Wandelmagazine 03 2016

Page 11

Roestige spoorstaven Voor het ruige wandelen moet je op de verlaten spoorlijn van Du Bocq zijn, die ons van Yvoir naar brouwerij Du Bocq in Pernode voert. Deze lijn is nog niet ten prooi gevallen aan de asfalteermachine, die aan de andere kant van de Maas tientallen kilometers spoorbaan in saai fietspad heeft omgetoverd. Rails en bielzen, ze liggen er nog allemaal, prachtig groen bemost. In België poetsen ze gelukkig niet alles weg, laten ze nutteloze zaken, waaronder spoorlijnen, ook wel eens aan hun lot over. Vanaf het station buigen roestige spoorstaven het struweel in. Makkelijk om je weg te vinden langs rails zou je denken, maar dat valt tegen. In de vijfentwintig jaar sinds de laatste goederentrein passeerde, zijn er berken en bramen hoog opgeschoten. Het is kruipdoor-sluip-door over een serie stalen bruggen hoog tussen de huizen van Yvoir. Bene-

den kolkt het riviertje de Bocq. Voor ons gaapt een donker gat De een wil perse de tunnel in, de ander loopt liever om. Aan de andere kant van de kilometer lange tunnel zien we elkaar weer terug. “Je kon gelukkig steeds de beide uiteinden van de tunnel zien, dat maakte het minder claustrofobisch”, zegt de een. “Buiten loop je langs een enorme groeve waar het spoor onder ligt. Als ze daar met dynamiet schieten kan het dak van de tunnel er aan gaan”, zegt de ander. Samen verder over het ruige pad langs aangevreten wachtershuisjes en overgroeide hectometerpaaltjes, verscholen in kreupelhout. En dan, na kilometers schoonheid in verval, blijken er helaas toch ook Belgische vrijwilligers te bestaan die zo’n romantische spoorlijn opknappen en er een treintje over laten rijden. Bij Bauche staat het roodgele voertuig te ronken, afgehuurd door een groep Hollanders op familieweek-

François, de brasseur van L’Échasse. Bierborstel is uitstekende mest. Pruttelende ketels Brasserie Brogne.

end. Of we mee mogen naar brouwerij Du Bocq. “Geen probleem, stap maar in.” Gist In het proeflokaal van de brouwerij zit een ingetogen, geheel in het zwart geklede man. Voor hem op tafel een glas lichtrose Gauloise, de schuimkop welt bijna over de rand van zijn bokaal. Hij brengt het naar zijn mond, neemt een teugje en zet het glas weer op tafel. “Lekker biertje?”, vragen we. Welwillend knikt hij van ja. De goudblonde Deugniet die later in onze kelen glijdt bevalt hem beter, maar haalt het natuurlijk niet bij wat er in zijn geboortestreek is te krijgen: “Voor het beste Belgische bier moet ge naar Gooik bij mij om de hoek, naar geuzestekerij De Cam.” De ogen van de Brusselaar glinsteren van genot. We zouden zo met hem mee naar huis willen rijden, het water loopt ons in de mond.

Brasserie L’Échasse, Namen De jongste brouwerij die we aandeden, ligt aan de Maaskade in Namen. Pas twee jaar pruttelen de ketels weer in het gebouw van de voormalige Brasserie Balon-Perrin. Die sloot zijn deuren nadat de smijgelende boekhouder was betrapt. Deze kieperde zijn baas vervolgens in de Maas. Ze brouwen daar een voor Belgische begrippen extreem bittere goudkleurige Houppe. Het geheim van de mannen achter L’Échasse: ze gebruiken drie soorten hop waarvan ze er één pas tijdens het gisten toevoegen. “Ons bier heeft veel succes bij de meiskes. Het voelt licht maar is toch sterk”, zegt een van de zes gepassioneerde brouwers.

3-2016  Wandelmagazine  11


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.