Urobel 045

Page 1

PB- PP

BELGIE(N) - BELGIQUE

MULTIDISCIPLINAIRE UITGAVE VOOR HET UROLOGISCHE ZORGGEBIED • VERSCHIJNT 4X PER JAAR

jaargang 2017 - nummer 45 MAGAZINE INTERDISCIPLINAIRE DANS LE DOMAINE DES SOINS UROLOGIQUES • PARAÎT 4X PAR AN

M A G A Z I N E

année 2017 - numéro 45

EDITIE ARTSEN EDITION MEDECINS

EDITIE VERPLEEGKUNDIGEN EDITION INFIRMIER(E)S

INHOUD / CONTENU

3

Editoriaal / éditorial

4

Column

11

Dossier: Benigne Prostaathypertrofie / Hypertrophie bénigne de la Prostate

22

Nieuws & innovaties / Nouvelles & innovations

24

Nieuws uit de vereniging / Les nouvelles de l’association

28

Uit de wetenschap / De la science

30

Incontintentie / Incontinence

32

Voor u gelezen / Lu pour vous

38

Faits divers

40

Kleinste kamertje / La petite chambre

42

Agenda

DOSSIER

Benigne prostaathypertrofie (BPH) L’Hypertrophie bénigne de la prostate (HBP) Natalia Zabegalina & Evelyne Beckers (p. 11) LUTS/BPH: State of the Art LUTS/BPH: State of the Art Vincent De Coninck, Frederiek D’Hondt, Alexandre Mottrie, Lies Pauwels, Peter Schatteman & Geert De Naeyer (p. 16) Vervangt HoLEP weldra de retropubische prostaat adenomectomie? L’HoLEP remplacera-t-il bientôt l’adénomectomie prostatique rétropubienne? Annelies Ringoir & Bernard Rappe (p. 19) Kan HoLEP de klassieke TURP vervangen? L’HoLEP peut-il remplacer la TRUP classique?



Beste lezers, Urobel begint aan het 20ste jaar officiële vereniging voor urologisch verpleegkundigen. Alhoewel het eerste congres in 1995 georganiseerd werd, werd de vereniging pas opgericht in 1997, dus nu 20 jaar geleden. Terugkijkend op die 20 jaar mogen we fier zijn op wat we bereikt hebben. We hebben meegebouwd aan de inhoudelijke kennis van de urologisch verpleegkundigen in België. We organiseerden prostaatcursussen, continentiecursussen, uro-onco cursussen, waar we maar dachten dat er nood aan was. We konden via de overheid deel nemen aan de Hoge Raad voor de Volksgezondheid, zetelen in werkgroepen in het RIZIV, in de AUVB, we werkten de Vlaamse Continentierichtlijn uit,… Jaarlijks brachten we ook de docenten verpleegkunde up to date in de toch snel veranderende wereld van de urologie.

gres in Kortrijk waar gediscussieerd werd over de laparoscopie in de urologie, en of het niet beter was de 4 insnedes van 3 cm samen te voegen tot 1 snede van 12 cm en je met minimale open chirurgie beter, tactieler kon werken. Nu zit de chirurg op een paar meter verwijderd van de patiënt en staat er een gemechaniseerde assistent aan tafel. En de evolutie staat niet stil. In dit tijdschrift brengen wij u een bijdrage uit 2 centra over de Holep. Ondertussen worden trials georganiseerd

Ondertussen zijn we nog volop op zoek naar collega’s die het bestuur willen vervoegen om zo de vinger aan de pols te houden bij alle evoluties in de urologische geneeskunde, maar ook een duidelijke plaats voor de verpleegkundige in de urologie te helpen bewerkstelligen. Je bent altijd welkom. Ronny Pieters

Ik herinner mij nog in de beginperiode een con-

Chers lecteurs, Urobel entame sa 20e année d’existence en tant qu’association officielle pour les infirmières urologiques. Bien que notre premier congrès ait été organisé en 1995, l’association n’a été créée qu’en 1997, il y a donc juste 20 ans. Rétrospectivement, nous pouvons être fiers de ce que nous avons atteint durant ces vingt années. Nous avons contribué à améliorer le contenu des connaissances des infirmières urologiques en Belgique. Nous avons organisé des cours au sujet de la prostate, de la continence, et concernant l’uro-oncologie, là où nous pensions qu’ils étaient nécessaires. Via les autorités, nous avons pu participer au Conseil supérieur de la santé publique, siéger dans des groupes de travail au sein de l’INAMI et de l’UGIB, élaborer la Directive flamande en matière de continence, … Chaque année, nous avons également gardé les professeurs en soins infirmiers ‘up to date’ vis-à-vis d’un monde de l’urologie qui évolue rapidement.

met verwarmde Mitomycine blaasspoelingen, dus het gaat maar verder. Door de vergrijzing wordt het almaar drukker op dienst urologie. Niet alleen zien we meer patiënten die met een urologisch probleem komen consulteren, ook op andere afdelingen zoals pneumologie, hartchirugie, neurologie, … krijgen we te maken met urologische problemen omdat de patiënten ouder worden en meer multipathologie ontwikkelen. Retenties, residu, urineweginfecties, incontinentie, … de nood aan de tussenkomst van een urologisch verpleegkundige wordt alleen maar groter.

Je me rappelle, à nos débuts, d’un congrès à Courtrai au cours duquel il fut question de la laparoscopie en urologie. Nous nous demandions s’il n’était pas préférable de regrouper les quatre incisions de 3 cm en une seule incision de 12 cm et s’il n’était pas possible de travailler mieux et de façon plus tactile avec une chirurgie ouverte minimale. Aujourd’hui, le chirurgien est éloigné de plusieurs mètres du patient et c’est un assistant mécanisé qui se trouve à la table. Et l’évolution est constante. Dans ce magazine, nous vous proposons une contribution de deux centres concernant l’Holep. Dans l’intervalle, des essais de lavages de vessie avec de la Mitomycine chauffée sont menés. Les choses évoluent donc sans cesse.

En raison du vieillissement de la population, l’urologie est de plus en plus sollicitée. Non seulement, nous voyons davantage de patients qui viennent nous consulter pour des problèmes urologiques, mais dans d’autres départements tels que la pneumologie, la chirurgie cardiaque, la neurologie, ….. nous sommes confrontés à des problèmes urologiques, parce que les patients deviennent plus âgés et développent davantage de multi-pathologies. Rétentions, résidus, infections urinaires, incontinence, …. le besoin d’intervention d’une infirmière urologique ne fait que croître. Nous sommes actuellement encore toujours à la recherche de collègues qui souhaitent rejoindre notre direction, afin d’assurer le suivi de toutes les évolutions en matière de soins infirmiers urologiques, mais aussi de contribuer à assurer une place claire aux infirmières dans l’urologie. Vous êtes toujours les bienvenu(e)s. Ronny Pieters

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

3


Dr. Van Thillo Eric, uroloog De associatie van gangreen van Fournier in aansluiting met een vasectomie is zeldzaam maar beschreven in de literatuur. In de bespreking weerhouden wij enkele predisponerende factoren zodat niet steeds kan gesteld worden dat het gangreen van Fournier na een vasectomie een onvoorzienbare complicatie is. CASUS: In 2011 ondergaat een 35-jarige man een bilaterale vasectomie op zijn vraag en na informatie onder algemene anesthesie. In de antecedenten weerhouden wij enkel een consult in 2009 wegens pustels t.h.v. de dijen waarvoor een zalf door de huisarts werd voorgeschreven. Geen recent labo, gewicht 87kg. Naar de avond, op de dag van de ingreep, kent hij rillingen en de volgende dag keert hij terug naar het ziekenhuis, waar een echo scrotum discreet vocht aantoont scrotaal naast duidelijk klinische tekens van inflammatie. Via de oude incisies wordt de operatieregio de dag na de ingreep geopend, gedraineerd en breedspectrum antibiotica opgestart. De cultuur

Dr. Van Thillo Eric, urologue L’association de la gangrène de Fournier consécutive à une vasectomie a rarement été décrite dans la littérature. Dans l’analyse, nous retenons quelques facteurs à risque, si bien qu’on ne peut pas toujours affirmer que la gangrène de Fournier soit une complication imprévue après une vasectomie. CAS: En 2011, un homme de 35 ans subit une vasectomie bilatérale à sa demande et sous anesthésie générale après information. Dans les antécédents, nous ne retenons qu’une consultation en 2009 pour cause de pustules à hauteur des cuisses et pour lesquels le médecin généraliste avait prescrit une pommade. Pas de labo récent, poids 87kg. En début de soirée, le jour de l’intervention, le patient a des frissons. Le lendemain, il retourne à l’hôpital, où une échographie du scrotum montre un discret liquide scrotal en plus de signes cliniques évidents d’inflammation. Via les anciennes incisions, la région opérée est rouverte le lendemain de l’intervention, est

4

Vasectomie en het gangreen van Fournier van het wondvocht wijst op Streptococcus pyogenes en enkele kolonies staphylococcen. Beginnende necrotiserende fasciitis wordt tijdig onderkend, temeer daar er snel een neutropenie en thrombopenie optreden, en nierinsufficiëntie tot GFR van 15ml/min en op X-thorax een sluiering van de longbases. Patiënt blijft op Intensieve Zorgen en is endotracheaal beademd gedurende meer dan een week. Op basis van het antibiogram, eerder dan empirisch, krijgt hij parenteraal penicillines, cefalosporines, tevens metronidazole, later vancomycine. Het openleggen van de wonde gevolgd door een drietal ingrepen tot de verwijdering van necrotisch weefsel en het vrijmaken en begraven van de testes in gezond weefsel hoog inguinaal werd verricht. Immunoglobulines en bloedplaatjes worden toegediend naast de ondersteuning van de respiratie en circulatie. Het granulatieweefsel is voldoende sterk tot de sluiting op drain van de wonde na een maand en de nierfunctie alsook saturatie verbeteren zodat extubatie mogelijk is na een week. Achteraf verklaart patiënt snel last te hebben van pustels op de dijen; er wordt door de verpleging geen melding gemaakt bij het preoperatief

scheren van pustels en de patiënt verklaarde op de dagkliniek preoperatief ook geen medicatie te gebruiken noch een behandeling te volgen. De volledige arbeidsongeschiktheid is meer dan 3 maanden. De patiënt vraagt via de juridische dienst van zijn landsbond, na mandaatafgifte en toelating tot inzage van zijn dossier (Privacywetgeving en Rechten van de patiënt 2002), het advies bij het Fonds voor Medische Ongevallen. De advocaat van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van de arts stelt ‘een complicatie maar geen fout’. Het Fonds stelt een deskundige aan en de medische expertisezitting wordt gehouden in 9/2016. BESPREKING: Het gangreen van Fournier is een necrotiserende fasciitis van de perineale, genitale en perianale regio dat een snelle progressie kent met potentieel een fataal verloop. Een polymicrobiële infectie leidt tot een verminderde doorstroming – een obliteratieve endarteritis – van de subcutane kleine slagaders. Een predilectie voor mensen boven 50 jaar en een manvrouwverhouding van 10 worden beschreven. Wisselend van auteur wordt een mortaliteit van

Vasectomie et la gangrène de Fournier drainée et un traitement antibiotique à large spectre est démarré. La culture du liquide de la plaie indique la présence de streptocoques du groupe A (streptoccocus pyogenes) et de quelques colonies de staphylocoques. Une fasciite nécrosante débutante est identifiée à temps, notamment en raison de l’apparition rapide d’une neutropénie et d’une thrombopénie, d’une insuffisance rénale à GFR de 15m1/min et d’un voilement des bases pulmonaires détecté sur une radiographie du thorax. Le patient demeure en Soins Intensifs et est mis sous intubation trachéale pendant plus d’une semaine. Sur la base de l’antibiogramme, davantage que de manière empirique, on administre au patient par voie parentérale de la pénicilline, de la céphalosporine, ainsi que du métronidazole et plus tard de la vancomycine. L’ouverture de la plaie, suivie de trois interventions visant à enlever le tissu nécrosé, à dégager les testicules et à les envelopper dans du tissu sain au niveau du canal inguinal supérieur a est effectuée. Des immunoglobulines et des plaquettes de sang sont administrées en plus d’une aide respiratoire et circulatoire.

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

Le tissu granuleux est suffisamment solide pour permettre une fermeture sur drain de la plaie après un mois, tandis que la fonction rénale et la saturation s’améliorent également, de sorte que l’extubation peut être effectuée après une semaine. Par la suite, le patient signale rapidement avoir des problèmes de pustules sur les cuisses. Le personnel infirmier ne mentionne aucune présence de pustules lors du rasage préopératoire et le patient n’a pas non plus signalé en ambulatoire avant l’opération prendre des médicaments ni suivre un traitement. L’incapacité de travail complète est de plus de 3 mois. Le patient demande conseil au Fonds des Accidents médicaux via le service juridique de sa mutuelle, après procuration et autorisation à consulter son dossier (Loi relative à la Vie privée et aux Droits du patient 2002). L’avocat de l’assurance en responsabilité professionnelle du médecin pose qu’il y a eu ‘complication mais pas faute’. Le Fonds désigne un expert et la séance d’ex pertise médicale a lieu en 9/2016.


COLUMN

4 tot 88% beschreven (4, 6, 9). Minder dan een kwart kan als idiopathisch omschreven worden; een colorectale of urogenitale bron wordt vaak aangetoond, zelden cutane infecties (6) en een lokaal trauma. Urologische oorzaken zijn naast een urethravernauwing en urogenitale infecties ook een recente instrumentele manipulaties. Circumcisio wordt beschreven, alsook een case report na hydrocelectomie (7), cystostomie, orchiectomie (9). Predisponerende factoren zijn diabetes mellitus en alcoholmisbruik, mede naast medicatie of aandoeningen met immuunsuppressie. Een case report na vasectomie en gebruik van methylprednisolone (2) wordt gevonden, maar tevens een fatale afloop op 33 jaar na vasectomie zonder gekende verminderde weerstand (3) en case report van een gezonde 35-jarige met polymicrobieel veroorzaakt penoscrotaal gangreen na vasectomie (8). De ingangspoort voor meestal aerobe en anaerobe bacteriën kan banaal zijn bv. perineaal maar de synergie tussen beide typen micro-organismen leidt tot de vorming van endotoxines en enzymen zoals collagenase zodat een snelle vermenigvuldiging en verspreiding mogelijk is. E. Coli en bacteroides fragilis, minder enterococcen en clostridium werden aangetoond. Monomicrobiële fasciitis met groep A streptococcen (6) is beschreven maar is zelden en bij intercurrerende diarree adviseert Patel in zijn case report (1) het uitstel van de geplande vasectomie. De zeldzame retrospectieve studies komen uit niet-Westerse landen, maar volgens Eke (4) is

ANALYSE: La gangrène de Fournier est une fasciite nécrosante de la région périnéale, génitale et péri-anale à progression rapide et à l’issue potentiellement fatale. Une infection polymicrobienne entraîne une moins bonne circulation des petites artères sous-cutanées, soit une endartérite oblitérante. Une prédilection chez les personnes de plus de 50 ans et un rapport homme-femme de 10 sont décrits. Selon l’auteur, une mortalité de 4 à 88% est également décrite (4, 6, 9). Moins d’un quart des cas peuvent être qualifiés d’idiopathiques; une source colorectale ou urogénitale est souvent démontrée, rarement des infections cutanées (6) et un traumatisme local. Parmi les causes urologiques, on retiendra un rétrécissement de l’urètre et des infections urogénitales, mais aussi des manipulations instrumentales récentes. La circoncision est décrite et un cas est rapporté après une hydrocélectomie (7), une cystostomie et une orchiectomie (9). Des facteurs à risque sont le diabète mellitus et l’abus d’alcool, tout comme les médicaments ou les affections immunosuppressives. Un cas a été

de mortaliteit van 16% hoger in technologisch gevorderde landen als USA, Canada en Europa. Het review artikel op 300 vasectomie-ingrepen in Spanje (5) stelt dat vasectomie wel een veilige en simpele vorm van contraceptie bij de man is maar dat de techniek neveneffecten kent tot 18% gaande van een simpele ecchymose tot gangreen van Fournier en sepsis. Enig gevaar schuilt in systematische gezondheidsprogramma’s met vasectomie in derdewereldlanden als beleidsoptie voor sociodemografische redenen. De behandeling is radicaal met een breed debridement van al het necrotisch weefsel, zo nodig een colostomie en steriele verbanden. Langdurige breedspectrum antibiotica, cardiovasculaire en zelfs respiratoire ondersteuning zijn nodig. Belangrijke wonddefecten van huid en onderliggend weefsel dienen in tweede instantie behandeld met reconstructieve en esthetische chirurgie.

Referenties / References 1. Patel A. Fournier’s gangrene of the scrotum following day case vasectomy. J R Soc Med 1991; 84(1): 49-50 2. Chantarazak ND. Fournier’s gangrene following vasectomy. Br J Urol 1988; 61: 538-539 3. Viddeleer AC, Lycklama à Nijeholt GA. Lethal Fournier’s gangrene following vasectomy. J Urol 1992; 147: 1613-1614 4. Eke N. Fournier’s gangrene: a review of 1726 cases. Br J Surg 2000; 87: 718-728 5. Romero Perez P. Vasectomy study of 300 interventions . Review of the national literature and of its complications. Actas Urol Esp 204; 28(3): 175-2014 6. Chennamsetty A, Khourdaji 1, Burks F et al. Contemporary diagnosis and management of

rapporté après une vasectomie en combinaison de l’utilisation de méthylprednisolone (2), un autre à l’issue fatale à 33 ans après une vasectomie sans baisse d’immunité connue (3), ainsi que le cas d’une homme sain de 35 ans avec infection polymicrobienne causée par une gangrène pénoscrotale après une vasectomie (8). La porte d’entrée de bactéries généralement aérobies et anaérobies peut être banale, par exemple périnéale, mais la synergie entre les deux types de micro-organismes entraîne la formation d’endotoxines et d’enzymes tels que des collagénases, permettant ainsi une multiplication et une propagation rapides. La présence d’E. Coli et de bacteroides fragilis est démontrée, celle d’entérocoques et de clostridium l’est dans une moindre mesure. Une fasciite mono-microbienne avec des streptocoques du groupe A (6) a été écrite, mais est rare et en cas de diarrhée intercurrente, A. Patel conseille dans son analyse de cas (1) le report de la vasectomie prévue. Les rares études rétrospectives proviennent de pays non-occidentaux, mais selon Eke (4),

BESLUIT: Onderrapportering van Fourniers gangreen na scrotale heelkunde wegens risico op claims en verminderde aandacht en kennis van complicaties na en door vasectomie bij alle uitvoerders, namelijk naast urologen ook huisartsen, gynaecologen, chirurgen en dit vaak in privépraktijken, is geen Evidence Based Medecine. Het gangreen van Fournier is een levensbedreigende complicatie met mortaliteit van 22,7% die een spoedeisende multidisciplinaire aanpak vereist. Het preoperatief geven van antibiotica en een systematische bloedanalyse worden, bij jonge mannen zonder medische antecedenten, niet aanbevolen. Een preoperatief klinisch onderzoek en duidelijke informatie aangaande deze zeldzame complicatie zijn mandatair, zeker bij diabetes mellitus, colorectale, urogenitale en cutane infecties. ■

Fournier’s gangrene. Ther Adv Urol 2015; 7(4); 203-215 7. Ali-Ali BM, Popper H, Pummer K. A case of Fournier’s gangrene after hydrocelectomy. Cent European J Urol 2012; 65: 92-93 8. de Diego Rodriguez E, Correas Gomez MA, Martin Garcia B, et al. Fournier’s gangrene after vasectomy. Arch Esp Urol 2000; 53: 275-278 9. Kuo CF, Wang WS, Lee CM, et al. Fournier’s gangrene: ten-year experience in a medical center in northern Taiwan. J Microbiol Immunol Infect 2007; 40(6): 500-506 Correspondance: Dr. Van Thillo Eric, Schapenstraat 87 te 1750 Lennik

la mortalité de 16% est supérieure dans des pays technologiquement avancés comme les Etats-Unis, le Canada et l’Europe. L’article de revue portant sur 300 vasectomies effectuées en Espagne (5) pose que la vasectomie est bien une forme sûre et simple de contraception chez l’homme, mais que la technique présente jusqu’à 18% d’effets secondaires, allant d’une simple ecchymose à la gangrène de Fournier et la septicémie. Un programme de santé systématique avec vasectomie dans des pays du tiers monde comme option politique pour des raisons sociodémographiques n’est pas sans danger. Le traitement est radical avec un large débridement de tout le tissu nécrosé, voire une colostomie et des compresses stériles. Un traitement antibiotique à large spectre de longue durée s’impose, tout comme une aide cardiovasculaire et même respiratoire. D’importants défauts de l’épiderme et du tissu sous-jacent doivent être traités en deuxième instance au moyen de chirurgie reconstructive et esthétique. ■

