11 minute read

Laat ons de onafhankelijke energiedistributie transformeren tot een toekomstgericht beroep

De oorlog in Oekraïne, die losbarstte toen Rusland op 24 februari 2022 het land binnenviel, blijft gevolgen hebben voor de energiemarkt. De prijsstijgingen, die in 2021 werden ingezet door het sterke wereldwijde economische herstel na de recessie veroorzaakt door de COVID-19-pandemie, werden door het conflict in Oekraïne nog verder aangewakkerd. De prijs voor aardgas bereikte ongeziene recordhoogtes, wat ertoe leidde dat ook de elektriciteitsprijzen mee de hoogte in schoten. En ook de petroleumkoersen bleven niet gespaard; de risico’s van het conflict voor de petroleumbevoorrading en de beperkte voorraden zorgden er voor dat de koers van Brentolie in 2022 ruim 40% hoger lag dan het jaargemiddelde van 2021. Maar zoals u kon zien in de prijssimulaties die we geregeld in ons magazine publiceren, waren de gebruikers van mazout en propaan nog altijd veel beter af dan die van aardgas.

In maart vorig jaar voerde de federale regering een reeks maatregelen door om de gezinnen te beschermen tegen de forse prijsstijgingen op de energiemarkt. We bedanken de Algemene Directie Energie van de FOD Economie dat ze de Federatie heeft betrokken bij de gesprekken over de toekenningsmodaliteiten voor de premies voor mazout en propaan in bulk. De handelaars verzamelden alle gegevens over de in aanmerking komende leveringen en gaven ze door aan de FOD Economie – wat behoorlijk wat extra werk met zich meebracht – en speelden op die manier een belangrijke rol in de toekenning van de verwarmingstoelage aan hun klanten. Dat systeem voor de toekenning van de verwarmingstoelage aan wie er het meeste nood aan had, mag dan wel een behoorlijk saai werk zijn geweest, maar ook ongetwijfeld het meest pragmatische, niet in het minst om fraude te voorkomen.

Als het conflict op een gegeven moment ten einde loopt, wanneer dat ook mag zijn, dan zal dat onvermijdelijk leiden tot een tijdelijke daling van de energieprijzen, met als logisch gevolg ook een vermindering van de financiele tegemoetkomingen en een verstrenging van de fiscale maatregelen op energievlak. Hoe dan ook hebben de risico’s die dit conflict heeft voor de energiebevoorrading, de Europese landen er toe aangezet om voortaan werk te maken van hun energieonafhankelijkheid en om de energietransitie te versnellen door steeds meer gebruik te maken van hernieuwbare energieën en het energieverbruik te matigen. Ook de consument is daar niet ongevoelig voor: hij let meer dan vroeger op zijn verbruik, isoleert zijn woning en neemt zijn verwarmingsinstallatie en mobiliteitsgewoontes onder de loep... Ook dat doet het verbruik dalen.

Brafco werkte in 2022 mee aan twee belangrijke verwezenlijkingen. Eerst en vooral was er de start van de vzw Promaz op 1 april 2022. Hierdoor kunnen eigenaars of gebruikers die geconfronteerd worden met een bodemverontreiniging ten gevolge van een lekkende mazouttank bestemd voor de verwarming van gebouwen, of die in het verleden al bodemsaneringswerken lieten uitvoeren, een financiële tussenkomst bij Promaz aanvragen. We kunnen in dit kader de mazoutverdelers niet vaak genoeg vragen dat ze hun klanten daarvan op de hoogte brengen. Ten tweede werkten we mee aan de aanpassing van de statuten van Informazout en aan de naamswijziging in ‘in4fuels’. De nieuwe statuten geven de zelfstandige verdelers rechtstreeks inspraak in de organisatie, die zich voortaan meer wil profileren als hét expertisecenter inzake (duurzame) vloeibare brandstoffen voor verwarmingsdoeleinden.

Want u is het best geplaatst om te weten dat de energietransitie onhoudbaar verder raast. Volumedalingen, versnelde concentraties... de toekomst wordt moeilijk voor wie zijn productaanbod en diensten niet diversifieert. De door de overheid gekozen richting ontkennen, is verloren moeite. Dat weerhoudt de Federatie er echter niet van om zich op Europees, federaal en gewestelijk niveau te blijven engageren:

• door enerzijds te blijven hameren op het feit dat er technologieneutrale maatregelen moeten komen om tot een evenwichtige, duurzame, betrouwbare en betaalbare energiemix te komen;

• en door er anderzijds voor te ijveren dat geen deadlines worden opgelegd die financieel onhoudbaar zijn voor zowel de handelaars als de consument.

