De urinecollector dient kiemarm te zijn doch niet noodzakelijk steriel. Belangrijk is dat het aanzetstuk op de katheter in geen geval besmet kan zijn. De urinecollector moet voorzien zijn van een afloopsysteem en een prikplaats voor staalnamen om een gesloten drainagesysteem mogelijk te maken. Over de kans op infectie bij het gebruik van een open drainagesysteem besluit men eensgezind: 50 % na 24 uur, 98 tot 100 % na 4 dagen. Diverse auteurs menen dat het gebruik van een gesloten drainagesysteem de kans op infectie drastisch doet dalen. Hoe groot de daling is, verschilt echter van onderzoek tot onderzoek. Kunin en Mc Cormack stelden vast dat bij 50 % van de vrouwelijke patiënten de urine steriel bleef gedurende 11 dagen en bij 50 % van de mannelijke patiënten gedurende 13,5 dagen bij gebruik van een gesloten drainagesysteem. Het onderzoek van Kunin en Mc Cormack wordt in de literatuur algemeen aanvaard en nog steeds geciteerd. Tevens zijn de resultaten uit dit onderzoek de meest realistische en kunnen deze misschien ook in onze ziekenhuizen benaderd worden. De urinecollector bevat bij voorkeur een terugslagklep. Betreffende het belang van een luchtfilter op een urinecollector werd een vergelijking opgesteld van de uitloopsnelheid van urine ingeval van een urinecollector met een luchtfilter en zonder een luchtfilter. In de urinecollector met luchtfilter was de urineflow continu en merkte men geen retrograde flow van luchtbellen of vloeistof naar de afvoerleiding Aan het glijmiddel worden vaak twee bijkomende voorwaarden gesteld: het moet antiseptisch zijn en licht verdovend. Vooral dit laatste vraagt een voldoende contacttijd (2 tot 5 minuten) alvorens de katheter ingebracht wordt. Het gebruik van een glijmiddel is noodzakelijk bij katheterisatie bij mannelijke patiënten om een vlotte doorgang van de bulbaire urethra, sfincterzone en blaashals te verzekeren. Er dient minimum 20 ml glijmiddel aangebracht te worden. Bij vrouwelijke patiënten wordt het gebruik van een glijmiddel aanbevolen, vooral bij een eerste katheterisatie en bij postmenopauzale vrouwen. Bij een patiënt met veelvuldige intermittente katheterisaties is het gebruik van een
glijmiddel na verloop van tijd niet meer vereist; eventueel kan zelfs stromend water als glijmiddel gebruikt worden. Er wordt gebruik gemaakt van een waterig ontsmettingsmiddel, bijvoorbeeld 0,5 % chloramine, een vlug werkend en actief ontsmettingsmiddel. Een contacttijd van 30 seconden garandeert een effectieve werking. 3,5 % HAC ontsmet bijna even goed, doch is iets meer irriterend voor de slijmvliezen dan chloramine. 2.2. Handelingen Het invoeren van de katheter dient aseptisch en atraumatisch te gebeuren. Dit veronderstelt : - een adequate handhygiëne, - het uitvoeren van een intiem toilet vóór het plaatsen van de katheter, - het ontsmetten, of minstens zeer zorgvuldig reinigen, van de meatus urethrae vóór het plaatsen van de katheter, - het gebruik van een ruime hoeveelheid glijmiddel, eventueel ook bij vrouwelijke patiënten, - het inbrengen van de katheter zonder aandringen, - het verticaal en gestrekt houden van de penis tijdens het invoeren tot de urethrale hoek, - het gebruik van een gepaste katheter, vooral wat betreft de diameter, - het fixeren van de katheter na invoering. Een niet of slecht gefixeerde katheter beweegt heen en weer in de urethra, waardoor opstijgende infecties, beschadiging van de blaashals en het uitscheuren van de meatus kunnen optreden. Ingeval van intermittente (zelf) katheterisatie blijkt een zuivere of hygiënische katheterisatie niet frequenter en niet sneller tot een urineweginfectie te leiden dan een aseptische katheterisatie. Het behoud van een gesloten drainagesysteem is relatief eenvoudig te realiseren en heeft een gekende doelmatigheid. Het continu gesloten systeem berust op volgende principes: - katheter en urinecollector worden met elkaar verbonden vóór de katheterisatie, - katheter en urinecollector worden niet van elkaar losgekoppeld, maar steeds als geheel vervangen, - het ledigen van de urinecollector gebeurt via de distale afvoerklep, - de staalnamen gebeuren door het aanprikken van de katheter of de punctieplaats op de afvoerleiding, - blaasspoelingen en -instillaties gebeuren met behoud van het gesloten systeem dit wil zeggen via een drielumen katheter of via de punctieplaats op de afvoerleiding. Crow onderzocht gedurende 14 dagen bij 294 gekatheteriseerde patiënten in hoeverre het gesloten drainagesysteem geëerbiedigd werd. Slechts bij 58 % van de patiënten werd geen enkele onderbreking van het gesloten systeem waargenomen. Het doorslaggevend effect van het gesloten drainagesysteem UROBEL Magazine | 7/2 | september - septembre 2007
6820 urobelMAG_7_VERPL.indd Sec1:13
Dossier / Dossier
De ballon van de katheter heeft bijna steeds een capaciteit van 10 of 30 ml. Een kleine ballon heeft het voordeel minder contact te hebben met de urethra en de blaaswand. De ballon wordt gevuld met steriel water, niet met lucht, niet met leidingwater en niet met een zoutoplossing aangezien dit het inspuitkanaal kan verstoppen met kristallen. Een katheter voor een eenmalige katheterisatie of een verblijfkatheter is steriel. Bij intermittente (zelf)katheterisatie kan overwogen worden de katheter grondig te reinigen en te ontsmetten en vervolgens te hergebruiken. Ontsmetting kan door onderdompeling in alcohol 70 %, door een thermische ontsmetting in een microgolfoven. Belangrijk is dat de katheter droog bewaard wordt.
13
07-09-2007 15:14:16