13 minute read

Het geheim recept van De Studio

Het geheim recept van De Studio? “Simpel! Jongeren het stuur in handen geven.”

– Ben Van Alboom

Advertisement

Als geen ander profileerde De Studio zich de voorbije tien jaar als het kunstencentrum voor wie nog nooit heeft geïnformeerd naar de rentevoet van een hypothecaire lening – van zes tot dertig, dus. Het publiek van de toekomst, geloven sommigen. “Maar die zijn mis. We bedienen het publiek van nú!”

Toen ze tien jaar geleden de deur van De Studio opensmeten, hadden Amelie Aernaudts en Marc Verstappen al flink wat kilometers op de teller staan. Alleen al met Kunstbende vlogen ze een paar keer de wereld rond – spreekwoordelijk weliswaar, maar toch – en dan waren er nog festivals als De Nachten en Villanova. Samen waken de twee vandaag nog altijd over De Studio, terwijl Bruno Segers er als voorzitter van de raad van bestuur op toeziet dat ze daar alle creatieve vrijheid toe krijgen.

Voor wie de naam van die laatste niets zegt: Segers komt uit de tech en stond aan het roer van onder meer Microsoft Belgium. “Het is ook in die periode dat ik Marc leerde kennen”, herinnert Segers zich. “De Xbox 360 was toen net uit en ik kreeg de vraag om daarover te komen praten op Gamezone in De Singel. Eerlijk, als technerd begreep ik totáál niet waarom mensen in de cultuursector met games bezig waren. Maar het bewijst alleen maar hoe ze bij Villanella altijd al voor waren in hun denken en doen.”

Villanella was de nomadische voorloper van De Studio; het festival Gamezone één van zijn paradepaarden. En Bruno Segers, die was als enthousiaste buitenstaander voor Aernaudts en Verstappen de geknipte persoon om Villanella te begeleiden naar een sedentair bestaan in het oude gebouw van De Studio Herman Teirlinck op het Mechelseplein. Of zoals de technerd het zich herinnert: “Een kraakpand zonder ziel.”

Marc Verstappen: “Het was uitgeleefd, ja. Maar het was ook een ongelofelijk cadeau: een monument dat in zijn bestaan al ontelbare keren was aangepast aan de noden van zijn bewoners. Van een hotel over een bank naar De Studio Herman Teirlinck. Want een gebouw moet gebruikt worden. Daar dient het voor. En tien jaar geleden was het aan ons.”

Amelie Aernaudts: “We hebben van meet af aan meegedacht met het gebouw, in plaats van ertegenin te gaan of er iets anders van te maken dan het is. De eclectische spirit van het pand, die hebben we maximaal benut en uitvergroot. Van het kleinste hoekje van de kelder tot de splinternieuwe cinema op het dak, we hebben het gebouw volledig binnenstebuiten gekeerd. En dat doen we in feite nog altijd: binnen de 24 uur slagen we erin om hier een totaal andere sfeer te creëren.”

Bruno Segers: “Het beweegt hier. Dat is het minste wat je kan zeggen. En er hangt terug een ziel in het gebouw. De Studio is de spil van een uitgesproken jong ecosysteem geworden dat de stad doet leven.”

Verstappen: “Daar ben ik ook trots op. Een kind van vijf vindt het cool om hier binnen te komen, maar de hipste twintiger ook! In plaats van een droom voor architectuuressayisten te creëren, hebben we een artistiek centrum uit de grond gestampt waar jongeren zich thuis voelen.”

“De eclectische spirit van het pand, die hebben we maximaal benut en uitvergroot. Van het kleinste hoekje van de kelder tot de splinternieuwe cinema op het dak, we hebben het gebouw volledig binnenstebuiten gekeerd. En dat doen we in feite nog altijd: binnen de 24 uur slagen we erin om hier een totaal andere sfeer te creëren.” – Amelie Aernaudts

Met pakweg Kunstbende hebben jullie Antwerpen en de rest van Vlaanderen natuurlijk ook doen leven. Maar de impact van deze ene plek is minstens even groot gebleken.

Aernaudts: “Omdat we al die evenementiële ervaring hebben meegenomen in het gebouw. Telkens als jongeren hier met afwijkende ideeën kwamen aankloppen, zijn we met hen rond de tafel gaan zitten om samen een plan op te stellen. Wat is het verhaal? Hoe moet

het eruitzien? Wie is de doelgroep? Wij keken hoe we het idee van die jongeren konden versterken en zij brachten hun netwerk binnen in De Studio. Dat heeft onze werking van in het begin heel dynamisch gemaakt.”