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

5



COLUMN

Dr. Luc Peetermans Huisarts in Mol De wachtkamer en de praktijkruimtes van onze groepspraktijk worden regelmatig opgefleurd door kunstwerken van patiënten. Paul, een fitte, gepensioneerde ingenieur van 85 jaar toont belangstelling. Hij heeft een zeer brede interesse en heeft zowat de hele wereld afgereisd om zijn geweldige fotocollectie aan te vullen. Recent ondernam hij nog een expeditie naar de zuidpool en kwam met geweldige verhalen terug. De timing zat goed want hij had een tentoonstelling lopen in een expositieruimte in het dorp. Hij zou na afloop de geschikte werken in de praktijk ter beschikking stellen. Hij keek er naar uit. Bij een volgende consultatie leek het enthousiasme geweldig bekoeld. Hij had geprobeerd foto’s uit zijn verzameling te selecteren die geschikt waren voor onze praktijk, maar hij kon blijkbaar zeer moeilijk elimineren. Je zag ook dat deze opdracht woog op zijn gemoed. Ik probeer hem gerust te stellen en relativeer dat de foto’s die op de praktijk zullen hangen minder belang hebben dan deze voor de tentoonstelling die hij net georganiseerd heeft. Bij een volgend contact gaat het echter van kwaad naar erger. De opdracht weegt hem veel te zwaar en hij zou willen forfait geven, hoewel ook dat zijn gemoedsrust niet ten goede komt. Hij voelt zich depri. Bij een volgende consultatie komt er echt de vraag naar een antidepressivum. Het nemen van beslissingen valt hem moeilijk en als klap op de vuurpijl zijn er nu ook problemen met de verwarming thuis, een klus die hij normaal zelf opknapt maar waar hij nu hulp moet voor inroepen. De weg gaat steeds verder naar beneden. Het antidepressivum heeft niet het beoogde resultaat en zijn depressie wordt angstig gekleurd. Gezien zijn leeftijd wordt de hulp van een psychiater ingeroepen. Omdat Paul ook klaagt van vermoeidheid wordt een bloedonderzoek verricht maar dat blijkt volledig normaal. De psychiater stelt voor met Prothiaden te behandelen, maar dit lijdt tot onoverkomelijke nevenwerkingen van nachtelijke wanen met zelfs valpartijen als hij uit zijn bed komt. Beterschap komt er wanneer wordt overgeschakeld naar Nortrilen. Het tij lijkt gekeerd, er komt een redelijk stabiele periode, maar met een functioneren dat beduidend minder is dan we van deze man gewend waren. Er volgen nog consulten van de neuroloog die

Casus een verminderde cognitieve functie bevestigen, mogelijks als gevolg van de depressie. MMS 28 op 30 de kloktest faalt. Wanneer ik hem op consultatie krijg zien we een uitgebluste oude man, die een wat verwarde indruk maakt. Hij klaagt van pijn in de knieën. De ingenieur die zelf zijn telescoop bouwde en zijn telescopische spiegels met zilvernitraat een coating gaf kan nu geen klok meer tekenen. De familie maakt zich op om meer hulp in huis te halen en op termijn wordt een opname in het rusthuis overwogen. Tot op een avond Paul ondersteund door dochter en zoon zonder afspraak op de praktijk wordt binnengebracht (gesleept). Hij kan amper stappen, ziet asgrijs en rilt van de koorts. Hij heeft geen luchtweginfectie, abdomen is soepel en niet pijnlijk. Pyurie. Paul krijgt een behandeling voor een prostatitis. Twee dagen later blijkt de koorts beter, hij is onrustig geweest en enkele malen gevallen als hij uit bed kwam. Een week later zien we een volledig andere persoon. Paul is uit de as herrezen. Van depressie of verwardheid is geen sprake. Hij is weer alert en vrolijk als vroeger. Ook zijn gewrichtsklachten zijn verdwenen. Nu vier jaar later is hij nog steeds actief. Hij is weer met zijn foto’s bezig en volgt een online cursus kwantumfysica. Zijn laatste passie is biologie. De wachtkamer en de praktijkruimtes van onze groepspraktijk worden regelmatig opgefleurd door kunstwerken van patiënten. Paul, een fitte, gepensioneerde ingenieur van 85 jaar toont belangstelling. Hij heeft een zeer brede interesse en heeft zowat de hele wereld afgereisd om zijn geweldige fotocollectie aan te vullen. Recent ondernam hij nog een expeditie naar de zuidpool en kwam met geweldige verhalen terug. De timing zat goed want hij had een tentoonstelling lopen in een expositieruimte in het dorp. Hij zou na afloop de geschikte werken in de praktijk ter beschikking stellen. Hij keek er naar uit. Bij een volgende consultatie leek het enthousiasme geweldig bekoeld. Hij had geprobeerd foto’s uit zijn verzameling te selecteren die geschikt waren voor onze praktijk, maar hij kon blijkbaar zeer moeilijk elimineren. Je zag ook dat deze opdracht woog op zijn gemoed. Ik probeer hem gerust te stellen en relativeer dat de foto’s die op de praktijk zullen hangen minder belang hebben dan deze voor de tentoonstelling die hij net georganiseerd heeft. Bij een volgend contact gaat het echter van kwaad naar erger. De opdracht weegt hem veel te zwaar en hij zou willen forfait geven, hoewel ook dat zijn gemoedsrust niet ten goede komt.

Hij voelt zich depri. Bij een volgende consultatie komt er echt de vraag naar een antidepressivum. Het nemen van beslissingen valt hem moeilijk en als klap op de vuurpijl zijn er nu ook problemen met de verwarming thuis, een klus die hij normaal zelf opknapt maar waar hij nu hulp moet voor inroepen. De weg gaat steeds verder naar beneden. Het antidepressivum heeft niet het beoogde resultaat en zijn depressie wordt angstig gekleurd. Gezien zijn leeftijd wordt de hulp van een psychiater ingeroepen. Omdat Paul ook klaagt van vermoeidheid wordt een bloedonderzoek verricht maar dat blijkt volledig normaal. De psychiater stelt voor met Prothiaden te behandelen, maar dit lijdt tot onoverkomelijke nevenwerkingen van nachtelijke wanen met zelfs valpartijen als hij uit zijn bed komt. Beterschap komt er wanneer wordt overgeschakeld naar Nortrilen. Het tij lijkt gekeerd, er komt een redelijk stabiele periode, maar met een functioneren dat beduidend minder is dan we van deze man gewend waren Er volgen nog consulten van de neuroloog die een verminderde cognitieve functie bevestigen, mogelijks als gevolg van de depressie. MMS 28 op 30 de kloktest faalt. Wanneer ik hem op consultatie krijg zien we een uitgebluste oude man, die een wat verwarde indruk maakt. Hij klaagt van pijn in de knieën. De ingenieur die zelf zijn telescoop bouwde en zijn telescopische spiegels met zilvernitraat een coating gaf kan nu geen klok meer tekenen. De familie maakt zich op om meer hulp in huis te halen en op termijn wordt een opname in het rusthuis overwogen. Tot op een avond Paul ondersteund door dochter en zoon zonder afspraak op de praktijk wordt binnengebracht (gesleept). Hij kan amper stappen, ziet asgrijs en rilt van de koorts. Hij heeft geen luchtweginfectie, abdomen is soepel en niet pijnlijk. Pyurie. Paul krijgt een behandeling voor een prostatitis. Twee dagen later blijkt de koorts beter, hij is onrustig geweest en enkele malen gevallen als hij uit bed kwam. Een week later zien we een volledig andere persoon. Paul is uit de as herrezen. Van depressie of verwardheid is geen sprake. Hij is weer alert en vrolijk als vroeger. Ook zijn gewrichtsklachten zijn verdwenen. Nu vier jaar later is hij nog steeds actief. Hij is weer met zijn foto’s bezig en volgt een online cursus kwantumfysica. Zijn laatste passie is biologie. ■

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

7


COLUMN

Dr. Luc Peetermans Médecin généraliste à Mol

Un train peut en cacher un autre

La salle d’attente et les locaux médicaux de notre cabinet de groupe sont régulièrement embellis par des œuvres réalisés par nos patients. Paul, un ingénieur pensionné de 85 ans qui est encore en pleine forme, est tout de suite intéressé par ce projet. Ses champs d’intérêt sont très larges et il a déjà parcouru pratiquement le monde entier pour compléter son impressionnante collection de photos. Récemment, il a encore fait une expédition au Pôle Nord et il est revenu avec de nombreuses histoires passionnantes. Le timing était également bien choisi, car il organisait au même moment une exposition dans le village. Il avait été convenu qu’après l’exposition, il afficherait certaines œuvres dans le cabinet de groupe. Il avait en tout cas hâte de pouvoir les y afficher. Or, lors d’une prochaine consultation dans notre cabinet, il s’est avéré qu’il était déjà beaucoup moins enthousiaste. Il avait en effet essayé de sélectionner certaines œuvres qui seraient appropriées pour notre cabinet de groupe, mais il éprouvait énormément de difficultés à en éliminer. On voyait également que cette mission le tracassait beaucoup. J’ai essayé de le rassurer en relativisant les choses. Je lui en effet expliqué que les photos qui seraient affichées dans le cabinet de groupe auraient moins d’importance que celles de l’exposition qu’il venait d’organiser. Et lors d’une nouvelle consultation, les choses se sont malheureusement empirées. Il ne se sentait pas à la hauteur de cette mission et il voulait y renoncer, même si cela risquait de perturber sa sérénité. Il se sentait dépressif. Lors d’une nouvelle consultation, il a demandé des antidépresseurs. Il lui était difficile de prendre des décisions et il rencontrait en outre des problèmes avec son chauffage à la maison. Avant, il savait réparer ces problèmes luimême, mais maintenant il devait faire appel à une autre personne. Le déclin a continué. Les antidépresseurs n’ont pas eu l’effet escompté et sa dépression se caractérisait par des angoisses. Compte tenu de son âge avancé, il est décidé de faire appel à un psychiatre. Comme Paul se plaignait également d’un état de fatigue général, nous avons décidé de lui faire subir une prise de sang, mais les résultats de celle-ci étaient tout à fait normaux. Le psychiatre a ensuite proposé de le traiter avec du Prothiaden, mais ce médicament entraînait des effets secondaires insurmontables comme des délires nocturnes et même des chutes à la sortie du lit. La situation s’est améliorée

8

lorsque le Prothiaden est remplacé par du Notrilen. Une période stable a été observée après ce remplacement, mais l’homme était toutefois capable de faire moins de choses que ce qu’il avait l’habitude de faire. Il s’est rendu plusieurs fois chez un neurologue, et celui-ci a confirmé une fonction cognitive amoindrie qui serait peut-être causée par la dépression. Pour le MMS, il a obtenu un score de 28 sur 30 et il a échoué au test de l’horloge. Lorsque je le voyais dans mon cabinet, je voyais un vieil homme épuisé et confus. Il se plaignait également de douleurs aux genoux. Cet ingénieur qui jadis a construit son propre télescope et a eu l’idée d’appliquer une couche de nitrate d’argent sur ses miroirs télescopiques afin de les protéger n’était plus en mesure de dessiner une horloge. La famille se faisait à l’idée de le faire aider dans son domicile et à terme, une admission dans une maison de repos serait envisagée. Tout se passait relativement bien jusqu’un soir où Paul est arrivé sans rendez-vous dans mon cabinet, soutenu par sa fille et son fils. Ils

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

étaient pratiquement obligés de le traîner, car il ne savait pratiquement plus marcher. Il avait un teint fort gris et tremblait de fièvre. Il n’avait pas d’infection aux voies respiratoires, son abdomen était souple et ne présentait aucune douleur. Verdict : une pyurie. Paul a reçu un traitement pour une prostatite. Deux jours plus tard, il avait nettement moins de fièvre. Il a été fort agité et est également tombé plusieurs fois à la sortie du lit. Mais une semaine plus tard, on voyait une toute autre personne. Paul a pu renaître de ses cendres. Il n’était plus du tout question de dépression ou de confusion. Il était de nouveau joyeux et attentif comme avant. Ses douleurs articulaires avaient également disparu. Nous sommes maintenant quatre ans plus tard et il continue à exercer des activités. Il s’adonne de nouveau à la photographie et il suit également des cours en ligne de physique quantique. Depuis quelque temps, il voue également une nouvelle passion pour la biologie. ■


Partnerbijdrage – Espace partenaire Stap naar commercieel aanbieden gemaakt

Nieuwe prostaatkankertest onderscheidt goed en kwaad Huisartsen aarzelen soms om een prostaattest uit te voeren. De kans op prostaatkanker is voor mannen, als ze maar oud genoeg worden, namelijk groot. Toch gaan er aanzienlijk meer mensen mét prostaatkanker dood dan aan prostaatkanker. Prof. dr. Jack Schalken, hoogleraar Experimentele Urologie, was mede-ontwikkelaar van een nieuwe test, die preciezer in kaart kan brengen welke tumoren agressief en kwaadaardig zijn en welke we eigenlijk op hun beloop kunnen laten. Om zoveel mogelijk patiënten van dienst te zijn met deze doorbraak van het Radboudumc, is de ­zogenaamde SelectMDx-test ondergebracht bij een commercieel bedrijf, MDxHealth. Zij kunnen nu voor de wereldwijde implementatie van de nieuwe test gaan zorgen.

40% niet behandelen

“Jaarlijks wordt in Nederland bij ruim 10.000 mannen prostaatkanker vastgesteld”, weet Schalken. “Ongeveer 20% sterft er ook aan. Maar lang niet alle soorten prostaatkanker hoeven behandeld te worden, omdat ze eigenlijk niet zo gevaarlijk zijn. Mannen die nu met klachten bij de huisarts komen, krijgen regelmatig een PSA-test. Die stelt vast of er een verhoogde waarde van het PSA-eiwit in het bloed zit. Dat kan inderdaad wijzen op prostaatkanker, maar in ongeveer 75% van de gevallen is er geen sprake van kanker of gaat het om een trage en relatief ongevaarlijke vorm. Bij mannen met een verhoogd PSA wordt nu vaak een biopt afgenomen, waarna vervolgens bij twee op de drie gevallen vastgesteld wordt dat er geen sprake is van kanker. En ook bij de resterende patiënten die wél kanker hebben, blijkt nog eens ongeveer 30% geen behandeling nodig te hebben.”

Overbehandeling voorkomen

Logisch dat de wetenschap op zoek is gegaan naar een methode die efficiënt in een vroeg stadium kan vaststellen of er sprake is van een agressieve vorm van kanker. Dat kan overbehande­ling voorkomen en leidt tot een besparing van de zorgkosten (op jaarbasis ruim 2 miljoen euro).

Jack Schalken:
“Het meten van de PSA-waarde is weinig selectief. Het verraadt allerlei prostaatafwijkingen die niet behandeld hoeven te worden. If it doesn’t kill you, why do you call it cancer?”

Bovendien hoeven patiënten dan niet op pijnlijke wijze biopten te laten afnemen, met daarbij het risico op infecties. Binnen Radboudumc werd een nieuwe biomarkertest ontwikkeld. Schalken: “Onze nieuwe test is weinig belastend en toont in de urine de aanwezigheid van kwaadaardige cellen van de prostaat aan. De urinetest vereist dat prostaatcellen in de urine terechtkomen. Om dit te bevorderen toucheert de uroloog via de endeldarm de prostaat. Dat gebeurt bij een prostaat­onderzoek sowieso vaak al. Hierdoor stuwt de arts de prostaatcellen, waaronder ­mogelijk afwijkende prostaatcellen naar de plasbuis. De eerste urine met de loszittende cellen wordt vervolgens opgevangen in een potje en met de nieuwe test onderzocht op aanwezigheid van meerdere prostaatkankerspecifieke moleculen.”

Aanzienlijk betrouwbaarder

Wetenschappelijk onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat met de SelectMDx-urinetest de diagnose van prostaatkanker in acht tot negen van de tien gevallen correct is. De SelectMDxurinetest is daarmee aanzienlijk betrouwbaarder dan louter de bepaling van de PSA- waarde. Met de Select MDx-methode kunnen met name de gevaarlijke types van prostaatkanker in beeld gebracht worden. De test is veel minder gevoelig voor niet-agressieve tumoren. Schalken: “De uitkomst van de tekst wordt gecombineerd met de PSA-waarde in het bloed en het volume van de prostaat. Samen geeft dat een zeer betrouwbaar beeld.”

Nauwe samenwerking

De test werd ontwikkeld door Radboudumc spinoff Noviogendix in nauwe samenwerking met het Radboudumc. Schalken: “Omdat we willen dat de test voor veel patiënten beschikbaar komt, stonden we open voor de avances van MDxHealth, dat Noviogendix eind 2015 overnam. Zij kunnen de test breed beschikbaar maken. In een conservatieve wereld als de geneeskunde gaat zoiets vaak erg moeizaam en ook de verzekeraars reageren traag. De test wordt nu wel ingezet, maar de vergoeding door de verzekeraars is nog niet volledig rond.”

Naar de markt

naar de markt gebracht is. “We worden als wetenschap beoordeeld op het aantal gepresenteerde proefschriften en publicaties. We turven hoe vaak we geciteerd worden. Maar dit
soort zaken weegt naar mijn gevoel veel te weinig mee. Veel hoopvolle ontwikkelingen stranden in de befaamde valley of death en halen de patiënt niet. Laat ons daarom ook het aantal octrooien vooral meewegen en de manier waarop de weg van academie naar bedrijfsleven wordt afgelegd. Hier even verderop wappert de vlag van MDxHealth op het terrein. Dat we de test bij hen hebben ondergebracht is goed voor het Radboudumc en, nog veel belangrijker, goed voor de gezondheidszorg.” Meer over de SelectMDx-urinetest op de site van MDxHealth: www.mdxhealth.com Daar vindt u ook een lijst met referenties.

Rekenwerk

Universitair Hoofddocent Janneke Grutters, berekende de mogelijke besparing bij het invoeren van de nieuwe biomarkertest. Haar rekensom was helder. Per patiënt kan gemiddeld 128 euro bespaard worden. Gemiddeld zouden jaarlijks 17.177 mensen in aanmerking komen voor de test in Nederland. Dat staat voor een besparing van 2,2 miljoen.

Bron: Radboud Report Oncologie

Schalken is trots op wat er bereikt is. Niet alleen op de test zelf, die de belasting voor mogelijke patiënten verlaagt en zorgt dat er beter voor­ gesorteerd wordt voor de juiste behandeling, maar ook op het feit dat de test op deze wijze

MDxHealth Servicelab B.V. Geert Grooteplein-zuid 34 6525 GA NIJMEGEN NEDERLAND T +31 24 327 94 94

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

9


Partnerbijdrage – Espace partenaire Un pas vers sa commercialisation a été franchi

Un nouveau test du cancer de la prostate distingue malin et bénin Les médecins généralistes hésitent parfois à effectuer un test de la prostate. Pour les hommes d’un certain âge, le risque d’attraper un cancer de la prostate est grand. Pourtant, il y a beaucoup plus de gens qui ont un cancer de la prostate que de gens qui en décèdent. Le professeur docteur Jack Schalken, professeur en Urologie expérimentale, a participé au développement d’un nouveau test qui permet de déterminer avec plus de précision quelles sont les tumeurs qui sont agressives et malignes et quelles sont celles que l’on peut laisser suivre leur cours. Afin qu’un maximum de patients puissent bénéficier de cette avancée du Centre médical de l’université de Nimègue (Radboudumc), le test, baptisé test SelectMDx, a été soumis à l’entreprise commerciale MDxHealth. Celle-ci veillera à implémenter le nouveau test à travers le monde.

40% des cas ne doivent pas être traités

“Chaque année, un cancer de la prostate est constaté chez plus de 10.000 hommes aux PaysBas”, affirme le professeur Schalken. “Environ 20% d’entre eux en décéderont. Mais toutes les formes de cancer de la prostate ne doivent pas être traitées pour autant, parce qu’elles ne présentent pas toutes le même danger. Les hommes qui se présentent chez leur médecin généraliste avec des douleurs subissent régulièrement un test PSA. Celui-ci permet de constater si un taux élevé de protéine PSA est présent dans le sang. Cela peut en effet être une indication d’un cancer de la prostate, mais dans 75% des cas environ, il n’est pas question de cancer ou il ne s’agit que d’une forme relativement lente et inoffensive de la maladie. Chez les hommes qui ont un PSA élevé, on pratique désormais souvent une biopsie, à la suite de laquelle on constate dans deux cas sur trois qu’il n’est pas question de cancer. Et chez les patients restants, qui ont bel et bien un cancer, il s’avère en outre qu’environ 30% n’ont pas besoin de traitement.”

Éviter le surtraitement

Il est logique que la science ait recherché une méthode efficace, permettant de constater à un stade précoce, s’il est question d’une forme agressive de cancer. Cela offre la possibilité

10

d’éviter tout surtraitement, et induit une économie en matière de soins de santé (de plus de 2 millions d’euros sur une base annuelle).

Jack Schalken:
“Prendre la mesure du taux de PSA n’est pas très sélectif. Cela trahit toutes sortes d’anomalies de la prostate qui ne doivent pas nécessairement être traitées. If it doesn’t kill you, why do you call it cancer?” De plus, les patients ne sont ainsi pas obligés de subir des biopsies douloureuses, qui comportent en outre des risques d’infections. Un nouveau test de marqueurs biologiques a été conçu au sein du Radboudumc. “Notre nouveau test est peu contraignant et révèle la présence de cellules malignes de la prostate dans l’urine. Le test d’urine exige que des cellules de la prostate parviennent dans l’urine. Pour y parvenir, l’urologue touche la prostate via le rectum, ce qui se fait de toute manière déjà souvent lors d’un examen de la prostate. Ce faisant, le médecin propulse les cellules de la prostate, parmi lesquelles des cellules potentiellement anormales, vers la vessie. La première urine avec les cellules détachées est ensuite réceptionnée dans un petit pot et grâce au nouveau test, la présence de plusieurs molécules spécifiques au cancer de la prostate est vérifiée”, explique le professeur Schalken.

Nettement plus fiable

Des études scientifiques ont démontré qu’avec le test d’urine SelectMDx, le diagnostic du cancer de la prostate est correct dans huit à neuf cas sur dix. Le test d’urine SelectMDx est donc nettement plus fiable que la simple détermination du taux de PSA. La méthode SelectMDx permet en effet de faire apparaître les formes dangereuses de cancer de la prostate. Le test est nettement moins sensible aux tumeurs non agressives. Le professeur Schalken : “Le résultat du test est combiné avec le taux de PSA dans le sang et avec le volume de la prostate. Ensemble, ces données offre une vision très fiable.”

