Jaarboek vereniging Oud Monnickendam

Page 200

VOM_jaarboek08_STRAATVERLICHTING:M'damboek

12-05-2008

17:34

Pagina 199

drie eeuwen straatverlichting in monnickendam

‘Het moet Tijmon, ondanks zijn leeftijd, een oneindige vreugde hebben gegeven (...) toch zijn doel bereikt te hebben tegenover het zo krenterige en weinig meewerkende stadsbestuur. Werd de rijk geworden aannemer wel zo geaccepteerd in de kring van notabelen en academici van de stad’? (50). Voor de heer Schellinger kreeg zijn betrokkenheid als voormalige eigenaar van de gasfabriek twee jaar later nog een staartje. Het stadsbestuur deed in 1859 moeilijk over een stukje grond van de stadsvesting dat, volgens hen ten onrechte, bij het terrein van de gasfabriek zou zijn getrokken. Echter, bij de start van de gasfabriek was dat niet aan de orde geweest en ook de stadsarchitect had er nooit aanmerkingen over gemaakt (51). Gasverlichting in Monnickendam Dacht men in 1851 van de heer Kater af te zijn, nu moet de Raad opnieuw met de ingenieur om de tafel gaan zitten. Op 15 augustus 1857 wordt er een contract opgemaakt, bestaande uit 14 artikelen, dat op 1 september zal ingaan en een looptijd kent van 33 jaar. Dat contract omvat de verlichting met gas van 41 lantaarns binnen de stadsmuren, met inbegrip van de lantaarn op de lange brug. Daarnaast de lantaarn bij het haringhuisje en een goede gaslamp in het lokaal van de nachtwacht. Ook voor het onderhoud is dhr. Kater geheel verantwoordelijk. Er is ook een nieuw model lantaarn die niet meer op houten, maar op ijzeren palen staat. Op het Weezenland heeft er één proefgedraaid, met goed resultaat. Evenals dhr. Schellinger krijgt ook Tijmon Kater jaarlijks f 1000,- voor zijn werkzaamheden betaald. Het werk zelf wordt uitbesteed aan lantaarnopstekers. Zij moeten overdag de ruitjes van de lantaarns poetsen, de gasbranders reinigen, gaskousjes verwisselen en gebroken lantaarnruiten vervangen (baldadigheid). Om hun handen te beschermen, dragen de heren polsmoffen. Ondanks verzoek geen dubbelfunctie U las het al eerder, de heer Kater had jarenlang twee petten op. Hij was lid van de Raad geweest en tegelijk aannemer met werk voor de stad. Volgens de nieuwe wet der Gemeentebesturen was het echter niet langer mogelijk, vanwege belangenverstrengeling, die twee functies te verenigen. Op 1 september 1857 vraagt Kater aan G.S. om dispensatie van art. 24 van deze Gemeentewet, maar het verzoek wordt afgewezen. Het wetsartikel kent geen uitzonderingen. Kater wordt dus niet (opnieuw) toegelaten tot de Raad.

199


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.