Verstappen: “De waarheid gebiedt mij nu wel om te zeggen dat we geen idee hadden of we een kunstencentrum konden leiden. (lacht) We hebben dat natuurlijk aan niemand gezegd, maar eerlijk: wisten wij veel! Het enige wat we zeker wisten, is dat we wilden stoppen met Villanella. We waren daar toen vijftien jaar mee bezig, hadden projecten gedaan over heel Vlaanderen – van Concertgebouw Brugge via wijkprojecten in winkelstraten tot De Singel – en meer konden we er niet meer uithalen.

Aernaudts: “In Antwerpen was het probleem dat het jeugdtheater wel toonaangevende gezelschappen had als FroeFroe en Laika, maar geen vaste toonplek. En van die nood zijn we vertrokken om Villanella om te turnen in De Studio en om het DNA van Kunstbende te injecteren in een gebouw. Want Kunstbende is natuurlijk wel een fantastische leerschool geweest. We hebben dat nooit louter vóór jongeren gedaan, maar altijd mét. Door hen in de cockpit te zetten, neem je een flink aantal hobbels weg uit je parcours en weet je ook exact waar je naartoe moet. En als je dan kijkt welke artiesten er allemaal uit Kunstbende zijn gekomen, dat is echt wel hallucinant.”

Verstappen: “Maar intussen helpen we jongeren hun weg vinden in De Studio, en dat gaat ook echt breed. Na verschillende gesprekken met Julie Cafmeyer was het gewoon duidelijk dat ze een column moest zien te veroveren in een krant, dat dat volledig paste bij wat zij wou vertellen. Voor een kunstenaar waren de planken of een museum vroeger het summum, maar vandaag kan dat dus ook een krant zijn. Of Instagram. Of YouTube.”

In wezen heb je voor die dingen geen kunstencentrum meer nodig.

Verstappen: “En tóch doen we moeite om jongeren die daarmee bezig zijn binnen te halen met bijvoorbeeld het DIY-filmfestival Point of U. En nee, ik zal niet zeggen dat dat makkelijk is, want alles speelt zich effectief af op hun telefoons. En elkaar in de ogen kunnen kijken en het gesprek aangaan is onze uitdaging.”

Aernaudts: “Het níet proberen is voor ons geen optie. Ook al zouden we perfect kunnen zeggen dat het te moeilijk is en de andere kant op kijken. Maar we zijn het aan onszelf en een waaier aan jonge mensen verplicht om ermee aan de slag te gaan.”

Is dat ook de reden waarom jullie al vrij snel met nightlife zijn begonnen?

Verstappen: “In de jaren nul was ik een soort coördinator van de vijf theaters op het Leidseplein in Amsterdam. Paradiso was daar ook bij en die hadden toen al een chef nightlife: Maz Weston, een icoon in het Amsterdamse nachtleven. Van haar heb ik geleerd dat er evenveel werk in een goed feest kruipt als in een theatervoorstelling. Het concept, de uitvoering, de flow van de avond, dat zijn allemaal dingen waar je aan moet werken. Ik heb er toen zelf ook een paar feesten in elkaar gebokst met kunstenaars, en die stonden daar tot mijn verbazing

Amelie Aernaudts

Marc Verstappen

allemaal voor open! In België zag je dat toen nog helemaal niet gebeuren.”

Aernaudts: “We hebben in De Studio effectief al vrij vroeg beslist om ook ’s nachts open te doen. Maar dat was in het begin allesbehalve evident. Ik herinner mij die eerste feesten: je was én buitenwipper én toiletmadam én barverantwoordelijke. (lacht) We waren sowieso al met een veel te kleine ploeg die plots van nul naar zesduizend vierkante meter ging – in een nota bene brak huis – en dan gingen we ook nog eens nightlife doen.”

Verstappen: “Maar het draagvlak daarvoor is snel gegroeid omdat iedereen zag dat we daarmee ook een ander publiek aantrokken. Want twintigers die niet naar toneel willen, die zijn er! (lacht) We zijn volop beginnen experimenteren met dj’s en kunstenaars, safe spaces, Arabische feesten, queer party’s. Maar evenzeer hebben we met Hush Hush de coolste trapnamen naar hier gehaald voor iemand anders daarmee bezig was. En dan staat er plots een rij van vijftig meter voor de deur – allemaal mensen die niet meer binnen geraken! Ja, dat geeft ook wel een kick aan het personeel, dat mede-eigenaar is van het gebouw en dus ook van de party’s. Want we zijn nooit zomaar de verhuurder van de ruimte. De feesten

Geldt dat voor alles wat De Studio organiseert?