Une étroite collaboration

Le test a été développé par Noviogendix, une spin-off du Radboudumc, en étroite collaboration avec le Radboudumc. “Étant donné que nous souhaitions que le test soit disponible pour de nombreux patients, nous avons répondu aux ­avances de MDxHealth, qui a repris Noviogendix fin 2015. Cette société peut rendre le test largement disponible. Dans un monde conservateur comme celui de la médecine, ce genre de choses est souvent difficile, et les assureurs

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

réagissent également lentement. Le test est désormais mis en œuvre, mais le remboursement par les assureurs n’est pas encore tout à fait au point”, raconte le professeur Schalken.

Sur le marché

Le professeur Schalken est fier de ce qui a été obtenu. Non seulement à propos du test en soi, qui réduit la charge pour les patients potentiels et qui fait en sorte qu’un meilleur tri préalable soit effectué pour garantir un bon traitement, mais aussi parce que le test est commercialisé de cette manière. “En tant que scientifiques, nous sommes jugés sur le nombre d’essais et de publications que nous présentons. Nous comptons combien de fois nous sommes cités. Mais selon moi, ce genre de choses ne pèse vraiment pas assez. De nombreuses évolutions porteuses d’espoir échouent dans la fameuse valley of death et n’arrivent pas jusqu’au patient. Faisons en sorte que ce soit surtout le nombre d’octrois qui pèse dans la balance, ainsi que la manière dont le chemin entre l’académie et le monde de l’entreprise est parcouru. Le drapeau de MDxHealth flotte ici, un peu plus loin sur le site. Le fait que nous lui ayons soumis le test est bon pour le Radboudumc et, ce qui est plus important encore, bon pour les soins de santé.” Pour en savoir plus sur le test d’urine de SelectMDx, c­ onsultez le site de MDxHealth : www.mdxhealth.com Vous y trouverez également une liste de références.

Un calcul des économies

Le professeur d’université Janneke Grutters a calculé les économies rendues possibles par l’introduction du nouveau test de marqueurs biologiques. Son calcul est clair : par patient, ce sont en moyenne 128 euros qui peuvent être économisés. En moyenne, 17.177 personnes entreraient chaque année en ligne de compte pour le test aux Pays-Bas. Cela représente une économie de 2,2 millions d’euros.

Source : Radboud Report Oncologie MDxHealth Servicelab B.V. Geert Grooteplein-zuid 34 6525 GA NIJMEGEN NEDERLAND T +31 24 327 94 94


PROSTAAT - PROSTATE

DOSSIER

LUTS/BPH: STATE OF THE ART Natalia Zabegalina Urologie Universitair Ziekenhuis van Antwerpen

Evelyne Beckers Urologie AZ Heilige Familie Reet

INLEIDING Benigne prostaathypertrofie (BPH) is een goedaardige vergroting van de prostaat waarvan de frequentie toeneemt naarmate de man ouder wordt. De prevalentie van BPH bij mannen tussen 30 en 40 jaar bedraagt <10 %, ten opzichte van > 80% bij mannen vanaf het 75ste levensjaar. Door de problematiek van demografische verschuiving (vergrijzing) stijgt de zorgvraag alsook het kostenplaatje van BPH voor de gezondheidszorg.

dus beschouwd worden als een natuurlijke ­ouderdomsverschijnsel.

ETIOLOGIE De groei van de prostaat is een androgeen dependent verschijnsel en wordt sterk beïnvloed door het belangrijkste mannelijke geslachtshormoon, testosteron. Tijdens de puberteit zal het prostaatvolume fors toenemen onder invloed van testosteron. Met het ouder worden verandert de verhouding tussen testosteron en oestrogeen waardoor het volume van de prostaat verder toeneemt. De histologische evolutie van een normaal prostaat naar BPH start rond 35 jaar. Benigne prostaathypertrofie kan

Bij progressieve toename van het prostaatvolume wordt de urethra samengedrukt en wordt de normale blaaslediging belemmerd. Van het moment dat er klinische symptomen zijn, kunnen deze onderverdeeld worden in 2 soorten: ­ irritatieve symptomen (urgency, frequency, nycturie) en obstructieve symptomen (­hesitatie, zwakke en gefragmenteerde urinestraal, postmictioneel residugevoel en nadruppelen). Sommige klachten kunnen als alarmtekens beschouwd worden: acute urinaire retentie, pijn en macroscopische

SYMPTOMATOLOGIE BPH wordt sterk geassocieerd met LUTS (­ lower urinary tract symptoms). Echter, LUTS kan ook door andere pathologieën veroorzaakt worden, bv: blaastumor, urethrastrictuur, urineweginfectie en neurogene blaasdysfunctie met detrusoroveractiviteit. LUTS bij mannen kan dus ook multifactorieel van aard zijn.

LUTS/BPH: STATE OF THE ART INTRODUCTION L’hypertrophie bénigne de la prostate (HBP) est une croissance bénigne de la prostate dont la fréquence augmente avec l’âge de l’homme. La prévalence de l’HBP chez les hommes âgés de 30 à 40 ans est de <10 %, contre >80% chez les hommes de 75 ans et plus. De par le glissement démographique (vieillissement), la demande de soins augmente, tout comme le coût de l’HBP pour les soins de santé. ETIOLOGIE La croissance de la prostate est un phénomène androgène dépendant qui est largement influencé par la principale hormone sexuelle masculine, la testostérone. Pendant la puberté, le volume de la prostate augmente fortement sous l’influence de la testostérone. Avec l’âge, le rapport entre testostérone et œstrogène se modifie, si bien que la prostate continuer de grandir. L’évolution histologique d’une prostate normale vers une HBP commence vers 35 ans. L’hypertrophie bénigne de la prostate peut donc

être considérée comme un phénomène naturel de vieillissement. SYMPTOMATOLOGIE L’HBP est largement associée aux symptômes des voies urinaires inférieures (LUTS, lower urinary tract symptoms). Toutefois, les LUTS peuvent aussi être causés par d’autres pathologies, comme une tumeur de la vessie, une sténose de l’urètre, une infection des voies urinaires et un dysfonctionnement neurogène vésical avec hyperactivité du détrusor. Les LUTS chez l’homme peuvent donc être de nature multifactorielle. Dans le cas d’une augmentation progressive du volume de la prostate, l’urètre est compressé, empêchant la vessie de se vider normalement. Dès l’instant où des symptômes cliniques apparaissent, ceux-ci peuvent être divisés en deux catégories: les symptômes irritatifs (urgence, fréquence, nycturie) et les symptômes obstructifs (hésitation, jet faible et fragmenté, sensation de résidu post-mictionnel et gouttes retardataires). Certains symptômes peuvent être consi➤

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

11


DOSSIER h­ ematurie. Bij lang bestaande LUTS ten gevolge van BPH ontstaan er veranderingen in de blaas. In het begin past deze zich nog aan: detrusorspier wordt dikker om hogere mictiedrukken te kunnen ontwikkelen zodat de urine doorheen het vernauwde plaskanaal geperst kan worden. Door dit compensatiemechanisme van de blaas ontstaan er blaaswandtrabekels en – divertikels, maar ook blaasstenen. Chronische retentie kan op termijn leiden tot recidiverende urineweginfecties, detrusor hypocontractiliteit en hydroureteronefrose. DIAGNOSTIEK Volgende onderzoeken zijn belangrijk in de diagnostiek van BPH. • Standaard vragenlijst = IPSS (International Prostate Symptom Score). Deze vragenlijst geeft een goed beeld van de klachten maar ook het effect ervan op de levenskwaliteit. De totaalscore wordt gecategoriseerd als asymptotisch (0/35), mild symptomatisch (1-7/35), matig symptomatisch (8-19/35) en ernstig symptomatisch (20-35/35). Een voordeel van deze vragenlijst is dat ze de hulpverlener in staat stelt om de voor- of achteruitgang van de symptomen te kunnen volgen. Een nadeel is dat deze schaal geen rekeningen houdt met belangrijke symptomen zoals incontinentie en nadruppelen.

dérés comme des signaux d’alarme: rétention aiguë d’urine, douleur et hématurie macroscopique. En cas de LUTS présents de longue date pour cause d’HBP, des modifications de la vessie s’opèrent. Au début, celle-ci parvient encore à s’adapter: le muscle détrusor devient plus épais afin de développer des pressions de miction plus fortes, de sorte que l’urine puisse être pressée à travers l’urètre devenu plus étroit. Ce mécanisme de compensation se traduit par une vessie trabéculée et diverticulaire, mais aussi par une lithiase urinaire. A terme, la rétention chronique peut mener à des infections des voies urinaires récidivantes, à une hypocontractilité du détrusor et à une hydro-urétéronéphrose. DIAGNOSTIC Les examens suivants sont importants pour diagnostiquer l’HBP. • Le questionnaire standard = IPSS (International Prostate Symptom Score). Ce questionnaire donne une image précise des symptômes, mais aussi de leur effet sur la qualité de vie. Le score global est catalogué d’asymptotique (0/35), de légèrement symptomatique (1-7/35), de moyennement symptomatique (8-19/35) ou de gravement symptomatique (20-35/35). Un des avantages de ce questionnaire est qu’il permet au prestataire de soins de suivre la progression ou la régression des symptômes. L’inconvénient

PROSTAAT - PROSTATE

• Urineonderzoek om na te kijken of er tekenen zijn van infectie en microscopische hematurie. Daarnaast kan een correct ingevulde mictiekalender bijkomende informatie verschaffen rond bv. mictiefrequentie en volumes overdag versus ’s nachts. • Bloedonderzoek om de nierfunctie te evalueren, alsook het PSA (Prostaat Specifiek Antigeen) te bepalen. Deze laatste waarde kan helpen bij de diagnose van prostaatkanker, maar wordt ook gebruikt als een predictor van prostaatgroei en klinische progressie van LUTS/BPH. • Uroflowmetrie om het urinedebiet te meten als de maat van de obstructie van het plaskanaal. Toch heeft het een zwakke diagnostische waarde inzake het onderliggend mechanisme. • Rectaal toucher helpt om het onderscheid te makken tussen goedaardige en potentieel kwaadaardige prostaatveranderingen alsook om de prostaatgrootte in te schatten. Een goedaardige prostaatvergroting voelt glad, soepel en groot aan. Bij een nodule of een verharding is aanvullend prostaatonderzoek noodzakelijk, bv. MRI prostaat.

kunnen hiermee opgespoord worden. Echografie van de prostaat bij voorkeur via een transrectale weg kan het prostaatvolume helpen bepalen, maar ook het opsporen van verdachte hypo-echogene zones en calcificaties. Echografie van de nieren helpt hydronefrose op te sporen. • Urethrocystoscopie is onontbeerlijk voor het uitsluiten van andere pathologie die LUTS kunnen veroorzaken zoals urethrastrictuur en blaaspoliepen. • Urodynamisch onderzoek behoort niet tot de routine investigatie van BPH en wordt voorbehouden voor ernstig symptomatische patiënten die weinig reageren op medicamenteuze therapie en bij wie invasieve behandeling overwogen wordt. BEHANDELING De keuze voor een behandeling van BPH hangt af van de ernst van de symptomen en de aanwezigheid van complicaties.

• Echografie van de urinewegen. Het postmictioneel residu, blaas(wand)afwijkingen en de aanwezigheid van een blaassteen

• Levensstijlaanpassingen Een afwachtende houding kan worden aangenomen bij milde klachten. Het geven van al- gemene adviezen (bv. reductie alcohol- en cafeïnegebruik), blaastraining en evalueren van medicatie die LUTS verergeren (bv. diuretica), blijkt bij veel patiënten voldoende om de symptomen te verbeteren. Uitleg over

est que cette échelle ne tient pas compte de symptômes importants comme l’incontinence et les gouttes retardataires.

durcissement, un examen complémentaire de la prostate s’impose, par exemple, un IRM de la prostate.

• Un examen d’urine, afin de vérifier la présence de signes d’infection et d’hématurie microscopique. Un calendrier de miction dûment rempli peut par ailleurs fournir des informations complémentaires, comme la fréquence et le volume de la miction en journée versus la nuit.

• Une échographie des voies urinaires. Un résidu post-mictionnel, des déformations de la (paroi de la) vessie et la présence d’un calcul urinaire peuvent être détectés de cette manière. L’échographie de la prostate, effectuée de préférence par voie transrectale, peut aider à déterminer le volume de la prostate, mais permet aussi de détecter des zones hypoéchogènes suspectes et des calcifications. L’échographie des reins, quant à elle, contribue à détecter une hydronéphrose.

• Un examen de sang, afin d’évaluer la fonction rénale et de déterminer l’APS (Antigène Prostatique Spécifique). Cette dernière valeur peut aider à diagnostiquer un cancer de la prostate, mais peut aussi être utilisée comme signe prédicatif de la croissance de la prostate et de l’évolution clinique des LUTS et de l’HBP. • L’uroflowmétrie, pour mesurer le débit urinaire comme mesure de l’obstruction de l’urètre. Sa valeur de diagnostic est toutefois faible en ce qui concerne le mécanisme sousjacent. • Le toucher rectal permet de distinguer des changements bénins d’éventuelles modifications malignes de la prostate, ainsi que d’évaluer la taille de la prostate. Une croissance bénigne de la prostate est lisse, souple et grande. En cas de nodule ou de

• L’uréthrocystoscopie est indispensable pour exclure d’autres pathologies pouvant causer des LUTS, comme une sténose de l’urètre et des polypes vésicaux. • Un examen urodynamique ne fait pas partie de l’investigation routinière de l’HBP et est réservée à des patients présentant des symptômes graves, qui réagissent faiblement aux thérapies médicamenteuses et chez qui un traitement invasif est envisagé. TRAITEMENT Le choix du traitement de l’HBP dépend de la gravité des symptômes et de la présence de complications. ➤

12

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017


PROSTAAT - PROSTATE

LUTS/BPH kan het ziekte-inzicht verhogen en de angst over potentiële prostaatkanker reduceren bij een goed geïnformeerde patiënt. • Plantaardige voedingssupplementen (Fytotherapie) Tot op heden werd enkel gunstig effect aangetoond bij het gebruik van het Serenoa repens extract. Dit bestanddeel bezit perifere anti-oedemateuze, anti-oedemateuze en anti-oede- mateuze eigenschappen. Het gaat om extracten van de vruchten van Serenoa repens (syn. Sabal serrulata of zaagpalm). Na uitsluiten van alle ernstige prostaatpathologieën, kunnen Serenoa-bevattende medicaties gebruikt worden als adjuvans bij LUTS/ BPH, bv. Prostaserene, Prosta Urgenin, Vogel Prostaforce en Urofyt. De precieze werkingsmechanismen hiervan blijft onduidelijk. • Medicamenteuze monotherapie Studies tonen aan dat alle medicamenteuze therapieën gelijkaardig zijn. Het komt er dus op aan om het medicament voor te schrijven dat het best bij jouw patiënt past. Bij matige tot ernstige LUTS door BPH zijn alfa-1-blokkers meestal de eerste keuze. Deze geven relaxatie van de gladde spieren in de prostaat en de urethra en verhogen hiermee de maximale kracht van de urinestroom. De verschillende alfablokkers (bv Tamsulosine, Alfuzosine en Silodosine) hebben een vergelijkbare en snelle doeltreffendheid, maar geen effect

• Modifications du mode de vie Un comportement attentiste peut être adopté en cas de symptômes légers. Des conseils généraux (réduction de la consommation d’alcool et de caféine par exemple), l’entraînement de la vessie et l’évaluation de médicaments susceptibles d’aggraver les LUTS (diurétiques par exemple) s’avèrent suffisants chez de nombreux patients pour améliorer les symptômes. Des explications relatives aux LUTS et à l’HBP peuvent augmenter la compréhension de la maladie et réduire la crainte de développer un cancer chez un patient bien informé. • Suppléments alimentaires végétaux (phytothérapie) Jusqu’à ce jour, seule l’utilisation d’extrait de Serenoa repens a montré des effets bénéfiques. Cette composante possède des propriétés anti-androgènes périphériques, anti-inflammatoires en anti-œdémateuses. Il s’agit d’extraits du fruit du Serenoa repens (appelé aussi Sabal serrulata ou palmier nain). Après exclusion de toutes les pathologies graves de la prostate, des médicaments à base de Serenoa peuvent être utilisés comme adjuvants en cas de LUTS/HBP, par exemple, Prostaserene, Prosta Urgenin, Vogel Prostaforce et Urofyt. Leur mécanisme de fonctionnement précis n’est toujours pas clair.

op het prostaatvolume. Daartegenover staan de 5-alfa-reductase inhibitoren (bv. Finasteride en Dutasteride). Deze medicatie beïnvloedt de enzymatische omzetting van het testosteron naar het krachtigere androgeen dihydrotestosteron en vermindert hiermee gestaag het prostaatvolume alsook het PSA. 5-alfa-reductase inhibitoren mogen daarom enkel toegediend worden bij patiënten met een prostaatvolume van > 40cc mits strikte follow-up van de PSA-spiegels. Tot slot is er ook een gunstig effect bij dagelijks gebruik van fosfodiesterase-5-inhibitor (Tadalafil 5mg once daily). Deze therapiekeuze is vooral geadviseerd bij patiënten met geassocieerde erectiele dysfunctie. De exacte werking hiervan op de LUTS/BPH is voorlopig niet gekend. • Combinatietherapie Bij patiënten met matige tot ernstige symptomen van BPH en het risico op acute urineretentie, biedt een combinatiepreparaat van een

DOSSIER alfa-1-blokker en een 5-alfa-reductase inhibitor een belangrijke winst. Zo heeft Combodart, een combinatiepreparaat van Tamsulosine en Dutasteride, een complementaire werkingsmechanisme. Het verbetert enerzijds de urineflow alsook het risico op acute urineretentie. Anderzijds vermindert het ook de noodzaak tot BPH-gerelateerde chirurgie. Daarnaast is er een relatief nieuw combinatietablet genaamd Vesomni. Deze bevat 2 bestanddelen met een onafhankelijk werkingsmechanisme: een alfa-1-blokker en een muscarinereceptorantagonist (Tamsulosine + Solifenacine). Deze laatste heeft een stabiliserende werking op het urotheel van de blaas. Vesomni is daarom specifiek geïndiceerd bij BPH-patiënten die naast obstructieve LUTS ook irritatieve ­ urineopslag-gerelateerde symptomen vertonen zoals urinaire urgency en verhoogde mictiefrequentie.