Die context bracht de Federatie ertoe om grondig na te denken over de manier waarop ze haar leden moet vertegenwoordigen en hun belangen verdedigen. Brafco wil zich tot doel stellen om de transformatie van de onafhankelijke energiedistributie naar een toekomstgericht beroep te begeleiden. Weet dat alle leden hun steentje hierin kunnen bijdragen. Ik roep dus iedereen op om na te denken over een actieve betrokkenheid bij Brafco, of het nu gaat om de Raad van Bestuur – waarvoor volgend jaar verkiezingen plaatsvinden – of om de commissies die in de schoot van de Federatie actief zijn. De Federatie wil alle ondernemers de kans bieden om hun activiteiten te transformeren en ze wil dat doen door een doorgedreven productkennis, organisatorische ondersteuning en met de steun van bedrijven in de sector die daarin al voorgingen en hun ervaring met ons deelden.

Etienne Rigo Voorzitter van de Federatie

Amper was de samenleving hersteld van de coronapandemie of een nieuwe crisis – met een zo mogelijk nog grotere impact op de sector – diende zich in het voorjaar van 2022 aan. Deze zou grotendeels de agenda van de Federatie het afgelopen jaar bepalen.

Energiecrisis

De invasie van Rusland in Oekraïne op 24 februari 2022 heeft niet enkel de gevestigde wereldorde op losse schroeven geplaatst, maar ook de westerse afhankelijkheid van de Russische olie- en gasreserves pijnlijk duidelijk gemaakt. Als gevolg van de oorlog en de Europese boycot van Russisch petroleum en aardgas zijn de energieprijzen wereldwijd geëxplodeerd, zo ook in België, waar de officiële maximumprijs van benzine en diesel ver boven de 2 euro per liter uitsteeg en deze van huisbrandolie zelfs de kaap van 1,5 euro per liter overschreed. Maar vooral de aardgasprijs bereikte afgelopen zomer de stratosfeer toen deze even boven de 300 euro per MWh op de TTF-beurs noteerde, bijna een vertienvoudiging t.o.v. het prijsniveau van voor de oorlog.

Al snel bleek dat de Programma-overeenkomst, die een halve eeuw geleden was ingevoerd om de bevoorrading van het land te verzekeren, in deze energiecrisis precies het omgekeerde effect had en de levering van brandstof aan de burger bijna onmogelijk maakte. Door de K-factor konden de zeer sterke prijsstijgingen op de internationale markten slechts ten dele worden doorgerekend in de maximumprijs. Het gevolg was dat begin maart vorig jaar de aankoopprijs van brandstoffenhandelaars en pomphouders hoger was dan de maximumprijs die zij aan de klant mochten aanrekenen. Deze situatie was voor de overwegend familiale ondernemingen in de sector vanzelfsprekend onhoudbaar. Via de media heeft de Federatie de bevolking hiervan in kennis gesteld en duidelijk gemaakt dat pomphouders en brandstoffenhandelaars niet of nauwelijks de maximumprijzen kunnen respecteren daar hun aankoopprijzen hoger zijn. Eerder had de Federatie de ondertekenaars van de Programma-overeenkomst hier meerdere malen attent op gemaakt en aangedrongen op een onmiddellijke bijsturing, met name de afschaffing van de K-factor en een snellere aanpassing van de maximumprijzen aan de prijzen op de internationale markten. Het overleg dat hierop volgde heeft echter geen structurele oplossing gebracht, temeer bij de overheid de “sense of urgency” verdween van zodra de K-factor terug onder de 1,2 was gedaald.

Meer oog had de federale overheid voor de sterk gestegen energiefactuur van de gezinnen. Al vrij snel werd beslist een verwarmingstoelage van 100 euro toe te kennen voor alle gezinnen, zonder onderscheid naargelang de aangewende energie voor verwarming, en dit via een korting op de elektriciteitsfactuur. Daarnaast kondigde de regering een tijdelijke verlaging van de BTW op aardgas en elektriciteit aan, wat de Federatie er toe aanzette om een verwarmingstoelage te bepleiten voor gezinnen die zich met huisbrandolie of propaangas verwarmen, temeer daar de Europese richtlijn 2006/112/CE geen verlaagd BTW-tarief toelaat voor andere fossiele brandstoffen dan aardgas. Met succes : naast de accijnsverlaging op benzine en diesel, die op 19 maart vorig jaar werd doorgevoerd, besliste de regering om een eenmalige forfaitaire premie van 200 euro toe te kennen per gezin voor de aankoop van huisbrandolie of propaangas in bulk. Met de opeenvolgende verlengingen van het verlaagd BTW-tarief op aardgas, werd het bedrag van de verwarmingstoelage ook opgetrokken tot 225 en later 300 euro. Verder werd, ondanks het verlaagd BTW-tarief van 6% op pellets, ook in een “pelletpremie” van 250 euro voorzien, maar bleven huishoudens die zich met een petroleumkachel verwarmen, ondanks het aandringen van de Federatie, in de kou.

