ONDERZOEK
Hoe Curitiba (Brazilië) en Enschede van elkaar kunnen leren
‘SLIMME STAD HEEFT SLIMME BURGERS’ De ‘smart city’, bestaat die al? En wanneer is zo’n slimme stad eigenlijk ‘uitgeleerd’? Maya van den Berg, coördinator Smart Cities bij UT-onderzoeksinstituut IGS kijkt naar Enschede. Kersverse UT-doctor Frederick van Amstel werkt momenteel voor zijn Braziliaanse thuisstad Curitiba. Van apps tot speciale buslijnen, beide steden lijken genoeg van elkaar te kunnen leren.
‘Een smart city is een proces, geen eindstation’
28 UT NIEUWS 1|2016
E
en ‘smart city’ gebruikt ICT-toepassingen om de leefbaarheid van haar burgers te verbeteren, beschrijven Maya van den Berg en Frederick van Amstel het fenomeen. ‘Eigenlijk is het een proces, geen eindstation. Ik zie het als een continue beweging. Je bent nooit klaar, want het kan altijd slimmer’, zegt Van den Berg. Met de term ‘smart city’ heeft het beestje eindelijk een naam gekregen, zegt ze. Die beweging kreeg in de jaren zeventig al handen en voeten in Curitiba, op het gebied van mobiliteit. In 1974 werd hier voor het eerst een Bus Rapid Transit-systeem in werking genomen: een volledig geïntegreerd transportnetwerk – een bovengrondse metro, maar dan met bussen. Deze rijden op speciale rijbanen en overstappen kan in terminals die verschillende zones met elkaar verbinden. ‘Momenteel gebruikt 85 procent van de bevolking van Curitiba – zo’n twee miljoen mensen – dit bussysteem’, vertelt Van Amstel. ‘Het wordt steeds drukker en de gemeente wil hier meer inzicht in krijgen om dat probleem aan te pakken.’
Big Brother Om slimmer te worden, moeten steden data verzamelen van haar inwoners. Daar zijn Van den Berg en Van Amstel, die in december aan de UT promoveerde op een onderzoek naar gebouwontwerp, allebei van overtuigd. Niet alleen op het gebied van mobiliteit, maar ook op onder andere veiligheid, gezondheid, energie en ruimtelijke inrichting. ‘Je zou door het plaatsen van wifi-trackers kunnen kijken waar filevorming plaatsvindt of waar straatverlichting wel of niet aan hoeft. Als data centraal verzameld wordt kun je met behulp van algoritmes ongebruikelijke patronen herkennen. Hypothetisch gezien kun je dan voordat een inbraak plaatsvindt alvast een surveillancedrone erop afsturen’, schetst Van den Berg voorzichtig een toekomstbeeld. Een toekomst waarin de overheid als Big Brother ons overal schaduwt? Dat is volgens Van den Berg een interessant vraagstuk voor IGS. ‘Zoiets heeft natuurlijk enorme maatschappelijke consequenties en roept fundamentele vragen op. Voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat data anoniem en versleuteld verzameld