• Monothérapie médicamenteuse Des études démontrent que toutes les thérapies médicamenteuses se ressemblent. Il s’agit donc de prescrire le médicament qui convient le mieux à votre patient. En cas de LUTS moyens à sévères causés par une HBP, les inhibiteurs alfa-1 sont généralement le premier choix. Ils ont pour effet de détendre les muscles lisses de la prostate et de l’urètre, augmentant ainsi la puissance maximale du flux urinaire. Les différents inhibiteurs alfa (Tamsulosine, Alfuzosine et Silodosine par exemple) ont une efficacité rapide comparable, mais n’ont pas d’effet sur le volume de la prostate. A côté de ces médicaments, on a les inhibiteurs de la 5-alfa-réductase (Finasteride et Dutasteride par exemple). Ces médicaments ont une influence sur la transformation des enzymes de la testostérone en dihydrotestostérone androgène plus puissante et réduisent de la sorte sensiblement le volume de la prostate tout comme l’APS. C’est pourquoi les inhibiteurs de la 5-alfa-réductase ne peuvent être administrés qu’aux patients dont le volume de la prostate est > 40cc et moyennant un suivi

strict du niveau de l’APS. Enfin, on note un effet positif lors de l’utilisation quotidienne de l’inhibiteur de la phosphodiestérase de type 5 (Tadalafil 5mg une fois par jour). Ce choix thérapeutique est surtout conseillé chez les patients souffrant d’un dysfonctionnement érectile associé. Son fonctionnement exact sur les LUTS/l’HBP n’est pas connu pour l’instant. • Thérapie combinée Chez les patients présentant des symptômes moyens à graves d’HBP et un risque de rétention urinaire aiguë, une préparation combinée d’un inhibiteur alfa-1 et d’un inhibiteur de la 5-alfa-réductase présente un gain important. Ainsi, le Combodart, une préparation qui combine la Tamsulosine et la Dutasteride, a un fonctionnement complémentaire. D’une part, il améliore le flux urinaire et réduit le risque de rétention urinaire aiguë. D’autre part, il diminue la nécessité d’une intervention chirurgicale de l’HBP. Il existe aussi une tablette combinée relativement récente appelée Vesomni. Elle contient 2 composantes au mécanisme de fonction➤

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

13


DOSSIER • Chirurgische behandeling Bij ernstige symptomen of onvoldoende effect van de medicamenteuze therapie dringt een chirurgische ingreep zich op. De Europese richtlijnen beschrijven de transurethrale resectie van de prostaat (TURP), met behulp van monopolaire elektrocoagulatie, momenteel als de gouden standaard voor een prostaat met een volume tussen 30 en 80cc. Deze techniek kan echter ook met bipolaire electrocoagulatie toegepast worden. De bipolaire TURP heeft een lager peroperatief risicoprofiel in vergelijking met de monopolaire TURP. Wanneer het om matige tot ernstige, therapieresistente klachten gaat bij een prostaatvolume kleiner dan 30cc, kan een transurethrale i­ncisie van de prostaat (TUIP) uitgevoerd worden in plaats van de klassieke TURP. Voor een prostaat met een volume groter dan 80cc wordt een open prostatectomie (open enucleatie) momenteel nog in de richtlijnen beschreven. Dit is de oudste chirurgische techniek voor de behandeling van matige tot ernstige LUTS. Het obstructieve prostaatadenoom wordt hierbij manueel “uitgepeld” via de blaas (Freyer/Hryntschak prostatectomie) of via het anterieure prostaatkapsel (Millin prostatectomie). Deze chirurgie is niet gelijk aan radicale prostatectomie bij prostaatkanker. De morbiditeit bij de invasieve open prostatectomie blijft hoog.

nement indépendant: un inhibiteur alfa-1 et un antagoniste des récepteurs muscariniques (Tamsulosine + Solifenacine). Ce dernier a un effet stabilisant sur l’urothèle de la vessie. Vesomni est dès lors indiqué spécifiquement chez les patients HBP qui présentent, outre des LUTS obstructifs, des symptômes de rétention irritative d’urine, comme l’urgence urinaire et une augmentation de la fréquence de la miction. • Traitement chirurgical En cas de symptômes graves ou d’effet insuffisant de la thérapie médicamenteuse, une intervention chirurgicale s’impose. Les directives européennes décrivent la résection transurétrale de la prostate (RTUP) au moyen d’électrocoagulation monopolaire comme étant actuellement le standard pour une prostate dont le volume varie de 30 à 80cc. Cette technique peut cependant être pratiquée avec une électrocoagulation bipolaire également. Le RTUP bipolaire présente un profil de risque peropératoire plus faible comparé à la RTUP monopolaire. Lorsqu’on est face à des symptômes moyens à graves résistants à la thérapie et à un volume de la prostate inférieur à 30cc, une incision transurétrale de la prostate (ITUP) peut être réalisée, au lieu de la RTUP classique. Pour une prostate de plus de 80cc, une prostatectomie ouverte (énucléation ouverte) reste pour l’instant décrite dans les directives. Il s’agit de la

14

PROSTAAT - PROSTATE

Met de komst van nieuwe technologieën hebben zich echter nieuwe endoscopische operatietechnieken ontwikkeld, met name de laser resectie van de prostaat (LRP), de laser vaporisatie van de prostaat (LVap) en de endoscopische enucleatie van de prostaat (EEP). Met behulp van laserenergie, bv. Holmium, Thulium, Diode of Greenlight, kan men de obstruc- tieve mictieklachten behandelen. Elk type laser heeft zijn eigen specifieke kenmerken en dus ook zijn eigen voor- en nadelen. De Holmium-laser is de meest onderzochte laser op dit moment. Aanvankelijk voerde men dezelfde techniek uit als bij de klassieke transurethrale resectie, waarbij men prostaatweefsel reseceerde met behulp van de laser, LRP. Vervolgens is men overgegaan tot het vaporiseren van het adenoom, LVap. Doordat het weefsel wordt gevaporiseerd, kan er geen prostaatweefsel aangeboden worden voor anatoom-pathologisch onderzoek. Deze techniek wordt meestal geassocieerd met de Greenlight laser. Zo is men uiteindelijk tot de endoscopische enucleatie of EEP gekomen. Deze operatietechniek kan uitgevoerd worden met behulp van verschillende soorten lasers, alsook met bipolaire elektrocoagulatie. Hierbij gaat men het adenoom via transurethrale weg in 2 of 3 delen uitpellen. Dit is als het ware de endoscopische tegenhanger van de open techniek en kan voor kleine en grote prostaatvolumes toegepast worden. Het adenoom wordt, nadat het is losgemaakt van het kapsel, in de blaas ge-

technique chirurgicale la plus ancienne pour le traitement de LUTS moyens à graves. L’adénome prostatique obstructif est alors “pelé” manuellement via la vessie (prostatectomie Freyer/ Hryntschak) ou de manière rétropubienne (prostatectomie Millin). Cette chirurgie diffère d’une prostatectomie radicale en cas de cancer de la prostate. La morbidité en cas de prostatectomie ouverte radicale reste élevée. Avec l’arrivée de nouvelles technologies, de nouvelles techniques d’opération endoscopiques ont toutefois été développées, à savoir la résection de la prostate par laser (LRP), la vaporisation de la prostate par laser (LVap) et l’énucléation endoscopique de la prostate (EEP). L’énergie du laser, de type Holmium, Thulium, Diode ou Greenlight, permet de traiter les symptômes de miction obstructive. Chaque type de laser possède ses propres caractéristiques et donc ses propres avantages et inconvénients. Le laser Holmium est le laser le plus étudié à l’heure actuelle. Initialement, on appliquait la même technique qu’en cas de résection transurétrale classique, où du tissu de la prostate était reséqué à l’aide du laser (LRP). On est ensuite passé à la vaporisation de l’adénome (LVap). Du fait de la vaporisation du tissu, il n’y a pas de tissu prostatique disponible pour un examen anatomo-pathologique. Cette technique est généralement associée au laser Greenlight. C’est ainsi qu’on est

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

duwd, waar het met behulp van een ‘morcellator’ in kleine stukjes vermalen en vervolgens opgezogen wordt. Deze techniek is al opgenomen in de Europese richtlijnen voor prostaatvolumes boven 80cc, als alternatief voor de open enucleatie. Het heeft dezelfde functionele resultaten, maar een veel lagere morbiditeit. De laatste maanden worden er meer en meer studies gepubliceerd die EEP vergelijken met de klassieke TURP. Hieruit komt EEP op meerdere vlakken als superieur naar boven (peren postoperatief bloedverlies, sondage- en hospitalisatietijd), en dit met vergelijkbare functionele resultaten. De toekomst lijkt dus ook aan de endoscopische enucleatie. ■

Referenties / References 1. Gravas, S.C., et al. EAU Guidelines on Management of Non-Neurogenic Male Lower Uri- nary Tract Symptoms (LUTS), incl. Benigne Prostatic Obstruction (BPO). European associ- ation of Urology 2016. 2. BCFI. Folia Pharmacotherapeutica 2014;41:76-7. 3. NICE. Lower urinary tract symptoms in men: assessment and management. NICE clinical guideline 97, 2015. 4. Rees J, Bultitude M, Challacombe B. The management of lower urinary tract symptoms in men. BMJ 2014;348:g3861. DOI: 10.1136/bmj.g3861. 5. McVary, K.T., et al. Update on AUA guidelines on the management of benign prostate hy- perplasia. J Urol, 2011. 185: 1793 6. Sarma AV, Wei JT. Benign prostatic hyperplasia and lower urinary tract symptoms. N Engl J Med 2012; 367: 248-257. 7. Tacklind J, MacDonald R, Rutks I, Wilt TJ. Serenoa repens for benign prostatic hyperpla- sia. Cochrane Database of Systematic Reviews 2009, Issue 2. Art. No.: CD001423. DOI: 10. 1002/14651858.CD001423.pub2.

finalement arrivé à l’énucléation endoscopique ou EEP. Cette technique d’opération peut être effectuée à l’aide de différents types de lasers, ainsi qu’au moyen d’électrocoagulation bipolaire. Il s’agit ici de ‘peler’ l’adénome par voie transurétrale en 2 ou 3 parties. C’est pour ainsi dire le pendant endoscopique de la technique ouverte. Il peut être pratiqué sur des prostates petites et grandes. Après avoir été détaché de son enveloppe, l’adénome est poussé dans la vessie, où il est broyé en petites morceaux au moyen d’un ‘morcellator’, lesquels sont ensuite aspirés. Cette technique est déjà reprise dans les directives européennes pour des prostates de plus de 80cc comme alternative à l’énucléation ouverte. Elle présente les mêmes résultats fonctionnels, mais la morbidité est nettement moindre. Ces derniers mois, de plus en plus d’études sont publiées comparant l’EEP à la classique RTUP. Il en ressort que l’EEP est supérieur à plusieurs niveaux (perte de sang postopératoire, durée de sondage et d’hospitalisation) et ce, avec des résultats fonctionnels comparables. L’avenir semble donc à l’énucléation endoscopique. ■



DOSSIER

Vincent De Coninck, Frederiek D’Hondt, Alexandre Mottrie, Lies Pauwels, Peter Schatteman, Geert De Naeyer Urologie, OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove

INLEIDING De heelkundige behandeling van obstructieve mictieklachten ten gevolge van goedaardige prostaatvergroting wordt reeds vele jaren gedomineerd door twee technieken. Prostaten tot 80 mL worden voornamelijk transurethraal gereseceerd (TURP). Voor grotere prostaten wordt een open adenomectomie (Hryntschack of Milllin) nog steeds als de gouden standaard aanvaard, waarvoor een onderbuiksincisie wordt uitgevoerd. Voor beide technieken bestaat voldoende wetenschappelijke evidentie van efficiëntie en veiligheid. Doch de open adenomectomie gaat nog steeds gepaard met een aanzienlijke morbiditeit (transfusie risico, hospitalisatie duur,…). De laatste decennia werden meerdere lasertechnieken toegepast in de behandeling van obstructief prostaatlijden. Holmium laser ablatie was de eerste lasertechniek, en in 1998 werd de eerste publicatie van HoLEP (Holmium Laser Enucleatie van de Prostaat) beschreven door een Nieuw-Zeelandse uroloog Petr Gilling.

Vincent De Coninck, Frederiek D’Hondt, Alexandre Mottrie, Lies Pauwels, Peter Schatteman, Geert De Naeyer Urologie, OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove

INTRODUCTION Le traitement chirurgical de problèmes de miction obstructive causés par une hypertrophie bénigne de la prostate est dominé depuis plusieurs années par deux techniques. Les prostates dont le volume fait 80 mL ou moins sont principalement résectées de manière urétrale (RTUP). Pour les prostates plus grosses, l’adénomectomie ouverte (de Hryntschack ou de Milllin) est encore toujours considérée comme le standard, ce qui nécessite une incision sous-pubienne. Pour les deux techniques, il existe suffisamment d’évidence scientifique démontrant leur efficacité et leur sécurité. Toutefois, l’adénomectomie ouverte s’accompagne toujours d’une morbidité importante (risque de transfusion, durée d’hospitalisation, etc.). Ces dix dernières années, différentes techniques au laser sont pratiquées pour le traitement de la souffrance causée par une prostate obstructive. L’ablation au laser Holmium a été la première technique laser utilisée et en 1998, la première

16

PROSTAAT - PROSTATE

Vervangt HoLEP weldra de retropubische prostaat adenomectomie? TECHNIEK HoLEP is een goed bestudeerde techniek die gebruik maakt van een holmium: yttrium-aluminium garnet (Ho:YAG) laser met een golflengte van 2140 nm die geabsorbeerd wordt in water (Figuur 1). De laser geeft zeer snelle en korte pulsen en heeft in vergelijking met andere laser een zeer kleine penetratie diepte van slechts 0.4 mm. De HoLEP ingreep bestaat eigenlijk uit twee delen (Figuur 2 en 3). In een eerste fase worden de obstructieve adenoomkwabben uitgeënucleëerd naar de blaas toe (enucleatietijd). In een tweede fase worden deze adenoomkwabben in de blaas vermalen en opgezogen met een daartoe speciaal ontwikkelde morcellator (morcellatietijd). Voor de endoscopische enucleatie van het prostaatadenoom wordt het chirurgische prostaatkapsel opgespoord waarlangs het adenoom geënucleëerd wordt. Dit kan door het al dan niet afzonderlijk enucleëren van de middenkwab en zijkwabben. De enucleatie zelf

Figuur 1 : Ho:YAG laser gebeurt door het gebruik van laser energie. Hoewel er verschillende laser instellingen kunnen worden gebruikt, werken de meeste urologen met 2.0 J en 40 Hz. Op de markt bestaan er hiervoor verschillende apparaten. De initiële techniek werd beschreven met een 100 Watt VersaPulse Lumenis laser. Tegenwoordig bestaan er nieuwe spelers op de markt zoals Boston Auriga die slechts 50 Watt genereren. De laser fibers hebben een doormeter van rond de 550 µm.

L’HoLEP remplacera-t-il bientôt l’adénomectomie prostatique rétropubienne? HoLEP (Enucléation de la prostate par laser Holmium) a été décrite par l’urologue néo-zélandais Petr Gilling. TECHNIQUE L’HoLEP est une technique étudiée en profondeur qui utilise un laser holmium:yttriumaluminium garnet (Ho:YAG) d’une longueur d’onde de 2140 nm absorbée dans l’eau (Figure 1). Le laser donne des pulsions très rapides et brèves et possède, comparé à d’autres lasers, une profondeur de pénétration très petite, de seulement 0.4 mm. L’intervention HoLEP consiste en fait en deux parties (Figures 2 et 3). Dans une première phase, les lobes obstructifs de l’adénome sont énucléés en direction de la vessie (énucléation). Dans une deuxième phase, ces lobes sont broyés dans la vessie et aspirés au moyen d’un morcellateur conçu à cet effet (broyage). Pour l’énucléation endoscopique de l’adénome de la prostate, on détecte la capsule chirurgi-

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

cale de la prostate par où l’adénome sera énucléé. Ceci peut ou non se faire par l’énucléation séparée du lobe central et des lobes latéraux. L’énucléation en tant que telle s’effectue au moyen d’énergie laser. Bien que différents ­paramètres de laser puissent être utilisés, la ­plupart des urologues travaillent avec 2.0 J et 40 Hz. Il existe à cet effet plusieurs appareils sur le marché. La technique initiale a été décrite avec un laser 100 Watt VersaPulse Lumenis. Aujourd’hui, de nouveaux acteurs sont apparus sur le marché, comme Boston Auriga, qui génère seulement 50 Watt. Les fibres laser ont un diamètre d’environ 550 µm. Après l’énucléation de l’adénome dans la vessie, celui-ci est retiré au moyen d’un morcellateur de tissu mécanique. On utilise pour ce faire un néphroscope avec oculaire vertical. Le morcellateur combine la fragmentation de l’adénome au moyen de lames oscillantes avec son aspiration. L’intervention se termine par le placement d’une sonde de rinçage transurétrale.


PROSTAAT - PROSTATE

Na enucleatie van het adenoom in de blaas wordt het verwijderd door middel van een mechanische weefsel morcellator. Hiervoor wordt een nefroscoop met opstaande lens gebruikt. De morcellator combineert fragmentatie van het adenoom door middel van oscillerende mesjes met aspiratie daarvan. De ingreep wordt beëindigd met het plaatsen van een transurethrale spoelsonde. RESULTATEN HoLEP versus TURP Voor geen enkele laserbehandeling voor ­obstructief prostaatlijden bestaat er zoveel wetenschappelijke evidentie als voor HoLEP. In totaal werden er meer dan 15 RCT gepubliceerd die HoLEP hebben vergeleken met monopolaire en bipolaire TURP, alsook Greenlight laser en open adenomectomie. Allen tonen ze dat HoLEP leidt tot een verbetering van postoperatieve subjectieve symptoom scores (IPSS) en urodynamische parameters. Drie recente meta-analyses hebben aangetoond dat HoLEP op lange termijn minstens even efficiënt is als TURP voor de behandeling van mictieklachten ten gevolge van obstructief prostaatlijden.1,2,3 Enkele studies beschrijven zelfs een verhoogde hoeveelheid van gereseceerd prostaatweefsel, betere IPSS resultaten, een hoger piekdebiet, een kleiner post mictioneel residu en een verlaagd risico op heringreep ten opzichte van TURP.4,5 Bovendien treedt er bij HoLEP minder bloedverlies op en is er minder nood tot bloedtransfusies. Ook

kan de blaassonde sneller verwijderd worden en is de hospitalisatieduur korter. De duur van de ingreep is wel wat langer.3 Volgens een recente meta-analyse is er geen significant verschil in complicaties tussen beide technieken. Urethrastricturen (3%) en stress incontinentie (1.5%) komen in eenzelfde grootteorde voor.2 HoLEP versus open adenomectomie Voor de heelkundige behandeling van grote prostaten (groter dan 80 mL) heeft HoLEP voor een revolutie gezorgd sinds de jaren negentig van de vorige eeuw. In de meeste gevallen wordt voor zulke prostaten een open prostaatadenomectomie voorgesteld. Deze techniek wordt gekenmerkt door relatief veel bloedverlies, bloedtransfusies, lange catheterisatieduur en lange hospitalisatietijden (5-10 dagen). Gerandomiseerde studies tonen aan dat HoLEP even efficiënt is als een open adenomectomie om micties te verbeteren voor grote obstructieve prostaten. In vergelijking met de open prostaatadenomectomie is er bij HoLEP significant minder bloedverlies, minder bloedtransfusies, kan de blaassonde sneller verwijderd worden en is de hospitalisatieduur korter. Dit is onafhankelijk van het prostaatvolume.6,7 Bovendien kan HoLEP ook worden uitgevoerd bij patiënten die bloedverdunners nemen.8 Dankzij deze ­resultaten is HoLEP dan ook een aanbevolen standaardbehandeling geworden voor de behandeling van grote prostaten.9

Figuur 2: Schematische voorstelling van enucleatiefasen (links en midden) en morcellatiefase (rechts). RESULTATS HoLEP versus RTUP Pour aucun traitement laser de la souffrance causée par une prostate obstructive, il n’existe autant d’évidence scientifique que pour l’HoLEP. Au total, plus de 15 ERC ont été publiés comparant l’HoLEP à la RTUP monopolaire et bipolaire, ainsi qu’au traitement au laser Greenlight et à l’adénomectomie ouverte. Toutes démontrent que l’HoLEP entraîne une amélioration des scores IPSS (symptômes subjectifs postopératoires) et des paramètres urodynamiques. Trois méta-analyses récentes ont montré qu’à terme l’HoLEP est au moins aussi efficace que la RTUP pour le traitement de problèmes de miction résultant d’une souffrance causée par une prostate obstructive.1,2,3 Quelques études décrivent même une augmentation de la quantité de tissu prostatique résectés, de meilleurs résultats IPSS, un débit maximum plus important, un résidu postmictionnel moindre et un risque plus faible de subir une nouvelle intervention qu’en cas de

RTUP.4,5 De plus, la perte de sang est moins importante en cas d’HoLEP, si bien qu’une transfusion sanguine s’impose moins vite. La sonde vésicale peut en outre être retirée plus rapidement et la durée d’hospitalisation est plus courte. L’intervention dure en revanche un peu plus longtemps.3 D’après une métaanalyse récente, il n’y a pas de différence significative en termes de complications entre les deux techniques. Les sténoses de l’urètre (3%) et l’incontinence due au stress (1,5%) surviennent dans un même o­ rdre de grandeur.2 HoLEP versus adénomectomie ouverte Pour le traitement chirurgical de grosses prostates (plus de 80 mL), l’HoLEP constitue une révolution depuis les années 90. Dans la plupart des cas, une adénomectomie ouverte de la prostate est alors proposée. Cette technique se caractérise par une perte de sang relativement abondante, des transfusions sanguines et de longues durées de cathéterisation et d’hospitalisation (5 à 10 jours).