Aernaudts: “Laat ons zeggen dat we een actieve relatie hebben met ons publiek en dat we oog hebben voor de thema’s die zij als urgent naar voren schuiven. Zo is ook Krachtvoer ontstaan, een toen nog atypisch foodfestival dat draaide rond duurzaamheid en waarvoor we als één van de eerste topchefs en biolandbouwers bij elkaar hebben gebracht. We hebben dat georganiseerd met drie jonge foodbloggers, die nu schrijven voor onder meer De Standaard, en zij hebben dat thema toen ook aangebracht. Want die zijn jong. Die zien dat!”

Verstappen: “Wat ook atypisch is, is dat we als kunstencentrum actief werken op tieners én twintigers. Jeugdtheatergezelschappen stoppen vaak op achttien, terwijl wij van in het begin hebben gezegd dat we stoppen op dertig. Want de twintiger jaren zijn vandaag echt een soort verlengde jeugd geworden. Vroeger haalde je een diploma op je 22 of 23, je kocht een huis, kreeg kinderen, en dat was het dan. Vandaag duurt Hotel Mama tot 25 of zelfs 30 en daardoor zit je met een doelgroep die eind vorige eeuw niet bestond.”

Aernaudts: “Met De Studio hebben we die ‘gepakt’ door ermee samen te werken en bewust niet voor één discipline te kiezen. De beeldende kunst had in Antwerpen haar cenakels, net als de podiumkunst en de mode. Wij zitten in het midden en iedereen is welkom. Welke kruisbestuivingen daaruit voortkomen, dat weten we niet, maar we hebben er hoe dan ook plek voor.”

Segers: “Dat is sowieso het unieke aan De Studio: de wil om kort op de bal te spelen, met open ogen rond te lopen en met open oren te luisteren. Met als gevolg dat ons publiek eeuwig jong blijft. Er staat altijd een nieuwe generatie klaar.”

Verstappen: “Er wordt vaak van ons gezegd: ‘Jullie zorgen voor het publiek van de toekomst.’ Zijde zot! We bedienen het publiek van nú. We zijn bezig met de tieners en twintigers van vandaag. Al komen er hier wekelijks evenzeer massa’s kinderen over de vloer, want De Studio is ook van hen! En ja, die groep is intussen ontzettend divers. Ik moet altijd lachen als mensen beginnen over ‘het multicultureel debat’. Dat is geen debat. Die staan hier gewoon. (lacht) Elke dag. Dat is de realiteit.”

“Jeugdtheatergezelschappen stoppen vaak op achttien, terwijl wij van in het begin hebben gezegd dat we stoppen op dertig. Vroeger haalde je een diploma op je 22 of 23, je kocht een huis, kreeg kinderen, en dat was het dan. Vandaag duurt Hotel Mama tot 25 of zelfs 30 en daardoor zit je met een doelgroep die eind vorige eeuw niet bestond.” – Marc Verstappen

Allicht krijgen jullie daarom ook wel eens de vraag van andere kunstinstellingen hoe

jullie die jonge, diverse doelgroep bereiken.

Aernaudts: “Ah, natuurlijk! Voortdurend. Maar er is geen toverformat. Je moet gewoon oprecht nieuwsgierig zijn. En je moet vooral ook bereid zijn om het stuur uit handen te geven.”

Verstappen: “Er wordt vaak geklaagd over een gebrek aan belangstelling voor cultuur bij een bredere laag van de bevolking. Maar er is bijna niemand die iets doet met leerlingen uit het BSO of TSO. Dat betekent dat de helft van de jeugd vanaf twaalf jaar wordt losgelaten en dat een cultureel centrum voor de helft van de bevolking dus een herinnering uit de lagere

“Dat is sowieso het unieke aan De Studio: de wil om kort op de bal te spelen, met open ogen rond te lopen en met open oren te luisteren. Met als gevolg dat ons publiek eeuwig jong blijft. Er staat altijd een nieuwe generatie klaar.” – Bruno Segers

school is. Natúúrlijk tonen die geen belangstelling voor cultuur. Maar aan wie ligt dat dan?”

