures - howest.be/verderstuderen 12
de V l aams e Scriptie Krant - JAARGANG 2 - 2014