DOSSIER HoLEP versus Greenlight en Thulium Naast TUR P en HoLEP zijn er ook andere endoscopische technieken voor de behandeling van prostaathypertrofie, zoals Greenlight fotoselective vaporisatie van de prostaat, thulium laser prostaatadenomectomie en diode laser vaporisatie van de prostaat. Helaas zijn er weinig ­studies die HoLEP vergelijken met deze endoscopische technieken. Uit de enige vergelijkende studie met Greenlight was het postoperatieve piekdebiet significant hoger en post mictionele residu lager bij HoLEP. Bijkomend diende bij 22% van de patiënten behandeld met Greenlight geconverteerd te worden naar HoLEP of TURP omwille van bloeding. Bij een derde van de patiënten diende meerdere laserfibers gebruikt te worden voor eenzelfde procedure. Er werd geen verschil vastgesteld in IPSS, levenskwaliteit of seksuele functie tussen beide technieken.10 Een vergelijkende studie tussen HoLEP en de thulium-YAG laser toonde dezelfde resultaten en complicatie ratio’s. HoLEP werd gekenmerkt door een kortere operatieduur maar wel meer bloedverlies.11 DISCUSSIE De reden waarom HoLEP nog niet wijdverspreid is, is enerzijds de steile leercurve om deze endoscopische techniek onder de knie te krijgen. Algemeen wordt aangenomen dat

Des études randomisées montrent que l’HoLEP est tout aussi efficace qu’une adénomectomie ouverte pour améliorer les mictions en cas de grosse prostate obstructive. Comparé à l’adénomectomie ouverte de la prostate, l’HoLEP entraîne une perte de sang sensiblement moins importante, moins de transfusions sanguines, tandis que la sonde vésicale peut être retirée plus rapidement et la durée d’hospitalisation est plus courte. Et ce, quel que soit le volume de la prostate.6,7 En outre, l’HoLEP peut être pratiqué chez des patients qui prennent des anticoagulants.8 Au vu de ces résultats, l’HoLEP est devenu le traitement standard recommandé pour les grosses prostates.9 HoLEP versus Greenlight et Thulium A côté de la RTUP et de l’HoLEP, il existe d’autres techniques endoscopiques pour le traitement de l’hypertrophie de la prostate, comme la vaporisation photosélective Greenlight de la prostate, l’adénomectomie de la prostate au laser thulium et la vaporisation de la prostate au laser diode. Il existe malheureusement peu d’études comparant l’HoLEP à ces techniques endoscopiques. De la seule étude comparative avec le laser Greenlight, il ressort que le débit postopératoire maximum était significativement plus élevé et le résidu post-mictionnel plus faible avec l’HoLEP. S’ajoute à cela que 22% des patients traités au Greenlight ont dû passer à l’HoLEP ou la RTUP pour cause de saignement. Chez un tiers des patients, plusieurs fibres laser ont dû être utilisées pour

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

17


DOSSIER men 50 ingrepen dient uitgevoerd te hebben om de techniek volledig te beheersen. De ervaring van de chirurg is dan ook bepalend voor goede resultaten en kans op complicaties zoals incontinentie.12 Het is dan ook erg belangrijk om bij het starten met deze techniek goede begeleiding te voorzien. Anderzijds dient men te investeren in de laser apparatuur. Ook is er in België momenteel nog geen terugbetaling van de laserfibers, morcellatormesjes en steriele leidingen. Toch tonen onderzoeken aan dat deze ingreep kosteneffectief is gezien de fibers en mesjes kunnen gesteriliseerd worden, de kortere hospitalisatieduur en het minder aantal bloedtransfusies ten opzichte van TURP en open adenomectomie. Dit werd bevestigd in een intramurale kostenanalyse, waarbij open adenomectomie 10 % duurder blijkt te zijn dan HoLEP.13 BESLUIT HoLEP beantwoordt aan bijna alle criteria van

de ideale behandeling van obstructief prostaatlijden, behalve het wijdverspreide gebruik (Tabel 1). Dit laatste kan verklaard worden door de steile leercurve. Op basis van de huidige studies is HoLEP een veilige en minstens even efficiënte techniek ten opzichte van alternatieve technieken voor de heelkundige behandeling van mictieklachten wegens prostaathypertrofie. Een belangrijk voordeel van HoLEP is echter dat deze niet beperkt is tot bepaalde prostaatvolumes, in tegenstelling tot TURP. In de toekomst zal TURP zal enkel nog worden uitgevoerd voor kleine prostaten. Voor de grotere prostaten zal HoLEP de gouden standaard worden gezien de uitstekende resultaten met korte blaassondageduur, korte hospitalisatieduur, minder bloedverlies en lagere morbiditeit. En de open prostaatadenomectomie? Die zal mogelijks enkel nog in geschiedenisboeken terug te vinden zijn. ■

Réduction significative des symptômes

IPSS - dépit maximum résidu post - mictionnel

Petites complications minimales

Durée de sondage de la vessie durée d’hospitalisation

Pas de grandes complications

incontinence - sténose de l’urètre saignement - nouvelle intervention

Résultat de longue durée

Résection complète de l’adénome

Large utilisation

Difficulté technique - courbe d’apprentissage

Evidence scientifique

Recherche randomisée auprès d’un groupe de contrôle - révisions systématiques - méta-analyses

une même procédure. Aucune différence n’a été constatée en termes d’IPSS, de qualité de vie ou de fonction sexuelle entre les deux techniques.10 Une étude comparative entre l’HoLEP et le laser thulium-YAG a montré des résultats et des ratios de complications similaires. L’HoLEP s’est caractérisée par une durée d’intervention plus courte mais par une perte de sang plus abondante.11 DISCUSSION La raison pour laquelle l’HoLEP n’est pas encore largement répandue réside d’une part dans la raideur de la courbe d’apprentissage pour maîtriser cette technique endoscopique. On admet généralement qu’il faut avoir pratiqué 50 interventions pour entièrement maîtriser la technique. Aussi l’expérience du chirurgien est-elle déterminante pour obtenir de bons résultats et réduire les risques de complications, comme l’incontinence.12 Il est donc essentiel de prévoir un bon accompagnement avant de démarrer cette technique. D’autre part, il faut investir dans les équipements laser. En Belgique, les fibres laser ne sont par ailleurs pas encore remboursées à l’heure actuelle, pas plus que les lames du morcellateur et les conduites stériles. Pourtant, des études démontrent que cette intervention est efficiente en termes de coûts,

18

PROSTAAT - PROSTATE

étant donné que les fibres et les lames peuvent être stérilisées, que la durée d’hospitalisation est plus courte et qu’elle nécessite moins de transfusions de sang comparé à la RTUP et à l’adénomectomie ouverte. Ceci a été confirmé par une analyse de coût intramurale, d’où il ressort que l’adénomectomie ouverte est 10% plus cher que l’HoLEP.13 CONCLUSION L’HoLEP répond à quasiment tous les critères du traitement idéal de la souffrance causée par une prostate obstructive, si ce n’est celui de l’utilisation largement répandue (Tableau 1). Ceci peut s’expliquer par la raideur de la courbe d’apprentissage. Sur la base des études actuelles, l’HoLEP est une technique sûre et au moins aussi efficace que les techniques alternatives pour le traitement chirurgical de problèmes de miction pour cause d’hypertrophie de la prostate. Toutefois, un avantage de taille est que l’HoLEP ne se limite pas à certains volumes de prostate, contrairement à la RTUP. A l’avenir, la RUTP ne sera plus pratiquée que pour les prostates de petite taille. Pour les grosses prostates, l’HoLEP deviendra le standard, compte tenu des excellents résultats avec une durée de sondage vésiculaire courte, une durée d’hospitalisation également courte, une perte

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

Figuur 3: Endoscopisch zicht op laserfiber tijdens enucleatietijd.

Referenties / References 1. Lourenco T, et al. Alternative approaches to endoscopic ablation for benign enlargement of the prostate: systematic review of randomised controlled trials. Bmj, 2008. 337: a449. 2. Tan A, et al. Meta-analysis of holmium laser enucleation versus transurethral resection of the prostate for symptomatic prostatic obstruction. Br J Surg, 2007. 94: 1201. 3. Yin L, et al. Holmium laser enucleation of the prostate versus transurethral resection of the prostate: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. J Endourol, 2013. 27: 604. 4. Ahyai SA, et al. Meta-analysis of functional outcomes and complications following transurethral proce¬dures for lower urinary tract symptoms resulting from benign prostatic enlargement. Eur Urol 2010; 58: 384-397. 5. Gilling PJ, et al. Long-term results of a randomized trial comparing holmium laser enucleation of the prostate and transurethral resection of the prostate: results at 7 years. BJU Int 2012; 109: 408-411. 6. Humphreys MR, et al. Holmium Laser Enucleation of the Prostate-Outcomes Independent of Prostate Size? J Urol 2008; 180: 2431-5. 7. Kuntz RM, et al. Does perioperative outcome of transurethral holmium laser enucleation of the prostate depend on prostate size? J Endourol 2004; 18: 183-8. 8. Tyson M.D., et al. Safety of holmium laser enucleation of the prostate in anticoagulated patients. J Endourol, 2009. 23: 1343. 9. European Association of Urology Guidelines, 2016 edition. 10. Elmansy H, et al. Holmium laser enucleation versus photoselective vaporization for prostatic adenoma greater than 60 ml: preliminary results of a prospective, randomized clinical trial. J Urol 2012; 188: 216-21. 11. Zhang F, et al. Thulium laser versus holmium laser transurethral enucleation of the prostate: 18-month follow-up data of a single centre. Urology 2012; 79: 869-874. 12. Elzayat E.A., et al. Holmium laser enucleation of the prostate (HoLEP): long-term results, reoperation rate, and possible impact of the learning curve. Eur Urol, 2007. 52: 1465. 13. Salonia A, et al. Holmium laser enucleation versus open prostatectomy for benign prostatic hyperplasia: an inpatient cost analysis. Urology. 2006;68(2):302-6.

de sang moins importante et une morbidité plus faible. Quant à l’adénomectomie ouverte de la prostate, elle pourrait bien être reléguée aux seuls livres d’histoire. ■


PROSTAAT - PROSTATE

Ringoir Annelies, Rappe Bernard Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Aalst, Merestraat 80, 9300 Aalst INLEIDING De transurethrale resectie van de prostaat (TURP) is sinds jaar en dag de gouden standaard in de behandeling van benigne prostaathypertrofie, daar waar medicamenteuze therapie faalt. In 1998 publiceerden Gilling et al voor het eerst een nieuwe techniek die een evolutie betekende in de zoektocht naar minder invasieve therapieën: de enucleatie van de prostaat met Holmium laser. Men kan zich dit voorstellen als de endoscopische versie van de abdominale prostatectomie (Millin), waarbij de prostaatkwabben in hun geheel geënucleëerd worden aan de hand van een 550 µm laserfiber, waarna ze met een morcellator tot stukjes worden herleid en geaspireerd. In het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis te Aalst werd gestart met Holmium laser enucleaties

Ringoir Annelies, Rappe Bernard Algemeen Stedelijk Ziekenhuis Alost, Merestraat 80, 9300 Alost INTRODUCTION La résection transurétrale de la prostate (RTUP) est depuis de nombreuses années le standard pour le traitement de l’hypertrophie bénigne de la prostate lorsque les traitements médicaux s’avèrent inefficaces. En 1998, Gilling et al décrivaient pour la première fois une nouvelle technique qui représentait une évolution dans la recherche de thérapies moins invasives: l’énucléation de la prostate au moyen d’un laser Holmium. On peut se le représenter comme une version endoscopique de la prostatectomie abdominale (Millin), où les lobes de la prostate sont entièrement énucléés à l’aide d’une fibre laser de 550 µm pour être ensuite broyés en morceaux par un morcellateur et aspirés. L’Algemeen Stedelijk Ziekenhuis d’Alost a commencé à pratiquer des énucléations de la prostate au laser Holmium (HoLEP) en mars 2015. Depuis, plus de 160 énucléations ont été effec-

DOSSIER

Kan HoLEP de klassieke TURP vervangen? van de prostaat (HoLEP) in maart 2015. Sindsdien werden al meer dan 160 enucleaties met de 50W low energy Auriga XL laser (StarMedTec GmbH, Boston) verricht. Morcellatie van de prostaatkwabben gebeurt met de Piranha-morcellator (Richard Wolf, GmbH).

theter verwijderd worden na 24u - Een bloedtransfusie was noodzakelijk bij 1 patiënt

VOORDELEN VAN HOLEP In de literatuur worden een beperkte hospitalisatieduur, kortere sondagetijd en minder bloedverlies beschreven als de voornaamste voordelen van HoLEP t.o.v. de klassieke TURP. In een retrospectieve studie te Aalst waarbij de gegevens werden bekeken van 109 patiënten die een HoLEP ondergingen tussen maart 2015 en september 2016 werden gelijkaardige vaststellingen gedaan: - 86% van onze patiënten kon het ziekenhuis daags na de ingreep verlaten - Bij 53% van de patiënten kon de urinaire ca-

Laser Auriga XL Holmium 50 W

L’HoLEP peut-il remplacer la RTUP classique? tuées au moyen du laser 50W low energy Auriga XL (StarMedTec GmbH, Boston). La morcellation des lobes de la prostate a lieu à l’aide du morcellateur Piranha (Richard Wolf, GmbH). AVANTAGES DE L’HOLEP Les principaux avantages de l’HoLEP décrits dans la littérature sont des durées d’hospitalisation et de sondage plus courtes, ainsi qu’une perte de sang moins abondante comparé à la RTUP classique. Dans une étude rétrospective effectuée à Alost et qui se base sur les données de 109 patients ayant subi une HoLEP entre mars 2015 et septembre 2016, des observations similaires ont été faites: - 86% des patients ont pu quitter l’hôpital le lendemain de l’intervention. - Chez 53% des patients, le cathéter urinaire a été retiré après 24h. - Une transfusion sanguine a été nécessaire chez 1 seul patient. - Il y a eu une amélioration statistiquement

significative des scores IPSS et du débit maximum 3 mois après l’intervention comparé aux valeurs préopératoires. Le laser 50W Holmium est multifonctionnel et peut être utilisé autant pour des incisions du col de la vessie que pour des résections sélectives du lobe central, des énucléations partielles et des énucléations complètes. L’appareil occupe par ailleurs une place importante dans le traitement de l’urolithiase. Lors de l’intervention, le rinçage se fait au moyen d’eau physiologique, ce qui réduit sensiblement le risque d’apparition d’un syndrome RTU avec troubles de l’électrolyte, comme l’hyponatrémie. Pour de grosses prostates (>100 grammes), de manière standard, un diurétique (Lasix) est administré en intraveineux avant l’opération, afin de limiter la rétention d’eau. INCONVÉNIENTS DE L’HOLEP

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

19


DOSSIER - Er was een statistisch significante verbetering van IPSS-scores en piekflow 3 maanden na de ingreep in vergelijking met de preoperatieve waarden De 50W Holmium laser is multifunctioneel en kan evenzeer gebruikt worden voor blaashalsincisies, selectieve middenkwabsresecties en partiële enucleaties, dan wel voor totale enucleaties. Het toestel heeft tevens een belangrijke plaats in de behandeling van urolithiasis. Tijdens de ingreep wordt gespoeld met fysiologisch water, wat de kans op een TUR syndroom met het optreden van elektrolietstoornissen zoals hyponatriëmie aanzienlijk verkleint. Bij grotere prostaten (>100 gram) wordt peroperatoir standaard een intraveneus diureticum (Lasix) gegeven om eventuele vochtresorptie te beperken. NADELEN VAN HOLEP De kostprijs van een lasertoestel met daarbijhorend werkmateriaal is voor vele urologen een reden om af te zien van deze nieuwe techniek. Er bestaan eveneens grote verschillen in aankoopprijs tussen de verschillende lasertoestellen, dit in functie van hun energie (hoge versus lage wattage). Zo kost een toestel van 120 W ruim het dubbele van een low energy toestel van 50W. In het ASZ te Aalst blijken we met de Auriga XL laser van 50W goede en aan anderen evenwaardige resultaten te behalen.

PROSTAAT - PROSTATE

Ook de prijs van het morcellatietoestel en bijhorend wegwerpbaar materiaal dient in rekening gebracht te worden, evenals de langere operatieduur die tot 1,5 maal de duur van een klassieke TURP kan bedragen. Er kan echter worden gesteld dat de kortere hospitalisatieduur, spoelings- en catheterduur en bijgevolg een snellere werkhervatting op langere termijn een economisch voordeel zal bieden. BESLUIT HoLEP is een minder invasieve chirurgische behandeling dan de klassieke TURP, dit voor alle vormen en volumes van BPH. In het ASZ Aalst behalen we met de 50W Holmium-laser goede functionele resultaten. De grote meerderheid van de patiënten kan het ziekenhuis daags na de ingreep verlaten. Catheterisatieduur is beperkt en vaak niet langer dan 24u. Complicaties zijn weinig frequent en bijna altijd laaggradig. Bloedverlies is minimaal. De satisfactiegraad van de patiënten is postoperatief bijzonder hoog. Wij zijn ervan overtuigd dat, wanneer men de steile leercurve overwint, de HoLEP een volwaardig alternatief is voor de klassieke TURP en in de toekomst mogelijk de gouden standaard zal worden in de heelkundige behandeling van BPH. ■

xt e g a a Gr

Le prix de revient d’un appareil laser avec ses accessoires est la raison pour laquelle nombre d’urologues renoncent à cette nouvelle technique. Il existe en outre de grandes différences en termes de prix d’achat entre les différents appareils laser et ce, en fonction de leur énergie (wattage faible versus élevé). Un appareil de 120 W coûte ainsi facilement le double d’un appareil à faible énergie de 50W. A l’ASZ d’Alost, il semble qu’avec le laser Auriga XL de 50W nous obtenions de bons résultats, équivalents à d’autres. Le prix du morcellateur et des consommables qui l’accompagnement doit également être pris en considération, tout comme la durée d’opération 1,5 fois plus longue qu’en cas de RTUP.

20

er v e o foto t im u HR R a r

Piranha morcellator (Richard Wolf) l’hôpital le lendemain de l’intervention. La durée de cathéterisation est limitée et ne dépasse généralement pas 24h.

On peut toutefois affirmer que les durées d’hospitalisation, de rinçage et de cathéter plus courtes et, par conséquent, une reprise plus rapide du travail constituent un avantage économique à plus long terme.

Les complications sont rares et presque toujours mineures. La perte de sang est minimale.

CONCLUSION L’HoLEP est un traitement chirurgical moins invasif que la RTUP classique et ce, pour toutes les formes et volumes de d‘HBP. A l’ASZ d’Alost, nous obtenons de bons résultats fonctionnels avec le laser 50W Holmium. La grande majorité des patients peut quitter

Nous sommes convaincus que si l’on surmonte la courbe de croissance raide, l’HoLEP peut constituer une alternative à part entière à la RTUP classique et qu’elle pourrait devenir à l’avenir le standard dans le traitement chirurgical de l’HBP. ■

Le degré de satisfaction postopératoire des patients est particulièrement élevé.

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017


INCONTINENTIE - INCONTINENCE


NIEUWS & INNOVATIES - NOUVELLES & INNOVATIONS

Ondernemer helpt vrouwen met speciale slip bij urineverlies last hebben van urineverlies. Momenteel lanceert Hans Versmissen de damesslips en als die lancering goed verloopt, volgt in 2017 de lancering van gelijkaardig ondergoed voor mannen. Want ook mannen krijgen nogal eens met het probleem te maken.

Het Laatste Nieuws - 13/12/2016 Niet een vrouw, maar wel een man komt op de proppen met een onderbroek voor dames die

CANADA “Ik leerde dit product kennen via de Canadese vriendin van mijn broer. Daar bestond een versie van het product. Het is dus een slip die perfect aanpast en waar je zichtbaar niets aan ziet”, vertelt Hans. “In de slip is een absorberende pad verwerkt die bestaat uit drie lagen. Ze zijn tot 250 keer wasbaar en de pad werkt ook neutraliserend. Zo heb je geen last van geurtjes.”

Na rondvraag bleek dat er in ons land nog geen gelijkaardig product op de markt is. De 32-jarige Hans leerde ook al snel dat nogal wat mensen kampen met ongewenst urineverlies. EIGEN VERSIE Vervolgens bracht Hans zelf een slip uit. “Ze zijn nu te koop in mijn webshop, maar ik ben ook bezig met een netwerk van thuiszorgwinkels, bandagisten, apothekers en lingeriewinkels”, knikt Hans. “Vanaf volgend jaar zal het ondergoed ook in heel wat van die winkels te koop zijn”, kondigt de ondernemer aan. Meer informatie of de webwinkel vinden belangstellenden via www.entusia.be. (DVGT) ■

Limburg heeft grootste urologengroep van belgië Limburgse artsen tonen wat ziekenhuizen moeten doen: samenwerken en taken verdelen. Dat komt de kwaliteit ten goede. Bron: De Standaard - 2/01/2017 Twaalf Limburgse urologen vormen sinds 1 januari één associatie die hun ziekenhuizen overstijgt. Ze zijn meteen de grootste urologengroep in België. Door hun verregaande samenwerking en taakverdeling kunnen zij zich verder specialiseren in specifieke domeinen. Ze lopen daarmee voorop op de regionale ziekenhuisnetwerken die minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) tot stand wil brengen. De twaalf urologen werken in vier ziekenhuizen in Hasselt, Tongeren, Sint-Truiden en HeusdenZolder. Ze zijn samen goed voor 2.000 bedden en in hun gebied wonen ongeveer 400.000 mensen. En 400.000 à 500.000 inwoners, dat zijn de cijfers die Maggie De Block voor ogen heeft voor die regionale ziekenhuisnetwerken. Dr. Koen Van Renterghem, de trekker van het project, is niet aan zijn proefstuk. ‘In Hasselt hebben we dit al eens gedaan in het klein. Die stad had twee ziekenhuizen op haar grondgebied: Virga Jesse en Salvator. Die hadden elk twee urologen, en die duo’s bekampten elkaar, zoals hun ziekenhuizen.’ ‘NEEN, WE ZIJN GEEN COMMUNISTEN’ KOEN VAN RENTERGHEM UROLOOG

22

Er was al samenwerking gegroeid met Heusden-Zolder, en nu komen daar Tongeren en Sint-Truiden bij. ‘We vormen nu een team van twaalf urologen en vijf specialisten in opleiding. Dat is de grootste urologiedienst in België’, zegt Van Renterghem. ‘We vormen één associatie met één rekeningnummer waarop alle honoraria terechtkomen en waarmee we alle kosten betalen, personeel, afdrachten aan de ziekenhuizen, enzovoort. Wat rest, verdelen we onder de twaalf, iedereen een gelijk deel. Foto hh Neen, we zijn geen communisten. We hebben er geen voordeel bij patiënten bij ons te houden als een collega beter is voor de aandoening van die patiënt. We verdelen het werk goed, maken afspraken over werktijden en vakantiedagen, we hebben eigen kwaliteits- en prestatieindicatoren, en bespreken onder elkaar alle moeilijke gevallen en alle complicaties die we ontmoeten.’ Van Renterghem benadrukt dat de associatie voor alle betrokkenen voordeel biedt. De patiënt krijgt de meest gespecialiseerde arts, de huisarts hoeft niet langer naar de beste uroloog voor zijn patiënt te zoeken, en de urologen zelf zijn verlost van de onderlinge concurrentie en van de stress om ingrepen te moeten doen waarmee ze niet vertrouwd zijn. Ook voor de overheid is de associatie een goede zaak, want er zal minder geld verspild worden. En de farma-industrie vindt de groep interessant wegens de gezamenlijke ervaring van de geassocieerde dokters.

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

FOUTE CONCURRENTIE Dirk Ramaekers, medisch directeur van Jessa in Hasselt en een van de drijvende krachten in de hervorming van het ziekenhuislandschap en de kwaliteitszorg, juicht dit initiatief toe. ‘Dit is een artsengroep met een grote gedrevenheid, die een voorsprong van vele mijlen neemt op de ziekenhuizen in dit land die in het concurrentieel denken blijven vastzitten en die de sprong naar de echte kwaliteit nog niet durven te maken. Er zouden best veel van die artsengroeperingen komen. Met deze aanpak kun je van onderen uit de foute concurrentie op het schap zetten en de kwaliteit en de efficiëntie flink opkrikken. De patiënt weet dat te waarderen.’ (g.teg.) ■


NIEUWS & INNOVATIES - NOUVELLES & INNOVATIONS

SpeediCath Flex: met oog voor gemak en detail Op 1 januari 2017 lanceerde Coloplast zijn jongste lid van de SpeediCath-familie: SpeediCath Flex. De katheter werd voorgesteld aan het publiek tijdens het lanceringsevent in Autoworld op 16 februari. Meer dan 200 professionals kwamen de sonde ontdekken.

discreet en heeft een niet-medisch uitzicht. De hergesloten katheter kan dan terug in de verpakking worden gestoken om op een later tijdstip weggegooid te worden.