Aernaudts: “Met De Studio hebben we een format ontwikkeld: Clusters. We gaan daarin een halve dag met leerlingen van de tweede en derde graad BSO en TSO aan de slag met thema’s als politiek, geld, comedy en online identiteit. En we doen dat niet enkel vanuit pedagogisch oogpunt – dat kunnen de scholen zelf ook – maar we betrekken er bijvoorbeeld eveneens kunstenaars bij. Ik kan je vertellen dat die Clusters eyeopeners zijn voor zowel die leerlingen als de kunstenaars.”

Merken jullie dat die leerlingen dan achteraf ook terugkomen naar De Studio?

Verstappen: “Dat begint te gebeuren, maar daar is het ons niet om te doen. Het belangrijkste is dat we elkaar die dag vinden. Dat er een soort wisselwerking ontstaat. Dat zij iets leren, maar ook dat wij iets leren. Waar worden jongeren blij of boos van? Waar worden ze door getriggerd? Hoe kunnen we jongeren bereiken die TikTokkerig door het leven gaan? Om dezelfde reden hebben we onlangs ook DINSDAG. ORG in huis gehaald, een tweekoppig theatercollectief dat in De Studio wil onderzoeken hoe je het internet op het podium brengt. Als ik dat hoor, denk ik: kom binnen en laten we kijken hoe we daar samen workshops rond kunnen ontwikkelen. Want we blijven een kunstencentrum dat jongeren niet alleen dingen wil tonen, maar ook de tools wil aanreiken om zelf dingen te maken.”

Aernaudts: “Meer nog: we zetten in op de ontwikkeling van jonge kunstenaars. Velen zijn daarmee ook voor langere tijd aan De Studio verbonden, want we willen geen duiventil zijn: ‘Lukt het? Oké, volgende!’ We zorgen voor ondersteuning en tekenen samen een parcours uit. Dat parcours kan trouwens doorheen Vlaanderen of zelfs buiten de landsgrenzen lopen, want De Studio is een mix van kunstencentrum en productiehuis. Er zijn altijd projecten van ons op tournee.”

Hoe anders worden de volgende tien jaar van De Studio?

Segers: “Ik kan mij inbeelden dat we zullen blijven inzetten op het digitale, want technologie verandert de wereld. En het gaat nu ook al zo snel dat we stilaan jongeren moeten beginnen wapenen tegen AI die filmpjes in hun plaats monteert.”

Verstappen: “Dat is zelfs nu al zo. Maar we zijn een kunstencentrum en we gaan dus blijven inzetten op het artistieke, op storytelling, op talentontwikkeling. Of op de maatschappelijke discussie rond al die technologische evoluties, want daar wordt vandaag veel te weinig over

Aernaudts: “Ik voorspel ook een nog groter gevecht om de stad en de publieke ruimte. Wanneer we vandaag eens iets in de stad willen doen, krijgen we bijna altijd het deksel op de neus. En intussen wordt ook het nachtleven weggeduwd uit het centrum, dus ik hou mijn hart vast met het vijfsterrenhotel dat zopas is opengegaan aan het Mechelseplein. Want ja, er vinden hier feesten plaats, en daardoor lopen ’s nachts ook jongeren op het plein rond.”

Segers: “De Studio heeft daar de voorbije tien jaar zelfs mee voor gezorgd: dat de buurt terug tot leven kwam.”

Verstappen: “Dat ‘gevecht’ om zowel de publieke ruimte als de nacht is natuurlijk geen nieuw verhaal, en ik heb de indruk dat het in Leuven en Gent nog erger is. Maar het blijft raar om te denken dat je in een stad kan komen wonen, en dat daar om tien uur ’s avonds alle lichten uitgaan. Met De Studio proberen we waarde te creëren voor een generatie – we zijn een plek waar jongeren zich maatschappelijk, cultureel en artistiek komen verrijken – en ik zou het appreciëren als we dat nog lang kunnen blijven doen.”

Segers: “Ik zie hier in elk geval alleen maar gelukkige jongeren rondlopen.”

Verstappen: “Omdat ze – hopelijk voelen ze dat ook – mede-eigenaar zijn van De Studio. Studio Herman Teirlinck werd terecht gezien als de bakermat van jong talent, maar uit De Studio is intussen toch ook al flink wat talent gekomen.” •

© Tom Tosseyn