
3 minute read
verlost van (prik)angst
by VGCt
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van de Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën en verschijnt vier keer per jaar. Informatie over lidmaatschap en opzeggen vind je op vgct.nl. Overname en vermenigvuldiging van artikelen is toegestaan met bronvermelding.
T 030 254 30 54 E info@vgct.nl W vgct.nl
Advertisement
LinkedIn en Facebook: VGCt Twitter: @VGCtwit YouTube: VGCtube Instagram: vgct_insta
Samenstelling en eindredactie: Mariëtte Lammers en Annet Reusink
Aan dit nummer werkten mee: Arnold van Emmerik, Mieke Ketelaars, Marjon Kranenbarg, Mariëtte Lammers, Marthe Ligtenberg, Katarina Nikolic en Annet Reusink. vervolg pag 1
Eric van Furth
‘Als we niets doen, creëren we onze eigen crisis’
Dat was toen. Hoe is het nu? ‘De respondenten vullen nog steeds maandelijks een vragenlijst in, maar we hebben de data na de eerste lockdown niet meer geanalyseerd. Daar hopen we in de zomer aan toe te komen, en dan zijn de data na een jaar beschikbaar. Wat ik over de huidige situatie kan zeggen is dit: sinds januari loopt het storm. In het hele land zien we een enorme toename van het aantal verwijzingen.’
Bij jongeren is sinds de coronacrisis sowieso sprake van een toename van psychische klachten. Steken de eetstoornissen er met kop en schouders bovenuit? ‘Daar lijkt het wel op, maar ik durf niets met zekerheid te zeggen totdat we het goed onderzocht hebben. Het kan ook zijn dat jongeren met eetstoornissen meer in het oog springen omdat de somatiek bij hen een rol speelt. Een kind met anorexia nervosa wordt eerder door de kinderarts gezien dan iemand met een depressie.’
Is er een verklaring voor de enorme toename? ‘Nee. Dat wil zeggen: het is niet onderzocht, maar ik heb natuurlijk wel mijn persoonlijke ideeën. Psychiatrie kun je niet los zien van maatschappelijke en culturele invloeden. Ik denk dat de aanhoudende coronamaatregelen, maar vooral de onvoorspelbaarheid – wanneer verandert er weer iets? – een belangrijke rol spelen. Daar hebben we allemaal last van, maar mensen met een eetstoornis zijn over het algemeen angstiger dan gemiddeld. Dan geeft die onzekerheid meer stress.’
Kan de ggz de toename aan? ‘Laat ik het zo zeggen: het systeem kraakt in zijn voegen. Dat zien we bij de ggz, maar ook op kinderafdelingen in ziekenhuizen. De situatie vraagt om een enorm aanpassingsvermogen van patiënten maar ook van collega’s. We kunnen niet op zo’n korte termijn voldoende mensen beschikbaar maken om de enorme toename aan te kunnen. De collega’s zijn er simpelweg niet.’
Wat is daar het gevolg van? ‘Dat patiënten relatief lang wachten. En dat is zorgelijk. Want als je niets doet, wordt de problematiek over het algemeen erger. Zo creëren we dus onze eigen crisis. Op een gegeven moment ben je alleen nog maar bezig met crisisbestrijding. Dat moet je voorkomen. Daarom doen wij het op dit moment anders.’
Hoe anders? ‘Wij screenen iedereen die binnenkomt. Zo kunnen we de jongeren eruit pikken die er erg slecht aan toe zijn. Jongeren met – om het maar zo te zeggen – relatief eenvoudige problematiek proberen we zo snel mogelijk kleine interventies aan te bieden.’
Aan welke interventies moet ik dan denken? ‘Snelle diagnostiek en coaching van ouders en kind. Ouders die geconfronteerd worden met een kind met een eetstoornis zijn bijna altijd onzeker over hun handelen. Oók de ouders die pedagogisch sterk zijn. Zij hebben vaak maar een klein beetje coaching nodig om te weten hoe je een eetstoornis tegemoet kan treden. Dat is fijn. Zo kun je zorgen dat de stoornis niet verergert en soms zelfs dat het beter gaat.’
Tot slot: hebt u een advies voor collega’s? ‘Waar we met z’n allen aan kunnen bijdragen, is de vroegsignalering. Alert zijn. En vervolgens snelle interventies op de juiste plek aanbieden. Je kunt beter iemand hebben die met drie maanden klachten binnenkomt dan iemand die al drie jaar zonder hulp met een eetstoornis rondloopt.’ (AR)