Meer informatie of staaltjes aanvragen? Bel Coloplast op 02 334 35 35 of ga naar www.coloplast.be. ■

TECHNISCHE KENMERKEN: CH: Beschikbaar in charrières 10,12,14 & 16. Lengte: 44 cm lang inclusief connector. Coating: bedekt met de unieke hydrofiele SpeediCath-coating. Verpakking: 10 X 21 cm Referenties: CH10 – 28920 / CH12-28922 / CH14 -28924/CH16 - 28916

SpeediCath Flex is Coloplasts eerste soepele katheter ontworpen voor mannen met een normale tot complexere anatomie. De katheter werd ontworpen met een hele reeks kenmerken die het katheterisatieproces vergemakkelijken voor de gebruiker. De katheter is over de hele lengte bedekt met een droge beschermhoes zodat de katheter op een nette manier kan worden gehanteerd. Dankzij de samendrukbare inbrenghulp kan de katheter goed door de urethra gestuurd worden. Het beweeglijke bolletje aan het uiteinde van de kathetertip centreert de katheter in de urethra en garandeert hierdoor een comfortabel inbrengen. Na gebruik kan de katheter opnieuw gesloten worden. Het overblijvende vocht blijft dan in de katheter zitten en zo worden vlekken vermeden. De verpakking zelf is neutraal,

SpeediCath Flex: la facilité au quotidien Le 1 janvier 2017 Coloplast a lancé la sonde SpeediCath Flex, le dernier membre de la famille SpeediCath. Plus de 200 professionnels de la santé sont venus découvrir la nouvelle sonde lors de son lancement à Autoworld, le 16 février dernier. SpeediCath Flex est la première sonde souple de Coloplast, conçue pour les hommes présentant une anatomie normale à plus complexe. La sonde contient un nombre de caractéristiques qui facilitent la procédure d’autosondage pour l’utilisateur. Revêtue du coating hydrophile SpeediCath, la sonde est couverte sur toute sa longueur d’un manchon sec. Grâce à ce manchon, l’utilisateur peut manipuler la sonde de manière propre et hygiénique sans avoir la crainte de la toucher. La poignée souple aide à guider la sonde dans l’urètre. Le bout flexible située à son extrémité la guide dans l’urètre et garantit une introduction sans douleur. Une fois le sondage terminé,

la poignée peut être revissée dans l’extrémité de drainage. La sonde est ainsi refermée de manière hermétique. L’emballage est facile à ouvrir et présente un aspect non-médical et discret. Après utilisation, la sonde refermée peut être replacée dans son emballage, pliée et emmenée ou jetée en toute discrétion.

Plus d’information ou demande d’échantillons ? Appelez Coloplast au 02 334 35 35 ou visitez notre site web www.coloplast.be. ■

CARACTÉRISTIQUES TECHNIQUES: CH: disponible en charrière 10, 12, 14 & 16. Longueur : 44 cm connecteur incl. Coating: Revêtement hydrophile SpeediCath Dimensions emballage: 10 X 21 cm Références : CH10 – 28920 / CH12-28922 / CH14 -28924/CH16 - 28916

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

23


NIEUWS UIT DE VERENIGING - LES NOUVELLES DE L’ASSOCIATION

Congres Urobel Luik zaterdag 3 december 2016 Op het BAU congres kreeg Urobel een zaal ter beschikking voor hun Franstalig congres: “Neuro-urologie, faut pas s’énerver” Jacques Gilsoul was onze goede moderator. Dr. F. Hervé van het UZ Gent behandelde de anatomie en fysiologie. Dr. J. Moyson, neurologe in ULB Erasmus en CTR Brussel besprak de neurologische pathologiën met urinaire stoornissen. Zo leerden we dat de tijdsduur van incontinentie na een CVA een predictor kan zijn voor de kansen op revalidatie. Prof. Dr. R. Opsomer en verpleegkundige B. Leroy gingen dieper in op diagnostische beoordelingen en dan vooral over de uroflow en het urodynamisch onderzoek. Ook de verpleegkundige aandachtspunten bij die onderzoeken kwamen ter sprake. Dr. Timmermans van Nijvel haalde de indicaties en behandelingen met neuromodulatie aan. Na de pauze besprak een panel verschillende casussen zoals iemand met MS en iemand anders met parkinson. Wat zijn de behandelingsmogelijkheden, door wie en hoe? Wat zijn de verschillende urologische standpunten van arts, ziekenhuisverpleegkundige, thuisverpleegkundige, kinesist enz. Dit panel bestond uit Dr. V. Kepenne, A. Larroumets, S. Torrini, A.M. Ferrero en R. Pieters. Ook Prof. Dr. Opsomer bracht met zijn aanvullingen nog een extra inbreng bij deze besprekingen. ■

Mr. B. Leroy

Mr. J. Gilsoul Dr. V. Kepenne, R. Pieters, A. Larroumets, A.M. Ferrero, S. TorriniFerrero, S. TorriniFerrero, S. Torrini

Dr. Timmermans

Congrès d’Urobel le samedi 3 décembre 2016 à Liège Lors du Congrès BAU, Urobel a pu disposer d’une salle pour y organiser son congrès francophone intitulé : « Neuro-urologie, faut pas s’énerver ». Jacques Gilsoul fut notre excellent modérateur. Le Dr. F. Hervé de l’Hôpital universitaire de Gand a traité l’anatomie et la physiologie. Le Dr. J. Moyson, neurologue à l’ULB Erasme et au CTR de Bruxelles a abordé les pathologies neurologiques présentant des troubles urinaires. Cette allocution nous a notamment permis d’apprendre que la durée d’une incontinence après un AVC peut constituer une indication pour les possibilités de rééducation. Le Pr. Dr. R. Opsomer et l’infirmière B. Leroy. ont consacré leur exposé aux évaluations diagnostiques et plus particulièrement au débit urinaire et à l’examen urodynamique. Ils ont également abordé les éléments auxquels le personnel infirmier doit être attentif lors de ces examens. Le Dr. Timmermans de Nivelles a traité les traitements par neuromodulation et les indications pour procéder à ce type de traitement. Après la pause, un groupe d’experts a discuté de plusieurs cas concrets, comme une personne souffrant de sclérose en plaques ou encore un autre patient atteint de la maladie de Parkinson. Quelles sont les possibilités de traitement pour les patients, par qui ces traitements sont-ils donnés et selon quels modalités ? Quels sont les différents points de vue urologiques du médecin, de l’infirmier d’hôpital, de l’infirmier à domicile, du kinésithérapeute, etc. ? Ce groupe d’experts était composé du Dr. V. Kepenne, d’A. Larroumets, de S. Torrini, d’A.M. Ferrero et de R. Pieters. Lors de ces discussions du groupe d’experts, le Pr. Dr. Opsomer a également fait plusieurs interventions pour contribuer au débat. ■

24

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

Cel Vandewinkel

Dr. F. Hervé

Dr. J. Moyson




NIEUWS UIT DE VERENIGING - LES NOUVELLES DE L’ASSOCIATION

Continentie verpleegkundige van 2016 Op vrijdag 18 november 2016 vond de verkiezing van de ‘Continentieverpleegkundige van het jaar 2016’ plaats in Château du Lac te Genval. Deze verkiezing is door Wellspect HealthCare in het leven geroepen als erkenning en waardering voor het werk en de inzet van continentieverpleegkundigen. Urologen en verpleegkundigen zijn gedurende het jaar in de gelegenheid gesteld om verpleegkundigen die werkzaam zijn in de continentiezorg voor te dragen. Uit deze voordrachten werden drie kandidaten genomineerd: Eline Vinck, Universitair Ziekenhuis Antwerpen (midden) stelde het project “preventie van urineweg infecties in het ziekenhuis” voor. Een van de items daarin zijn de verpleegkundige registraties die verplicht zijn. Hiervoor heeft ze een onderzoek gedaan over preventiebeleid urineweginfecties in de zorg als gevolg van meer verantwoord (verblijfs)kathetergebruik. Viviane Pepermans, VZS Sint Franciscusziekenhuis Heusden (links) vertelde over de organisatie van hun consultatie urologie en de specifieke taken van de verpleegkundigen. Zo zien en volgen zij de patiënten pre- en postoperatief bij de meeste ingrepen. Ook op de verpleegafdelingen gaan ze de patiënten info geven. Ze bellen zelfs enkele dagen na ontslag uit het ziekenhuis de patiënten op om te informeren of alles goed gaat. Kristel Bosmans, Wit Gele Kruis

“Elautprijs”

Genk (rechts) besprak de aanpak van zelfsondage door thuisverpleegkundigen. Het belang van zelfzorg, samenwerking met huisarts en ziekenhuis en tips en tricks om zelfsondage te laten slagen. Er is nood aan individuele begeleiding en daar is de referentie verpleegkundige incontinentie essentieel. De aanwezigen hebben allen hun stem uitgebracht en de continentieverpleegkundige van het jaar is Eline Vinck geworden. Als eerbetoon kreeg zij van Wellspect HealthCare de bijbehorende ‘Gouden katheter’ opgespeld en ontving ze een cheque ter waarde van €1.000,- ter besteding aan zorginhoudelijke en/of zorggerelateerde doelen. ■

Eerste klinische prijs: Dr. Evert Baten

Cel Vandewinkel urobel

Tweede klinische prijs: Dr. Ruben De Groote

Election 2016 de l’infirmier spécialisé en continence Le 18 novembre 2016 s’est tenu au Château du Lac de Genval l’élection de « l’infirmier spécialisé en continence de l’année 2016 ». Cette élection a été créée par Wellspect HealthCare en guise de reconnaissance et d’appréciation pour le travail et l’engagement des infirmiers spécialisés en continence. Des urologues et des infirmiers ont la possibilité de proposer pendant toute une année d’autres infirmiers actifs dans les soins de continence. Parmi ces différents candidats proposés, trois personnes ont finalement été nominées : Eline Vinck de l’Hôpital universitaire d’Anvers (au milieu de la photo) a présenté le projet « prévention au sein de l’hôpital des infections des voies urinaires ». Elle a notamment abordé les enregistrements infirmiers obligatoires. Dans ce cadre, elle a examiné la politique de prévention pour les infections des voies urinaires dans le domaine des soins ainsi que les effets engendrés sur ce plan suite à une utilisation plus raisonnable des cathéters (à demeure). Viviane Pepermans de l’Hôpital Saint-François de Heusden-Zolder (à gauche sur la photo) a présenté l’organisation de la consultation d’urologie ainsi que les tâches spécifiques du personnel infirmier. Cette organisation leur permet de voir les patients, pour la plupart

des interventions pratiquées, aussi bien avant qu’après l’opération. Les patients reçoivent également des informations dans les sections de soins et quelques jours après avoir quitté la structure de soins, l’hôpital leur téléphone pour s’assurer que tout se passe bien. Kristel Bosmans de la Croix Jaune et Blanche de Genk (à droite sur la photo) a abordé l’approche du sondage autonome réalisé par des infirmiers à domicile. Lors de son exposé, elle a notamment souligné l’importance des soins autonomes, la collaboration avec le médecin généraliste et l’hôpital ainsi que les trucs et astuces pour réussir le sondage autonome. Un accompagnement individuel est nécessaire et l’infirmier de référence en matière d’incontinence joue un rôle essentiel dans ce cadre.

Derde klinische prijs: Dr. Stephanie Boret

Eerste wetenschappelijke prijs: Dr. Karel Dewulf

Après avoir recueilli les votes de toutes les personnes présentes, c’est Eline Vinck qui a été désigné comme l’infirmière spécialisée en continence de l’année. Pour la récompenser, Wellspect HealthCare lui a épinglé le « Cathéter en or », ainsi qu’un chèque d’une valeur de €1.000,- à affecter à des fins liés aux soins. ■

Cel Vandewinkel, Urobel

Beste poster award Dr. Peter Uvin Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

27


UIT DE WETENSCHAP - DE LA SCIENCE

Immuuntherapie wordt sneller terugbetaald De Morgen - 22/ 2016 Naar schatting tienduizend kankerpatiënten zullen over drie jaar immuuntherapie terugbetaald krijgen. Dat heeft minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld) bekendgemaakt. De therapie wordt vandaag enkel gegeven aan patiënten met melanoom of huidkanker. Vanaf 1 januari wordt de lijst uitgebreid: ook Belgen met long- en niercelkanker en de ziekte van Hodgkin zullen geholpen worden. Bij immuuntherapie worden in een laboratorium antilichamen gekweekt. Die worden in het lichaam gebracht, waarop tumorcellen die eerder on-

zichtbaar waren voor het immuunsysteem, wel in het vizier komen. Het systeem kan de cellen zo aanvallen. Met haar beslissing zorgt De Block ervoor dat kankerpatiënten de behandeling, die voor minder nevenwerkingen en meer levenskwaliteit zorgt, veel sneller krijgen terugbetaald. ■

(BELGA - FVG)

Een onderzoek naar consumptie van internetporno in Vlaanderen volwassenen (20- tot 30-jarigen) even frequent IP gebruiken als de groep 50- tot 60-jarigen, namelijk een drietal keer per week. Bovendien geldt binnen beide leeftijdsgroepen dat individuen die vaker IP kijken, ook een meer positieve impact ervaren op hun eigen seksueel gedrag.

Els Elaut, Annelies Cardon, Joke De Lentdecker, Tineke Dhoore, Griet Geeraerts, Loes Moernaut, Febe Peers, Isabel Schaek, Kellee Smet, Hubert Van Puyenbroeck, Guy T’Sjoen ACHTERGROND Pornogebruik – of vooral de mogelijke gevolgen ervan – haalt regelmatig het maatschappelijk debat (1). Jammer genoeg bestaat een grote kloof tussen de opinies die soms circuleren in de populaire pers en wat wetenschappelijk onderzoek vaststelt (2). De studenten van de Permanente Vorming Seksuologie aan de Universiteit Gent vonden het dan ook evident om internetpornogebruik eens onder de loep te nemen in Vlaanderen in het kader van hun eindwerk. METHODE Een online survey omvatte een combinatie van gevalideerde en zelf-geconstrueerde vragenlisten. Zes domeinen zijn bevraagd: (1) socio-demografische achtergrond, genderidentiteit en seksuele oriëntatie, (2) ervaringen met relationele en seksuele vorming, (3) consumptie van internetporno, (4) attitudes ten aanzien van internetporno en het effect van porno, (5) attitude ten aanzien van internetporno als deel van seksuele vorming op school en (6) seksueel gedrag, gezondheid en relaties. Op de website www.seksinbeeld.be was achtergrondinformatie, een informed consent alsook de survey zelf terug te vinden. In totaal zijn 4548 vragenlijsten ingevuld. 282 deelnemers werden verwijderd uit de steekproef omwille van een ongeloofwaardige geboortedatum. De finale steekproef bestaat uit 4266 respondenten, waarvan 68.7% mannen (n=2931), 31% vrouwen (n=1322) en 0.3% genderqueers (of individuen die zich niet als man of vrouw identificeren, n=12). De studie kreeg goedkeuring van het Ethisch Comité van het UZ Gent (2015/1403). BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN ‘Seks in Beeld’ (SIB) laat ons toe om enkele mythes rond internetporno (IP) te toetsen op hun waarheidsgehalte. Zo leeft vaak de opvatting dat jongeren vaker naar IP zouden kijken dan ouderen, én dat dit nefast zou zijn voor hun seksuele ontwikkeling (mythe 1). SIB toont echter dat jong-

28

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

Een ander populair idee stelt dat jongeren hun seksuele kennis vandaag vooral uit IP zouden halen (mythe 2). In de jongste leeftijdsgroep (opnieuw van 20 tot 30 jaar) blijken de belangrijkste kennisbronnen op vlak van seksualiteit echter (1) voorlichting op school, (2) vrienden en (3) internetporno (in volgorde van belangrijkheid). Voor de oudere leeftijdsgroep (50 tot 60 jaar) is deze top drie (1) voorlichting op school, (2) seksboekjes en (3) vrienden. Ook hier lijkt dus nood aan nuancering: voorlichting op school blijft de belangrijkste bron van informatie over seks. Bovendien lijkt IP vooral ‘de boekskes’ van weleer te vervangen, want vorige generaties hadden uiteraard nog geen toegang tot IP. Bovendien geeft de helft (45%) van ouders (van kinderen tussen 6 en 18 jaar) aan dat ze nood hebben aan concrete tips om met hun kind over IP te spreken. Hier blijkt ook een ruim draagvlak voor te bestaan: de meerderheid van de respondenten spreekt zich positief uit over het uitwerken van vormingsmateriaal dat leerkrachten ondersteunt in het bespreken van IP in de lessen Relationele en Seksuele Vorming (RSV) op school. Een derde opvatting is dat jongeren die naar IP kijken, meer seksueel risicogedrag zullen vertonen (mythe 3). Ook hier nopen de SIBresultaten tot bijstelling: de meeste onderzochte indicatoren van seksueel risicogedrag (voorgeschiedenis van soa’s, ongeplande zwangerschap, éénmalige seksuele contacten, condoomgebruik) hangen bij jongeren (tussen 18 en 25 jaar) niet samen met consumptie van IP. Bovendien gebruiken jongeren met een voorkeur voor veilige IP (die condoomgebruik in beeld brengt), ook zelf vaker condooms. Mogelijks ligt hier dus een potentiële positieve rol van IP in RSV weggelegd, en dit door het in beeld brengen en dus normaliseren van condoomgebruik. Ten vierde wordt ook vaak geopperd dat IP toch vooral bekeken wordt door singles, eerder dan individuen in een vaste partnerrelatie (mythe 4). De cijfers tonen echter dat de meerderheid van zowel de singles (86%) als de personen in een relatie (83.7%) de afgelopen 12 maanden naar IP keek, geen betekenisvol verschil. Alleenstaande mannen kijken wel vaker dan alleenstaande vrouwen. Het IP kijken hangt echter niet samen met seksuele activiteit: singles die het afgelopen jaar geen (éénmalige) seksuele contacten hebben gehad, kijken niet meer IP. Tot slot denkt men soms dat IP prominenter aanwezig is in het leven van holebi’s dan hetero’s, en dat dit bijdraagt aan het seksueel risicogedrag in deze groep (mythe 5). SIB stelt dit beeld gedeeltelijk bij: holebi’s kijken inderdaad vaker naar IP dan hetero’s. Echter, IP blijkt vaker een


UIT DE WETENSCHAP - DE LA SCIENCE

Referenties 1. Debusschere, B. (9/7/2016). U kijkt naar porno? Respect!, De Morgen, pp. 30-32. 2. Montgomery-Graham, S., Kohut, T., Fisher, W., Campbell, L. (2016). How the popular media rushes to judgement about pornography and relationship while research lags behind. The Canadian Journal of Human Sexuality, 24, 244.256. 3. Rutgers (2013). Onderzoek J/M onder ouders: ze doen meer dan wij denken. www.rutgers.nl/sites/rugersnl/files/JM%20deel%202%20Ze%20 doen%20meer%20dan%20we%20we%20denken.pdf. 4. Hald., G.M., Smolenski, D., Rosser S.B.R. (2013). Percieved effects of sexually explicit media among men who have sex with men and psychometric properties of the pornography consumption effects scale (PCES). Journal of Sexual Medicine, 10, 757-767. 5. Albright, J.M. (2008). Sex in America online: an exploration of sex, marital status, and sexual identity in internet sex seeking and its impacts. Journal of Sex Research, 45, 175-186. 6. Traeen, B., Nilsen, T.S., Stigum, H. (2006). Attitudes and use of pornography in traditional media an on the internet in Norway. Journal of Sex Research, 43, 245-254.

kennisbron te zijn rond seksualiteit voor mannelijke holebi’s, vaker dan voor hetero’s. Mogelijk hangt dit samen met de heteronormativiteit van veel informatie rond seksualiteit, zowel in RSV op school, als in andere kennisbronnen. Een verband met indicatoren van seksueel risicogedrag (diagnoses van soa en hiv) vindt men niet: holebi’s die frequenter naar IP kijken, rapporteren geen hogere prevalenties van soa- of hiv-diagnoses. CONCLUSIE EN BEPERKINGEN Ook in Vlaanderen blijken de populaire opvat-

tingen rond het gebruik van internetporno niet ondersteund te worden door wetenschappelijk onderzoek. Deze Vlaamse bevindingen liggen in de lijn van internationaal onderzoek (3-6). Hoewel internetporno zeker negatieve effecten kan hebben op individuen met bepaalde kwetsbaarheden, lijken de meesten hieruit zeker óók positieve invloeden uit te halen. De onderzoekers houden dan ook een warm pleidooi opdat scholen jongeren vooral zouden leren omgaan met internetporno tijdens de lessen Relationele en Seksuele Vorming, naar analogie van aan te leren vaardigheden in het

omgaan met sociale media. De grote beperking van cross-sectioneel onderzoek (dus ook Seks In Beeld) ligt in het onvermogen om oorzakelijke verbanden en dus effecten of invloeden te gaan vaststellen. Er is absoluut nood aan het uitvoeren van grootschalig prospectief cohorte-onderzoek om duidelijker antwoorden te kunnen formuleren op de vele resterende vragen rond de mogelijke invloed van internetporno op seksualiteit. ■