Niettegenstaande de Federatie nauw betrokken was bij de uitwerking van de modaliteiten voor toekenning van de verwarmingstoelagen, en hierbij de administratieve last voor de ondernemingen in de sector tot een minimum probeerde te herleiden, viel de timing waarbinnen de eerste bestanden (met data over de leveringen die in het voorbije half jaar plaatsvonden) moesten worden opgeladen, in volle vakantieperiode, wat bij een aantal handelaars aanvankelijk enige wrevel opwekte.

Overwinstbelasting

Om deze verwarmingstoelagen te financieren, voorziet de Europese verordening betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen in de mogelijkheid om “de energiebedrijven die hebben geprofiteerd van overwinsten als gevolg van de energiecrisis en van de prijsstijgingen die zich sinds begin 2022 hebben voorgedaan, een extra bijdrage te doen betalen die bedoeld is om te worden aangewend om huishoudens die te lijden hebben onder de gestegen energieprijzen, financieel te ondersteunen”. Dat Europa hierbij enkel de in de EU gevestigde ondernemingen viseert waarvan de omzet voor ten minste 75% gekoppeld is aan de winning , ontginning en/ of raffinage van aardolie, weerhield de Belgische overheid er niet van om ook familiale bedrijven die in 2022 zijn aangeduid als primaire deelnemers voor diesel, gasolie en benzine een tijdelijke solidariteitsbijdrage op te leggen omdat ze in geval van een bevoorradingscrisis zouden worden bevoordeeld bij het in omloop brengen van de strategische voorraden.

Onafgezien of de geviseerde bedrijven het afgelopen jaar winst hebben geboekt dan wel het boekjaar met rode cijfers hebben afgesloten, en of er zich nu al dan niet een bevoorradingscrisis heeft voorgedaan, blijft deze extra belasting verschuldigd. Vermits de bijdrage van de bedrijven die niet over raffinagecapaciteit in België beschikken, retroactief berekend wordt op het volume petroleumproducten die zij in 2022 en 2023 in verbruik stellen, is deze solidariteitsbijdrage een pure hold-up, die het voortbestaan van de familiale – maar ook andere – bedrijven bedreigt. Bovendien leidt de invoering van de bijdrage tot oneerlijke concurrentie en het verdwijnen van een level playing field tussen de ondernemingen in de sector die niet over raffinagecapaciteit beschikken. Deze argumenten vonden echter bij de federale regering geen gehoor, waardoor de betrokken leden van de Federatie individueel naar het Grondwettelijk Hof zijn getrokken om de wet aan te vechten.

Distributiemarge Voor Verdelers

Niettegenstaande de solidariteitsbijdrage niet mag worden doorgerekend aan andere ondernemingen of aan de eindgebruiker, rijst de vraag hoe de strikte naleving van dit verbod in de praktijk kan worden gecontroleerd, temeer daar er geen afzonderlijke distributiemarge is voor invoerders, groothandelaars en wederverkopers. De Federatie heeft er meermaals op gewezen dat de kans reëel is dat de laatste schakels in de distributieketen, zijnde de honderden kleine familiale ondernemingen die instaan voor de levering aan de eindgebruiker, finaal het gelag zullen betalen.

Feit is dat de depotkosten en toeslagen die brandstoffenhandelaars aan hun leveranciers dienen te betalen, sinds begin 2023 over het algemeen sterker zijn gestegen dan de indexatie van de marges op 1 oktober vorig jaar. De betrokken petroleummaatschappijen schrijven dit enerzijds toe aan de sterk gestegen depotkosten ingevolge de inflatie, en anderzijds aan het feit dat deze toeslag moet gezien worden als een soort zekerheidsbijdrage die moet garanderen dat de geraffineerde olieproducten niet naar het buitenland –waar ze door het invoerverbod op Russische olie aan hogere prijzen zouden kunnen worden verkocht – worden geëxporteerd.

Deze situatie deed zich ook voor in het Groothertogdom Luxemburg, dat zoals België ook een programma-overeenkomst heeft op basis waarvan officiële maximumprijzen voor petroleumproducten worden berekend. Anders dan in België, heeft de Luxemburgse Petroleumfederatie met de regering een avenant gesloten dat voorziet in een tijdelijke verhoging van de distributiemarge via een “toeslag raffinage”.

Ondanks het aandringen van de Federatie om, naar het voorbeeld van Luxemburg, de distributiemarge op te trekken, werd hierover tussen de overheid en Energia geen akkoord bereikt. De slachtoffers hiervan zijn de laatste schakels in de distributieketen, die zich tevreden moeten stellen met wat overblijft van de marge nadat de operatoren hoger in de keten zich bediend hebben. Voor de Federatie is dit onaanvaardbaar. Indien de overheid de Programma-overeenkomst wil behouden, moet een gewaarborgd minimumpercentage van de distributiemarge voor de verdelers worden voorbehouden en moet de Federatie als volwaardige stakeholder mee kunnen beslissen over de inhoud van de Programma-overeenkomst, temeer daar Energia niet de volledige sector vertegenwoordigt.