Plaatselijke prostaatkanker: een vergelijkende studie 12/01 - Surveillance, radiotherapie, chirurgie? Wat moet je een patiënt met een plaatselijke prostaatkanker aanraden? De auteurs van deze studie bij 1643 vrijwilligers van 50-69 jaar weten het blijkbaar ook niet. Een follow-up van 10 jaar blijkt immers onvoldoende te zijn om een keuze te maken tussen het overlijdensrisico in geval van surveillance en het verlies van levenskwaliteit bij radiotherapie of chirurgie. Er is nog altijd discussie over het beleid bij patiënten met een plaatselijke prostaatkanker die wordt gediagnosticeerd naar aanleiding van een verhoogd PSA-gehalte: actieve surveillance, een radicale prostatectomie of radiotherapie. De aanhangers van actieve surveillance verwijzen naar de betere levenskwaliteit, de tegenstanders spreken van een hoger risico op evolutie naar gemetastaseerde prostaatkanker. De voorstanders van radiotherapie of chirurgie verwijzen naar de lagere sterfte, de tegenstanders verwijzen naar incontinentie en erectiestoornissen. Over de sterfte blijken de experts geen uitspraak te doen gezien de trage evolutie van een prostaatkanker. LAAGRISICOKANKER Deze studie heeft het effect van de drie opties op de sterfte geëvalueerd na een bevredigende

follow-up van 10 jaar. Uitgaande van een groep van 228 966 mannen van 50-69 jaar werd de ProtecT-studie (Prostate Testing for Cancer and Treatment) uiteindelijk uitgevoerd bij 1643 mannen van gemiddeld 62 jaar met een plaatselijke prostaatkanker (76% stadium T1c, 77% met een gleasonscore van 6) die werd gediagnosticeerd door PSA-screening (mediane spiegel: 4,6 ng/ml). De patiënten werden in 3 groepen ingedeeld: actieve bewaking met controle van de PSA-spiegel (n = 545), radicale prostatectomie (n = 533) of radiotherapie met een neoadjuvante hormoontherapie (n = 545). In de studie werd ook de levenskwaliteit geëvalueerd. Daarvoor moesten de patiënten een vragenlijst invullen voor de diagnose werd gesteld, 6 en 12 maanden na randomisatie en vervolgens één keer per jaar. De vragenlijst ging over de seksuele, urinaire en intestinale functie, specifieke effecten op de levenskwaliteit, angst, depressie en de algemene gezondheidstoestand. Tijdens de follow-up heeft 85% van de patiënten de vragenlijst ingevuld. GEEN IMPACT OP DE STERFTE, MAAR …. Een radicale prostatectomie had het meest negatieve effect op de seksuele functie en de urinecontinentie. Radiotherapie had weinig ef-

fect op de urinecontinentie, maar veroorzaakte spijsverteringsproblemen. Het aantal angstige of depressieve patiënten, de algemene gezondheidstoestand en de levenskwaliteit waren vergelijkbaar in de 3 groepen. Er was geen significant verschil in sterfte na 10 jaar, het primaire eindpunt van de studie, tussen de 3 opties (p = 0,48). De sterfte was laag: 1,5 sterfgevallen per 1000 patiëntjaren in de surveillancegroep, 0,9 in de chirurgisch behandelde groep en 0,7 in de radiotherapiegroep. De frequentie van metastasering en progressie was hoger bij actieve surveillance dan na chirurgie of radiotherapie. De studie brengt dus weinig nieuws bij in termen van complicaties van de behandeling en het risico van actieve surveillance. De auteurs delen die mening en zijn dan ook zinnens om de patiënten nog 5-10 jaar langer te volgen. De studie illustreert dat je bij de keuze van de behandeling rekening moet houden met de ziekte en de patiënt in zijn geheel. ■

Ref.1.Donovan JL, et al. NEJM 2016;375:1425-1437 16/01/2017 Auteur: Dr. Claude Biéva

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

29


INCONTINENTIE - INCONTINENCE

Plasincontinentie bij vrouwen: ook de genen spelen een rol! Plas­ incontinentie: hoe verkleint u de risico’s? Niet alle vrouwen lopen evenveel risico op urineverlies. Zolang de genetische piste nog niet concreter is, moeten we ons dus concentreren op de omgevingsfactoren. Dat is wel degelijk belangrijk, want deze factoren bepalen voor meer dan 50% het risico op plasincontinentie! • Een zwangerschap en een obstetrisch trauma zijn twee risicofactoren voor plasincontinentie. Een traumatische bevalling (verlossing van de baby met behulp van instrumenten, een hoog geboortegewicht of een ongewone lichaamsbouw van het kind) vormen een extra risico voor het perineum. Maar ook zonder specifiek risico blijft een normale bevalling een heikele periode voor de bekkenstatica. Bij een welbepaald en vrij groot risico voor het perineum kan een preventieve keizersnede worden verricht, maar de indicaties moeten duidelijk omschreven worden. • Constipatie. Alles wat de druk binnen in de buikholte vergroot, kan een nefaste im-

30

pact hebben op het risico voor urineverlies (maar ook voor prolaps). Een reden te meer om naar de dokter te gaan als u nog zou aarzelen. • Chronische hoest. Hier geldt hetzelfde principe als voor constipatie. Herhaaldelijke hoesten niesbuien tijdens de weken van stuifmeelallergieën kunnen zelfs al bij beginnende plasincontinentie problemen geven door de zwaar verhoogde druk in de buikholte. Daarom is het belangrijk dat vrouwen zich voor allergieën of astma laten behandelen. • Roken. Roken versnelt niet alleen de veroudering van de huid en de afbraak van collageen (de weefsels verliezen hun elasticiteit en er vormen zich rimpels), er is ook een link gelegd tussen roken (met name nicotine) en de symptomen van een hyperactieve blaas, meer bepaald pollakisurie (vaak moeten plassen zonder dat de geproduceerde hoeveelheid urine toeneemt) en plasdrang. • De sportactiviteiten die een risico inhouden voor plasincontinentie zijn de zogenaamde hoge-impactsporten (als de voet hard neerkomt op de grond) zoals joggen of tennissen (met bij deze laatste een verhoogde druk in de buikholte elke keer dat de bal teruggeslagen wordt). Het hoogste risico ligt bij trampolinespringen en sessies intensieve buikspieroefeningen. • Bepaalde risicoberoepen. Alle beroepen waarbij lasten gedragen worden.

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

• Obesitas. Ook tussen obesitas en incontinentie - vooral dan drangincontinentie - bestaat een sterke link. Obese vrouwen die zich voor dit probleem willen laten opereren, moeten eerst worden aangespoord om 5% tot 10% af te vallen. Gewichtsverlies heeft, zo is bewezen, een duidelijk effect op het aantal perioden van urineverlies. • Hormonale tekorten. In de menopauze leidt de daling van het oeestrogeenpeil tot vaginale atrofie en verandering van de weefsels, vooral de weefsel die betrokken zijn bij de mechanismen voor ondersteuning van de plasbuis en het ophouden van de urine; de sluispier van de urinebuis werkt minder goed, waardoor de blaas bij inspanningen ook niet meer zo stevig afgesloten kan worden. • Ook de normale veroudering van de weefsels speelt in dit alles een rol. Dat, samen met de hormonale tekorten, zorgt ervoor dat vrouwen na de menopauze dubbel gestraft worden. ■ Artikel gepubliceerd door Magalie Bègue, gezondheidsjournaliste op 27/12/2016 Bronnen: (1) Wennberg AL, Eur Urol 2011 ; 59 :1032-1038; (2) Cartwright R, Am J Obstet Gynecol, 2015 ; 212 :199 e1-24



VOOR U GELEZEN - LU POUR VOUS

De ene cranberry is de andere niet De Standaard - 12/12/2016 Cranberry’s of veenbessen zijn een huismiddel, al sinds de zeventiende eeuw. Toen dacht men dat ze hielpen tegen scheurbuik en koorts. Vandaag slikken veel mensen pillen met cranberryextract om infecties aan de urinewegen te voorkomen of te genezen. Maar er is amper controle op de samenstelling ervan. En die is nodig: uit doctoraatsonderzoek, dat apotheker Ines van Dooren vandaag aan de Universiteit Antwerpen verdedigt, blijkt dat er al bij de grondstofproducenten grote schommelingen vast te stellen zijn wat betreft de samenstelling. Ruim een derde van de Belgen slikt volgens het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid voedingssupplementen, waarbij het deels om kruiden- en plantenextracten gaat. Anders dan ‘echte’, dus geregistreerde geneesmiddelen, doorlopen voedingssupplementen een veel minder strenge procedure alvorens ze in de rekken komen. En ze worden daarna ook minder streng opgevolgd dan de geregistreerde geneesmiddelen. Er bestaan voor veel kruidenpreparaten zelfs geen snelle en betrouwbare analysemethoden. ZE ZIEN ER ANDERS UIT Om dat hiaat aan te pakken, heeft Van Dooren een analysetechniek voor cranberryextracten op punt gesteld. Bij de toepassing van die methode merkte ze dat er bij de extracten grote verschillen bestaan tussen wat

grondstofhandelaars zoal verkopen aan fabrikanten van de uiteindelijke cranberrypillen. Van Dooren bestelde de extracten in poedervorm bij twaalf gespecialiseerde bedrijven. ‘Het viel meteen op dat de producten al van uitzicht niet op elkaar leken omdat de extracten op verschillende manieren verkregen worden uit de bessen. De details daarvan vallen onder het bedrijfsgeheim, wat het niet gemakkelijker maakt om de producten te vergelijken.’ Maar het zit hem in die details. Bij cranberry’s is een bepaalde stof cruciaal: de zogeheten A-type proanthocyanidinen. Zij maken de cranberry’s bijzonder. Bij de analyse kwam naar boven dat de verschillen tussen de extracten zeer groot zijn. Sommige bestaan voor slechts 0,01 procent uit de A-type proanthocyanidinen, andere tot 1,4 procent dus meer dan honderd keer zoveel. Volgens de onderzoekster is het dan ook zeer aannemelijk dat de uiteindelijke cranberrypillen in de winkel onderling sterk van elkaar verschillen. Eens de pillen in de winkel liggen, moet de koper er maar op vertrouwen dat hij een goede dosis binnenkrijgt. Veel van die uiteindelijke producten bevatten geen informatie over de samenstelling, merkte van Dooren op. Bij de producten die wél aangeven hoeveel pillen je dagelijks zou moeten slikken, bleek dat die dosis onder de 36 milligram A-type proanthocyanidinen per dag zou liggen. Nochtans beschouwt het Franse geneesmiddelenagentschap pas die

hoeveelheid als werkzaam. Volgens Van Dooren moet er meer toezicht komen op de voedingssupplementen. Dat zegt ook haar promotor, professor Luc Pieters. ‘Er is een zeer strenge kwaliteitscontrole voor geneesmiddelen. Voor voedingssupplementen is die veel minder strikt. Dat het om natuurproducten gaat, wil niet zeggen dat die controle overbodig is. “Baat het niet, dan schaadt het niet” gaat misschien op voor cranberrypreparaten, maar niet voor veel andere natuurproducten.’ Wie intussen enige zekerheid wil over zijn kruiden- of plantenpillen, doet er goed aan om die in de apotheek te kopen, zeggen Ines van Dooren en professor Pieters. Daar wordt in elk geval voor betrouwbare producten gekozen. Want zij zijn verantwoordelijk voor alles wat ze aan hun klanten afleveren. ‘De apotheker kan ook advies geven’, zegt Pieters. ‘Bijvoorbeeld over wanneer het zinvol is om toch naar de dokter te gaan voor antibiotica als de urineweginfectie ondanks het cranberrypreparaat niet verdwijnt.’ ■

Maxie Eckert

Mijn baby overleeft de zware chemotherapie en hij zal kindjes kunnen krijgen. De 11 maanden jonge Liam is een vechtertje en ondanks alle tegenslag kijken zijn ouders vooruit. Omdat een zware chemotherapie het zieke jongetje onvruchtbaar zal maken, zorgen ze er met een baanbrekende ingreep voor dat hun oogappel later toch nog kinderen zal kunnen krijgen. Hoe onrechtvaardig zwaar het verdict vorige maand ook was toen bleek dat de 11 maanden jonge Liam aan dezelfde zeldzame ziekte lijdt die zijn oudere zusje Jana fataal werd, zijn ouders en dokters doen er alles aan om hem later een zo normaal mogelijk leven te geven. Dokters van het UZ Brussel hebben bij Liam De Koker uit Aalst een revolutionaire ingreep gedaan, die moet vermijden dat hij voor de rest van zijn leven onvruchtbaar zal zijn nadat hij deze zomer een chemobehandeling

32

moet ondergaan. Later moet stamceltherapie worden ingezet om het jongetje te genezen van de zeldzame en levensbedreigende bloed- en beenmergziekte ‘aplastische anemie’. Lukt dat, dan is er grote kans dat Liam dankzij een revolutionaire techniek later - als hij de tijd er ooit rijp voor acht - net als iedereen zijn kinderwens in vervulling kan laten gaan. En dat is opmerkelijk, want de chemo die Liam nodig heeft om te overleven, vernielt niet alleen al het slechte beenmerg, maar ook de stamcellen in de teelballen van een kind. Bij jongens vanaf 13 à 14 jaar worden daarom zaadcellen ingevroren. Bij wie jonger is - en dus zeker bij baby’s - is dat uitgesloten en vond de wetenschap een andere oplossing: weefsel wegnemen uit de teelballen, bewaren en later terug plaatsen. De stamcellen uit de teelballen van de jonge kinderen worden weer getransplanteerd in de balzak

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

als de patiënt als volwassene een kinderwens heeft. Zo kan er mogelijk terug productie van zaadcellen plaats hebben. Dit hopen de artsen toch want het terugplaatsen is nog nooit uitgevoerd. Sinds 2002 zijn er al bij zowat 90 zeer jonge kinderen, die zware chemotherapie krijgen, een deel van de teelballen verwijderd en bewaard. Nu zijn de oudste kinderen van deze techniek nog maar 14 jaar en dat is nog te vroeg voor een kinderwens. Die vraag zal in de volgende jaren wel komen en dan zal blijken of deze techniek succesvol is. ■

Samenvatting van het artikel uit “Het laatste nieuws” 5 juli 2016 van Rutger Lievens Cel Vandewinkel


VOOR U GELEZEN - LU POUR VOUS

Prostaatproblemen los je op met pompoenpitten

Hormonale behandeling tegen prostaatkanker verhoogt risico op dementie

Gelezen in het nieuwsblad - 18/11/2016

Gelezen in het Nieuwsblad - 15/10/2016

“Wie milde prostaatproblemen heeft, moet dagelijks een handvol pompoenpitten eten. Die olie in de pitten werkt in op de hormonen in cellen zodat de groei van de prostaat vertraagd wordt.”

Mannen met prostaakanker die behandeld worden met een hormonale therapie, hebben binnen de vijf jaar twee keer zoveel risico op dementie. Dat zeggen wetenschappers van de universiteit van Stanford, die 9.272 mannen met de diagnose van die kanker onderzochten. Eén op de vijf had een hormonale therapie – ofwel androgeendeprivatietherapie (ADT) in het vakjargon – ondergaan.

Uroloog Piet Hoebeke van UZ Gent: “Pompoenpitten bevatten een werkzame substantie die een gunstig effect zou kunnen hebben op het prostaatvolume. Dat is geweten. Mààr de echte aciviteit van die werkzame stoffen is nooit aangetoond in juist uitgevoerde studies.” ■

Daar zagen onderzoekers een verband met dementie: bij wie de therapie had gekregen, kwam dementie dubbel zovaak voor. Concreet ontwikkelde 7,9 procent van de behandelde mannen binnen de vijf jaar dementie, tegenover 3,5 procent van de patiënten die de ADT-therapie niet kregen. Moeten patiënten dan nu onmiddellijk hun ADT-behandeling stopzetten? Nee, zegt auteur Kevin Nead. Verder onderzoek moet de resultaten eerst bevestigen. (sir). ■

Kernreactor Mol is onmisbaar voor behandeling van kanker. SCK levert kwart van wereldproductie om kanker op te sporen GVA - 29/10/2016 Na een grondige opknapbeurt van 16 maanden is de onderzoeksreactor BR2 in het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK.CEN) in Mol heropgestart. De reactor produceert weer radio-isotopen die in de nucleaire geneeskunde onder andere worden gebruikt voor de diagnose en de behandeling van kanker.

van reactorkuipen zoals in Doel 3 en Tihange 2, waar materiaal problemen waren. Mol kan met de energierijke BR2 in één maand 40 jaar normale besstralingen in vermogensreactoren

zoals in Doel3 en Tihange 2 nabootsen. ■

(hhm voor Gazet van Antwerpen)

Princes Astrid en iedereen die in ons land iets te betekenen heeft in het nucleaire onderzoek woonden de academische zitting bij om de geslaagde heropstart van de onderzoeksreactor BR2 te vieren. De eigenlijke heropstart gebeurde al een tijdje geleden. Ondertussen heeft de Belgan Reactor 2 (BR2) al opnieuw een lading radio-isotopen geproduceerd. Met de nieuwe productie kan ons land tegemoetkomen aan de groetende internationale vraag naar medische radio-isotopen. In de wereld zijn er maar vijf onderzoeksreactoren die radio-isotopen produceren. Die worden jaarlijks bij 30 miljoen patiënten wereldwijd ingespoten om een kankerdiagnose te stellen. De BR2-reactor bij SCK.CE. in Mol neemt bijna 25% van de wereldproductie voor zijn rekening, goed voor 7 miljoen patiënten. De renovatie van de reactor kostte zo’n 40miljoen euro. De BR2 kan voortaan ook nieuwe types radio-isotopen produceren die de vooruitgang van de nucleaire geneeskunde ondersteunen in de strijd tegen kanker. Daarnaast is Mol ook klaar om stresstests te doen van het materiaal

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

33



VOOR U GELEZEN - LU POUR VOUS

“Liefde onder druk” “Liefde onder druk” is een boek, geschreven door verpleegkundige Els Put. Ze is zelfstandig journalist en schrijft vooral over gezondheid en ziekte, opvoeding en verpleegkunde. Geregeld verschijnen er ook artikels in Nursing van haar hand. Dit boek gaat over relaties in tijden van kanker. Els zelf is ook geconfronteerd geweest met kanker en dat zorgt ervoor dat ze een goede gesprekspartner was in haar talrijke contacten met de patiënten. Ze heeft met heel wat kankerpatiënten diepgaande gesprekken gevoerd. Zo kreeg ze een betere kijk op de relationele verhoudingen tussen patiënt en naasten, op hun beleving van hun ziekte en hun behandeling. Zo lees je dat bij sommige patiënten de onderlinge band zeer intens geworden is en dat bij anderen die band veel slechter is geworden. Zo is zelfs een koppel uit elkaar gegaan. Ze heeft niet alleen patiënten met éénzelfde soort kanker gesproken zoals bijvoorbeeld borstkanker. Meerdere soorten kankers komen aan bod. Zo zijn er ook verhalen over 3 prostaatkankerpatiënten en 1 testiskanker patiënt. En praktisch alle aspecten waar patiënt en naasten mee te maken krijgen komen aan bod. Het is een boek met 16 verhalen van patiënten dat ook heel leerrijk voor artsen en verpleegkundigen is omdat we zo een beter inzicht krijgen in de complexe problematiek waarmee deze patiënten mee geconfronteerd worden. EEN AANRADER Het boek is uitgegeven door “Van Halewyck” en kost 19,95 euro. ■

Cel Vandewinkel

De ene cranberry is de andere niet De Standaard - 12 Dec. 2016 Cranberry’s of veenbessen zijn een huismiddel, al sinds de zeventiende eeuw. Toen dacht men dat ze hielpen tegen scheurbuik en koorts. Vandaag slikken veel mensen pillen met cranberryextract om infecties aan de urinewegen te voorkomen of te genezen. Maar er is amper controle op de samenstelling ervan. En die is nodig: uit doctoraatsonderzoek, dat apotheker Ines van Dooren vandaag aan de Universiteit Antwerpen verdedigt, blijkt dat er al bij de grondstofproducenten grote schommelingen vast te stellen zijn wat betreft de samenstelling. Ruim een derde van de Belgen slikt volgens het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid voedingssupplementen, waarbij het deels om kruiden- en plantenextracten gaat. Anders dan ‘echte’, dus geregistreerde geneesmiddelen, doorlopen voedingssupplementen een veel minder strenge procedure alvorens ze in de rekken komen. En ze worden daarna ook minder streng opgevolgd dan de geregistreerde geneesmiddelen. Er bestaan voor veel kruidenpreparaten zelfs geen snelle en betrouwbare analysemethoden. ZE ZIEN ER ANDERS UIT Om dat hiaat aan te pakken, heeft Van Dooren een analysetechniek voor cranberryextracten op punt gesteld. Bij de toepassing van die methode merkte ze dat er bij de extracten

grote verschillen bestaan tussen wat grondstofhandelaars zoal verkopen aan fabrikanten van de uiteindelijke cranberrypillen. Van Dooren bestelde de extracten in poedervorm bij twaalf gespecialiseerde bedrijven. ‘Het viel meteen op dat de producten al van uitzicht niet op elkaar leken omdat de extracten op verschillende manieren verkregen worden uit de bessen. De details daarvan vallen onder het bedrijfsgeheim, wat het niet gemakkelijker maakt om de producten te vergelijken.’ Maar het zit hem in die details. Bij cranberry’s is een bepaalde stof cruciaal: de zogeheten A-type proanthocyanidinen. Zij maken de cranberry’s bijzonder. Bij de analyse kwam naar boven dat de verschillen tussen de extracten zeer groot zijn. Sommige bestaan voor slechts 0,01 procent uit de A-type proanthocyanidinen, andere tot 1,4 procent - dus meer dan honderd keer zoveel. Volgens de onderzoekster is het dan ook zeer aannemelijk dat de uiteindelijke cranberrypillen in de winkel onderling sterk van elkaar verschillen. BAAT HET NIET... Eens de pillen in de winkel liggen, moet de koper er maar op vertrouwen dat hij een goede dosis binnenkrijgt. Veel van die uiteindelijke producten bevatten geen informatie over de samenstelling, merkte van Dooren op. Bij de producten die wél

aangeven hoeveel pillen je dagelijks zou moeten slikken, bleek dat die dosis onder de 36 milligram A-type proanthocyanidinen per dag zou liggen. Nochtans beschouwt het Franse geneesmiddelenagentschap pas die hoeveelheid als werkzaam.Volgens Van Dooren moet er meer toezicht komen op de voedingssupplementen. Dat zegt ook haar promotor, professor Luc Pieters. ‘Er is een zeer strenge kwaliteitscontrole voor geneesmiddelen. Voor voedingssupplementen is die veel minder strikt. Dat het om natuurproducten gaat, wil niet zeggen dat die controle overbodig is. “Baat het niet, dan schaadt het niet” gaat misschien op voor cranberrypreparaten, maar niet voor veel andere natuurproducten.’ Wie intussen enige zekerheid wil over zijn kruiden- of plantenpillen, doet er goed aan om die in de apotheek te kopen, zeggen Ines van Dooren en professor Pieters. Daar wordt in elk geval voor betrouwbare producten gekozen. Want zij zijn verantwoordelijk voor alles wat ze aan hun klanten afleveren. ‘De apotheker kan ook advies geven’, zegt Pieters. ‘Bijvoorbeeld over wanneer het zinvol is om toch naar de dokter te gaan voor antibiotica als de urineweginfectie ondanks het cranberrypreparaat niet verdwijnt.’ ■

Maxie Eckert

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

35


VOOR U GELEZEN - LU POUR VOUS

Voortijdige ejaculatie: alternatieve geneeskunde kan soelaas brengen psychologische effecten heeft op de relatie,” verklaarde Patrick, die niet betrokken was bij de studie. “We hebben behandelingen nodig om dit onder controle te krijgen en dit moet met evenveel ernst behandeld worden als erectiestoornissen.” De prevalentie van voortijdige ejaculatie is moeilijk te meten omdat er verschillende definities voor het probleem bestaan en omdat sommige mannen terughoudend zijn om dit te melden. Sommige studies suggereren dat 20% tot 30% van de mannen problemen van voortijdige ejaculatie heeft, maar de International Society for Sexual Medicine schat dat ongeveer 4% van de mannen er zijn hele leven last van heeft. “Hoewel dit niet openlijk wordt besproken in de media – zeker niet zoveel als erectiestoornissen aan bod kwamen in het post-Viagra tijdperk – rapporteren vele studies dat mannen zich gefrustreerd, depressief en angstig voelen in verband met dit probleem,” verklaarde Ege Can Serefoglu van Bagcilar Training and Research Hospital in Istanbul, Turkije.

03/02 – Complementaire en alternatieve geneeskunde kan mannen helpen om voortijdige ejaculatie onder controle te krijgen, volgens een nieuwe review van bestaande studies. De verbeteringen waren gering, en de studies waren van wisselende kwaliteit, maar preliminaire gegevens suggereren dat acupunctuur, Chinese kruiden, Ayurveda behandelingen en een Koreaanse topische crème allemaal gewenste effecten kunnen hebben, concludeerden onderzoekers op 29 december online in het tijdschrift Sexual Medicine. “Er bestaan tal van behandelingen voor voortijdige ejaculatie, zoals geneesmiddelen, gedragstechnieken en counseling; sommige mannen willen echter geen arts raadplegen, langdurig geneesmiddelen innemen of op een lange wachtlijst voor counseling staan,” verklaarde de hoofdauteur Katy Cooper van de University of Sheffield in het VK. “Het is belangrijk om de resultaten van andere behandelingen te evalueren,” verklaarde ze via email aan Reuters Health. “Volgens ons is dit de eerste systematische review die complementaire en alternatieve geneeskunde evalueert voor voortijdige ejaculatie.” In

36

de

huidige

studie

evalueerden

de

onderzoekers 10 gerandomiseerde, gecontroleerde studies die vergelijkingen met een ander type behandeling of placebo omvatten. Twee studies hadden betrekking op acupunctuur, vijf gingen over Chinese kruiden, één over Ayurveda kruiden en twee over een Koreaanse topische “severance secret” crème. Globaal vonden de twee acupunctuur studies dat de behandeling de intravaginale ejaculatoire latentietijd (IELT) met ongeveer een halve minuut verlengde in vergelijking met placebo. Chinese kruiden verlengden IELT met ongeveer twee minuten, Ayurveda kruiden verhoogden IELT met bijna één minuut en de topische crème verlengde IELT met meer dan acht minuten. In sommige gevallen was een combinatie van traditionele en alternatieve opties het meest effectief. Bijvoorbeeld, Chinese geneeskunde in combinatie met selectieve serotonineheropnameremmers (SSRIs) verlengde IELT met twee minuten langer dan SSRIs alleen en bijna drie minuten langer dan de Chinese geneeskunde alleen. “Er bestaan geen goedgekeurde behandelingen voor voortijdige ejaculatie,” verklaarde Donald Patrick, vice chair for research aan de University of Washington in Seattle. “Dit is een courante aandoening die ernstige

Urobel Magazine | 45/1 | maart • mars 2017

De belangrijkste beperking van de studie is de onderliggende zwakte van de geëvalueerde studies. In de meeste studies waren biases onduidelijk en slechts vijf gebruikten stopwatches voor de meting van IELT, wat de “gold standard” is voor studies in verband met premature ejaculatie, aldus Patrick. Bovendien zijn de studies zo verschillend dat het volgens de auteurs moeilijk is om conclusies te trekken over de verschillende opties. Bijvoorbeeld, de vijf studies over Chinese geneeskunde testten verschillende stoffen, zoals Qilin pillen, Yimusake en Uighur. Sommige studies, maar niet alle, bespraken de bijwerkingen zoals gastro-intestinale last, duizeligheid, lichte pijn en verminderde libido. De bijwerkingen die gemeld waren, waren over het algemeen mild, aldus het studieteam. “Ik zie nu patiënten die meer bezeten zijn door alternatieve geneeskunde dan ik, en het heeft geen zin om met hen te discussiëren over de behandeling,” verklaarde Serefoglu via email aan Reuters Health. “Hoe dan ook, placebo is een goed bekend klinisch fenomeen, en sommige patiënten melden verrassend gunstige resultaten.”

Auteur: Carolyn Crist



FAITS DIVERS

Recordaantal mannen laat zich steriliseren BRUSSEL - 08/12/2016 Bron: Belga Anticonceptie is meer dan ooit ook een mannenzaak: een recordaantal Belgische mannen, 8.756 in totaal, liet zich vorig jaar steriliseren. Dat blijkt uit cijfers van de ziekteverzekering, schrijven Gazet van Antwerpen, Het Nieuwsblad en Het Belang van Limburg donderdag. Het aantal van 8.756 komt neer op bijna 24 sterilisaties per dag. Sinds 2010 is het aantal ingrepen gestegen met net geen 20 procent. De grootste groep is tussen de 35 en 40 jaar oud.

“Typisch gaat het om mannen in een vaste relatie wiens kinderwens al vervuld is”, zegt professor Karel Everaert van het andrologisch centrum van het UZ Gent. “Hun vrouw heeft hen laten weten dat het nu hun beurt is.” “Een sterilisatie heeft een dubbel voordeel”, zegt Thomas Adams van de Belgische vereniging van urologen. “Enerzijds verlost het de vrouw van hormonale bijwerkingen. Anderzijds is het een praktischere oplossing dan elke dag opnieuw een pil slikken.” ■

Auteur: MLI

Dringend plasje zet wetenschappelijke geschiedenis op zijn kop Dat wijst erop dat de Aboriginals die in dat gebied leefden technologieën beheersten die - tot zover geweten - nog niet in andere delen van Australië gebruikt werden.

Genyornis newtoni (rechts) Bron: NEWS.COM.AU, SCIENTIAS.NL Een man met een volle blaas heeft geleid tot een ontdekking die de geschiedenis herschreven heeft. Tijdens een plasstop in het dorre binnenland van Australië trof hij in een verborgen schuilplaats voorwerpen van meer dan 49.000 jaar oud aan. Giles Hamm - doctoraatsstudent aan La Trobe University - was samen met Clifford Coulthard van de lokale Adnyamathanha-bevolking kloven aan het onderzoeken in het noorden van de Australische bergketen Flinders Ranges toen de man dringend moest plassen.

GENYORNIS NEWTONI (RECHTS) Daarnaast stuitten ze in de Warratyi Rock Shelter ook op botten van een gigantisch buideldier (Diprotodon optatum) en eieren van een grote vogelsoort die uitgestorven is (Genyornis newtoni). Die vondst wijst erop dat de Aboriginals duidelijk interactie hadden met de dieren in hun omgeving en er ook op jaagden. Het eerdere idee dat er geen interactie was, is daarmee dus begraven.

10.000 JAAR EERDER Nog belangrijker is echter dat de ontdekkingen bewijzen dat mensen zich zo’n 49.000 jaar geleden in het dorre binnenland van Australië gevestigd hebben. Dat is zo’n 10.000 jaar eerder dan tot nu toe gedacht. Er was al geweten dat mensen 50.000 jaar geleden voor het eerst voet in Australië zetten. Maar wanneer ze zich precies in het dorre binnenland vestigden, was nog onduidelijk. Tot nu dus. ■

“Cliff moest naar toilet, dus wandelden we wat verder om te plassen”, zegt Hamm. “Daar troffen we een schuilplaats aan die zwart was aan de bovenkant. We wisten meteen dat het een aanwijzing was dat mensen er ooit vuur hadden gemaakt.” BELANGRIJKE VONDST In de grot - op 550 kilometer ten noorden van Adelaide - trof het duo heel wat oude voorwerpen aan. Zo’n 4.300 in totaal. De onderzoekers vonden onder meer de oudste van botten en stenen gemaakte gereedschappen die ooit in Australië teruggevonden zijn.

38

Foto: REUTERS


FAITS DIVERS

Doe een plasje bij een optreden en help de natuur De Standaard | Bron: BELGA Mannen die in de Amsterdamse Heineken Music Hall het toilet bezoeken, dragen vanaf nu ongemerkt bij aan de maak van kunstmest. Alle urine wordt verzameld in een grote tank, waarna er kunstmest van gemaakt wordt.

leiden tot verstoppingen in de opslagtank. Amsterdam experimenteerde al eerder met de opvang van urine tijdens Koningsdag. ■

De urine belandt in een grote tank die, als hij vol is, naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie gaat van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht in het Westelijk Havengebied. Daar wordt het fosfaat uit de plasjes omgezet in struviet, een zeer vruchtbare mestsoort. In de tank gaat zo’n 13.000 liter urine. Drie volle tanks leveren genoeg struviet op voor de bemesting van een voetbalveld. 3.000 PLASJES PER EVENEMENT Gemiddeld brengen zo’n drieduizend mannen per evenement een bezoek aan het toilet. Bij het Televizier-Ring Gala werd op 13 oktober zo’n 550 liter bij elkaar geplast, maar dat was niks vergeleken bij het concert van Status Quo op 2 december toen maar liefst 4125 liter urine werd verzameld. De plas van dames is niet geschikt om op te vangen, omdat er voor hen geen waterloze toiletten zijn. Ook kan het gebruik van wc-papier

Foto: Tim Ricour

Student (19) botst op grote tarantula tijdens toiletbezoek

Nadat de student een filmpje van het voorval had gedeeld op Facebook, kon de eigenaar opgespoord worden. De tarantula bleek het huisdier van medestudent Georgia te zijn.

“Blijkbaar was Georgia op bezoek bij haar ouders in Belfast”, zegt Caius. “Maar omdat haar moeder niet van het dier houdt, had ze hem achtergelaten in Manchester. De bewakingsagent zal voor de spin zorgen tot ze terug is.” ■

Bron: DAILY MIRROR Toen Caius Tabberer (19) in een studentenhuis van de universiteit van Manchester naar de badkamer ging, deed hij daar een akelige ontdekking. Vlakbij de toiletpot hield zich een grote tarantula schuil. De student zat al op het toilet toen hij de harige spin van zo’n vijf centimeter groot opmerkte. “De spin probeerde onder de wc te kruipen”, vertelt Caius Tabberer. “Ik was echt bang. Ik denk dat iedereen schrik zou hebben van zo’n grote spin.” Caius besliste om de bewakingsagenten van de campus te bellen. Een van hen kon de spin uiteindelijk vangen en veilig in een plastic potje steken.

39


KLEINSTE KAMERTJE - LA PETITE CHAMBRE

Japanse toiletgewoontes Netheid en properheid dragen Japanners hoog in het vaandel. Zo vind je geen papiertje of sigarettenpeuk op straat ook al zijn er geen publieke vuilbakken op straat. Japanners hebben de discipline om zich aan regels te houden. Roken buiten doen ze enkel op speciaal voorziene plaatsen. Hun netheid vindt men ook terug bij hun toiletgewoontes. Zo’n 20 jaar geleden is er een enquête geweest waaruit bleek dat ongeveer de helft van de Japanse mannen toen al zittend plaste om zo de WC-bril of vloer niet te bevuilen. In Japan bestaan er nog steeds zo’n 10% squat toiletten. Dit zijn een soort Franse WC’s waarop je hurkt. Je vindt ze vooral nog in ryokans, de traditionele oudere hotels. In publieke toiletten vind je dikwijls zowel de zittoiletten als de squats omdat nogal wat Japanners op een vreemde WC-bril zitten niet hygiënisch vinden. Thuis gaat hun drang naar reinheid verder. Bij thuiskomst worden de buitenschoenen uitgedaan en vervangen door slippers. Op het toilet staan dan weer aparte WC- slippers klaar, meestal met het embleem of de letters van WC erop. De WC-slippers mogen niet buiten de WC komen en de huisslippers niet in de WC-ruimte. Ondertussen mag je de grond niet raken met je voeten. Dus het is een hele kunst voor ons westerlingen, vooral voor grote mensen, om van slippers te veranderen. De laatste jaren zijn er heel wat snufjes bijgekomen bij de Japanse WC’s. Er zijn elektronische WC’s waar je met het activeren van 1 of 2 drukknoppen de ingebouwde sproeier(s) kan activeren die ofwel je anus ofwel de vagina gaan “schoon” spoelen na een plas of stoelgang. Het water uit de sproeiers is natuurlijk op lichaamstemperatuur gebracht. Het onaangename gevoel van een koude WCbril is bij de modernste WC’s ook opgelost door de verwarmde WC-bril. En bij sommige WC’s gaat het deksel al open als je binnenkomt. Ondertussen is de Japanse bidet-WC verder ontwikkeld. De meesten zijn voorzien van een sproeier die warm water sproeit maar ook masseert. Andere modellen hebben een warme föhn, een koolstoffilter dat nare luchtjes onschadelijk maakt en een lady wash, dat de dames met water en lucht reinigt. Het bedieningspaneel ziet er indrukwekkend uit en beschikt over een heleboel knoppen. Zo wordt een bezoekje aan een Japans toilet een echte belevenis. Er is zelfs een Japanse fabrikant van huishoudelijke apparatuur die een toilet heeft ontwikkeld dat in staat is om via bluetooth te communiceren met Androidsmartphones. Via een mobiele applicatie kan het Japans toilet worden bediend en wordt

40

een ‘toiletgeschiedenis’ bijgehouden. Ook kan het water- en elektriciteitsverbruik van het Japanse bidet-toilet worden gemeten. Tot slot biedt de applicatie de mogelijkheid om muziek te streamen naar de ingebouwde speakers die in het toilet verwerkt zitten. Verder zijn er ook modellen verkrijgbaar met sfeerverlichting, airconditioning en modellen die via sensoren in de WC-bril het vetgehalte in het lichaam meten. Stickers op de modellen maken reclame voor de vele functies en roepen om aandacht om gekocht te worden. Het lijkt dat de ontwikkeling van het Japanse bidet-toilet nog lang niet gedaan is en waar het naartoe zal gaan en zal eindigen, is een grote vraag. In België bestaan deze systemen ook al maar zijn ze zeer uitzonderlijk. ■

Cel Vandewinkel

“squat” of vloer-WC


KLEINSTE KAMERTJE - LA PETITE CHAMBRE

41


AGENDA MAART / MARS 2017 • 24-28 March 2017 - EAU congress London • 25-27 March 2017 - 18th international EAUN meeting London

De redactie / Le rédaction Ronny Pieters Cel Vandewinkel Jan Hendrickx Ingrid Van Neyghen Paul De Beuckeleer

UZ Gent/ voorzitter Urobel Jan-Palfijn Merksem UZ-ghb Leuven UZA Edegem

Redactieraad / Comité de rédaction Prof. Dr. R. Andrianne Prof. Dr. K. Everaert Dr. P. Dekuypere Dr. T. Adams Dr. G. Hendrickx Dr. J. Ampe Dr. L. Hoekx Dr. I. Billiet Dr. W. Kerckhaert Dr. A. De Brouwer Dr. J. Mattelaer Dr. H. Van Der Eecken Dr. D. Ost

MET VEEL DANK VOOR HUN BIJDRAGE MERCI À TOUS POUR LEUR AIDE: DE AUTEURS/LES AUTEURS Casus: Dr. Luc Peetermans, huisarts Mol/ Médécin généraliste à Mol Dr. Eric Van Thillo

Dossier: - Prostaat : Dr. Evelyne Beckers / Dr. Natalia Zabegalina (UZ Antwerpen, AZ Heilige Familie Reet) - HoLEP: V. De Coninck, Fr. D’Hondt, A. Mottrie, L. Pauwels, P. Schatteman, G. De Naeyer (Urologie, OLV Ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove)

Auteurs 2016/2017 : C. Biéva, M. Christiaens, M. Coenen, K. De Baets, P. De Beuckeleer, E. De Bruyne, M. de Hosson, C. De Laet, G. De Win, K. Everaert, I. Geraerts, C. Goes, M. Goethals, J. Hendrickx, P. Hoebeke, L. Hoekx, N.C. Kassis, E.A. Kidd, J. Labescat, N. Lumen, D. Mannaert, J. Mattelaer, H. Michael, Ml. Omar, W. Oosterlinck, R. Pieters, D. Schrijvers, A.F. Spinoit, F. Stewart, C. Vandewinkel, E. Van Hoecke, M. Van Impe, M. Van Kampen, I. Van Neyghen, B. Verlinden, Y. Versluis Verantwoordelijke uitgever / Editeur responsable Ronny Pieters Redactiesecretariaat en administratie / Secrétariat de rédaction et administration Ronny Pieters Urobel vzw - U.Z. Gent De Pintelaan 185 • 9000 Gent • België T +32 9 240 27 65 • F +32 9 240 38 89 Website : www.urobel.be E-mail : voorzitter.urobel@telenet.be

Uit de Wetenschap/De la Science - Claude Biéva, Maxie Eckert, Carolyn Crist, Cel Vandewinkel

DE REDACTIELEDEN: Ronny Pieters, voorzitter Urobel, Cel Vandewinkel Jan Hendrickx Ingrid Van Neyghen Paul De Beuckeleer

Advertentie-exploitatie / Exploitation publicitaire Tenacs Healthcare Vincent Govaert Kortrijksesteenweg 220 9830 Sint-Martens-Latem • België T +32 9 225 82 04, F +32 9 225 03 76 E-mail : vincent@tenacs.be BTW BE 0417.377.340 RPR Gent

Kranten zoals Het Laatste Nieuws, De Standaard, Gazet van Antwerpen, Het Nieuwsblad, De Morgen en Daily Mirror

Alle rechten voorbehouden. Tous droits réservés. Noch de redactie noch de uitgever kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van de artikelen en advertenties. Deze vallen steeds onder de verantwoordelijkheid van de auteurs, respectievelijk adverterende firma’s.

Bronnen Internet: News.com.au, Scientias.nl Bronnen: Belga

La rédaction et l’éditeur déclinent toute responsabilité vis-à-vis le contenu des articles ou les annonces publicitaires. Toute responsabilité reste chez les auteurs, respectivement les firmes qui font de la publicité. UROBEL Magazine verschijnt vier maal per jaar in twee versies, een versie voor het urologische artsenkorps en een versie voor de urologisch verpleegkundigen. UROBEL magazine wordt bedeeld per post.

LIJST VAN DE ADVERTEERDERS / LISTE DES ANNONCEURS

42

AMGEN

25

ELI LILLY

15

ANALOGIC

26

JANSSEN CILAG

COVER 2 - COVER 3

APOTEX

COVER 4

MDXHEALTH

9 - 10

BARD

37

RMS MEDICAL SERVICES

31

COLOPLAST

21

WELLSPECT

6

COOK MEDICAL

34

UROBEL Magazine paraît quatre fois par an en deux versions, une version pour les urologues et autres médecins actif dans le domaine de l’urologie et une version pour les infirmi(è)er(e)s dans le domaine des soins urologiques. UROBEL Magazine est distribué par la poste. Oplage / Tirage : 2680 ex. (1525 arts - 1155 verpl) © 2017, uitgever : Tenacs Healthcare




Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.