In dit kader dringt de Federatie er ook op aan om nicheproducten zoals lamppetroleum type C en zware stookolie, die niet zelden boven de maximumprijs aan brandstoffenhandelaars te koop worden aangeboden, op dezelfde wijze als smeermiddelen te behandelen, wat een vrije prijsvorming impliceert zolang het op de Belgische markt gebrachte volume niet de 250.000 ton per jaar overschrijdt.

Verbod Stookolieketels

Ingevolge het Decreet van 22 oktober 2021 is het sinds 1 januari 2022 in Vlaanderen verboden nog stookolieketels te plaatsen of te vervangen door andere stookolieketels, zelfs al kunnen deze zonder aanpassing werken op hernieuwbare vloeibare brandstoffen. Dit verbod geldt niet enkel bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovaties, maar ook voor woningen en gebouwen die op het aanwezige aardgasnet kunnen worden aangesloten. De Federatie is van mening dat dit verbod enkel de aardgassector ten goede komt, doch zeker niet het klimaat, wat ook wetenschappelijk is aangetoond. Om te vermijden dat de gezinnen die stookolie gebruiken op nodeloze kosten worden gejaagd, heeft de Federatie eind 2021 een verzoek tot vernietiging van het hoger vermelde decreet bij het Grondwettelijk Hof ingediend. Op 10 november 2022 heeft het Hof het verzoek verworpen. Het arrest leest als een pamflet van klimaatactivisten, waarin de grondrechten van de burger ondergeschikt zijn aan een vaag algemeen belang rond betwistbare klimaatbeweringen.

Intussen heeft het Waals gewest ook het voornemen geuit om in 2024 een verbod op de plaatsing van stookolieketels bij nieuwbouw in te voeren. Voor bestaande gebouwen zou het verbod in 2027 ingaan, doch de Federatie pleit voor pragmatisme waarbij rekening wordt gehouden met de economische en technische mogelijkheden of beperkingen. Het spreekt voor zich dat dit dossier ook dit jaar voor de Federatie prioriteit heeft.

PROMAZ

Op 28 februari 2022 werd de erkenning van de vzw Promaz als bodemsaneringsfonds voor lekkende gasolietanks in het Staatsblad gepubliceerd. Dit fonds, een gezamenlijk initiatief van Energia, Informazout – intussen omgedoopt tot in4fuels – en Brafco, is sinds 31 maart 2022 operationeel. Het afgelopen jaar werd vooral ingezet op de verdere uitbouw van de organisatie, de bekendmaking van het Fonds en de verwerking van de aanvragen. Deze kunnen tot uiterlijk 28 februari 2025 bij Promaz worden ingediend. In 2022 werden nog geen terugbetalingen van uitgevoerde saneringen gedaan of saneringsprojecten opgestart. Van de 675 aanvragen die Promaz in 2022 ontving, hadden 195 dossiers betrekking op reeds volledig door de aanvrager uitgevoerde saneringen. De terugbetaling van deze saneringen zal in de loop van 2023 plaatsvinden. Terzelfdertijd zullen voor een 20-tal dossiers met milieurisico de saneringswerken binnenkort worden opgestart.

De onzekerheid omtrent het uitblijven van de gevraagde structurele financiering en het stookolie-ontradend beleid van de regionale overheden hypothekeren evenwel de financiële haalbaarheid van het project. Zoals aangekondigd in het erkenningsdossier, zal Promaz na het verstrijken van de aanmeldingsperiode een periodieke evaluatie uitvoeren om na te gaan of de beschikbare middelen toelaten de activiteiten ongewijzigd verder te zetten, dan wel of wijzigingen noodzakelijk zijn.

OOK OP ANDERE FRONTEN ACTIEF

Naast de hierboven opgesomde dossiers, behartigt de Federatie de belangen van de sector in tal van andere domeinen. Het Europese Fit for 55 pakket, het oliecrisisbeleid en de bevoorradingszekerheid, het sociaal overleg, de herziening van de Vlaremvoorschriften inzake stookolietanks, de doorstart van in4fuels,... illustreren de grote verscheidenheid aan dossiers waarin de Federatie haar stem laat horen.

Voor de haar toevertrouwde opdrachten kan de Federatie rekenen op een gemotiveerd team medewerkers. Wij zijn elk van hen, alsook de leden van de Raad van Bestuur en de ondernemers die in commissies van de Federatie actief zijn, dankbaar voor hun inzet en toewijding.

Johan Mattart Algemeen Directeur

This article is from: